Toelichting bij het overzichtsblad per week Bijlage B2 Je vindt op het overzichtsblad een aantal ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsaspecten terug. We hebben bewust voor deze indeling gekozen omdat het je als leerkracht verplicht om na te denken over het doel dat je wil nastreven door een bepaalde opdracht aan een kleuter te geven. Vb: je kan de opdracht geven om een gezelschapsspel te spelen. Het doel daarbij kan zijn: de sociale ontwikkeling van het kind stimuleren, dan zet je een kruisje bij ‘samenwerken’. Maar het kan ook zijn dat je de telvaardigheden van de kleuter wil stimuleren d.m.v het spelen van een ganzenbordspel. In het laatste geval zet je een kruisje bij “denkontwikkeling – getalbegrip”. Dit overzichtsblad werd opgemaakt volgens onderstaande criteria: • • • •
• •
De items werden gekozen op basis van de ontwikkelingsdomeinen en in functie van het oefenen van competenties. De items werden alfabetisch opgenomen. De onderverdeling van de diverse ontwikkelingsdomeinen gebeurde op basis van de onderverdelingen die terug te vinden zijn in de ontwikkelingsdoelen en de leerplannen. Sommige ontwikkelingsdomeinen werden niet expliciet opgenomen omdat ze in andere domeinen ook aan bod komen. Vb: ‘woord’ en ‘drama’ van muzische vorming ressorteren onder ‘taal’, ‘beeld’ ressorteert onder ‘motorische ontwikkeling; klein motoriek’ en ‘muziek’ onder ‘auditieve waarneming’. ‘Wereldoriëntatie’ plaatsten we onder ‘denkontwikkeling’ omdat zelfstandig spel rond W.O vaak te maken heeft met ontdektafels en ontdekdozen waarbij technisch inzicht en natuurexploratie de ontwikkelingsaspecten zijn die geoefend worden. Sommige items zijn niet opgenomen omdat ze zelden als zelfstandige activiteit of in hoekenwerk kunnen opgenomen worden vb ‘zintuiglijke ontwikkeling – ruiken en smaken’. De aspecten bij het onderwerp ‘zelfsturing’ op het overzichtsblad zijn hier bedoeld om je observaties i.v.m de zelfsturing van het kind te noteren. We baseren ons hier weer op de “Beertjes van Meichenbaum” zoals die opgenomen werden in het boek van Kaat Timmerman1. Maar aanvullend bij het gebruik van de ‘hondjes’ op het bord, worden de items hier gehanteerd als evaluatie van de kinderen en niet als aanduiding van opdrachten die de kleuters kregen. Daarom staat er ook een dubbele rode lijn voor deze kolom. Je duidt met een X aan of het kind deze vaardigheid toepast of niet. Zo krijg je na verloop van tijd ook een duidelijk zicht op de evolutie in de werkhouding van de kleuters. In een notendop geven we hieronder weer wat je precies kan observeren bij elk van de vier stappen. Nadenken verwijst naar Beertje 1; je observeert of het kind zich afvraagt ‘wat moet ik doen?’. Of het stil staat bij de opdracht die het kreeg, of het zich bewust is van de opdracht, of het nagaat of het de opdracht begrepen heeft. Vb: het kind stelt bijkomende vragen aan de leerkracht, het kind herhaalt de opdracht, het kind vertelt aan een ander kind wat de opdracht inhoudt… Plannen verwijst naar Beertje 2; je observeert of het kind nadenkt over de mogelijkheden om zijn opdracht uit te voeren. Of het kind denkt: hoe ga ik het doen? Of het kind stil staat bij de oplossingsmethoden of de uitvoeringsmogelijkheden, nog voor het daadwerkelijk aan de slag gaat. Vb: het kind weet welk materiaal het nodig heeft om zijn opdracht uit te voeren, maakt een keuze uit diverse materialen, spreekt over de uitvoeringsmogelijkheden met een vriendje of met de juf… Uitvoeren verwijst naar Beertje 3; ‘ik doe mijn werk’. Je observeert of het kind zelfstandig zijn opdracht kan uitvoeren. Of het kind weet ‘wat’ en ‘hoe’ hij iets moet doen en er ook aan begint. Vb: je
1
Timmerman Kaat, Kinderen met aandachts- en werkhoudingsproblemen, Leuven, Acco 2001.
© Miet Fournier
Toelichting bij het overzichtsblad Meer zorg voor kleuters