Maria Magdalena_NL

Page 1

Maria Magdalena

Kroongetuige, zondaar, feminist Waanders Uitgevers, Zwolle Museum Catharijneconvent, Utrecht



3





Maria Magdalena Kroongetuige, zondaar, feminist

Waanders Uitgevers, Zwolle Museum Catharijneconvent, Utrecht


Marieke van Schijndel

Voorwoord 11–12

Lieke Wijnia

De vele gezichten van Maria Magdalena Ter inleiding 13–21

Caroline Vander Stichele

Maria Magdalena op het witte doek Verbeeldingen in film 26–31

Robin Griffith Jones

De gnostische Magdalena? Van het evangelie van Johannes tot Dan Brown 36–45

Joan E. Taylor

Verbeelding van de ware Maria Magdalena 46–49

Frank G. Bosman

Een wonderbaarlijke geschiedenis De figuur van Maria van Magdala in de Rooms-Katholieke Traditie 54–63

Devon Abts

Interpretaties van de Magdalena in het Noli me tangere 64–69


Marije de Nood

Wie is er geen gevallen mens? Zuster Maria Magdalena over de bijzondere band met haar naamgenoot 70–71

Joanne Anderson

De Magdalena: een cultureel icoon 78–85

Lieke Wijnia

Haar lichaam als strijdtoneel Vrouwelijkheid in de beeldvorming van Maria Magdalena 90–99

Bibliografie Desirée Krikhaar

Maria van Magdala –Maria Magdalena Beeld van een heilige tussen Oost en West 104–113

136

Register 137

Fotoverantwoording 138

Diane Apostolos-Cappadona

De linkerhand van Maria Magdalena

Over de auteurs 139

118–121

Colofon 140 Lieke Wijnia

Een zittende krachtpatser Is dit de Maria Magdalena van de 21ste eeuw? 126–131

Met dank aan 141

Bruikleengevers 141


Deze gekroonde Magdalena stond ooit

in de Utrechtse Domkerk, die in 1172 opnieuw werd ingewijd. Dit vond plaats op 22 juli, de feestdag van Maria Magdalena. Sint Maria Magdalena, ca. 1450, is één van de vijf zogenoemde Dombeelden die de beeldenstorm hebben overleefd. (Utrecht, Centraal Museum, 1788/005.)

Met blosjes op de wangen ondergaat Maria

Magdalena de geuren die uit haar zalfpot komen. De diepe plooien in de jurk en het stevig gevlochten haar zijn karakteristiek voor sculpturen van de Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop. De Heilige Maria Magdalena, ca. 1520-1530. (Münster, LWL-Museum für Kunst und Kultur, E-610 LM) 10


Voorwoord

Maria Magdalena wordt gezien als de vrouw die misschien wel het dichtst bij Jezus stond. Zij verkondigde zijn verrijzenis en werd daarmee apostel der apostelen. En tegelijkertijd wordt ze beschouwd als een zondaar, een gevallen vrouw, was ze een kluizenaar en een heilige. Hoe kan dat? Wie was zij? Haar complexe personage is een van de meest tot de verbeelding sprekende in de Bijbel. De duiding van de vermeldingen daar is al problematisch. In het westerse christendom is haar figuur in de eeuwen daarna nog eens sterk met mythes en verdichtsels ingekleurd. Zij veranderde zo ingrijpend als personage. Het is bijzonder dat er als het ware nooit iets van af ging, maar dat er alleen maar verhalen en eigenschappen bij kwamen. Zij werd in de eeuwen na de eerste bronteksten vooral een spiegel van de samenleving. Via haar werd er gekeken naar deugd en zonde, de rol van de vrouw in de samenleving en de kerk. Ze werd een speelbal van krachten en tegenkrachten. Dat maakt haar tot zo’n fascinerende figuur. In het oosterse christendom bleef zij veel meer de vrouw zoals vermeld in de Bijbel. Haar beeld als zalver van Jezus is gelijk in oost en west en in beide tradities verbeeld als een vrouw met een kostbare zalfpot. Het staat symbool voor tederheid en waardigheid. Maar buiten die constante is Maria Magdalena een ongelofelijk verhaal van veranderende beeldvorming. Geen wonder dat zij onophoudelijk inspireert tot boeiende kunst. Het oudste object in deze tentoonstelling is een gesneden ivoor uit het einde van de elfde eeuw, met twee bijbelse scènes waarin Maria Magdalena een belangrijke rol speelt: de kruisafneming en de drie vrouwen bij het graf. Er wordt in de Bijbel feitelijk weinig over haar vermeld, maar als dat gebeurt, gaat het om belangrijke gebeurtenissen. Maria Magdalena staat dan dicht bij Jezus, was degene die zijn graf bezocht en aan wie hij in verrezen gedaante het eerst verschijnt. Hij zou haar hebben gevraagd dit nieuws als eerste te brengen, aan de apostelen. Kunstwerken die meer recent gemaakt zijn, leggen veelal nadruk op een feministische invulling van het verhaal: Maria Magdalena die, ondanks haar belangrijke rol, niet geloofd werd omdat ze vrouw was. Kunstenaars als Marlene Dumas, Kiki Smith en Patricia Cronin gebruiken haar personage als spiegel voor inzichten uit onze tijd. Er is ook aandacht voor films die in belangrijke mate hebben bijgedragen aan haar beeldvorming in onze tijd. In deze publicatie worden uiteenlopende perspectieven op deze fascinerende vrouw belicht, door auteurs vanuit verschillende disciplines en landen. Samen schetsen zij een gefacetteerd portret van Maria Magdalena, of misschien nog wel meer van de periodes, samenlevingen en perspectieven van waaruit zij wordt bekeken. Deze tentoonstelling en de begeleidende publicatie sluiten aan bij een reeks van projecten waarin Museum Catharijneconvent aandacht besteedt aan sleutelfiguren uit het christendom. Ze tonen de meerstemmigheid van het christendom, zijn cultuur en zijn dynamische karakter, iets wat van alle tijden is.

11

Voorwoord


Wij zijn de auteurs zeer erkentelijk voor hun bijdragen, evenals de leden van de wetenschappelijke adviescommissie voor dit project: Joanne Anderson, Diane Apostolos Cappadona en Ann-Sophie Lehmann. Samen met onze conservator Lieke Wijnia en de projectgroep hebben zij de inhoud verrijkt. Het museum is verheugd dat de eigen collectie, waaruit voor deze tentoonstelling geput kon worden, een rijke context heeft gekregen dankzij genereuze bruiklenen uit binnen- en buitenland. Het laten reizen van kunstwerken in deze tijd van corona is geen vanzelfsprekendheid. Karin Langeveld en Cuby Gerards van ontwerpbureau Trapped in Suburbia zijn wij erkentelijk voor een tentoonstellingsontwerp waarin Maria Magdalena via kunstwerken zo goed mogelijk spreekt. Esther de Vries danken wij voor de passende vormgeving van het boek. Zonder de financiële steun van fondsen leiden al deze inspanningen niet tot tastbaar resultaat. Onze dank gaat uit naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de BankGiro Loterij en de fondsen en stichtingen die ruimhartig bijdroegen aan de totstandkoming van tentoonstelling en publicatie. Graag noem ik Turing Foundation, Blockbusterfonds, K.F. Hein Fonds, VSB Fonds, Iona Stichting, Sormanifonds, Hendrik Mullerfonds, Professor Van Winterfonds, de Zusters van het Heilig Hart van Jezus, de Zusters van de Voorzienigheid (Maria Stroot Fonds), Fonds Museum Catharijneconvent en de Vereniging Vrienden van Museum Catharijneconvent. Het resultaat mag er zijn. We zien hoe Maria Magdalena tot de verbeelding blijft spreken. Hoe haar hardnekkige beeld als zondaar tegelijkertijd leidt tot haar figuur als een beeld van hoop. We komen steeds meer over haar te weten, maar ze blijft omgeven door mysterie. Een definitief beeld van Maria Magdalena bestaat niet, want ook wijzelf geven haar telkens weer opnieuw vorm. Marieke van Schijndel Directeur

Voorwoord

12


Eeuwenlange inspiratie

Lieke Wijnia

De vele gezichten van Maria Magdalena Ter inleiding

Er zijn weinig figuren in de Bijbel die raadselachtiger zijn dan Maria Magdalena. Al ruim twee millennia is zij onderwerp van theologische discussie en artistieke verbeeldingen. Dit boek laat zien hoe deze dynamische geschiedenis heeft geresulteerd in een beeld van een heilige dat complex is en de nodige tegenstrijdigheden in zich draagt. De vraag waar deze tegenstrijdigheden vandaan komen, en hoe ze in een en dezelfde figuur zijn verenigd, was het uitgangspunt voor Maria Magdalena: De Tentoonstelling in Museum Catharijneconvent, Utrecht.

13

Bronnen In de vier evangeliën in het Nieuwe Testament worden maar enkele directe verwijzingen naar Maria Magdalena gemaakt, die bovendien verschillend van aard zijn en soms zelfs conflicterend. Het toont aan hoe de figuur van Maria Magdalena in deze vroege bronnen al gelijk aan interpretatie onderhevig is. Bovendien bestonden er nog andere vroegchristelijke beschrijvingen van Maria Magdalena. Dit bleek in de late negentiende en halverwege de twintigste eeuw, toen op verschillende plaatsen in Egypte lang verborgen teksten werden ontdekt. Deze teksten worden ook wel Gnostische teksten genoemd, omdat gnosis, ofwel kennis, hierin centraal staat. Zelfkennis wordt in deze vroegchristelijke levensbeschouwing gezien als sleutel tot verlossing. Maria Magdalena bezat volgens die teksten veel spirituele kennis en leefde dichtbij Jezus. Het is opmerkelijk hoe deze teksten, geschreven in de eerste eeuwen na Christus, lijken aan te sluiten bij onze huidige tijdgeest. De laatste decennia is er vooral veel aandacht voor minder gerepresenteerde groepen, vergeten of niet geloofde verhalen. Hoewel Maria Magdalena in het evangelie van Johannes de taak krijgt toebedeeld om de verrijzenis van Jezus aan de andere apostelen te verkondigen, wordt door latere theologische interpretaties deze rol in twijfel getrokken. Vooral omdat ze een vrouw was. En, zoals de bijdragen hierna tonen, omdat ze als zondige en overspelige vrouw werd beschouwd.

Opvallend genoeg is deze twijfel, die de figuur van Maria Magdalena in het westerse christendom treft, in het oosten volledig afwezig. Daar is Maria Magdalena een van de vrouwen die op paasochtend naar het graf van Jezus gaat om zijn lichaam te balsemen. Ze is in oosterse tradities een mirredraager die de eretitel ‘Gelijke aan de Apostelen’ draagt. De verschijning van Maria Magdalena als mirredraager is een verbindende factor tussen het oosterse en westerse christendom en te zien in het oudste kunstobject in de tentoonstelling. Dit is een ivoren reliëf, waarschijnlijk bedoeld om de kaft van een evangelieboek te sieren, vervaardigd aan het eind van de elfde eeuw [afb. 01]. Deze devote Magdalena, de trouwe volgeling van Christus, wordt door de geschiedenis heen steeds opnieuw geïnterpreteerd en verbeeld. Maar ook de zondige en berouwvolle Magdalena blijft eigentijdse kunstenaars tot de verbeelding spreken. Zo nam keramiste Kiki Lamers de Magdalena, die dertig jaar als kluizenaar leefde in boetedoening voor haar zonden, als uitgangspunt [afb. 02]. In plaats van zich te richten op het boetedoen, vond Lamers juist inspiratie in de levenswijze van de kluizenaar. Het leven in volledige harmonie met de natuur, is wat Lamers aansprak in dit deel van de geschiedenis van Maria Magdalena. Als nationaal museum voor kunst en erfgoed van het christendom, is Museum Catharijneconvent de aangewezen plek in Nederland om een tentoonstelling over Maria Magdalena te organiseren. Na eerdere tentoonstellingen over bijzondere religieuze en bijbelse figuren, zoals Maria, Luther en Franciscus, is het nu de beurt aan deze fascinerende vrouw. De museumcollectie omvat prachtige kunstwerken die haar verbeelden. Een van de hoogtepunten, uiteraard ook in de tentoonstelling te zien, is de laatmiddeleeuwse sculptuur van een knielende Maria Magdalena en een staande vrouw, die beiden huilend omhoogkijken [afb. 03]. Ooit onderdeel van een grotere beeldengroep, kijken de vrouwen waarschijnlijk naar de gekruisigde Jezus. De sculptuur is uiterst gedetailleerd, met Magdalena’s fraai bewerkte golvende haren en weelderige jurk. We zien hier de rijke, zelfstandige vrouw die na haar bekering volgeling van Jezus werd en bij hem bleef tot aan zijn kruisdood.

De vele gezichten van Maria Magdalena


23

24

e overdadige kleding en D juwelen van Maria Magdalena verwijzen veelal naar het rijke, wereldse leven dat zij leidde voor haar bekering. In de middeleeuwse Gouden Legende wordt haar zelfs koninklijk bloed toebedeeld. Omgeving van Jacob Cornelisz. van Oostsanen, Bewening, detail 1520-1529. (Museum Catharijneconvent, Utrecht. ABM s116.)

lfred Stevens toont ons A een 19de-eeuws romantisch ideaalbeeld, maar geeft ook blijk van het zondebesef dat Maria Magdalena met zich meedraagt. Tranen glinsteren in haar ogen. Maria Magdalena, 1887. (Gent, Museum voor Schone Kunsten, 2001-Q.)

46


Joan E. Taylor

Verbeelding van de ware Maria Magdalena

In den beginne was er een vrouw In de westerse kunst wordt Maria Magdalena vaak afgebeeld in subtiele, zeer modieuze en nogal onthullende kleding in overeenstemming met de middeleeuwse verhalen dat zij een edelvrouw was. In die portrettering, zoals in het schilderij door de werkplaats van de Meester van 1518 [afb. 50] of in de cirkel van Jacob Cornelisz van Oostsanen [afb. 23] wordt zij met haar extravagante manchetten en kapsel afgebeeld als de ultieme rijke fashionista. Zij wordt ook vaak afgebeeld met lang, golvend haar, zoals in het schilderij van Alfred Stevens uit 1887 [afb. 24]. Maria Magdalena wordt van oudsher geïdentificeerd met de berouwvolle vrouw die de voeten van Jezus met haar tranen heeft gewassen en daarna met haar haren heeft afgedroogd (Luc., 7:36-50 en Joh., 12:1-18). Zij heeft altijd een bleke huid en haar haar is vaak overvloedig, blond en golvend. Maar is dit ook de ware Maria? Die was namelijk Joods, net als Jezus. In het Aramees, de belangrijkste taal in de regio van Jezus, was haar naam ‘Mariam’, maar in het evangelie wordt zij doorgaans aangeduid met het Griekse ‘Maria’. Mariam was een veel voorkomende naam. De betekenis van de bijnaam ‘de Magdalena’ is echter nog steeds onderwerp van discussie. Was zij afkomstig van een plaats met de naam Magdala (‘de toren’) of gaf die naam aan dat ze fysiek boven iedereen uittorende? Dat debat over haar bijnaam werd al door christelijke geleerden in de vierde eeuw gevoerd (Eusebius en Hiëronymus).

47

In het Judea van de eerste eeuw hadden Joden geen bleke huid en blond haar. Wij moeten ons Maria voorstellen als een vrouw uit het Midden-Oosten met zwart haar, een olijfkleurige huid en bruine ogen. Op basis van de kennis die we hebben van begrafenissen waren mensen toentertijd niet erg groot. Maria was waarschijnlijk niet langer dan 1 meter 52.1 Uit het evangelie valt haar leeftijd niet af te leiden. Wat haar familieomstandigheden betreft, ligt het eraan of wij geloven dat zij de Maria is die de zus van Marta was (Joh., 11-12; Luc., 10:38-42). Hoe kunnen wij ons een accurate voorstelling maken van Maria in de tijd waarin zij leefde? Er zijn veel archeologische bewijzen en afbeeldingen beschikbaar op basis waarvan wij kunnen visualiseren hoe vrouwen zich toen kleedden, hoewel de aard van die kleding afhankelijk was van de sociale klasse. Was Maria rijk of arm? Dat weten we niet, maar het is wel waarschijnlijk dat zij, als leerling van Jezus, zijn instructies ter harte nam om uitsluitend basale kleding te dragen (zie o.a. Marc., 6:9 en Luc., 3:11). In het evangelie van Lucas (8:1-3) wordt zij in de categorie vrouwen ingedeeld die hun ‘middelen’ aan de beweging gaven en die samen met Jezus onderweg waren. In haar geval weten we echter niet of het de middelen van een rijke vrouw of van een arme weduwe waren. Dat zij over eigen middelen beschikte, geeft in ieder geval aan dat zij onafhankelijk was. Deze vermelding was de voedingsbodem voor de latere veronderstelling dat zij van adel en rijk was. Het Judea van de eerste eeuw was een regio waar oost en west elkaar ontmoetten. De mensen kleedden zich waarschijnlijk hetzelfde als elders in het Mediterrane gebied, met wat kenmerkende accenten. Dat kunnen we afleiden uit de restanten van kleding, sandalen, haarnetjes en zelfs mensenharen die gevonden zijn in het droge gebied langs de Dode Zee. De meeste vrouwen droegen lange, losse tunica’s die vaak zeer kleurrijk waren. Die tunica’s waren eenvoudig, rechttoe rechtaan, doorgaans met twee stroken van de schouder tot de zoom. De verschillen tussen arm en rijk kwamen tot uitdrukking in de soorten stof en de kleuren. Rijke vrouwen droegen fijne stoffen, geweven door experts en gekleurd met dure pigmenten; arme vrouwen gebruikten ruwere stoffen die ze thuis spinden, kleurden en weefden. De meeste mensen droegen wollen kleding. De armen konden die wol ook kleurrijk opfleuren door gebruik te maken van lokale rode, gele, roze, groene

Verbeelding van de ware Maria Magdalena


en oranje planten. Op warmere locaties kon ook linnen kledij gedragen worden die niet gekleurd werd. Over het algemeen werden linnen tunica’s echter uitsluitend gedragen als onderkleding. De gekleurde tunica’s bestonden uit twee delen die aan de bovenkant en aan de zijkanten dicht waren genaaid, waarbij de ‘armen’ vrij werden gelaten. Voor de gewone vrouwen ging het niet om nauwsluitende kleding, omdat deze ook gedragen moest kunnen worden bij zwangerschappen en borstvoeding. De kleren werden aan het lichaam aangepast via vouwen en plooien met behulp van riemen van stof die onder de borsten werden gebonden en soms ook om de heupen. Ook werd daartoe gebruikgemaakt van vastgespelde plooien om de bovenarmen, maar nooit van snijden of figuurnaden.

Vrouwen hadden in die tijd geen lang, golvend haar. Ze droegen hun haar opgestoken, in een knotje. Het zou te veel tijd kosten om de haren los te maken; meestal lieten vrouwen de haren alleen maar loshangen als ze in de rouw waren. Vrouwen uit de hogere klassen hadden slaven die de haren met spelden of haarnetjes vastmaakten. Arme vrouwen droegen linten of sjaals. Rijke vrouwen konden in het openbaar hun hoofd ook bedekken met een grote mantel om hun bescheidenheid te tonen als ze onder de mensen kwamen. Voor slaven en vrouwen die de hele tijd in de buitenlucht in een warm klimaat fysieke arbeid verrichtten, was het waarschijnlijk niet gebruikelijk om een hele mantel te dragen. Maar bescheidenheid werd gezien als een goede eigenschap van een vrouw. Aan de hand van beelden, reliëfs, mozaïeken en schilderijen uit het Romeinse Syrië en de synagoge-mozaïeken van laat-Palestina (bijv. Hamat Tiberias), kan afgeleid worden dat joodse vrouwen, net als andere vrouwen in de regio, een aparte sluier of sjaal over hun hoofd droegen. Op Romeinse munten uit het laatste deel van de eerste eeuw (en uitgegeven na het neerslaan van de Judeaanse revolutie door de Romeinen) wordt de figuur ‘Judea’ afgebeeld als een gevangen vrouw die huilend onder een palmboom zit [afb. 25]. Soms staat er op die munt ook een Romeinse soldaat die hoog boven haar uittorent (wat een suggestie van verkrachting oproept), soms is ze alleen en soms heeft ze gezelschap van een gevangen Judeaanse man waarvan de handen vastgebonden zijn. Dat is het beste beeld dat we hebben van een vrouw uit het Judea van de eerste eeuw. Het is wel waarschijnlijk dat het een vrouw uit de hogere klassen betreft met een grote mantel om. Ze ziet er echter onverzorgd uit; haar mantel hangt los om haar heen, waardoor haar armen, benen en lichaam te zien zijn zo wordt de Romeinse overwinning op het rijke palm- en balsembomenland nog triomfantelijker weergegeven.

Verbeelding van de ware Maria Magdalena

Dankzij al deze gegevens kunnen we ons een idee vormen van een typische, gewone joodse vrouw in deze tijd.2 We hebben verder geen enkel aanknopingspunt over de manier waarop Maria Magdalena zich van andere vrouwen had kunnen onderscheiden. Hoewel haar gezicht wellicht wat vaagjes oogt, kunnen wij ons, op basis van de feiten die wij hebben, toch een beeld van haar vormen [afb. 26. 1 Zie Taylor 2018, p. 160-161. 2 Taylor 2021.

48


aria Magdalena wordt vaak verbeeld met prachtige, grote M zalfpotten. Maar, bijzondere oliën en zalven werden veelal in kleinere potten bewaard, omdat ze erg kostbaar waren. Men bezat er geen grote hoeveelheden van. Deze drie exemplaren dateren uit eeuwen voor en na Christus. (Leiden, Rijksmuseum voor Oudheden, F 2017/8.309; I 1913/1.16; NS 700.)

26 25

unten bieden een manier om een M glimp op te vangen van verbeeldingen van vrouwen in de 1ste eeuw. Deze munt is een Romeinse Sestertie.

49

p basis van haar O bevindingen komt de auteur van dit artikel tot deze verbeelding van een vrouw uit de tijd van Maria Magdalena. (Joan Taylor, 2020)






Frank G. Bosman

Maria van Magdala in het Nieuwe Testament

Een wonderbaarlijke geschiedenis De figuur van Maria van Magdala in de rooms-katholieke traditie Maria van Magdala, of zoals ze beter bekend is van haar Latijnse naam Maria Magdalena, is een van de meest fascinerende figuren in de christelijke traditie. Apostel der apostelen, bekeerde zondares, mystica, vrouw van Jezus, moeder van diens kind, ingewijde leerling, powervrouw avant la lettre, de heilige Graal: deze en nog veel meer titels heeft zij toebedeeld gekregen de afgelopen twee millennia, en dat voor een verhaalkarakter dat nauwelijks ruimte krijgt in de vier canonieke evangeliën. Ze werd heilig verklaard door de RoomsKatholieke Kerk en in het Franse Vézelay bezoeken honderdduizenden pelgrims en toeristen haar legendarische laatste rustplaats die op de weg ligt naar Santiago de Compostella.

Mc Mt Lc Jh diverse vindplaatsen Ondersteuningsgroep specifiek van Maria van Magdala Zeven demonen Bekeerde prostituee

15,41 27,55 23,49 8,1–3 (16,9–11) 8,1–3 8,1–11

zalving Bethanië Vrouw Zondares Maria (zus)

14,3–9 26,6–13 7,36–50 12,1–8

rond Pasen Kruisiging Graflegging Verrijzenis

15,4 27,56 23,49 19,25 15,47 27,61 16,1 28,1 23,55 20,1–18

Tabel #1

Een wonderbaarlijke geschiedenis

Het verhaal van Maria van Magdala begint in de vier canonieke evangeliën, maar alvorens we daarin duiken, dwalen we even af naar 14 september 591. Op die dag legde paus Gregorius de Grote [afb. 27], bij leven al zeer gezaghebbend maar zeker ook daarna, in zijn 23ste preek voor eens en voor altijd uit wat de Rooms-Katholieke Kerk over deze bijzondere vrouw leerde: Zij die door Lucas de ‘zondige vrouw’ wordt genoemd en door Johannes ‘Maria’, geloven wij dezelfde te zijn als de Maria uit wie, volgens Marcus, zeven demonen gedreven zijn. En wat betekenen deze zeven duivels anders dan alle ondeugden? Het is duidelijk, broeders en zusters, dat dezelfde vrouw eerder de balsem gebruikte om haar vlees te parfumeren voor verboden handelingen. Wat Gregorius hier deed, was het vermengen van meerdere nieuwtestamentische karakters, al dan niet met naam genoemd, tot de ene figuur van Maria van Magdala. Vanwege Gregorius’ gezag zou dit beeld van Maria vastgebakken zitten in de officiële kerkelijke leer en het volksgeloof, tot op de dag van vandaag. Niettemin krijgt Maria van Magdala, getuige van de kruisiging en verrijzenis van Jezus volgens alle vier de evangelisten, hier de karakteristieken toegekend van (seksuele) zondigheid, (genezing van) demonische bezetenheid en de daarbij behorende diepe rouw en spijt. Als we willen begrijpen wat hier aan de hand is, dan is een korte inventarisatie van al deze nieuwtestamentische verhalen nodig. Dit zijn verhalen die door de traditie worden verbonden met Maria van Magdala (zie tabel #1), te beginnen bij het einde. Dit is Maria van Magdala’s primaire narratieve rol aan het einde van de vier evangeliën: haar getuigenis van de kruisiging, kruisafname, graflegging en verrijzenis van Jezus van Nazaret. Maria van Magdala neemt hierin een speciale rol in. De vier evangelisten verschillen nogal in de namen van de vrouwen die zij ter plaatse identificeren, maar allen zijn ze eensgezind in het noemen van de vrouw uit Magdala als getuige van Jezus’ laatste uren en diens verrijzenis. Maria van Magdala en vaak ook de andere aanwezige vrouwen zijn eerste getuigen van de opstanding. Ze worden door hemelse boodschappers naar de (mannelijke) leerlingen gestuurd om het blijde nieuws te gaan verkondigen [afb. 28]. 54


27

rancisco de Zurbarán, F Gregorius de Grote, 16261627. (Sevilla, Museo de Bellas Artes, CE0171P.)

aria Magdalena wordt dagelijks door engelen op de zeven M canonieke uren naar hemelse sferen getild. Albrecht Dürer, De Extase van Maria Magdalena, 1504-1505. (Amsterdam, Rijksmuseum, RP-P-OB-1460.)

it schilderij combineert twee D bijbelse verhalen. Onderin wast Maria Magdalena de voeten van Christus, bovenin wekt Jezus Lazarus tot leven. Duitsland, begin 16de eeuw. (Antwerpen, The Phoebus Foundation.) 55

Maria Magdalena lijkt in extase te verkeren. Is dit het moment waarop de demonen worden uitgedreven? H. Maagd Maria Magdalena, 1699. (Zwolle, Museum De Fundatie, 0000002299.)


e levensbeschrijvingen van Maria Magdalena en Maria van Egypte worden in de beeldvorming D samengevoegd. Hier staan beide heilige bij de gekruisigde Jezus, als zogenoemde bron van genade. Fons Pietatis, 1460-1470. (Avignon, Musée du Petit Palais, 369.)

28

errit de Wet, Engelen spreken de drie vrouwen toe bij het geopende graf van Christus, G 1655-1664. (Utrecht, Museum Catharijneconvent, BMH s121.)

56


31

eze prent van Lucas van Leyden heet Het Wereldse Leven van Maria Magdalena, 1519. De titel benadrukt D hoe rijk en losbandig Maria Magdalena voor haar bekering leefde. Ze loopt gearmd met een man, wordt omringd door vrijende paartjes. Rechts van de berg is een voorbode te zien van haar latere bekeerde leven, hier wordt ze opgetild door vier engelen. (Amsterdam, Rijksmuseum, RP-P-OB-1706.)

57

nbekend (AmsterO dam), Aurifries met H. Maria Magdalena, 1520-1529. (Utrecht, Museum Catharijneconvent, ABM t2107e)


64

chterzijde tabletka juli. Derde heilige op de derde rij: 22 juli Maria Magdalena. Rusland, Kostroma, eerste helft 18de A eeuw. (Huizen, Tóth Ikonen.)

104


Desirée Krikhaar

Vroegchristelijke en Byzantijnse beeld van Maria van Magdala

Maria van Magdala –Maria Magdalena Beeld van een heilige tussen Oost en West

‘Hem, die voor ons uit de maagd is geboren, Christus, volgde u, eerbiedwaardige Maria van Magdala; aan zijn geboden en regels hebt u zich gehouden. Vandaag, omdat wij uw heilige gedachtenis vieren, loven wij u in geloof en vereren wij u in liefde.’ Op 22 juli, de feestdag van Maria van Magdala, klinkt dit Troparion (kort gezang) [afb. 64]. Maria van Magdala is ook één van de heiligen voor wie in de Oostchristelijke kerk in eerbied een Akathistos-hymne wordt gebeden.1 Ieder tweede ‘couplet’ wordt afgesloten met het roemen van Maria van Magdala als heilige mirredraagster en eerste verkondigster van de opstanding van Christus.2 Liefst dertienmaal wordt in vergelijkbare bewoordingen haar bijzondere positie benadrukt. Uitbundig worden haar verdiensten rond de kruisiging, graflegging en opstanding van Christus aangehaald. Het zwaartepunt in de Akathistos-hymne ligt bij haar niet te overschatten trouw tijdens het leven en lijden van Christus. Kort wordt gerefereerd aan de duivelse bezetenheid, waarvan zij door Christus is verlost. Deze vrouw heeft de verrezen Christus als eerste gezien en zij heeft het grote nieuws aan de apostelen mogen vertellen. Als ‘apostel voor de apostelen’ staat zij aan de wieg van het christendom.

105

Het grote belang van Maria van Magdala kan worden opgemaakt uit het evangelie van Matteüs (28:1), die twee vrouwen als getuigen van de opstanding noemt: Maria Magdalena en de andere Maria. Een mozaïek in Christus’ lijdens- en opstandingscyclus in de Sant'Apollinare Nuovo in Ravenna – vanaf 540 deel van het Byzantijnse Rijk – toont twee vrouwen bij het verlaten graf [afb. 65]. Op Paasmorgen willen zij Christus balsemen, maar Hij is verrezen. Volgens dit evangelie kunnen deze vrouwen benoemd worden: de Moeder Gods in Byzantijns keizerlijk purperen gewaad en Maria van Magdala in de goudkleurige mantel. De Syrische Rabula-codex toont ook twee mirredraagsters bij het graf [afb. 66]. De vrouw met nimbus is de Moeder Gods, de vrouw achter haar is waarschijnlijk Maria van Magdala. Dezelfde vrouwen knielen voor de opgestane en zegenende Christus, die aan hen verschijnt. Erboven staan naast de drie kruisen van Christus en de moordenaars links de Moeder Gods en de jonge apostel Johannes, rechts drie rouwende vrouwen. Op grond van de twee taferelen beneden kan de voorste vrouw in het rechtergroepje als Maria van Magdala geïdentificeerd worden. Haar kledij, inclusief de franjes aan haar mantel, is immers identiek aan die van de vrouw linksonder. Deze twee voorbeelden zijn representatief voor de vroeg-Byzantijnse iconografie van Maria van Magdala.

Maria van Magdala – Maria Magdalena


Oost en West in één beeld

Byzantijnse overlevering In diverse Byzantijnse Synaxaria en Menologia (maandkalenders met feestdagen en heiligenlevens) is vanaf de tiende eeuw een korte vita van Maria van Magdala opgenomen als aanvulling op canonieke en apocriefe teksten. In het Synaxarion van Constantinopel is op 22 juli beschreven dat Maria van Magdala, bezeten door zeven demonen, naar de Syrische bergen is gevlucht, door Christus is genezen en zijn volgelinge werd. Na de hemelvaart van Christus reisde zij met de Moeder Gods en apostel Johannes naar Efeze, waar zij na haar dood is begraven in de grot van de Zeven Slapers. Bisschop, hagiograaf en historicus Gregorius van Tours (†594) verspreidde aan het einde van de zesde eeuw deze overlevering al in het Westen. In het Menologion van keizer Basilius II Bulgaroktonos (reg. 976-1025) is een historische gebeurtenis toegevoegd 3: ten tijde van de Byzantijnse keizer Leo VI (reg. 886-912) werden de relieken van Maria van Magdala overgebracht naar het Lazarus-klooster in Constantinopel. Zij werden bijgezet bij de relieken van de heilige Lazarus, eerste bisschop van Cyprus, die daar sinds 898 lagen. Lazarus’ zuster heet ook Maria. Het is niet ondenkbaar dat de relieken van Maria van Magdala in de kerk van Lazarus werden geassocieerd met diens zuster Maria van Betanië en dat samensmelting van beide Maria’s een feit werd. Opvallend is overigens dat de relieken van Maria van Magdala niet in een aan haar gewijde kerk zijn geplaatst.4

De kruisridders Toen de kruisridders in 1204 de stad Constantinopel innamen en plunderden, de Byzantijnse keizer in ballingschap stuurden en een Latijns keizerrijk stichtten, kwam een ‘nieuwe’ Maria van Magdala in beeld, nu vaak aangeduid als Maria Magdalena. De katholieke kruisridders waren vertrouwd met legenden en preken over de boetvaardige zondares Maria Magdalena en bij volgelingen van westerse bedelorden was zij hét voorbeeld van een tot inkeer gekomen zondares. In Constantinopel streken die bedelorden nu ook neer. Zij uitten hun belangstelling voor de relieken van Maria van Magdala. De kruisridders zouden deze naar de Sint-Jan in Lateranen in Rome hebben overgebracht. Door de Byzantijnse historicus Xanthopoulos werd de ‘diefstal’ echter met klem ontkend. Na terugkeer van de Byzantijnse keizer in Constantinopel in 1261 kwamen immers nog altijd pelgrims naar het Lazarusklooster om de relieken van Maria van Magdala te vereren.5 Over de relieken is het laatste woord nog niet gesproken. Dat een uitwisseling van legenden en tradities heeft plaatsgevonden tussen Byzantium en het Westen staat vast. Het Byzantijnse rijk heeft altijd (handels)contacten onderhouden met West-Europese gebieden, zoals Ravenna, Apulië en Venetië, de zusterstad van Constantinopel. Orthodoxe en katholieke gelovigen ontmoetten elkaar. Westerse opdrachtgevers lieten Byzantijns geschoolde kunstenaars manuscripten en devotieafbeeldingen van hun diep vereerde en geliefde heiligen maken. De eerste beelden van de heilige Franciscus (†1226) werden ook niet toevallig direct na zijn heiligverklaring in 1228 op de muren van de door de Latijnen gebruikte Theotokos Kyriotissa-kerk (nu Kalenderhane Moskee) in Constantinopel (Istanbul) geschilderd.6

Maria van Magdala – Maria Magdalena

Waren in vroegchristelijke tijden evangelieteksten leidend voor zowel verering als iconografie van Maria van Magdala, nu werden haar legenden – zoals bij vele heiligen – uitgebreider en luisterrijker. De canonieke beelden van de trouwe volgelinge van Christus en eerste getuige van de opstanding werden vermengd met de westerse ‘gecomponeerde’ en meer benadrukte zondares, die de voeten van Christus zalfde en met de zuster van Lazarus. Een voorbeeld van zo’n samengestelde en wederzijds beïnvloede iconografie is het Italiaanse paneel waarop Maria Magdalena geflankeerd wordt door acht taferelen uit haar leven, die haar boetedoening, geloof en redding in beeld brengen [afb. 67]. De maker is een anonieme schilder uit Florence, die Byzantijnse modellen van vita-iconen uit de twaalfde en dertiende eeuw heeft gevolgd.7 De tweedimensionale weergave van de figuren tegen een gouden achtergrond met vlakke architectuur en geabstraheerd landschap is kenmerkend. De kleurvlakken in de kledij zijn vrij monotoon en draperieën worden met donkere lijnen aangezet. De eerste drie scènes zijn gebaseerd op canonieke teksten. Een vrouw zalft de voeten van Christus en droogt deze met haar haren, die onder de hoofdbedekking zichtbaar zijn. Iconografisch is de compositie vergelijkbaar met het Laatste Avondmaal, zoals in de Byzantijnse traditie, waar Christus terzijde van de apostelen achter de gedekte tafel zit. De opwekking van Lazarus breidt het beeld uit het vroegste christendom uit: de zegenende Christus staat met apostel Petrus tegenover Lazarus, die door omstanders van zijn windselen bevrijd wordt. Eén knijpt de neus dicht vanwege de stank. Maria en Marta, zussen van Lazarus, ontbreken. Christus met kruisnimbus zegent en draagt de vastgelegde rode en blauwe kledij en heeft een witte boekrol in de hand, de Logos.8 Dan volgt de verschijning van Christus aan Maria Magdalena, bekend als ‘Noli me tangere’. De verwachte verkondiging van de opstanding aan de apostelen blijft uit: deze is vertaald naar de apocriefe prediking van Maria Magdalena. Met de zalfpot in haar hand staat zij tegenover een groep toehoorders, mannen achteraan, vrouwen zittend op de voorgrond. Het uiterlijk van Maria Magdalena is volgens de Byzantijnse voorschriften herkenbaar: zij is gehuld in een blauw onderkleed en een rode mantel. 106


65

e mirredragende vrouwen op Paasmorgen bij het lege graf. D Mozaïek, 6de eeuw. (Ravenna, San Apollinare Nuovo.)

67

66

Rabula-Codex: Kruisiging, vrouwen aan het graf en verschijning van Christus aan de vrouwen, cod. Plut. I, 56, 13r. Syrië, 586 in het klooster van Johannes van Zagba vervaardigd en samengesteld. (Florence, Biblioteca Medicea Laurenziana.) 107

Magdalena Meester, Heilige Maria Magdalena met acht verhalen uit haar leven, 1280-1285. (Florence, Galleria dell’Accademia, 1890 n.8466.)


68

riptiek met behaarde Maria Magdalena. Kreta, eerste helft 16de eeuw. T (Amsterdam, Morsink Icon Gallery.)

69

Emmanuel Lambardos, Kruisiging van Christus met kruisgetuigen, treurende engelen en opdrachtgevers, 1613-1618. (Venetië, San Giorgio dei Greci.)

108


Maria Magdalena in haren gehuld De vier volgende scènes zijn ontleend aan legenden, mogelijk aan de Legenda Aurea.9 Er is echter één groot verschil tussen de bovenste vier en de onderste vier taferelen. Maria Magdalena is – gelijk het bijna levensgrote centrale beeld – als zondige vrouw en boetelinge volledig door haar lange haren bedekt. Zo worden ook ascetische kluizenaars en woestijnheiligen in beeld gebracht: verwaarloosd, vermagerd, het lichaam onzichtbaar gemaakt. Dit past in de legende dat Maria Magdalena zich terugtrok in de woestenij. Engelen nemen zevenmaal daags de behaarde Maria Magdalena op als in een hemelvaart, om met ‘eigen oren het gezang van de hemelse heerscharen te kunnen horen’. Zij ontvangt de communie van een engel, die vanuit een Godsteken (het fragment van een blauwe cirkel) verschijnt. Dit Godsteken verwijst naar de alom aanwezige God in elke Byzantijnse icoon. Apostel Maximinus, aan wie Maria Magdalena volgens de Legenda Aurea werd toevertrouwd, reikt haar de laatste communie uit en vervolgens sterft zij. Zoals in de icoon van het Ontslapen van de Moeder Gods ligt Maria Magdalena met gevouwen handen op haar sterfbed, uitgeleide gedaan door geestelijken. De bisschoppen dragen westerse mijters. De specifieke iconografie van de behaarde Maria Magdalena heeft in Byzantium nauwelijks navolging gehad. Wel komt zij sporadisch voor in door Venetië beheerste gebieden, zoals Kreta, die onder sterke artistieke invloed van het Westen stonden. Een zestiende-eeuws devotietriptiek is hier een bijzonder voorbeeld van [afb. 68]. Was het haar van Maria van Magdala in de vroegchristelijke en Byzantijnse tijd onzichtbaar onder haar hoofdbedekking en werd haar lichaam vanaf eind dertiende eeuw volledig met haar bedekt, er is ook een tussenvorm van Maria Magdalena met lange lokken. Als teken van rouw is het tonen van haren in het Oosten gebruikelijk, maar een tekst van de eerdergenoemde Xanthopoulos voert veel verder.10 Hij beschrijft een wanhopige vrouw onder het kruis van Christus. Zij kust zijn voeten, mengt haar tranen met zijn bloed, krast met haar nagels in haar wangen en trekt schreeuwend haar haren onder haar hoofdbedekking uit.

109

Rouwende vrouwen

Menselijke emotie De tijd is rijp voor emotie, die in vroege iconografieën nog ontbreekt. Vanaf de dertiende eeuw worden gemoedstoestanden een belangrijk element in de iconografie van de Palaeologen-Renaissance, genoemd naar de keizerlijke dynastie, die na de Latijnse occupatie in 1261 terugkeert in Constantinopel. Zoals de benaming Palaeologen-Renaissance al impliceert, blikt men terug naar de Oudheid. Het menselijke lichaam wordt niet meer verhuld, maar wordt juist door accenten in plooival onder de kledij zichtbaar gemaakt. Er komt beweging in de figuren. Ook treedt voorzichtig dieptewerking in: achtergronden worden uitgewerkt met Italiaans aandoende gebouwen met veranda’s en doorkijkjes naar binnentuinen. In de verte worden landschappen met bomen en rotsen geschilderd. Zo vloeien de Palaeologen-Renaissance en de westerse invloeden, die mede voortkomen uit kruisvaarderscontacten zoals op Cyprus en Kreta, in Jeruzalem en Venetië samen in manuscripten, muurschilderingen en iconen. Deze invloeden werken eeuwenlang door. Op de begin zeventiende-eeuwse kruisigingsicoon in de kerk van San Giorgio dei Greci (Joris van de Griekse gemeenschap) in Venetië knielen twee westers uitgedoste opdrachtgevers, als zaten zij in aanbidding in een Vlaams altaarstuk [afb. 69]. De Kruisiging is met groots pathos weergegeven en Maria Magdalena met loshangende haren ondersteunt de gekwelde Moeder Gods. Dat niet één van de andere twee vrouwen, maar juist de vrouw met de loshangende haren als Maria Magdalena wordt geduid, is een gevolg van haar westerse voorstelling. Deze beeldvorming van Maria Magdalena dringt steeds verder door in de Byzantijnse iconografie. Om de dramatiek te verhogen wordt Maria Magdalena in navolging van de westerse iconografie knielend onder en zich vastklampend aan het kruis weergegeven [afb. 70]

Ook bij de kruisafneming, graflegging en bewening van Christus is de expressieve vrouw met loshangende haren en druk gesticulerende bewegingen aanwezig. De felrode mantel wordt één van de kenmerken die de passie van Maria Magdalena benadrukt. In de vijftiende eeuw ontwikkelt zich op Kreta een min of meer vaste iconografie van de graflegging en bewening. De diepbedroefde Moeder Gods neemt het hoofd van Christus in de handen om definitief afscheid van Hem te nemen [afb. 71]. De andere vrouwen houden hun handen tegen de wang als teken van rouw. Hun haren hangen los onder de hoofdbedekking. De meest wanhopige is Maria Magdalena, die met naar de hemel uitgestrekte armen haar onuitsprekelijke verdriet uitdrukt. Wanneer de vrouwen met zalfpotten op paasmorgen bij het graf van Christus komen om zijn lichaam te balsemen, is het graf verlaten. Eén van de vrouwen draagt felrode kledij: Maria Magdalena [afb. 72]. Toch is en blijft het bijzonder dat haar naam bijna nooit bij haar beeld is geschreven, zoals die voor elk feest en iedere heilige is vastgelegd in de Byzantijnse wereld. Een belangrijke beeldtraditie in het Westen is die van Maria Magdalena als een rijk uitgedoste, mondaine dame met een zalfpot in haar handen. Deze wijze van uitbeelden komt slechts sporadisch voor in de oostchristelijke iconografie, net zoals de boetvaardige Maria Magdalena met zalfpot [afb. 73]. Een voorbeeld van de laatste is geschilderd door de Kretenzische iconenschilder Konstantinos Tzanes naar een gravure van de Vlaamse Jan Sadeler [afb. 74]. Welbeschouwd is hier nauwelijks sprake van een icoon; eerder is dit een schilderij van de westerse berouwvolle zondares met de loshangende haren in een Byzantijns rotslandschap.

Maria van Magdala – Maria Magdalena


70

71

I talo-Kretenzisch, Ioanes Maria Scupula, Otranto (toegeschreven), Maria Magdalena knielt onder het Kruis, de Moeder Gods bezwijmt onder het kruis, eerste helft 16de eeuw. (Amsterdam, Morsink Icon Gallery.)

raflegging van Christus, Kreta, tweede helft 15de eeuw. G (Duitsland, privécollectie.)

72

e mirredragende vrouwen bij D het lege graf, Rusland, ca. 1600. (Nederland, privécollectie.) 110


74

73

oeder Gods met Kind en Johannes de Doper, geflankeerd M door vier vrouwelijke heiligen: Lucia, Catharina, Maria Magdalena en Martha de Drakendoodster. Veneto-Kretenzisch, eerste helft 16de eeuw. (Amsterdam, Morsink Icon Gallery.)

75

Heilige Maria Magdalena met rood ei. 2020.

onstantinos Tzanes naar een gravure van K J. Sadeler, Maria Magdalena met zalfpot bij het lege graf. derde kwart 17de eeuw. (Venetië, Museo dell’Istituto Ellenico.)

111


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.