6 minute read

Obsessief compulsieve hulpverlening

Tekst: Els Lambrecht – Illustratie: evedesign.be

Maar één keer heb ik in een isoleercel gelegen. Het was

Advertisement

verschrikkelijk en achteraf werd dit zelfs afgedaan als een

inschattingsfout. Ik werd in die isoleercel ook losgemaakt

door een verpleegkundige, maar dat mocht ik tegen nie-

mand zeggen of ze zou in de problemen komen. Ik mocht

van haar douchen zonder toezicht en zelfs naar buiten om

in de zon te gaan zitten. Op het einde van haar shift moest

ze me weer vastmaken terwijl ik huilde en smeekte het niet

te doen. Ik zag aan haar gezicht dat ze het verschrikkelijk

vond, terwijl ze me zei dat ze niet anders kon.

Ik heb dus zelf in de isoleercel gelegen, maar ik wil dit onderwerp graag vanuit mijn andere rol binnen de GGZ belichten, als hulpverlener. Bovenstaand stukje illustreert wel goed wat ik als hulpverlener geregeld heb ervaren met patiënten. Ik heb jammer genoeg ook mensen moeten isoleren en fixeren. En dan heb ik het nog niet over alle andere toepassingen van dwang. Niet omdat ik dat zelf wou, maar omdat het ‘moest’ en ik geen andere optie had op dat moment. Als verpleegkundige moet je nu eenmaal orders volgen. Maar het ging niet in mijn koude kleren zitten. Ik werd er zelfs misselijk van en ik kon er letterlijk niet van slapen.

Spreidstand

Ik maakte als stagiair al snel kennis met dwang. Niet alleen isolatie en fixatie, maar ook zaken als verplichte medicatie, rigide regels en niet te vergeten: het straffen en belonen alsof je met ongehoorzame kleuters bezig bent. Het raakte me en zo wilde ik niet zijn. Als stagiair zag ik sowieso geen andere optie, ik moest namelijk wel mijn diploma halen. Bovendien hadden ze verklaringen genoeg over het waarom ervan. Tenslotte houdt men je vooral voor dat het in het belang van de cliënt is. Als je dan als twintigjarig meisje stage doet binnen ‘de psychiatrie’ voel je je vooral een snotaap die er zelf nog niets van kent. Die afgestudeerde verpleegkundigen weten het tenslotte beter dan jij, denk je, ze hebben nu eenmaal al ervaring en jij niet. Toch bleef ik verwonderd over wat ik zag, hoorde en zelf moest doen.

Ik begreep het dan ook niet zo goed. Hulpverleners kiezen toch voor deze job om mensen te helpen? We willen mensen toch geen kwaad doen? Waarom zou je anders hulpverlener worden? Van één ding ben ik overtuigd: niemand past graag dwang toe, ook hulpverleners niet. In de jaren dat ik werkzaam was als psychiatrisch verpleegkundige heb ik bovendien ook grote verschillen ervaren in de toepassingen ervan. Ik heb op een PAAZ* gewerkt waar dwang schering en inslag was, maar ik heb vervolgens ook op een PAAZ gewerkt waar ik bij wijze van spreken nauwelijks wist waar de isoleercel zich bevond. In die jaren heb ik vaak dwang toegepast wanneer ik het niet wilde. Ik zeg weleens dat ik in spreidstand zat tussen mijn geweten en het beleg op mijn boterham. Het is jammer om te zeggen, maar als je het als patiënt moeilijk krijgt in de aanloop naar de nachtdienst, word je vaker gefixeerd dan wanneer dit tijdens de vroege shift gebeurt. Dat gebeurt dan vooral om het de collega van de nacht ‘gemakkelijker’ te maken. Dat klinkt verschrikkelijk, nietwaar? Dat is het ook, maar de waarheid is dan ook dat de aanwezigheid van één (of twee) verpleegkundige(n) te weinig is voor een hele afdeling met mensen die het écht moeilijk hebben en regelmatig in crisis gaan. We moeten daar niet onnozel over doen, dat is op dat moment vaak de enige achterliggende reden. Dát en angst…

Angst

Ik heb ooit meegemaakt dat de deur achter mij en een collega dichtviel toen we de isoleercel binnen gingen. Mijn collega raakte vervolgens helemaal in paniek. Ik heb zelden zoveel angst gezien. Volgens hem was

die patiënt ook gevaarlijk en kon de man in kwestie ons zo gaan aanvallen. Ik zag zelf geen gevaarlijke man in die patiënt. Hij was gewoon psychotisch (en bovendien versuft van de medicatie), niets meer of minder dan dat. Dat voorval heeft me wel aan het denken gezet.

Er wordt weleens gezegd dat hulpverleners zichzelf als instrument inzetten voor de begeleiding van mensen met psychische problemen. In de onderlinge relatie ligt vaak de sleutel tot herstel, dus ook in hoe je je opstelt naar de cliënten. Hulpverleners zijn echter ook maar mensen met eigen kwetsbaarheden en angsten. Ze worden bovendien geraakt door menselijk lijden. De ene hulpverlener zal dat ook gemakkelijker kunnen toegeven dan de andere. Er heerst immers nog steeds stigma op hulpverleners met eigen kwetsbaarheden, angsten en moeilijke emoties. Volgens bepaalde theorieën mogen die er zelfs niet zijn in de professionele context. Dat adagium raakt gelukkig wel meer en meer achterhaald, maar ook ik heb dat nog meegekregen tijdens mijn studies en eerste werkervaringen. Het is niet erg dat hulpverleners zich angstig en machteloos voelen tegenover hun cliënten. Dat maakt ze gewoon menselijk. Het wordt pas een probleem wanneer hulpverleners dit willen ontkennen en ervan willen weglopen. En net daarin kan een gevaar voor dwang sluipen. Als je wegloopt van je eigen gevoelens, is er immers weinig ruimte tot reflectie. En van daaruit gaat men zich verantwoorden.

Dat is nu eenmaal de regel

Het is een gekend fenomeen: angst onder controle willen houden. Is dat bovendien niet de essentie van een problematiek als OCS**? Is dat gek genoeg ook niet de angst onder controle willen houden door dwang? Ik zou de vergelijking willen doortrekken naar de GGZ: door middel van meer structuur, meer regels en meer rigiditeit wil men angst onder controle houden.

Als kersverse, jonge hulpverlener word je dus vervolgens mee in dat systeem gegooid. We leren als jonge hulpverleners vrij snel fixeren, regels te volgen en mensen te isoleren ‘omdat het in de procedures zo omschreven staat’ of ‘omdat de psychiater het zegt’. Ik ben me steeds blijven verwonderen over het toepassen van regels wanneer me die onlogisch en zelfs kwalijk leken. Dit werd me doorgaans niet in dank afgenomen. Maar al te vaak ‘hoorde ik mijn plaats te kennen’.

Zolang we ze echter blijvend constructiefkritisch in vraag durven stellen, zijn er weinig problemen met regels en protocollen, denk ik. Zonder kan een afdeling nu eenmaal niet functioneren, maar wat minder rigiditeit zou op sommige afdelingen zeer welkom zijn. Net zo goed lijkt het me heel erg gezond dat hulpverleners dwang als incorrect blijven aanvoelen en niet vervallen in het rationaliseren ervan. Via rationaliseren, kan de mens zijn gevoel immers ontlopen.

Ik zou als hulpverlener en als cliënt daarom ook willen ijveren voor intervisie, zelfreflectie en (leer)therapie voor alle hulpverleners, ongeacht hun discipline. Zou het niet mooi zijn dat hulpverleners hierdoor vaker echt in contact durven te gaan met hun cliënten. Hulpverleners zijn immers gewone mensen met eigen kwetsbaarheden. Ze kozen vooral een job binnen de geestelijke gezondheidzorg omdat ze geraakt worden door het lijden van mensen en hen daarin willen bijstaan. Soms is dit lijden overweldigend, confronterend en/of zelfs bedreigend. Dit kan gevoelens van onmacht en angst in de hand werken. Dus als de emoties van hulpverleners meer opgevangen kunnen worden, kunnen zij op hun beurt ook beter de sterke emoties van hun cliënten opvangen. Misschien zou dwang dan net iets gemakkelijker de wereld uitgeholpen kunnen worden.

Els: “We leren als jonge hulpverleners vrij snel fixeren, regels te volgen en mensen te isoleren ‘omdat het in de procedures zo omschreven staat’ of ‘omdat de psychiater het zegt’.”

____ * PAAZ: Psychiatrische Afdeling van het Algemene

Ziekenhuis ** OCS: Obsessief Compulsieve Stoornis, angstproblematiek gekenmerkt door steeds terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen.

This article is from: