SEH Adviespocket 2024

Page 1

Adviespocket

2024

IVan leennormen tot inkomensrisico’s

IAlle wijzigingen en regels voor 2024

IHandige tools voor de adviespraktijk

UITGAVE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS EN ERKEND FINANCIEEL ADVISEURS

SEH wil dat consumenten financieel advies van hoge kwaliteit krijgen. Om die reden werkt SEH permanent aan de vakbekwaamheid van adviseurs. Het keurmerk Erkend Financieel Adviseur is een waarborg dat dit aspect altijd up-to-date is.

De SEH Adviespocket 2024 draagt bij aan deze doelstelling.

De uitgave zet actuele en relevante thema’s voor de adviespraktijk op een rij. De onderwerpen lopen uiteen van regels rond hypotheken en relevante kerncijfers tot inkomensrisico’s voor klanten.

Handige tools voor de adviespraktijk!

Colofon

De SEH Adviespocket 2024 is een uitgave van de Stichting Erkend Hypotheekadviseur (SEH) en wordt verspreid onder Erkend Financieel Adviseurs.

De inhoud is samengesteld door een team van vakspecialisten: Jan Martijn Hengeveld, Harrie-Jan van Nunen, Tom Peters en Henri Drost (eindredactie). SEH is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor schade die ontstaat door eventuele onjuistheden en/of zetfouten.

De inhoud is opgesteld naar inzichten tot februari 2024.

Langere dus
looptijd maandlasten met de Startershypotheek

lagere

De pensioenleeftijd verschuift, dus we moeten steeds langer werken. Waarom zou je eigenlijk niet langer de tijd nemen om de hypotheek af te lossen? Met de Startershypotheek kunnen starters kiezen voor een looptijd tot maximaal 40 jaar. Zo hebben ze meer nanciële ruimte in een nancieel onzekere levensfase.

Looptijd tot 40 jaar

Bij de Startershypotheek kan uw klant kiezen voor een looptijd tussen de 30 en 40 jaar. Hoe langer de looptijd, hoe lager de maandlasten. De klant betaalt dan over de hele looptijd in totaal wel meer rente. Kijk voor rekenvoorbeelden en een handige rekentool op Cockpit.

Verduurzaming meenemen

De Startershypotheek kan worden gesloten in combinatie met een Verduurzamingshypotheek. Daarmee leent uw klant tegen gunstige voorwaarden extra geld om het huis te verduurzamen en zo de energierekening te verlagen. Heeft uw klant de nanciële ruimte niet nodig? Elk jaar kan 15% vergoedingsvrij worden afgelost.

Kijk voor meer informatie op www.asr.nl/startershypotheek

of scan de QR-code en doe de e-learning.

a.s.r. doet het
INHOUDSOPGAVE | SEH Adviespocket 2024 4 Hoofdstuk 1 Acceptatie 7 Maximale hypotheek op inkomen (LTI) 8 Vaststelling toetsinkomen loondienst 10 Vaststelling toetsinkomen ondernemer 12 Maximale hypotheek op onderpand (LTV) 13 Binnen 10 jaar AOW of einde renteaftrek 14 Vaststelling toetsinkomen alleenstaande 15 Explain: afwijken van standaardnormen 16 Explain: adviesonderbouwing maatwerk 17 Explain: zuivere oversluiting 18 Explain: seniorenverhuisregeling 19 Explain: tijdelijk inkomensarme periode 20 Explain: NHG beheernormen 21 Verhuis- / meeneemregeling 22 NHG: basisregels en oversluiten 23 NHG: erfpacht- en kortingsconstructies 24 Hoofdstuk 2 Duurzaam wonen 25 Leennormen energiezuinige woning (LTI) 26 Leennorm energiebesparende voorzieningen (LTV) 27 Financiering van energiebesparende voorzieningen 28 Alternatieve financiering van energiebesparende voorzieningen 29 Subsidies en BTW-tarief 30 Geen kennis- en ervaringstoets EBV 31 Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving 33 Eigenwoningregeling 34 Draagplichtovereenkomst 36 Vergoedingsrechten 37 Overdrachtsbelasting 38 Boeterente en rentemiddeling 40 Partneralimentatie 41 Wat kunt u met een KEW? 42 Verhuur van de eigen woning 44 Verhuurhypotheken 45 Overbruggingswet box 3 46 BKR-registratie 47 Weging financiële verplichtingen 48 Weging studiefinanciering 49
INHOUDSOPGAVE SEH Adviespocket 2024 | 5 Hoofdstuk 4 Alternatieve mogelijkheden 51 Familielening eigen woning 52 Schenkingsvrijstelling 53 Hypothecair lenen in box 3 voor de eigen woning 54 Overwaarde verzilveren door senioren 56 Consumptief krediet als oplossing 58 Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s 59 Bruto en netto woonlasten 60 Overlijden 62 Pensioen 64 Werkloosheid 65 Arbeidsongeschiktheid 66 Relatiebreuk 68 Hoofdstuk 6 Kerncijfers 71 Inkomstenbelasting box 1, 2 en 3 72 Heffingskortingen en toeslagen 73 Hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait 74 Erf- en schenkbelasting 75 Lijfrenten en kapitaalverzekeringen 76 Uitkeringen sociale zekerheid 79

Pensioen aanvullen?

Pensioen aanvullen voor uw klant? Komt goed

Op zoek naar flexibele aanvullende pensioenoplossingen voor uw klant? Centraal Beheer helpt u ook om ondernemers te ondersteunen met het aanvullen van hun pensioen. Met sparen, beleggen of een combinatie daarvan. Samen met u helpen wij uw klant verder met goede financiële oplossingen.

centraalbeheer.nl/extra-pensioen-opbouw

Acceptatie

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 7
1

Maximale hypotheek op inkomen (LTI)

De normen voor het berekenen van de maximale hypotheek op het inkomen (LTI) staan in de Tijdelijke regeling hypothecair krediet. De uitkomst wordt bepaald door de volgende factoren:

Toetsinkomen: Er zijn verschillende manieren om het toetsinkomen vast te stellen (zie pagina 10 t/m 12). Alimentatie ten gunste van de ex-partner vermindert het toetsinkomen.

Verandering binnen 10 jaar: Wordt binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, of eindigt de hypotheekrenteaftrek binnen 10 jaar, dan moet hiermee rekening worden gehouden (zie pagina 14).

Toetsrente: De werkelijke rente, indien de rentevaste periode (nog) minimaal 10 jaar duurt of gelijk is aan de resterende duur van het leningdeel. Anders geldt de door AFM vastgestelde toetsrente. Een hogere financieringslast kan worden verkregen bij een (gemiddelde) toetsrente van 3,51% / 4,01% / 4,51%.

Financieringslastpercentage: De aftrekbaarheid (box 1 of box 3) van de rente en de wel/niet bereikte AOW-leeftijd van de aanvrager met het hoogste toetsinkomen, bepalen de financieringslasttabel. De beheertabellen zijn van toepassing bij woningbehoud na bijvoorbeeld echtscheiding of overlijden (zie pagina 21).

Verhoging financieringslast: De financieringslast kan worden verhoogd op basis van het energielabel van de woning, de uit te voeren energiebesparende voorzieningen (zie pagina 28) en de status ‘alleenstaand’ van de aanvrager (zie pagina 15).

Financiële verplichtingen: De lasten van financiële verplichtingen en studiefinanciering worden in mindering gebracht op de toegestane financieringslast (zie pagina 48 en 49).

Toetsingssystematiek: De annuïteitentoets is, ongeacht de aflossingsvorm, de standaardnorm. De werkelijke lastentoets wordt gebruikt bij maatwerk, zoals een zuivere oversluiting (zie pagina 18), de seniorenregeling (zie pagina 19), een tijdelijk inkomensarme periode (zie pagina 20) en beheer (zie pagina 21).

Toetslooptijd: De werkelijke looptijd van de lening is maximaal 30 jaar. In geval van een hypotheek met een verpand opbouwproduct mag ook worden gerekend met de netto schuld, rekening houdend met de resterende looptijd.

Maatwerk: Met maatwerk kan een hogere uitkomst worden verkregen (zie pagina 16 en 17).

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 8

Toetsinkomen 1

Toetsrente

Box 1 / Box 3 vóór AOW / na AOW beheernorm

Financieringslast- percentage

Hypotheekrenteaftrek < 10 jaar, dan ook toets op box 3

-/maandlast lopende financiële verplichtingen en erfpachtcanon

-/DUO verplichting Extra leenbedrag:

• Energielabel

• Investering EBV

• Alleenstaande

(Toets) Looptijd

Toegestane financieringslast

Verhoogde toegestane financieringslast

Toetsinkomen 2

Gezamenlijk toetsinkomen

Maximale hypotheek op inkomen

-/Alimentatieverplichting aan ex-partner

Duur van het inkomen < 10 jaar dan ook toets op verminderd inkomen

Annuïtair (Standaard)

Werkelijke lasten

Toetsings- systematiek

Maximale hypotheek

Tijdelijk inkomenstekort

Maatwerk

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 9

Vaststelling toetsinkomen loondienst

Het toetsinkomen kan op verschillende manieren worden vastgesteld, elk met een eigen uitkomst. Alle vermelde methodes zijn ook mogelijk met NHG.

Vast dienstverband

Bij een vast dienstverband kan de werkgeversverklaring of de Inkomensbepaling loondienst (IBL) worden gebruikt. De IBL is te verkrijgen door de uitdraai van het UWV-verzekeringsbericht te uploaden op www.inkomensbepalingloondienst.nl of via een brondataleverancier.

Verschillen vast dienstverband

Hoe te verkrijgen?

Werkgeversverklaring

Via werkgever

Inkomensbepaling loondienst

Door adviseur te maken

Zienswijze Vooruitkijken (vast inkomen) Terugkijken over 12 of 24 maanden Terugkijken (variabel inkomen)

Hoogte toetsinkomen Vaste loonbestanddelen + variabele

SV-loon over laatste 12 of 24 maanden emolumenten (laatste 12 maanden)

Acceptatie toetsinkomen Afhankelijk van acceptatiekader aanbieder Voor alle aanbieders gelijk (alle inkomensbestanddelen tellen mee)

Aantal documenten in dossier Werkgeversverklaring + salarisstrook UWV-verzekeringsbericht uploaden via www.inkomensbepalingloondienst.nl of via een brondata-app.

Bruikbaarheid Altijd Beperkt. Niet mogelijk bij o.a. buitenlands inkomen, kort arbeidsverleden, benodigde inkomensverhoging

Acceptatie aanbieders Bij alle aanbieders Niet bij alle aanbieders

Mate van gemak Veel discussies over vormvereisten en het (niet) Groot voor consument en adviseur kunnen matchen van het vermelde inkomen

Individueel keuzebudget

Inkomen uit een Individueel Keuzebudget is toetsinkomen als (a) het inkomensbestanddeel onvoorwaardelijk is, (b) uitsluitend in geld wordt uitgekeerd en (c) geen doelbestemming heeft, zoals extra vakantiedagen of een opleidings- of mobiliteitsbudget.

Tijdelijk dienstverband

Bij een aanvrager met een tijdelijk loondienstverband met intentieverklaring wordt het toetsinkomen vastgesteld op basis van de werkgeversverklaring. Anders geldt het 3-jaarsgemiddelde. Ook de Inkomensbepaling loondienst (IBL) en de Arbeidsmarktscan zijn bruikbaar.

Bij het 3-jaarsgemiddelde wordt het toetsinkomen berekend over het gemiddelde loon en de loonvervangende uitkeringen over de laatste drie kalenderjaren (2023, 2022 en 2021), tot maximaal het inkomen in het laatste kalenderjaar. Sommige aanbieders maximeren de uitkomst ook tot het huidige inkomen.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 10

Bij de Inkomensbepaling loondienst wordt het toetsinkomen berekend over het gemiddelde SV-loon over de laatste 36 maanden (deel 2024, 2023, 2022 en deel 2021). Verdiend inkomen in 2024 maakt onderdeel uit van de berekening, waardoor het toetsinkomen (veelal) hoger is dan bij het 3-jaarsgemiddelde.

De Arbeidsmarktscan is geschikt voor iedereen die de afgelopen drie jaar geen vast contract heeft gehad, met een arbeidsverleden van 12 in de laatste 14 maanden. Een externe deskundige stelt de verdiencapaciteit (= toetsinkomen) vast. Van belang zijn werkervaring, opleidingsniveau, beroep of functie, branche en regio. (www.arbeidsmarktkansen.nl).

Uitzendkracht

Voor uitzendkrachten kan het toetsinkomen worden vastgesteld op basis van het 3-jaarsgemiddelde. Werkt de aanvrager minimaal 52 weken bij dezelfde uitzendorganisatie of inlener, dan kan een Perspectiefverklaring worden aangevraagd. Het huidige inkomen, wat vaak hoger is dan het 3-jaarsgemiddelde, geldt dan als toetsinkomen. Het uitzendbureau verstrekt de verklaring. Is het bureau niet aangesloten bij de Stichting Perspectiefverklaring, dan kan gebruik worden gemaakt van een Externe Perspectieftaxateur (www.perspectiefverklaring.nl).

Verschillen tijdelijk dienstverband

Werkgeversverklaring 3-jaars gemiddelde Inkomensbepaling Arbeidsmarktscan Perspectiefverklaring met intentie loondienst

Hoe te verkrijgen? Via werkgever Via werkgever Door adviseur Extern Extern

Zienswijze Vast inkomen: vooruitkijken Terugkijken over Terugkijken over Verwacht inkomen Vooruitkijken Tijdelijk inkomen: terugkijken 3 kalenderjaren 36 maanden

Hoogte toetsinkomen Vaste loonbestanddelen Gemiddeld inkomen SV-loon over Verwacht te verdienen Huidig inkomen + variabele emolumenten laatste 3 kalenderjaren laatste 36 maanden inkomen, gemaximeerd (laatste 12 maanden) tot huidig inkomen

Acceptatie toetsinkomen Variabele bestanddelen, Voor alle aanbieders Voor alle aanbieders Voor alle aanbieders Voor alle aanbieders afhankelijk van gelijk gelijk gelijk gelijk acceptatiekader

Aantal documenten Werkgeversverklaring Werkgeversverklaring Inkomensbepaling Inkomensvaststelling Werkgeversverklaring in dossier + salarisstrook + salarisstrook verklaring loondienst Arbeidsmarktscan + salarisstrook + jaaropgaven + salarisstrook + Perspectiefverklaring Bruikbaarheid Altijd Altijd Beperkt Minimaal 12 maanden Minimaal 52 weken (Indien geen 3 jaar, dan arbeidsverleden in laatste 14 werkzaam bij hetzelfde middelen over 3 jaar) maanden en een score > 70 uitzendbureau

Acceptatie aanbieders Alle aanbieders Alle aanbieders Nog niet bij alle Niet bij alle Niet bij alle aanbieders aanbieders aanbieders

Mate van gemak Veel discussies over Veel discussies over Groot voor adviseur Groot voor adviseur Groot voor adviseur vormvereisten en het vormvereisten (niet) kunnen matchen WG-verklaring. Consument kan deze Consument kan deze Consument moet deze van het vermelde inkomen Verzamelen jaaropgaven online opvragen online opvragen bij uitzendbureau vaak lastig aanvragen.

www.inkomensbepalingloondienst.nl www.arbeidsmarktkansen.nlwww.perspectiefverklaring.nl

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 11

Vaststelling toetsinkomen ondernemer

Iedere aanbieder stelt zelf het toetsinkomen vast van een ondernemer. De onderlinge toetsinkomens kunnen fors verschillen. Bijvoorbeeld door het wel of niet corrigeren van de fiscale bijtelling van de auto van de zaak, het hebben van een RC-schuld, overwinst of een andere methode zoals de 3-2-1-methode. Ook bijzondere baten en lasten kunnen leiden tot verschillen.

Inkomensverklaring (IKV)

Veel aanbieders stellen – evenals NHG – het gebruik van een rekenexpert verplicht om het toetsinkomen van een ondernemer vast te stellen. De kosten hiervan zijn voor de klant. Deze zijn afhankelijk van de complexiteit van de onderneming en de rekenexpert.

Sommige aanbieders stellen het toetsinkomen van ondernemers zelf vast. In dat geval zijn er geen kosten verbonden aan de inkomensbeoordeling.

Aanleveren tussentijdse cijfers

Vanaf 1 mei 2024 maakt boekjaar 2023 onderdeel uit van de beoordeling. Tot die tijd volstaan de boekjaren 2022, 2021 en 2020, aangevuld met voorlopige cijfers over 2023.

Vanaf 1 augustus 2024 moeten ook de tussentijdse cijfers over het lopende jaar worden aangeleverd. Als deze een lager resultaat weergeven dan het gemiddelde inkomen, dan wordt het toetsinkomen naar beneden bijgesteld. Vanaf 1 april 2024 mag het gerealiseerde resultaat van het lopende boekjaar worden gebruikt in plaats van het oudste boekjaar (recht van vervanging).

Starters

Ondernemers die geen drie boekjaren kunnen overleggen, worden gezien als starter. Hun toetsinkomen wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde loon en winst in de laatste drie kalenderjaren. Of enkel op basis van de gerealiseerde winst, geëxtrapoleerd. De uitkomsten verschillen.

Inkomensanalyse voor ondernemers

De ‘inkomensanalyse voor ondernemers’ is een rekentool. De tool geeft, per aanbieder, inzicht of de aanbieder de ondernemer wil financieren en welk toetsinkomen dan geldt. De tool is verkrijgbaar via het Validatie instituut inkomensvaststelling Zelfstandigen (www.viiz.nl) en via diverse serviceproviders. De uitkomsten kunnen door ViiZ worden omgezet in een IKV.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 12

Maximale hypotheek op onderpand (LTV)

100% marktwaarde (na verbouw)

Met een uitgebreid taxatierapport mag maximaal 100% van de marktwaarde worden geleend. Is sprake van een verbouwing of verbetering, die vermeld staat in het rapport, dan wordt uitgegaan van de marktwaarde na voltooiing van deze werkzaamheden.

Voor energiebesparende voorzieningen (EBV) mag tot 106% van de marktwaarde na verbouw worden geleend (zie pagina 27).

Met een hybride taxatie mag tot 90% van de waarde worden geleend. Een eventuele verbouwing of EBV heeft geen invloed op de maximale lening. Kijk, op aanbiedersniveau, of je gebruik kunt maken van een hybride taxatie op https://app.desktoptaxatie.nl/taxatie

Meer dan 100% marktwaarde

In de volgende situaties is het toegestaan om boven de marktwaarde te lenen:

n In geval van een zuivere oversluiting (zie pagina 18).

n Als het verkoopverlies op de vorige woning wordt meegefinancierd.

n Als de hypotheek minder dan 60% van de leencapaciteit op het inkomen bedraagt.

n Als een noodzakelijke verbetering leidt tot een daling van de schuldmarktwaardeverhouding.

n Bij een noodzakelijke woningverbetering, waarbij het risico op restschuld wordt ondervangen door een gemeentelijke regeling voor noodzakelijke woningverbetering.

n Bij een hypotheek tot maximaal € 25.000 in het kader van een wijkgerichte aanpak om woningen aardgasvrij te maken en het restschuldrisico wordt gedragen door het Warmtefonds.

Waarvoor kan een hybride taxatie worden gebruikt?

n Aankoop: aankoop bestaande bouw (i.c.m. kwaliteitsverbetering, verbeterbudget of energiebespaarbudget) en afkoop erfpacht.

n Oversluiten: relatiebeëindiging, erfopvolging, verbeterde klantsituatie, oversluiten (i.c.m. kwaliteitsverbetering, verbeter- of energiebespaarbudget), afkoop erfpacht en verkrijging volle eigendom grond.

n Aanvullende lening: relatiebeëindiging, erfopvolging, overname SVn-lening, kwaliteitsverbetering, verbeterbudget, energiebespaarbudget, financiering wijzigingskosten, afkoop erfpacht en verkrijging volle eigendom grond.

n Een hybride taxatie is bij NHG niet toegestaan als sprake is van een aankoop via regioveiling, nieuwbouwwoning (in eigen beheer), verkoop met een (dreigend) verlies en mogelijk beroep op borgstelling NHG én als de hybride taxatiewaarde meer dan 90% afwijkt van de koopsom.

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 13

Binnen 10 jaar AOW of einde renteaftrek

Als een aanvrager binnen 10 jaar de AOW-leeftijd bereikt, moet rekening worden gehouden met het (lagere) inkomen en de verwachte inkomsten uit vrij beschikbaar vermogen op de AOW-datum (tabel AOW). Middels versnelde aflossing moet de hypotheek worden aangepast aan de toegestane financieringslast.

In de wet is niet vastgelegd hoe het pensioeninkomen en inkomen uit vermogen moet worden vastgesteld. Voor AOW en pensioen kan worden uitgaan van het verwachte inkomen.

Voor derdepijlerproducten kunt u aansluiten bij de NHG-richtlijn (C.7.11), bij inkomen uit verhuur bij de actuele huurinkomsten en voor inkomsten uit vermogen bij de Gedragscode Hypothecaire Financiering. NHG houdt geen rekening met inkomsten uit vrij beschikbaar vermogen.

Einde hypotheekrenteaftrek

Als binnen 10 jaar het recht op hypotheekrenteaftrek vervalt, geldt vanaf dat moment een lagere toegestane financieringslast (tabel box 3). Middels versnelde aflossing moet de hypotheek worden aangepast aan de toegestane financieringslast.

Let op: beide situaties kunnen zich binnen één aanvraag voordoen.

Berekeningswijze versnelde aflossing

1. Bepaal de maximaal toegestane financieringslast op de wijzigingsdatum. Gebruik hiervoor de desbetreffende financieringslasttabel en de toetsrente.

2. Bereken hiermee de maximale lening vanaf dat moment. (annuïtaire toets o.b.v. de looptijd van de hypotheek, meestal 30 jaar)

3. Bepaal de maximaal toegestane financieringslast op het huidige inkomen.

4. Bereken het verschil tussen beide financieringslasten (uitkomst 1 en 3).

5. Bepaal de resterende looptijd in maanden tot aan de wijzigingsdatum.

6. Bereken op basis van het verschil in financieringslast (4) en de resterende looptijd (5) de maximale lening. Gebruik de annuïtaire toets en toetsrente 5%, tenzij de rente gelijk is aan de looptijd van dit leningdeel.

7. De maximale hypotheek op het inkomen is de optelling van uitkomst 2 en 6. Het bedrag zoals berekend bij 6 moet binnen in de resterende looptijd worden afgelost. De hypotheek bestaat uit (minimaal) twee delen.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 14

Vaststelling toetsinkomen alleenstaande

Een alleenstaande kan, indien het toetsinkomen minimaal € 28.000 bedraagt, € 16.000 buiten beschouwing laten bij het vaststellen van de financieringslast. Dit ‘vaste’ bedrag kan niet zondermeer worden opgeteld bij de uitkomst van de maximale hypotheekberekening.

Deze moet eerst worden herrekend naar een financieringslast. Pas dan kan de verhoogde financieringslast (zie pagina 9) worden vastgesteld en dus ook de maximale hypotheek.

Herrekenen vaste bedragen

Het extra leenbedrag voor een alleenstaande – maar ook bij een duurzame woning of investering in energiebesparende voorzieningen (zie pagina 26) – moet eerst worden herrekend naar een 30-jarige annuïteit op basis van de gemiddelde toetsrente van de betreffende hypotheek. Deze extra financieringslast moet vervolgens worden herrekend naar een maximale hypotheek op basis van de werkelijke looptijd en de (fictieve) toetsrente van de leningdelen van de hypotheek.

Voorbeeld

Arnoud is alleenstaand en heeft een inkomen van € 50.0000 en wil een hypotheek afsluiten (box 1, niet AOW) tegen 4,5% rente. De woning heeft energielabel A.

Alleen wanneer de hypotheek een looptijd van 30 jaar kent, met eenzelfde rente, zal de herrekening exact het extra, vaste bedrag opleveren.

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 15
Looptijd 360 maanden Looptijd 300 maanden Financieringslastpercentage 24% 24% Toegestane financieringslast € 1.000 € 1.000 Maximale hypotheek zonder extra bedragen € 197.631 € 179.910 Extra bedrag energielabel A (€ 10.000) € 50,67 € 50,67 (annuïteitenfactor 360 maanden, 4,5%) Extra bedrag alleenstaande (€16.000) € 81,07 € 81,07 (annuïteitenfactor 360 maanden, 4,5%) Verhoogde toegestane financieringslast € 1.131,74 € 1.131,74 Maximale hypotheek met extra bedragen € 223.361 € 203.611 Extra leenruimte € 26.000 € 23.700

Explain: afwijken van standaardnormen

Meer lenen op inkomen en onderpand is onder voorwaarden mogelijk, evenals meer dan 50% marktwaarde aflossingsvrij lenen. De voorwaarden staan in de Tijdelijk regeling hypothecair krediet en gedragscode hypothecaire financiering. Aanbieders zijn verplicht (art. 115 BGfo) de criteria vast te leggen. Maatwerk is te onderscheiden in:

1. Objectief (standaard) maatwerk

De voorwaarden zijn volledig uitgeschreven en zijn klant- en aanbiedergeneriek. Aanvullende adviesonderbouwing is niet nodig. Bijvoorbeeld: Seniorenverhuisregeling (zie pagina 19).

2. Kwalitatief maatwerk

Er zijn meestal geen uitgeschreven kaders. De beoordeling is klant- en aanbiederspecifiek. Een adviesonderbouwing is vereist (zie pagina 17).

3. Product-maatwerk

De aanbieder heeft specifiek voor een doelgroep een product, bijvoorbeeld een opeet-hypotheek. De normen zijn aanbiederspecifiek, maar klantgeneriek. Aanvullende adviesonderbouwing is niet nodig.

4. Maatwerk op acceptatiebeleid

Hiervan is sprake wanneer de aanbieder een afwijking doet van haar eigen acceptatiekader (bijvoorbeeld: een hoger deel overwerk meenemen). Past deze afwijking binnen de wettelijke normen, dan is voor de adviseur geen sprake van maatwerk. Een aanvullende adviesonderbouwing is niet nodig. De aanbieder moet de motivatie wel vastleggen.

Aanscherping beleid

In een sectorbrief heeft de AFM een zestal bevindingen beschreven over maatwerk:

1. Acceptatiecriteria zijn op onderdelen open geformuleerd, waardoor niet duidelijk is hoe met die onderdelen moet worden omgegaan.

2. Nadere inhoudelijke richtlijnen bij afwijken van het beleid ontbreken.

3. NHG-maatwerksituaties worden geïntegreerd in de acceptatiestandaard, zonder aanvullende criteria.

4. Acceptant vertrouwt (hoofdzakelijk) op verklaring van de klant dat de hypotheek betaalbaar is, zonder onderbouwing van de verklaring.

5. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het pensioeninkomen.

6. De aanbieder heeft onvoldoende data-inzicht in de risicovollere verstrekkingen. Inzicht ontbreekt of het beleid juist wordt toegepast en wat de effecten zijn.

Gevolg van de AFM-brief is dat aanbieders minder maatwerk aanbieden. Vooral als het gaat om het toepassen van het standaard NHG-kader voor leningen zonder NHG (punt 3).

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 16

Explain: adviesonderbouwing maatwerk

Bij afwijking van de standaardnormen (explain), moet worden aangetoond dat sprake is van een verantwoorde en betaalbare hypotheek. Onderbouwing kan onder andere op de volgende gronden:

Werkelijke lastentoets: Dit is de meest gebruikte, vaak in combinatie met andere argumenten. Er wordt gekeken naar de werkelijke bruto last in plaats van de annuïteitentoets. Deze methode werkt alleen bij een (deels) aflossingsvrije lening. Het omzetten naar aflossingsvrij kan leiden tot een andere financieringslasttabel.

Aantoonbare betaalbaarheid: De nieuwe hypotheeklasten worden vergeleken met de huidige lasten. De consument moet aantonen dat hij deze gedurende een lange periode heeft kunnen betalen, zonder het aangaan van extra schulden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de seniorenverhuisregeling, zuivere oversluiting en de duurhuurhypotheek, waarbij de nieuwe hypotheeklasten plus eigenaarslasten lager zijn dan de maandelijkse huur.

Bijkomende woonlasten koopwoning t.o.v. huurwoning (o.b.v. woningwaarde)

Netto besteedbaar inkomen: Bij deze methode worden alle inkomsten (incl. toeslagen als er kosten tegenover staan) en uitgaven van de consument omgerekend naar netto inkomsten en uitgaven. Zo wordt aangetoond dat hogere woonlasten betaalbaar en verantwoord zijn.

Beheertabellen: De NHG-beheernormen kennen 12 financieringslasttabellen. Hierbij wordt, in tegenstelling tot de reguliere tabellen, rekening gehouden met de gezinssituatie en het wel of niet hebben van werk en kinderen. In sommige situaties leidt dit tot een hoger financieringslastpercentage. Beheertabellen worden vaak gebruikt bij ontslagzaken, eventueel in combinatie met de werkelijke lastentoets.

Geen lasten: Aangetoond wordt dat er (gedeeltelijk) geen lasten zijn, waardoor een hogere lening verantwoord is. Bijvoorbeeld in geval van een schenk-/leenconstructie of een op-eethypotheek.

Beschikbaar vermogen: Een consument kan beschikken over (spaar)vermogen, waaruit de lasten (tijdelijk) kunnen worden betaald. Bijvoorbeeld bij een overbruggingslening of tijdelijk inkomenstekort.

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 17
Bron: Nibud, Advies financieringslastnormen 2024 Onderhoud per jaar 1,069% Overige eigenaarslasten (waterschap, OZB en opstalverzekering) 0,2248%

Explain: zuivere oversluiting

Als een klant diens bestaande hypotheek wil oversluiten, is afwijken van de standaardnormen toegestaan. De annuïtaire toets is niet meer verplicht, de lening kan meer dan 100% van de marktwaarde bedragen en het aflossingsvrije deel kan ook meer dan 50% van de marktwaarde zijn. Het is daarbij toegestaan om (opnieuw) een looptijd van 30 jaar te kiezen. Het is geen vereiste dat de nieuwe lasten lager moeten zijn dan de huidige lasten.

De nieuwe aanbieder bepaalt of hij het risico wil accepteren. Mogelijke beperkingen zijn: toetsen op basis van werkelijke lasten, maximering van de verhouding schuld/marktwaarde of maximering van het aflossingsvrije deel. Soms zijn combinaties van afwijkingen niet toegestaan. De normen zijn aanbiederspecifiek, meestal zijn ze klantgeneriek.

NHG: zuivere oversluiting

Heeft een klant een NHG-hypotheek, dan is zuiver oversluiten (intern of naar een andere aanbieder) mogelijk zonder inkomens- en onderpandtoets (norm D.2.4). Sinds 2024 mogen bestaande leningdelen worden verlengd naar opnieuw 30 jaar. Ook hoeft de lening niet te worden getoetst aan de NHG-grens (norm C.2.5.4). De klant is alleen borgtochtprovisie verschuldigd over de verhoging.

Aanvullend geldt dat er geen sprake mag zijn van een lopende achterstand en het aflossingsvrije deel mag niet meer dan 50% van de marktwaarde van de woning bedragen.

Wanneer is sprake van een zuivere oversluiting? Er is sprake van een zuivere oversluiting wanneer alle geldnemers in de woning blijven wonen en de nieuwe hypotheek niet meer bedraagt dan de bestaande hypotheek, plus de (eventuele) kosten voor aflossing van de huidige hypotheek (zoals boeterente) en de bijkomende (geschatte) kosten voor het afsluiten van de nieuwe lening, zoals notaris-, advies- en taxatiekosten.

Bij een aankoop (incl. verhuisregeling) of verhoging voor verbouwing of consumptieve opname is geen sprake van een zuivere oversluiting.

Consumptief krediet

Heeft een klant een bestaand consumptief krediet met een (te) hoge rente of zonder aflossingscomponent en slaagt hij er niet in deze over te sluiten (locked-up), dan kan gebruik worden gemaakt van de explain-faciliteit voor kredieten.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 18

Explain: seniorenverhuisregeling

Aankoop bij naderend pensioen

Bereikt de aanvrager met het hoogste toetsinkomen binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd, dan mag vanaf de AOW-leeftijd worden getoetst op basis van de werkelijke lasten. Veel aanbieders hanteren deze NHG-norm (C.8.2.1) ook zonder NHG. Hierbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

1. De aanvrager moet een eigen woning hebben en een nieuwe woning aankopen. (tijdelijke huur is toegestaan, in overeenstemming met fiscale regels voor behoud overgangsrecht)

2. De nieuwe bruto woonlast is niet hoger dan de oude bruto last.

3. Het inkomen vanaf AOW-datum wordt vastgesteld op het tot dan opgebouwde pensioen- en lijfrentekapitaal plus de volledige AOW-uitkering.

4. De rente wordt in beginsel 20 jaar vastgezet. Een kortere rentevaste periode is toegestaan, als de lening aan het einde van die periode volledig is afgelost. Die periode moet minimaal 10 jaar bedragen als:

a. de leeftijd van de jongste partner op einddatum rentevaste periode minimaal 85 jaar is, óf

b. de lening bij einde rentevaste periode minder is dan 50% van de marktwaarde.

5. Het aflossingsvrije deel bedraagt maximaal 50% van de marktwaarde van de nieuwe woning.

Aankoop na AOW-leeftijd

Heeft de aanvrager met het hoogste toetsinkomen de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, dan mag direct worden getoetst op basis van de werkelijke lasten, rekening houdend met het actuele pensioeninkomen inclusief AOW. Veel aanbieders hanteren deze NHG-norm (C.8.2.2) ook zonder NHG. Hierbij gelden dezelfde aanvullende voorwaarden als bij aankoop bij naderend pensioen.

Hoe worden de maandlasten vastgesteld?

Dit is de som van (indien van toepassing) rente, aflossing, inleg van een opbouwproduct en erfpachtcanon. De premie voor een overlijdensrisicoverzekering telt niet mee.

De (huidige) werkelijke maandlast kan worden vastgesteld door de maandlast te hanteren van de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag voor een bindend aanbod wordt gedaan. In het geval van een echtscheiding moet de volledige maandlast worden aangehouden.

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 19

Explain: tijdelijk inkomensarme periode

Een lening kan tijdelijk niet haalbaar zijn, wanneer een aanvrager de AOW-gerechtigde leeftijd al bereikt, maar diens jongere partner nog niet. Voor deze ‘inkomensarme periode’ mag worden getoetst op basis van de werkelijke lasten. Veel aanbieders hanteren deze NHG-norm (C.8.3.2) ook zonder NHG. Hierbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

1. De maximale hypotheek tot AOW-datum en vanaf de AOW-datum van de jongste partner wordt berekend op basis van de annuïteitentoets.

2. De werkelijke maandlast bedraagt maximaal de toegestane financieringslast.

3. De inkomensarme periode bedraagt maximaal 120 maanden.

4. De rentevaste periode bedraagt minimaal 10 jaar en duurt minstens tot de AOW-leeftijd van de jongere partner. Deze eis geldt niet voor leningdelen die vóór datum bindend aanbod al bestonden. Een kortere rentevaste periode is eveneens toegestaan als deze volledig is afgelost op einddatum van de rentevaste periode.

Verschillen tijdelijk inkomenstekort en seniorenverhuisregeling

Tijdelijk inkomenstekort Seniorenverhuisregeling

Leeftijd aanvrager: Minder dan 10 jaar AOW-datum, of met pensioen Minder dan 10 jaar AOW-datum, of met pensioen

Gezinssituatie: Altijd 2 aanvragers Geen eisen

Toetsing: Werkelijke lasten alleen gedurende periode Werkelijke lasten vanaf AOW-datum

Type financiering:

tijdelijk tekort

Geen specifieke eisen: Specifieke eisen:

n Aankoop (eerste woning)

n Oversluiting

n Verbouwing / verbetering

Vergelijking huidige lasten: Geen vergelijking

Max. duur inkomenstekort: 120 maanden

Rentevastperiode: 120 maanden

Tijdelijk tekort bij één aanvrager?

n Alleen bij aankoop nieuwe woning

Gelijk aan of lager dan huidige lasten

N.v.t.

240 maanden

De hiervoor beschreven norm geldt alleen wanneer sprake is van twee aanvragers. Is de klant alleenstaand, dan kan ook sprake zijn van een tijdelijk inkomenstekort. Bijvoorbeeld omdat niet alle pensioenen op hetzelfde moment ingaan. Ook dan is explain soms mogelijk. Het tijdelijke tekort kan bijvoorbeeld worden onderbouwd met een werkelijke lastentoets, of door het aantonen van eigen middelen in de inkomensarme periode. Deze explain is níet mogelijk met NHG.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 20

Explain: NHG beheernormen

Bij een relatiebreuk, overlijden of onverwachte inkomensterugval kan – om woningbehoud te realiseren – een beroep worden gedaan op de beheernormen. Uitgangspunt is: kijken of de lening verantwoord betaalbaar is gedurende drie jaar. De beheernormen staan in de NHG Voorwaarden en Normen (deel D.6). De volgende afwijkingen zijn van toepassing:

Financieringslast: Het percentage is afhankelijk van de uiteindelijke situatie van de consument. Gebruik hiervoor 1 van de 12 beheertabellen.

Toetsinkomen: Ieder inkomen uit dienstverband is toetsinkomen, wanneer deze niet wordt beëindigd en nog minimaal twee maanden duurt. Het 3-jaars gemiddelde geldt. Het is toegestaan om het inkomen op alternatieve wijze vast te stellen (zie pagina 10 en 11). Voor ondernemers geldt het inkomen volgens de IKV (zie pagina 12). Sociale uitkeringen en ontvangen alimentatie zijn toetsinkomen, mits deze nog minimaal drie jaar duren.

Toetsrente: Deze is gelijk aan de te betalen rente, als deze nog minimaal drie jaar vaststaat. Anders moet worden uitgegaan van de actuele 3-jaarsrente (of eerstvolgende), met een minimum van het huidige percentage.

Maandlast en verplichtingen: Het aflossingsvrije deel moet zo groot mogelijk zijn tot maximaal 50% van de marktwaarde. Bestaande box 1-leningen mogen aflossingsvrij worden gemaakt. Verplichtingen worden op basis van de werkelijke last meegenomen. Er mag geen sprake zijn van een achterstand; een herstelde 2-codering vormt geen belemmering.

Inbreng vermogen: In de beoordeling wordt vermogen in mindering gebracht op de financieringslast, waarbij 1,7% van de WOZ-waarde buiten beschouwing blijft, vermeerderd met € 3.550 voor iedere consument.

De AFM heeft zich kritisch uitgelaten over het toepassen van deze normen op leningen zonder NHG (zie pagina 16), waardoor strengere normen kunnen gelden.

Nieuwe partner

Heeft de achterblijvende partij inmiddels een nieuwe partner, dan mag deze worden toegevoegd, mits deze mede-eigenaar, -schuldenaar en bewoner wordt. Heeft de huidige partner de woning nog niet verlaten, dan moet deze een ontruimingsverklaring tekenen.

NHG-tools Woningbehoud

NHG biedt de volgende woningbehoudtools: Aanpassen van de lening, aflossingsvrij maken in box 1, aflossingsvrij maken in box 3, looptijd verlengen, aanpassing van de borgstelling na aanpassen van de lening, verhogen van de lening met NHG om schulden te consolideren, de Woonlastenfaciliteit (D.5.6.) en een budget- en jobcoach. Een aanbieder is niet verplicht deze tools toe te passen.

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 21

Verhuis- / meeneemregeling

De verhuisregeling stelt consumenten in staat om de rentecondities van een bestaande hypotheek voort te zetten bij financiering van een nieuwe woning. Meenemen kan tot maximaal de restschuld van de oude hypotheek; het meerdere wordt geleend tegen de actuele rente. De totale hypotheek wordt getoetst aan de wettelijke leennormen (zie pagina 8 en 9) en de acceptatienormen van de aanbieder.

De voorwaarden van een verhuisregeling verschillen per aanbieder. Aanbieders kunnen bijzondere eisen stellen aan de verkoopsituatie (woning moet verkocht zijn), de aanvragers of de lening-constructie. Wordt de lening eerst afgelost, dan is tijdig schriftelijk melden vaak een vereiste.

Wijziging rentetarief

Het meeverhuizen kan leiden tot een andere (hogere of lagere) rente. Bijvoorbeeld omdat de oude lening met NHG was en de nieuwe niet, of omdat de risicoklasse of aflossingsvorm wijzigt.

Relatiebeëindiging

Bij sommige aanbieders kan bij relatiebeëindiging de lening worden gesplitst. Een (vertrekkende) partner die geen gebruik maakt van de verhuisregeling moet meestal een afstandsverklaring tekenen.

Stappenplan toepassen verhuisregeling

1. Kent de hypotheek een verhuisregeling?

2. Welke procedure moet worden gevolgd om succesvol een beroep te doen op de verhuisregeling?

3. Welke rente wordt van toepassing na meenemen?

4. Past de aanvraag binnen de wettelijke leennormen?

5. Past de aanvraag binnen het acceptatiekader van de aanbieder?

6. Vermeld in de hypotheekaanvraag dat sprake is van een meeneemregeling, inclusief hypotheeknummer, opbouw leningdelen, enzovoorts.

Doorgeefregeling

Sommige aanbieders bieden ook de mogelijkheid om de hypotheek door te geven aan de koper. Dit is interessant wanneer de verkoper geen of een heel lage nieuwe hypotheek nodig heeft. Voor de koper is het kopen van een woning met een lage hypotheekrente interessanter dan een soortgelijke woning zonder doorgeeffaciliteit.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 22

NHG: basisregels en oversluiten

Voor consumenten zijn er belangrijke redenen om te kiezen voor een hypothecaire lening met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Motieven zijn onder meer: eenduidige regels, lage rente, kwijtschelding restschuld bij gedwongen verkoop en de diverse woningbehoudtools (zie pagina 21). Als tegenprestatie is eenmalig 0,6% borgtochtprovisie verschuldigd.

Met NHG is het niet mogelijk een aflossingsvrije lening in box 3 af te sluiten.

NHG-grens

NHG is mogelijk tot een woningwaarde van € 435.000. Voor deze NHG-grens tellen de financieringskosten (maximaal 6%) en de restschuld van de vorige woning mee, als deze daadwerkelijk worden geleend.

Voor energiebesparende voorzieningen (zie pagina 28) mag € 26.100 extra worden geleend, waardoor de grens uitkomt op € 461.100. Dit bedrag geldt ook voor nieuwbouw met label A++++.

Bestaande NHG-lening

Is sprake van een zuivere oversluiting (zie pagina 18) dan is de NHG-grens niet van toepassing op zowel de waarde van de woning als de lening. In andere situaties met een bestaande NHG-hypotheek geldt de NHG-grens alleen voor de lening (Norm C.2.5).

Oversluiten naar NHG

Een lening zonder NHG oversluiten naar NHG is alleen mogelijk indien sprake is van:

n kwaliteitsverbetering en/of energiebesparende voorzieningen.

n relatiebeëindiging of erfopvolging.

n afkoop erfpacht of verkrijgen volle eigendom van de grond.

n het verbeteren van de individuele klantsituatie.

Van een verbeterde klantsituatie is sprake wanneer een substantieel aflossingsvrij deel wordt omgezet naar een aflossingsdeel, of wanneer oversluiten nodig is gezien de specifieke klantsituatie in relatie tot woningbehoud en het NHG-vangnet.

De NHG-grens geldt in dat geval voor zowel de lening als voor de waarde (na verbouw) van het onderpand. Alle kosten tellen mee, ook als de consument deze niet leent.

Opschortende voorwaarden

Is sprake van een opschortende voorwaarde, bijvoorbeeld bij een nieuwbouwwoning in aanbouw, of omdat de oude woning nog niet is verkocht, dan gaat de borgtocht pas in nadat aan de opschortende voorwaarden is voldaan (Norm A.7.1).

Acceptatie Hoofdstuk 1 SEH Adviespocket 2024 | 23

NHG: erfpacht- en kortingsconstructies

Alleen door NHG goedgekeurde erfpacht- of kortingsconstructie komen in aanmerking voor een lening met NHG. Deze constructies kunnen worden gecombineerd met een SVn-Starterslening. De meeste aanbieders accepteren deze constructies enkel met NHG.

Kent de constructie een vermogensrisico, dan gelden aanvullende voorwaarden:

1. Een (gedeeltelijk) aflossingsvrije hypotheek is niet toegestaan.

2. Er kan geen gebruik worden gemaakt van de seniorenverhuisregeling (zie pagina 19) of de tijdelijk inkomensarme periode (zie pagina 20).

3. De waarde van volle eigendom is bepalend voor de NHG-grens en de hoogte van de borgtochtprovisie (norm C.2).

Wanneer is sprake van vermogensrisico?

Bij kortingsconstructies: wanneer de consument bij waardedaling van de woning de oorspronkelijke waarde van het kortingsdeel moet betalen of een hogere prijs dan de actuele marktwaarde van het kortingsdeel.

Bij erfpacht: wanneer het risico van waardedaling van het bloot eigendom (deels) voor rekening van de klant komt.

Goedgekeurde constructies

Een overzicht van goedgekeurde constructies en of sprake is van een vermogensrisico staat op: www.nhg.nl/professional/geaccepteerde-erfpacht-en-kortingsconstructies/

Traditionele (gemeentelijke) erfpacht

Erfpacht uitgegeven door een overheidsinstantie is financierbaar met NHG, mits sprake is van een generieke canonberekening, de erfpacht niet project-gebonden is en er geen verplichting bestaat tot (terug-)koop van de grond.

Vervallen regelingen

Consumenten met een vervallen regeling kunnen hun hypotheek verhogen, overnemen (ontslag) of verhogen. De acceptatie ligt bij de aanbieder van de lening.

Let op: Het is belangrijk in de HDN-aanvraag de juiste erfpacht- of kortingsregeling te selecteren.

Hoofdstuk 1 Acceptatie | SEH Adviespocket 2024 24

Duurzaam wonen

SEH Adviespocket 2024 | 25 Hoofdstuk 2
2
Duurzaam wonen

Leennormen energiezuinige woning (LTI)

Verruiming leennormen

Het actuele energielabel van een woning bepaalt of en hoeveel een klant extra mag lenen. Het maakt niet uit of sprake is van een oud (NEN7120) of nieuw energielabel (NTA8800), zolang deze maar geldig is (maximaal 10 jaar).

Bovenop deze extra leencapaciteit kan, ook weer afhankelijk van het actuele energielabel, een extra bedrag worden geleend. Dit bedrag moet worden besteed aan geselecteerde verduurzamingsdoelen (zie kader onderaan). Deze verruiming geldt voor alle soorten aanvragen. Er geldt geen minimum toetsinkomen.

Op de website energielabel.nl kunt u checken welk energielabel een woning heeft.

Herrekenen vaste bedragen

De extra leenbedragen kunnen lager worden als gevolg van een kortere looptijd (dan 30 jaar) van de hypotheek. De herrekening geschiedt op dezelfde wijze als de extra leenruimte voor alleenstaanden (zie het rekenvoorbeeld op pagina 15).

Toegestane energiebesparende voorzieningen zijn (een combinatie van):

n Gevel-, dak-, vloer- en leidingisolatie,

n Hoog rendement beglazing (ten minste HR ++),

n Energiezuinige deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen in combinatie met hoog rendement beglazing (ten minste HR ++),

n Douche-warmteterugwinningsysteem,

n Energiezuinig ventilatiesysteem in combinatie met andere energiebesparende voorzieningen,

n Warmtepompen

n Zonnepanelen

Hoofdstuk 2 Duurzaam wonen | SEH Adviespocket 2024 26
Extra hypotheekbedrag Energielabel woning Extra bedrag voor energiebesparende voorzieningen € 50.000 A++++ met energieprestatiegarantie 10 jaar € 0 € 40.000 A++++ € 0 € 30.000 A+++ € 10.000 € 20.000 A+, A++ € 10.000 € 10.000 A, B € 10.000 € 5.000 C, D € 15.000 € 0 E, F, G € 20.000
0 geen (geldig) label € 10.000

Leennorm energiebesparende voorzieningen (LTV)

Energiebesparende voorzieningen (EBV) mogen tot maximaal 106% van de marktwaarde na verbouw worden gefinancierd. De verstrekking boven 100% mag alleen worden gebruikt voor toegestane EBV (zie het kader onderaan pagina 26).

De maximale LTV wordt afhankelijk van de situatie als volgt berekend:

1. Alleen energiebesparende voorzieningen:

100% van de marktwaarde vóór verbouw, plus de kosten EBV.

2. Gemengde verbouwing, met in taxatierapport één marktwaarde na verbouwing:

100% marktwaarde, pro rata na verbouw zonder EBV, plus kosten EBV.

3. Gemengde verbouwing met in taxatierapport twee taxatiewaarden na verbouwing:

100% marktwaarde na verbouw exclusief EBV, plus de kosten EBV.

Voorbeeld

Vienna koopt een woning voor € 250.000. Ze besteedt € 15.000 aan een nieuwe keuken en € 25.000 aan EBV. De marktwaarde na verbouw bedraagt € 282.000.

De totale verbouwingskosten bedragen € 40.000. Deze investering leidt tot een waardestijging van € 32.000, oftewel 80%. De maximale lening op onderpand bedraagt: € 250.000 + (80% * € 15.000) + € 25.000 = € 287.000.

Vermeldt het taxatierapport ook een marktwaarde na verbouw zonder rekening te houden met EBV (stel: € 260.000), dan bedraagt de maximale lening: € 260.000 + € 25.000 = € 285.000.

EBV in combinatie met hybride taxatie en NHG

In combinatie met een hybride taxatie (zie pagina 13) mag de NHG-grens niet worden overstegen.

Voorbeeld

Esther heeft een bestaande hypotheek van € 220.000. Ze verbouwt voor € 20.000 en besteedt daarnaast € 15.000 aan EBV. De financieringskosten bedragen € 13.000. De hybride taxatiewaarde bedraagt: € 410.000. Ze wil een NHG-hypotheek afsluiten van € 268.000.

De maximale lening op het onderpand bedraagt € 369.000 (90% waarde). Toch is de hypotheek niet haalbaar met NHG. De waarde plus de verbouwings- en financieringskosten (€ 458.000) overstijgen de kostengrens van € 435.000. De EBV-kostengrens (€ 461.100) mag alleen gebruikt worden voor financiering van EBV.

SEH Adviespocket 2024 | 27 Duurzaam wonen Hoofdstuk 2

Financiering van energiebesparende

voorzieningen

Voor de financiering van energiebesparende voorzieningen (EBV) gelden ruimere leennormen (zie pagina 26 en 27). Sommige aanbieders bieden daarnaast een zogenaamde duurzaamheidslening. Dit is een apart leningdeel voor verduurzaming, tegen een (substantieel) lagere rente. Ook is vaak rentekorting mogelijk, als de woning een gunstig energielabel heeft. Een nieuw energielabel dient daartoe als bewijsstuk.

Energiebespaarbudget (EBB)

Zijn de te treffen energiebesparende maatregelen nog niet bekend, dan kan gebruik worden gemaakt van een energiebespaarbudget. Dit is een bouwdepot tot maximaal 106% van de actuele marktwaarde van de woning. Na het passeren van de hypotheek kunnen gelden uit het depot worden opgenomen. Een EBB kan worden gecombineerd met de verruimde leennormen voor EBV (zie pagina 26).

Verbeterbudget

Bedraagt de totale lening inclusief de voorgenomen verbeteringen of verduurzamingen minder dan 100% van de marktwaarde, dan is vermelding van de verbouwingsspecificatie in het taxatierapport niet nodig. Het verbouwingsbedrag wordt dan gestort in een zogeheten verbeterbudget. Controle vindt enkel plaats op het bestedingsdoel (verbouwing), niet waaraan het wordt gespendeerd. Een verbeterbudget is ook mogelijk in combinatie met een hybride taxatie (tot 90%).

Consumptief krediet

Is er geen ruimte om een (aanvullende) hypotheek af te sluiten, of is het leenbedrag te laag gezien de bijkomende kosten, dan kan een consumptief krediet de oplossing bieden. De rente op een persoonlijke lening is aftrekbaar voor eigenwoningbezitters. Sommige kredietaanbieders bieden persoonlijke leningen aan voor verduurzaming, tegen een lage(re) rente.

Wijziging of verhoging bouwdepot (NHG)

Het is toegestaan om een wijziging aan te brengen in een geplande verbouwing. Daarbij is het mogelijk te switchen van of naar EBV, mits rekening wordt gehouden met de NHG-grens.

Ook kan tijdens het bouwproces een aanvullende lening worden aangevraagd. Voor NHG geldt hierbij dat de taxatiewaarde na verbouw leidend is. Beoordeling geschiedt door de aanbieder.

Hoofdstuk 2 Duurzaam wonen | SEH Adviespocket 2024 28

Alternatieve financiering van energiebesparende voorzieningen

Warmtefonds: Energiebespaarlening

Met de Energiebespaarlening van het Warmtefonds kunnen alle huiseigenaren tegen een lage rente een lening afsluiten om duurzame voorzieningen te treffen. De lening wordt geregistreerd bij BKR.

De lening bedraagt maximaal € 27.000. De looptijd is 7, 10 of 15 jaar; vanaf € 15.000 is ook 20 jaar mogelijk. Een 20-jarige looptijd in combinatie met een warmtepomp mag alleen als deze maximaal 1/3 deel van de lening bedraagt. Voor een Zeer Energiezuinig Pakket kan maximaal € 54.000 worden geleend, om nul-op-de-meter te bereiken maximaal € 71.000.

Huishoudens met een verzamelinkomen tot € 60.000 kunnen maximaal € 27.000 lenen tegen 0% gedurende de gehele looptijd van de lening.

Een overzicht van de te financieren maatregelen vindt u op de website van het Warmtefonds. Deze lijst is uitgebreider dan die voor extra leencapaciteit op inkomen of onderpand (zie pagina 26).

Warmtefonds: Energiebespaarlening met combinatielening

Is er te weinig leenruimte, dan kan er een Energiebespaarlening met combinatielening worden aangevraagd tot maximaal € 10.000, met een looptijd van 20 jaar. Uit de combinatielening wordt de aflossing betaald. Na 5 jaar vindt hertoetsing plaats. De rente over zowel de Energiebespaarlening als de combinatielening bedraagt 0%.

Bemiddelingsvergoeding adviseur

Adviseurs mogen een factuur sturen voor advies over de Energiebespaarlening. Dit mag niet voor de bemiddeling. Kijk voor informatie over de Energiebespaarlening, de hypotheek en de bestedingsdoelen op www.warmtefonds.nl

SVn: Duurzaamheidslening

SVn verstrekt Duurzaamheidsleningen tegen een lage rente. De lening bedraagt maximaal € 25.000. De looptijd is maximaal 15 jaar voor leningen vanaf € 7.500, daaronder maximaal 10 jaar.

SVn: Stimuleringslening

De SVn Stimuleringslening is een hypothecaire oplossing voor het financieren van onderhoud, verduurzamen, renovatie en/of restauratie van de woning. Voorwaarde voor een SVn-lening is dat de gemeente deelneemt. Kijk voor meer informatie op: www.svn.nl

SEH Adviespocket 2024 | 29 Duurzaam wonen Hoofdstuk 2

Subsidies en BTW-tarief

Milieu Centraal

De kortste weg om te zien welke subsidies er zijn voor een woningbezitter is kijken op de website van Milieu Centraal: www.verbeterjehuis.nl/energiesubsidiewijzer. Naast landelijke regelingen staan hier ook alle lokale subsidieregelingen.

Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

Huiseigenaren kunnen een (landelijke) subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun woning. De ISDE-subsidie vergoedt een deel van de kosten van isolatie, een (hybride) warmtepomp (minimaal A++), zonneboiler, elektrische kookvoorziening of een aansluiting op het warmtenet.

Hoogte ISDE-subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd tot 24 maanden na realisatie van de verduurzaming. De hoogte is afhankelijk van de getroffen maatregelen. De subsidie geldt vanaf één maatregel. Worden er (minimaal) twee maatregelen getroffen, dan verdubbelt het subsidiebedrag per maatregel. Bij gebruik van biobased isolatiemateriaal is een aanvullende subsidie beschikbaar.

De subsidie kan worden aangevraagd via RVO.nl. Een consument kan ook diens financieel adviseur machtigen om dit voor hem te doen. Uitbesteden kan ook aan Simpel Subsidie, aan te vragen via ISDE.nl.

Monumentale woningen

Vanaf 2024 zijn de minimale isolatiewaarden versoepeld voor monumentale woningen. Hierdoor komen eigenaren van monumenten sneller in aanmerking voor subsidie.

Kijk voor meer informatie op: www.rvo.nl/subsidies-financiering/isde

Btw op zonnepanelen

Sinds 2023 is het btw-tarief op zonnepanelen voor woningen verlaagd naar 0%.

Deze verlaging geldt ook voor ondernemers die de zonnepanelen privé gebruiken.

Kijk voor meer informatie over de voorwaarden voor het bijzondere ‘BTW-tarief zonnepanelen’ op de website van de Belastingdienst.

Hoofdstuk 2 Duurzaam wonen | SEH Adviespocket 2024 30

Geen kennis- en ervaringstoets EBV

Een financieel adviseur die, zonder daarbij te adviseren (execution only), bemiddelt in een hypotheek, moet vooraf de passendheid hiervan toetsen. Dit gebeurt met een kennisen ervaringstoets.

Voor het verhogen van een hypotheek voor verduurzaming is een kennis- en ervaringstoets niet verplicht. Daartoe moet wel worden voldaan aan voorwaarden:

n De aanvullende lening bedraagt maximaal € 25.000.

n De opname moet aantoonbaar worden besteed aan financiering van toegestane verduurzamingsmaatregelen (zie pagina 26).

n De aanvullende lening volgt binnen 5 jaar na het afsluiten van de eerste hypotheek.

n De aanvullende lening wordt afgesloten bij dezelfde geldverstrekker.

Bemiddeling is onder deze voorwaarden toegestaan zónder advies en zónder kennis- en ervaringstoets.

SEH Adviespocket 2024 | 31 Duurzaam wonen Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 Duurzaam wonen | SEH Adviespocket 2024 32

Relevante regelgeving

3

SEH Adviespocket 2024 | 33 Relevante regelgeving Hoofdstuk 3

Eigenwoningregeling

Begrip eigen woning

Als eigen woning kwalificeert volgens de Wet IB 2001:

n een gebouw, duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen (inclusief eventuele aanhorigheden);

n die de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat;

n op grond van eigendom of een krachtens erfrecht verkregen recht van vruchtgebruik, recht van bewoning of recht van gebruik.

Enkele uitbreidingen

n Woningen die leeg én te koop staan worden in het lopende kalenderjaar plus de drie daaropvolgende kalenderjaren aangemerkt als eigen woning.

n Woningen in aanbouw, als deze in het kalenderjaar van aanbouw of de drie daaropvolgende jaren als hoofdverblijf gaan dienen.

n Woningen kunnen bij een scheiding voor de vertrekkende partner nog twee jaar lang worden aangemerkt als eigen woning.

n Bij opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis wordt een woning nog voor ten hoogste twee jaar aangemerkt als eigen woning.

n Bij een tijdelijk verblijf elders (maximaal één jaar) kunnen woningen onder voorwaarden en op verzoek blijven kwalificeren als eigen woning.

Eigenwoningschuld

Een eigenwoningschuld (EWS) is een schuld aangegaan in verband met de eigen woning: verwerving, verbetering/onderhoud, afkoop van rechten van erfpacht, opstal en beklemming. Ook schulden voor de betaling van bepaalde financieringskosten kwalificeren als EWS. Behoudens overgangsrecht, geldt voor een EWS een contractuele verplichting tot het ten minste annuïtair aflossen in ten hoogste 360 maanden.

n Rente en kosten van eigenwoningschulden zijn in 2024 aftrekbaar tegen een maximumtarief van 36,97% (1e schijf).

n Rente en kosten van een EWS zijn maximaal 360 maanden aftrekbaar.

n De maximale EWS wordt verlaagd met een eventuele openstaande eigenwoningreserve en bedragen die zijn geschonken binnen de verhoogde schenkingsvrijstelling.

Tot de eigenwoningschuld behoren niet:

n Schulden aangegaan om rente over een eigenwoningschuld te betalen.

n Schulden waarvan de maximale looptijd van 360 maanden is verstreken.

n Schulden aan de partner.

n Schulden aangegaan ter verwerving van (een gedeelte van) een eigen woning van de partner, voor zover het totaal aan schulden na deze verwerving hoger is dan de eigenwoningschuld van de partner voorafgaand aan de verwerving.

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 34

Eigenwoningforfait

Een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning wordt opgeteld bij het inkomen uit werk en woning. De hoogte van deze bijtelling – het eigenwoningforfait (EWF) – is afhankelijk van de hoogte van de WOZ-waarde (zie pagina 74).

Bijleenregeling

Bij vervreemding van een eigen woning – hieronder valt ook ‘verhuizing’ naar box 3 – ontstaat een eigenwoningreserve (EWR), als de tegenprestatie (verminderd met verkoopkosten) hoger is dan de openstaande eigenwoningschuld. Deze EWR vervalt na verloop van 3 kalenderjaren. Voor de eigenwoningreserve geldt nog het volgende:

n Een eigenwoningreserve gaat bij het ontstaan van een huwelijksgoederengemeenschap enkel nog over bij een algehele gemeenschap van goederen.

n Bij gezamenlijke aankoop kan individuele toepassing van de bijleenregeling bij een partner met EWR ertoe leiden dat niet diens volledige schuld als EWS kan worden aangemerkt. De andere partner mag dan de niet-benutte ruimte van de maximale EWS benutten.

Aflossingsschema en aflossingsstand

Als een EWS mét fiscale aflossingsverplichting wordt overgesloten, moet op de nieuwe EWS het lopende aflossingsschema worden voortgezet. Als niet aan deze verplichting wordt voldaan, valt de nieuwe schuld volledig in box 3.

Is de EWS direct voorafgaand aan een verkoop hoger dan erna – of ontbreekt een EWS na verkoop – dan blijft het meerdere van de EWS vóór verkoop bewaard, evenals de resterende looptijd in maanden. Deze aflossingsstand vervalt niet na verloop van tijd. Die stand moet worden toegepast als de belastingplichtige een nieuwe EWS aangaat. Ten aanzien van fiscale partners geldt het volgende:

n Bij gezamenlijke aankoop blijft toepassing van de aflossingsstand van één van de partners beperkt tot diens aandeel in de nieuwe schuld. Vervolgens worden (fiscaal) alle leningdelen gezamenlijke leningdelen, ongeacht de samenlevingsvorm.

n Als bij overlijden een EWS overgaat op de partner, gaat eveneens het lopende aflossingsschema over. Een eventuele aflossingsstand vervalt bij overlijden.

Overgangsrecht

Een EWS wordt aangemerkt als bestaande eigenwoningschuld als deze vóór 1 januari 2013 is afgesloten. Er geldt dan geen aflossingseis. Als op een bestaande EWS wordt afgelost, vervalt het overgangsrecht voor het bedrag van de aflossing. Wordt uiterlijk in het kalenderjaar volgend op de aflossing opnieuw een EWS afgesloten, dan kwalificeert deze tot maximaal het bedrag van de aflossing opnieuw als bestaande EWS.

Ten aanzien van fiscale partners geldt het volgende:

n Heeft één van de partners bij oversluiten een bestaande EWS, dan kán dit overgangsrecht door beide partners naar rato van hun schuldaandeel in de nieuwe schuld worden benut. In dit geval gaat ook het renteaftrekverleden over op de partner.

Relevante regelgeving Hoofdstuk 3 SEH Adviespocket 2024 | 35

Draagplichtovereenkomst

Bij eenvoudige gemeenschappen vallen woning en schuld niet in een algehele of beperkte gemeenschap van goederen. Idealiter maken partners dan afspraken over de onderlinge schuldverdeling. Zij kunnen kiezen voor toepassing van de wettelijke regeling of voor een afwijkende interne draagplicht. In dat laatste geval stellen ze een draagplichtovereenkomst op.

Wat is een draagplichtovereenkomst?

Een draagplichtovereenkomst ziet toe op de (civiele) onderlinge schuldverhouding en de daarmee samenhangende financiële verplichtingen. Bij het opstellen van een draagplichtovereenkomst worden de civiele schuldverhoudingen voor elke partner afzonderlijk bepaald op basis van de inbreng van eigen middelen en de eigenwoningverledens van de partners (EWR, aflossingsstand en overgangsrecht). Het opstellen van een draagplichtovereenkomst ligt voor de hand als partners hun eigenwoningverleden zoveel mogelijk gescheiden willen houden.

Wanneer is een draagplichtovereenkomst mogelijk?

Een draagplichtovereenkomst kan alleen worden geadviseerd als sprake is van een zogenaamde eenvoudige gemeenschap. De woning en de schuld vallen dan niet in een (algehele of beperkte) gemeenschap van goederen. Voor klanten die in algehele of beperkte gemeenschap van goederen zijn gehuwd of klanten met een geregistreerd partnerschap in algehele of beperkte gemeenschap van goederen, is de wettelijke regeling de enige adviesoptie.

In de onderstaande tabel staan de verschillende adviesopties bij de diverse samenlevingsvormen.

Verschillende adviesopties bij de diverse samenlevingsvormen

Samenlevingsvorm

Gehuwd in algehele gemeenschap van goederen

Gehuwd in beperkte gemeenschap van goederen

Gehuwd op huwelijkse voorwaarden

(woning en schuld vallen in de gemeenschap)

Gehuwd op huwelijkse voorwaarden

(woning en schuld vallen niet in de gemeenschap)

Ongehuwd samenwonend

Wettelijke regeling Draagplichtovereenkomst

Draagplichtovereenkomst en overgangsrecht

De keuzeoptie in het overgangsrecht (zie pagina 35) kan ook worden toegepast bij een draagplichtovereenkomst. In dat geval gaat het overgangsrecht en renteaftrekverleden over naar rato van het schuldaandeel van beide partners in de totale schuld.

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 36

Vergoedingsrechten

Vergoedingsrechten ontstaan als de ene partner met privévermogen investeert in het vermogen van de ander, bijvoorbeeld als ze samen een eigen woning kopen en één van de partners (meer) eigen middelen inbrengt of als de een investeert in de woning van de ander.

Wanneer ontstaat géén vergoedingsrecht?

In onderstaande situaties ontstaat géén vergoedingsrecht:

n Eén van de partners voldoet kosten van de huishouding, zoals hypotheekrentelasten, verzekeringspremies en onroerendezaakbelasting.

n Er is sprake van een geldlening, een gift of een natuurlijke verbintenis tussen de partners.

n De partners hebben een draagplichtovereenkomst afgesloten, waarin de onderlinge schuldverhouding is afgestemd op de inbreng van eigen middelen.

n De partners zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.

In andere gevallen, dus bij investeringen in de verwerving van een woning (of bijvoorbeeld verbetering/onderhoud hiervan), ontstaat automatisch een vergoedingsrecht. Ook bij het betalen van premies voor een levensverzekering, waarmee de hypotheek op een later moment wordt afgelost, ontstaat een vergoedingsrecht.

Hoogte van het vergoedingsrecht

Voor gehuwden en geregistreerd partners geldt:

n Investering vóór 1 januari 2012 nominaliteitsleer: de vordering houdt haar oorspronkelijke waarde.

n Investering na 31 december 2011 evenredigheidsleer: de vordering is afhankelijk van de waardeontwikkeling.

Partners kunnen afwijken van de wettelijke regeling (artikel 1:87 BW). Voor ongehuwden geldt standaard de nominaliteitsleer, tenzij ze hierover andere afspraken maken.

Berekening vergoedingsrecht per partner

Als beide partners investeren in een gezamenlijk goed, dan wordt de hoogte van het vergoedingsrecht per partner en aan de hand van de eigendomsverhouding berekend.

Voorbeeld

Anita en Bart kopen een woning in de verhouding 60%/40%. Anita brengt € 80.000 aan privévermogen in, Bart brengt € 60.000 aan privévermogen in.

n Anita investeert € 32.000 (€ 80.000 x 40%) in het eigendomsaandeel van Bart

n Bart investeert € 36.000 (€ 60.000 x 60%) in het eigendomsaandeel van Anita.

n Per saldo heeft Bart een vordering van € 4.000 op Anita.

Relevante regelgeving Hoofdstuk 3 SEH Adviespocket 2024 | 37

Overdrachtsbelasting

In 2024 is het algemene tarief van de overdrachtsbelasting (OVB) 10,4%. Dit tarief geldt in elk geval voor:

n Het verkrijgen van onroerend goed dat geen woning is.

n Het verkrijgen van onroerend goed door een andere partij dan een natuurlijk persoon.

Alleen woningcorporaties die in het kader van taakoverdracht woningen verkrijgen, zijn als niet-particuliere instantie vrijgesteld van overdrachtsbelasting.

Voor natuurlijke personen die een woning kopen kan een verlaagd tarief (2%) gelden of een vrijstelling. Of iemand daarvoor in aanmerking komt, is uit onderstaand schema af te leiden.

Gaat koper de woning duurzaam bewonen en verklaart hij dit schriftelijk?

Is koper meerderjarig, maar jonger dan 35 jaar?

OVB-tarief 2%

JA

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 38
NEE NEE
OVB-vrijstelling OVB-tarief 10,4%
JA
JA NEE
NEE JA Is de woningwaarde € 510.000 of minder? Gebruikt de koper de startersvrijstelling voor het eerst

Aandachtspunten overdrachtsbelasting

Er kleven diverse haken en ogen aan de vaststelling van het OVB-tarief.

n Nieuwbouwwoningen zijn belast met BTW en daarom vrijgesteld van OVB.

n De passeerdatum van de woning is leidend, niet de datum van de koopakte.

n De waarde van de woning is leidend voor het drempelbedrag van € 510.000, niet de verkrijging per persoon. Dus als twee mensen samen een woning kopen (en gaan bewonen) van € 600.000, zijn zij elk 2% verschuldigd over hun verkrijging van € 300.000.

n De drempelwaarde voor de startersvrijstelling wordt in 2025 verhoogd tot € 525.000.

n Als de woning in de (beperkte) gemeenschap valt, is de verkrijger leidend voor het OVB-tarief. Een echtpaar (de een jonger en de ander ouder dan 35 jaar) kan de woning laten kopen door degene die nog geen 35 is, waardoor die alleen op diens naam komt. De OVB-vrijstelling kan volledig gelden, ook al valt de woning mede in de gemeenschap van de 35-plusser.

n Het verlaagde tarief of de vrijstelling kan ook gelden voor rechten op woningen, zoals erfpacht, vruchtgebruik of appartementsrecht.

n Bij overdracht van alléén het economische eigendom (en niet het juridische) is altijd 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd.

n Bij aanschaf van aanhorigheden geldt hetzelfde tarief als dat van de woning zelf, mits gelijktijdig aangekocht. Bij latere aanschaf geldt als OVB-tarief 10,4%.

n Als iemand een woning koopt onder de woningwaardegrens maar binnen 12 maanden een aanhorigheid koopt of bijvoorbeeld de erfpacht afkoopt, waardoor de totale verkrijging boven die grens uitkomt, dan vervalt alsnog de startersvrijstelling over de eerste aankoop. Er moet alsnog 2% worden betaald (+10,4% over de extra verkrijging).

n Niet alles wat als ‘eigen woning’ geldt voor de inkomstenbelasting, is een onroerend goed. Denk aan een woonark. In beginsel is die roerend en daarom is er geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Koopt iemand een ligplaats of steiger (onroerend), dan is daarover 10,4% OVB verschuldigd, ook al wordt die gelijktijdig aangeschaft en is het een aanhorigheid in de zin van de inkomstenbelasting.

n Voor het verlaagde tarief of de vrijstelling geldt dat de woning “anders dan tijdelijk” als hoofdverblijf moet dienen. Die periode moet ten minste 6 maanden zijn.

n Verhuist iemand – ondanks een getekende verklaring – toch binnen 6 maanden? Dan is een naheffing (10,4%) mogelijk, plus een boete van 100% plus rente.

n Alleen bij verhuizing binnen 6 maanden door onvoorziene omstandigheden, geldt de naheffing niet. Een onvoorziene omstandigheid is bijvoorbeeld: (echt)scheiding, overlijden, baanverlies, baanverandering of het tenietgaan van de woning.

Relevante regelgeving Hoofdstuk 3 SEH Adviespocket 2024 | 39

Boeterente en rentemiddeling

Vergoeding vervroegde aflossing

Voor de berekening van een vergoeding voor vervroegde aflossing (boeterente) bestaat een AFM-leidraad. Uitgangspunt is dat de boeterente nooit hoger mag zijn dan het financiële nadeel van de geldgever. Welke aspecten hebben welke invloed op de berekening?

Aspect Effect

Boetevrij aflossen De leenovereenkomst vermeldt wanneer een lening geheel boetevrij kan worden afgelost. Bijvoorbeeld bij uitkering van een (verpande) kapitaalverzekering (KEW, SEW of BEW), bij overlijden van de partner of verkoop van de woning.

Boetevrije ruimte Meestal mag (eenmalig) 10% of 20% van de oorspronkelijke hoofdsom boetevrij worden afgelost. Dit verlaagt de grondslag voor de boeterente.

Toekomstige boetevrije ruimte verlaagt die grondslag niet.

Lineaire of Toekomstige aflossingen verlagen de boeterente, omdat over die aflossingen annuïteitenhypotheek geen rente betaald zou zijn.

(Bank)spaarhypotheek Een opgebouwd saldo/waarde SEW of KEW verlaagt de grondslag. De toekomstige (rentevergoeding = inleg/premie op een SEW of KEW wordt gezien als contractuele aflossing. hypotheekrente) NB: dit geldt alleen bij koppeling van de hypotheekrente met de rentevergoeding op de SEW/KEW.

Beleggingshypotheek De waarde of toekomstige premie/inleg op een KEW/BEW verlaagt de grondslag niet.

NB: bij hybride hypotheken (deels sparen/deels beleggen) verlagen alleen het spaardeel en de toekomstige spaarpremies de grondslag.

Vergelijkingsrente in De rente behorend bij dezelfde periode als de resterende rentevaste periode. relatie tot resterende Komt dit niet exact overeen met een aangeboden rentevastperiode, dan geldt rentevaste periode de hoogste rente van de naast gelegen rentevastperioden. Let op, een hogere vergelijkingsrente verlaagt de grondslag.

Vergelijkingsrente in De vergelijkingsrente moet dezelfde opslagen hanteren als de rente die de klant relatie tot opslagen betaalt direct voorafgaand aan de vervroegde aflossing (zoals de LTV-opslag). Dit geldt ook andersom: kortingen mag de geldgever ook toepassen op de vergelijkingsrente.

Datum vaststellen De vergelijkingsrente moet worden vastgesteld op de datum van aflossing. vergelijkingsrente Er zijn twee uitzonderingen:

1. bij intern oversluiten op datum vaststellen nieuwe rente.

2. max. 5 werkdagen vóór aflosdatum als die datum zelf niet mogelijk is. Rentebedenktijd Eventuele rentebedenktijd achteraf mag niet meetellen in de periode waarover achteraf de boeterente wordt berekend.

Contante waarde- Alle toekomstige gemiste rente-inkomsten moeten contant worden gemaakt. berekening Als rentefactor moet de vergelijkingsrente worden gehanteerd.

Rentemiddeling

Rentemiddeling is een alternatief voor oversluiten en boeterente ineens betalen. De renteopslag moet na rentemiddeling op dezelfde wijze worden berekend als bij boeterente. Eén verschil: bij rentemiddeling hoeft geen rekening te worden gehouden met de boetevrije ruimte. De opslag mag niet hoger zijn dan het geleden financiële nadeel voor de geldverstrekker.

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 40

Partneralimentatie

Partneralimentatie moest vóór 1 juli 1994 voor onbepaalde tijd worden betaald. Tussen 1 juli 1994 en 1 januari 2020 bedroeg de uitkeringsduur maximaal 12 jaar. Met ingang van 2020 is de maximale duur van partneralimentatie ingekort tot 50% van de huwelijksperiode, met een maximum van 5 jaar. Op deze basisregel gelden enkele uitzonderingen.

Stroomschema wettelijke regeling partneralimentatie

JA

Heeft het huwelijk langer dan 15 jaar geduurd?

Bereikt de alimentatiegerechtigde binnen 10 jaar de AOW-leeftijd?

JA

Hebben de ex-partners samen (een) kind(eren) jonger dan 12 jaar?

NEE

NEE

Duur partneralimentatie

Tot de alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd bereikt óf 50% van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar (langste termijn geldt)

JA

NEE

Hebben de ex-partners samen (een) kind(eren) jonger dan 12 jaar?

JA

NEE NEE

Duur partneralimentatie

Tot het jongste kind 12 jaar wordt óf 50% van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar (langste termijn geldt)

Is de alimentatiegerechtigde geboren op of voor 1 januari 1970?

Duur partneralimentatie

Tot de alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd bereikt, het jongste kind 12 jaar wordt óf 50% van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar (langste termijn geldt)

Duur partneralimentatie

Tot het jongste kind 12 jaar wordt óf 10 jaar (langste termijn geldt)

Duur partneralimentatie 50% van de huwelijksduur met een maximum van 5 jaar

JA

Hebben de ex-partners samen (een) kind(eren) jonger dan 12 jaar?

Duur partneralimentatie 10 jaar

Ex-partners kunnen in overleg kiezen voor een afwijkende uitkeringsduur. Voor de betaler is partneralimentatie aftrekbaar (tegen maximaal 36,97%), voor de ontvanger zijn de inkomsten belast (tegen het reguliere tarief).

Kinderalimentatie

De onderhoudsverplichting voor kinderen geldt – enkele uitzonderingen daargelaten – tot de 21-jarige leeftijd. Voldoet een 18-jarig kind zelf in diens levensonderhoud, dan kan de kinderalimentatie vanaf dat moment eindigen. Kinderalimentatie is niet fiscaal aftrekbaar.

Indexeringspercentage

Alimentatiebedragen worden ieder jaar op 1 januari verhoogd met het CBS-indexeringspercentage. Voor 2024 bedraagt dit percentage 6,2%.

Relevante regelgeving Hoofdstuk 3 SEH Adviespocket 2024 | 41
NEE JA

Wat kunt u met een KEW?

KEW staat voor Kapitaalverzekering Eigen Woning. Met ‘KEW’ wordt ook bedoeld Spaarrekening Eigen Woning (SEW) of Beleggingsrekening Eigen Woning (BEW), tenzij anders vermeld.

KEW-vrijstelling

In 2024 is een KEW-uitkering per belastingplichtige tot € 202.000 vrijgesteld van belasting, op voorwaarde dat met de uitkering een eigenwoningschuld (ews) of restschuld wordt afgelost.

KEW (deels) tot uitkering laten komen

In 2017 zijn de tijdklemmen vervallen: voor de KEW-vrijstelling is 20 jaar premiebetaling geen voorwaarde meer. Hieronder zijn enkele specifieke situaties nader toegelicht.

Uitkeren KEW Toegestaan? Eventuele gevolgen Geheel uitkeren; KEW < ews Toegestaan, mits de ews ermee wordt afgelost. Vrijstelling = laagste van uitkering of € 202.000. Geheel uitkeren; KEW > ews Vrijstelling = laagste van ews of € 202.000. Rentebestanddeel in het meerdere is belast. Uitzondering: bij ‘goedkoper wonen’ geldt de oude, hogere ews als KEW binnen 6 maanden uitkeert.

Gedeeltelijk uitkeren (gebruik vrijstelling 15 jaar Toegestaan, mits dit vóór 1-4-2017 is overeenen 20 jaar), conform overeenkomst verzekeraar** gekomen op de polis. Beide uitkeringen moeten de ews verlagen.

Gedeeltelijk uitkeren (gebruik vrijstelling 15 jaar en Niet toegestaan. Het rentebestanddeel in de hele 20 jaar), niet conform overeenkomst verzekeraar** (fictieve) uitkering is belast op het moment van de eerste uitkering. Dus ook over het deel dat nog niet is uitgekeerd.

** Geldt ook voor een kapitaalverzekering Brede Herwaardering (1-1-1992 tot 14-9-1999), alleen hoeft met die uitkering geen ews/restschuld te worden afgelost om voor vrijstelling in aanmerking te komen.

Berekening belast rentebestanddeel

Als een KEW-uitkering hoger is dan de vrijstelling, wordt het belaste rentebestanddeel als volgt berekend:

Keuze aflossen nieuwe ews (van na 31-12-2012, Toegestaan. Ook als er nog een bestaande ews is. met fiscale aflossingsplicht) Voorwaarde is ‘aflossing ews’, ongeacht of dit een bestaande of nieuwe ews is. (U

x (U - P)

De U staat voor uitkering, de V voor vrijstelling en de P voor het totaal aan betaalde premies. Als niet is voldaan aan de voorwaarden, is de V gelijk aan nul. Het belaste rentebestanddeel is dan U – P.

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 42
- V) U

Wijzigen premie KEW

Premiewijziging

Verlagen premie

Toegestaan? Eventuele gevolgen

Toegestaan, binnen bandbreedte 1:10

Verhogen premie, KEW met garantiekapitaal Toegestaan, binnen bandbreedte 1:10. Garantiekapitaal mag niet hoger worden dan de stand van 31-12-2012 (dus lagere vervolgpremie of verkorting looptijd)

Verhogen premie, KEW zonder garantiekapitaal Niet toegestaan

Wijzigen premie met overschrijding Niet toegestaan. Het hele rentebestanddeel in de waarde is bandbreedte 1:10 direct belast. Uitzondering: Toegestaan als de wijziging van de premie buiten 1:10 het gevolg is van een nieuwe rentevaste periode. Premievrij maken na 15 jaar premiebetaling, Toegestaan, geen fictieve uitkering. uitkering volgt later

Wijziging premie door wijziging verzekerde Zie onder ‘(echt)scheiding’

KEW, SEW en BEW bij overlijden

Bij overlijden is er een verschil tussen een KEW enerzijds en een SEW of BEW anderzijds. De KEW-vrijstelling geldt voor alle producten, onder de voorwaarde dat daarmee de ews zo veel als mogelijk wordt afgelost.

Situatie bij overlijden

KEW: verzekerde overlijdt

Mogelijkheden en gevolgen

KEW keert uit. Voortzetting niet mogelijk. KEW-vrijstelling overledene geldt.

KEW-vrijstelling overledene wordt opgeteld bij vrijstelling van eventueel nog levende partner.

SEW of BEW: rekeninghouder overlijdt Saldo valt in nalatenschap.

Indien een partner overblijft, keuzerecht:

1. Alleen saldo overledene deblokkeren

2. Saldo overledene + eigen saldo deblokkeren

3. Saldo overledene + eigen saldo voortzetten* Ô vrijstelling partner verhoogd met rest vrijstelling van overledene

* Medewerking geldverstrekker is niet verplicht

KEW, SEW en BEW bij (echt)scheiding

Bij een echtscheiding of het ontbinden van het (fiscaal) partnerschap zijn er ook diverse aandachtspunten. Die zijn voor de KEW, SEW en BEW nagenoeg gelijk.

Mogelijkheden KEW

Verdeling KEW

100% voor in woning blijvende partner

100% voor vertrekkende partner

Gevolgen/aandachtspunten

Toegestaan in elke gewenste verhouding. Na verdeling pro rata voortzetting premie voor de bandbreedte-eis 1:10. Indien één der ex-partners geen eigen woning heeft: fictieve uitkering van diens deel (met vrijstelling).

Toegestaan. Aandachtspunten:

n Op te bouwen waarde hoger dan 1x vrijstelling?

n Op te bouwen waarde hoger dan ews na scheiding?

n Uitkoopbedrag partner niet te financieren in box 1

Toegestaan. Aandachtspunten:

n Totale ews blijvende partner te hoog?

n Vergoeding uitkoop partner vrij besteedbaar

Specifiek KEW Eventueel wijzigen verzekeringnemer en verzekerde(n). Bij verwijderen verzekerde, wordt premie lager. Als daardoor de bandbreedte 1:10 wordt overschreven, blijft de KEW in stand (geen fictieve uitkering).

SEH Adviespocket 2024 | 43 Relevante regelgeving Hoofdstuk 3

Verhuur van de eigen woning

Verhuur van een eigen woning kan fiscale gevolgen hebben. In de Wet IB 2001 is voor verschillende situaties een regeling getroffen.

Kamerverhuurvrijstelling (artikel 3.114)

De woning blijft volledig in box 1 als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

n Het verhuurde is geen zelfstandige woonruimte.

n De huurder en verhuurder waren tijdens de volledige huurperiode in de BRP ingeschreven op hetzelfde adres.

n De verhuur was niet van korte duur.

n De ontvangen huur was niet hoger dan € 5.998 per jaar (2024).

De eigenwoningbezitter blijft belasting betalen over het eigenwoningforfait en de (aftrekbare) kosten eigen woning blijven aftrekbaar.

Tijdelijke verhuur van de eigen woning (artikel 3.113)

Ook bij tijdelijke verhuur (bijvoorbeeld tijdens een vakantieperiode) blijft de woning in box 1. De aftrekbare kosten eigen woning blijven volledig aftrekbaar. Van de ontvangen huurinkomsten wordt 70% in box 1 belast. Ditzelfde geldt als een gedeelte van de woning tijdelijk wordt verhuurd. In een arrest van de Hoge Raad (18 september 2020) is de regeling voor tijdelijke verhuur van toepassing verklaard op de situatie waarin een tuinhuis tijdelijk werd verhuurd.

Verhuur tijdens de verhuisregeling (artikel 3.111 lid 2)

Een woning die leeg en te koop staat, wordt nog als eigen woning aangemerkt tot maximaal drie kalenderjaren na het kalenderjaar waarin de woning leeg is komen te staan. Als de woning in deze periode (tijdelijk) wordt verhuurd, dan ‘verhuist’ de woning naar box 3. Eindigt de verhuur binnen de termijn van de verhuisregeling, dan kwalificeert de woning weer als fiscale eigen woning.

Permanente verhuur van (een deel van) de eigen woning

Bij permanente verhuur van (een deel van) de eigen woning is geen sprake meer van een fiscale eigen woning. De woning en schuld vallen vanaf dat moment in box 3. Als heffingsmaatstaf in box 3 geldt de WOZ-waarde, eventueel gecorrigeerd met de leegwaarderatio.

Wijziging vanaf 2023:

n De percentages van de leegwaarderatio (zie pagina 46) zijn fors verhoogd. Hierdoor betalen personen met een verhuurde woning in box 3 meer vermogensrendementsheffing.

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 44

Verhuurhypotheken

Consumenten kunnen een woning kopen om te verhuren (buy to let), of besluiten hun huidige woning niet te verkopen (keep to let). Ruim 6% van de woningvoorraad is in handen van particuliere verhuurders. Een kleine 80% van de verhuurders, verhuurt maar één pand.

Particulier of professional Voor financiering wordt onderscheid gemaakt tussen particuliere en professionele verhuurders. Particuliere verhuurders hebben recht op consumentenbescherming. De wettelijke leennormen zijn van toepassing. Huurinkomsten en financieringslasten maken onderdeel uit van het toetsinkomen. De rente van een particuliere verhuurhypotheek is lager dan van een professionele verhuurhypotheek.

Een verhuurhypotheek voor een professionele belegger valt buiten de Wft. Er vindt geen inkomenstoets plaats. De toetsing geschiedt op basis van de huurstroom (minimale ICR en DSCR), waardoor meer kan worden geleend. Ook is het proces eenvoudiger. Vaak kunnen ook andere objecten, zoals bedrijfsmatige panden of panden voor kamerverhuur, worden gefinancierd. Veelal wordt gewerkt met gespecialiseerde taxateurs. De minimale ICR (gemiddeld tussen 1,25 en 1,35) en DSCR (tussen 1,05 en 1,1) verschillen per aanbieder.

Grijs gebied

Er is geen vaste norm hoe een verhuurder moet worden bezien. Ervaring, het aantal verhuurde panden en de eigen ambitie spelen hierbij een rol. De AFM houdt toezicht om te beoordelen of particulieren ten onrechte als professional worden aangemerkt.

SEH Adviespocket 2024 | 45 Relevante regelgeving Hoofdstuk 3
je ervaring met het verhuren van vastgoed? Wil je doorgroeien naar meer dan 3 panden? Beoordeling als particulier verhuurder Heb je meer dan 5 panden? Zie je jezelf als professioneel verhuurder? Beoordeling als professioneel verhuurder Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja
Heb
ICR Bruto huur -/- exploitatiekosten Rentelasten
= =
DSCR Bruto huur -/- exploitatiekosten Rentelasten + aflossing

Overbruggingswet box 3

Tot en met 2021 was de vermogensrendementsheffing in box 3 gebaseerd op fictieve rendementen over een fictieve vermogensverdeling. De Hoge Raad heeft deze methode van belastingheffing afgekeurd. Maart 2024 zal de Hoge Raad ook uitspraak doen over de ‘Overbruggingswet box 3’. Die wet geldt sinds 2023 tot (vooralsnog) 2026.

Berekeningswijze belasting box 3

De ‘Overbruggingswet box 3’ gaat uit van de werkelijke vermogenssamenstelling. De drie categorieën kennen nog wel een fictief rendement.

Vermogenscategorie

Fictief rendement 2024

Spaargeld Bekend in februari 2025 – (voorlopig: 1,03%)

Overige bezittingen 6,04%

Schulden (anders dan eigenwoningschulden) Bekend in februari 2025 – (voorlopig: 2,47%)

Voorbeeldberekening vermogensrendementsheffing 2024

Uitgaande van voorlopige rendementen en vrijstellingen en de schuldendrempel 2024 (zie Kerncijfers, pagina 72).

Categorie Hoogte Fictief rendement Berekend rendement

Spaargeld

Schulden € 60.000 (na aftrek -/- 2,47%* € 1.482 (negatief) schuldendrempel)

Totaal € 290.000 - € 12.143

Gemiddeld rendement: € 12.143/€ 290.000 x 100% = 4,187%

Belastbaar rendement: (€ 290.000 -/- € 57.000 vrijstelling) x 4,187% = € 9.756

Belasting 36% x € 9.756 = € 3.512 (afgerond in voordeel belastingbetaler)

*werkelijke rendementen nog niet bekend

Waardering verhuurde panden – leegwaarderatio

De waardering van verhuurde panden is sinds 2023 verhoogd. Bij een huur van 5% of meer van de WOZ-waarde moet 100% van die WOZ-waarde als vermogen worden aangemerkt in de categorie ‘overige bezittingen’. Bij een lagere huur, geldt een korting.

Is de huur meer maar minder dan is in dan x% dan y% van de 2024 de WOZ-waarde? leegwaarderatio

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 46
€ 150.000 1,03%* € 1.545 Overige bezittingen € 200.000 6,04% € 12.080
0% 1% 73% 1% 2% 79% 2% 3% 84% 3% 4% 90% 4% 5% 95% 5% - 100%

BKR-registratie

Een vast onderdeel binnen de hypotheekbeoordeling is een kredietwaardigheidscheck. Dit gebeurt via een BKR-toetsing. Bij de beoordeling van het resultaat wordt onderscheid gemaakt in:

n positieve registraties: altijd vermeld bij aangaan lening, n negatieve registraties: alleen gemeld wanneer situatie ontstaat, en

n coderingen: gemeld bij een achterstand of onregelmatigheid

Een BKR-registratie blijft zichtbaar tot 5 jaar na plaatsing praktische looptijd van de lening.

Positieve registraties

Code Lening

RK Revolverend krediet (doorlopend krediet, roodstandfaciliteit, creditcard, telefoonkrediet): het bedrag dat kan worden opgenomen.

AK Aflopend krediet (persoonlijke lening): totaal te betalen bedragen gedurende de looptijd.

OA Operationeel autoleaseovereenkomst (zie pagina 48)

HO Hypothecair krediet overige onroerende zaken: de hoogte van de lening.

ZK Zakelijk krediet van meer dan € 1.000: er wordt geen bedrag vermeld. Negatieve registraties

SH Schuldhulpverzoek

SK Saneringskrediet

HY Hypothecair krediet eigen woning

RH Restschuld hypothecair krediet

RN Restschuld hypothecair krediet met beroep op NHG

RO Overige financiële verplichtingen

ZO Overige zakelijke verplichtingen

Coderingen

A Er is sprake van een betalingsachterstand van meer dan 2 of 3 maanden

H Betalingsachterstand is ingelopen, het krediet bestaat nog steeds

1 Er is een betalingsregeling getroffen

2 Het gehele kredietbedrag is opgeëist (meestal met inschakeling incassobureau)

3 Bedrag van meer dan € 250 is afgeboekt, krediet is nog niet afgemeld

3 Bedrag betaald tegen finale kwijting, krediet is afgemeld of loopt nog door

4 Geldlener is niet bereikbaar/onvindbaar

5 Preventieve betalingsregeling getroffen voor een hypotheek.

Als de betaalregeling is afgelopen, wordt deze code weer verwijderd.

* De werkelijke looptijd van de lening is langer dan de theoretische looptijd. Code komt voor bij AK.

BKR registreert niet alle kredieten, waaronder:

n Studieleningen

n Onderhandse leningen

n Hypotheken afgesloten voor de eigen woning, tenzij betalingsachterstand >3 maanden

Online BKR-overzicht

Consumenten kunnen online hun BKR-overzicht opvragen. Op het online overzicht is de geldgevende instantie en het contractnummer zichtbaar.

SEH Adviespocket 2024 | 47 Relevante regelgeving Hoofdstuk 3

Weging financiële verplichtingen

Financiele verplichtingen verlagen de leencapaciteit. Met uitzondering van alimentatie ten gunste van de ex-partner (deze wordt op het inkomen in mindering gebracht), worden financiële verplichtingen in mindering gebracht op de maximaal toegestane financieringslast (zie pagina 9).

BKR-geregistreerde kredieten

RK: Bij een revolverend krediet (zoals een doorlopend krediet, roodstand op een betaalrekening, of een creditcard-faciliteit) wordt de verplichting gesteld op 2% van het in BKR vermelde limietbedrag, ongeacht de hoogte van het opgenomen bedrag.

AK: Bij een aflopend krediet (zoals een persoonlijke lening of huurkoopovereenkomst) geldt de werkelijke maandtermijn als verplichting. Deze wordt berekend door het in BKR vermelde bedrag te delen door de daar vermelde theoretische looptijd.

OA: Bij operationele autolease-contracten wordt uitgegaan van de werkelijke maandlast. Deze wordt berekend door het in BKR vermelde bedrag te delen door de daar vermelde theoretische looptijd.

Bij OA-registraties van vóór 1 april 2022 is 65% van alle termijnen als limiet vermeld. De financiële verplichting voor deze kredieten wordt berekend door het in BKR vermelde bedrag te delen door de daar vermelde theoretische looptijd en deze uitkomst vervolgens weer te delen door 0,65.

Niet BKR-geregistreerde kredieten

Rekening courant onderneming: Een RC-verhouding tot € 17.500 wordt meestal niet gezien als last, omdat hierover fiscaal geen rente hoeft te worden berekend. Zakelijke leningen worden verrekend in de vaststelling van het toetsinkomen van de ondernemer.

Onderhandse lening: De werkelijke maandtermijn geldt als financiële verplichting.

Fiscale leningen (bijvoorbeeld voor de eigen woning) worden meestal in mindering gebracht op de maximale hypotheek op het inkomen, tenzij sprake is van een schenk-/ leenovereenkomst (zie pagina 52).

Fiets van de zaak: Een leasefiets van de zaak geldt niet als financiële verplichting.

Erfpacht: De werkelijke maandtermijn geldt als financiële verplichting.

Studiefinanciering: De werkelijke verplichting geldt in de basis als uitgangspunt. Bij een fiscale lening moet het bedrag worden gebruteerd (zie pagina 49).

Hoofdstuk 3 Relevante regelgeving | SEH Adviespocket 2024 48

Weging studiefinanciering

De financiële verplichting voor een DUO-schuld is gelijk aan het termijnbedrag dat de ex-student maandelijks betaalt. Door extra af te lossen ontstaat meer leenruimte, omdat het termijnbedrag na extra aflossing wordt aangepast.

Bruteren maandverplichting

Is de af te sluiten hypotheek (gedeeltelijk) aftrekbaar (box 1), dan moet het termijnbedrag worden gebruteerd. De bruteringsfactor is afhankelijk van de gemiddelde rente zoals die wordt gebruikt voor de vaststelling van het toegestane financieringslastpercentage (zie pagina 8).

Brutering maandlast studiefinanciering

De (gebruteerde) maandlast wordt in mindering gebracht op de toegestane financieringslast.

Aanloopfase

Tijdens de aanloopfase hoeft de ex-student nog niets te betalen. Deze fase start op 1 januari volgend op het moment van stoppen met de studie en duurt vervolgens twee jaar. Ondanks dat er geen lasten zijn, wordt de studieschuldverplichting annuïtair vastgesteld op basis van de uitstaande schuld, de verschuldigde rente en de looptijd waarin moet worden terugbetaald. Deze informatie staat op het DUO-schuldoverzicht.

Tijdelijk lagere lasten

Hetzelfde geldt als sprake is van een zogenaamde aflosvrije periode of van een verlaagd termijnbedrag als gevolg van de zogenaamde draagkrachtmeting.

SEH Adviespocket 2024 | 49 Relevante regelgeving Hoofdstuk 3
Debetrente Factor ≤ 2,00% 1,05 2,01% – 2,50% 1,10 2,51% – 3,00% 1,15 3,01% – 3,50% 1,20 3,51% – 4,00% 1,20 4,01% – 4,50% 1,25 4,51% – 5,50% 1,30 5,51% – 6,00% 1,35 >= 6,01% 1,40

Groot in alle eenvoud.

Wij zijn Argenta. Samen met adviseurs helpen we onze klanten met fijn wonen. Argenta staat als een huis. Al jaren. Met gewoon 1 goede hypotheek, goede voorwaarden en een scherp renteaanbod. En dat blijven we doen.

Je leest het op argenta.nl/adviseur

www.argenta.nl

4Alternatieve mogelijkheden

SEH Adviespocket 2024 | 51 Alternatieve mogelijkheden Hoofdstuk 4

Familielening eigen woning

Ouders kunnen aan hun kinderen geld lenen voor de financiering van de eigen woning. Een familielening verlaagt de leencapaciteit met eenzelfde bedrag. In combinatie met een leen- en schenkovereenkomst, waarbij de maandelijkse lasten van de lening worden geschonken, wordt de familielening niet gezien als lening. Dit vergroot de koopkracht.

Bij een familielening is het opstellen van een deugdelijke overeenkomst van belang.

Waar moet u op letten?

1. Omschrijf de familielening in een (notariële) schriftelijke leenovereenkomst.

2. Leg de essentiële onderdelen vast, zoals: (a) het bedrag van de lening, (b) de bestemming, (c) het rentepercentage en duur van de rentevaste periode, (d) het aflossingstijdstip, (e) de looptijd, (f) het rentebetalingsschema, (g) de opeisbaarheid van de lening, (h) de vervroegde aflossingsmogelijkheid, (i) eventuele zekerheden, (j) de voorwaarden bij echtscheiding of overlijden en (k) reguliere opzeggingsgronden.

3. Adviseer de lening rentedragend te maken, niet renteloos. Bij een renteloze lening belast de fiscus de niet-betaalde rente over de gehele looptijd als schenking.

4. ‘Terugschenken’ van de betaalde rente mag geen onderdeel zijn van de leenovereenkomst noch afdwingbaar. Er moet dus per definitie formele vrijheid zijn voor de ouders om terug te schenken.

5. Voldoet de lening aan de annuïtaire aflossingsplicht, dan is de rente die wordt betaald aan de ouders fiscaal aftrekbaar, mits wordt voldaan aan de door de Belastingdienst gestelde eisen.

Bepaling rentetarief

De Belastingdienst heeft uitleg gegeven over haar beleid ten aanzien van familieleningen. Hieruit is af te leiden of de betaalde rente voor een familielening aftrekbaar is als eigenwoningschuld. De publicatie is op de website van de Rijksoverheid terug te vinden onder ‘Besluit Wob-verzoek beleid en uitvoering familiebank’.

Overbruggingswet box 3

De door de ouders ter beschikking gestelde lening is een vermogensbestanddeel in box 3, in de categorie ‘Beleggingen/overige bezittingen’. Het fictieve rendement bedraagt 6,04%. Als ouders geld lenen om dit door te lenen aan kinderen, dan kan de schuld in box 3 worden afgetrokken tegen 2,47%. De ouders maken dus een fictief rendement van 3,57% op deze lening. Deze percentages kunnen elk jaar worden aangepast (zie pagina 46).

Hoofdstuk 4 Alternatieve mogelijkheden | SEH Adviespocket 2023 52

Schenkingsvrijstelling

De verhoogde eenmalige schenkingsvrijstelling in verband met de eigen woning is met ingang van 2024 volledig afgeschaft.

Een vóór 2024 gedane schenking moet uiterlijk in het tweede kalenderjaar volgend op het jaar van schenking aan minimaal één van de volgende doelen zijn besteed:

n Verwerving van een eigen woning.

n Verbetering of onderhoud (verbouwing) van een eigen woning.

n Aflossing van een eigenwoning of een restschuld.

n Afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming.

De ontvanger van de schenking moet deze aangeven bij de Belastingdienst.

Voor schenkingen in 2023 moet de aangifte vóór 1 maart 2024 binnen zijn.

Eisen aan ontvanger

Voor eigen woning-schenkingen gold in 2023 een vrijstelling van € 28.947. Daartoe moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

n De ontvanger is tussen de 18 en 40 jaar oud of heeft een fiscale partner in deze leeftijdscategorie.

n De ontvanger heeft niet eerder gebruik gemaakt van een verhoogde schenkingsvrijstelling.

n Het bedrag is daadwerkelijk betaald. Er is dus géén sprake van een schenking op papier.

Mogelijkheden in 2024

Een in 2023 gedane schenking kan in 2024 niet belastingvrij worden aangevuld.

Wel bestaan er nog andere mogelijkheden om een belastingvrije schenking te doen.

Zo bedraagt de jaarlijkse reguliere schenkingsvrijstelling voor ouders aan kinderen € 6.633 in 2024. Voor overige verkrijgers bedraagt de vrijstelling € 2.658.

De vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar oud kan eenmalig worden verhoogd naar € 31.813. Dit bedrag is vrij te besteden.

Schenkingen en een huwelijksgemeenschap

Bij een huwelijk in algehele gemeenschap van goederen vallen schenkingen automatisch in de huwelijksgoederengemeenschap. Schenkers kunnen dit voorkomen door te kiezen voor een uitsluitingsclausule.

Bij een beperkte gemeenschap van goederen (de standaard in het huwelijksvermogensrecht vanaf 2018) vallen schenkingen niet automatisch in de gemeenschap van goederen. Afwijken van deze regel kan door in de huwelijkse voorwaarden een insluitingsclausule op te nemen.

Alternatieve mogelijkheden Hoofdstuk 4 SEH Adviespocket 2024 | 53

Hypothecair lenen in box 3 voor de eigen woning

Vanwege de afbouw van renteaftrek wordt bij lage rentestanden regelmatig gekozen voor een (deels) aflossingsvrij hypothecair krediet in box 3. De maandlast is netto vaak lager dan bij een annuïtaire lening in box 1.

Hypothecair lenen in box 3 voor de eigen woning heeft diverse aandachtspunten.

Die kunnen, afhankelijk van de situatie, zowel een voordeel als een nadeel zijn. Soms is verplaatsen van een box 3-lening naar een box 1-lening mogelijk en passend, bijvoorbeeld als de rente sterk is gestegen.

Aandachtspunten Toelichting lenen in box 3

Geen fiscaal keuzerecht Een schuld die voldoet aan de fiscale eisen van een eigenwoningschuld (ews) kan niet ‘vrijwillig’ in box 3 worden geplaatst.

Verplaatsen lening van Een bestaande ews (< 2013) kan naar box 3 door deze af te lossen uit eigen box 1 naar box 3 middelen en vervolgens weer op te nemen met een ander bestedingsdoel. Een nieuwe ews kan naar box 3 door niet meer aan het aflossingsschema te voldoen. Overleg altijd eerst met de geldverstrekker.

Verplaatsen lening van Als een aflossingsvrije box 3-lening is aangegaan voor de eigen woning, box 3 naar box 1 verhuist deze naar box 1 zodra wel aan de fiscale aflossingsplicht wordt voldaan (art. 3.119c, lid 8 Wet IB).

Niet mogelijk met NHG Op grond van Norm C.6.7.1 mag een lening alleen aflossingsvrij zijn, voor zover het een bestaande ews is (box 1) en maximaal 50% van de woningwaarde. Vanaf 2031 geldt dat deze leningen in box 3 NHG mogen houden, als dit een voormalige eigenwoningschuld was.

Een NHG-leningdeel in box 3 is wel mogelijk, voor bijvoorbeeld restschuldfinanciering of het meefinancieren van boeterente. Maar die leningdelen mogen niet aflossingsvrij worden verstrekt. Alleen in beheersituaties kan een lening aflossingsvrij worden gemaakt (in box 3).

Bij aflossingsvrij: De rente voor aflossingsvrije leningen (zelfs als deze niet in box 3 vallen)

• hogere rente is meestal hoger. Bereken of dit opweegt tegen de voordelen.

• LTV-opslag vervalt niet Bij een aflossingsvrije lening vervallen LTV-opslagen niet vanzelf, terwijl dit bij leningen met aflossing vaak wel zo is.

Bij aflossingsvrij: Aflossingsvrij lenen verhoogt de kans op een restschuld. Niet alleen bij

• risico restschuld verkoop, maar ook aan het eind van de economische looptijd van het krediet.

• risico rentestijging Bij verdubbeling van de rente, verdubbelt ook de netto maandlast.

• betaalbaarheid lange Op lange termijn moeten de lasten betaalbaar blijven, zeker als er niets termijn wordt afgelost. Ook als de rente stijgt en/of de klant met pensioen gaat, of als zich een ander inkomensrisico voordoet. Risico geen Een geldverstrekker hoeft niet mee te werken aan verlenging. De kans dat herfinanciering een geldverstrekker weigert opnieuw de lening te herfinancieren, is groter bij box 3 dan box 1. Zeker bij gestegen rente.

| SEH Adviespocket 2024 54
4 Alternatieve mogelijkheden
Hoofdstuk

Aandachtspunten Toelichting lenen in box 3

Lagere leencapaciteit

Voorbeeld: inkomen van € 50.000, toetsrente van 5%. in box 3 Verschil leencapaciteit box 1 en box 3 = € 54.332 (2024).

Maximaal 50% Box 3 lenen gebeurt vaak aflossingsvrij. Volgens de Gedragscode Hypothecaire aflossingsvrij Financieringen is dat leningdeel maximaal 50% van de waarde van de woning. Impact bijleenregeling Financiering in box 3 verhoogt de eigenwoningreserve. Er is immers geen ews. Bij aankoop van een volgende woning kan daardoor een groter deel dan gewenst niet in box 1 worden gefinancierd.

(Eerder) last van Voorbeeld: WOZ-waarde woning: € 500.000. Financiering van € 200.000 bijtelling door afbouw tegen 1,25%.

Wet Hillen

In box 1: geen bijtelling eigenwoningforfait (ewf), want rente ews > ewf. In box 3: wel bijtelling ewf, omdat er geen ews is. Die bijtelling wordt tot 2048 elk jaar hoger.

Hoog inkomen: Door de tariefmaatregel is het voordeel van renteaftrek voor inkomens in aantrekkelijker de hoogste belastingschijf laag (max 36,97%).

Impact box 3: Vanaf 2023 Het forfaitair negatief rendement op schulden in box 3 (2,47%**) is meestal geen saldering schuld lager dan de echte rente. En ook lager dan het forfaitaire positieve rendement met vermogen, nadelig op ‘overige bezittingen’ (6,04%), maar hoger dan op sparen (1,03%**). voor vermogenden Stel, forfaitair rendement schuld = 2,47%, dan per saldo 3,57% fictief rendement (6,04% -/- 2,47%) over gesaldeerde overige bezittingen.

Geen aftrek bijkomende Financieringskosten zijn aftrekbaar in box 1, maar alleen voor zover het kosten financiering van een ews betreft. Als een woning wordt gefinancierd met een box 3-lening, zijn de financieringskosten niet aftrekbaar. Als een lening deels in box 1 en deels in box 3 valt, zijn de financieringskosten pro rata aftrekbaar.

** definitieve forfaitaire rendementen nog onbekend

Alternatieve mogelijkheden Hoofdstuk 4 SEH Adviespocket 2024 | 55

Overwaarde verzilveren door senioren

Veel senioren hebben een eigen woning met (hoge) overwaarde of ze hebben zelfs de hele hypotheek al afgelost. Er zit dan veel potentieel geld ‘vast’ in de stenen.

De diverse mogelijkheden voor senioren met overwaarde hebben voor- en nadelen.

1. Niet verhuizen en overwaarde benutten

Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) biedt twee mogelijkheden:

a SVn-Blijverslening

Ouderen kunnen noodzakelijke woningaanpassingen doen tegen zeer beperkte kosten. Zij kunnen zo langer zelfstandig in hun huis blijven wonen.

b SVn-Verzilverlening

Dit is een ‘opeetconstructie’. De maandlasten zijn nihil, omdat de lening aflossingsvrij is. De rente wordt bijgeschreven op de lening.

2. Niet verhuizen en overwaarde benutten

De opties a, b en c worden (soms in combinatie) door banken aangeboden.

Optie d kan in familieverband:

a Een (extra) aflossingsvrije hypotheek

Tot een deel van de (over)waarde van de woning wordt een nieuwe, aflossingsvrije hypotheek verstrekt. Voorwaarde is dat het inkomen hoog genoeg is. Het geld gaat direct naar de woningbezitter. Die betaalt rente: in box 3, dus niet aftrekbaar.

b Een krediethypotheek

Bij een krediethypotheek is er een opnamemogelijkheid tot een bepaald bedrag (afhankelijk van de waarde van de woning).

c Een opeetconstructie

Een opeetconstructie is een krediethypotheek. De toekomstige rentelasten komen in mindering op het opnamebedrag. De maandelijkse rente wordt opgeteld bij het uitstaande kredietsaldo.

d Lenen bij kinderen

Kinderen met vrij vermogen kunnen lenen aan hun ouders, waardoor zij in de woning kunnen blijven. De rente kan worden opgeteld bij de lening. Dit verlaagt de belaste nalatenschap.

3. Verkopen en verhuizen

De meest directe manier om overwaarde te verzilveren is de woning verkopen en verhuizen. Dit vergt een goede planning. De verkoper moet immers ergens anders gaan wonen.

Hoofdstuk 4 Alternatieve mogelijkheden | SEH Adviespocket 2024 56

4. Verkopen en niet verhuizen

Het is mogelijk in de woning te blijven en de woning en/of grond te verkopen.

Varianten zijn:

a Erfpachtconstructie

De eigenaar verkoopt de woning en vestigt er een erfpachtrecht op. De bewoner (erfpachter) is dan jaarlijkse erfpachtcanon verschuldigd aan de nieuwe eigenaar.

b Vruchtgebruikconstructie

De volle eigendom wordt gesplitst in een bloot eigendom (dat wordt verkocht) en een vruchtgebruik (voor de huidige bewoner).

c Sale & Leaseback-constructie

De volle eigendom wordt verkocht, tegen een gereduceerde prijs. De bewoner leaset (huurt) de woning vervolgens terug van de koper.

Voor- en nadelen van de opties

Verzilveroptie Mogelijke voordelen

SVn-Blijverslening Mogelijk een deel aflossingsvrij

Lage rente 10 of 20 jaar vast

Mogelijke nadelen

Alleen voor bepaald bestedingsdoel

Beperkende voorwaarden gemeente

SVn-Verzilverlening Maandlast nihil (rentebijschrijving) Alleen voor bepaald bestedingsdoel

Aflossingsvrij

Rente 40 jaar vast, tot 80% waarde

Aflossingsvrije Hele overwaarde tot bepaald maximum

hypotheek direct beschikbaar

Krediethypotheek

Opeethypotheek

Eigen keuze rentevaste periode

Opname deel overwaarde

Lager leenbedrag = lagere maandlast

Variabele rente

Krediethypotheek met bijtelling

Beperkende voorwaarden gemeente

Lening in box 3 (zie p.54/55)

Rentelast moet betaalbaar blijven

Beperkende voorwaarden geldgever

Kredietlimiet laag door variabele rente

Variabele maandlast = onzekerheid

Variabele rente is relatief hoog

Relatief klein deel van de overwaarde rente = geen maandlast

Langlevenrisico = gedwongen verkoop

Lenen bij kinderen Wettelijke leennormen geen beletsel Goede vastlegging afspraken over lening

Onderling renteafspraken maken en rente

Rente laten bijschrijven, daardoor Problemen opeisbaarheid, als inkomen lagere erfenis

Verkopen en Direct naar toekomstbestendige

kind terugvalt of bij relatiebreuk

Geen geschikte woning beschikbaar verhuizen (senioren)woning.

Bij huur: indexering, waardoor vermogen

Bij huur: betalen vanuit overwaarde verdampt

Bij koop: geen of zeer lage woonlast

Bij verzorgingshuis (etc) mogelijk (hoge) bij gebruik overwaarde eigen bijdrage

Erfpachtconstructie Oude woning kan bewoond blijven

Geen verhuisperikelen

Vruchtgebruik- Geen maandlasten voor blijver

Woning wordt veel minder courant

Canon niet aftrekbaar

Financiering erfpacht erg moeilijk

Bezit bloot eigendom belast in box 3 constructie Bij ouder-kind: minder erfbelasting Constructie moeilijk financierbaar

Sale & Leaseback Oude woning kan bewoond blijven

Op termijn zeer kostbaar voor huurder: Geen verhuisperikelen overwaarde is snel op

Kan in relatie kind-ouder

Kind-ouder: zie ‘Lenen bij kinderen’

Alternatieve mogelijkheden Hoofdstuk 4 SEH Adviespocket 2024 | 57

Consumptief krediet als oplossing

Een consumptief krediet is goed inpasbaar binnen een hypotheekadvies. Bijvoorbeeld voor:

n financiering van de kosten koper.

n financiering van een verbouwing of verduurzaming (zie pagina 26).

n financiering verkoopverlies oude woning.

n financieringstekort bij ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid.

n schenking ten behoeve van aanschaf woning kinderen.

n herfinancieren van lopende leningen voor lagere maandlasten.

n consumptieve opname.

Verschillen CK en HK

De rente voor een consumptieve lening is hoger dan bij een hypothecaire oplossing, de looptijd is meestal 10 jaar. Daardoor zijn de maandlasten hoger.

Bij een consumptieve lening hoeft de consument geen aanvullende kosten te maken, zoals notaris-, taxatie- of advieskosten. Hierdoor kan deze oplossing uiteindelijk goedkoper zijn. Bij kredieten is het verboden om advieskosten in rekening te brengen; de adviseur ontvangt doorlopende provisie gekoppeld aan de uitstaande lening.

Een consumptief krediet kan ook meer leenruimte bieden. De rente van een Persoonlijke Lening is aftrekbaar als deze wordt gebruikt voor aankoop, onderhoud of verbetering van

een eigen woning.

Rekenvoorbeeld

Amir wil € 25.000 lenen om zijn woning te verduurzamen. Hij heeft de keuze tussen het verhogen van zijn bestaande hypotheek of een consumptieve lening. Dit resulteert in de volgende vergelijking.

Verborgen rentekosten

Veel aanbieders passen (automatisch) de rente aan wanneer de lening onder een bepaalde verhouding schuld/marktwaarde valt. Bij verhoging van de hypotheek – bijvoorbeeld voor verbouwing of verduurzaming – neemt deze ratio toe. Gevolg: het duurt langer voordat de lening (weer) in een lagere risicoklasse komt. Hierdoor is over de gehele looptijd meer rente verschuldigd. Deze ‘verborgen’ rentekosten zijn er niet bij een persoonlijke lening.

Hoofdstuk 4 Alternatieve mogelijkheden | SEH Adviespocket 2024 58
Hypothecair Consumptief Verduurzaming 25.000 25.000 Taxatie 500Advieskosten 2.500 -* Notariskosten 1.500Te financieren 29.500 25.000 Rente 4,0% 5,1% Looptijd 360 maanden 120 maanden Bruto maandlast 140,84 314,34 Totale kosten 25.702,40 12.720,80 Verschil 12.981,20 * De doorlopende provisie over de gehele looptijd bedraagt ± € 1.050

Betaalbaarheid: feiten en risico’s

Betaalbaarheid: feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 2024 | 59
5

Bruto en netto woonlasten

In de wettelijke leennormen zijn regels vastgelegd over situaties waarin een lening op basis van inkomen verantwoord is. Deze leennormen gaan uit van bruto woonlasten.

Bruto lasten zeggen de klant niet altijd voldoende. Haalbaarheid is immers niet hetzelfde als betaalbaarheid.

Dagelijkse boodschappen, vaste maandelijkse uitgaven en grotere aankopen zijn allemaal netto, net als het inkomen. Bovendien is de netto impact van woonlasten erg belangrijk voor het maken van een goede afweging om iets aan een hypothecair krediet te veranderen.

Aandachtspunten (tarieven 2024)

Onderstaande aandachtspunten onderstrepen het belang van bruto/netto-berekeningen.

Voorbeeld ter illustratie

Voordeel van aftrek 30-jarige annuïteitenhypotheek van € 400.000, tegen 3,7%, hypotheekrente wordt WOZ-waarde € 400.000. Eigenwoningforfait (ewf) gelijkblijvend 0,35%. vaak (te) hoog ingeschat

Totale bruto lasten over 360 maanden: € 662.808, netto € 580.743.

Totale voordeel hypotheekrenteaftrek: € 82.065 (bij tarief 36,97%)

Bruto last per maand € 1.841,13.

Netto maandlast eerste jaar: € 1.432,15; de netto last stijgt tijdens de looptijd.

Nooit 30 jaar aftrek Annuïteitenhypotheek 30 jaar, 3,7%, WOZ € 400.000, IB-tarief 36,97%: bij een annuïteiten- of na 28 jaar + 3 maanden geen renteaftrek meer.

lineaire hypotheek Bij een zelfde lineaire hypotheek na 27 jaar + 2 maanden geen renteaftrek meer.

Bij stijgende WOZ-waarde eindigt renteaftrek mogelijk sneller.

Door een verder dalend eigenwoningforfait-tarief kan dit meevallen.

Tariefmaatregel Aflossingsvrije hypotheek € 200.000, WOZ € 400.000, rente 3%, gecompenseerd door inkomen € 100.000.

lager ewf-tarief

T/m 2017: aftrek toptarief 52%, maar ewf-tarief 0,75%.

In 2017 bruto maandlast: € 500 – netto maandlast € 370

In 2024 aftrek 36,97%, maar ewf-tarief 0,35%

Bruto maandlast € 500 – netto maandlast € 372,90 (incl. tariefmaatregel) Hogere netto last na Huidig inkomen € 40.000, pensioeninkomen € 28.000. pensionering door een Aftrektarief gaat bij pensionering van 36,97% naar 19,07%.

lager IB-tarief Bij een aflossingsvrije hypotheek stijgt de netto maandlast met maximaal 17,9%.

Bruto wordt netto door Aflossingsvrije hypotheek € 250.000, 4% rente, WOZ € 400.000, einde renteaftrek en IB-tarief 36,97%, ewf 0,35%. Einde renteaftrek in 2031 (IB-tarief gelijk). bijtelling ‘Hillen’ Bruto last blijft € 833,33 per maand. Netto last gaat van € 525,25 (2024) naar € 833,33 per maand (2031) + € 18,69 netto vanwege afbouw Wet Hillen. Totale stijging: 62,2%. De stijging neemt toe bij hogere WOZ-waarde en verdere afbouw Wet Hillen.

Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s
| SEH Adviespocket 2024 60

Effecten van wijzigingen

Bereken bij hypotheekwijzigingen altijd zowel de bruto als de netto effecten op de maandlast.

Voorbeeld ter illustratie

Impact (extra) aflossen Aflossingsvrije hypotheek, 4% (eigenwoningschuld). Tarief 36,97%. op netto last valt tegen; Extra aflossing van € 10.000.

terugverdientijd is lang

Impact op netto maandlast: € 21,01.

Pas na afloop renteaftrek wordt impact netto € 33,33 per maand.

Terugverdientijd, uitgaand van een netto impact van € 33,33 per maand is 25 jaar (€ 10.000/€ 33,33 = 300 maanden);

Bij een netto impact van € 21,01 (zolang de rente aftrekbaar is) zou de terugverdientijd theoretisch 39,5 jaar zijn.

Renteverhoging kan bij Spaarhypotheek € 400.000, rente 3%, WOZ-waarde € 500.000.

spaarhypotheek voordelig

Inleg SEW: € 748 per maand. De rentevastperiode loopt af. zijn (netto)

Totaal is 20 jaar verstreken. Nieuwe rente 4,5% voor laatste 10 jaar.

Bruto last vóór rentewijziging: € 1.748 per maand (rente + inleg)

Netto last vóór rentewijziging: € 1.432 per maand.

Bruto last na rentewijziging: € 1.892 per maand (+ € 144)

Netto last na rentewijziging: € 1.392 per maand (min € 40!)

Netto verhoging is vooral gevolg van inleg SEW (wordt € 392,30 per maand). Er is rekening gehouden met ewf-bijtelling en renteaftrek tegen 36,97%. Geen rekening gehouden met heffingskortingen.

Bij annuïteiten valt het Annuïteitenhypotheek € 400.000, rente 3%, WOZ-waarde € 500.000.

netto effect van Na 20 jaar vervalt rvp. Die wordt 4,5% voor de resterende 10 jaar. rentewijzigingen mee

Bruto last vóór rentewijziging: € 1.686 per maand (rente + aflossing)

Netto last laatste maand vóór rentewijziging: € 1.578 (maand 240)

Bruto last na rentewijziging: € 1.810 per maand (+ € 124)

Netto last na rentewijziging: € 1.622 per maand (+ € 44; maand 241)

Terugverdientijd

De AFM gaat er vanuit dat de terugverdientijd van boeterente moet worden boeterente duurt berekend aan de hand van het verschil in bruto maandlast.

netto langer

Netto kan dit heel anders uitpakken, zeker bij een spaarhypotheek.

Bereken bij een spaarhypotheek de netto terugverdientijd.

Betaalbaarheid: feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 20243 | 61

Overlijden

Voor de overzichten op deze pagina’s en pagina 64 is gebruik gemaakt van statistieken en cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Sterftecijfers 2023

n Aantal overleden personen: 169.363

n Oversterfte: circa 8,8%

Net als in 2022 overleden er in 2023 meer mensen dan er mensen werden geboren. De natuurlijke aanwas (het aantal geboorten min het aantal overledenen) was in de eerste drie kwartalen van 2023 negatief (-900). Toch groeide de bevolking als gevolg van migratie.

Belangrijkste doodsoorzaken

1. Nieuwvormingen (kanker) 34.706 personen (26,4%)

2. Hart- en vaatziekten 28.214 personen (21,5%)

3. Psychische stoornissen/zenuwstelsel 16.959 personen (12,9%)

4. Ziekte aan ademhalingsorganen 10.121 personen (7,7%)

5. Niet-natuurlijke doodsoorzaken 8.123 personen (6,2%) (o.a. ongevallen/zelfdoding)

Levensverwachting

n Gemiddelde levensverwachting: 81,63 jaar

n Levensverwachting mannen: 80,3 jaar

n Levensverwachting vrouwen: 83,3 jaar

Algemene nabestaandenwet

Bij overlijden kan de langstlevende partner mogelijk aanspraak maken op een Anw-uitkering. De langstlevende moet hiervoor een eigen kind, pleegkind of stiefkind jonger dan 18 jaar verzorgen ofwel voor minimaal 45% arbeidsongeschikt zijn. De Anw-uitkering bedraagt 70% van het minimumloon; bepaalde inkomsten worden (deels) in mindering gebracht.

Gemiddeld aantal lopende Anw-uitkeringen:

n 2021 25.000

n 2022 23.800

n 2023 23.400

Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s
| SEH Adviespocket 2024 62

Nabestaandenpensioen

Aandachtspunten bij het nabestaandenpensioen (via de werkgever) zijn:

n Kwalificeert de partner in de pensioenregeling als pensioenpartner?

n Is sprake van een onbepaald of bepaald partnerpensioen?

n Bij een bepaald partnerpensioen: is de partner aangemeld in de pensioenregeling?

n Is sprake van een nabestaandenpensioen op opbouw- of risicobasis?

Aanvullende voorzieningen

Aandachtspunten bij aanvullende voorzieningen bij overlijden zijn:

n Voor zowel nieuwe als bestaande NHG-hypotheken geldt vanaf 2020 géén verplichting meer tot een overlijdensrisicoverzekering. Veel geldverstrekkers hebben de verplichte ORV uit hun acceptatiebeleid geschrapt.

n Bespreek met de klant eventuele (verzekerings)oplossingen, als uit de inventarisatie en analyse blijkt dat bij overlijden een onaanvaardbaar tekort ontstaat in het (netto) besteedbaar inkomen.

n Het nieuwe pensioenstelsel biedt vanaf 1 juli 2023 meer ruimte om fiscaal gefaciliteerd aanvullende voorzieningen op te bouwen.

n Doorgaans daalt het inkomen na het overlijden van één van de partners.

De koopkracht – het inkomen gecorrigeerd naar huishoudensomvang en type – stijgt na het overlijden van één van de partners echter in de meeste gevallen, vooral bij personen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. De achterblijvende partner heeft minder geld nodig om rond te komen (en het weggevallen inkomen na de AOW-leeftijd is doorgaans lager). Houd in uw advies dus rekening met de gewijzigde uitgaven na overlijden.

n Over uitkeringen uit een levensverzekering kan erfbelasting verschuldigd zijn.

Dit is het geval als de premie is onttrokken uit het vermogen van de erflater (artikel 13 Successiewet). Erfbelasting kan worden voorkomen door de verzekering kruislings af te sluiten. Dit is alleen mogelijk bij gescheiden vermogens en dus niet bij een algehele gemeenschap van goederen.

Betaalbaarheid: feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 2024 | 63

Pensioen

Eind 2023 waren er exact 3,6 miljoen AOW-gerechtigden. Dat is 19,97% van de bevolking. Het aantal AOW’ers is in een jaar tijd met 12.000 personen (+0,3%) toegenomen.

AOW-uitkeringen naar gezinssamenstelling, leeftijd en geslacht

Gehuwden/samenwonenden (70% wml) 2.238.659 personen (62,6%)

Alleenstaanden (50% wml) 1.339.854 personen (37,4%)

Jonger dan 80 jaar 2.565.794 personen (71,7%)

Ouder dan 80 jaar 1.012.719 personen (28,3%)

Vrouwen 1.910.926 personen (53,4%)

Mannen 1.667.587 personen (46,6%)

Pensioenleeftijd

Gemiddelde pensioenleeftijd 65 jaar en 8 maanden

Vóór de AOW-leeftijd met pensioen 48,8% van de werknemers

Op de AOW-leeftijd met pensioen 39,8% van de werknemers

Na de AOW-leeftijd met pensioen 11,4% van de werknemers

2024

2027

jaar

jaar

De gemiddelde pensioenleeftijd verschilt per sector. In de sector openbaar bestuur ligt deze met 65,1 jaar het laagst. Werknemers in de landbouw, bosbouw en visserij werkten gemiddeld het langste door, tot gemiddeld 66,6 jaar. Steeds meer werknemers geven aan langer te willen doorwerken. Tegelijkertijd bestaat vaak de wens om gedurende de carrière minder uren/dagen per week te werken. Daarnaast willen veel werknemers lichter werk doen en zijn financiële prikkels een doorslaggevende factor.

Aandachtspunten pensioen

n Een hypotheek dient niet alleen nu maar ook in de toekomst betaalbaar te zijn.

Voor de financiële situatie na pensionering is het inkomen van belang, maar ook het uitgavenpatroon van de klant.

n Bij het afsluiten van de hypotheek moet 10 jaar vóór de AOW-datum rekening worden gehouden met het pensioeninkomen. Een tijdelijk inkomenstekort kan worden opgelost met de zogenaamde ‘Tijdelijk Tekort-regeling’. Daarin wordt gedurende een bepaalde periode op werkelijke last getoetst als één van de partners de AOW-leeftijd heeft bereikt en de andere partner nog niet (zie pagina 20).

n Het nieuwe pensioenstelsel kan invloed hebben op het financiële plaatje van de klant na pensionering. Over de nieuwe pensioenregels bestaat nog veel onduidelijkheid. Wees alert op wijzigingen, zodat u klanten een passend advies kunt geven.

Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s
| SEH Adviespocket 2024 64
67
67
67
jaar 2025
jaar 2026
67
67
+
67
+ 3
AOW-leeftijd
jaar 2028
3 maanden 2029
jaar
maanden

Werkloosheid

Eind 2023 was het werkloosheidspercentage in Nederland 3,5% (357.000). Statistisch is de kans op werkloosheid klein: er zijn 114 vacatures voor elke 100 werklozen.

1. Kans op ontslag

De kans op ontslag tijdens het werkzame leven is ongeveer 35%. Juist in deze periode wordt vaak een hypotheek afgesloten met een duur van 30 jaar.

2. Definitie werklozen

In Nederland werken circa 3,6 miljoen mensen tussen de 15 en 75 jaar niet, veel meer dan het officiële aantal werklozen van circa 357.000. Dat komt door de definitie van ‘werklozen’. Dit zijn alle mensen tussen de 15 en 75 jaar (de ‘beroepsbevolking’) die geen werk hebben maar wel op zoek zijn en binnen twee weken beschikbaar zijn.

3. Wel uitkering, niet werkloos

Iemand die na ontslag uit een voltijdbaan in deeltijd gaat werken, heeft recht op een gedeeltelijke WW-aanvulling maar geldt niet als ‘werkloos’. Ook zijn er WW’ers die niet naar werk zoeken of niet direct inzetbaar zijn, bijvoorbeeld door ziekte. En ook zzp’ers die aan de slag gaan tijdens hun uitkering zijn officieel niet werkloos.

4. Geen uitkering, wel (deels) werkloos

Ongeveer 50% van de werklozen heeft geen uitkering. Bijvoorbeeld zelfstandigen die geen werk meer hebben of mensen die na afloop van de WW niet in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering, vanwege inkomsten van een partner of aanwezig vermogen. Tot slot wil een half miljoen mensen met werk graag meer uren werken.

5. WW-uitkering

Zie voor maximale duur en hoogte WW-uitkering: Kerncijfers sociale zekerheid (pagina 79).

Mogelijk verzachtende factoren bij werkloosheid:

a Kans op werk: de kans dat iemand opnieuw werk vindt na ontslag is sterk afhankelijk van werkervaring, opleiding en bedrijfstak. Houd daarmee rekening in uw advies.

b Transitievergoeding: sinds 2020 is de transitievergoeding 1/3e maandsalaris per gewerkt jaar, met een maximum van een heel jaarsalaris of € 94.000 (2024).

c Aanwezigheid van een buffer: is er genoeg eigen geld om een periode van werkloosheid te overbruggen, en zo ja voor hoe lang?

d Cao: in cao’s van werkgevers zijn vaak afspraken gemaakt over ontslag, zoals een opleidingstraject of aanvullende uitkering. Denk daarbij ook aan de SPAWW.

Betaalbaarheid: feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 2024 | 65

Arbeidsongeschiktheid

Er zijn veel bronnen te vinden met cijfers over arbeidsongeschiktheid. Die bronnen lijken elkaar soms tegen te spreken. Voor dit overzicht zijn gegevens van CBS en UWV gebruikt.

Aantallen werkenden in relatie tot bevolking (eind 2023)

n Inwoners in Nederland: 17,95 miljoen

n Waarvan in de leeftijd 15-75 jaar: 13,4 miljoen

n Waarvan werkende beroepsbevolking: 9,8 miljoen (= 73% van de 15- tot 75-jarigen)

n Waarvan zzp’er of zmp’er: 1,56 miljoen (1,23 miljoen + 325.000 =16% werkenden)

Aantallen uitkeringen Arbeidsongeschiktheidswetten (eind 2023)

Aantal personen met een uitkering: 839.600, waarvan:

n IVA: 168.500 (40,2% van de WIA-uitkeringen)

n WGA: 250.600 (59,8% van de WIA-uitkeringen)

n IOW: 9.700

n WAO: 169.300

n WAZ: 6.000

n Wajong: 245.200

n Ziektewet: 99.700

n WAZO: 66.100

De optelsom van de uitkeringen (1.015.100) is hoger dan het totaal aantal personen met recht op een uitkering, omdat sommigen recht hebben op meerdere uitkeringen naast elkaar.

Kans op AO-uitkering

Percentage AO-uitkeringsgerechtigden:

n 4,7% van de totale bevolking

n 6,3% van de inwoners tussen de 15-75 jaar

n 8,0% van alle inwoners tussen de 20-65 jaar

n 8,6% van de werkende beroepsbevolking (15-75 jaar)

De kans op het recht op een AO-gerelateerde uitkering is kleiner dan de kans op arbeidsongeschiktheid zelf. Niet iedereen die arbeidsongeschikt raakt, heeft immers recht op een AO-gerelateerde uitkering (zoals zzp’ers, of bij een AO-percentage <35%). Aan de andere kant: als iemand arbeidsongeschikt raakt, betekent het niet automatisch dat hij geen inkomen meer kan genereren.

Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s | SEH Adviespocket 2024 66

Kans op arbeidsongeschiktheid

De kans dat iemand arbeidsongeschikt wordt, is niet exact bekend. Niet iedereen meldt zich of heeft recht op een uitkering.

n Aantal nieuwe uitkeringen AO in 2023: 63.000 (uitstroom: 51.000)

n Kans per jaar op een AO-uitkering: 0,64% (in relatie tot werkende beroepsbevolking)

n Jongeren tot 34 jaar: 0,2%

n Ouderen vanaf 55 jaar: 1,2%

De werkelijke kans op een AO-uitkering is voor werknemers (tussen 18 en AOW) dus groter.

n Gemiddelde leeftijd WIA-instroom: 42,3 jaar

n Kans WIA-instroom mannen per jaar: WGA: 0,373% IVA: 0,152%

n Kans WIA-instroom vrouwen per jaar: WGA: 0,507% IVA: 0,157%

Long-Covid-effect: de WIA-instroom is met 8% gestegen in 2023. Dat komt grotendeels door de 60-plusmaatregel: aan 60-plussers wordt sneller een uitkering toegekend door soepeler beleid vanwege een tekort aan keuringsartsen. Ook long-Covid-effecten spelen een grote rol.

Top 5 oorzaken instroom AO-uitkering (samen 84%)

n Psychische aandoeningen: 42%

n Ziekten bot- en spierstelsel: 19%

n Ziekten zenuwstelsel, oog en oor: 10%

n Ontwikkelingsstoornissen: 8%

n Aandoening hart- en bloedvaten: 5%

Zelfstandigen

n Aantal zzp’ers zonder voorziening: 41,5% (ruim 500.000 personen)

n Zzp’ers met laag inkomen (laagste 1/5e): 64,8% geen voorziening

n Zzp’ers met hoog inkomen (hoogste 1/5e): 23,0% geen voorziening

Zzp’ers met een voorziening, hebben (naar eigen zeggen):

n Spaargeld/beleggingen:

n Overwaarde woning:

n Anders:

n Waarde onderneming:

Woonlastenverzekering

Er zijn meerdere oplossingen om het risico op arbeidsongeschiktheid tijdens de looptijd van een hypotheek af te dekken. Een woonlastenverzekering kan bijvoorbeeld maandelijks uitkeren of in één keer een deel van de hypotheek aflossen.

Betaalbaarheid: feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 2024 | 67
31,6%
23,6%
n Een AOV:
10,0%
6,7%
5,4%
4,5%
n Broodfonds:

Relatiebreuk

Uit onderzoek blijkt dat (financiële risico’s van) relatiebreuk te weinig besproken wordt tijdens adviesgesprekken. De feiten en risico’s over relatiebreuk zijn reden dat wel te doen – en die bespreking bovendien goed in uw adviesdossier vast te leggen.

Burgerlijke staat bevolking

n Gehuwd/geregistreerd partner: 44,5%

n Ongehuwd: 40,6%

n Gescheiden: 9,2%

n Weduwe/weduwnaar: 5,7%

Van de bijna 8,3 miljoen huishoudens (17,95 miljoen inwoners), zijn er:

n 3,35 miljoen gehuwden/geregistreerd partner

n 3,27 miljoen alleenstaand

n 1,11 miljoen ongehuwd samenwonend

n 0,58 miljoen overig (o.a. alleenstaande ouders, mensen in zorginstelling, etc)

Kans op relatiebreuk

CBS houdt cijfers bij over echtscheiding van gehuwden (inclusief geregistreerd partners). Er is een dalende trend:

n 2000: 9,8 van de 1.000 huwelijken is geëindigd in echtscheiding

n 2010: 9,5 van de 1.000 huwelijken is geëindigd in echtscheiding

n 2020: 8,6 van de 1.000 huwelijken is geëindigd in echtscheiding

n 2022: 7,0 van de 1.000 huwelijken is geëindigd in echtscheiding

Van alle in 2000 gesloten huwelijken is 31,5% uitgedraaid (eind 2022) op een scheiding.

n De gemiddelde huwelijksduur bij echtscheiding is 14,8 jaar.

n Gemiddelde leeftijd bij scheiding: 44,8 jaar (vrouwen) en 48,0 jaar (mannen)

n Hoe langer een huwelijk duurt, hoe kleiner de kans op een scheiding wordt. Dit verklaart de dalende trend. Steeds minder mensen huwen, maar wonen ongehuwd samen.

n Van de ongehuwd samenwonende twintigers ging 23% binnen 5 jaar uit elkaar. Bijna de helft van de samenwoners trouwt later alsnog.

Inventarisatie financiële risico’s van relatiebeëindiging

De belangrijkste vraag is of de klant zich realiseert wat de gevolgen zijn als de relatie zou stuklopen. Om daar als adviseur een antwoord op te kunnen geven, moeten de volgende zaken geïnventariseerd worden (niet limitatief):

n Wat is de samenlevingsvorm?

n Zijn er huwelijkse voorwaarden, partnerschapsvoorwaarden of is er een samenlevingscontract? En zo ja, wat is de inhoud daarvan?

Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s
| SEH Adviespocket 2024 68

n Brengt één partner meer in dan de ander?

n Is inbreng (mede) betaald door schenking of erfenis onder uitsluitingsclausule?

n Wordt het eigenwoningverleden vermengd of niet?

n Ivm alimentatieverplichtingen en toewijzing woning na een scheiding: zijn er kinderen?

n Wat wordt de eigendomsverhouding (en waarom, indien afwijkend)?

n Worden beide partners 100% hoofdelijk aansprakelijk?

n Wat is de leencapaciteit per persoon (naast gezamenlijk)?

Analyse financiële risico’s van relatiebeëindiging

Afhankelijk van de inventarisatie bestaan specifiek bij relatiebeëindiging de volgende risico’s:

n Woning kan niet op één inkomen behouden blijven met gedwongen verkoop tot gevolg.

De mogelijke gevolgen daarvan zijn:

l een restschuld

l geen mogelijkheid andere betaalbare woonruimte te vinden

n Woning kan niet op één inkomen behouden blijven, maar ook geen verkoop

De mogelijke gevolgen zijn dan:

l Geen ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid vertrokken ex-partner

l Gedwongen afkoop KEW, SEW, BEW Ô deel hypotheek wordt niet afgelost

n Onenigheid over diverse aspecten:

l Wie in het huis mag blijven wonen

l Wie recht heeft op welk deel van de overwaarde of onderwaarde

l Vergoedingsrechten en zo ja, hoe hoog (nominaliteits- of beleggingsleer)

l Verrekening inbreng eigen vermogen (voor extra aflossing of verbouwing)

l Hoogte alimentatieverplichtingen

Specifieke fiscale gevolgen

Specifieke, fiscale risico’s van relatiebreuk zijn:

n Ex-partners kunnen (onbedoeld) een deel van het eigenwoningverleden krijgen van de ander

n Vertrekkende partner kan een niet-liquide eigenwoningreserve krijgen

n Blijvende partner kan niet de hele lening voortzetten onder overgangsrecht

n Vertrekkende partner krijgt aflossingsstand

n Vertrekkende partner kan na twee jaar de rente niet meer aftrekken

Risico’s beperken

Er zijn op voorhand risico’s te beperken, bijvoorbeeld door:

n Huwelijkse voorwaarden/samenlevingsovereenkomst opstellen of herzien

n Vastleggen wie wat inbrengt aan eigen vermogen

n Een interne draagplichtovereenkomst aangaan (ongehuwden)

n Lening met NHG aangaan

feiten en risico’s Hoofdstuk 5 SEH Adviespocket 2024 | 69
Betaalbaarheid:
Hoofdstuk 5 Betaalbaarheid: feiten en risico’s | SEH Adviespocket 2024 70

Kerncijfers

6 Kerncijfers Hoofdstuk 6 SEH Adviespocket 2024 | 71

Inkomstenbelasting box 1-2-3

Tarief box 1

Jonger dan AOW-leeftijd

AOW-leeftijd en ouder, geboren vanaf 1 januari 1946

Tarief box 2 en Vennootschapsbelasting 2024

Voor AOW-gerechtigden die zijn geboren vóór 1946 is de bovengrens van de eerste tariefschijf € 40.021.

Tarief box 3

Het box 3-tarief over forfaitair belastbaar rendement is 36% (2023: 32%).

Overbruggingswet 2023-2026

Het forfaitair rendement wordt berekend op basis van fictieve rendementen op de werkelijke vermogensverdeling. Er zijn drie vermogenscomponenten:

Vermogenscomponent Forfaitair rendement 2023

Spaargeld Bekend in 2025 (voorlopig: 1,03%)

Overige bezittingen 6,04%

Schulden (geen ews) Bekend in 2025 (voorlopig: 2,47%)

Het belaste forfaitaire rendement wordt berekend door het totale positieve rendement, rekening houdend met de vrijstelling en schuldendrempel, te vermenigvuldigen met de belastbare vermogensgrondslag. Zie voorbeeld op pagina 46 (Overbruggingswet Box 3).

Box 3 vrijstellingen en schuldendrempel per belastingplichtige

Hoofdstuk 6 Kerncijfers
| SEH Adviespocket 2024 72 Belastbaar inkomen doch niet meer dan totaal tarief meer dan
schijf - € 75.518 36,97% Tweede schijf € 75.518 - 49,5%
Eerste
Belastbaar inkomen doch niet meer dan totaal tarief meer dan
schijf - € 38.098 19,07% Tweede schijf € 38.098 € 75.518 36,97%
schijf € 75.518 - 49,50%
Eerste
Derde
Belasting tarief laag grens laag tarief tarief hoog box 2 24,5% € 67.000 33% Vpb 19% € 200.000 25,8%
Standaard vrijstelling vermogen € 57.000 Contant geld € 653 Groene beleggingen € 71.251 Uitvaart- of overlijdensrisicoverzekering € 8.665 Kapitaalverzekeringen (pre) Brede herwaardering € 123.428 Schuldendrempel € 3.700

Heffingskortingen en Toeslagen 2024

*per belastingplichtige die de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt, tenzij specifiek anders vermeld.

Toeslagen (verkort)

Huurtoeslag Huurgrens € 879,66

Vermogensgrens (per persoon) € 36.904 Er is ook een inkomensgrens, afhankelijk van meerdere factoren

Zorgtoeslag

Kinderopvangtoeslag

Kindgebonden budget

Maximum zonder partner € 1.483 per jaar

Maximum met partner € 2.833 per jaar

Inkomensgrens € 37.496 (1 persoon) € 47.368 (2 personen)

Vermogensgrens € 140.213 (1 persoon)

€ 177.301 (2 personen)

Maximum dagopvang € 10,25 per uur

Maximum BSO € 9,12 per uur

Maximum gastouderopvang € 7,53 per uur

Maximum aantal uren 230 per kind per maand

Maximum (1 kind) € 2.436 per jaar

Maximum (2 kinderen) € 4.872 per jaar

Maximum per 3e of volgend kind € 4.872 + € 2.436 per kind per jaar

Heffingskorting Begrenzing/eigenschap Bedrag/percentage Algemene heffingskorting Maximum* € 3.362 Maximum AOW-gerechtigde € 1.735 Start afbouw € 24.812 Afbouwpercentage 6,63% Korting is nihil bij inkomen vanaf € 75.518 Arbeidskorting (verkort) Maximum (inkomen tot € 11.490)* € 968 Maximum (inkomen tot € 24.820) € 5.158 Maximum (inkomen tot € 39.957) € 5.532 Maximum AOW-gerechtigde € 2.854 Afbouw vanaf inkomen € 39.957 6,51% Korting is nihil bij inkomen vanaf € 124.934 (Alleenstaande) ouderenkorting Maximum € 2.010 Maximum tot inkomen € 44.770 Afbouw vanaf inkomen € 44.770 15% Korting is nihil vanaf inkomen € 58.170 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Maximum € 2.950 Drempelinkomen € 6.073 Opbouw boven drempel 11,45% Maximum bereikt bij inkomen € 31.837 Jonggehandicaptenkorting Maximum € 898 Heffingskorting groene beleggingen Vast percentage 0,7% Gemaximeerd tot korting over € 71.251 Kerncijfers Hoofdstuk 6
SEH Adviespocket 2024 | 73

Hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait

Tarief aftrek rente eigenwoningschulden

Jaar Maximaal tarief aftrek Deze aftrektarieven gelden ook voor:

2023

2024

36,93%

36,97%

Eigenwoningforfait 2024

n Ondernemersaftrek

n MKB-winstvrijstelling

n Persoonsgebonden aftrek (zoals alimentatie)

n Terbeschikkingstellingsvrijstelling

meer dan maar niet meer dan op jaarbasis –

€ 12.500 Nihil

€ 12.500 € 25.000 0,10% van deze waarde

€ 25.000 € 50.000 0,20% van deze waarde

€ 50.000 € 75.000 0,25% van deze waarde

€ 75.000 € 1.310.000 0,35% van deze waarde

€ 1.310.000 –

€ 4.585 vermeerderd met 2,35% eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.310.000.

Verhoogd EWF-tarief bij tijdelijke verhuur eigen woning in box 1: 0,55% tot € 1.310.000

Afbouw Wet Hillen

Bij geen of een geringe eigenwoningschuld kan de Wet Hillen tot bijtelling leiden.

Dit is het geval als het eigenwoningforfait (EWF) hoger is dan de aftrekbare hypotheekrente.

Bij een positief saldo (forfait minus rente) ziet de bijtelling er als volgt uit:

Hoofdstuk 6 Kerncijfers | SEH Adviespocket 2024 74
Belastingjaar Bijtelling Belastingjaar Bijtelling Belastingjaar Bijtelling 2019 3,33% 2029 36,67% 2039 70,00% 2020 6,67% 2030 40,00% 2040 73,33% 2021 10,00% 2031 43,33% 2041 76,67% 2022 13,33% 2032 46,67% 2042 80,00% 2023 16,67% 2033 50,00% 2043 83,33% 2024 20,00% 2034 53,33% 2044 86,67% 2025 23,33% 2035 56,67% 2045 90,00% 2026 26,67% 2036 60,00% 2046 93,33% 2027 30,00% 2037 63,33% 2047 96,67% 2028 33,33% 2038 66,67% 2048+ 100,00%

Erf- en schenkbelasting 2024

Tarieven erf- en schenkbelasting

Verkrijging boven Tarief partner of Tarief Tarief overige de vrijstelling (pleeg-/stief-)kind (achter)kleinkind verkrijgers

Vrijstellingen erfbelasting

Relatie tot overledene

Echtgenoot, geregistreerd partner of samenwonend partner

Minimumvrijstelling partner na imputatie pensioen-/lijfrenteaanspraken

Kind, pleegkind of stiefkind

Vrijstellingen schenkbelasting

Bedrag vrijstelling

€ 795.156

€ 205.420

€ 25.187

Schenking gedaan aan Bedrag vrijstelling

Kind

Kind 18-40 jaar (eenmalig, vrij besteedbaar)

Kinderen 18-40 jaar (eenmalig, voor dure studie)

Een ieder 18-40 jaar (eenmalig, voor eigen woning)

Aandachtspunten bij schenking

€ 31.813

€ 66.268

Afgeschaft per 2024

n Beide ouders worden gezien als één schenker, ook als ze gescheiden zijn.

n Eenmalige schenkingsvrijstelling van € 31.813 aan een kind kan niet worden opgeteld bij de jaarlijkse vrijstelling van € 6.633.

n De grens van 40 jaar betekent: inclusief de dag dat iemand 40 wordt. De leeftijd van een jongere partner kan gebruikt worden, indien voldaan aan voorwaarden partnerbegrip SW.

n Iemand mag in diens leven maar één keer gebruik maken van één van de eenmalige vrijstellingen: vanaf 2024 dus voor dure studie óf vrij besteedbaar.

n Eenmalige schenkingsvrijstelling studie: de studie moet aantoonbaar minimaal € 20.000 per jaar kosten. De schenking moet uiterlijk in 2024 of de twee jaar daarna zijn gebruikt en moet via notariële akte zijn vastgelegd.

n De eenmalige hoge schenkingsvrijstelling eigen woning is vervallen in 2024. Wel is het mogelijk dat iemand die de schenking al eerder heeft genoten, deze pas in 2024 gebruikt voor die eigen woning. Dit kan tot uiterlijk 31 december 2024.

Kerncijfers Hoofdstuk 6 SEH Adviespocket 2024 | 75
0 - € 152.368 10% 18% 30% € 152.368 of meer 20% 36% 40%
Kleinkind € 25.187 Achterkleinkind € 2.658 Kind met een beperking € 75.546 Ouder(s) enkel én gezamenlijk € 59.643 Andere erfgenaam € 2.658
(jaarlijks)
€ 6.633
anders € 2.658
Iemand

Lijfrenten en kapitaalverzekeringen

Tot aan de AOW-leeftijd kunnen werkenden premie (verzekeringen) of inleg (bancaire lijfrenten) in aftrek brengen op hun belastbaar inkomen. Voorwaarde is dat zij een pensioentekort aantonen.

Jaarruimte 2024

Sinds 1 juli 2023 (inwerkingtredingsdatum Wtp) is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 lijfrentepremieaftrek mogelijk tot de AOW-leeftijd + 5 jaar. Dit geldt ook in de jaren daarna. Het pensioentekort moet blijken uit de formule voor de jaarruimte: Jaarruimte = 30% x (inkomen -/- AOW-franchise) -/- 6,27 x A

Inkomen = winst uit onderneming (voor ondernemingsaftrek of OR-dotatie) + belastbaar loon + belastbaar resultaat overige werkzaamheden + belastbare periodieke uitkeringen of verstrekkingen

Tot maximaal € 137.800 (daarboven: nettolijfrente mogelijk)

AOW-franchise = € 17.545

A = Pensioenaangroei (vanaf het moment dat de transitie naar een nieuwe pensioenregeling onder de Wtp is voltooid, geldt de werkelijk betaalde premie als A).

De jaarruimte is maximaal € 36.077.

Reserveringsruimte

Niet-benutte jaarruimte in de tien voorafgaande jaren kan alsnog worden benut. In 2024 geldt dit dus voor niet-benutte jaarruimte uit 2014 t/m 2023. Voor niet-benutte jaarruimtes moeten de jaarruimteformule en AOW-franchise van het betreffende jaar worden gebruikt.

De maximale reserveringsruimte is € 41.608 en sinds 2024 niet meer leeftijdsafhankelijk.

Stakingslijfrenten

De maximale, fiscaal gefacilieerde omzetting van stakingswinst in lijfrente is:

Maximale stakingswinstlijfrente

€ 559.483

Voorwaarden

n ondernemer is ten minste 62 jaar ; of

n ondernemer is 45% of meer arbeidsongeschikt en lijfrente gaat direct in; of

n staking vanwege overlijden ondernemer € 279.752

n ondernemer is tussen 52 jaar en 62 jaar oud; of n lijfrente-uitkering gaat direct in € 139.885

n in overige gevallen

Hoofdstuk 6 Kerncijfers | SEH Adviespocket 2024 76

Lijfrenten in de uitkeringsfase

Fiscaal toegestane lijfrenten in de uitkeringsfase zijn:

Lijfrente Eigenschap Verzekerd

Bancair

Levenslange Uitkeringsduur Levenslang minimaal tot leeftijd oudedagslijfrente 20 jaar na AOW* + jaren voor AOW

Hoogte uitkering Geen maximum Idem verzekerd

Ingangsdatum Geen minimumleeftijd, uiterlijk Idem verzekerd AOW-leeftijd + 5 jaar

Tijdelijke Uitkeringsduur Minimaal 5 jaar Idem verzekerd oudedagslijfrente

Hoogte uitkering Maximaal € 26.463 per jaar Idem verzekerd

Ingangsdatum Niet eerder dan AOW-leeftijd; Idem verzekerd Niet later dan AOW-leeftijd + 5 jaar

* Als de uitkering begint na de AOW-leeftijd, mogen de sinds AOW verstreken jaren worden afgetrokken van de minimumduur van 20 jaar.

Nabestaandenlijfrenten zijn ook fiscaal gefacilieerd. Daarvoor gelden verschillende regels, afhankelijk van de vraag of het een verzekerde of bancaire lijfrente is, en of de uitkeringen volgen uit een lijfrente in de opbouw- of uitkeringsfase.

Overgangsrecht

n Een tijdelijke oudedagslijfrente mag ook ingaan op 65-jarige leeftijd, voor zover premies zijn betaald vóór 2014. Als daarna nog premies zijn betaald, geldt dit overgangsrecht slechts voor de waarde van de lijfrente op 31-12-2013.

n Een overbruggingslijfrente (uitkering van vóór AOW-leeftijd tot AOW-leeftijd) is alleen mogelijk over verzekerde lijfrenten, voor zover premies zijn betaald vóór 2006.

Afkoop lijfrente

Bij een niet-reguliere afwikkeling van een lijfrente wordt de hele waarde belast. Daar komt revisierente (maximaal 20% van de afkoopwaarde) bovenop. Uitzonderingen zijn:

n Afkoopwaarde is < € 5.364: waarde wel belast, geen revisierente

n Uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid: de uitkering is wel belast, maar er geldt geen revisierente, voor zover de uitkering niet hoger is dan € 50.063 of (indien hoger) het gemiddelde inkomen van de laatste twee jaar.

Kerncijfers Hoofdstuk 6 SEH Adviespocket 2024 | 77

Pensioen

Pensioenopbouw in de tweede pijler is toegestaan tot een maximaal loon van € 137.800. Daarboven is netto pensioen mogelijk.

Kapitaalverzekeringen

n Vrijstelling KEW, SEW of BEW: € 202.000 per belastingplichtige

n Vrijstelling Kapitaalverzekering van vóór 14-09-1999: € 123.428 per belastingplichtige De vrijstelling in box 3 geldt tot 14-09-2029 (wordt niet geïndexeerd)*

* Uit praktische overwegingen (belastingheffing box 3) is voorgesteld de termijn te verlengen tot en met 31-12-2029. Dit is nog niet wettelijk geregeld op 1-1-2024.

Middelloon Eindloon Maximale opbouw Minimale
Maximale opbouw
franchise 1,875% € 17.545 1,657% € 19.853 Hoofdstuk 6 Kerncijfers | SEH Adviespocket 2024 78
franchise
Minimale

Uitkeringen sociale zekerheid

Driepijlersysteem

De sociale zekerheid is in Nederland ingedeeld in drie pijlers. Voor elk van de financiële risico’s is in elke pijlers iets geregeld, of kan iets worden geregeld.

Pijler Ô Overheid Werkgever Privé

Risico

Ouderdom AOW Ouderdomspensioen Sparen, beleggen, lijfrenten

Overlijden Anw Nabestaandenpensioen ORV, nabestaandenlijfrente

Arbeidsongeschiktheid WIA Invaliditeits-/AO-pensioen AOV, Collectieve WIA-aanvullingen Woonlastenverzekering

Werkloosheid WW Transitievergoeding Woonlastenverzekering

Het schema is niet compleet. Er zijn nog diverse verzekeringen, regelingen en sociale voorzieningen (zoals Participatiewet), waarop iemand recht kan hebben.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

Sinds 2014 neemt de AOW-leeftijd toe vanaf de basisleeftijd van 65 jaar. Sinds de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd (2020) geldt dat de AOW-leeftijd stijgt met 2/3 van de stijging in levensverwachting.

AOW-bedragen

AOW-bedragen 1e helft 2024 (bruto per maand):

Woonsituatie Uitkering Vakantiegeld (mei) Alleenstaand

Partners waarvan de jongste de AOW-leeftijd nog niet heeft, krijgen sinds 2015 geen partnertoeslag meer. AOW-gerechtigden die vóór 2015 al partnertoeslag kregen, behouden die.

Kerncijfers Hoofdstuk 6 SEH Adviespocket 2024 | 79
Geboortedatum AOW-leeftijd Jaar waarin AOW start Van 1 juni 1956 tot en met 28 februari 1957 66 jaar + 10 maanden 2023 Van 1 maart 1957 tot en met 31 december 1957 67 jaar 2024 Van 1 januari 1958 tot en met 31 december 1958 67 jaar 2025 Van 1 januari 1959 tot en met 31 december 1959 67 jaar 2026 Van 1 januari 1960 tot en met 31 december 1960 67 jaar 2027 Van 1 januari 1961 tot en met 30 september 1961 67 jaar + 3 maanden 2028 Van 1 oktober 1961 tot en met 30 september 1962 67 jaar + 3 maanden 2029 Op of na 1 oktober 1962 Nog niet bekend Nog
niet bekend
partner
1.541,53
76,20 Met
€ 1.047,60
54,44

Algemene nabestaandenwet (Anw)

Een partner die nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt, heeft recht op een Anw-uitkering bij het overlijden van zijn/haar partner. Voorwaarde is wel dat de nabestaande een kind jonger dan 18 jaar moet verzorgen of minimaal 45% arbeidsongeschikt moet zijn. Ook volle wezen hebben recht op een Anw-uitkering, en wel tot uiterlijk hun 21e verjaardag

Anw-bedragen

Anw-bedragen 1e helft 2024 (bruto per maand):

Ontvanger

Andere inkomsten kunnen in mindering worden gebracht op de Anw-uitkering.

Werkloosheidswet (WW)

De duur van de WW-uitkering – in de tabel uitgedrukt in maanden – is afhankelijk van het arbeidsverleden.

Sinds 1 april 2019 is de maximale uitkeringsduur van de WW 24 maanden.

De minimumduur is 3 maanden, als iemand 26 van de laatste 36 weken heeft gewerkt maar niet 4 jaar uit de laatste 5 jaar.

De WW-duur wordt door veel sector-cao’s aangevuld tot het niveau zoals dat was vóór 2016: één maand WW voor elk jaar arbeidsverleden, met een maximum van 38 maanden. Deze regeling wordt uitgevoerd door de Stichting PAWW.

Arbeidsverleden

Bepaling arbeidsverleden:

n Het jaar waarin iemand werkloos wordt, telt niet mee.

n Alle voorgaande jaren waarin 208 uren of meer loon is ontvangen, tellen mee.

n Daarbij wordt opgeteld het fictief arbeidsverleden. Dat is het aantal jaren vanaf het jaar dat de werknemer 18 jaar werd tot en met 1997.

Hoofdstuk 6 Kerncijfers | SEH Adviespocket 2024 80
Uitkering Vakantiegeld
Partner € 1.514,42 € 96,51 Volle wees t/m 9 jaar € 498,83 € 30,88 Volle wees 10 t/m 15 jaar € 737,79 € 46,32 Volle wees 16 t/m 20 jaar € 976,76 € 61,77
(mei)
Arbeidsverleden 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 (jaren) Werkloos in 2024 4 5 6 7 8 9 10 10,5 11 11,5 12 12,5 13 13,5 14 15 16 17 18 19 20 21 22 Werkloos in 2025 4 5 6 7 8 9 10 10,5 11 11,5 12 12,5 13 13,5 14 14,5 15,5 16,5 17,5 18,5 19,5 20,5 21,5

Hoogte WW-uitkering

De WW-uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het laatstverdiende loon. Dit loon is gemaximeerd tot het maximumdagloon. Dat is € 274,44 per dag (op maandbasis: € 5.969,07, op jaarbasis: € 71.628). De maximale WW-uitkering (70%) is op jaarbasis dus € 50.140 in 2024.

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) Werknemers die arbeidsongeschikt raken, krijgen eerst 104 weken lang 70% van hun loon doorbetaald. In het eerste jaar is dat minimaal het wettelijk minimumloon, ook als dat meer is dan 70%. De meeste werkgevers betalen (conform de cao) in het eerste jaar van ziekte 100% door.

n Na twee jaar ziekte valt de zieke werknemer in de WIA, als diens arbeidsongeschiktheidspercentage (AO%) hoger is dan 35%.

n Bij een duurzaam AO-percentage van 80% of meer, krijgt de arbeidsongeschikte een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten van 75% van het oude inkomen.

n Bij een AO-percentage tussen de 35% en 80% (of >80%, maar niet duurzaam), krijgt de gedeeltelijk arbeidsgeschikte een WIA-uitkering die Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten heet. Die bestaat eerst uit een Loongerelateerde uitkering (LGU), met dezelfde duur als een WW-uitkering. De hoogte daarvan bedraagt 70% x (oud loon -/- huidig loon).

n Na afloop van de WGA-LGU wordt bepaald of de deels arbeidsgeschikte al dan niet 50% van diens restverdiencapaciteit verdient.

l Zo niet, dan valt hij/zij naar de Vervolguitkering (een percentage van het minimumloon, afhankelijk van zijn AO-percentage).

l Als hij/zij 50% of meer van diens restverdiencapaciteit verdient, volgt een Loonaanvullingsuitkering (LAU) van 70% x (oud loon -/- restverdiencapaciteit).

De uitkeringen zijn telkens afhankelijk van het oude loon in relatie tot het maximum dagloon.

Kerncijfers Hoofdstuk 6 SEH Adviespocket 2024 | 81

Als financieel adviseur wilt u uw kennis en kunde graag verdiepen en verbreden. Opdat uw klanten zijn verzekerd van financieel advies van hoge kwaliteit. Daarom is het keurmerk Erkend Financieel Adviseur een waardevolle aanvulling voor u.

Een Erkend Financieel Adviseur kijkt niet alleen naar de hypotheek, maar naar de volledige financiële situatie van de klant. Nu en in de toekomst. De erkenning onderstreept dat u bewezen ervaren, deskundig en vaardig bent in het bieden van hoogwaardig financieel advies.

Om u daarin te ondersteunen houdt SEH u op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen op uw vakgebied, met permanente educatie, intervisie en vakkennis. Deze Adviespocket is daar een voorbeeld van.

Waarom een Erkend Financieel Adviseur? Kijkt verder dan de hypotheek Breed financieel advies van hoge kwaliteit

Werkt volgens een strenge beroepscode

Is bewezen deskundig Biedt overzicht en inzicht in alle financiën

Helpt bij het verduurzamen van de woning

Stichting Erkend Hypotheekadviseur (SEH) bewaakt de kwaliteit van de Erkend Financieel Adviseurs.

| SEH Adviespocket 2024 82

De hypotheek voor slimme oplossingen én persoonlijke touch

Een hypotheek is een middel om een droom te verwezenlijken; een eigen huis. En daarbij is jouw advies onmisbaar. Goed hypotheekadvies gaat over veel meer dan alleen de rente en houdt rekening met wat er in een mensenleven allemaal kan gebeuren. Als je kiest voor ING dan zijn we er voor jou en je klant gedurende de hele looptijd. Zo bied je je klant perspectief en mogelijkheden en wordt actief klantbeheer een stuk eenvoudiger. Dat is nou een goede hypotheek voor alle tijden.

ING Intermediair. ’t Begint bij jou
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.