ZOMERKRANT - EDITIE 3 - WOENSDAG 27 JULI 2011
PAGINA 29
Rust, ruimte, groen en stilte
De tijd staat stil op Landgoed De Hannebroeck Hoe zit het nou eigenlijk met die naam? “Er waren in de omgeving allemaal campings met dierennamen gekomen. ‘Hannebroeck’ is de Brabantse naam voor Vlaamse gaai. Dat hebben we uiteindelijk aangehouden. Officieel heet het ‘Hannebroek’, zonder de c. Uit nostalgische overweging hebben we de Oudhollandse spelling aangehouden, zegt Erik Polder van Landgoed De Hannebroeck in Oosterhout. Mijn ouders komen oorspronkelijk uit Amsterdam. Na de oorlog zochten mijn grootouders een nieuwe uitdaging. Ze wilden een kampeerbedrijf beginnen. Na een lange zoektocht door heel Nederland kwamen ze uiteindelijk begin jaren vijftig uit in Oosterhout. Daar konden ze een stuk grond kopen wat uiteindelijk De Katjeskelder is geworden. Het was echt pionieren in het begin. Mijn ouders woonden de eerste jaren in een legertent. Ze kochten Landgoed De Hannebroeck in de jaren zestig aan. Het lag aan de doorgaande weg van Oosterhout-Zuid naar Dorst. De meeste grond was tot die tijd in handen van het Bisdom Breda. Vanuit de kapel die op het terrein aanwezig was, werd op zondagen de mis verzorgd. Daarnaast namen ze ook grond over van boeren uit de omgeving. Mijn ouders hebben zich vanaf begin zeventiger jaren volledig gericht op de ontwikkeling van De Hannebroeck. Het huidige terrein beslaat zo’n 6,5 hectare. Onbekend fenOmeen: het pannenkOekenhuis! De Polders hadden een diepgekoesterde wens om een pannenkoekenhuis te beginnen. In Noord-Holland en Utrecht waren er al wat pannenkoekenhuizen, maar voor Brabant was het een nieuw fenomeen. Ze startten hun restaurant in het houten huis op het terrein. Ze kochten meel, melk en eieren in en op een zaterdag werd een bord langs de weg gezet: “Binnen een uur was het meel op. Ze hadden helemaal niet gerekend op zo’n grote toeloop! In die tijd was er ook al trek naar de zandberg bij Seters en Surae, en het restaurant draaide alle weekenden. Het meel was niet aan te slepen”, lacht Erik. Uit verhalen weet Erik Polder te vertellen dat het houten huis is gebouwd rond 1930. Het diende als buitenverblijf voor een directeur van de ‘Chocolate’ fabriek in Breda. Deze kwam in de zomer met zijn hele gezin voor drie maanden naar het huis. De kinderen gingen in Dorst naar school. In de crisisjaren werd het huis afgestoten. Het was daarna in gebruik door de verkennerij die met tenten op het veld bivakkeerden. Ontstressen Inmiddels liep het kampeerterrein ook goed. De familie kreeg in de gaten dat de afhankelijkheid van het zomerseizoen wel risico’s inhield en ze haakten in op de uit Engeland overgewaaide trend van stacaravans. Zo ontstond geleidelijk de omslag naar een chaletpark. “Begin jaren tachtig hebben we de keus gemaakt om door te groeien naar een park voor natuur, rust en ruimte. Daarmee kies je ook voor minder gezinnen, want hier is voor kinderen niet veel te doen. De huidige, derde
generatie, heeft het concept verder opgepakt. Het is nu een vijftigplussers park”, meent Erik. “Hier komen mensen die uit de jonge kinderen zijn en die rust prevaleren boven het entertainment van andere parken. Ze komen hier om te ontstressen.” Het landgoed heeft 115 standplaatsen. “Sinds 2002 zijn we bezig met uitbreiding naar de A27 toe. We hebben al veel grond in handen, die we tijdelijk hebben verpacht. Als alles doorgaat, betekent het een ruime verdubbeling van het terrein; we krijgen er dan ongeveer tien hectare bij.” Het plan voorziet in een natuurlijk glooiende ‘duinrand’ langs het perceel. Die zal worden beplant en vormt zowel een afscheiding als een ecologische verbindingszone. “De uitdaging voor ons is om het park op een zo natuurlijk mogelijke manier in te passen in de omgeving.” De schaalvergroting is nodig om het bedrijf rendabel te houden, zegt Erik: “Ondanks de huidige bankcrisis durven de mensen toch een chalet van bijvoorbeeld 100.000 euro op ons park neer te zetten.” Verbazing trekt over zijn gezicht. Maar dat vertrouwen is gestoeld op de duidelijke koers die de familie heeft gevaren. Ze verhuren chalets, maar alleen voor langere tijd en bewaken de bezetting om zo de kwaliteit van het park te kunnen garanderen. Hier geen toestanden met arbeiders uit Oostbloklanden. En ook geen duistere types die zich met drugs of andere foute zaken bezighouden: “Ik heb liever leegstand dan verkeerde personen”, zegt Erik. Veel bewoners van de chalets komen dan ook al twintig, soms dertig jaar naar het landgoed. “We mogen niet klagen. We houden een natuurlijke selectie aan. Als gasten zelf besluiten om te stoppen met hun stacaravan, geeft dat ons mogelijkheden voor vervanging. We hebben al 60 – 70% vernieuwd.” pannenkOeken bakken versus parkbeheerder De wens voor schaalvergroting is nodig voor de bedrijfsvoering. Erik (54) legt uit: “Mijn broer Casper (46) en ik zijn eigenaars. We zijn beiden allround, zowel op het chaletpark als in het restaurant. Ook onze echtgenotes dragen een steentje bij. We hebben een vaste kracht voor het chaletpark en tussen de 15 tot 20 oproepkrachten voor het restaurant. De horeca draait in het seizoen zes dagen per week. Als we groeien, zal ook onze personeelsbezetting toenemen. Het stenen pannenkoekenhuis werd begin jaren ’70 gebouwd toen het houten huis niet meer voldeed. “Het werd een beetje behelpen in de keuken”, zegt Erik. Vader Polder struinde stad en land af voor mooie oude bouwmaterialen. Het restaurant was zijn geesteskindje, het moest een gezellig, nostalgisch pand worden. “De IJsselsteentjes komen uit Friesland en de balken van een molen die in Oosterhout heeft gestaan. Die lagen bij Piet Vissers op de werf. De dwarsbalken zijn afkomstig van de Deltawerken, ze zaten helemaal onder de schelpjes. We hebben ze met de hand schoon geschraapt. Net als de IJsselsteentjes. Op woensdagmiddag zaten wij met een clubje jongens steentjes te bikken.” Aanvankelijk kreeg het nieuwe gebouw de naam: ‘Herberg In ’t Swarte Hout’: “We kregen
grenen balken van de Rotterdamse kolencentrale, mijn vader heeft ze er zelf uit gesloopt. Die balken waren pikzwart. Dat hout zit verwerkt in de kap.” De naam In ’t Swarte Hout sloeg echter nooit aan en na verloop van tijd werd de bekendere naam ‘De Hannebroeck’ aangehouden. Behalve het restaurant werden er nog een aantal andere schuren gebouwd, allemaal in dezelfde piekfijn onderhouden, Oud-Brabantse stijl. “Ik hecht ook aan nostalgie, ik houd er wel van”, lacht Erik. fOrmule 40 jaar Onveranderd Het restaurant is helemaal ingericht met Oudhollandse werktuigen. Veel gekocht, maar ook regelmatig van klanten gekregen. De pannenkoekformule is in die veertig jaar nauwelijks gewijzigd: “We hebben wel eens geëxperimenteerd met luxe voorafjes, zoals krabsalade. Maar je hebt onderhand een aparte keuken nodig voor de bijkaart.” De tijd dat er achter op het al even sfeervol ingerichte terras, met de stenen overkapping ’t Wagenhuys, regelmatig werd gebarbecued, ligt grotendeels achter hen. Op extra opening voor feestjes zitten ze eigenlijk ook niet te wachten. De loonkosten zijn hoger dan het rendement. Nog steeds is het pannenkoekrestaurant echter een favoriete locatie voor wandelaars en kinderfeestjes. En helemaal nu er pal achter het terrein sinds enkele jaren een speelbos en recenter een prachtige parkeervoorziening voor de deur is gekomen. Ingrid Kriens (Foto: Wim Vermeeren)