Deze expeditie vanuit de zuidkust van Nieuw-Guinea werd ondersteund door het Indisch Comité voor Wetenschappelijke Onderzoekingen en de Maatschappij ter Bevordering van het Natuurkundig Onderzoek der Nederlandsche Koloniën. Doel van de expedities was het bereiken van de eeuwige sneeuw en het wetenschappelijke onderzoek van het traject dat op weg daarnaar werd afgelegd. De expedities stonden onder leiding van H.A. Lorentz, waardoor deze expedities ook wel de Lorentz-expedities worden genoemd.
De Derde Zuid Nieuw-Guinea Expeditie (1912-1913) zou op weg gaan om met gebruikmaking van de kennis en ervaringen van de twee voorafgaande ontdekkingstochten een intensievere studie te maken van de flora en fauna van het gebied, van de geologische opbouw van het heuvelland dat overging in het eigenlijke bergland en - een prioriteit nu - van de Pesegem, met wie tijdens de tweede expeditie de contacten al te vluchtig waren geweest. Gerard Martinus Versteeg hield tijdens de expeditie dit dagboek bij.