ZieZo Marokko - Mijn opa de trekvogel

Page 1




Mijn opa de trekvogel Liesbet Ruben

Tropenmuseum Junior | Querido


Begin elk bezoek en dit boek met thee Doe een schepje Chinese groene thee in een metalen theepot. Was de thee door een beetje kokend water over de theekorrels te gieten. Schenk dit waswater weg. • Doe een paar grote brokken, klonten of scheppen suiker in de pot en wat takjes verse munt. • Schenk de theepot vol met kokend water. Kook de thee nog vijf minuten. • Doe nog wat extra muntblaadjes in de thee. • Schenk een glaasje vol en giet dat terug in de pot om de smaken goed te mengen. Door de beweging van de thee lost de suiker goed op. • Zet meer glaasjes dan mensen klaar. Er kan altijd nog iemand bij. Wie gastvrij is maakt vrienden. • Bedien eerst de mensen aan je rechterkant. • Houd de theepot bij het inschenken zo hoog mogelijk en breng de theepot zonder te morsen met een vloeiende beweging omlaag. Volg de straal naar het glas. Zo komt er een mooie schuimlaag op de thee. Hoog inschenken geeft ook meer smaak. En een lange straal is mooi. Een goede gast weigert het koekje niet. Eet het met je rechterhand.

5


Inhoud

Mijn opa de trekvogel

Het geboortefeest Adam Wrom en Sara Sowieso De vliegtuigstoelen Piloot worden Opa’s levensreis Een vertel-opa en doe-oma De trekvogel Naar de woestijn Zand Retourtje Marokko De medina Marhaba, marhaba Het familiebedrijf Bruiloft Heimwee Rif-bergen De ram, de spin en de schildpad Opa’s droomhuis Wortels Geheimschrift Inpakken Terug naar huis De brief

7 17 23 31 35 43 51 57 65 75 83 95 103 117 125 133 141 149 155 161 167 173 181

Prijsvraag Colofon Bon Ziezo Marokko

184 185 187

Het geboortefeest 7


Het geboortefeest

Iedereen is blij. Er is een jongetje geboren. ‘Mijn eerste zoon,’ zegt Yassin. Hij is de vader. ‘Onze eerste zoon,’ zegt Laila en ze lacht. Laila is de moeder. ‘Onze eerste kleinzoon,’ zeggen opa Mokhtar en oma Fadma. Het is nu zeven dagen na de geboorte en er is een feestje, het geboortefeest, thuis in Amsterdam-Oost. Mama Laila houdt het nieuwe jongetje in haar armen. Iedereen die op het feest komt, spreekt een wens uit.

Dat hij een geleerd man wordt, net als zijn opa en zijn vader.

Dat hij later goed voor zijn ouders zorgt.

Dat hij gezond en sterk zal zijn. Dat hij het huis en de wereld met vrolijkheid zal vullen.

Dat hij het verschil tussen goed en kwaad leert.

Sara van twee jaar buigt zich over haar broertje. Ze doet zijn gebrabbel na: ‘Jemmmm, umm, prrrrr, pfffff…’ De baby van zeven dagen oud begint te brullen. Niet een beetje. Heel hard. Sara vindt haar babybroertje stom. Hij kan niet praten. Hij huilt hard. Hij krijgt alle aandacht. ‘In Marokko zouden ze hem drie bergen verderop horen,’ zegt oma. Papa Yassin begint zachtjes te zingen, het is bijna neuriën. Hij zingt een gebed in het oortje van de baby. Zijn jongetje valt in een diepe slaap. De tafel is versierd voor het geboortefeest. Alles in blauw. Een blauwe taart, beschuitjes met blauwe muisjes, blauwe

9


Het geboortefeest

slingers, blauwe kaarsen en cupcakes in blauwe papiertjes. Iedereen op het feest krijgt muntthee en koekjes op z’n Marokkaans. Een grote schaal dadels gevuld met walnoten gaat rond en een dienblad met glaasjes melk. Melk is een levensdrank. Het eerste dat een baby krijgt. Dadels zitten vol energie.

Oma trekt Sara op schoot. ‘Sara, neem een slokje melk en eet een dadel. Zo hoort het bij een feest. De profeet hield van melk en dadels. Profeet Mohammed gaf ons het goede voorbeeld.’

Een profeet is iemand die goddelijke berichten ontvangt om deze in naam van God onder de mensen te verspreiden. Als je suikerziekte hebt, komt de energie uit je eten niet vanzelf in je lichaam.

Opa Mokhtar pakt steeds koekjes. Hij heeft er al zeker zes op. Hij pakt ze als hij denkt dat oma niet kijkt. Opa Mokhtar mag geen koekjes. Hij heeft suikerziekte. Zijn hele leven heeft hij veel zoete thee gedronken en bijna elke dag zoete koekjes gesnoept. Hij pakt snel zijn zevende koekje van de schaal. Oma Fadma doet of ze dat niet ziet. Vandaag niet. Het is feest. Bij oma op schoot slurpt Sara de melk naar binnen.

De familie in Marokko viert het feest mee.

Sara vindt haar babybroertje stom

Ze zijn samengekomen in het huis van opa’s broer en zijn vrouw. Hun kinderen zijn er, de kleinkinderen, nicht Saida, neef Aziz, tante Khadija. Ze zijn er allemaal. Ook in Marokko hebben de vrouwen de hele dag in de keuken gestaan. Tajines met kip en lamsvlees hebben uren op het fornuis staan pruttelen. De koekjes worden in een mooi patroon op een schaal gelegd. Ze hebben Skype aan staan op een laptop. Net als hier in Amsterdam-Oost. De familie in Marokko ziet de familie in Nederland. De familie in

11


Het geboortefeest

Nederland ziet de familie in Marokko. ‘Die tweeling, dat zijn je nichtjes,’ zegt oma tegen Sara op haar schoot. Ze zwaait naar haar schoonzus in Marokko. ‘La bes? Alles goed? Zie je mij? Dit is Sara.’ Ze groeten elkaar uitgebreid. ‘Salaam aleikom. Vrede zij met u.’ ‘Aleikom salaam. En met u zij vrede.’ ‘La bes? Bigir? Alles goed? Hoe gaat het?’ ‘Hamdoelilah. Het gaat goed.’ ‘Mezjen. Goed.’

Een offer is een

Tante Khadija komt in beeld, daarginds in Marokko. Ze vraagt: ‘Heeft Yassin al een schaap geofferd?’

cadeau aan God. Als het schaap geslacht wordt spreek je uit waarvoor je God dankt. Het vlees eet je daarna met familie en vrienden.

Yassin pakt de laptop. ‘Mijn zoon is in Amsterdam geboren. We noemen hem naar deze stad en naar de eerste man op de wereld. We noemen hem Adam. Een naam die iedereen kent en goed kan uitspreken. Je kunt er overal mee terecht. Gisteren heeft de slager een schaap geslacht en zijn naam uitgesproken: “Adam, eerste zoon van Yassin en Laila, kleinzoon van Mokhtar en Fadma.”’

Het feest barst los in de huiskamers, hier én daar.

Yuyulelen is Arabisch jodelen. Zo laten vrouwen op een feest horen dat ze blij zijn.

De vrouwen in Marokko en de vrouwen in Amsterdam-Oost yuyulelen zoals ze nog nooit geyuyuuld hebben. De jonge vrouwen dansen met schuddende schouders. De oude vrouwen zitten op de bank en klappen in hun handen. ‘Wat een feest,’ zegt oma.

13


Lamsvlees met pruimen en amandelen en vers zelfgebakken brood


Het geboortefeest

Opa Mokhtar grist nog gauw een koekje van de schaal. Als hij het koekje op heeft, loopt hij naar Laila en pakt de baby uit haar armen. ‘Kleinzoon Adam, welkom op de wereld. Een man hoort bij de plek waar hij zijn ogen voor het eerst opendoet. Voor jou is dat hier in Nederland. Als je groot bent, zal ik je leren over het land waar ik mijn ogen voor het eerst opendeed. We gaan er samen naartoe, Adam, jij en ik, inshallah, als God het wil.’ Opa Mokhtar geeft de baby terug aan Laila. Hij heeft nu tranen in zijn ogen. Hij strekt zijn arm uit naar de schaal met koekjes, maar oma zegt: ‘Nee, nu niet meer, nu heb je genoeg gehad. Het wordt je dood als je zo blijft snoepen.’ Laila legt haar zoon te slapen in zijn blauwe wieg. Onder­ tussen komen vanuit de keuken dampende schotels lamsvlees met pruimen en amandelen en vers zelfgebakken brood.

Het feest gaat door tot diep in de nacht.

16

Mijn opa de trekvogel

Adam Wrom en Sara Sowieso 17


Adam Wrom en Sara Sowieso

Vanaf het moment dat Adam gaat praten, wil hij het waarom van alles weten. Wrom stout? Wrom jas aan? Wrom stil? Wrom bah? Wrom slapen? Wrom niet huilen?

Hoe weet je wie je vriend is?

In het begin vindt iedereen het schattig en heel wijs van de kleine jongen. Maar als Adam opgroeit en almaar door blijft vragen, krijgt hij steeds minder vaak een antwoord. Zijn vragen worden niet minder. Die borrelen vanzelf in hem op. Sommige vragen blijven terugkomen, omdat hij nog steeds het antwoord niet weet. ‘Wanneer mag je liegen? Kunnen dieren denken? Mag je vechten? Als je iets per ongeluk doet, heb je dan schuld? Waar heb je een mening voor nodig als iets gewoon zo is?

Hoe weet je dat iets waar is? Waarom moet je dingen leren die je niet kunt? Waarom mis je iemand die weg is?’ Zijn juf op school zegt: ‘Van vragen word je wijzer.’ Maar als Adam een vraag stelt, antwoordt ze meestal met een vraag: ‘Adam, wat denk je er zelf van?’ Dat vindt Adam irritant. Aan al dat vragen heeft Adam zijn bijnaam ‘Wrom’ te danken.

Waarom wordt de een veel sneller boos dan de ander?

19


Adam Wrom en Sara Sowieso

De islam is de godsdienst van 1,6 miljard moslims over de hele wereld. Zij geloven in God, die zij Allah noemen.

De Koran is in de Arabische taal geschreven. Wie de Koran wil lezen moet Arabisch

Op zaterdag gaat Adam naar de moskeeschool. De meester die daar lesgeeft in de islam en de Arabische taal zegt dat alle antwoorden in de Koran staan. Maar Adam heeft bij elk vers uit de Koran een vraag. Hoe schiep God de mens uit een bloedklonter? Hoe zien engelen eruit? Welke taal spreken ze? Hoe snel kunnen engelen vliegen? Waarom geloof je wat je gelooft? Als je ouders een ander geloof hadden, zou je dan zelf ook een ander geloof hebben? Kun je wel geloven als je veel vragen hebt?

leren. Voor moslims is de Koran het boek met de heilige woorden van God.

Amin betekent

Adams zusje Sara weet altijd alles beter. Haar stopwoordje is ‘sowieso’.

Alles is bij haar sowieso waar of sowieso niet waar. Ze stelt sowieso nooit een vraag. Adam Wrom en Sara Sowieso hebben thuis constant ruzie. Ruzies met uitroeptekens!!! Hun ouders worden er gek van. De jongste baby Amin kan er niet van slapen.

Amen. Daarmee sluit je elk gebed af. Laila en Yassin vinden drie kinderen genoeg. Amin sluit de rij.

Dan is hij met zijn gedachten ver weg in Marokko

De energie van Adam wordt te groot voor hun huis, vinden zijn ouders. Maar je kan een jongen van elf jaar niet steeds de straat op sturen. De jongens die op het pleintje hangen zijn geen goed voorbeeld. Die jongens vinden Adam een nerd en roepen hem na: ‘Wrom z’n banaan is krom.’

Mokhtar en Laila denken dat het beter is dat hun zoon een tijdje bij opa en oma gaat logeren.

21


Adam Wrom en Sara Sowieso

Opa en oma wonen een paar straten verderop, vlak bij het Oosterpark. Ze zijn blij dat Adam bij hen komt logeren. Oma wilde dit al lang. Ze vindt dit goed voor Adam, goed voor haarzelf en vooral goed voor opa. Opa wordt oud en zit steeds vaker op de bank voor zich uit te staren. Dan is hij met zijn gedachten ver weg in Marokko. Als Adam in huis is, lijkt het alsof opa jonger wordt. Dan gaat hij weer vertellen zoals hij dat altijd graag deed. Dan zie je weer dat hij vroeger leraar was. Dan is Adam zijn kleinzoon en zijn leerling. Als Adam hem iets vraagt, komt opa meestal met een verhaal.

Opa is de enige die nooit moe wordt van Adams vragen.

22

Mijn opa de trekvogel

De vliegtuig stoelen

23


De vliegtuigstoelen

Opa is 5 jaar gepensioneerd. Hij heeft op Schiphol gewerkt, 35 jaar lang. Toen opa met pensioen ging, zei hij: ‘Ik hoef geen horloge als afscheidscadeau. Ik heb nu tijd genoeg. Geef mij maar een retourtje Marokko.’ Dat kreeg hij en zijn collega’s hadden nog een verrassing. Een grote. Het paste er nog maar net bij in hun huiskamer. Twee echte KLM-vliegtuig­stoelen, met riem en al. Adam vindt het prima om bij opa en oma te wonen, voor een tijdje. Hij wil piloot worden en bij opa en oma is altijd een vliegtuigstoel voor hem gereserveerd. En oma is een goede stewardess. Ze brengt hem thee en koekjes. Als hij in slaap valt, legt ze een deken over hem heen. In die vliegtuigstoelen maakt Adam reizen. Oma weigert om in een vliegtuigstoel te gaan zitten. ‘Ik houd niet van vliegen en al helemaal niet om vast te zitten in een stoel met een riem. Zeker niet in mijn eigen huis. Gaan jullie maar.’ Opa houdt net als Adam veel van vliegen.

Als opa naast Adam in de vliegtuigstoel gaat zitten reizen ze altijd naar Marokko. Oma luistert vanuit de huiskamer en de keuken naar de verhalen. Ze zegt: ‘Zo is het goed. Jullie vliegen en ik blijf thuis.’ Opa weet veel van vliegtuigen. Hij werkte in de loods waar vliegtuigen elke vijf jaar een grote opknapbeurt krijgen. Opa praat erover alsof hij er nog altijd werkt. ‘Alle stoelen gaan eruit. De bekleding gaat eraf. Wat stuk is wordt gerepareerd. Als wij het vliegtuig opgeknapt hebben, is het weer

25


De vliegtuigstoelen

als nieuw.’ Hij zwijgt even. ‘Kon dat ook maar met mensen. Rug versleten? Nieuwe romp. Oogproblemen? Nieuwe koplampen. Rimpels? Nieuw plaatwerk. Pijnlijke voeten? Nieuwe wielen eronder. Hartproblemen? Nieuwe motor erin.’ ‘Kan je suikerziekte repareren?’ vraagt Adam. ‘Geen probleem, jongen. We vervangen een paar leidinkjes. Daarna kan ik weer de hele dag zoete thee drinken en koekjes eten,’ antwoordt Opa. ‘Opa? Hoeveel stoelen hebben Boeings?’ ‘Een Boeing 737 van tegenwoordig heeft al gauw wel 150 zitplaatsen. Een Boeing 747 heeft er zeker 400.’ ‘Dan kunnen alle kinderen van onze school in een Boeing 747!’ roept Adam. ‘Wil je op schoolreisje naar Marokko in een Boeing 747?’ zegt opa. ‘Ja,’ juicht Adam! ‘Dan vertel ik ze alles wat ik van vlieg­tuigen weet, en van Marokko.’ Adam zoekt op zijn telefoon naar vliegtuigplaatjes terwijl opa verder vertelt. ‘Omdat ik bij de KLM werkte, kon ik goedkoop vliegen. Bijna elke vakantie vloog ik naar Marokko. Eerst alleen.’ Adam schrikt. ‘Alleen? En oma dan? Bleef zij alleen in Nederland?’ Opa lacht en kijkt of oma in de buurt is. ‘Oma is boodschappen doen,’ zegt Adam. ‘Oma bestond toen nog niet. Nou ja, ze bestond wel.

27


De vliegtuigstoelen

Maar ik had haar vader nog niet gevraagd of ik met haar mocht trouwen. Ze was een meisje en woonde nog in Marokko. Ik moest eerst een huis in Amsterdam hebben. Je moet een vrouw wat te bieden hebben. Anders wordt het moeilijk.’ ‘En toen ging oma mee in het vliegtuig?’ ‘Ja, vliegen was bijzonder in die tijd. De meeste Marokkaanse families in Nederland gingen met een volgepakte auto. Via Breda, door België, om Parijs heen, naar Zuid-Frankrijk, door Spanje tot aan de Middellandse Zee. Daar moesten ze in de hitte urenlang wachten voor een plek op de veerboot naar Marokko. Wij niet. Wij vlogen elk jaar, net als de trekvogels. Wij zijn een familie van trekvogels.’ ‘Opa, wat is een trekvogel?’ vraagt Adam. ‘Een trekvogel trekt zich niets van grenzen aan. Hij vliegt er gewoon overheen. Hij heeft een vaste route. Elk jaar trekt hij van de plek waar ze broeden naar een plek om te overwinteren. Veel vogels trekken naar Marokko. Of ze trekken nog verder Afrika in over de grote woestijn.’ Dat vindt Adam fijn van opa: hij weet veel. Hij geeft altijd antwoord op Adams vragen. Bijna altijd. Heel soms geeft opa geen antwoord. Weet hij het dan niet? Of wil hij gewoon geen antwoord geven? Soms komt het antwoord iets later. ‘Opa, hoe weet een trekvogel dat het tijd is om te gaan?’ Opa staart voor zich uit. Zijn vingers trommelen op de leuning van de stoel. Deze keer komt het antwoord niet.

29


De vliegtuigstoelen

Mijn opa de trekvogel

Opa kijkt Adam aan. ‘Ik ga je een verhaal vertellen dat ik niet kan vertellen als oma meeluistert. Waarschuw me als je hoort dat ze eraan komt.

Piloot worden

In de loods waar ik jarenlang vliegtuigstoelen heb opgeknapt, ging ik in de pauze graag op een vliegtuigstoel zitten. Dan reisde ik in zo’n stoel in gedachten even naar Marokko. Net zoals wij nu vaak doen. Dan deed ik mijn ogen dicht en droomde ik van Marokko. Van het huis dat ik daar bouwde, van onze familie, onze olijfbomen, de bergen en van het schooltje waar ik lesgaf. Eén keer ben ik na werktijd in een vliegtuigstoel in slaap gevallen. Ik heb je dat nooit eerder verteld, omdat ik me er een beetje voor schaam. Je mag het niet verder vertellen. Ik had late dienst en had in een hoekje mijn avondgebed gedaan. Geknield op een matje met mijn gezicht naar Mekka. Na het gebed was ik even gaan zitten op de achterste vliegtuigstoel. Ik viel in een diepe slaap. Oma werd gek van angst toen ik niet thuiskwam. Ze heeft de hele nacht gebeden. Ik lag heerlijk te dromen over Marokko. Pas tegen de ochtend werd ik wakker. Zolang ik daar heb gewerkt, hebben mijn collega’s me ermee geplaagd.’

Voor moslims is de stad Mekka de belangrijkste plaats op aarde. Hier is de profeet Mohammed geboren. Mekka ligt in Saoedi-Arabië, in het Midden-Oosten.

‘Hebben ze u daarom deze vliegtuigstoelen gegeven?’ Opa knikt. ‘Nu weet je het, jongen. Ze zeiden: “Nu kun je thuis op reis met je vrouw.” Maar je weet hoe oma is. Zelfs thuis krijgen we haar niet in een vliegtuigstoel.’ Opa zegt het vrolijk, maar zijn ogen kijken droevig.

30

31


Piloot worden

Adam weet zeker dat hij later piloot bij de KLM wordt en hij vraagt opa de oren van het hoofd. ‘Hoe oud moet je zijn om piloot te worden? Waar moet je goed in zijn? Wanneer mag je in een jumbojet vliegen? Hoe lang duurt het voor je alle knopjes uit de cockpit kent? Leer je ook om met een parachute te springen?’

KLM Flight Academy is een opleiding om

Van opa weet Adam dat hij pas op zijn 18e naar de KLM Flight Academy kan. Opa zet zijn vliegtuigstoel rechtop en somt op wat er nodig is om piloot te worden.

piloot te worden.

Je moet de Nederlandse of een andere Europese nationa­ liteit hebben. Adam heeft een Nederlands paspoort. Dus dat is geen probleem. Je moet minstens 157 centimeter lang zijn, en niet langer dan 203 centimeter. Adam is al 138 centimeter, dus moet hij nog 19 centimeter groeien. Gaat lukken. Adam zegt: ‘Ik heb roofvogel-ogen. Dat zegt oma. Ik zie altijd als eerste de kleine vogels in de boom aan de overkant van de straat. En in de winkel lees ik oma voor wat in de kleinste lettertjes op de pakken staat.’ Opa zegt: ‘Met een bril kun je ook piloot worden hoor. Je moet wel goed zijn in wiskunde, natuurkunde, Engels en Nederlands.’ Adam antwoordt: ‘Ik kan beter rekenen dan mijn moeder. Engels, no problem. In Nederlands ben ik de beste van de klas.’

Opa zegt dat een piloot niet kleurenblind mag zijn.

33


Piloot worden

Mijn opa de trekvogel

Daarover is Adam ongerust. Hij had een keer niet gezien dat hij twee verschillende sokken aan had. Zijn zusje Sara lachte hem uit. ‘Je hebt een blauwe en een groene sok aan.’ ‘Niet waar. De een is gewoon een beetje anders groen dan de andere. Dat komt door de was.’ ‘Noem je dat groen?! Dat is sowieso blauw.’ ‘Blauw? Waarom noem je dat blauw?’ ‘Omdat het blauw is. Deze kleur heet sowieso blauw.’ ‘Ik noem dat groen. Dat kan ook. Het is net hoe je het noemt.’

‘ Dan kan je álles wel anders noemen dan het sowieso is.’

Opa’s

Moeder probeerde de ruzie te sussen door te zeggen dat de sokken in haar taal allebei ‘azijza’ van kleur zijn. De groenige is azijza van het gras. De blauwige is azijza van de lucht. Sara, die altijd het laatste woord wil hebben, gooide haar hoofd in de nek en zei:

‘ Meisjes hebben meer verstand van kleuren. Jongens zijn sowieso kleurenblind.’ Omdat Adam zeker wil weten dat hij niet kleurenblind is, doet Adam met oma het spelletje ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is… ’.

34

levensreis 35


Opa’s levensreis

Adam zit in de vliegtuigstoel en speelt dat hij de piloot is. Oma gaat met de boodschappen de keuken in. Opa gaat naast Adam zitten. Hij begint weer te vertellen over vroeger. Opa reist graag naar vroeger. Adam denkt: waarom praten oude mensen vaak over vroeger en kinderen over wat ze later willen worden? Ik praat het liefst over piloot worden. Opa vertelt: ‘Ik was de eerste van mijn familie die ging studeren. Toen ik zo oud was als jij nu bent, ging ik daarom bij mijn oom en tante wonen in de stad Fès.

Fès is de stad van de kennis. Wist je dat?’ Adam knikt van ja, maar denkt: hoe kan ik dat nou weten? Ik ben er nooit geweest. ‘Elke dag stond ik op als het nog donker was. Dan ging ik naar de moskee om te bidden en te studeren.

Ik leerde Arabisch lezen en schrijven en ik leerde de verzen uit de Koran. Daar was ik goed in. Mijn oom vroeg me vaak of ik een vers wilde opzeggen. Dan zei hij dat het nergens op leek. Ik moest veel meer oefenen. Maar ik zag in zijn ogen dat hij trots was.’ ‘Waarom zei hij dan dat het nergens op leek?’ vraagt Adam. ‘Om mij nog meer mijn best te laten doen,’ antwoordt opa. ‘Toen ik zelf leraar was, gaf ik liever een compliment.’

37


Opa’s levensreis

‘Het eerste schooltje waar ik lesgaf, lag bij de Sahara, in het zuiden van Marokko. Adam, daar spelen de kinderen in de grootste zandbak van de wereld. Vroeger kwamen daar de karavanen met dromedarissen aan, volgeladen met goud en zout uit de Afrikaanse landen aan de andere kant van de woestijn.’ Adam wil vragen of ze niet samen op een dromedaris door de Sahara kunnen trekken. Maar opa is hem voor: ‘Op onze volgende vliegreis gaan we naar de Sahara, jongen. Maar nu niet. Ik neem je nu mee op de grootste reis die ik in mijn leven heb gemaakt. Precies de andere kant op. De reis naar het noorden, naar Europa. De reis naar Nederland. Dat wil ik je graag vertellen nu je 11 jaar bent.’ ‘Toen ik 24 jaar was ging ik terug naar mijn dorp in het Rif-gebergte. Deze keer als leraar, om les te geven op het dorpsschooltje. Dat was een arme tijd voor ons. Het was droog, altijd maar droog. Weinig eten, geen werk. Veel jonge mannen vertrokken naar Europa. Ik gaf graag les aan de dorpskinderen, maar ik verdiende bijna niks. Ik wilde ook naar Europa.

Ik wilde iets meemaken. Berbers is de oudste taal van Marokko. Er zijn drie Berber ­talen in Marokko. Opa spreekt de Berbertaal uit het noorden.

Ik wilde weg. Ik sprak Arabisch, Berbers, Spaans en Frans. Dat zou me helpen. Al gauw kwam ik erachter dat ze in Europa geen Marokkaan als leraar wilden. Ze zochten sterke jonge mannen om in de mijnen van Frankrijk, België en Nederland te werken.

Voor dat werk konden ze niet genoeg eigen mensen vinden.

39


Opa’s levensreis

Het was zwaar, smerig en ongezond. Ik heb toen een halfjaar in een mijn in België gewerkt. Toen had ik er genoeg van. Ik hield het niet vol daarbeneden. Ik moet in de verte kunnen kijken. Ik voelde me begraven.’ ‘Maar hoe kwam u dan in Amsterdam?’ wil Adam weten. Opa zoekt in zijn broekzak. Hij legt een pakje Marokkaanse kauwgom op zijn schoot.

‘Door kauwgom!’ ‘Kauwgom?’ Adam kijkt opa vol onbegrip aan.

Ik ging naar Amsterdam, naar de kauwgomfabriek

Opa wappert met de kauwgom. ‘Niet deze hoor.’ Hij steekt het pakje weer weg. ’Van een vriend had ik een pakje Maple Leaf-kauwgom gekregen. Die kauwgom bestaat al lang niet meer. Het lijkt op Flash-kauwgom uit Marokko. Maple Leaf werd in Amsterdam gemaakt. Die vriend zei: “Amsterdam is de leukste stad van de wereld. Iedereen fietst er. De burgemeester. De bakker. Iedereen. Ze hebben er heerlijke patat frites. Nergens wonen meer verschillende mensen uit de hele wereld en Nederlanders zijn aardig.” Toen wist ik waar ik wilde werken.’ Altijd als Adam ‘patat’ hoort krijgt hij honger. Hij roept naar oma in de keuken: ‘Oma, wat gaan we eten?’ ‘Wat een vraag,’ roept oma. ‘Het is vrijdag. Couscousdag.’ Opa vertelt door: ‘Ik ging naar Amsterdam, naar de kauwgomfabriek. Die was vlak bij het Amstelstation. Ik vroeg of ze werk voor me hadden. De personeelschef sprak gelukkig

41


Opa’s levensreis

Mijn opa de trekvogel

een beetje Frans. Hij gaf mij een kauwgompje en vroeg of ik een bel kon blazen. Hij deed het voor en blies een enorme kauwgombel. Ik deed heel erg mijn best. Dit is vast een test, dacht ik. Die man leek heel serieus. Je moest blijkbaar goed kauwgombellen kunnen blazen om hier te mogen werken. Het lukte me om een klein belletje te blazen. De personeels­ chef gaf me een klap op de schouder en zei: “Je bent aan­ genomen. Als schoonmaker in de avonduren.” Toen moest de personeelschef hard lachen. Hij zei: “Dit is Amsterdamse humor.”’ Opa moet hard lachen om zijn eigen verhaal. Adam moet lachen om opa die van het lachen bijna van zijn stoel rolt. Maar goed dat ze hun riemen vast hebben. Oma roept vanuit de keuken: ‘De couscous is bijna klaar, tijd om te landen en je handen te wassen.’ ‘Wacht even,’ fluistert opa tegen Adam. Hij haalt het pakje kauwgom weer uit zijn zak. Hij neemt er zelf twee en geeft er een aan Adam. ‘Goed kauwen, dan heb je geen last van je oren bij het landen.’

42

Een vertel-opa en doe-oma 43


Een vertel-opa en doe-oma

Een sedari is een grote bank die tegen drie wanden van de woonkamer staat.

In de huiskamer van opa en oma staan behalve twee vliegtuigstoelen een Marokkaanse sedari, een Nederlandse bank en een rechte keukenstoel. Als oma zit – wat niet vaak gebeurt – zit ze op de keukenstoel. Dan kan ze makkelijk opstaan om weer iets te gaan doen. Televisie kijkt ze vanaf de Nederlandse bank.

Opa zit op de Marokkaanse bank. In het midden. Dat is zijn plek. Na zijn pensioen ging opa in de winter een maand naar Marokko. Dat beviel hem goed. Het jaar daarop ging hij twee maanden. Oma ging toen mee. Ze gingen naar het huis dat opa heeft laten bouwen in hun dorp in de bergen. Adam heeft veel over het huis gehoord, maar is er nooit geweest. Opa en oma bezochten familie en vrienden. Ze reisden ook naar plekken in Marokko die ze nog niet kenden. Opa genoot van het onderweg zijn.

Van het eten bij restaurantjes langs de weg, van het praten met mensen die ze tegenkwamen. Oma miste na een paar weken haar kinderen en klein­ kinderen en haar huis in Amsterdam.

Opa genoot van het onderweg zijn

Daarna ging oma ’s winters niet meer met opa mee. In de zomervakantie gaan ze met z’n allen. Dan blijven ze bij familie aan de kust. Dat vindt oma genoeg.

45


Van het eten bij restaurantjes langs de weg

Van het praten met mensen die ze tegenkwamen


Een vertel-opa en doe-oma

Opa probeert oma over te halen om deze winter weer met hem mee te gaan. Hij plaagt haar: ‘Als jij niet meegaat, neem ik een tweede vrouw, een vrouw voor de winters in Marokko.’ Aisha Kandisha is de bekendste Marokkaanse heks.

‘Dan komt Aisha Khandisha je vast opzoeken,’ zegt oma.

‘Pas maar op. Ze behekst je.’ Oma vertelt aan Adam: ‘Toen opa me kwam halen in Marokko kende ik alleen ons dorp. Ik was doodsbang in het vliegtuig. Je opa bracht me in Amsterdam naar zijn huis. Hij ging meteen de volgende dag werken. Ik zat alleen in een huis dat ik niet kende.

Alles was vreemd in Nederland. Ik kende de buren niet. Ik had niemand om mee te praten. Ik begreep niets van de knoppen en kranen in huis.

In Marokko had ik gehoord over een wasmachine die de was sorteert, wast, droogt en ophangt.

Een djinn is een geest of heks

Ik legde de berg wasgoed voor de machine en drukte op alle knopjes tot de deur met een knal opensprong. Ik schrok me dood. Ik dacht dat er een djinn in de wasmachine woonde. De vrouwelijke djinn Aisha Kandisha. Ik wist het zeker. In Marokko woont ze bij waterbronnen en stromend water. In Nederland in wasmachines. Dat is logisch.

49


Een vertel-opa en doe-oma

Mijn opa de trekvogel

Ook is het logisch dat ze opa wilde verleiden toen ik hier nog niet woonde. Want zo is ze. Ze verschijnt als een mooie jonge vrouw in een lange djellaba. Je herkent haar aan de bokkenpoten onder de djellaba. Maar daar letten de meeste mannen niet op. Zo zijn mannen.

Een djellaba is een lange jurk of jas met capuchon.

Toen de wasmachinedeur opensprong heb ik in de keuken het grootste mes gepakt en die in de rubberen rand van de wasmachine gestoken. In Marokko steken we het mes in de aarde om Aisha Kandisha weg te jagen. Opa was boos dat hij een nieuw rubber voor de wasmachine moest kopen. Maar in onze woning op drie hoog is geen aarde.

Ik ben blij dat ik Aisha heb laten zien wie nu de vrouw in huis is.’ Adam houdt van dit verhaal. Opa doet alsof hij het niet gehoord heeft.

50

De trekvogel 51


De trekvogel

Chebakia zijn gefrituurde koekjes gemaakt van deeg, anijs, rozenwater, honing en sesamzaadjes.

Triq salama Een veilige reis

Adam droomt van snoep. Bergen snoep. Een chocoladeberg, een kauwgomballenberg, bergen dadels, vijgen, rozijnen, walnoten en abrikozen, van een suikerberg en bergen ­chebakia. Adam en opa rijden over die bergen en ertussendoor. Adam zit achter het stuur. Opa vertelt. Een vogel vliegt voor hen uit. De zon schijnt fel. Ze rijden over de kustweg die ze altijd rijden als ze in de zomer op vakantie in Marokko zijn. Aan de ene kant de zee, aan de andere kant de bergen. Er vliegt iets voorbij in Adams droom. Adam wordt wakker van druk gefladder. Op zijn vensterbank zit een vogel die Adam met een schuin kopje aankijkt. Hij trilt met zijn roodbruine staart. Adam kent deze vogel niet.

’Wat kom jij hier doen?’ vraagt Adam.

’ Waar kom je vandaan? Waar ga je naartoe? Waar is je nest?’ De vogel vliegt paniekerig op, de slaapkamer door, de gang op. Adam ziet dat de vogel op zijn vensterbank heeft gepoept. In de huiskamer sluipt oma naar de vogel. Ze vangt hem handig en zacht met beide handen. Ze aait zijn veertjes glad. De vogel wordt rustig in de handen van oma. Adam aait zijn kopje. Oma vertelt dat ze deze vogel kent. Uit haar dorp in Marokko. Elk najaar komen deze vogeltjes uit het noorden naar Marokko.

53


De trekvogel

Daar wonen ze in de dorpen en de rotsen van de Rif-bergen


De trekvogel

Daar wonen ze in de dorpen en de rotsen van de Rif-bergen. Elk voorjaar vertrekken ze weer naar het noorden om daar een nestje te bouwen. Misschien wel hier in de buurt, in Amsterdam. Oma loopt met het vogeltje naar het balkon en opent haar handen, zodat hij weg kan vliegen. ‘Triq salama. Een veilige reis.’ Adam kijkt het vogeltje na dat tussen de huizen wegvliegt. Hij stelt zich voor dat hij de zwarte roodstaart is die over Amsterdam vliegt, tussen hoge en lage gebouwen. Waar zijn holletjes om een nest te bouwen? Is Amsterdam wel de beste plek voor trekvogels zoals wij?

56

Mijn opa de trekvogel

Naar de woestijn

57


Naar de woestijn

Beloofd is beloofd. De volgende reis in de vliegtuigstoelen is geboekt. Vandaag vliegen Adam en opa naar de grootste zandwoestijn van de wereld, de Sahara. Oma gaat zitten op de keukenstoel, dopt tuinbonen en luistert mee naar het reisverhaal.

Waterverkoper in Marrakech

Opa vertelt: ‘Zo meteen vliegen we over Marrakech, de stad met de rode muren. In het oude hart ligt het plein waar vroeger de karavanen aankwamen. Als ’s avonds de ergste hitte is verdwenen, komen er verhalenvertellers, acrobaten, slangenbezweerders, henna-tatoeëerders, muzikanten en genezers hun kunsten tonen. En je kunt er altijd theedrinken, lekker eten en snoepen.’ ‘Kunnen we even landen op dat plein?’ vraagt Adam. ‘Dat is goed,’ zegt opa. ‘Zit je riem vast? We zetten nu de landing in op het plein.’ ‘Ziezo,’ zegt opa, ‘we zijn nu net geland op het plein in Marrakech. Honderden mensen komen op ons af. Zoiets hebben ze nog nooit gezien.

Twee vliegtuigstoelen met daarin een oude Marokkaan en een Amsterdamse jongen. Uniek. Wat ga je tegen al die mensen zeggen Adam?’ vraagt opa. Adam doet zijn riemen los, staat op en spreekt de menigte toe: ‘Ik ben Adam uit Amsterdam. Dit is mijn opa. Wij houden van vliegen en zijn op weg naar de Sahara. Welke kant moeten we op, mensen van Marrakech? En hoe ver is het nog?’

59


Over de Hoge Atlas-bergen

’s Avonds vertonen ze hun kunsten op het plein

Hoe ver is het nog?


Naar de woestijn

Oma doet mee vanaf haar keukenstoel. Ze wijst naar het zuiden. ‘Vlieg over de besneeuwde bergtoppen. Volg de vogels die over de Sahara vliegen.’

Adam en opa stijgen weer op en zwaaien naar oma en alle andere mensen op het plein. Opa vertelt dat ze nu over de Hoge Atlas-bergen vliegen. Over de Toubkal-bergtop van 4167 meter. ‘Nergens in de Arabische wereld ben je dichter bij de hemel dan hier. We vliegen over Ouarzazate, de stad waar de opa van je vriend Hicham vandaan komt. Hier worden vaak speelfilms opgenomen. Hichams opa heeft in zo’n film gespeeld. Hij was een van de rovers die een karavaan overviel. De film speelt in de tijd dat grote karavanen door de Sahara trokken. Met duizenden dromedarissen achter elkaar.’ Dromedarissen! Daar wil Adam meer over weten. Opa vertelt verder over de karavanen. ‘Ze hadden zout, goud en slaven bij zich. Zout was in die tijd een betaalmiddel. Wist je dat een halve kilo zout net zo veel waard was als een ons goud?

Achter de kijkgaten van de hoge torens, zien de kasba-bewoners de karavaan aankomen Een kasba is een vestingsdorp met hoge dikke muren.

In de film van Hichams opa vallen de rovers de karavaan aan om de kostbare waar buit te maken. Er wordt gevochten. De dromedarissen worden opgezweept om te rennen. Ze zijn uitgeput van de lange Saharareis en zijn zwaar beladen. In de verte ligt de volgende kasba als een groot zandkasteel. Daar, achter de kijkgaten van de hoge torens, zien de kasba-bewoners de karavaan aankomen. Het loopt goed af. De karavaan weet op het nippertje de kasba te bereiken.’

63


Mijn opa de trekvogel

Naar de woestijn

Opa neemt een kleine slok van de thee die oma heeft neergezet. Hij kijkt alsof hij iets vies drinkt. Als oma weer in de keuken is pakt hij vier suikerklontjes uit zijn broekzak en doet die in de thee.

Zand

Dan neemt hij tevreden een slok. Adam ziet zijn kans schoon en vraagt opa alle dromedaris-vragen die in hem opkomen. ‘Hoe lang kan een dromedaris zonder water? En hoeveel kan hij in een keer drinken? Wat zit er in de bult op zijn rug? Wat eet een dromedaris? Hoeveel kan hij dragen? Hoe komt het dat hij niet in het zand wegzakt met zijn dunne poten? Krijgt hij geen zand in zijn ogen en in zijn neus in de woestijn? Hoe hard kan hij rennen? Hoe lang doet een dromedaris erover om de Sahara over te steken? Is dromedaris-vlees lekker?’ Opa zegt dat hij met zijn vriend Lachan gaat bellen. Lachan weet alles van dromedarissen. Hij komt uit een nomaden-familie die al generaties lang door de woestijn trekt.

Nomaden zijn een rondtrekkend volk, zonder vaste woonplaats.

64

65


Zand

Adam en opa zitten nu met de laptop op schoot in de vliegtuigstoelen. Ze skypen met opa’s Sahara-vriend Lachan. Opa zegt: ‘Kijk Lachan, dit is mijn kleinzoon Adam. Een echte Amsterdammer. Hij is nog nooit in een woestijn geweest. De dromedaris kent hij alleen uit Artis, de dierentuin hier.’

Zandduinen wandelen

Lachan groet opa en Adam. ‘Gelukkig waait het vandaag nauwelijks. Anders hadden we niet kunnen skypen. Mijn laptop gaat stuk van al dat zand. Gisteren was het helemaal verschrikkelijk. Toen werden we overvallen door een zandstorm die vier uur duurde. Vannacht is de wind gaan liggen. We zijn de hele ochtend bezig geweest het zand weg te scheppen bij ons tentenkamp.

Vanavond komt er een groep toeristen. Die komen voor het woestijngevoel en gaan in de tenten slapen. De zandduinen liggen er vandaag weer rustig bij. Helemaal stil liggen ze nooit. Morgen zie je weer andere vormen. Zandduinen wandelen. Zo noemen we dat. De wind blaast de bovenste laag zandkorrels voort en zo ontstaan er steeds nieuwe vormen.’ Lachan laat via Skype het kamp zien. ‘Adam, wat wil je weten? Je opa zei me dat je veel vragen hebt.’ ‘Hoe zorg je ervoor dat de tent niet wordt begraven onder het zand?’ vraagt Adam aan Lachan.

67


Zand

‘Door in beweging te blijven,’ zegt Lachan. ‘Toen mijn familie nog met karavanen door de woestijn trok, stonden de tenten nooit lang op dezelfde plaats. Voordat het zand over onze tenten heen kwam, waren wij alweer weg. Een dag na ons vertrek zag je niet meer waar we hadden gestaan.

De woestijn is de baas en al onze sporen verdwenen onder het zand. Dit kamp ligt aan de rand van de woestijn, dicht bij het dorp, dicht bij de weg en dicht bij de oude kasba. Het blijft hier staan. We hebben er met leem en stro muren en gebouwen bij gebouwd. Hier ontvangen we toeristen, zo verdienen we wat. Toeristen blijven meestal maar een paar dagen. Dan nemen ze foto’s van de zandduinen. En we maken een tocht op dromedarissen. Ik vertel ze over het leven in de woestijn. Ook over hoe het vroeger ging toen we nog rondtrokken. En ik vertel ze over mijn grootvader.

Ik had net als jij een speciale opa. Mijn opa maakte nog de grote oversteek naar Mali met dromedarissen. Door de Sahara, daar deden ze een maand over. Het was een bijzondere man. Hij leerde van de dieren en van de natuur. Hij wist precies de weg te vinden in de grote woestijn. Dat deed hij door op de stand van de sterren te letten. Hij bakte brood in het hete woestijnzand. De dieren wezen hem de weg naar waterbronnen. Hij kon met de dieren praten. “Dieren zijn wijzer dan mensen,” zei hij vaak. Hij is al dood. God hebbe zijn ziel.

69


Dieren zijn wijzer dan mensen, zei mijn grootvader vaak

Lachan is de kasba ingelopen


Zand

Mijn ouders wonen nu in huizen in het dorp. Ze missen het leven van vroeger in de woestijn, het rondtrekken met dromedarissen.’ Lachan is de kasba ingelopen. Hij heeft alles klaar staan om thee te zetten. ‘Ik ga thee voor jullie maken. Alsof jullie hier zijn. Een pot echte Sahara-thee: sterk, zoet en lang gekookt. Zoals jij, beste vriend, zo graag je thee drinkt.’ Adam ziet dat Lachan grote brokken suiker in de theepot doet. ‘Opa, dronk u Sahara-thee met zo veel suiker?’ Opa doet zijn wijsvinger voor zijn mond.

’ Sssst, niet over suiker praten als oma in de buurt is.’

Met zo veel suiker?

‘Spullen komen tegenwoordig met grote schepen die langs de kust varen. Of met het vliegtuig. Dromedarissen zijn niet snel genoeg meer. Maar verder heeft de dromedaris vooral voordelen.’ Zonder dat Adam ernaar vraagt, geeft Lachan antwoord op Adams dromedaris-vragen. ‘Een dromedaris kan in een kwartiertje 135 liter water drinken. Dan hoeft hij 10 dagen niet meer te drinken. En een dromedaris kan vooruit-eten. Dat eten slaat hij als vet op in zijn bult. Als die vol is, kan hij wekenlang zonder eten. Zijn voeten hebben twee tenen met daartussen losse huidplooien. Die spreidt hij uit zodat hij niet in het zand wegzakt.

73


Zand

Mijn opa de trekvogel

Een dromedaris heeft lange wimpers tegen het zand. En hij heeft een derde ooglid. Dat laat hij neer als er een zandstorm is. Bij zandstormen sluit hij ook zijn neusgaten af, zodat daar geen zand in komt. Een dromedaris kan heel goed tegen hitte en tegen kou. Dat komt in de woestijn goed van pas. Overdag kan het 50 graden zijn en ’s nachts kan het vriezen.’ Opa knikt. ‘In de Koran staat al dat de dromedaris een edel dier is.’

74

Retourtje Marokko

75


Retourtje Marokko

Het is een uitnodiging voor een bruiloft

Er ligt een plat pakket met een Marokkaanse postzegel op tafel. Opa maakt het open. Het is een uitnodiging voor een bruiloft. De bruiloft van de dochter van de vorige burgemeester van de stad Fès. Opa kent de vader van de bruid goed. Hij heeft hem vroeger lesgegeven toen hij leraar was in Fès. Ze hebben altijd contact gehouden. Bij de uitnodiging zit een briefje waarop de vader van de bruid schrijft: Geachte leraar, Ik zal nooit vergeten hoeveel ik van u geleerd heb. Wij zouden het erg op prijs stellen als u bij het huwelijk van onze dochter aanwezig kunt zijn. Opa twijfelt geen moment: ‘Ik ga erheen.’ Oma twijfelt ook niet: ‘Ik blijf hier.’ Opa probeert oma over te halen:

‘ Het wordt de mooiste, grootste, sjiekste, duurste bruiloft die je ooit zult meemaken.’ Oma haalt haar schouders op. ‘Neem Adam mee. Hij heeft toch vrij van school. En dan weet ik zeker dat je terugkomt.’ Adam kijkt naar opa. Zou opa zonder oma in Marokko willen blijven? Opa staart voor zich uit. Hij is diep in gedachten. Een paar weken later vliegen opa en Adam echt naar Marokko. Net als thuis zitten ze naast elkaar in vliegtuigstoelen en maken ze hun riemen vast. Het vliegtuig stijgt op.

77


Als ze gaan landen, tellen ze af

Adam telt de kilometers die ze stijgen


Retourtje Marokko

De meeste mensen in Marokko spreken een Marokkaanse vorm van het Arabisch.

Adam telt de kilometers die ze stijgen. In het Marokkaans-Arabisch: ‘1 - Wahèd Opa, kan ik ons huis zien? 2 - Zjoezj Opa, hoe hoog hangen de wolken? 3 - Tlettah Opa, is dit een wolkendeken? 4 - Rebbha Opa, kan de piloot door de wolken heen kijken? 5 - Ghamsa Opa, vliegen trekvogels dezelfde route als het vliegtuig? 6 - Settah Opa, mijn oren zitten dicht. 7 - Sebbha Opa, hoe groot is het heelal? 8 - Tmenia Opa, wat is er achter het heelal? 9 - Tesaoud Opa, is de hemel in het heelal? 10 - Ashra Opa, mijn oren zijn weer open!’ Opa antwoordt dat het heelal oneindig groot is. ‘Wat is oneindig, opa?

Hoe kan iets geen einde hebben?’ ‘Dat kan geen mens begrijpen,’ zegt opa. ‘Dat is het goddelijke. Wij mensen zijn een piepklein stukje van een oneindige puzzel. Elk stukje past in een patroon. En elk patroon past

81


Retourtje Marokko

Mijn opa de trekvogel

in een groter patroon. En dat patroon weer in een nog groter patroon. Almaar door. Tot in het oneindige.

Daar zijn geen getallen of woorden voor. Daarom is het goddelijk.’ Als ze gaan landen, tellen ze af. ‘Tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, een.’

82

De medina

83


De medina

Inshalah betekent letterlijk: Als God het wil.

Opa en Adam rijden in een taxi over brede wegen vol verkeer. Adam ziet een groot winkelcentrum. ‘Gaan we daar mijn bruiloftskostuum kopen?’ vraagt Adam. ‘Inshalah,’ zegt opa, ‘eerst naar de medina, de oude stad binnen de stadsmuren.’ ‘Daar is de stad Fès begonnen, lang voordat er winkelcentra en auto’s waren. Daar ken ik veel mensen. Ook kleermakers.’

Ze rijden langs de oude stadsmuur en stoppen bij een grote blauw betegelde poort. Daar stappen ze uit. Opa is stijf geworden van de reis. Hij loopt moeilijk, want hij heeft weinig gevoel in zijn voeten. Dat komt door de reis en door zijn suikerziekte. Opa zegt dat het voelt alsof hij op wolken loopt. Adam is bang dat opa omvalt. Hij geeft hem zijn schouder om op te steunen. Zo lopen ze samen het doolhof van de medina in. Heel langzaam. Er is veel te zien. Een verkoper lokt hen. ‘Kom binnen in onze winkel. Daar heb­ben we nog meer mooie tapijten. Waar komen jullie vandaan? Duitsland? Nederland? Gouda? Amsterdam? Daar woont een neef van mij. Kom binnen, vriend. Drink thee met ons.’ Opa groet hem beleefd op zijn Marokkaans. Adam vraagt hoe die verkopers weten dat zij buitenlanders zijn. ‘Dat zien ze aan je mooie tanden,’ antwoordt opa. ‘Naar de tandarts gaan is hier duur. Maar de verkopers kijken ook hoe je loopt en rondkijkt, hoe je mensen aankijkt, hoe je haar geknipt is.

85



De medina

Je bent een toerist. Dat zien ze meteen. Dat je Amsterdammer bent, raden ze. Of ze horen het aan je accent. Die verkopers hebben veel mensenkennis. Hier komen toeristen uit de hele wereld.’ Opa kent de weg in het doolhof van straatjes. Uit de school waar opa vroeger les gaf, klinkt het Arabische alfabet. Ze lopen naar binnen en zeggen de directrice gedag. Zij zegt: ‘Ga maar even kijken in de klas van juffrouw Zineb. Ze geeft net wiskunde.’ Even later zitten opa en Adam samen in de schoolbanken.

De kinderen willen allemaal met Adam praten. Ze vragen waar hij vandaan komt. Hoe koud het is in Nederland. Of hij iets in het Nederlands wil zeggen. Of hij niet hier wil blijven. Of ze zijn Facebook-naam mogen. Of hij morgen weer komt. Adam denkt dat hij hier wel vrienden kan maken. Ze blijven ook bij de volgende les. Geschiedenis. Juf Zineb geeft de beurt aan een van de jongens in de klas. Die steekt meteen een heel verhaal af: ‘De stad Fès is gebouwd op de oevers van de rivier de Fès. Die rivier krijgt water uit zestig bronnen in de bergen rondom de stad. Berbers en Joden woonden al heel lang op deze vruchtbare grond. Later kwamen de Arabieren uit het Midden-Oosten en ook uit Spanje. Zij brachten de islam.’ Dan gaat het verder over Idriss de Tweede. Adam kan het niet goed volgen. Opa legt het hem fluisterend in de

89


De medina

schoolbank uit: ‘Idriss de Tweede was op zijn dertiende al sultan van het Marokkaanse rijk. Hij riep de stad Fès uit tot hoofdstad. De vader van Idriss de Tweede was een afstammeling van de profeet en zijn moeder was de dochter van een Berber-stammenhoofd. Idriss de Tweede kon goed leren. Op zijn vierde kon hij lezen. Op zijn vijfde kon hij schrijven. Op zijn achtste kon hij de hele Koran uit zijn hoofd opzeggen. Hij was niet alleen slim. Hij was ook heel sterk. In zijn tijd kwamen het Marokkaanse rijk en de stad Fès tot grote bloei. Idriss de Tweede was een ‘hafidh’. Zo noemen we iemand die alles onthouden kan.’ ‘Een nerd!’ zegt Adam. ‘In Amsterdam noemen ze dat een nerd, opa. Nu weet ik wat ik ben. Ik ben een hafidh, net als Idriss de Tweede.’ Adam heeft per ongeluk wat te hard ‘nerd’ gezegd. Overal in de klas zeggen de jongens en meisjes: ‘Nerd, nerd, nerd. Wat is dat, een nerd?’ ‘Een hafidh,’ zegt Adam met rode wangen. Gelukkig is de les dan afgelopen. Adam was bang dat hij de beurt zou krijgen en van al die vragen en aandacht kreeg hij het warm. Opa en Adam lopen weer buiten door de straatjes van de medina. Adam fantaseert dat hij een vriend is van Idriss de Tweede. Dat ze zich samen gaan verstoppen in het doolhof van straatjes in de medina.

91


Dat ze zich samen gaan verstoppen in het doolhof van straatjes in de medina


De medina

Mijn opa de trekvogel

Dat ze iedereen te slim af zijn. Zij zijn de twee hafidhs voor wie iedereen respect heeft. Opa en Adam stoppen voor een grote deur. Beter gezegd twee deuren: een kleine deur in een grote. Met een hoge deurklopper en een lage deurklopper. Een stevige deur met grote kopspijkers. ‘Euh, waar is de deurbel?’ vraagt Adam. Opa wijst op de hoge klopper.

‘ Die is voor vreemdelingen. De lage klopper is voor familie en bekenden.’ Adam gaat op zijn tenen staan om bij de hoge klopper te kunnen.

94

Marhaba, marhaba

95


Marhaba, marhaba

Adam klopt met de hoge klopper op de deur. Hij wacht. Er wordt niet open gedaan. Hij klopt nog een keer. Hij wacht weer. Nog steeds doet niemand open. Dan klopt opa met de lage klopper. Hij klopt een ritme dat Adam van hem kent. Dat ritme trommelt opa vaak met zijn vingers op tafel. Marhaba, marhaba betekent ‘welkom, welkom’.

Cuisine is het Franse woord voor keuken. Spreek uit: kwiesien.

Een paar tellen later horen ze een vrolijke roep. ‘Marhaba. Marhaba.’ De kleine deur gaat open. Een vrouw omhelst opa en daarna Adam. Ze ruikt kruidig. ‘Marhaba. Marhaba. Wat een grote dag vandaag.’ Het is nicht Yasmine. De hele familie spreekt met het grootste respect over haar kookkunsten. Niemand kookt zo lekker als Yasmine. Opa spreekt haar naam deftig uit: Yasmine el Cuisine. Yasmine heeft bij rijke families gewerkt. Als kokkin. Adams moeder kookt wel eens recepten van Yasmine el Cuisine die op internet staan. Yasmine el Cuisine. Yasmine el Cuisine. Haar naam zingt rond in Adams hoofd. Mooie naam, vindt hij. Yasmine nodigt opa en Adam uit om binnen te komen. Als ze de zware deur achter hen sluit wordt het stil. Het lawaai van de straat blijft buiten. Hier binnen is een andere wereld. Het is er rustig, schoon en mooi. Het ruikt naar oranje­bloesem en rozen. De binnenplaats is prachtig betegeld. Uit de hoek van de keuken komt de geur van vers­gebakken koekjes. Yasmine nodigt opa en Adam uit om plaats te nemen in de gastenkamer die op de binnenplaats uitkijkt. Ze brengt water om de handen te wassen. Opa krijgt een paar gele sloffen aan zijn vermoeide voeten.

97


Marhaba, marhaba

Terwijl Yasmine thee maakt, kijkt Adam naar de tegels op de binnenplaats. Adam loopt over de vloer. Hij mag van zichzelf geen zwarte tegeltje aanraken met zijn voeten. Als hij dat wel doet, gebeurt er iets ergs. Wat voor ergs weet Adam niet. ‘Kijk naar dat tegelpatroon op de muur, Adam,’ zegt opa.

‘ Waar begint het en waar eindigt het en waar begint het opnieuw?’

Liever zou hij de ster in het midden zijn

Adam loopt naar een van de tegelwanden en volgt het patroon met zijn vingers. Sommige lijnen lopen onder de andere lijnen door. Sommige lijnen lopen eroverheen. Dit patroon lijkt een knooppunt van snelwegen. Een snelweg-patroon van heel veel mozaïek-stukjes. Hoeveel stukjes eigenlijk? Adam begint ze te tellen. Opa zegt altijd dat mensen maar een piepklein stukje zijn in Gods oneindige patroon. Adam zoekt het kleinste puzzelstukje en probeert zich voor te stellen dat hij dat is. Liever zou hij de ster in het midden zijn.

20 dirham is iets minder dan 2 euro.

Yasmine loopt heen en weer tussen keuken en gastenkamer en praat aan een stuk door. ‘Jullie zullen wel honger hebben. Pak vast wat koekjes. Of hebben jullie meer zin in iets hartigs? Adam, hier heb je 20 dirham. Ga hier op de hoek in de medina een kilo groene olijven kopen. Neem ook een bosje verse koriander en tien citroenen mee. Zeg dat het voor Yasmine el Cuisine is, dan weten ze dat ze de beste kwaliteit moeten geven.’

99


Duizend-gaten pannenkoekjes


Marhaba, marhaba

‘Ik maak ondertussen baghrir met honing voor de eerste trek,’ zegt Yasmine tegen opa. ‘Daarna moet je mijn vijgensalade en gevulde artisjokken proeven. Of hebben jullie meer zin in kip met olijven?

Mijn opa de trekvogel

Baghrir zijn pannenkoekjes van bloem, griesmeel en gist. Door de gist komen er tijdens het bakken gaatjes in de

Kun je in Amsterdam eigenlijk alles krijgen om Marokkaans te koken? Ik heb gehoord dat de meeste kruiden daar oud en smakeloos zijn. Ik geef jullie een goede ras el hanout mee. Mijn eigen kruidenmengsel. Zodat je in Nederland het vlees goed kunt kruiden.

pannenkoekjes. In Nederland worden ze daarom ook wel duizend-

Het

gatenpannenkoekjes genoemd. Ras el hanout is een kruiden-

In mijn ras el hanout zit: kardemom en kaneel uit Sri Lanka, witte gember uit Japan, nootmuskaat en foelie uit Java, geelwortel uit het verre oosten, cyparacee, een sterk ruikende stengel uit Soedan, paradijskorrels uit Ivoorkust, kruid­nagel uit Zanzibar, gember uit India, iriswortel uit het Atlasgebergte, bessen van de Europese es, monniks­ peper uit Marokko, nigella-zaad, venkelzaad, korianderzaad, jeneverbessen, lavendel, zwarte peper, steranijs en rozenknoppen uit de Rozenvallei in Zuid-Marokko. Hebben jullie mijn duivenpastei wel eens geproefd? Hoe lang blijven jullie? Ik ga elke dag voor jullie koken.’

mengsel van wel twintig kruiden. Ras betekent ‘hoofd’.Hanout betekent ‘winkel’. Ras el hanout is het hoofdkruidenmengsel van de winkel. Goede ras el hanout is duur.

familiebedrijf

Die avond zet Yasmine de ene na de andere schotel voor opa en Adam neer. Elk gerecht is groot genoeg voor tien eters. Opa en Adam eten zoveel ze kunnen. ‘Eet nog wat,’ zegt Yasmine steeds. Zo gaat het de hele avond door tot opa en Adam propvol op de sedari in slaap vallen.

102

103


Het familiebedrijf

Opa heeft het vaak over zijn vriend Mhammed Naji uit Fès. Hij is trots op hun vriendschap. Mhammed is op zijn tiende gaan werken in het bedrijf van zijn vader. Hij leerde om figuren uit gips te beitelen. Heel precies. Die versieringen van gips zijn nog steeds te zien in paleizen, moskeeën en villa’s. Zijn grootvader en overgrootvader en betovergrootvader en bet-over-over-grootvader hadden dit familiebedrijf al.

Elke zoon is een meester in zijn vak

Een emir is een koning

Nu is Mhammed Naji de directeur van het bedrijf. Het heet Moresque. Ze maken mozaïek-tegelwerk, gipswerk en houtwerk voor het paleis van de emir van Qatar, voor de grote moskee in Casablanca, voor het grootste kunstmuseum in New York, voor de villa’s van rijke mensen in Frankrijk, Italië en Amerika en voor het Tropenmuseum in Amsterdam. Hij runt het bedrijf samen met zijn vier zonen. Zonen met gouden handen. Elke zoon is een meester in zijn vak. Als Adam en opa hem hebben begroet, spreidt Mhammed de vingers van zijn hand en zegt: ‘Samen vormen wij een hand. De duim ben ik, de vader, de baas. Ik heb het laatste woord. De wijsvinger is mijn eerste zoon Mohammed, meester in het gipswerk. De middelvinger is Adil, meester in het zakendoen. Hij is in Amerika. De ringvinger is Hicham, meester in het mozaïek-werk. De pink is Reda, meester in het houtwerk. We kunnen geen vinger aan de hand van dit familiebedrijf missen.’ Terwijl hij dat zegt sluit hij zijn hand en maakt een krachtige vuist. ‘Als ik uw kleinzoon was, zou ik dan geen piloot worden, maar hier werken?’ vraagt Adam.

105


Het familiebedrijf

‘Dat zou goed kunnen. Als je dit werk van jongs af aan meemaakt, kruipt het in je bloed,’ zegt directeur Mhammed. ‘Loop vandaag mee met mijn zoon Hicham. Hij laat je graag zien hoe wij mozaïeken maken. Toen hij zo oud was als jij, liep hij in de zomervakantie vier weken mee met de meester van het mozaïek. Toen hij achttien was, wilde hij niet meer naar school, maar in het bedrijf komen werken.’ Meester mozaïek-maker Hicham wenkt Adam. Opa geeft Adam een zetje. Op de grond liggen allemaal puzzelstukjes met de mooie gekleurde kant naar beneden. Waarom legt Hicham een patroon dat hij niet kan zien? Hij puzzelt ondersteboven! Hoe doet hij dat? En waarom? ‘Dat kan jij ook,’ zegt Hicham.

‘ Als je hier zeven jaar komt werken, leer ik je alle geheimen van het vak. Hoeveel tijd heb je?’ Adam denkt erover na. Hij houdt van geheimen ontdekken, maar zeven jaar is lang. En Marokko is ver van huis. Adam weet de oplossing: ‘Kan ik in één dag ook al iets geheims ontdekken?’ ‘Jazeker,’ zegt Hicham, ‘kom maar mee.’ Hichams vrouw Malika werkt ook in het bedrijf. Ze tekent de mozaïek-patronen op de computer. Ze vertelt dat ze bezig is voor een klant die drie verschillende patronen op de wanden wil. Op de vloer wil hij een traditioneel vloerpatroon met een

107



Het familiebedrijf

ster in het midden. Op de computer rekent ze uit hoeveel steentjes in welke maten nodig zijn, zodat alles mooi bij elkaar past. ‘Welke kleurencombinatie zullen we voorstellen?’ vraagt Malika aan Hicham. ‘Het is voor een binnenplaats van een huis waar veel kinderen zijn. Het moet licht, vrolijk en natuurlijk zijn.’ Adam vraagt of hij ook kleuren mag bedenken.

Malika print drie kleurplaten met de patronen voor hem uit en geeft hem kleurpotloden. Hicham leert Adam de eerste geheimen van het mozaïekmaken. Geheim 1: Regelmaat Een patroon is pas een patroon als er regelmaat in zit en het oneindig door kan gaan. Ontdek welke lijntjes het patroon maken. Teken de patronen af. Kleur ze daarna in. Let op, ook in de kleuren moet regelmaat zitten. Geheim 2: Begin bij de ster Bij de patronen met een ster begin je met het kleuren van de ster. Dat is het midden van je patroon. Als je een ster rood maakt en de volgende ster blauw moet je dat door­ zetten en de rode en blauwe sterren om en om rood en blauw kleuren. Zo ontstaat een kleurpatroon.

111




Het familiebedrijf

Mijn opa de trekvogel

Geheim 3: Gebruik veel wit Dan komen de gekleurde steentjes en het patroon mooi uit. Geheim 4: Leer van de oude meesters Zo’n mooi oud patroon verzin je niet op één dag. Daar zijn eeuwen overheen gegaan. Gebruik de kennis van de oude meesters. Als je later zelf een meester bent, verander je misschien iets.

Bruiloft

116

117


Bruiloft

Vandaag is de dag van de bruiloft. Opa heeft een mooie djellaba aan van dunne handgeweven stof. Adam draagt een kostuum met stropdas. De vader van de bruid komt hen bij de deur van de feestzaal tegemoet. Ze begroeten elkaar. ‘Salaam aleikom.’ ‘Aleikom salaam.’ ‘Marhaba, marhaba.’ ‘La bes? Bigir?’ ‘Hamdoelilah.’ ‘Mezjen.’ ‘Wat fijn dat u gekomen bent. Als u vroeger niet mijn leraar was geweest, had ik nooit burgemeester van Fès kunnen worden. Het is een eer dat u op de bruiloft van mijn dochter bent, samen met uw kleinzoon. Neem plaats.’ Ze gaan zitten aan een van de ronde gedekte tafels en nemen een glaasje melk en een verrukkelijke dadel gevuld met walnoten. Het feest kan beginnen.

De bruid is als een prinses. Bendirs zijn Marokkaanse tamboerijnen. Nafir-toeters zijn lange toeters.

Ze wordt binnengedragen in een witte draagstoel. De muzikanten slaan op trommels en bendirs en blazen op nafir-toeters. Een cameraploeg van Photo Esport neemt alles op met vier camera’s. Een regisseur stuurt de beelden naar de schermen in de zaal. Ook de gasten fotograferen en filmen de bruid.

119


Bruiloft

Negaffa’s zorgen voor de bruid. Dat ze er piekfijn uit ziet. En dat alles

De bruid wordt toegezongen door de zangeressen en de negaffa’s. De vrouwelijke gasten dragen hun mooiste en duurste kaftans en takchita’s. Ze bekijken elkaar, praten over elkaars kleding en strooien met complimenten.

volgens de bruiloftsregels gaat. Kaftans zijn lange jurken met lange mouwen. Takchita’s zijn lange jurken met

Voor de bruidsbank staan grote schalen met de cadeaus van de bruidegom voor de bruid. Een schaal met glazen melk en dadels en het doosje met de trouwringen voor het bruidspaar. Een glazen pot met rozenknoppen. Schalen met gesuikerde vruchten.

daaroverheen een tweede jurk die van voren openvalt. Om de taille zit een brede versierde ceintuur.

De bruid wordt een paar keer binnen gedragen, steeds in een andere mooie peperdure jurk. De jurken zijn gemaakt van zijden stoffen, geborduurd met steentjes en kraaltjes en afgebiesd met het fijnste Marokkaanse haak- en borduurwerk. Daar zitten weken, misschien wel maanden werk in. De trotse vader heeft dit allemaal betaald.

Groter en duurder dan deze bruiloft is misschien alleen een bruiloft van de prinsessen van Marokko. Henna is een rood-

De bruid krijgt henna op haar handen.

bruine kleurstof die wordt gebruikt voor het beschilderen van handen en voeten van meisjes en vrouwen en het verven van haar.

Rijen obers dragen grote schalen boven hun hoofd. Elke tafel krijgt een vispastei. Rond middernacht is er voor elke tafel nog een heel lam. Daarna een toetje met vers fruit. En dáárna thee of koffie met heerlijke koekjes.

121


Gesuikerde vruchten De bruid wordt binnengedragen

Voor elke tafel een heel lam


Bruiloft

Mijn opa de trekvogel

De bruiloft duurt tot vroeg in de ochtend. Uitgeput vallen opa en Adam om zes uur ’s ochtends in slaap op de ­sedari in de gastenkamer van hun nicht Yasmine.

De zon komt al op. Vogels kwetteren op de binnenplaats.

Heimwee

124

125


Heimwee

Musk is een parfum uit de klieren van een muskushert

Adam weet even niet waar hij is als hij wakker wordt. Hij heeft gedroomd van thuis. Opa is al op. Hij ruikt naar musk. Hij is al naar de moskee geweest om te bidden.

of de darmen van een potvis. Als mannen naar de moskee gaan, wrijven ze met een blokje musk over hun polsen, hun haar of hun baard.

Adam vraagt aan opa: ‘Wat is heimwee?’ ‘Het is de pijn die je voelt in je hart en in je buik als je denkt aan thuis.’ Adam knikt. Hij had het goed. Hij voelt die thuispijn in zijn buik. ‘Opa, heeft u dat ook wel eens? Heimwee naar thuis?’ Opa denkt lang na voor hij antwoordt. ‘Thuis is iets wat verandert,’ zegt hij dan. ‘Ik heb heimwee naar elke plek waar ik terechtkwam en me thuis heb gevoeld. Toen ik zo oud was als jij, was dat ons dorp op onze Rif-berg. Mijn familie was het enige wat belangrijk was op de wereld. Ik hoorde niet bij de mensen uit het andere dorp op de andere berg. Ook al spraken we dezelfde Berber-taal. Ik hoorde al helemaal niet bij de mensen uit de stad. Die spreken Marokkaans-Arabisch. Mijn wereld was klein. Toen ik in de stad naar school ging, werd mijn wereld groter. Ik ging Marokkaans-Arabisch spreken en hoorde toen ook bij alle Marokkanen die dat spreken.

Thuis is iets wat verandert Het Arabisch dat in Arabische landen wordt gesproken, van Marokko tot Irak.

Toen ik in de stad Fès standaard-Arabisch leerde, hoorde ik bij 280 miljoen Arabisch sprekende mensen in de wereld. En bij iedereen die de Koran in het Arabisch kan lezen. Dat is een groot gevoel, jongen.’

127


Heimwee

In het zuiden van Marokko, bij de Sahara-woestijn, voelde ik me niet alleen een Marokkaan, maar ook een Afrikaan. Dat Marokko een Afrikaans land is, vergeten we in het noorden soms. In het zuiden, waar alleen de Sahara tussen ons en de rest van Afrika ligt, laat Marokko zich van zijn Afrikaanse kant zien. De mensen zijn donkerder. Mannen dragen blauwe Saharakleren. Vrouwen dragen kleurige doeken. Ze weven oude Afrikaanse patronen in hun tapijten en kussens. Hun waterkruiken en hun huizen lijken op de kruiken en huizen aan de overkant van de woestijn. Toen ik daar woonde ben ik me thuis gaan voelen in Afrikaans Marokko. Ook daar heb ik wel eens heimwee naar.

Casablanca

Als ik in de grote steden Casablanca, Rabat en Tanger rondloop, voel ik dat we bij Europa horen. De winkelstraten zijn hetzelfde als in Amsterdam. Sommige buitenwijken zijn precies zoals in Frankrijk of Spanje. Ik hoor ook bij Nederland omdat ik daar al bijna veertig jaar woon. Ik heb er een heel leven gewerkt. Ik mis mijn collega’s. Ik hoor bij Amsterdam omdat jullie daar zijn, mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen.

Ik mis jullie elke dag dat ik niet bij jullie ben.’ Nu is opa even stil. Dan zegt hij: ‘De laatste jaren heb ik vaak heimwee naar de plek waar ik mijn ogen voor het eerst opendeed. Mijn dorp op onze berg.

129


De plek waar ik mijn ogen voor het eerst opendeed


Heimwee

Mijn opa de trekvogel

Toen ik nog werkte, voelde ik me nuttig in Nederland. Nu trekt Marokko aan me. Ik denk veel aan vroeger, ook aan mijn ouders en grootouders.

Ik wil bij hen begraven worden.’ Adam schrikt. Opa dood. Daar wil hij niet aan denken.

Rifbergen

132

133


Rif-bergen

Adam en opa rijden naar het noorden, naar de bergen waar opa en oma vandaan komen. Waar opa en oma elkaar ontmoet hebben. Waar ze getrouwd zijn. Ze rijden door de Rif-bergen. Opa is naast de chauffeur in slaap gevallen. Adam ziet dat opa vaak moe is. Hij loopt moeilijk en wil veel zitten. Opa kan urenlang op een stoel zitten met een glaasje thee.

Als er iemand bij komt zitten en ze gaan praten, dan duurt het helemaal eindeloos.

Dat is saai. Adam mist zijn ouders, zijn kleine broertje Amin, zijn oma, hagelslag, fietsen en voetballen met zijn vrienden. Zelfs de ruzies met zijn zusje mist hij. Hij wil ook weer gewoon Nederlands tegen iedereen praten. Adam heeft met thuis gebeld en geskyped. Ze vroegen allemaal: ‘Wat ga je voor me meenemen?’ Sara had een heel wensenlijstje. Ook voor haar vriendinnen. Allemaal schoonheidsspullen! Moet hij met zijn opa ­ meisjesdingen gaan kopen? Nog drie dagen en dan vliegen ze terug naar Amsterdam. Opa wordt wakker, doet het autoraam open en snuift de berglucht diep op. ‘Marokko is veel gezonder voor mij. Vooral hier in de bergen. Hier is de lucht schoon en koel. Hier bakken de vrouwen het beste bergbrood. Hier is een maaltijd met alleen brood en olijfolie het lekkerste wat er is.

135


Rif-bergen

Kleinzoon, ik wil jou het mooiste plaatsje van Marokko laten zien. Het blauwe stadje tussen twee bergtoppen in de Rif. Het heet ‘Kijk naar de horens‘: Chefchaouen. Het stadje heeft veel geschiedenis. Vijfhonderd jaar geleden vluchtten veel joden en moslims weg uit Spanje. In die tijd werd iedereen die niet katholiek was vervolgd, dus hun leven was daar niet veilig. De vluchtelingen die in Chefchaouen bleven, bouwden hun huizen net zoals in Spanje. Met balkonnetjes, tegeldaken en sinaasappelbomen op betegelde binnenplaatsen. Ze schilderden de huizen wit en felblauw.‘ ‘Dus toen was er ook al oorlog over het geloof?’ zegt Adam, ‘waarom is dat nog steeds zo?’ Opa zucht en denkt na over zijn antwoord. ‘De geschiedenis leert dat er mooie vriendschappen kunnen ontstaan tussen mensen. Maar de geschiedenis leert ook dat het goed mis kan gaan.

Als er eenmaal ruzie is, dan gaat het vaak van kwaad tot erger. Dan luister je niet meer naar elkaar. Dan zie je alleen je eigen gelijk.’

Voor christenen, joden en moslims is stamvader

Adam komt alweer met een volgende vraag: ‘Als joden, christenen en moslims allemaal in één God geloven, zijn er dan drie goden, of is er maar eentje?’ Opa kijkt geschrokken naar Adam. ‘Adam, hoe kom je erbij? Heb je niet opgelet in de moskee? We hebben allemaal dezelfde stamvader Abraham. We geloven in een en dezelfde God.’

Abraham door God uitgekozen om het geloof in één God onder de mensen te brengen.

137



Rif-bergen

Mijn opa de trekvogel

Adam heeft nog meer vragen over het geloof: ‘Wat moet je doen als iemand iets slechts zegt over jouw geloof? Vindt God het zelf erg als Hij wordt uitgescholden? Kun je een goed mens zijn zonder geloof?’ Opa heft zijn handen naar de hemel. ‘Adam, jij vraagt meer dan tien wijzen kunnen beantwoorden. Ik heb maar één antwoord voor je: ja, je kunt een goed mens zijn als je niet gelooft. Ik heb een vriend die me heeft geholpen toen ik het moeilijk had. Hij zegt dat hij in niets gelooft. Maar hoe kun je in niets geloven?’ Adam herhaalt opa’s vraag: ‘Hoe kun je in niets geloven?’ Langs de kant van de weg staan twee mannen met metalen kleppers in hun handen. Opa vraagt de chauffeur te stoppen. ‘Waar moeten jullie heen?’ vraagt opa. Het zijn muzikanten uit het zuiden die naar een feest verderop moeten om er te spelen. ‘Rijd mee,’ zegt opa. ‘Adam, schuif eens op.’ De mannen kunnen er net bij op de achterbank. Opa praat met de muzikanten tot ze bij het huis zijn waar het feest is. Zo gaat het door. Opa laat de auto steeds stoppen. Om een uitzicht te bekijken. Om een praatje te maken met een herder of met kinderen. Of om iemand een lift aan te bieden. Op een kruispunt stoppen ze om lamsspiezen te eten. Het vlees hangt aan een haak. Een jongen die maar een beetje ouder is dan Adam is de slager. Adam ziet dat opa zich hier thuis voelt. Misschien wel meer dan in Nederland. Maar dat durft Adam hem niet te vragen. Stel dat opa zegt dat hij liever in Marokko blijft.

140

De ram, de spin en de schildpad 141


De ram, de spin en de schildpad

‘Hoe ver is het nog naar uw dorp, opa?’ ‘Niet ver,’ zegt opa. ‘Vroeger deden we er nog een dag over, maar toen reden we op een ezel en de weg was een en al hobbel. Ik denk dat we er nu over een uur zijn.’ ‘We zijn er bijna, we zijn er bijna,’ zingt Adam. Adam ziet iets midden op de weg en roept: ‘STOP!’ De auto stopt met gierende remmen. Vlak voor een schildpad die alle tijd neemt om over te steken.

Opa en Adam kijken naar de schildpad. ‘Die schildpad heeft mijn tempo,’ zegt opa, ‘het tempo van een oude man.’ ‘Opa, mag ik die schildpad mee naar huis nemen?’ vraagt Adam. ‘Mee naar Amsterdam?’ ‘Ja.’ ‘Een oude schildpad moet niet verhuizen. Dan gaat hij dood. Een schildpad is geen trekvogel. Een schildpad blijft dicht bij de aarde waar hij uit zijn ei kwam.’ De schildpad is de weg overgestoken. Opa rolt zijn gebedsmatje uit en gaat langs de weg bidden. Adam zit in de berm waar de schildpad aan blaadjes knabbelt. De schildpad steekt zijn gerimpelde nek onder zijn huisje uit. ‘Schildpad, ben je net zo oud als mijn opa? Is het zwaar, zo’n huis op je rug? Heb je als schildpad nooit heimwee, omdat je je huis altijd bij je hebt? Als je mijn schildpad was, noemde ik je ‘Freddy’. Vind je dat een mooie naam?’

143


Freddy


De ram, de spin en de schildpad

Af en toe kijkt Adam naar opa. Het lijkt alsof opa helemaal vergeten is dat Adam er is. Hij bidt langer dan anders. Het is niet eens tijd voor het gebed. Als opa klaar is met bidden, komt hij bij Adam en schildpad Freddy in de berm zitten. Hij zegt dat hij gebeden heeft om de tekens die God hem stuurt te begrijpen. ‘God stuurt vaker een dier als teken naar de mensen.’ Adam weet welk verhaal opa nu gaat vertellen. Hij houdt niet van dit verhaal, ook al loopt het goed af. Op het jaarlijkse offerfeest herdenken moslims deze gebeurtenis. Ze kopen een schaap. Ze offeren het en eten het vlees samen met familie en vrienden. Een derde van het vlees verdelen ze onder arme mensen. Een ram is een mannetjesschaap.

Elk jaar met het offerfeest vertelt opa dit verhaal. ‘Abraham kreeg in een droom de boodschap van God om zijn enige zoon te offeren. God wilde Abrahams geloof in hem testen. Abraham besprak het met zijn zoon. De zoon sprak zijn vader moed in. Hij wilde zichzelf opofferen om te laten zien dat Gods woord het allerbelangrijkste is. Op het laatste moment, net voordat Abraham zijn zoon de keel doorsneed, verscheen een engel met een ram. “Abraham, ik breng u de vredesgroet van de Heer van de hemel en aarde. Hij schenkt u deze ram om te offeren in plaats van uw zoon.”’ Adam vindt het een naar verhaal. Het andere verhaal waarin God dieren inschakelde, vindt hij wel mooi. ‘Opa, hoe gaat ook alweer het verhaal van de spin die de profeet redde?’ Opa begint meteen weer te vertellen: ‘De profeet Mohammed was op de vlucht voor vijanden die hem wilden vermoorden. Hij verstopte zich in een grot buiten de stad Mekka. Een spin

147


De ram, de spin en de schildpad

Mijn opa de trekvogel

maakte meteen een web voor de ingang van de grot. Een witte duif bouwde er een nest. De achtervolgers van de profeet kwamen bij de grot aan en zeiden: “Nee, hier kan hij niet zitten, anders was het spinnenweb wel gebroken en had de duif hier geen nest.” De achtervolgers gingen weg, zochten verder en vonden de profeet niet.’ Adam vindt het mooi dat de spin en de duif het leven van de profeet hebben gered. ‘Opa, denkt u dat God deze schildpad op onze weg heeft gestuurd?’ Opa knikt. ‘Ik geloof van wel.’ Adam neemt met moeite afscheid van schildpad Freddy.

‘ Dag Freddy. Ik hoop dat ik je nog eens tegenkom.’

148

Opa’s droomhuis

149


Opa’s droomhuis

Ze zijn er bijna. Bij de rotonde koopt opa een paar kippen voor het avondeten. Opa stuurt Adam de auto uit om bij het winkeltje koekjes, kauwgom, mineraalwater en yoghurt te kopen. Ze kunnen niet met lege handen bij nicht Saida aankomen. Nicht Saida woont met haar gezin in opa’s huis. Opa noemt het zijn droomhuis.

Zijn droom is dat ze hier ooit met zijn allen gaan wonen. Hij heeft het huis laten bouwen met het geld dat hij in Nederland verdiende. Sinds zijn pensioen zegt opa vaak tegen oma: ‘Kom, nu gaan we in ons droomhuis wonen. Ik ontvoer je.’ Maar oma wil niet mee. Ze wil in Amsterdam bij de kinderen en kleinkinderen blijven. Oma laat zich niet ontvoeren. Opa’s droom blijft een droom. Saida past op het huis. Ze verzorgt de planten en olijf­ bomen. Elk jaar in oktober laat ze de olijven plukken en er de olijfolie uit persen. Een olijfolie-koerier bezorgt de olijfolie aan de deur in Amsterdam. Adam heeft thuis nooit andere olijfolie dan die van opa gehad: in zijn eten, op zijn huid, in zijn haar en op zijn schaafwonden. Nu ziet Adam opa’s olijfbomen voor het eerst. Opa geeft Adam een steentje en vraagt hem het steentje zo ver mogelijk te gooien. Adam gooit het heel ver. Dan pakt opa ook een steentje en gooit het nog verder. ‘Tot zo ver zijn de olijfbomen van mij.

151


foto dubbel!! Tot zo ver zijn de olijfbomen van mij

Hier zag ik je oma de was doen

Zeven gouden armbanden als bruidsschat Een olijfboom geplant toen ik geboren was


Opa’s droomhuis

Mijn opa de trekvogel

Mijn vader heeft hier een olijfboom geplant toen ik geboren was. Deze grond was al van je overgroot­vader. God hebbe zijn ziel. We gaan zo naar zijn graf.’ Bij de dorpsput rust opa uit. ‘Hier zag ik je oma de was doen en water halen toen ze nog jong was. Ze droeg de zware waterkruiken op haar rug. Ze was toen al sterk en ze kon goed met dieren omgaan. De wol van haar schapen was de beste. Haar ezel was de sterkste. In haar tuin waren de meeste vogels.

Wortels

Ik wilde dat ik een vogel in een boom in haar tuin was om naar haar te kijken. Toen ik als onderwijzer hier terugkwam, durfde ik nog niet aan haar vader te vragen of ik met haar mocht trouwen. Pas toen ik in Nederland werk had en terugkwam, heb ik om haar hand gevraagd. Ze had gelukkig op me gewacht. Ik had zeven gouden armbanden en een gouden ketting voor haar gekocht. Dat was mijn bruidsschat voor haar. We zijn hier getrouwd. Vier jaar later heb ik haar opgehaald. In Amsterdam weten de vogels haar nog altijd te vinden. Ik hoop dat we deze zomer een tijdje met z’n allen hier in ons droomhuis gaan wonen.’ Adam weet niet zeker of hij dat wil, want er lijkt niet veel te doen in het dorp.

154

155


Wortels

Opa zoekt op de begraafplaats het graf van zijn ouders. Hij loopt zo langzaam dat Adam bang is dat opa omvalt. Adam biedt hem zijn schouder weer aan. Opa leunt zwaar op hem, maar Adam zorgt dat hij stevig staat.

Het spelletje imzreqfen

‘Ik wil hier begraven worden,’ zegt opa, ‘net als mijn vader, moeder, ooms en tantes, als God het wil. En ook als ik ergens anders sterf, wil ik hier begraven worden. In ieder geval niet in Nederland. Hier krijg je eeuwige grafrust. Dat kunnen ze in Nederland niet beloven. Daar worden oude graven geruimd om plaats te maken voor nieuwe. Dat wil ik niet. Een graf laat je met rust.’ Adam vraagt of ze alsjeblieft over iets anders kunnen praten. Opa antwoordt:

‘Nu ik oud ben, hoor ik weer bij de grond waar ik vandaan kom. Dat is dicht bij mijn ouders hier. Hier kom ik weer thuis. Het is niet droevig. Ik word hier juist blij. Ik zie de mensen van vroeger voor me, mijn ouders, twee van mijn broers, mijn tantes en ooms, de oude pottenbakster, de Algerijnse soldaat, de Joodse zilversmid, de vrouw die mijn moeder heeft geholpen toen ik werd geboren, mijn schoonouders. Die liggen hier allemaal.’ Adam doet het spelletje ‘imzreqfen’, dat hij ook altijd speelt als ze met de familie op strandvakantie zijn. Hij legt vijf steentjes voor zich op de grond. Hij gooit

Een graf laat je met rust 157


Wortels

een steentje omhoog. Pakt snel een van de andere steentjes van de grond, en vangt het omhoog gegooide eerste steentje op. Nu heeft hij twee steentjes in de hand. Hij gooit een van de steentjes uit zijn hand op en pakt ondertussen het derde steentje van de grond. Tot hij alle vijf de steentjes in zijn hand heeft. Opa pakt Adams hand met de steentjes en houdt hem stevig vast. ‘Kleinzoon, ik ben blij dat we samen door Marokko hebben gereisd. Ik hoop dat het je helpt om een sterke boom te worden. Een boom die zijn wortels kent. Jij hebt wortels in Marokko en in Nederland. En je krijgt nog meer wortels door alles wat je meemaakt en waar je terechtkomt in je leven.

Hak nooit een wortel af, ook als ze zeggen dat je moet kiezen. Als je wortels afhakt, valt de boom om. Als sterk gewortelde boom kun je tegen een stootje. Anderen leunen of schoppen tegen je stam, maar je valt nooit om. Je overleeft de zwaarste stormen. Elk voorjaar komen je knoppen uit. Je takken reiken naar alle windrichtingen. Als ik een vogel was, zou ik zo’n boom uitkiezen om een nest in te maken.’ Adam probeert zich voor te stellen dat hij wortels onder zijn voeten heeft. Wortels die diep de grond in gaan. Van hier tot in Amsterdam. Hij kijkt naar de droge grond op de begraafplaats en ziet achter een grafsteen iets bewegen. Wat schuift daar langzaam hun kant op over de grond?

‘Freddy!‘

159


Wortels

Mijn opa de trekvogel

Opa is niet verbaasd. ‘Natuurlijk is het Freddy. Het is een teken van God. Hoe kan anders een schildpad die we 60 kilometer verderop zagen, nu al hier zijn?’ Adam vraagt wat God dan met Freddy duidelijk wil maken. Opa lacht zoals hij lacht als hij geen antwoord wil geven. Dan zegt hij: ‘Dat Freddy van jou is, maar hier blijft wonen.’ Adam pakt Freddy op en met z’n drieën lopen ze de berg af naar opa’s droomhuis.

160

Geheim­schrift

161


Geheimschrift

Nicht Saida heeft een dochter. Ze heet Alia. Alia laat Adam haar schoolschrift zien. Adam ziet spannende tekens. ‘Is het geheimschrift?’ Alia antwoordt dat het Tifinagh is. Dat woord kent Adam niet. ‘Tifinagh?’ ‘Het is het alfabet van de Imazighen.’ ‘De wat?’ Alia lacht. ‘Van jou en van mij en van de meeste mensen hier. De vrije mensen.’ ‘De vrije mensen?’ ‘Ja, wij, de Berbers. Maar Berber is geen goede naam voor ons. Dat heb ik op school geleerd. Berber betekent ‘barbaar’ en barbaar betekent ‘wilde vreemdeling’. Dat is een naam die anderen bedacht hebben. Volkeren die hier binnenvielen toen onze voorouders hier al heel lang woonden. Wij stammen af van de eerste bewoners van Marokko. Dat is iets om trots op te zijn.

Daarom noemen we onszelf Imazighen, ‘vrije mensen’ en dit is ons teken:

Alia zet een pet op met het vrije mens-teken. Adam ziet hetzelfde teken ook in haar schoolschrift staan. Het is de letter Z, de laatste letter van het alfabet. ‘Wil je ons alfabet leren? Dan kunnen we elkaar in geheimschrift schrijven als je weer in Nederland bent.’

163


Wil je ons Tifinagh-alfabet leren?


Geheimschrift

Mijn opa de trekvogel

Alia leert Adam het alfabet. Ze laat horen hoe elke letter klinkt. Adam schrijft achter elk teken de klank, zoals die in zijn Nederlandse oren klinkt. Sommige klanken van Alia komen in het Nederlands niet voor. Klanken die diep uit de keel komen. Die schrijft Alia er in het Arabisch achter. In het Arabisch en het Tifinagh zijn maar vier klinkers, de a, de e, de i en de o. Om de Nederlandse klanken u, uu, aa, ee, oo, ie, oe, eu, ei (ij), ou (au) en ui in het Tifinagh te kunnen schrijven, bedenken Adam en Alia samen oplossingen met de Tifinagh-tekens. ‘Hoe schrijf ik de letter p en de letter v in het Tifinagh?’ vraagt Adam. ‘Die komen in het Tifinagh niet voor,’ zegt Alia. ‘Gebruik voor de p het teken voor de letter b en voor de v het teken voor de letter f. De b en de p en de v en de f klinken toch bijna hetzelfde.’ Adam vindt Alia het knapste meisje van de wereld. Knap om te zien en knap omdat ze op drie manieren kan schrijven: met het Latijnse alfabet, in het Arabisch en in het Tifinagh. Ze doet voor hoe ze het woord ‘woord’ op drie manieren schrijft:

166

Inpakken 167


Inpakken

Adam heeft de hele dag niet aan thuis in Amsterdam gedacht. Hij begint zich thuis te voelen in opa’s droomhuis en bij Alia en de schildpad Freddy. Maar de koffers staan klaar om gepakt te worden. Overal staan spullen die mee moeten. Toen ze hiernaartoe kwamen, hadden ze samen aan één koffer genoeg. Elke keer als ze skypten of belden met de familie thuis, kwam er weer iets bij om uit Marokko mee te nemen. ‘Graag ook een warme djellaba voor de winter.’ ‘Voor oma een beker, beschilderd met dat stinkende zwarte spul.’

‘ En een nieuwe tajine, niet zo’n glimmende, maar eentje uit het noorden, met de hand gemaakt.’ Ghasoul is lichaamszeep. Argan-olie is olie van pitjes van bomen die alleen in

‘En ghasoul met rozengeur en twee kilo henna.’ ‘En zo’n steen om eelt van je voeten te schuren.’ ‘En argan-olie, als je echte vindt. Die is in Nederland onbetaalbaar.’

het zuidwesten van Marokko groeien.

Nicht Saida komt aanzetten met een grote zak amandelen, cactusvruchten, rode knoflook, een emmer olijven, twee flessen olie en verse kruiden: munt, tijm en koriander. Adams beste vriend Badr vroeg niets. Voor hem heeft Adam een T-shirt gekocht en een mutsje met de Marokkaanse vlag. Jammer dat Freddy niet mee mag. Alia belooft goed voor de schildpad te zorgen.

169


Ghasoul met rozengeur, twee kilo henna, zo’n steen om eelt van je voeten te schuren en argan-olie, de echte


Inpakken

Mijn opa de trekvogel

Er staan twee volgepakte giga-koffers klaar. Opa kijkt er niet naar om. Terwijl iedereen zenuwachtig door het huis loopt, zit opa op de bank te peinzen. ’s Middags rijden ze naar het vliegveld. Op de achterbank oefent Adam met Alia zijn Tifinagh. Voorin praten Saida en opa zachtjes Frans met elkaar. Dat doen ze altijd als de kinderen niet mogen meeluisteren.

Terug

naar huis 172

173


Terug naar huis

Adam zit in het vliegtuig. Klaar voor vertrek naar Amsterdam. Terug naar huis.

De vliegtuigstoel naast hem is leeg. Opa’s stoel. Adam kijkt steeds naar de lege stoel. In zijn hoofd speelt Adam de film terug. Ze kwamen aan op het vliegveld. Opa en hij stonden in de rij en ze gaven hun twee koffers af. Ze zeiden Saida en Alia gedag. En toen kwam er een stewardess naar hem toe. Ze hing hem een kaart met zijn vluchtnummer en naam om. Ze was vriendelijk en zei: ‘Kom maar met me mee. Deze vlucht ben ik jouw stewardess. Je opa vertelde me dat je piloot wil worden. Ik heb een verassing voor je.’ Opa had hem toegeknikt.

‘ Loop maar met haar mee. Ik kom zo.’ De stewardess liep met Adam naar het vliegtuig. Er zat nog geen enkele passagier in. Adam mocht in de cockpit kijken. De piloot was bezig de papieren van de vlucht in orde te maken.

Meteen kwamen er zo veel cockpit-vragen in Adam opborrelen dat hij opa vergat. De piloot antwoordde op al zijn vragen. Over de knoppen en meters. Over dat een piloot nooit in paniek moet raken.

Zo veel cockpit-vragen 175


Terug naar huis

Toen mocht hij al op zijn plek gaan zitten, helemaal voorin, dicht bij de cockpit en dicht bij de stewardess. Dat hij op opa moest wachten, had hij niet gek gevonden. Opa was langzaam en het was best ver lopen. Opa was vast met iemand in gesprek geraakt. Hij zag de mannen met de karren met alle koffers en zag hun eigen koffers. Hij maakte foto’s van de stewardessen, van de vliegtuigdeur en van het uitzicht uit het raampje. Opeens is de deur dicht. Ze gaan vertrekken. De stewardess spreekt in haar microfoon: ‘Please take your seat and fasten your seat belt.’ Adam is misselijk van angst. Opa is er niet. Waar is opa? Adam gaat staan en rent langs alle stoelen.

‘ Opa! Opa! Waar is opa? Ik ben mijn opa kwijt.’ ‘We kunnen niet weg.’ Adams eigen stewardess komt naar hem toe. ‘Rustig maar,’ zegt ze, ‘ga zitten. Opa is niet kwijt. Hij blijft in Marokko. Je opa heeft mij gevraagd om heel goed voor je te zorgen op deze vlucht naar Amsterdam. Hij wilde geen afscheid van je nemen. Hij wil jou en zichzelf niet verdrietig maken.’ De stewardess gaat naast hem zitten en klikt zijn riem vast. ‘Maak je geen zorgen. Over drie en een half uur zie je je oma, je ouders, je zusje en broertje op Schiphol. Je opa zei me dat jij wel zou begrijpen waarom hij in Marokko blijft. Je bent toch een stoere piloot die niet in paniek raakt?’

177


Opa is niet kwijt

178


Terug naar huis

Mijn opa de trekvogel

Adam knikt. Maar begrijpen? Niet in paniek? Hij voelt zich raar. Alsof het allemaal niet waar was. De stewardess geeft hem een brief. ‘Die is van je opa. Voor jou. Om te lezen in de lucht zo meteen. En hij zei me dat hij zou zwaaien als we opstijgen. Dat is nu. Als je uit het vliegtuigraampje kijkt en zwaait, dan zie je jouw opa in de verte.‘

De brief

Adam kijkt door het raampje.

In de verte is alles te klein om een zwaaiende opa te zien. De wielen komen los van de grond. Adam ziet Marokko onder zich steeds kleiner worden. Een vogel vliegt dezelfde kant op.

180

181


De brief

Adam opent de envelop. De brief is in het Tifinagh-geheimschrift geschreven. Teken voor teken ontcijfert Adam opa’s woorden.

Als je dit leest vlieg je al boven de wolken. naar thuis in Amsterdam. Nu ik zo oud ben, is mijn thuis hier. Bij Freddy. dicht bij de grond. Op de plek waar ik voor het eerst mijn ogen opende. En waar ik ook mijn ogen wil sluiten. Ik was de trekvogel. Jij wordt piloot. Je opa voor altijd

183


Prijsvraag

Prijsvraag

Colofon

Mijn opa de trekvogel

Foto’s

verschijnt bij de tentoonstelling

b = boven, m = midden, o = onder,

Ziezo Marokko in Tropenmuseum Junior

l = links, r = rechts

(oktober 2015-maart 2018). Steef Meijknecht: p.0/1; p.8-o; p.10;

Doe mee met het beantwoorden van Adams vragen. Kies een interessante vraag uit dit boek en stuur je antwoord of je gedachten bij de vraag naar ziezo@tropenmuseumjunior.nl

Tropenmuseum Junior

p.12-o: rb,lo,ro; p14/15; p.18; p.20-b;

Linnaeusstraat 2

p.25-o; p.28-o; p.36-b; p.40-m; p.44-b;

1092 CK Amsterdam

p.46-b; p.46-o: rb, lo,ro; p.47-b: lb, lo;

088 - 0042 840

p.47-o; p.52-o; p.54/55; p.58-b; p.61-b;

www.tropenmuseumjunior.nl

p.62-b; p.66; p.80; p.84; p.86-b; p.87-o; p.88; p.90; p.92/93; p.98-o; p.100-b;

Volg ons via @Tropenmuseum op

p.101-o; p.104-b; p.104-o: lb, lo, ro; p.106;

Twitter of Tropenmuseum op Facebook.

p.108/109; p.128-b: lb; p.134: lb, m, lo; p.142-b; p.152-o; p.153; p.156; p.158-o;

Uitgever

p.162; p.170/171; p.176-b.

©2015 Em. Querido’s Kinderboeken Uitgeverij www.queridokinderboeken.nl

Liesbet Ruben: p.12-b; p.12-o: lb; p.36-o; p.38-b; p.40: ro; p.46-o: lb; p.47-b: rb, ro;

Tekst

p.60-m, o; p.68; p.70; p.71; p.72; p.78;

De inzenders van de origineelste reacties krijgen vier vrijkaartjes voor de tentoonstelling ZieZo Marokko in Tropenmuseum Junior.

Liesbet Ruben

p.79; p.87-b: lo, ro; p.96-b; p.106-o: l;

Deze prijsvraag loopt tot 1 januari 2018. www.tropenmuseumjunior.nl

p.101-b; p.104-o: rb; p.110; p.118; p.120; Tekstredactie

p.122/123; p.128-b: rb, lo, ro; p.136;

Dik Zweekhorst, Arjan Berben en

p.138-b; p.139; p.142-o; p.146-o; p.150;

Alia Azzouzi

p.168; p.176-o.

Beeldredactie

Mohammad Babazadeh: p.48-o;

Liesbet Ruben

p.96-m; p.126; p.134: rb, ro; p.138-o; p.144/145; p.152-b; p.158-b; p.174-o.

Ontwerp René Put & Brigitte Gootink | PutGootink

Willem Wisselink: p.4; p.20-o; p.44-o; p.61-o; p.62-o; p.86-o: lb, lo.

Illustraties René Put & Brigitte Gootink | PutGootink

Irene de Groot: p.8-b; p.96-o: ro. Aziz el Ouahbi: p.76-o; p.98-b.

Druk

Ruwan Aluvihare: p.28-b; p.32-b.

Drukkerij Proost

KLM: p.24-b; p.174-b. Janpath: p.38-o.

Lithografie

René Put: p.26; p.48-b.

Uccello Grafico

Oswald Schwirtz: p.60-lb, rb. Selma Maroufi: p.128-o. Joost van den Broek: p.130/131. Mathias Putze: p.52 en p.178. Rijk van Boven: p.188/189.

184

185


Colofon

Geometrische mozaïek-tekeningen

Moresque: M’hammed, Hicham en Reda

Goossen Karssenberg: p.112, p.113/114, p.115.

Naji en Malika Alaoui; Aziz El Ouahbi;

Bon

Familie El Ouahbi; Babette van Ogtrop; Tifinagh

Peter Offerman; Basisschool Princesse Lalla

Tatevik Martirossian: p.165; p.182.

Aicha in Fès; Karlien Pijnenborg; Taragalte

Bon ZieZo Marokko

in M’hamid el Ghizlane: Hester Ezra en Productie in Marokko

Ibrahim Sbaï en Lachan; Stefan Vermeeren.

Arts2Maroc Mijn opa de trekvogel is mede mogelijk Colofon tentoonstelling ZieZo Marokko

gemaakt door

Zie www.tropenmuseumjunior.nl

Stichting Zabawas

Dank aan

ZieZo Marokko kwam tot stand door

Het fictieve verhaal van Mijn opa de

bijdragen van

trekvogel is geïnspireerd door ontmoetingen,

AMVJ Fonds

gesprekken en gebeurtenissen in Nederland

Fonds21

en in Marokko in 2013, 2014 en 2015. De

Gemeente Amsterdam

2018 een vliegtuig klaar in de

personen op de foto’s zijn niet de personen

Mondriaan Fonds

tentoonstelling ZieZo Marokko

uit het verhaal. Een aantal geportretteerden

Prins Bernard Cultuurfonds

in het verhaal hebben hun eigen naam

Quooker

in Tropen­museum Junior.

behouden: Lachan in de woestijn, Malika,

VSBfonds

Hicham, M’hammed, Mohammed en

WABA Fun

Gratis naar ZieZo Marokko! Voor wie net als Adam op reis naar Marokko wil, staat tot voorjaar

Als je deze bon inlevert bij de kassa

Reda van het familiebedrijf Moresque en

van het Tropenmuseum, krijg je

Juf Zineb. De mooie bruid is echt de dochter

gratis toegang tot ZieZo Marokko.

van de vorige burgemeester van Fès. Velen hebben hun persoonlijke verhalen

Voor meer informatie, openings­

verteld en hun medewerking verleend ten

tijden en reserveer­mogelijkheden:

behoeve van de tentoonstelling en dit boek.

www.tropenmuseumjunior.nl.

Zie www.tropenmuseumjunior.nl voor hun namen.

Geldig voor 1 kind gedurende de

Voor hun bijdrage aan Mijn opa de

Niets uit deze uitgave mag worden

trekvogel danken we hier: Mina en Esmaa

verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt,

Abouzahra; Driss Ajbali; Issaad Akhatou;

in enige vorm of op welke wijze ook, zonder

Uw voordeelbakker Mohammed el Allaoui;

voorafgaande schriftelijke toestemming

Najah Aouaki; Boutaina Azzabi en haar

van Tropenmuseum Junior en Em. Querido’s

moeder; Samira Azouz en Soumia Igoulzan;

Kinderboeken Uitgeverij, Amsterdam.

looptijd van ZieZo Marokko. Niet geldig samen met andere acties en schoolbezoeken.

Sietske de Boer; Albert Blitz; Nadia Bouras; Mohammed en Yassine Boussaid; Fatima

Knip deze bon uit je boek

ISBN 978 90 451 1855 0 NUR 232

en neem deze mee naar

Elatik; Mehamed Elfadili; Familie El Ghayour;

Tropenmuseum Junior.

Familie El Hilali; Ineke Holtwijk; Nina van den Houten; Norah Karrouche; Familie El Kebbaa; Ahmed Marcouch; Thomas Milo;

186

187





Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.