Cursor 9 - jaargang / year 59

Page 1

9 9 February 2017 | year 59

@tuecursor @TUeCursor_news Magazine of the TU/e

|

www.cursor.tue.nl

|

tuecursor

|

@tuecursor @TUeCursor_news

14 | Attracting female talent continues to be a ‘tough matter’ Er moeten meer vrouwen op topposities komen aan de TU/e, maar dit lijkt makkelijker gezegd dan gedaan. De zoektocht naar vrouwelijk talent blijkt taaie materie met de nodige struikelblokken.

8

Binnenkijken bij dispuutshuis Brillie

En de kleur is…

11

Brainmatters

Als geluid lawaai wordt

18

The science of printing

Inkjetprinten tot in detail begrijpen

22

Interview refugee student

“I don’t wanna be ‘that’ refugee”


2 | Vooraf

CURTOON

9 februari 2017

Colofon

Droever dan droef

Groen versus pr

Hoofdredacteur Han Konings

Eindredacteur Brigit Span

Redactie

Judith van Gaal Tom Jeltes (wetenschap) Norbine Schalij Monique van de Ven (online)

Medewerkers Yongwei van Bussel

Fotografie

Bart van Overbeeke

Coverbeeld Floris Prins

Opmaak

Natasha Franc

‘9/11’, de couppoging in Turkije in 2016 of, recent, Monique va Trumps veelbesproken n de Ven immigratieverbod: hoe raken dergelijke gebeurtenissen elders in de wereld ons en de mensen om ons heen? Fors, bleek afgelopen week weer - zij het niet altijd even rechtstreeks. Open en bezield, maar ook nuchter over de gevolgen voor hemzelf, deed een Iraanse promovendus zijn verhaal. Niet alleen aan Cursor, maar ook aan het Eindhovens Dagblad, waarvan enkele lezers duidelijk maar weinig sympathie konden opbrengen voor de onderzoeker. Van verwijzingen naar terroristen die ooit aan universiteiten hadden gewerkt tot ‘hier gratis promoveren en daarna in de VS zijn zakken gaan vullen’ - ze hebben vast bijgedragen aan zijn verzoek aan mij om zijn naam alsnog uit ons artikel te schrappen. En alsof veel wereldnieuws op zichzelf al niet triest genoeg is: dat stemt mij droever dan droef.

Hoe groen is de TU/e? Op allerlei manieren wordt er Norbine Sc energie bespaard (zie pagina halij 12 en 13). Apparatuur koelen we met koud grondwater, voor warmte trekken we een trui aan en overbodig licht doen we uit. Toch ben ik blij dat op de campus niet al het luxe licht uitgaat in de avond. AnTUenna op de schoorsteen bij Ceres maakt me vrolijk in de donkere schemering. En wat kost dat ledlicht nou helemaal aan energie? Naar schatting draait de animatie gemiddeld 4 uur per etmaal. Ieder uur verbruikt de installatie 19 kWh. Dat kost de TU/e 1,90 per uur. Dan ben je voor 2.774 euro een heel jaar verder. Misschien duur voor sfeerverlichting, maar peanuts voor de pr die het oplevert, als je bedenkt dat de schoorsteen van heinde en verre opvalt. Waar is die TU/e? Dáár is die groene TU/e.

Vertalingen

Susie Day Benjamin Ruijsenaars

Aangesloten bij

Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad

prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres

TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk

Janssen/Pers, Gennep

Advertenties

Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

De volgende Cursor verschijnt

2 maart

Clmn

Géén crisis

Gelukkig kwam het CvB ons onlangs vertellen dat het bij Wiskunde & Informatica géén crisis is. Daarbij werd overigens nog wel een paar keer benadrukt dat onze faculteit een van de uitdagendste periodes in haar bestaan doormaakt.

De afgelopen anderhalf jaar begon als een stuurloze periode zonder decaan, gevolgd door het aantreden van Jacob de Vlieg. Onze directeur bedrijfsvoering kreeg vervolgens het directeurschap STU erbij, en nam daarna afscheid Bor de Software Sc Kock, Student van de faculteit. Het aanstellen ience & W eb Science van een opvolger voor hem duurde wederom een half jaar: het vertrek van De Vlieg betekent dat we het nog geen maand met een compleet faculteitsbestuur hebben uitgehouden.

Het is dan toch wel vervelend dat we bij W&I inmiddels al twee jaar zonder fatsoenlijk bestuur zitten. Toen Emile Aarts in 2013 aantrad als decaan gooide hij het roer drastisch om: de gehele governance-structuur van de faculteit ging op de schop, de indeling van personeel in vakgroepen moest radicaal anders en natuurlijk verscheen daar Data Science. Een groep ambitieuze klussen, die hij halverwege besloot niet zelf af te maken: na amper twee jaar vertrok hij richting Tilburg om daar rector te worden en dat is het einde geweest van de bestuurlijke structuur bij W&I.

Voor W&I breken er écht spannende tijden aan, zo is ons ook weer op het hart gedrukt. De bachelors en masters in Data Science moeten volwassen worden, de bacheloropleiding Informatica gaat komend jaar drastisch op de schop, Wiskunde moet naar het Engels en ondertussen groeien de studentenaantallen zo hard dat we ons op een numerus fixus moeten voorbereiden. Nee echt: het is een gewéldige tijd om zonder functionerend bestuur te zitten als faculteit. Het is maar goed, benadrukten rector en collegevoorzitter nog eens ter afsluiting, dat het geen crisis is.

Wat is de overeenkomst tussen een crisis en een sekte? Nou ja, als je moet uitleggen dat iets géén sekte is, dan kun je er donder op zeggen dat je met de verkeerde vrienden omgaat.


Nieuws | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Mobile bicycle repairman on campus The TU/e Campus is getting a bicycle repairman again. ‘Mobile bicycle repairman’ John Hermans will be located in Laplaceplein during lunchtime for four days a week. In addition, he will come to the campus for repairs by prior appointment (via WhatsApp) - if necessary also at night and during the weekend. For the next three months, Hermans will in any case be present near the art work in Laplaceplein between 12:00 and 13:00 hours on Monday, Tuesday, Thursday and Friday with his blue company van. After this period it will be checked whether there is sufficient demand for the mobile bicycle repairman, who also has equipment in his van to read electric bicycles and allows customers to pay electronically.

Black holes on an electronic chip TU/e professor Rembert Duine has proposed a way to simulate black holes on an electronic chip. This makes it possible to study fundamental aspects of black holes in a laboratory on earth. Additionally, the underlying research may be useful for quantum technologies. Duine (also working at Utrecht University) and colleagues from Chile published their results in Physical Review Letters. “Right now, it’s purely theoretical,” says Duine, “but all the ingredients already exist. This could be happening in a lab one or two years from now.” One possibility is in the group of Physics of Nanostructures in the Department of Applied Physics. According to Duine, in these labs experiments are being done that are necessary to create this type of black holes.

More news on page 5 and www.cursor. tue.nl/en

European universities condemn American entry ban

Nieuwe fase reorganisatie: plaatsing onderwijsondersteuners Onderwijsondersteuners aan de TU/e krijgen dit voorjaar te horen op welke functie ze worden geplaatst. Daarmee is een nieuwe fase is aangebroken binnen de reorganisatie van de onderwijsorganisatie- en ondersteuning aan de universiteit. Het project heeft vertraging opgelopen, onder meer doordat medewerkers intensief zijn betrokken. Volgens TU/e-bestuurder Jo van Ham staat zorgvuldigheid voorop.

European universities are calling on American President Donald Trump to retract with immediate effect the entry ban imposed on citizens of seven majority Muslim countries. His executive order looks likely to be detrimental to science worldwide.

Basis course in Modeling makes way for Data Engineering During their careers, the engineers currently being trained at TU/e will have to deal with large datasets. In view of this, the basic course Data Engineering will be added to the curriculum during the academic year 2017/2018. The necessary timetable space will be created by the basic course Introduction to Modeling; this subject will be moved to the major programs.

15 TU/e-studenten namen dinsdag 7 februari deel aan de workshop IJssculpturen van Studium Generale. In het frisse Gaslab (kamertempe­ ratuur 18 graden volgens SG, maar volgens onze fotograaf zeker 10 graden mínder) gingen ze gewapend met handschoenen en beitels 1,5 uur los op ijsblokken à 50 kilo. Elk blok was 60 bij 35 bij 25 centimeter groot, met een temperatuur tot -20 graden. Dieren bleken in trek: de noeste arbeid leverde onder meer 2 beren en 1 olifant op. (MvdV)

Students who have not passed Introduction to Modeling by August 2017 will be given the choice of having two opportunities to resit or following the new basic course.

Koud kunstje

Nice ice art 15 TU/e students participated

on Tuesday February 7 in an ice sculpture workshop run by Studium Generale. In the chilly Gas Lab (room temperature 18 degrees Fahrenheit according to SG, but definitely 10 degrees lower in the opinion of our photographer) they worked on 50-kilo ice blocks armed only with gloves and chisels for 1.5 hours. Each block measured 60 by 35 by 25 centimeters, and had a temperature as low as -20 degrees. Animals were a firm favorite: the results of the students’ industrious efforts included 2 bears and 1 elephant. Photo | Bart van Overbeeke

TU/e has 118 scientists and 75 students from the seven countries concerned - some of whom hold dual nationality, some single. An Eindhoven PhD candidate of Iranian descent, talks of the sometimes “heartbreaking” consequences for researchers and other academics.


4 | Universiteitsberichten

9 februari 2017

MENS

STUDENT

Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Intreerede Vrijdag 10 februari, 16:00 uur, BZ: intreerede prof.dr.ir. H.M.A. Wijshoff - dhl (W) Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “Druppels maken samen het verschil” Promoties Maandag 13 februari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. L.C.J. Heijmans (TN) Promotor: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Voorzitter: prof.dr. K.A.H. van Leeuwen Titel proefschrift: “Quantifying Plasma Particle Lofting” Woensdag 15 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie D. Grossi MSc (TN) Promotoren: prof.dr. P.M. Koenraad en prof.dr.ir. H.J.W. Zandvliet Voorzitter: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Titel proefschrift: “Atomically precise formation of Mn doped semiconductor nanostructures” Woensdag 15 februari, 16:00 uur,CZ5: promotie C. Li MSc (ST) Promotor: prof.dr. C.E. Koning Voorzitter: prof.dr.ir. R. Tuinier Titel proefschrift: “Green Polycarbonates from Orange Oil: synthesis, functionalization, coating applications and recyclability” Donderdag 16 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. S. Haesaert (EE) Promotor: prof.dr.ir. P.M.J. Van den Hof Voorzitter: prof.dr.ir. A.B. Smolders Titel proefschrift: “Data-driven and model-based methods for verification and control of physical systems” Donderdag 16 februari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. E.W. Remij (W) Promotoren: prof.dr.ir. D.M.J. Smeulders en prof.dr.ir. J.M.R.J. Huyghe Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Fluid driven and mechanically induced fracture propagation: theory and numerical simulations”

UNIVERSITEITSBERICHTEN

Dinsdag 21 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie H. Wang MSc (IE & IS) Promotor: prof.dr. E. Demerouti Voorzitter: prof.dr. T. van Woensel Titel proefschrift: “Leadership, Job Crafting and Work Outcomes: Can Leaders Cultivate Well-Performing Job Crafters?” Woensdag 22 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie drs. H.P.F. Heldens (ESoE) Promotor: prof.dr. P.J. den Brok Voorzitter: prof.dr. D. Beijaard Titel proefschrift: “Teacher educator collaboration: Activities, networks and dynamics” Woensdag 22 februari, 16:00 uur, CZ5: promotie H. Zhang MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. D.M.J. Smeulders Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “On sugar alcohol based heat storage materials A nanoscale study and beyond” Donderdag 23 februari, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. E. Lemmen (EE) Promotor: prof.dr. E.A. Lomonova MSc Voorzitter: prof.dr.ir. A.B. Smolders Titel proefschrift: “The Extended Commutation Cell A path towards flexible multilevel power processing” Donderdag 23 februari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. J.F.M. van Santvoort (W) Promotoren: prof.dr. M.E.Z. Golombok en prof.dr.ir. J.J.H. Brouwers Voorzitter: prof.dr. L.P.H. de Goey Titel proefschrift: “Viscoelastic surfactants for conformance control”

Gemeente Eindhoven | Fiets kwijt? Kijk eens bij het fietsdepot U vindt het fietsdepot aan de Vestdijk 147 te Eindhoven. Hier staan fietsen die hinderlijk, verkeerd of langer dan 28 aan­een­ gesloten dagen gestald zijn. Ongeveer 70 procent van de geruimde fietsen wordt niet opgehaald, waardoor ons depot uitpuilende met weesfietsen. Kijk op www.verlorenofgevonden.nl. Staat je fiets of verloren voorwerp erbij, neem dan contact op met het depot via 06-55405585. Het depot is elke werkdag geopend van 9.00 tot 15.30 uur. www.eindhoven.nl/stad/ verkeer-vervoer/fiets.htm. Global Student Entrepreneur | Wie wordt de Global Student Entrepreneur 2017? Studenten die een onderneming runnen, kunnen zich tot 20 februari inschrijven voor de Global Student Entrepreneur Awards 2017 (GSEA-NL). Dit is de grootste internationale prijs voor studenten die naast hun studie een eigen onderneming runnen. Het is het initiatief van de Entrepreneurs’ Organization die hiermee studenten die ondernemer willen worden, wereldwijd ondersteunt. Studenten die zich willen inschrijven voor deze prijs, moeten als student bij een MBO- of HBO-opleiding of bij een Universiteit ingeschreven staan en hun onderneming moet al minimaal 6 maanden actief zijn. De onderneming moet daarnaast minimaal 500 euro aan inkomsten gegenereerd hebben of 1000 euro aan investeringen binnen hebben gehaald. Meer informatie over deze prijs, de inschrijvingsprocedure en de jurycriteria staat op www.gsea.nl.

Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.

Advertenties

Coordinating Principal Educator in Electrical Engineering

Level PhD Degree Maximum employment 38 hours per week (1 Fte) Duration of contract: 1 year with prospect of extension/permanent employment Salary Scale: €4152 to €5780 per month gross

Contact Prof. K.A.A. Makinwa +31 (0)15-2786466 For more information and the requirements, visit: www.jobsindelft.com

The Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS) is creating a special team to support our unique and innovative approach to Electrical Engineering education. This “Delft Method” integrates practical and theoretical education and aims to produce well-rounded electrical engineers ready for a future career in science or industry. We are looking for a team manager with a good background in Electrical Engineering Education (EEE). Apart from leading the teaching team, he/she will also be actively involved in teaching. As part of the core team of EEE, the Coordinating Principal Educator will play a leadership role in the educational programme of Electrical Engineering.

Steun ons in de strijd tegen littekens!

geef op 20.21.22 www.brandwondenstichting.nl

In memoriam Elisabeth Fricker Met groot verdriet laten wij jullie weten dat afgelopen zaterdag, 4 februari, onze voormalig collega Elisabeth Fricker is overleden. Elisabeth was al enige tijd ziek, de borstkanker bleek in volle hevigheid teruggekeerd te zijn. Elisabeth heeft ervoor gekozen dit slechts in kleine kring bekend te maken. Zij heeft lang voor haar leven gevochten en had moeite met de gedachte dat anderen al bij voorbaat overtuigd zouden zijn dat zij zou sterven. Uiteindelijk kon zij zich in vrede overgeven. Elisabeth was voor ons een lieve collega, die veel positiviteit uitstraalde. Met haar waarderende woorden gaf zij anderen inspiratie om hun werk op een fijne manier te doen. Sinds zij vorig jaar rond deze tijd afscheid van TINT genomen heeft, missen wij haar aanwezigheid in het team. Nu het afscheid definitief is, zullen we haar vurigheid en haar kracht nog lang in gedachten met ons meedragen. Namens het TINT team, Margit van Tuijl

Elisabeth Fricker With great sadness we share with you the news that last Saturday, 4 February, our former colleague Elisabeth Fricker passed away. Elisabeth had been ill for some time; the breast cancer had returned in full force. Elisabeth had chosen to make this known to only those closest to her. Having fought a long battle for her life, she was uncomfortable with the thought that other people’s initial assumption might be that she would die. In time, she was able to surrender in peace to what would come. To us, Elisabeth was a dear colleague, someone who radiated positive energy. With her words of appreciation, she inspired others to go about their work in an agreeable way. Since she bid TINT farewell at about this time last year, we have missed her presence in our team. Now that the farewell is final, we will carry her passion and her strength in our thoughts for a long time to come. On behalf of the TINT team, Margit van Tuijl


Nieuws | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

, Industrie en TU s slaan handen ineen

W&I moet op zoek naar nieuwe decaan Hoogleraar Jakob de Vlieg is teruggetreden als decaan van de faculteit Wiskunde en Informatica. Waarnemend decaan Barry Koren noemt de beslissing van het College van Bestuur er één “die de hele faculteit verdrietig stemt”. Onvoldoende draagvlak voor de decaan onder het hooglerarencorps van W&I noemt hij als reden van de beslissing. Aan De Vlieg, die sinds september 2015 decaan was, is gevraagd om als kwartiermaker aan de slag te gaan met het verder uitbouwen van de samenwerking met Wageningen University. Wageningen is vorig jaar toegetreden tot het federatieve verband dat er al bestond tussen Delft, Twente en Eindhoven. Volgens het College van Bestuur maken de brede ervaring van De Vlieg in dit veld en diens netwerken en achtergrond, zoals zijn leerstoel Applied Data Science, hem bij uitstek geschikt voor deze taak.

Jakob de Vlieg

Ichthus koopt eigen pand aan de Dommelstraat Ichthus is sinds 31 januari eigenaar van een pand aan de Dommelstraat. De christelijke studentenvereniging kwam afgelopen jaar in het nieuws nadat de TU/e liet weten religieuze studentenclubs niet langer te willen ondersteunen. De koop is met name mogelijk gemaakt door investeerders, aan wie Ichthus over langere termijn gaat terugbetalen. De verbouwing moet nog plaatsvinden. Daarnaast broedt de vereniging nog op de invulling van de bovenverdiepingen. Volgens Ichthus behoort onder meer kamer­ verhuur tot de mogelijk­ heden; hiermee wil de vereniging de aanschaf van het pand mede financieren.

Ineke Dezentjé, voorzitter van ondernemersvereniging FME, ondertekende maandag met 4TU-voorzitter Victor van der Chijs, ook voorzitter van de UT, een Technologie Akkoord. Het doel is om nog meer studenten te laten kiezen voor een technische opleiding én voor een carrière in de technologische industrie. De overheid moet er extra middelen voor inzetten. Volgens de Eindhovense collegevoorzitter Jan Mengelers is de vraag vanuit de technologische industrie naar gekwalificeerd personeel in 2020 tweemaal zo hoog als het aanbod. En bij een dergelijk tekort aan technisch afgestudeerden loopt Nederland het risico zijn toppositie in de wereld kwijt te raken. Er moet door de overheid extra in geïnvesteerd worden; een bedrag dat in 2020 is opgelopen tot 450 miljoen euro voor de TU’s. Mengelers: “Alleen met deze extra middelen voor staf en faciliteiten kunnen eerder aangekondigde studentenstops voorkomen worden. Het moet echt extra geld zijn en niet middelen die men heeft weggehaald uit andere potjes, zoals die voor de Wetenschapsagenda of geld dat is vrijgekomen door het afschaffen van het leenstelsel.”

TU/e Innovation Space brings education and practice together In the spring of 2018 the TU/e Innovation Space is scheduled to open its doors in the Matrix building. For intended director and coordinator Isabelle Reymen, Associate Professor at the Department of IE&IS, the focus is going to be on hands-on multidisciplinary education, cross-fertilization between groups, support of start-ups, cooperation with the business community and the supervision of student teams. The Equipment & Prototype Center (EPC), which at present is located in the old TNO building and has to vacate it by the end of 2017, will before long also be given a location of its own in Matrix.

Halve ton voor Team Bar Potential mits ze personeelsvereniging huisvest Het College van Bestuur heeft besloten Team Bar Potential vijftigduizend euro te lenen en eenzelfde bedrag te schenken. Dit geld gebruikt het studententeam om een bar op te zetten in ‘De Plint’ van woontoren Luna. Voorwaarde voor de gift is dat Colleagues United, de personeelsvereniging van de TU/e, ook participeert in de nieuwe bar. Hoewel de PV betreurt dat ze haar eigen accommodatie PVOC met de sloop van het Paviljoen in 2018 zal verliezen, is de vereniging na een eerste gesprek met Team Bar Potential toch positief gestemd. Voorzitter Ad van Rooij ziet mogelijkheden om een deel van hun activiteiten in de nieuwe bar te organiseren. “En wat daar níet kan, zoals een rustige ruimte bieden aan onze bridge-sectie, of feesten geven met meer dan 75 decibel geluid, moeten we elders op de campus proberen onder te brengen.”

De mens achter het nieuws

Interview | Norbine Schalij

Foto | Bart van Overbeeke

Ichthus is de trotse eigenaar geworden van een pand in ‘borrelstraat’ Dommelstraat in het centrum van Eindhoven. De christelijke studentenvereniging is extra blij omdat het een antwoord is op het besluit van de TU/e om religieuze studentenclubs geen vaste plek te willen geven in de Plint, waar andere verenigingen uit de Bunker wel in mogen. Roos Salomons (20), derdejaars Psychology & Technology, zit in het bestuur en de Pandcommissie van Ichthus en vertelt hoe ze zich voelt.

Geen plek op de TU/e-campus voor Ichthus, wat doet dat met je? “Dat besluit had het College van Bestuur al genomen toen ik in het bestuur kwam. Het was erg lastig en voelde oneerlijk. Andere verenigingen kregen wel ruimte en bestuursbeurzen. Maar er gebeurde ook iets moois. We kregen uit het hele land veel steun. Dan merk je dat je christelijke achterban best groot is. Alle christelijke verenigingen, kranten en kerken waren het met ons eens dat het niet zo hoorde.”

Hoe kwam het idee voor een eigen pand tot stand?

Roos Salomons “We hebben veel gebeden voor een eigen ruimte”

“Dat speelde al langer. Al voor ik bij Ichthus terechtkwam, was de Pandcommissie opgericht. Die bestaat nu zo’n vier jaar. Het leek me zo vet om een eigen pand te hebben. Een plek waar je steeds, ook overdag, mensen van de vereniging kunt tegenkomen. We hebben 110 leden. Bij de Bunker ontmoeten we elkaar vooral op afspraak. In een eigen pand kan Ichthus meer activiteiten ontplooien, bijvoorbeeld vaker een gebedsmoment houden.”

Heb je gebeden dat het zou lukken?

“Ja, we hebben heel veel gebeden voor een eigen ruimte. Bij een verenigingsavond is altijd een gebedsmoment. We willen dat het een plek is zoals God die bedoeld heeft. We baden bijvoorbeeld: ‘Als U dit wilt, wilt U het ons dan geven’. Dat het doorging, hoorde ik van een huisgenootje in ons Ichthushuis aan de Hoogstraat. Hij had het mailtje van de notaris eerder gezien dan ik. Oh, we waren zo súperblij.”

Wat is jullie band met de investeerders? “Het zijn verschillende soorten geldschieters die ons helpen. Oud-leden, ouders of mensen die christelijke verenigingen in het algemeen een warm hart toedragen. Wie zich betrokken voelt bij Ichthus, willen we als het pand klaar is uitnodigen om te laten zien hoe het is geworden. We willen de band graag in stand houden, maar moeten nog kijken op welke manier dat kan.”

Een pand in de ‘borrelstraat’. Op welke borrel verheug jij je het meest? “Op de openingsborrel. Hoewel… dat kan ook een openingsfeest worden. Geen idee wanneer, dat hangt af van vergunningen en verbouwingen. Ik verheug me op het moment dat alles af is, en mooi aangekleed. Mensen van andere christelijke studentenverenigingen zijn nieuwsgierig, die wil ik graag uitnodigen. In Groningen, Leiden, Rotterdam, Utrecht, Delft, in de meeste grote steden hebben christelijke studentenverenigingen wel een eigen pand. Hoe het onze gaat heten, is nog niet bekend. Ik heb daar nog niet over durven dromen. Maar nu mogen we erover gaan nadenken.”


6 | Interview

9 februari 2017

Een

vo

Interview | Norbine Schalij Foto | Bart van Overbeeke Een maand lang je normale leven op een laag pitje zetten en alles in het teken stellen van muziek. Dat is wat TU/e-studenten Wouter Kuijpers, Evert van Noort en Anoek de Jonge doen. Zij leggen hun studie in februari stil om met het Nederlands Studenten Orkest (NSO) tien concerten te geven in Nederland en, als afsluiting, twee in Londen. Wat bezielt hen? Voor Evert van Noort (fagot, masterstudent Scheikundige Technologie) lijkt meedoen aan het NSO het uitkomen van een droom, voor Wouter Kuijpers (slagwerk, eerstejaars Technische Natuurkunde) is het een onverwachte meevaller en voor Anoek de Jonge (altviool en bestuur, vierdejaars bachelor Sustainable Innovation) is het een bijzondere kans, maar ook veel werk. Ze durft het nauwelijks te zeggen, maar een contrafagot heeft Anoek nog niet voor de hele maand kunnen regelen. “Een drama. Altviolisten, contrabassisten en harpisten zijn overigens ook lastig.” Kortom: zorgen dat de 103 plekken in het orkest gevuld zijn, is best een klus. Daarnaast moet Anoek als orkestchef ook de audities organiseren, zorgen voor de bladmuziek, het repetitieschema opstellen, contact onderhouden met dirigenten, solist en orkestleden en de podiumopstelling maken. Ze houdt van organiseren en zat vorig collegejaar in het bestuur van het Eindhovens Studenten Muziek Gezelschap Quadrivium. “Ik ben gevraagd om in het NSO-bestuur orkestchef te zijn.” Haar moeder, die in 1980 als violiste meedeed, stimuleerde haar om “ja” te zeggen, net als haar vader. Eerstejaars Wouter wilde zich dit jaar richten op het halen van zijn BSA bij Technische Natuurkunde, maar toen hij door Anoek werd gebeld om een week later auditie te komen doen bij NSO, heeft hij snel gehandeld. Met docenten kon hij regelen dat hij zijn tussentoetsen mag overslaan en één vak uitstelt. Sinds vier jaar beheerst Wouter het complete slagwerkspectrum en zo kan hij in februari bij de Negende symfonie van Mahler slaan op xylofoon, gongen, tamtam, plaatklokken, klokken, hangende bekkens, bekkens en pauken. Fagotspeler Evert (géén contrafagotspeler) heeft als masterstudent iets meer ruimte in zijn studie. Hij is al begonnen met het inhalen van de stof van de drie vakken die hij tijdens de tour zal missen. “Het huiswerk heb ik al af. Voor het groepswerk heb ik een gunstige groep kunnen kiezen waar ik na een maand kan aanhaken. Bij Chemische Proces Technologie, een kleine groep, kennen we elkaar goed en gunnen we elkaar het beste van de wereld.”

Als je iets per se wilt, lukt het Het leiden van een honderdkoppig orkest is ‘enorm leerzaam’, zegt Anoek. “Ik heb geleerd wat je moet doen als orkestleden

twee dagen voor het repetitieweekend afzeggen. Niet gaan stressen is plan 1. Ook niet boos worden op dat orkestlid. Wel proberen hem nog om te praten. En tegelijkertijd een vervanger zoeken. Ja, dan staat wel even je wereld op zijn kop, maar het komt altijd weer goed.” Dat ze op het moment van dit gesprek nog slechts twee weken te gaan heeft voor ze er negen orkestleden bij moet hebben gevonden, maakt haar niet nerveus. “Ook dat komt uiteindelijk goed.” Die Instelling hebben ze alle drie. Als je per se iets wilt, lukt het. Moet je wel met de juiste mensen samenwerken en een goed plan maken, maar het is altijd mogelijk. Hierop doorvragend naar dingen in hun leven die mislukt zijn, moeten Anoek, Wouter en Evert diep, diep nadenken. Evert: “Nee, misschien vatten wij een afwijzing niet als zodanig op. Nou, dan doen we het de volgende keer beter. En weer door.” Anoek hoorde gisteren nog dat een concertzaal die ze in Londen geboekt hadden, dubbel geboekt was. “Dat was wel even erg naar, maar we gingen bellen, zochten een oplossing en vonden dezelfde middag een andere, zelfs mooiere zaal.” Begin februari zijn de 103 orkestleden in Someren voor een repetitieweek. Naast tien uur per dag repeteren is er ook ruimte voor yoga, bootcamp, fysiotherapie, kapper, gehoorbescherming, rokkostuums en kelder- en barfeesten.

“Je bent een maand totaal geïsoleerd van je normale sociale leven” Veel feesten, daar staat de NSO-maand ook wel een beetje bekend om. Maar Anoek weet ook wel wat ‘dieptepunten’ te noemen. “Wat dacht je van opstaan? Je krijgt last van je rug, arm, nek, en van je buren. En tijdens de toer moet je elke dag reizen. Het spelen kan een keer minder gaan, je kan een solo verknallen. En eigenlijk ben je een maand totaal geïsoleerd van je normale sociale leven.” Maar dat muziek maken! Evert: “Dat gaat tot ontroerends toe. Tijdens een repetitie van Mahler drong opeens tot me door dat NSO dit een maand lang gaat doen. En ik ook!” Ontzettend vet, vindt hij dat. “Je bent een

maand van de wereld, je hebt niks meer aan je hoofd. Het is zo anders dan studeren!” Wouter heeft gehoord dat die zeer intense tijd ook een ‘kater van een maand’ kan veroorzaken. “Maar daar kun je je niet op voorbereiden. Ik laat het maar gewoon over me heen komen.” Na ruim een uur praten over hoe fantastisch muziek maken is, moet iedereen weer verder: Wouter gaat Toegepaste Natuurwetenschappen bestuderen, Evert gaat “even leren en daarna borrelen” en Anoek gaat naarstig op zoek naar die laatste negen orkestleden.

Het NSO komt op 15 februari naar Eindhoven om een concert te geven in het Muziekgebouw. Op het programma staat Strauss, Takemitsu en Mahler. Kaarten voor studenten kosten 10 inclusief pauzedrankje, maar Studium Generale geeft een extra korting van 5 voor TU/e-studenten met de code SGkorting2017. Voor kaarten zie www.nso.nl


Interview | 7

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

maand

van de wereld

oor de muziek

V.l.n.r. Evert van Noort, Wouter Kuijpers en Anoek de Jonge.

A month-long retreat, for music Putting regular life on hold for a month and putting music first. That is what TU/e students Wouter Kuijpers, Evert van Noort and Anoek de Jonge are doing this month. They are taking a time-out from their studies to give ten concerts in the Netherlands with the Dutch National Student Orchestra (NSO) and a further two in London.

For Evert van Noort (bassoon, Master’s student of Chemical Engineering) participating in the NSO seems a dream come true, for Wouter Kuijpers (percussion, first-year student of Applied Physics) it is a unexpected bonus and for Anoek de Jonge (viola and board member, fourth-year Bachelor’s of Sustainable Innovation) it is an exceptional

opportunity, but also a lot of work. In early February the 103 members of the orchestra are in Someren for a week of rehearsals. As well as rehearsing for ten hours a day, they have access to yoga, a boot camp, physiotherapy, a hair salon, getting hearing protection and tuxedos, and can enjoy basement and bar parties.

Making music! “Sometimes it can even make me emotional,” says Evert. “During a rehearsal of Mahler I suddenly realized that the NSO will be doing this for a whole month. And so will I!” Evert finds that really cool. “You are withdrawing from the world for a month, there’s nothing else occupying your thoughts. It is so different from studying!”

The NSO will be coming to Eindhoven on February 15 to give a concert in the Muziekgebouw. The program includes Strauss, Takemitsu and Mahler. Tickets for students cost 10 and include a drink in the intermission, but Studium Generale is giving an added discount of 5 for TU/e students using the code SGkorting2017. For tickets, see www.nso.nl


8 | Student

9 februari 2017

Binnenkijken bij

Brilliehuis

Messen, kast, dekentjes, kerstboomversiering, prullenbak, klok(ken), spatels, dildo’s, huisnummerbordje, theedoeken; wat kan, is paars. Rara wat de dispuutskleur is…

Drapenierstraat 12 Hoeveel personen: 7 dames van dispuut Briljant. Meest trots op: paarse spullen en grootte van de tuin. Studentenhuis sinds: een jaar of twaalf. In 2004 kwam het Brilliehuis op Mauritsstraat 62 in andermans handen en toen kocht een vader van een Briljant-lid (inmiddels reünist) dit woonhuis in Woensel. Meest bijzondere bewoner: “Wij allemaal.” Huurprijs: voor kamers tussen 10 en 16 m2 betalen zij 230 tot 285 euro huur per maand (incl. water, gas en licht). Interview | Norbine Schalij

Een relikwie van het oorspronkelijke dispuutshuis aan de Mauritsstraat. Deze deur staat (in de weg) op een overloop. Rechts de deur naar de BADkamer. Met bad! Daar ligt trouwens nooit iemand in. “Te veel moeite”, zegt huisoudste Sanne van Kouwen (derdejaars Psychology & Technology). “Saai”, vindt Mayke Pondes (tweedejaars Technische Bedrijfskunde).

Foto’s | Bart van Overbeeke

En hoe is het in ...?

Sliema |

Terwijl het weerbericht in Nederland temperaturen aangeeft onder en rond het vriespunt, is de temperatuur op Malta nog altijd rond de 10 graden. Ter vergelijking: in november heb ik nog kunnen zwemmen met 25 graden in het azuurblauwe water van Comino. Het weer kan echter ook zomaar omslaan. Als het stormt, slaat het zeewater over de weg en zijn de smalle straten net windtunnels waar je weggeblazen wordt. Waar de infrastructuur in Nederland tot de beste van Europa behoort, behoort die van Malta tot de slechtste van Europa. Het leven hier is dan ook veel ‘ruiger’ dan in het georganiseerde Nederland. Als onderdeel van mijn master loop ik momenteel vijf maanden stage bij architectenbureau Architecture Project in de hoofdstad Valletta. Door zijn goede reputatie op het eiland sleept het bureau grote projecten binnen en heeft het tevens het land vertegenwoordigd in Venetië tijdens de Architectuurbiënnale 2016.

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor een stage, een exchange semester of voor het verrichten van onderzoek. Cursorlezers kunnen op deze plek over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.

Ik heb aan verschillende projecten meegeholpen, waaronder de renovatie van het St. John Co-Cathedral museum in Valletta. Het project is heel prestigieus omdat het museum de grootste toeristische trekpleister van de stad is. Er werken veel internationale mensen van verschillende leeftijden op kantoor waardoor je iedere dag in contact komt met verschillende culturen. De werksfeer is heel prettig en open. Ik houd me vooral bezig met technisch tekenen en ontwerpen in zowel 2D als 3D in zowel architectuur als urban design in een designteam. Dat het land klein is, wil niet zeggen dat er weinig te doen is, integendeel: het strand is op loopafstand. Ieder weekend worden er uitjes georganiseerd en zijn er speciale avonden in verschillende nachtclubs op het eiland. Het land Malta is heel pittoresk, de kleine dorpjes en de prachtige forten en gebouwen zijn adembenemend. Dat ik hier vijf maanden mag ronddwalen, is dan ook geweldig als student architectuur en urban design. Ik kan iedereen die stage wil lopen in het buitenland aanbevelen het vooral te doen. Behalve dat je je professioneel ontwikkelt, is het ook een persoonlijke ontwikkeling in een nieuwe omgeving die je als mens niet zo snel vergeet! Dennis Duijkers, master student Architecture Building Planning (Architecture & Urban Design)

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.


Student | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Dispuut Briljant is opgericht in 1987. Er zijn nu 16 leden en 59 reünisten.

Je kunt balen dat je geen fatsoenlijke eettafel hebt, maar je kunt van die nood ook een deugd maken. Zodoende zijn de dames inmiddels pro in ‘op de bank eten’. Morsen is bijna afgeleerd.

De kamers in het Brilliehuis lijken op elkaar. Allemaal een twee­ persoonsbed, géén tv, een karig bureautje, er is er maar één met een degelijke stoel. Niet zo gek dat zij naar MetaForum gaan om te studeren. Zo veel mogelijk samen. Daar nemen ze ook tegelijkertijd pauze. Van links naar rechts Quirine Verbeek (P&T, eerstejaars), Sanne van Kouwen, Paula Everts (BMT, eerstejaars), Mayke Pondes en Lisa Pomp (BMT, tweedejaars).

Living on campus

With the opening of the student tower blocks Aurora and Luna there will from now on be many hundreds of students and employees living on campus.

“Denmark isn’t so different from the Netherlands” On the 11th floor of Luna lives Christian Sivertsen (25), Master’s student of Industrial Design. His roots lie in Denmark, where he gained his Bachelor’s of Digital Media and Design at the IT University Copenhagen. He is interested in the field of interaction design. After completing his Bachelor’s, Christian started a Master’s in Digital Media and Communication in Denmark. But he found the program too similar to his Bachelor’s and after the first year he decided to quit. His professors in Denmark advised him to go and study at TU/e. At the end of August he was able to move into his room in Luna. Since he had arrived in the Netherlands back in early August, he spent his first three weeks here living in a shared apartment on the Bomansplaats. It was very easy for him to adjust to life in Eindhoven. “It felt just like being at home.” Denmark isn’t so different from the Netherlands, says Christian. The Dutch mentality is similar to the Danish mindset, he confirms. Nor is life in the two countries very different. In Denmark people celebrate ‘Fastelavn’. This is celebrated in the same month as Carnival in the Netherlands. It is a past tradition. Today’s it is only an activity for children, he says. “Children dress up as Superman, a princess or cowboy and hit barrels with a stick until the sweets inside fall out. Traditionally a black cat was put in a barrel and the barrel was hit to chase away evil spirits.” In his leisure time he goes to the Student Sports Center to break-dance or practice the martial art of capoeira. He is really enjoying living in Luna; the building has everything he needs. “The best thing about my room is the magnificent sunsets.” It would be fantastic, he feels, if there were a small bar on the campus where you could meet international and Dutch students doing other studies than your own. Interview | Yongwei van Bussel Photo | Bart van Overbeeke


10 | Interview

9 februari 2017

? De Vragenbank

Steef Blok (60) is directeur van het TU/e Innovation Lab, een instantie die helpt om de kennis die de universiteit genereert commercieel toe te passen. Na een aarzelend begin komt hij al snel goed op stoom en is hij enthousiast over het concept van de Vragenbank: na de vijfde vraag vindt hij het jammer dat het alweer voorbij is. Hij legt dan ook geen enkele vraag terug.

Wat is de beste raad die je ooit kreeg, en van wie?

Wie was je eerste grote liefde?

Wat doe je op dit moment niet, maar zou je wél moeten doen?

Wat zou je het liefst NU aan de wereld veranderen?

Van wie kreeg je je laatste whatsappje (en wat stond erin)?

“Die kwam van Stephen Covey, de schrijver van The Seven Habits of Highly Effective People. Ik heb hem ooit uitgenodigd toen ik voor het Erasmus MC werkte en heb toen twee dagen met hem doorgebracht; een geweldige man. Hij stelt dat je alleen aandacht moet besteden aan zaken die binnen je invloedssfeer liggen. Alles daarbuiten is verspilde energie. Ik raad iedereen ook van harte aan om dat boek te lezen als je een paar uurtjes over hebt. Al zijn volgende boeken vind ik overigens niets; die zijn dan ook eigenlijk door zijn zoon geschreven.”

“Dat is mijn vrouw. We zijn veertig jaar getrouwd, en ik zou het zo weer doen. Toevallig had ik het er vanmorgen nog over met collega’s die zijn gescheiden of in een tweede relatie zitten. Daar moet ik niet aan denken. Ik weet ook nog precies hoe verliefd ik op haar was, hoe dat voelde.”

“Ik betrek deze vraag maar op mijn werk, en dan is het antwoord beslist ‘ondernemen’. Mijn hele wezen, mijn hele lijf, schreeuwt om ondernemen. Ik ben ontzettend doelgericht en heb er dan ook een pesthekel aan als de plannen die ik maak niet worden gerealiseerd. Normaal is ondernemen onderdeel van mijn werk, maar het afgelopen jaar ben ik erg druk geweest met het opzetten van het Research Support Network, om onderzoekers te ondersteunen bij het aanvragen van subsidies. Dat is heel belangrijk, dus ik doe dat vanuit verantwoordelijkheidsgevoel. Maar eigenlijk wil ik gewoon ondernemen.”

“Ik zou willen dat er een god was. Iets of iemand die sturing geeft aan de wereld; die mensen ter verantwoording kan roepen. Voor mijn part is het een dictator die simpelweg zegt: doe dat maar niet. Zoals iedereen nu voor zichzelf gaat, dat is toch een walgelijke situatie? Aan de Vrije Universiteit, waar ik me ook bezighield met valorisatie, is een faculteit der Godgeleerdheid. Toen ik daar binnen kwam, zei ik: zullen we God uitvinden? Die theologen keken me wat vreemd aan, maar vervolgens hebben we er wel over gebrainstormd.”

“Die was van mijn zoon, die meldde dat hij zich wat beter voelde. Hij had griep. Ik weet dat zo goed omdat hij ook directeur is van één van mijn bedrijven, het familiebedrijf in Kaatsheuvel dat onder meer recreatieparken en restaurants uitbaat. Als hij ziek is, dan is dat niet alleen vervelend voor hem, maar voor het bedrijf. Ik heb altijd bedrijven gehad, maar dan in de kennissector. Omdat mijn zoon, die nu dertig is, net als zijn zus de hogere hotelschool heeft gedaan, ben ik vervolgens ook in die sector gestapt. Maar ik heb de leiding inmiddels behoorlijk overgedragen, hoewel ik dat soms nog lastig vind.”

Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke

? The Hot Seat

Steef Blok (60) is Director of the TU/e Innovation Lab, an agency assisting in the commercial application of the knowledge generated by the university. After a hesitant start he soon takes off and becomes enthusiastic about the concept of the Hot Seat: after the fifth question he regrets that it is finished already. Accordingly, he does not give any question back to exchange it with another one.

What is the best advice you ever got, and who gave it?

Who was your first great love?

What are you not doing at the moment that you should be doing?

What would you most like to change in the world NOW?

From whom did you get your latest WhatsApp (and what did it say)?

“It came from Stephen Covey, the author of The Seven Habits of Highly Effective People. I once invited him when I worked for the Erasmus MC and spent two days with him then; a great man. He says that you should only devote attention to matters that are within your sphere of influence. Everything outside it is a waste of energy. I would wholeheartedly advise everybody to read that book when they have a few hours to spend. All his books after that I don’t like, by the way; they were actually written by his son.”

“That would be my wife. We have been married forty years, and I would do it like that straight away again. It so happened I discussed it this morning with some colleagues who are divorced or in a second relation. I can’t bear to think of that. I also remember vividly how big a crush I had on her, what it felt like.”

“I would like to relate this question to my work, in which case the answer is definitely ‘entrepreneurship’. My entire being, my whole body is screaming for entrepreneurship. I am tremendously goal-directed so I really hate it when the plans I make are not realized. Usually, entrepreneurship is part of my job, but over the past year I’ve been quite busy setting up the Research Support Network, which aims to support researchers in their applications for subsidies. That is very important, so I do this from a sense of responsibility. In fact, though, I really want to be an entrepreneur.”

“I would like there to be a god. Something or someone who gives direction to the world; who can call people to account. As far as I’m concerned it could be a dictator who simply says: you had better not do that. The way everybody is only going for their own interests today, surely that’s a disgusting situation? At VU University, where I was also involved with valorization, there is a Department of Theology. When I came in there, I said: shall we invent God? The theologians regarded me with a rather odd expression, but after that we did have a brainstorming session about it.”

“It came from my son, who said he was feeling a bit better. I know that so well because he is also the director of one of my enterprises, the family business in Kaatsheuvel which runs recreation parks and restaurants. When he is ill, it is not just uncomfortable for him, but also for the business. I’ve always had enterprises, although they were in the knowledge sector. As my son and daughter attended the hotel management school, I subsequently also got into that sector. Meanwhile I have transferred most of the executive activities, but I still find that awkward sometimes.”


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

TUssen de oren

In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.

Met dank aan Tanne, Jochem en Jonathan.

Op de kop - de jeugd van tegenwoordig Die jeugd van tegenwoordig - altijd aan het multitasken; tijdens colleges met één oog op hun laptop, één duim op hun telefoon; tijdens het lezen met twee oren in de muziek. Die hebben geen last van afleiding, die zoeken dat op. Kijk maar naar onze jongste medewerkers, de aio’s: stuk voor stuk dragen ze een koptelefoon. Bovenstaand een vrije reconstructie van een argument dat werd gemaakt tijdens een discussie over open werkplekken. Het punt dat men probeerde te maken: het kan geen kwaad deze jonge denkers in een open werkplek te plaatsen, daar

varen ze juist wel bij. Waarom zouden ze anders zelf nóg meer afleiding toevoegen tijdens het werk? Omgevingsgeluid is helemaal geen punt wanneer je je probeert te concentreren. Lawaai wel. De crux is natuurlijk: Wat maakt geluid tot ‘lawaai’? Uiteraard speelt het volume hierin een rol, maar belangrijker factoren zijn de continuïteit en voorspelbaarheid van het geluid, controle die je als luisteraar hebt over het geluid, en de aard van het geluid. Drie bachelorstudenten hebben de afgelopen maanden een

Brain matters The youth of today - always multitasking; sitting in lectures with one eye on their laptops, one thumb on their telephones; reading with both ears plugged into music. Distractions don’t bother them, on the contrary they seek them out. Just take a look at our youngest employees, the PhD candidates: each and every one of them wears headphones. The passage above gives the gist of an argument that was put forward in a discussion about open-plan workplaces. The speaker’s point was that putting these young thinkers in an open-plan work environment can’t do them any

harm, on the contrary they thrive on it. Why else would they add even more distractions of their own while working? Background sound is not an issue when you are trying to concentrate. But noise is. The crux, of course, is this: what makes sound into ‘noise’? The volume, of course, plays a role, but more important factors are the continuity and predictability of the sound, the control that you as a listener have over the sound, and the nature of the sound. In recent months, three Bachelor’s students (thanks Tanne, Jochem and Jonathan!) have carried out a study among some hundred and fifty PhD candidates and postdocs

onderzoek gedaan onder zo’n honderdvijftig aio’s en postdocs op onze campus. Ze brachten per werkplek in kaart hoe open deze was, qua zichtlijnen en qua aard en frequentie van geluid, vroegen naar privacy-beleving, overlast en werkdruk. Gevoelens van privacy bleken niet goed te voorspellen en zeiden ook weinig over overlast of werkdruk. Geluid gaf een heel ander beeld. Van de onderzoekers in ‘kleine’ kamers tot 6 personen ervoer zo’n 25 procent geluidsoverlast. Daarentegen had 50 procent van

mensen op werkplekken die ze deelden met 7 of meer anderen ‘veel’ tot ‘zeer veel’ last van geluid. Terwijl zij de meest complexe materie verwerken en binnen 4 jaar een dissertatie horen af te leveren, dragen die geluiden 10 procent bij aan hun ervaren werkdruk. Telefoons, voorbijlopende mensen, en vooral gesprekken van anderen bleken erg storend. Allemaal geluiden die onverwacht komen en gaan onvoorspelbaar zijn dus. Doordat je gesprekken onbewust ook verwerkt, interfereren die bovendien makkelijk met taken die ook taal gebruiken - zoals lezen en schrijven.

En dus gebruikt 90 procent van onze jonge talenten koptelefoons: muziek is wellicht luider, maar voorspelbaarder, controleerbaarder en - een beetje afhankelijk van je specifieke keuze - interfereert minder met talige taken. Laten we middel en kwaal hier dus even niet verwarren: die oortjes zijn er niet om geluid toe te voegen, maar om lawaai te vermijden. Tot welke hoogte zouden zij stijgen in stilte…

Yvonne de Kort | Hoogleraar Omgevingspsychologie bij Human-Technology Interaction

Mixed signals - the youth of today on our campus. For each workplace, they identified how open it was in terms of sight lines and the nature and frequency of sound, and they asked users how much privacy they felt they had, the nuisance they experienced and about their work pressure. Feelings of privacy proved hard to predict and were poor indicators of nuisance and work pressure. When it came to sound an entirely different picture emerged. Of the researchers in ‘small’ rooms with up to six persons, some 25 percent experienced noise nuisance. By contrast, 50 percent of people at workplaces they shared with seven

or more others described the amount of noise nuisance they experienced as ‘a lot/much’ or ‘very much’. While they are getting to grips with the most complex material and are supposed to complete a thesis within four years, all these sounds are adding 10 percent to the work pressure they experience. Telephones, passersby and, in particular, other people’s conversations, were found to be highly disruptive. All sounds that come and go unexpectedly - and are thus unpredictable. We can’t help but make sense of conver­ sations, we do it unconsciously, so they easily interfere with

language-based tasks - such as reading and writing. And so 90 percent of our talented young people use headphones: music may be louder but it is more predictable, more controllable and - depending on your particular choice - interferes less with language tasks. Let’s be sure not to confuse the problem with the solution here: those earplugs are not there to add sound but to avoid noise. To what heights could they soar in silence… Yvonne de Kort | Professor of Environmental Psychology at Human-Technology Interaction


12 | Focus

9 februari 2017

Op naar een energien Text | Norbine Schalij Illustration en photos | Bart van Overbeeke De TU/e mag sinds vorig jaar een BREEAM-duurzaamheidspredicaat voeren en zich een Fair Trade universiteit noemen. Studenten bouwen er zonneauto’s, elektrische motoren en racewagens en werken aan een bus die rijdt op mierenzuur. Er wordt meegedaan aan Warme Truiendag en activiteiten van Team Energy. Talloze manieren om duurzaam, groen, energievriendelijk, of hoe je het ook wilt noemen, bezig te zijn aan de TU/e. Bovenstaande initiatieven zijn te rubriceren in certificaten, vervoersmiddelen en jaarlijks terugkerende acties. Maar waar horen de moestuin, Team Energy en Bright Lab? Go Green Office is in september 2015 in het leven geroepen om alle initiatieven op te sporen en - indien zinvol met elkaar in contact te brengen om meer diepgang mogelijk te maken. De puzzel te leggen, zeg maar. Wij hebben wat stukjes van de groene puzzel uitvergroot. Samen dragen ze bij aan de doelstelling die de TU/e zichzelf heeft opgelegd: in 2030 vijftig procent van de energie zelf opwekken. Dan mag ze zichzelf energieneutraal noemen.

Atlas, M gasaan CO2-ui neutraa gebouw van de Dit syst koude weer ui moeten

De TU/e Community Garden - tussen Connector en het Paviljoen - is nog bescheiden van opzet. Op zo’n tweehonderd vierkante meters verbouwen zes leden wat groente, fruit en kruiden.

University Racing Team Eindhoven (URE) bouwt al sinds 2010 elektrische racewagens. De eerste was URE05e.

Op een zelfgebouwde elektrische motor reed Team STORM in 80 dagen de wereld rond.

Met acht student­assistenten houdt Cyrille Gijbels-Janssen van GO Green Office de oren en ogen open voor alles wat er gebeurt op groen gebied. GO stimuleert duurzaamheid, geeft advies en verbindt partijen. Op 21 februari vertonen ze, met SG, de documentaire Before the Flood in de Zwarte Doos, gevolgd door een discussiebijeenkomst. Voor studenten is de toegang gratis i.m.v. USE. https://tinyurl.com/zrpbg3j

Geen waterstofmotor, maar mierenzuur als energiedrager. Team Fast werkt met VDL aan een bus op mierenzuur

Team Energy ken je missch van vorig jaar: Energy Now volgende congres, dat zij C Energy Now en Energy Caf ontwikkelen van duurzame Bij The Energy Challenge k Lab is het vierde deel van T fysieke ruimte aan studen start up willen beginnen.

Zonnep dak, ze worden een spi Energy


Focus | 13

See for news www.cursor.tue.nl/en

neutrale universiteit

MetaForum, Flux en Ceres hebben geen nsluiting, en dus geen gasverbruik en itstoot. De TU/e is sinds 2015 klimaat­al. De benodigde warmte verkrijgen deze wen uit het campusbrede WKO-systeem, een grootste van Europa, de eerste van Nederland. teem, aangelegd in 2001, slaat warmte en apart op in de ondergrond, en haalt die er it wanneer gebouwen verwarmd of gekoeld n worden.

De Droom van Solar Team Eindhoven is om gezinnen in een zonnewagen te laten rijden. Het team doet al jaren mee aan de World Solar Challenge in Australië.

Op de daken van het Studentensportcentrum en Spectrum werden in het najaar van 2016 zo’n 2.500 zonnepanelen geïnstalleerd, in werking vanaf mei. Ze wekken naar verwachting 600.000 kilowattuur per jaar op. Mede hierdoor voldoet de TU/e aan de eis jaarlijks minimaal 500.000 kWh aan groene energie opwekken om het BREEAMduurzaamheidspredicaat ‘outstanding’ te verkrijgen voor Atlas.

In 2011 deed de TU/e voor het eerst mee aan de landelijke Warme Truiendag. De verwarming ging in alle gebouwen op achttien graden. 2013 was het laatste jaar dat TU/e de thermostaat lager draaide. Er werd toen 1.500 euro bespaard. “Het gaat niet puur om het besparen van energiekosten”, zegt Cyrille Gijbels-Janssen van GO Green Office. “Het doel is vooral om mensen meer bewust te maken van klimaat­verandering en te inspireren om zelf de verwarming een paar graden lager te zetten.”

Hierin kunnen elektrische fietsen worden opgeladen. Het is bedoeld voor onderzoek naar ‘e-bike sharing’ door Solar Beat.

hien van het congres w. Op 30 mei is het CO2-neutraal houden. fé zijn bedoeld om het e ideeën te stimuleren. komt dit in praktijk. Bright Team Energy. Zij biedt nten die een duurzame

panelen hoeven niet altijd op een e kunnen ook aan een fietswiel n bevestigd. Dit bedacht ABBY, in-off van de TU/e door Sustainable y-student Michiel Roelofs.

Towards an energy-neutral university TU/e has been entitled to carry a BREEAM sustainability label and call itself a Fair Trade university since last year. Students build solar cars, electric motor cycles and racing cars, and are now working on a bus powered by formic acid. The university participates in Warm Sweater Day and activities run by Team Energy. There are countless ways to be sustainable, green, energy-friendly, or whatever you want to call it, at TU/e. These initiatives can be grouped together under headings like certificates, forms of transport and annually recurring campaigns. But where do the vegetable garden, Team Energy

and Bright Lab belong? Go Green Office was set up in September 2015 to keep track of all the various initiatives and - if useful - to put them in touch with one another so they carry greater weight. They join up the puzzle pieces, as it were. We have taken a magnifying glass to some pieces of the green jigsaw puzzle. Together they contribute to the target TU/e has set for itself: to generate 50 percent of the energy it uses by 2030. Then the university can call itself energyneutral.


14 | Uitgelicht

9 februari 2017

Aantrekken van vrouwelijk talent blijft ‘taaie materie’ Tekst | Han Konings en Tom Jeltes Illustraties | Floris Prins

De streefcijfers voor 2020 voor vrouwelijke wetenschappers aan de TU/e werden in mei 2016 door het College van Bestuur aangescherpt. De faculteitsbesturen hadden ze juist willen terugbrengen tot een meer realistisch niveau. Collegevoorzitter Jan Mengelers en rector Frank Baaijens erkennen dat het “taaie materie” is, maar zeggen ook dat het hebben van een stevige ambitie noodzakelijk is. “Passend in een modern maatschappelijk beeld eist minister Bussemaker dat van ons”, zegt Mengelers. “We moeten ons realiseren dat we vaak onbewust nog bevooroordeeld zijn in onze keuzes.” Een gesprek over de knelpunten, interfacultaire commissies en mogelijkheden.

Ook het College van Bestuur noemde in mei 2016 het streefcijfer voor vrouwelijke hoogleraren van twintig procent ‘zeer ambitieus’. Volgens rector Frank Baaijens moeten we de durf hebben om vrouwen te promoveren en is dat iets wat we nog moeten leren. Collegevoorzitter Jan Mengelers voegt eraan toe dat ook de druk van buitenaf toeneemt. “Onderwijsminister Jet Bussemaker vraagt steeds nadrukkelijker aan de univer­ siteiten om serieus werk te maken van de streefcijfers en eist dat daar maatregelen voor genomen worden, anders zal ze overgaan tot het instellen van een quotum.” Een maand geleden stelde Bussemaker nog vijf miljoen euro beschikbaar om in 2017 honderd extra vrouwelijke hoogleraren in Nederland aan te nemen. In de oorspronkelijke plannen, die in 2011 werden geformuleerd, had in 2020 20 procent van de hoogleraren en 20 procent van de universitair hoofddocenten aan de TU/e vrouw moeten zijn. Voor universitair docenten lag het streefcijfer op 26 procent. De faculteitsbesturen wilden meer realistische cijfers: 15 procent (hoogleraren), 19 procent (uhd’s) en 24 procent (ud’s). Het CvB boog niet mee en voor die laatste twee groepen werden de cijfers zelfs opgehoogd naar 25 en 35 procent. Voor hoogleraren bleef het cijfer ongewijzigd. Wie kijkt naar de stand van zaken aan het

einde van 2016 - 11 procent (hoogleraren), 18 procent (uhd’s) en 23 procent (ud’s) - ziet dat er de komende drie jaar nog heel wat werk verzet moet worden. Het CvB worstelt met de vraag welke maat­ regelen daar het meeste rendement bij gaan opleveren. Mengelers: “Hangen we er toch een quotum aan en willen we zaken afdwingen? Dat lijkt me een zwaktebod en ik denk dat vrouwen er zelf ook niet blij mee zijn. Op die manier lijkt een benoeming al snel op iets dat niet op eigen kracht is behaald. Daarbij zitten we nu nog zo ver van de gewenste percentages af, dat het bijna zou betekenen dat we alleen nog maar vrouwen kunnen aannemen. Dat werkt niet stimulerend voor jonge getalenteerde mannelijke wetenschappers. Die zullen zich afvragen of ze überhaupt nog een kans maken.” Kortom, echt harde quota komen er niet. Het CvB heeft alle faculteiten wel gevraagd om een duidelijk ontwikkelplan voor hun leerstoelen te schetsen. Wie vertrekken er op termijn en welke mogelijkheden biedt dat? “Voor sommige faculteiten biedt dat kansen, maar er zijn er die ook dan nog maar weinig mogelijkheden zien”, vertelt rector Baaijens. “Die moeten dus iets extra’s doen. Een persoonlijk hoogleraarschap is dan wellicht een oplossing. Vroeger moest je wachten tot een hoogleraar vertrok voordat

diens leerstoel door een ander overgenomen kon worden. Nu kunnen mensen op basis van persoonlijke kwaliteiten ook hoogleraar worden. Dat betekent een toename van het aantal hoogleraren en daarmee wordt de piramide aan de bovenkant wat breder. We hebben daar ook de middelen voor. En kijk naar de VS, daar is doorgaans de helft van de wetenschappelijke staf hoogleraar en heeft de opbouw meer de vorm van een zuil, iets waar ook Delft naartoe werkt. Bij MIT in Boston is zelfs sprake van een omgekeerde piramide. Ook aan de TU/e hoeven echte talenten niet te wachten tot de leerstoel­houder vertrokken is en in beginsel creëren we daarmee meer mogelijkheden voor vrouwen.”

Bewustwording gender bias vraagt veel aandacht Een ander punt dat volgens het CvB nog altijd veel aandacht vraagt, is de bewustwording over gender bias. Mengelers: “Nog altijd bestaan er vooroordelen, vaak onbewust, als het gaat om het beoordelen van de kwaliteiten van vrouwelijke kandidaten. Dat begint al bij onze vacatureteksten, die vaak op masculiene leest geschoeid zijn. Vrouwen zijn daar ontvankelijk voor. Als in zo’n tekst een vijftal vereisten worden opgesomd, maken mannen er geen probleem van als ze aan een aantal van die criteria niet voldoen. Ze doen toch een poging. Vrouwen zien er veel sneller vanaf om dan nog te solliciteren.” Op de site van Dienst Personeel & Organisatie staat overigens al enige jaren de zogeheten Wervingswaaier, een handleiding voor genderneutraal werven. De eerste tip daarbij: maak duidelijk wat de maatschappelijke relevantie van de functie is. Ook wordt aangeraden om evenwicht aan te brengen in wat gevraagd wordt van de kandidaat. Mengelers kijkt ook met een kritisch oog naar de benoemingsadviescommissies (BAC’s). “Die hebben bijna altijd een man als voorzitter. Kies daar vaker een vrouw voor. Daarnaast is het belangrijk dat de twee vrouwelijke commissieleden die tegenwoordig verplicht in een BAC zitten, ook daadwerkelijk aanwezig kunnen zijn als de uiteindelijk beslissing wordt genomen. Maar aangezien we voor de bezetting van die commissies helaas relatief weinig vrouwelijke gegadigden hebben, kunnen die niet altijd aanwezig zijn op zo’n beslissend moment. De input wordt dan via

de mail of via teleconferencing gegeven. Op die manier schiet de vrouwelijke inbreng, om begrijpelijke redenen, in de BAC tekort.” Baaijens ziet voor de toekomst veel perspectief in de interfacultaire commissies waar op dit moment mensen voor gezocht worden. “Voor het samenstellen van die commissies kan straks geput worden uit een groep van zo’n dertig personen, met ieder zijn/haar eigen kwaliteiten en expertises. Ze zijn actief binnen drie domeinen - science, engineering en HTMD (Humans, Technology, Management, Design, red.) - en leveren ondersteuning bij de zoektocht en de voordracht van kandidaten. We willen ze ook een training geven, zodat ze mogelijke vooroordelen kunnen herkennen, en wie er tijd insteekt, moet er ook iets voor terugkrijgen. Het moet je een zekere statuur geven.” Baaijens verwacht dat voor de zomervakantie die poule met dertig mensen per interfacultair domein gevuld is.

De vijver van vrouwelijke talenten is nog niet zo groot Tot zover de vooroordelen, maar zijn er op dit moment überhaupt voldoende vrouwelijke kandidaten waar uit te kiezen is? Baaijens: “Ook dat is een belangrijk deel van het probleem. We moeten niet uit het oog verliezen dat de instroom van steeds meer vrouwen in exacte opleidingen een ontwikkeling van de laatste vijf à zes jaar is. In 2000 was 17 procent van onze studenten vrouw, nu ligt dat zo rond de 30 procent. Mede daarom is de vijver waaruit we op dit moment kunnen vissen voor getalenteerde vrouwelijke wetenschappers, nog niet heel groot. Die vijver zal de komende jaren gelukkig wel groter worden. En in dat licht bezien doen we het nog niet zo heel slecht.” Baaijens denkt dat de toename van vrouwelijke uhd’s en hoogleraren straks voor extra aantrekkingskracht gaat zorgen onder vrouwelijke studiekiezers. “Die vrouwen worden rolmodellen voor meisjes en ik verwacht dat dat echt gaat leiden tot een trendbreuk. Het zal de groei van de vrouwelijke instroom bij exacte opleidingen nog eens extra versterken. Maar dan hebben we het wel over een periode van zo’n vijftien jaar.” Om toch in de richting van de ambitieuze cijfers voor 2020 te komen, ziet Baaijens de meeste kansen bij het aantrekken van wetenschappers van buiten de TU/e. “De sterke groei van onze studentenaantallen


Uitgelicht | 15

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

leidt ook tot een groei van onze wetenschappelijke staf. Bij interne doorstroming zijn de mogelijkheden voor het vinden van vrouwelijke hoogleraren nu nog beperkt. Als een hoogleraar van buiten wordt aangetrokken, wil ik dat voortaan gekozen kan worden uit een mannelijke en vrouwelijke kandidaat. Zo doet Shell het bijvoorbeeld ook. Maar het vinden van mensen van buitenaf is in de huidige battle for talent aanzienlijk moeilijker dan vroeger. Zeker omdat we in Nederland in salaris of in extra onderzoeksmiddelen minder te bieden hebben dan het buitenland. En ook in het bedrijfsleven zullen we die vrouwen nu nog niet veel aantreffen, want de facto zitten daar onze afgestudeerden en de grotere uitstroom van vrouwen met een exacte opleiding begint nu pas op gang te komen.”

Extra tijd voor gezinsuitbreiding tijdens tenure track Met het creëren van een extra jaar uitloop in de vierjarige tenure track voor talentvolle ud’s, gunt de TU/e vrouwelijke wetenschappers tegenwoordig extra tijd voor een zwangerschap in die periode. “Iemand hoeft na vier jaar ook niet al te zijn doorgegroeid tot uhd”, zegt Baaijens. “Voorheen was dat wel zo en wie het niet gehaald had, moest vertrekken. Daar kregen we veel kritiek op, want het zorgde voor onnodig veel druk. Nu kijken we na vier jaar of iemand echt de potentie heeft om door te groeien naar de positie van uhd en die mensen krijgen dan ook een vast contract aangeboden. Gemiddeld kost het onze ud’s namelijk zo’n acht jaar om uhd te worden. Op deze manier hebben we de druk eraf proberen te halen.”

Lees verder op pagina 16 >>

“Een vis weet ook niet dat-ie in water zwemt” Met de bovenstaande vergelijking wil de Utrechtse sociaal-psychologe en universiteits­ hoogleraar Naomi Ellemers verduidelijken hoe moeilijk het is om te beseffen dat de wetenschappelijke wereld vooral is ingericht voor en door mannen. Waardoor vrouwen zich er niet altijd thuis voelen. Ze is een van initiatiefneemsters van Athena’s Angels, een site waarop zichtbaar wordt gemaakt tegen welke problemen en blokkades vrouwen aanlopen bij het uitstippelen van hun wetenschappelijke carrière. Aan de TU/e gaf ze het afgelopen jaar al enkele voordrachten en mogelijk gaat de Eindhovense universiteit aan de slag met een door haar ontwikkelde training waarmee je leert te compenseren voor impliciete vooroordelen. “Een quotum kan voor het verhogen van het aantal vrouwelijke uhd’s en hoogleraren zeer effectief zijn. Maar het wordt vaak gezien als een draconische maatregel, die ertoe leidt dat minder gekwalificeerde kandidaten worden aangenomen”, vertelt Ellemers. Dat hoeft volgens haar zeker niet zo te zijn. “Dat zie je bijvoorbeeld bij het Rosalind Franklin-programma in Groningen en ook de TU Delft heeft goede ervaringen met speciale programma’s voor vrouwen. Je moet bij zo’n beslissing de nadelen afwegen tegen de voordelen. Met een quotum kun je echt iets in beweging zetten. Maar er zijn ook andere manieren. Om het extra aantrekkelijk te maken om naar vrouwelijke kandidaten te zoeken, zou je bijvoorbeeld kunnen afspreken dat je een tweede positie mag invullen als je ook een vrouw aanstelt. ”

kandidaten te oordelen. Onwillekeurig vormen ze een minder gunstige indruk van hetzelfde cv als daar de naam van een vrouw bij staat. Daarom is het zo gevaarlijk om je oordeel te baseren op subjectieve zaken zoals ingeschatte potentie. Dus is het belangrijk specifieke criteria te bepalen en te kijken naar geleverde prestaties. Alleen op grond daarvan kan beslist worden of het project toegevoegde waarde heeft en haalbaar is. Het is ook belangrijk elkaar erop aan te spreken als inschattingen en vermoedens over ambitie, zelfstandigheid, of potentie van een kandidaat een rol dreigen te gaan spelen in de discussie. Je kunt er niet vanuit gaan dat alles vanzelf goed komt als er een vrouw in de commissie zit, omdat zij het wel zal opnemen voor andere vrouwen. Recent onderzoek laat zien dat mannen juist kritischer worden over vrouwelijke kandidaten als er een vrouw in de commissie zit.” Het plan om aan de TU/e te gaan werken met interfacultaire commissies voor ondersteuning en advies bij sollicitaties, juicht de Utrechtse psychologe toe. “Maar dan moet die groepen ook goed gepositioneerd worden binnen de universiteit en het College van Bestuur moet er voor de volle honderd procent achter staan. Als er straks op deze manier actief beleid gevoerd wordt om meer vrouwelijk talent aan te trekken, verwacht ik dat dat alleen al ertoe leidt dat de TU/e wint aan aantrekkingskracht bij vrouwelijke wetenschappers. De maatregelen die je invoert voor jonge wetenschappers om werk en gezin te kunnen combineren, zijn in principe genderneutraal. Al zijn ze dan in eerste instantie bedoeld om meer vrouwen aan te trekken, ze kunnen de TU/e ook voor mannen een aantrekkelijker werkgever maken.”

Volgens Ellemers heeft men in de wetenschap en bij de zoektocht naar nieuw talent een specifieke opvatting van wat excellentie is. “En over wie daar het beste aan voldoet, bestaat een duidelijk beeld. Dat is een man. De vacaturetekst sluit daar vaak bij aan: men zoekt naar iemand die concrete ambities uitspreekt en competitief is ingesteld. Maar andere zaken, zoals creativiteit, teambuilding en het inspireren van anderen zijn ook belangrijk. Toch wordt excellentie sneller geassocieerd met een man, dan met een vrouw. Met dat eenzijdige beeld van wat een goede wetenschapper is, wordt het plaatje al bij voorbaat ingevuld en lijkt de man al snel de meest geschikte kandidaat.” In opdracht van NWO ontwikkelt Ellemers nu een training die de beoordelaars van projectvoorstellen bij NWO moet helpen te compenseren voor dit soort impliciete vooroordelen. “Uit talloze onderzoeken komt naar voren dat mensen niet in staat zijn objectief over Naomi Ellemers.


16 | Uitgelicht

9 februari 2017

Mengelers vindt dit overigens niet iets waar alleen vrouwen gebruik van zouden kunnen maken. “Die extra tijd is er ook voor mannelijke wetenschappers. Ook die willen bij een geboorte hun aandeel leveren in toch een al hectische periode van hun leven.”

Een zwangerschap brengt tenure trackers in de knel

Hoe tackelen we het two-body-problem?

Française Anne Roc’h begon tweeënhalf jaar terug aan een tenure track voor een aanstelling als universitair hoofddocent in de groep Electromagnetics bij de faculteit Electrical Engineering. Roc’h en haar collega’s van het WISE-netwerk (Women in Science Eindhoven) maken zich zorgen over de nadelen die hun seksegenoten kunnen ondervinden van één of meerdere zwangerschappen tijdens de tenure-periode.

Zoals al gemeld kunnen salariëring en randvoorwaarden ten aanzien van het onderzoek drempels opwerpen bij de werving. “Onze succesvolle hoogleraar Maaike Kroon kon eind 2015 in Abu Dhabi drie keer zoveel gaan verdienen”, vertelt Mengelers, “en ze kreeg daar een eigen lab en een zeer ruim onderzoeksbudget. Qua salaris kunnen we daar nooit aan tippen, omdat dit in Nederland bij wet is afgetopt, soms kunnen we wat doen op onderzoeks­ gebied. Excellente onderzoeksgroepen vormen de primaire aantrekkingskracht voor een wetenschapper, man of vrouw. Daarnaast denk ik dat we als universiteit prima aangeschreven staan, dat we goede faciliteiten hebben plus een plezierige werksfeer binnen een betrokken academische gemeenschap.”

Zelf heeft Roc’h een dochtertje van ruim een jaar oud. “Ik had vooraf verwacht tijdens mijn verlof van vier maanden nog een artikel te kunnen schrijven, maar dat was een misrekening. Ik heb echt onderschat hoe intensief het afgelopen jaar zou zijn.” En als aanstaande moeders dit zelf al onderschatten, dan zal dit waarschijnlijk voor meer mensen gelden. “Dat kan ik ze niet kwalijk nemen, maar het is wel belangrijk om bewustzijn te kweken voor dit probleem.” Het probleem speelt overigens niet alleen voor tenure trackers zoals zij, zegt Roc’h, maar ook voor vrouwelijke promovendi en postdocs. Ook met mannen die net vader zijn geworden - en die al dan niet vader­ schapsverlof opnemen - moet volgens Roc’h rekening worden gehouden. “Het is vooral niet duidelijk hoe zwaar een zwangerschap weegt in de beoordeling. Je kunt drie maanden verlenging krijgen, maar dat staat in geen verhouding tot de vertraging die je werkelijk oploopt.” Wetenschap is een ‘niet-lineair’ proces, legt ze uit. “De vooruitgang die je boekt in drie jaar, kun je niet extrapoleren naar vier jaar. Het gaat met onvoorspelbare sprongen.”

Baaijens: “Tevens vragen we heel wat van mogelijke kandidaten. Ze moeten al een stevige wetenschappelijke output hebben, want dat is iets dat ook subsidieverstrekkers als NWO en TTW (opvolger van STW, red.) aan ons vragen. Wie geen gedegen wetenschappe­ lijk track record heeft, zal het ook moeilijk krijgen bij het verwerven van onderzoeks­ middelen. En dan is er nog het two-bodyproblem, oftewel hoe vinden we een baan voor de partner? Zelfs hier in deze regio, waar veel werkgelegenheid is, zijn drieduizend partners van internationals op zoek naar werk. Maar we zijn wel aan het bestuderen of we op dit vlak in samenwerking met het bedrijfsleven iets kunnen regelen.”

Voor de volgende generatie wetenschappers, die vallen onder de nieuwe Wet Werk & Zekerheid, zijn de problemen mogelijk nog groter. Doordat de arbeidswetgeving stapeling van tijdelijke contracten maar beperkt toestaat, zou een vrouw maximaal één jaar verlenging van het eerste tijdelijke deel van de nieuwe tenure track kunnen krijgen. In het nieuwe systeem wordt binnen vier jaar besloten of de kandidaat een vast dienstverband aangeboden krijgt. Die beperking zou ook gelden als zij in die periode tweemaal een kind krijgt. En dat is zeker niet ondenkbaar: voor de meeste

Vooruitkijkend richting 2020 en verder noemt rector Baaijens het aantrekken van vrouwelijk wetenschappelijk talent voor de faculteiten een geweldige uitdaging. “En hoe lager het aantal vrouwelijke studenten hoe moeilijker het zal zijn. Dan hebben we het over Wiskunde, Natuurkunde en Werktuigbouwkunde. Maar ook bij Elektrotechniek, waar men de komende jaren veel vacatures moet invullen, zal het niet gemakkelijk worden. Vanuit het CvB zullen we daar zeer actief bij betrokken zijn en willen we meekijken en meedenken bij de uitvoering.”

Meten is weten TU/e

TUD

UT

WUR

8,6%

Vrouwelijke hoogleraren in 2015

10,1%

11,5%

12,9%

11,9%

Streefcijfer vrouwelijke hoogleraren in 2020

20%

15%

20%

25%

12,7%

Roc’h: “In het personeelsbeleid van de TU/e staat expliciet vermeld dat de richtlijnen van NWO worden gevolgd. Die voorzien echter in een uitloop van anderhalf jaar voor een zwangerschap, net als bij de European Research Council. Daar zou in de nieuwe situatie geen ruimte meer voor zijn, omdat je dan over de periode van vijf jaar heengaat.”

“De totale impact van een zwangerschap beslaat meer dan een jaar” Vorig jaar ging op initiatief van vrouwelijke wetenschappers uit Delft een petitie rond waarin werd gevraagd om minimaal een jaar extra tijd per bevalling voor vrouwen die tijdens een tenure track moeder worden. Dat verzoek is gebaseerd op een berekening

van de verloren uren, waarvan slechts een deel door het zwangerschapsverlof wordt ingenomen. Roc’h rekent voor: het wettelijke uur extra rust per dag gedurende de zwangerschap, twee uur per dag tijd om borstvoeding te geven of om te kolven, en een dag ouderschapsverlof per week gedurende twee jaar (tachtig procent van de betrokken vrouwen kiest hiervoor) leiden al tot een totaal van bijna een jaar. “Daar bovenop komen nog alle dagen die moeders opnemen vanwege zieke kinderen, de effecten van slapeloze nachten en gemiste congresbezoeken. Zeker als je geen directe familie om je heen hebt die snel kan inspringen, beslaat de totale impact van een zwangerschap beslist meer dan een jaar.” Het bestuur van vrouwennetwerk WISE gaat nog in gesprek met het College van Bestuur over deze kwestie. De discrepantie tussen de verwijzing naar de richtlijnen van NWO en het daadwerkelijke tijdspad van de nieuwe tenure tracks komt dan zeker aan de orde. De vraag is dan in hoeverre de universiteit gebonden is door de Wet Werk & Zekerheid en de cao. “Het belangrijkste voor ons is om op alle niveaus bewustzijn te creëren voor dit probleem.”

Anne Roc’h. Foto | Bart van Overbeeke

Morgen, 10 februari, is het een eeuw geleden dat in Nederland de eerste vrouwelijke hoogleraar werd benoemd: Johanna Westerdijk. Aan de Universiteit Utrecht werd ze hoogleraar in de plantenziektekunde.

Vrouwelijke hoogleraren in 2014

11,3%

vrouwen geldt namelijk dat hun tenure track precies samenvalt met de levensfase waarin de biologische klok nadrukkelijk begint te tikken.

7,6%

Hoe is de stand van zaken honderd jaar later? Volgens de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2016 waren eind 2015 aan de Nederlandse universiteiten 3.151 hoogleraren werkzaam, waaronder 568 vrouwen. Dat betekende een aandeel van 18 procent. Van de bijzonder hoogleraren waren 119 van de 651 vrouw (18,3 procent). Het aantal vrouwelijke afstudeerders lag in 2015 op 54 procent en bij de promovendi was dat 43,2 procent. Van het aantal ud’s (in totaal 5.233) was in 2015 ongeveer één op de drie vrouw en bij de uhd’s (in totaal 2.393) was dat één op de vier.

Johanna W esterdijk

In Delft, Twente en Wageningen lag eind 2015 het aandeel vrouwelijke hoogleraren respectievelijk op 11,5 procent, 12,9 procent en 11,9 procent. Voor Wageningen was dat een aanzienlijke stijging, aangezien het aandeel in 2014 nog op 7,6 procent lag. Voor de TU/e stond het aandeel eind 2015 op 10,1 procent, komend vanaf 8,6 procent in 2014. De streefcijfers voor 2020 voor vrouwelijke hoogleraren zijn in Delft 15 procent, Twente 20 procent - hetzelfde als het Eindhovense streefcijfer - en Wageningen 25 procent. Van alle Nederlandse universiteiten had de Erasmus Universiteit eind 2015 de slechtste score: 9,6 procent. Leiden presteerde het beste met 24,3 procent.


Zoom in | 17

See for news www.cursor.tue.nl/en

Attracting female talent continues to be a ‘tough matter’ The Executive Board itself in May 2016 called the target figure of 20% for female professors ‘very ambitious’. However, a strong ambition was needed to take the next steps. According to Rector Frank Baaijens we must have the courage to promote women and this is something we still need to learn. Executive Board chairman Jan Mengelers adds that pressure from the outside world is increasing as well. “Minister of Education Jet Bussemaker is impressing on universities more and more to take serious action so as to attain target figures and demands that appropriate measures be taken, or she will proceed to set a quota.” A month ago Bussemaker made five million euros available for appointing one hundred extra female professors in the Netherlands in 2017. In the original plans, which were formulated in 2011, 20% of the professors and 20% of the Associate Professors at TU/e in 2020 should have been female. For Assistant Professors the target figure was at 26%. The Departmental Boards wanted to have more realistic figures: 15% (professors), 19% (Associate Professors) and 24% (Assistant Professors). The Executive Board did not buckle - indeed, for the two last-mentioned groups the figures were increased to 25 and 35%. The figure for professors remained unchanged. Anyone looking at the state of affairs at the end of 2016 - 11% (professors), 18% (Associate Professors) and 23% (Assistant Professors) - can see that there is still a lot of ground to be covered within the next three years. The Executive Board is wrestling with the question what measures will yield the highest result in this context. Mengelers: “Shall we connect a quota to it nonetheless and do we want to enforce matters? That seems like a weak bid to me, and I think women themselves will not be happy with it either. That way an appointment may soon appear to be an accomplishment that was not realized under the new professor’s own steam. Moreover, at present we are still so far away from the desired percentages, that it would almost imply that we can only appoint women. Surely that would be anything but a stimulus for young talented male scientists.” In short, there will not be any truly hard quotas. Yet the Executive Board did ask all the departments to sketch a clear development plan for their chairs. Who will be leaving in due course and what opportunities may this afford? “While this may provide opportunities for some departments, there are others which then see very few possibilities left”, Rector Baaijens explains. “So they will have to come up with something extra. Perhaps a personal professorship is a solution then. In the old days you had to wait until a professor left before his chair could be occupied by somebody else. We do not apply that principle anymore. Today people can also become

professor on the basis of personal qualities. We have the resources available for this.”

Raising awareness of gender bias deserves a lot of attention Another point which the Executive Board thinks still deserves a lot of attention is raising awareness of gender bias. Mengelers: “We still have biases, often unconsciously, in matters such as assessing the qualities of female candidates. It begins even in the wording of the job application texts, which are often fashioned with a masculine tenor. If five requirements are listed in such a text, men do not feel it as a problem at all if they fail to satisfy a number of those criteria. They have a go nevertheless. In such cases women decide much sooner not to apply at all.” Mengelers also casts a critical eye at the appointments advisory committees (BACs). “They are chaired nearly always by men. Elect women to that position more often. In addition, it is vital that the two female committee members on a BAC, at present a mandatory requirement, can actually be present when the final decision is made. However, as we unfortunately have relatively few female interested parties for the staffing of those committees, they cannot always attend at such decisive moments. Then the input is given via email or via teleconferencing. In that way the female contribution to the BAC falls short, for reasons that are quite understandable.”

The pool of female talents is not so big yet For the future Baaijens sees great prospects in the interfaculty committees that are searching for members at present. “For the composition of those committees it will be possible before long to select from a group of some thirty persons, who each come with their own qualities and expertise. They are active within three domains - science, engineering and HTMD (Humans, Technology, Management, Design, ed.) - and provide support in the search for and nomination of candidates. We also want to give them training sessions, so that they can recognize possible biases, and anyone who devotes time to this, should get something in return. It should give members a certain stature.” Baaijens expects that that pool of thirty people per interfaculty domain will be

The 2020 target figures for female scientists at TU/e were tightened by the Executive Board in May 2016. Whereas the Departmental Boards had wanted to tone them down to a more realistic level. Executive Board chairman Jan Mengelers and Rector Frank Baaijens acknowledge that this is a ’tough matter’, but state at once that having a strong ambition is necessary. “Minister Bussemaker demands from us, saying that it fits in with a modern social background”, says Mengelers. “We need to realize that we are often unaware of bias in our choices.”

filled before the summer holidays. So much for the biases, but are there actually enough female candidates at all today from which a selection can be made? Baaijens: “That, too, is an important part of the problem. We should not lose sight of the fact that the intake of increasing numbers of women in science programs is a development of the past five to six years. In 2000 17% of our students were female, while today that number lies around 30%. That is still another reason why at this moment the pool of talented female scientists that we can choose from is not a very big one. In the years to come, it will grow, of course, and viewed in that light we are not performing all that badly.”

an undue amount of stress. Now we assess after four years whether somebody really has the potential to develop to the position of Associate Professor, and if they do they are offered tenure. After all, it takes our Assistant Professors some eight years on average to become Associate Professors. By arranging things like this, we have tried to relieve the pressure.” For that matter, Mengelers does not think that this is a bonus which could only be used by women. “That extra time is also granted to male scientists. They too want to contribute their fair share in case of a child being born in a period of their lives which is hectic enough as it is.”

Extra time for additions to the family during tenure track The best chances for yet moving towards the ambitious figures for 2020, as Baaijens sees it, are in attracting scientists from outside TU/e. “The marked growth in our student numbers also results in an increase in our academic staff. In case of internal transfers the options of finding female professors are still slim now. When a professor from outside is appointed, I want the choice to be made between one male and one female candidate from now on. That is how Shell is proceeding as well. On balance, in the current battle for talent it is considerably more difficult to find people from outside than it used to be. Especially so because in the Netherlands we have less to offer than foreign countries in terms of salaries or of extra resources for research.” By creating an extra extension year in the four-year tenure track for talented Assistant Professors, TU/e today is granting female scientists extra time for a pregnancy in that period. “It is not obligatory for anyone to have advanced to an Associate Professor position after just four years”, says Baaijens. “That used to be customary and anyone who had not attained it had to leave. That provoked a lot of criticism, for it caused TU/e

How do we tackle the two-bodyproblem? As stated, the salary and preconditions for research may be obstacles in the recruitment process. “Our successful professor Maaike Kroon was offered three times her salary here in Abu Dhabi at the end of 2015”, says Mengelers, “and she was given her own lab and a very extensive research budget. As far as the salary is concerned, we can never match that, because this has been capped by law in the Netherlands, although we occasionally we can provide some elbow room in terms of research.” Baaijens: “In addition, we are asking a great deal from potential candidates. They already need to have a substantial scientific output, for that is a requirement set for us too by subsidy providers like NWO and TTW (successor of STW, ed.). Anyone without a thorough scientific track record will also have trouble securing research resources. And another hurdle is the two-body-problem: how to find a job for the partner? Even in this region, where there is a wealth of employment, three thousand partners of internationals are looking for jobs. Still, together with the business community we are looking into the possibilities of arranging things in this area.” TUD

UT

WUR

Female professors in 2014

8,6%

11,3%

12,7%

7,6%

Female professors in 2015

10,1%

11,5%

12,9%

11,9%

Target figure female professors in 2020

20%

15%

20%

25%


18 | Onderzoek

9 februari 2017

Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke

De wetenschap van printen Bijna iedereen heeft tegenwoordig thuis een spotgoedkope en prima functionerende inkjetprinter staan. Toch is deze printtechnologie nog allerminst uitontwikkeld; het ontwerpen van supersnelle printers die de huidige drukpersen kunnen vervangen, inclusief bijpassende inkt en papier, biedt nog voldoende uitdagingen voor zowel de industrie als de wetenschap. De grote Nederlandse printerfabrikant Océ werkt daarom intensief samen met diverse universiteiten, waaronder de TU/e. In de zomer van 2015 werd die samenwerking bekrachtigd met het deeltijdhoog­ leraarschap van Herman Wijshoff, die al sinds zijn afstuderen aan TU/e-faculteit Technische Natuurkunde in dienst is bij het Venlose bedrijf.

De leerstoel is er mede op zijn eigen initiatief gekomen, legt Wijshoff uit in zijn werkkamer in Gemini. “Gelukkig zag Océ het strategisch belang in van een dergelijke constructie, en waren ze bereid om mijn aanstelling hier in Eindhoven - voor één dag per week - mogelijk te maken.” Wijshoff werkte al jaren samen met hoogleraar Harald van Brummelen, die aan het hoofd staat van het Eindhoven Multiscale Institute van de TU/e. “Sinds Haralds verhuizing van Delft naar Eindhoven kwam ik hier al vaak als gastonderzoeker.” Het doel van Wijshoff en zijn collega’s is om alle aspecten van inkjetprinten tot in detail te begrijpen, om met die kennis nieuwe, betere printers te kunnen ontwerpen.

Herman Wijshoff doet bij printerfabrikant Océ onderzoek aan inkjet-technieken en is daarnaast sinds anderhalf jaar deeltijdhoogleraar Fluid Dynamics of Inkjet Printing aan TU/e-faculteit Werktuigbouwkunde. Zo vormt de TU/e-alumnus een brug tussen productontwikkelaars en de academische wereld. Op 10 februari spreekt hij zijn intreerede uit.

Computermodellen, als aanvulling op theoretisch en experimenteel onderzoek, spelen een belangrijke rol binnen zijn leerstoel. “We richten ons bij Océ met name op printers die de huidige offset-drukpersen kunnen vervangen, dan moet je denken aan snelheden tot drieduizend beelden per minuut.

Océ richt zich op printers die de huidige offsetdrukpersen kunnen vervangen

Met een nieuw prototype zijn al snel honderd mensen een paar jaar bezig. Als je met goede modellen met één of twee ontwerpslagen minder tot een eindproduct kunt komen, dan kun je zelf uitrekenen wat dat ongeveer oplevert. Bovendien kun je je product eerder op de markt brengen, met alle concurrentie­ voordelen van dien.” Afgelopen najaar is Océ samen met de TU/e en de Universiteit Twente (waar Wijshoff in 2008 zijn doctorstitel behaalde) een FOM Industrial Partnership Programme gestart, waarbinnen twaalf promovendi worden aangesteld, vier postdocs en twee werk­ groepleiders. De helft van deze mensen zal onderzoek verrichten binnen de R&D-afdeling

Herman Wijshoff


Research | 19

See for news www.cursor.tue.nl/en

van Océ. Binnen het programma komt het hele proces van inkjetprinten aan de orde - van de werking van de printkoppen, de eigenschappen van de inktdruppels en hun interactie met het gebruikte medium (voornamelijk papier, maar ook glas of plastic). Dat vereist modellen die de link weten te leggen tussen zeer uiteenlopende lengteschalen: van de metersgrote printers tot de minuscule vezels in het printerpapier: ‘multiscale modelling’ kortom - een van de sterktes van de TU/e. Het basisprincipe van inkjetprinten zit hem in de printkop, legt Wijshoff uit. Een elektrisch signaal zorgt ervoor dat een piezo-elektrisch element in de wand van het inktreservoir vervormt, waardoor er een druppel inkt uit het reservoir wordt geperst. “Dat lijkt op hoe je tandpasta uit een tube krijgt, maar in dit geval hebben we het over hoogfrequente drukgolven die tot exact de juiste druppels moeten leiden. Daarvoor heb je een gedetail­ leerd akoestisch ontwerp nodig om te voorkomen dat je bijvoorbeeld luchtbelletjes krijgt, of ongewenste bevochtiging.” Voor het gedrag van de druppels in hun vrije val, en hun daaropvolgende interactie met het medium, zijn eigenschappen zoals de viscositeit en oppervlaktespanning van de inkt van belang. “Afhankelijk van het soort inkt en medium spelen vervolgens processen als spreiding van de druppels, absorptie, verdamping en polymerisatie een rol. En papier is een poreus materiaal, daarom hebben we ook contact met experts op dat gebied. Omdat de coating van glanzend papier gemaakt is van calciumcarbonaat - hetzelfde materiaal waaruit ook het kalksteen van de kliffen van Dover is opgebouwd - werken we zelfs samen met geofysici van de Universiteit van Utrecht. ”

Een natuurgetrouwe reproductie van een Rembrandt - waar je aan mag zitten De inkjetprinters die consumenten thuis hebben staan, maken gebruik van op water gebaseerde inkten. Een nadeel hiervan is dat het even duurt voordat de inkt droog is. Hierdoor zijn deze inkten volgens Wijshoff niet geschikt voor de toepassingen die Océ voor ogen heeft: als je vijftig beelden per seconde kunt printen, dan wil je uiteraard niet hoeven wachten tot de inkt droog is voordat je het papier kunt snijden, stapelen en vouwen. Daarom heeft het bedrijf zich toegelegd op het gebruik van op hars

gebaseerde inkten: deze worden alleen vloeibaar bij verhitting in de printkop, en stollen direct weer zodra ze het papier raken. “We hebben het over minuscule druppeltjes van een picoliter, een miljoenste van een miljoenste liter; die koelen binnen een milliseconde af.” Een andere mogelijkheid om toch heel snel te kunnen printen zonder het risico op vlekken of krassen - om ‘robuuste’ afbeeldingen te kunnen maken - is door de inkt snel te laten uitharden met ultraviolet licht. Onder invloed van het licht vindt een polymerisatiereactie plaats die de inkt razendsnel fixeert, legt Wijshoff uit. “Tandartsen gebruiken een vergelijkbare techniek bij het aanbrengen van vullingen. Met deze techniek kun je ook goed op glasplaten printen. Die kun je vervolgens zonder problemen jaren aan de buitenlucht blootstellen.“ Een andere toepassing van de nieuwste Océ-printers is het stapelen van meerdere laagjes inkt; in feite een vorm van 3D-printen. “In samenwerking met onder meer het Rijksmuseum hebben we zo reproducties kunnen maken van olieverfschilderijen van Rembrandt en Van Gogh. Met een veel hogere resolutie dan andere 3D-printtechnieken. Daar is veel belangstelling voor; veel mensen vinden het fantastisch om zo’n natuurgetrouwe reproductie te bezitten, waar ze gewoon met hun handen aan mogen komen.”

“Inkjet-technieken werden al gebruikt in de steentijd” In zijn intreerede legt Wijshoff de nadruk op de geschiedenis van het inkjetprinten en hoe de voortdurende wisselwerking tussen wetenschap en industrie cruciaal is geweest bij de ontwikkeling van deze techniek. Hij laat die geschiedenis overigens al in een zeer ver verleden beginnen. “De grotschilderingen uit de steentijd zou je kunnen beschouwen als uitingen van een inkjet-techniek: ze zijn aangebracht door een papje met kleurstof door een hol botje heen te blazen. In de achttiende eeuw kwam men erachter dat oppervlaktespanning de oorzaak was van het opbreken van een dunne straal vloeistof in druppels, en niet de zwaartekracht. Later, in 1860, leidde dat tot de eerste moderne inkjetprinter, voor het afdrukken van telegraafberichten. Die wisselwerking tussen wetenschap en toepassing gaat door tot de dag van vandaag.”

The science of printing

Herman Wijshoff conducts research into inkjet technology for printer manufacturer Océ and has since eighteen months ago also been part-time Professor of Fluid Dynamics of Inkjet Printing at the TU/e Department of Mechanical Engineering. In this way the TU/e alumnus forms a bridge between product developers and academia. On February 10 he will present his inaugural lecture.

In this day and age nearly everybody has a dirt cheap and first-rate inkjet printer at home. Yet the development of this printing technology is anything but finalized; the design of super-fast printers that can replace today’s printing presses, including the matching ink and paper, still holds enough challenges for the industry and science alike. That is why the big Dutch printer manufacturer Océ is cooperating closely with various universities, including TU/e. In the summer of 2015 this cooperation was affirmed by the part-time professorship of Herman Wijshoff, who has ever since his graduation at the TU/e Department of Applied Physics been in the service of this company from Venlo. The chair was set up also thanks to his own initiative, Wijshoff explains in his workroom in Gemini. “Fortunately Océ realized the strategic importance of such a construction, so they were prepared to finance my appointment here in Eindhoven - for one day a week.” For many years Wijshoff had been working together with professor Harald van Brummelen, who heads the Eindhoven Multiscale Institute of TU/e. “Since Harald’s move from Delft to Eindhoven I already used to come here often as a guest researcher.” The goal that Wijshoff and his colleagues strive to attain is to understand all the aspects of inkjet printing down to the last detail, so as to be able to design new, better printers by means of that knowledge. Computer models, which supplement theoretical and experimental research, have an important role within his chair. “At Océ we focus in particular on printers that can replace today’s offset printing presses, in which context you should think of speeds up to three thousand images per minute. The development of a new prototype easily takes a hundred people a few years. If good models help you to arrive at a finished product while saving one or two design stages, you can work out yourself how much that saves approximately. Moreover, you can put your product on the market sooner, with all the competitive advantages that entails.”

“Interaction between science and application” Last autumn Océ together with TU/e and the University of Twente (where Wijshoff obtained his PhD in 2008) started a FOM Industrial Partnership Programme, within which twelve PhD candidates are appointed, four postdocs and two working party leaders. Half of these people will be conducting research within the R&D department of Océ. The program will encompass the whole inkjet printing process - from the operation of the print heads, the properties of the ink drops and their interaction with the medium used (mainly paper, but also glass or plastic). This calls for models that can make the link between highly diverging length scales: from printers several meters high to the minuscule fibers in the printer paper: ‘multiscale modelling’, in short - one of the strengths of TU/e. In his inaugural lecture Wijshoff emphasizes the history of inkjet printing and how crucial the continuous interaction between science and the industry has been in the development of this technology. He places the beginnings of that history in a very distant past, for that matter. “You could regard the cave paintings from the Stone Age as expressions of an inkjet technique: they were made by blowing a paste with colorant through a hollow bone. In the 18th century it was found out that surface tension was the cause for the break-up of a thin jet of liquid into drops, not gravity. Later, in 1860, this led to the first modern inkjet printer, for printing telegraph messages. That interaction between science and application has continued to this very day.”


20 | Onderzoek/Research

9 februari 2017

Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.

Stroom uit warmte met nanodraden Nanodraden zijn wellicht heel geschikt om warmte mee om te zetten in elektriciteit. Toen hij die mogelijkheid onderzocht, kwam promovendus Milo Swinkels erachter dat sommige nanodraden vrijwel perfect warmte geleiden - precies het tegenovergestelde van wat nodig is voor een thermo-elektrisch apparaat. Toch is de hoop voor zijn prille vakgebied nog niet verloren. Meer dan twee derde van alle energie die we opwekken gaat verloren in de vorm van warmte. Het zou daarom mooi zijn als we een deel van die warmte kunnen terugwinnen door het om te zetten in elektriciteit. Simpel gesteld kun je elektriciteit opwekken door warmte-energie toe te voegen aan een materiaal dat zijn energie niet kwijt kan in de vorm van warmte, maar wel in de vorm van een elektrische stroom. Voor dergelijke thermo-elektrische apparaten zijn nanodraden in principe heel geschikt, legt natuurkundige Milo Swinkels uit. “Nanodraden zijn duizendmaal dunner dan een mensenhaar. Het idee is dat ze daarmee te dun zijn om goed warmte te geleiden, terwijl elektronen nog wel door structuren van dergelijke

afmetingen kunnen bewegen.” Om uit te vinden hoe warmtetransport in nanodraden in de praktijk precies werkt, maakte Swinkels een speciale chip met twee minuscule warmteelementen, waartussen hij nanodraden van verschillende afmetingen - en van diverse materialen - plaatste. Er was op dat moment nog maar één andere onderzoeksgroep, in Texas, waar ze dergelijke chips produceerden.

Doormeten nanodraden is bijzonder lastige klus Dat doormeten van nanodraden is dan ook een bijzonder lastige klus, omdat van de draden zelfs onder de microscoop niet meer te zien is dan een donker vlekje. Toen Swinkels eenmaal een werkend meetsysteem had gebouwd, kreeg hij dan ook al snel nanodraden van collega’s uit Canada, Brazilië en Italië die hun draden wilden laten doormeten. Swinkels promoveerde in de groep Photonics and Semiconductor

Home Stretch Power from heat with nanowires

More than two thirds of all the energy we generate is lost in the form of heat. For that reason it would be great if we could recover part of that heat by converting it into electricity. Simply put, you can generate electricity by adding thermal energy to a material that cannot release its energy in the form of heat, but that can do so in the form of an electric current.

Nanowires may be highly suitable for converting heat into electricity. When researching that possibility, PhD candidate Milo Swinkels discovered that some nanowires are almost perfect thermal conductors the exact opposite of what is required for a thermo-electric appliance. Yet not all hope is lost for his young field of specialization.

For such thermo-electric appliances, nanowires are highly appropriate in principle, as physicist Milo Swinkels explains. “Nanowires are a thousand times thinner than human hairs. The idea is that this makes them too thin to conduct heat properly, whereas electrons can still move through structures of such dimensions.” In order to find out how exactly heat transport in nanowires works in practice, Swinkels made a special

Milo Swinkels

Nanophysics. Hier zijn ze er enkele jaren geleden voor het eerst in geslaagd om nanodraden van de halfgeleider galliumfosfide te maken met een bijzondere kristalstructuur die in de natuur niet voorkomt. “Dat bood ons de gelegenheid om het warmtetransport in nanostructuren met uiteenlopende geometrieën te testen.” En hoewel de meeste nanodraden inderdaad slecht warmte geleiden, blijken juist de dunste nanodraden van dit materiaal uitstekende warmtegeleiders.

Een bijzondere en onverwachte uitkomst, maar daarom ook wel leuk, vindt Swinkels. “We denken dat de warmtegeleiding in extreem dunne draden van galliumfosfide zo goed is doordat warmtetrillingen met een hoge frequentie aan het oppervlak van de draad snel uitdoven. Hierdoor wordt alle warmte bij lage frequenties weggeleid.” En die lage frequenties worden nauwelijks uitgedoofd; dat kun je vergelijken met de bassen in de muziek van de buurman. Die dragen ook veel verder dan de hoge tonen.

Tot Swinkels’ tevredenheid sterft zijn werk op de vierkante micrometer geen stille dood - toch altijd een risico als je pioniert in een jong vakgebied. Binnen zijn vakgroep is hij opgevolgd door een postdoc en twee promovendi, waarvan één deels gefinancierd door Shell. “Het is fijn om te zien dat mijn werk niet in het niets verdwijnt.”

Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke

In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl

chip with two minuscule thermal elements, between which he positioned nanowires of different dimensions - and of various materials. At that moment there was only one other research group, in Texas, where they produced such chips.

Measuring nanowires is a particularly difficult job Indeed, measuring nanowires is a particularly difficult job, for even under the microscope the wires cannot be seen any more clearly than as small, dark spots. Hence, once Swinkels had built a working measurement system, it did not take long before he was sent nanowires by colleagues from

Canada, Brazil and Italy who wanted to have their wires analyzed. Swinkels obtained his PhD in the Photonics and Semiconductor Nanophysics group. Here they succeeded for the first time several years ago in making nanowires of the semiconductor gallium phosphide with an extraordinary crystal structure not found in nature. “That provided us with the opportunity to test the heat transport in nanostructures with diverging geometries.” And although most nanowires are truly poor heat conductors, the very flimsiest nanowires of this material prove to conduct heat excellently. An extraordinary and unexpected outcome, which also makes it great fun, Swinkels says. “We think that the thermal conductivity in extremely thin gallium phosphide wires is so good because thermal

vibrations of a high frequency are soon extinguished at the surface of the wire. As a result, all the heat is diverted at low frequencies.” And those low frequencies are hardly extinguished at all; you could compare that with the bass tones in the music played by your neighbor. They also carry much farther than the high-pitched tones. To Swinkels’s satisfaction his efforts on the square micrometer will not die a silent death - which is a risk invariably connected with pioneering work in a young field of specialization. Within his group he has been succeeded by one postdoc and two PhD candidates, one of whom is financed partly by Shell. “It is gratifying to see that my work will not disappear into nothingness.”

Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke


Uitgelicht | 21

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Onderwijsminister Jet Bussemaker zwaait bijna af

“Ik kan me niet voorstellen dat een volgend kabinet de basisbeurs weer invoert” Jet Bussemaker wil niet koste wat kost opnieuw minister van Onderwijs worden: “Ik zeg niet direct nee, maar ik sta ook niet te springen.” Ze kijkt tevreden terug op wat ze heeft bereikt en hoopt dat het volgende kabinet haar erfenis niet verkwanselt. Het zit er bijna op. Al vierenhalf jaar is Jet Bussemaker minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de Partij van de Arbeid. En nu komen de verkiezingen eraan. “Het is wel moeilijk te beseffen, je zit overal nog middenin. Ik dacht dat het rustiger zou worden, maar dat is helemaal niet zo.” Eigenlijk merkt ze alleen in de Tweede Kamer dat het al bijna 15 maart is. De debatten veranderen van toon. “De Kamerleden zijn intussen campagne aan het voeren met elkaar”, stelt ze vast. De grote vraag is wat er na de verkiezingen gaat gebeuren met haar beleid. Welke koers kiest haar opvolger? Het gaat dan vooral om het leenstelsel dat ze heeft doorgevoerd, oftewel het ‘studievoorschot’. Nieuwe studenten krijgen geen basisbeurs meer, zodat de overheid honderden miljoenen overhoudt om in het hoger onderwijs te stoppen. “Het is de grootste hervorming in de studie­ financiering van de afgelopen dertig jaar”, zegt Bussemaker trots. Vele pogingen voor haar mislukten, zoals bijvoorbeeld de langstudeermaatregel van haar voorganger Halbe Zijlstra. Ze kreeg een telefoontje van Arie Pais, veertig jaar geleden minister van Onderwijs voor de VVD. “Hij had toen al zoiets willen doen, maar het was hem niet gelukt.” Sommige partijen willen na de verkiezingen de basisbeurs weer invoeren, zoals het CDA en de SP. Daar heeft Bussemaker geen goed woord voor over. “Ik kan me niet voorstellen dat het CDA dat echt gaat doen. Dan moeten alle investeringen weer worden teruggedraaid of de ov-studentenkaart is niet meer veilig. En de SP heeft altijd grote woorden, maar vier jaar geleden wilde die partij zomaar achthonderd miljoen euro op onderwijs bezuinigen. Lijkt me ook geen goed idee.” Al met al ziet ze het niet gebeuren. “Ik kan niet in een glazen bol kijken, maar we hebben vier partijen achter ons.” Het studievoorschot komt immers uit de koker van regeringspartijen VVD en PvdA plus oppositiepartijen D66 en GroenLinks. “Minstens twee van die partijen zullen wel in het volgende kabinet terecht­ komen.” Ze zou willen dat de propagandapraatjes nu ophouden. “De tijd van nepnieuws is echt voorbij. Bij de discussie over het studie­ voorschot zijn er heel grote woorden gebruikt waar het allemaal toe zou leiden. Het gaat erom dat we studenten goed voorlichten. En daar valt nog wel iets te verbeteren. We hebben vloggers ingehuurd, advertenties geplaatst, brieven gestuurd, Skype-bijeen­ komsten gehouden… Toch blijkt het erg moeilijk om alle jongeren bereiken. Sommigen denken nog altijd dat je vroeger niets hoefde

te lenen en nu alles. Toch zonde als ze daardoor niet durven te studeren.” Dat is het gevaar van de holle retoriek van haar tegenstanders, suggereert de minister. Maar zelf gebruikt ze ook een retorische truc. Ze spreekt altijd over een miljard euro die dankzij het leenstelsel beschikbaar komt, ook al is dat in slechts één jaar het geval, en dan nog alleen als je een onzekere bezuiniging van 200 miljoen euro op de reiskosten van studenten meetelt. Maar dat vindt Bussemaker iets heel anders. “Ik kies mijn woorden zorgvuldig. Het is een bedrag oplopend tot een miljard euro. We gaan ervan uit dat we die 200 miljoen op de ov-studentenkaart kunnen besparen. Dat hoort er gewoon bij.” Ze verwacht dus niet dat de basisbeurs een comeback maakt na 15 maart. Wat staat er

dan op het spel voor het hoger onderwijs? “De belangrijkste keuze is of je wilt investeren of niet. Gaat de ov-studentenkaart verdwijnen? Komt er toch weer een langstudeerboete? Collegegeldverhogingen heb ik nog niet langs zien komen, maar ik sluit niet uit dat er partijen zijn die dat willen.”

“Hoger onderwijs mag niet alleen draaien om techniek” En niet onbelangrijk: hoe kijken de partijen tegen het hoger onderwijs aan? “Er zijn partijen die een opleiding vooral zien als opstapje naar de arbeidsmarkt. CDA en VVD willen strenger kijken of studies wel opleiden

tot werk, en ze willen geld verschuiven naar technische universiteiten, want dat is goed voor de economie. Maar bijvoorbeeld kleine talenstudies moeten we ook beschermen. Ik vind wel dat kleine opleidingen meer moeten samenwerken, want ik kan het niet verkopen als een hoogleraar en twee docenten samen een opleiding met een stuk of drie studenten runnen, terwijl ergens anders de collegezalen uitpuilen. Maar die kleine opleidingen moeten er wel zijn. Denk aan Arabisch. Dat was geen populaire studie, maar nu hebben we mensen nodig die de taal van het Midden-Oosten spreken. Of denk aan de uitbraak van ebola in Afrika: we hebben antropologen nodig die begrijpen hoe je de verspreiding daar kunt tegengaan. Ik vind het fantastisch als studenten van de TU Delft weer iets moois hebben uitgevonden, maar in het hoger onderwijs mag het niet alleen daarom draaien.” Wat ook op het spel staat: hoe universiteiten en hogescholen in de toekomst hun financiering krijgen. Moeten ze aan harde kwaliteitseisen voldoen? Verliezen ze geld als ze tekortschieten? Zo ging het de afgelopen jaren met de ‘prestatieafspraken’. Zes hogescholen moesten een deel van hun bekostiging inleveren omdat te weinig studenten hun diploma behaalden. Bussemaker halveerde overigens hun ‘boete’. Het volgende kabinet zal bepalen hoe het doorgaat. “Misschien kun je beter een bonus in het vooruitzicht stellen dan een malus”, overweegt Bussemaker. “Die prestatieafspraken kwamen niet van mij, hè? Die heeft mijn voorganger gemaakt.” Dat was VVD-staats­ secretaris Halbe Zijlstra. Toch zaten er ook goede kanten aan de prestatieafspraken, verdedigt ze. Ze gingen ook over het ‘profiel’ van de onderwijs­ instellingen. “Het zou bijvoorbeeld niet goed zijn als ze zich allemaal op excellente studenten toeleggen. We moeten het belonen als ze een andere keuze maken. Dat moet misschien meer uit henzelf komen: de vorige keer is het systeem wel heel erg van bovenaf opgelegd.”

Opnieuw minister? Wil ze in het volgende kabinet opnieuw minister van Onderwijs worden? “Ik denk dat die kans vrij klein is. Je moet ook realistisch zijn”, zegt ze met een verwijzing naar de peilingen van de PvdA. “Het hangt ook van het regeerakkoord af dat er straks ligt. Ik ga niet in een kabinet zitten dat de wetenschap in de uitverkoop zet en naar het ministerie van Economische Zaken overhevelt.” Maar zou dat ooit gebeuren als haar eigen partij in de regering komt? “Nee, dat is waar. Soms heb je gewoon weer nieuwe mensen nodig. Ik ben zeven jaar bewindspersoon geweest en ik ben voor diversiteit.” Interview | Hoger Onderwijs Persbureau Foto | Ministerie OCW


22 | Zoom in

9 februari 2017

Studying as a refugee

From Aleppo to Eindhoven Interview | Freke Sens Photo | Bart van Overbeeke For months they dominated the news: Syrian refugees. Jadallah Haj Mustafa (25) also fled from Syria. After a break of two years - in a new country with a new language - he began the TU/e Master’s program Systems and Control last September. “I want to find a job as soon as possible and pay taxes too.” In the summer of 2014, when the civil war has been raging for over three years, Jadallah - “just call me Jad” - flees from Syria. The day before his flight he has received his Bachelor’s diploma of Mechatronics Engineering in Aleppo. Obtaining his diploma automatically designates him as a conscript. “You can finish your study and then you must join the army.” However, just like many of his peers he does not want anything to do with the war. “I love life. I don’t want to arrest or kill people. So I decided to go away.” His parents supported him in that decision. His destination is the Netherlands, where his eldest sister has arrived a couple of months before. Remarkably enough his picture of the Netherlands is not formed by his sister’s stories, but by an episode of the TV series Prison Break he once saw. In that episode a character gets obsessed with a watercolor of a typically Dutch landscape: a flat country, with lots of water and windmills. His journey from Syria to the Netherlands takes more than ten days. The route runs via Greece, and that is all he wants to say about it. In October he arrives in the Netherlands. During the subsequent period he is relocated several times: Ter Apel, Veenhuizen, Budel, Ter Apel. In the autumn of 2015 he is given a residence permit and a room of his own in Utrecht.

Philips was his dream employer even in Syria Of his many months of stays in asylum seekers’ centers he remembers the boredom in particular. He is happy when he can start to learn Dutch. In addition to the lessons at a language school, it involves many months of endless exercises and homework. He envisions a goal: become an engineer, like his father. “My plan was to achieve that as soon as possible.” Meanwhile he obtains information on a study and a university. “I chose Eindhoven because there are lots of companies here.” He hesitates. “And I am interested in Philips. Even in Syria that was my dream employer.” Studying as a refugee proves to be a complicated process, though. “There was no specific procedure for my situation. I have a Dutch residence permit, but a foreign diploma.” The university brings him into contact with the Refugee Students’ foundation UAF. The organization supports him in the admission procedure and advances his tuition fee, which

he is paying back in monthly instalments by means of a loan granted by DUO. Last September, just over two years after having obtained his Bachelor’s diploma in Aleppo, he begins his Master’s program of Systems and Control. Initially he finds it difficult to go back to university life. “The first few weeks I hardly had any social life. I had forgotten many of the things I had learnt during my Bachelor’s program.” He sees his drive also among Syrians in his environment. “My sister has two children, a family to care for, but is following a pre-Master at the same time and she speaks Dutch better than I do.” Besides, he is aware that some of the Dutch have a biased view of refugees. “That is another reason why I want to get a job as soon as possible. So that I can also pay taxes like everybody else.”

“I don’t want to be seen as ‘that refugee’” His Dutch is almost perfect, with only a very slight accent. He blends in effortlessly with the mass of TU/e students. In his own words he has very little trouble adapting. “My life here is very much like it was in Aleppo. Here I also play basketball, listen to pop music, and like to watch films and series.” He has also quickly got used to his new university. “I’m in an international atmosphere. We are all Master’s students. We all work hard to finish our studies. Syrian refugees are a hot topic, but I don’t want to be seen as ‘that refugee’.” Nevertheless the situation in his home country is eating his heart away. Especially during the past semester the situation in Aleppo, where his parents and two younger sisters live, gives him cause for concern. “It sometimes felt as if I had two lives. When I was at the university, I would focus on my study. At home I was occupied by other things. Sometimes I could not get in touch with my parents, when there were reports of bombardments at the same time.” By mid-December the battle of many years for Aleppo comes to a provisional end, after the Syrian government has managed to recover East Aleppo from the rebels. His relatives in West Aleppo are unharmed, whereas several friends and relatives in the eastern part of the city have been killed. At this moment the situation is relatively calm in the major part of the city. “My parents are doing all right, but there is no water and electricity. Besides, prices have increased drastically.” As long as the present government is in

power, he cannot return. “Just after I had left the country, the police were knocking on my parents’ door. They had an arrest warrant for me for my refusal to do military service.” At times he misses his university in Aleppo. “Even when there were no lessons, we would often meet at the university. To catch up, drink coffee. It was more of a social meeting place. Here many students go straight home after their lectures.” He longs especially for the Syrian summers. “Thirty to forty degrees. The mountains, you can see them in the distance… We have such a beautiful sea. A sea that has been unreachable for many years now. “The other day I phoned my mother. ‘I so miss the sea,’ she said. ‘Aleppo is a small prison.’ Sometimes I would like to be there, so I wouldn’t have to feel guilty about being here.”

Entry ban USA Jadallah, too, is - indirectly - affected by the entry ban imposed by Trump. When his cousin Muhamad, a physician at the MedStar Washington Hospital Center, heard about the plans for an entry ban he advised his wife Nabila, who was visiting her mother in Qatar, to fly back to the USA as soon as she could. She was already on the plane when the entry ban became effective. Only two hours after having arrived in Washington, she was put on a flight back to Qatar. Their story received coverage in the American media. Jad personally finds the entry ban ridiculous, because of the selective choice of nationalities to which it applies. “But look at the bright side, I was very happy when I saw the worldwide demonstrations. Then I knew that the world is still a good place, a place of freedom.” Jad: “I don’t want to be seen as ‘that’ refugee.”


See for news www.cursor.tue.nl/en

Zoom in | 23

Studying a s a refugee Refugees who want to stud y often come of obstacles, up against a says Jasper Vi number nk from the Re foundation U fugee Student AF. For starte s’ rs , they need to a study in a ‘fo learn Dutch an reign’ society. d choose The Dutch ed emphasizes ucation system tutorials and informal man , which students, ofte ners between n takes some lecturers and getting used cannot fall ba to. In most ca ck on relative ses refugees s for a financi The support al contribution by the UAF us . ually begins training. Then with advice on follows assist language ance in the ch career and th oice of the ac e application ademic for a of their studie s, refugee stud student grant. In the final stag en by means of ts are prepar job interview ed for the labo e training sess r market Finally, gradua ions, among tes are brough other things. t into contact internship, a with employer work experien s for an ce position or a job. At present th e UAF is coac hing approxim throughout th ately 2,500 re e Netherlands fugees , which amou of all refugee nts to about students. Cu on rr e third en How many re tly there are 5 UAF studen fugee studen ts at TU/e. ts the univer registered by sity has altoge STU. ther, is not


De TU/e is een mini-universum. 729.651 vierkante meter vol weten­ schappelijke dromen, maar ook 729.651 vierkante meter vol met mensen met hun mensen-dingen. Rare dingen, dagelijkse dingen, opmerkelijke dingen, dood­normale dingen, uitzonderlijke dingen. We zien deze dingen, we lopen voorbij deze dingen, en wij, wij documenteren deze dingen. Een gevonden voorwerpje hier, een terloopse obser-­ ­vatie daar, wij spotten het, foto­gra­ feren het, becommen­ta­riëren het.

Ook iets gespot? Mail naar cursor@tue.nl

Bijzondere bijbanen

Waaro: Luna Wattie: moderne kunst In Luna (voormalig Potentiaal) wonen al sinds september mensen, edoch de onderste lagen zijn nog niet klaar en moeten nog opgeleverd worden voor de nieuwe bewoners (cultuur, horeca, kinderopvang, supermarkt et cetera). Maar benieuwd waren we wel dus fiksten we een rondleiding. Dit is de voormalige Hogestromenhal, maar straks gaat het ‘Trappenzaal’, ‘Koepelzaal’ of ‘Corona-zaal’ heten. Over die koepel straks meer, maar wow, aanschouw die muren! We geven toe, je moet er van houden, deze moderne kunst. Wij houden er wel van, doet ons denken aan de meeste abstracte werken van Leon Adriaans (google maar). Tevens deed het ons eraan denken alsof je een huis koopt, de behanglagen van alle vorige bewoners eraf krabt en dat er dan grotschilderingen tevoorschijn komen, zoiets. Ook dachten we (ja, we denken wat af) in eerste instantie allemaal naïef geschilderde wolkenkrabbers en flatgebouwen te zien, wat wel past bij het hoogste gebouw op deze campus. En die koepel die je ziet is natuurlijk mooi en indrukwekkend, maar je hoeft niet eens een Pietje precies, perfectionist of autist te zijn om je eraan te storen dat de cirkel bruut wordt verstoord aan de linkerkant door de muur. Dat kan natuurlijk niet. Rond is rond!

Hoe kom jij aan je geld? Misschien mag je het innen bij paps en mams, misschien schraap je het zelf bij elkaar met uren werk. Werk je in de horeca, geef je bijles, vul je vakken. Of heb je een baan die anders is dan anders? In deze serie vertellen TU/e-studenten over de bijzondere bijbanen die zij hebben.

Jeroen bedondert mensen Jeroen de Jong (23) is goochelaar. Dat vindt hij een verschrikkelijk woord, maar zíjn wil hij niets liever. Hij studeert ook Werktuigbouwkunde - nominaal maar dat is ‘plan B’. Zijn goochelcarrière heeft de laatste tijd een grote vlucht genomen. In januari mocht hij zelfs een show verzorgen (backstage) voor de crew van André Rieu. In keurig pak en met goed verzorgde handen oefent Jeroen zijn bijbaan uit. Eventuele puistjes werkt hij weg met foundation. Als goochelaar weet hij hoe belangrijk de eerste indruk is die hij maakt op zijn publiek. Mensen moeten hem aardig vinden, en vooral: vertrouwen. De term goochelaar vindt hij niet bij zichzelf passen (“klinkt als een stoffig, nerdy persoon”). Zelf bewondert hij Gregory Wilson en die noemt zich ‘The honest conman’. “Maar ja, dat is zíjn term en bovendien wil ik geen associatie met oplichter en bedrieger.” Zeker niet nu zijn werkveld meer en meer in de zakelijke wereld ligt. Tachtig procent van zijn werk is op bedrijfsfeestjes. Grappig genoeg is het allemaal begonnen op de TU/e. Tijdens het Dream & Dare-festival in april 2016 had hij zijn eerste optreden en sindsdien deed hij er meer dan vijftig. “Ik loop door het publiek en benader vijf of zes mensen tegelijk. Dan pak ik bijvoorbeeld een zogenaamd gevallen portemonnee van de grond en vraag van wie die is. Niemand weet dat. Dan open ik hem en vliegt er een vlam uit. Op die manier bereik ik drie dingen. 1. Ik heb de aandacht, 2. Ze weten wat ik kom doen (goochelen) en 3. Ze willen meer zien.”

Foto | Chee Janssen

Een belangrijke vaardigheid is het lezen van lichaamstaal. “Als mensen om zich heen gaan kijken, loop ik door.” Ook mensenkennis en begrip van groepsgedrag zijn onmisbaar. “Als ik een vijftigcents munt verdubbel in een truc, komt geheid de vraag of ik dat ook met een briefje van vijftig euro kan. Daar reageer ik ‘spontaan’ op door hun briefgeld weg te toveren en dan te zeggen dat het helaas mislukte.” Jeroen goochelt al zes jaar, maar de laatste twee pakt ie het heel serieus aan. Twintig tot dertig uur is hij wel bezig. Hij traint vingervlugheid en leest psychologisch werk. Houdt zijn site www.jeroen-dejong.nl bij. Toen hij zich in mei inschreef bij de Kamer van Koophandel moest hij de verwachte omzet per jaar aangeven. “Na een half jaar had ik al twee keer aan die verwachting voldaan. Wat ik vroeger met vier zaterdagen in de rozenkas verdiende, haal ik nou met één optreden.” Heel graag wil hij een professionele goochelaar worden. Daar zijn er nog maar vijftig van in Nederland, hij denkt dat er werk genoeg is. “Misschien rek ik mijn master wel in plaats van dat ik een Werktuigbouwkundebaan zoek. Want ik wil wel twintig tot dertig uur in de week kunnen blijven goochelen.” Interview | Norbine Schalij

Foto | Keesnan Dogger


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.