Beleveniswandeling Grote-Spouwen
Zondag 13-08-2023
Bammerd
Blondes Wjot
Route 7 km: Route 15 km:











Zondag 13-08-2023
Bammerd
Iedereen In Grote- en in Kleine-Spouwen kent de plaats die algemeen de ‘klapped’genoemd wordt. Volgens de volksoverlevering der Oude tijden of anders gezegd, volgens de overlevering der oude lieden zou deze benaming ook nog een weerklank zijn van de zwarte pest van 1640. Op een zeker punt zijn de twee zuster parochies gelegen op twee tegen elkander op rijzende hoogten, gescheiden door een eng en diep dal. Wel nu, wanneer de verschrikkelijke ramp over de zwijgende aarde was heen gegaan blijven er in de twee gemeenten maar eenige personen meer over. (Een oude man sprak zelfs van maar twee overblijvende vrouwen.) Deze overblijvers kwamen regelmatig, ieder van zijn kant de helling af om op afstand met elkander over de vreeselijke gebeurtenissen te praten en lucht te geven aan den schrik die nog altijd hun hart vervulde. Het zouden die personen zelf geweest zijn, die de benaming van ‘Klapped’of misschien van ‘Clapette’aan die plaats gegeven hebben. Een aanmerking die men hier zou kunnen maken is dat het dal van den Klapped nu niet meer is wat het in vroegere tijden was. Het uitzicht van het dal is grootelijks veranderd geworden - en men kan zelfs zeggen bedorven gewordenin het jaar 1876 wanneer men het onderste gedeelte van een helling afgestoken en weggenomen heeft om de diepte te vullen en den Kiezelweg
Tongeren-Mopertingen erdoor te leggen.
Bron : Uit het verleden van Groote-Spauwen (Boek II hedendaagse geschiedenis tijdvak (1879 tot 1949)
Klapped (Voorwoord : ook eenige woorden vooraf)
De klapet : legende of natuurgegeven?
Goed gevonden! Er weze nochtans opgemerkt dat de mensen van Spouwen niet met elkaar 'klappen, maar alleen met elkaar 'kallen. Het woord klappen als synoniem van praten is te Spouwen niet in gebruik. Daarbij is er een natuurlijk gegeven dat ons op het spoor kan brengen om het woord Klapet te verstaan.Te Grote-Spouwen en Kleine-Spouwen zijn er heel wat bronnen die ontspringen in de helling die in boogvorm loopt vanaf Kleine-Spouwen langs Grote-Spouwen tot in Weert. Het zijn de bronnen van de Demer. Zij boden in vroegere tijden bij epidemieën kostbaar drinkwater. Men schreef aan deze bronnen zelfs genezende kracht toe omdat de H.Lambertus er gepasseerd was.
Te Grote-Spouwen had men zulke bronnen aan de voet van de heuvel die gedurig aan vanaf de Bandkeramiekers tot in de Middeleeuwen bewoond werd. Om te kunnen putten aan deze bronnen werd er zelfs een straat aangelegd, die nu nog altijd de Putstraat genoemd wordt, in het Spouwers de Petstart. Zo bevond zich ook te Kleine-Spouwen, kort bij het moordkruis, op een paar honderd meter afstand van de Petstert een tweede 'pet'.
De tweede lettergreep 'pet in het woord Klapet verwijst naar het begrip 'put'. En deze bronput was welkom bij de bewoners van het hoger gelegen Boelhof met zijn mottoren. Misschien was het water van deze bron zo fris en klaar dat het de klare put genoemd werd, in het Spouwers afgekort tot Klapet.
Bron : grepen uit het verleden van Grote-Spouwen blz. 143
Een blik op de oude Commanderij
Wanneer men van Groote-Spouwen uit, langs Rikbosch, den heuvel naar Oude-Biesen beklimt, bevindt men zich weldra voor een tamelijk groote poort of beter gezegd poortgebouw met veel vensters versierden bezet met een vierkanten stompen toren. Dat is hetApostelenhuis zoo geheeten omdat ten tijde van de Ridders, aldaar twaalf daklooze armen gevoed, verzorgd en geherbergd werden. Daarenboven woonde er ook nog een halve zinnelooze, die in de streek mocht rondzwerven. Het volk van den omtrek hiet hem „Biesengek". De herinnering aan dezen laatste bleef levendig bij het volk bestaan. Nog honderd jaren later wanneer iemand zich door dwaze handelingen onderscheidde, werd hij in de omliggende dorpen met den naam van Biesengek betiteld. Onder die poort werden ook aalmoezen uitgedeeld. De groote winning vanAlthoesselt was ook eigendom der ridders. Gansch de opbrengst ervan werd onder de poort aan de armen uitgedeeld vandaar de naam van Poorte winning" die deze : hoeve nu nog altijd draagt.
Bron : Een eeuw uit het verleden van Groote-Spouwen blz. 20 tot 22
Dwallichtjes heb ich zeleven (in mijn leven) veel gezien. Het was een helen donkeren avond en ich goeng de smid altijd helpen. Wei (toen) ich terugkwam, door hetTielesteegske op, toen zat e vlamke boven in de krop van de canada. En van den ene canada goenk het naar den andere in, altijd maar op het noorden aan en op het liste zat het op Caberg boven aan Bosselaar.
Een man die 's avonds terugkwam van bij de smid, zag in hetTielesteegje een dwaallichtje in de kruin van de canadaboom zitten. Het dwaallichtje zweefde van de ene boom naar de andere tot het uiteindelijk op de Keiberg bij de Bosselaar was.
Rijkhoven, 1958
Bron : VVB - Vlaamse Volksverhalenbank
OpAlde Biesen is een spookkamer en 's avonds na acht uur durfde gene mens meer binnen. Het heel personeel zat do en dan hadden ze het ook over de spoken. Op 't kasteel hadden ze ene knecht, Jan, en ze vroegen hem of er in de spookkamer durfde gaan, maar er durfde niet. Maar Jan at zo verschrikkelijk graag boekweitkoek en ze zegden: 'Als ge gaat geven we u boekweitkoek wee.''Dan ga ik' zei Jan 'en dan eet ik dat op mijn gemakske op.' Er kreeg dus alles mee en hij begon te bakken in de spookkamer juist voor de haard. Hij stond voor zijn pan en toen riep do iets: 'Ich val, ich val.' 'Val maar toste (tot ge) duivels wordt' zei Jan, 'maar niet in mijn koekepan.' En toen viel do een bijl [been?]door de schoorsteen af. Jan pakte die knook op en gooide hem in de hoek en bakte voort. En verschillende keren hoorde er 'Ich val, ich val' en er antwoodde altijd hetzelfde. En er begos te eten en hij dacht niet meer aan die knoken. Er at maar op, maar na een tijdje zei het spook: 'Ich heb honger.' Dat kwam zo uit de hoek en toen stond do een heel geraamte in elkaar.
In het kasteel vanAlden Biesen was een kamer waar het spookte. De knecht liet zich door de andere knechten uitdagen om 's nachts naar die kamer te gaan. In ruil voor zijn prestatie kreeg de knecht boekweit om koeken te bakken.Toen de knecht in de spookkamer koeken stond te bakken, hoorde hij een stem die sprak: "Ik val, ik val". Daarop antwoordde de knecht: "Val maar tot je duivels wordt, maar val niet in mijn pan!" Het volgende ogenblik viel er een been uit de schoorsteen naar beneden. Hetzelfde gebeurde nog verschillende keren opnieuw. Jan had alle beenderen in een hoek gegooid en begon rustig te eten. Na een tijdje stond er een volledig geraamte in de hoek, dat sprak: "Ik heb honger".
Rijkhoven, 1958
Bron : VVB - Vlaamse Volksverhalenbank
De maar heb ich zeleven honderden keren gehad. En zzzzzt, hoorste dat aangeruist komen en wie korter dat dat aankomt, wie meer daste weggees (ge uw bewustzijn verliest). En de kons gene vinger veroeren, nog nie voor te stoten tegen dene kameraad. En vroeger zetten ze hun klompen 't achterste voren voor 't bed voor tevan af te komen. Dan moest de maar zich omdraaien voor in de klompen te komen en dan had er geen macht meer. Dat duurde misschien tien minuten tot de zweet van dech afliep.
Een man die werd geplaagd door de maar, kon niet bewegen. Naarmate de maar dichterbij kwam, verloor men langzaam zijn bewustzijn. Om zich tegen de maar te beschermen, zetten de mensen hun klompen vroeger omgekeerd naast het bed.
Kleine Spouwen, 1958
Mare = [Vergeten woorden] (v.) kwade geest, nachtspook [in maretak, nachtmerrie (ouder nachtmare)]
Gevonden op https://taaldacht.nl/vergeten-woorden/ Bron : VVB - Vlaamse Volksverhalenbank
Het gebeurde verleden Dinsdag, na de namiddagschool. De kinderen kwamen uit de school. Plots komt er een auto aangesnord aan de verkeerde zijde. De schrik maakte zich meester van de kinderen. Van remmen was er geen sprake meer. Zonder het helder doorzicht van den geachten Heer Onderwijzer, waren ongelukken niet te vermijden geweest.
Er werd nochtans door de zorgen van het gemeentebestuur gezorgd voor de platen "Opgepast scholen". Deze platen bevinden zich in de beide richtingen die door de schoolgaande kinderen genomen worden. Waarom staan die platen er?
Toch zeker niet voor de sierlijkheid van den weg!.. Hadde de autovoerder op die platen gelet, hij zou voorzeker gemerkt hebben dat de school ten einde liep. Dank zij het doorzicht van den heer Onderwijzer zijn er nu geen ongelukken te betreuren.
Dat weze een les voor de autorijders die er in dolle vaart voorbijsnellen.
In 1959 werd naar aanleiding van een net vermeden verkeersongeval door de gemeente een oversteekplaats aangelegd. Voortaan hielpen verkeersbrigadiers de schoolkinderen bij het oversteken van de Kiezelweg.
Bron : Groot Bilzen : een eeuw fotografische impressies blz. 148
Ruime, gesloten hoeve van 1849 (sluitsteen poort), wat achteruitgelegen ten opzicht van de weg, en door een oprit ermee verbonden. De inplanting dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw; in 1845 (Atlas van de Buurtwegen) bevond zich een semi-gesloten hoeve van dezelfde omvang op deze plaats; mogelijk is het huidige woonhuis er reeds afgebeeld, het kan dus iets ouder zijn dan de rest van de hoeve. De hoeve heeft thans een horeca-functie (gezellig terras en een frisse pint). Wekelijks zijn er ook meerdere dagen waarop er nog aan hanenzang wordt gedaan.
De hanenzetting of hanenkraaiing is een volkssport die in Limburg, Oost- en West-Vlaanderen beoefend wordt. Waar in Limburg sprake is van zangwedstrijden, heeft men het in Oost- en West-Vlaanderen over een hanenzetting.
In Limburg spelen de hanenzetters met open bakken naast elkaar in een zaal of een tuin. Hier wint de liefhebber die kan voorspellen hoeveel kraaien zijn haan zal produceren tijdens de wedstrijd. Deze manier van spelen waaide over naar Oost- en West-Vlaanderen, waar een paar keer per jaar zo gespeeld wordt.
In het hanenzetten wordt een onderscheid gemaakt tussen drie- en vierledige hanen. De vierledige hanen kunnen 2000 kraaien per uur halen en de drieledige zelfs meer dan 3000 kraaien per uur.
Al vanaf eind 19de eeuw werden hanenzettingen georganiseerd als volksvermaak.Tijdens WO II kenden de kraaihanenwedstrijden groot succes, als zowat het enige volksvermaak dat werd toegestaan door de Duitse bezetter. Na de oorlog nam de sport een hoge vlucht en werd ze meer gestructureerd. Zowat elk dorp had toen zijn hanenmaatschappij.
In deze traditionele volkssport zijn het kameraadschap en het groepsgebeuren heel belangrijk. Na de wedstrijd praten de deelnemers na met een hapje en een drankje. De kennis om een haan op te voeden en op de juiste manier te laten kraaien wordt van generatie op generatie doorgegeven. Het hanenzetten verbindt zo mensen en generaties.
Bron : onroerendgoed.be & youtube
https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen/hanenzetten-in-vlaanderen
Hanenzang in het Boelhof
Na vogelgriep en coronadip: liefhebbers blazen traditie van hanenkraaien opnieuw leven in
Zooals men kan opmaken uit de gezegden der oude lieden, hadden de Spouwenaren van die tijden een zwakte voor de sterke dranken. Overigens in de latere tijden bleven er nog sporen van die zwakheid over. De kwaal was bij hen wel niet zoo erg als bij sommige geburen, maar toch werden onze voorouders door de toen beroemde stokerijen Cronenbergs van Hasselt als goede klanten aanzien.
Een andere weinig edele kant van hun karakter scheen hierin te bestaan dat zij gaarne de eentonigheid van het leven gedurende de week door een klein gevecht op den Zondag wilden afwisselen. Ruzie maken na in 't glas gekeken te hebben, op tafel botsen, hard schreeuwen en handgemeen worden was een soort van sport voor velen.
Een eigenaardige uiting van die gesteltenis deed zich voor, in een gedurige onmin die er bestond tusschen de bewoners van Groote- en Kleine-Spouwen. Deze onvriendelijkheid ging somtijds over tot openlijke vijandschap (!). Die kunstmatige, op niets steunende vijandschap bezielde zelfs de kinderen van zoodra zij loopen konden.
Het was voor de kinderen iets dat men zou kunnen betitelen met het woord sport". Van op ieders hoogte de tegenpartij gaan uitdagen en over te gaan tot een strijd met steenen, slingers en stokken, dat was ten minste een spel van alle Zondagen. De groote menschen deden soms hetzelfde.
Alle ongetrouwde mannen der twee parochies wierden opgeroepen tot den strijd. Al de weigeraars werden getakseerd op een halven liter brandewijn. Ofschoon er tegenwoordig taksen bestaan van allen aard, ontmoet men er toch zóó geen meer.
De Spouwenaren trokken op ten strijd met aan hun hoofd twee geduchte generaals: H. H. en J. D. De legers namen post op de twee tegenover elkander liggende hoogten, juist gelijk in den tijd der Israelieten. Die van Spouwen hadden ook gelijk deze laatsten, een reus Goliath. Deze was Pieter Cuenen. Een gekende Klein-Spouwenaar die zijn slagen gevoeld had als hij op de vlucht gedreven door een haag kroop beschreef hem als volgt: een kerel met beenen als een mest hout en met armen als een riksteel.
Of dat alles een uiting was van fijne beschaving, moet men fel betwijfelen. Gelukkig dat dit alles voorgoed verdwenen is.
Bron : Een eeuw uit het verleden van Groote-Spouwen blz. 86 - 87
Enkele oude spreekwoorden uit BIlzen en omstreken!
At ich zaot bèn, ziet alleman het, at ich dos héb, ziet niemes het (geene mins)
Als ik zat ben, ziet iedereen het, als ik dorst heb, ziet niemand het (zegt de dronkaard)
As 't wotter zak, krok 't ijs
Als het water zakt, kraakt het ijs (dient ter verontschuldiging wanneer men bij het wateren een wind niet kan onderdrukken)
Bron : Bilisium (Bilzerse Boerenwijsheden verklaard …)
Dorpsvete laait weer op: stier op rotonde
De burentwist tussen Kleine- en Grote-Spouwen is eeuwenoud. Die van Grote-Spouwen zijn de Kaver (kalveren), die van Kleine-Spouwen de Gééte (geiten).
Vorig jaar nog ontvoerden de Kaver het metalen geitje op het rondpunt en knoopten het op aan de poort van de kerk. “Onlangs hebben we een prachtig geitenmonument onthuld, stevig verankerd aan de voet van de Keistraat. Dat zit de Kaver aan de andere zijde van Spouwen blijkbaar nogal hoog”, reageert voorzitter Michel Jacobs van het comité de Berggeiten.
Stampend
Gisteren verscheen op het rondpunt van de Rode Kruislaan plots een grote stier. “Het kalf is uitgegroeid tot een briesende stier. De twee meter grote stier laat stampend zien aan wie het rondpunt voor eens en altijd toebehoort. Namelijk aan Grote-Spouwen”, aldus de afvaardiging van de Kaver.
Grootheidswaanzin
“Dit is een beetje grootheidswaanzin”, reageert Jacobs van de geiten. “Wij zien het lelijke ding eerder als een groot zwart schaap. Bovendien is van officiële zijde al bevestigd dat het rondpunt op het grondgebied van Kleine-Spouwen staat. Uiteraard zal hier nog een tegenzet op volgen”.
Volgens de Frankische opvatting van een woonkern, werd het centrum daarvan ingenomen door een driehoekig dorpsplein. Mogelijk dat deze driehoeksvorm moest dienen ter aanduiding van de landerijen die volgens het drieslagstelsel afwisselend moesten bebouwd worden met zware teelt, lichte teelt en braakligging.
Alle leven van een dorp speelde zich af op het dorpsplein: daar richtte het dorpshoofd zich tot zijn mensen, daar werd eertijds in het openbaar recht gesproken, daar kwamen de schutterijen zich oefenen.Te Grote-Spouwen stond in het midden van het plein een majestueuze linde, die als schietboom betiteld werd. Op de oude processiefoto van 1918 is hij nog zichtbaar.Al deze activiteiten op het dorpsplein raakten de heer van het dorp en het is dan ook begrijpelijk dat zijn ambtswoning aan het plein grensde. In vele documenten (o.a. Fonds de Copis, verkoopakten) wordt deze woonst aangeduid met de specifieke naam Banpaenhuis.
Omstandigheden hebben ertoe geleid dat het oorspronkelijke Banpaenhuis menigmaal verbouwd werd.
* Het eerste Banpaenhuis moest volgens de bouwtrant dateren uit de 16de, 17de eeuw. Grote gedeelten ervan, zowel van het woonhuis als van de dienstgebouwen, zijn blijven bestaan, tot in het begin van de twintiger jaren. Persoonlijk kan ik me nog vele gedeelten van het oude gebouw indenken. Wie het nog beter gekend heeft, is pastoorThijsen, een oude gebuur. In zijn werk beschrijft hij de straatgevel als volgt: "De bestemming was op sierlijke wijze aangeduid door de uiterlijke aanblik van het huis. Boven de grote ingangspoort was er een lage evenwijdige muur. Op die muur stond aan de twee uiteinden de afbeelding van een grote bierkan in harde mergelsteen gekapt. In het midden prijkte een torentje, vervaardigd uit een vierkanten blok en hierop lagen drie dikke broden met daarbovenop nog een blerkan'. (Thijsen, blz. 43). Volgens dezelfde schrijver zijn deze sierselen door een dronken schutter aan stukken geschoten. De voorgevel, zowel van het huis aan de linkerkant van de inrijpoort, als van de brouwerij aan de rechterkant, was opgetrokken in rode baksteen, doorregen met gele mergelsteenlagen. Van de huisgevel is er nog een restant te zien in de linkerbenedenhoek aan de straatkant.
* Rond 1922 werden de onbruikbare dienstgebouwen vergroot en aangepast aan de boerderij. Het woonhuis behield zijn indeling maar werd met twee verdiepingen verhoogd. In 1931 verwoestte een brand de schuur, maar deze werd onmiddellijk heropgebouwd.
*Op 10 mei 1940 vielen Duitse bommen op woonhuis en stallingen. De kelders en de fundamenten van het heropgebouwde woonhuis zijn nog steeds deze van het oude Banpaenhuis.
Bron : Grepen uit het verleden van Grote-Spouwen blz. 90 - 91
Grote-Spouwen is een authentiek dorp waar familie, buren en vrienden op de eerste plaats komen. Waar de inwoners hun bijnaam ‘de kaaver’(de kalveren) met trots en met gevoel voor humor dragen. Waar men fier is op het dorp en op de mooie uitzichten en prachtige panorama’s op het Haspengouwse landschap. De koetjes en kalfjes zitten knus en verstrengeld in mekaar en staan symbool voor het hechte familie- en verenigingsleven. Jong en oud samen, met een frisse kijk op het leven en op het mooie landschap waarin ze zich bevinden.
Wist u dat men de inwoners van Kleine-Spouwen ook wel ‘de geiten’noemt?
Deze bijnaam, die men hier met fierheid draagt, zou afstammen uit de tijd dat er nog veel landbouwers in het dorp actief waren. In tegenstelling tot de grote boeren in Grote- Spouwen waren in Kleine-Spouwen vooral keuterboeren actief met kleiner vee, zoals geiten.
Haafkaaf haaf ên haafkaaf heil ès onderhaaf haafkaaf
(raadseltje: hoeveel is halfkalf half en halfkalf heel? anderhalf halfkalf!)
Verantw. uitgever: vzw SPAEN19
Website: www.tourvanspaen.be
E-mail: info@tourvanspaen.be
Met dank aan:
Eddy Vanharen
Guy Claesen
Marieke Schoenmaekers
Lambert Schoenmaekers
Bilisium
Creatie & ontwerp:
Kristof Vanharen
Kristof Stassen
Informatie is overgenomen uit originele bronnen zonder aanpassingen om de authenticiteit te bewaren.