Burgerschap op school 2024/2025

Page 1

2024 | 2025

Burgerschap op school

Magazine voor basis- en voortgezet onderwijs

Leerlingparticipatie Succesvolle participatie in vijf stappen Schurende gesprekken Hoe snijd je als docent controversiële onderwerpen aan? Humanistische mavo ‘Deze school ademt burgerschap’ Expertisepunt

Burgerschap www.expertisepuntburgerschap.nl Burgerschap op school 2024 | 2025 | 1


Foto cover: iStock

Expertisepunt

Burgerschap

Voorwoord

Scholen dragen altijd al bij aan de burgerschapsvorming van kinderen en jongeren, dat is niet nieuw. Wel nieuw is de extra aandacht voor het burgerschapsonderwijs in politiek en media én de manier waarop scholen hun burgerschapsonderwijs sinds de gewijzigde burgerschapswet van 2021 prioriteit geven.

Colofon Expertisepunt Burgerschap is een samenwerking tussen Stichting School & Veiligheid, het voormalig Kennispunt MBO

Binnenkort wordt het bestaande wettelijk kader aangevuld met Het Expertisepunt nieuwe kerndoelen burgerschap Burgerschap wil voor het basisonderwijs, de scholen ondersteunen onderbouw van het voortgezet onderwijs en het gespecialiseerd onderwijs. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zullen leerlingen in de vernieuwde examenprogramma’s van verschillende vakken meer leren over hun rol in de democratisch samenleving.

Burgerschap, SLO en ProDemos - huis voor

Uitgave Expertisepunt Burgerschap Website www.expertisepuntburgerschap.nl E-mail info@expertisepuntburgerschap.nl Redactie Wiesette Haverkamp - EDG Media Vormgeving Martin Hollander - EDG Media Huisstijl Monique Maasse - MOOZ grafisch ontwerp

Voor scholen is het spannend om het eigene van de school te combineren met de kaders vanuit ‘Den Haag’ en de snelle maatschappelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen maken het soms moeilijker om het gesprek over maatschappelijke en politieke thema’s op een prettige en zinvolle manier te voeren in de klas, op het schoolplein, in de kantine en in de medewerkerskamer. Het Expertisepunt Burgerschap wil iedereen die binnen scholen aan burgerschap werkt ondersteunen door te laten zien hoe al het goede dat op scholen gebeurt op een meer samenhangende en doelgerichte wijze vorm kan krijgen. In deze tweede editie van ‘Burgerschap op school’ lees je over inspirerende scholen, wetenschappelijke inzichten en mogelijkheden om je burgerschapsonderwijs verder vorm te geven en aan te vullen. Ik wens je veel leesplezier!

© 2024 | 2025

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.

2 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Coen Gelinck Programmamanager Expertisepunt Burgerschap

Foto: Ron Koffeman Fotografie

democratie en rechtsstaat.


Inhoudsopgave

4 6 9 10 12 14 17 20 22 24 28 30 32 34 35 37

Burgerschap op een humanistische school Jongerenrechtbanken zorgen voor herstel van vertrouwen Burgerschap in het gespecialiseerd onderwijs Onderwijsspecialisten: ‘Als je structuur biedt, geeft dat houvast’ Succesvolle leerlingparticipatie in vijf stappen Van schurende gesprekken naar dialoog in de klas Kerndoelen burgerschap: zo komen ze tot stand Democratieprogramma’s in de gemeente Burgerschapsonderwijs in internationaal perspectief ‘De wet Burgerschap is het openbaar onderwijs op het lijf geschreven’ Kamel Essabane: ‘Een goede moslim is een goede burger’ Auctoraat Brede Vorming: ‘Het perspectief verbreden’ De school als oefenplaats Burgerschap op Onderwijskennis.nl Maak je burgerschapsonderwijs natuurinclusief! ‘De adviseur die ons ondersteunde, bracht het terug tot de essentie’

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 3


De Amsterdamse Mavo Humanistische School

Met ons onderwijs kunnen ze de wereld aan

Burgerschap op een humanistische school

De participatieleerlijn: meedoen, meedenken en meebeslissen

Aron Borger

Foto: Erwin Winkelman Fotografie

Veel scholen zoeken naar manieren om hun burgerschapsopdracht vorm te geven. Op De Amsterdamse Mavo (DAM) staat het echter sinds dag één centraal: “Deze school ademt burgerschap.” Tekst Erik Ouwerkerk

Het zal bezoekers meteen opvallen: deze school is anders. De leerkrachten kennen hun leerlingen bij naam, groeten hen en maken een praatje met ze in de gangen van het voormalige kloostergebouw. De lokalen zijn niet koud genummerd, maar vernoemd naar voorvechters van democratie en mensenrechten: mensen zoals Marie Curie (het natuurkundelokaal), Nelson Mandela, oud-burgemeester van Amsterdam Eberhard Van der Laan en Barack Obama. Welkom op De Amsterdamse Mavo (DAM), sinds 2016 ‘s lands enige humanistische school in het voortgezet onderwijs.

Voor iedereen

Waarom is het eigenlijk de enige humanistische middelbare school? Vele Nederlanders onderschrijven immers humanistische waarden en uitgaande van de tientallen humanistische organisaties kan men spreken van een humanistische achterban van meer dan een miljoen Nederlanders. Isolde de Groot, universitair docent burgerschapseducatie aan de Universiteit van Humanistiek, gaat in op het raadsel. “Humanisme is een open en inclusieve levensbeschouwing: veel mensen voelen affiniteit met waarden zoals rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, autonomie en mensenrechten, maar zijn niet snel geneigd zich als humanist te bestempelen. Humanisten willen bovendien niet alleen voor de eigen groep opkomen, maar voor iedereen. En dat willen ze samen doen. Vandaar dat humanisten er in het verleden voor gekozen 4 | Burgerschap op school 2024 | 2025


rlijn: nken en

De Amsterdamse Mavo Humanistische School

hebben om geen eigen scholen te stichten. Wel werden opleidingen opgericht tot docent humanistisch vormingsonderwijs, die veelal interlevensbeschouwelijk onderwijs kunnen verzorgen op openbare en bijzondere scholen.”

Grote Denkers

Een humanist houdt zich bezig met zingeving, zonder ‘afhankelijkheid’ van één religie of god. Humanisten zoeken naar manieren om op basis van gelijkwaardigheid samen te leven. Naar ruimte voor het individu. Zij begrijpen tegelijkertijd dat persoonlijke vrijheid en autonomie niet los kunnen staan van empathisch vermogen en verantwoordelijkheidsgevoel voor de ander. Voor (theoretische) verdieping kun je bij tal van inspiratiebronnen terecht. Aron Borger, docent geschiedenis, coördinator humanistisch burgerschapsonderwijs en vandaag de gastheer op school, noemt ook Socrates en Hannah Arendt. “Zij horen bij de Grote Denkers van de Humanistische Canon en hebben een plek gekregen in het curriculum. Overigens hebben zij zichzelf nooit zo genoemd hoor, maar we kunnen wel zien dat het menselijk vermogen en kunnen bij hen centraal staat.”

Om de tafel

Onder andere een agnost, een eco-activist en een moslim kunnen zich humanist noemen. “Met een besef van een gedeeld moreel-ethisch streven kan iedereen met elkaar om de tafel zitten. We hebben op school daarom ook totaal geen conflicten gezien naar aanleiding van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland, of recent het Israëlisch-Palestijns conflict. Of een Trump-sympathisant wel lekker op zijn stoel zit in het Obama-lokaal? Dat is geen probleem. Het nodigt wellicht uit tot gesprek en discussie, die best verhit gevoerd mag worden, maar wel met respect voor elkaars standpunten en zienswijzen. Wij begeleiden dat: we leren ze om woorden te geven aan dat wat ze voelen en vinden en zich in te leven in anderen.”

Oefenplaats

Ondertussen is het voetbaltoernooi op het schoolplein begonnen, georganiseerd door eerstejaars van het evenemententeam en het sportteam. Het is één van de

Foto: Erwin Winkelman Fotografie

Isolde de Groot

Foto: Universiteit van Humanistiek

vele participatieprojecten waar de scholieren van DAM vanaf de eerste schooldag aan deelnemen. “De participatieleerlijn – meedoen, meedenken en meebeslissen – hoort net als de leerlijnen Democratie en Mensenrechten bij de school. We vormen immers een waardengemeenschap en zijn een oefenplaats om mee te doen in de samenleving. Dus hebben we bijvoorbeeld het kantineteam waarbij leerlingen de in- en verkoop voor hun rekening nemen. Door al die activiteiten voelt iedereen zich verantwoordelijk.” Een blik op de brandschone kantine zet zijn woorden kracht bij. Borger vervolgt: “De vaardigheden worden opgebouwd en uitgebouwd: in het tweede jaar zetten ze een sociaal project in de buurt op, in het derde jaar breidt dat zich uit naar de bredere Amsterdamse samenleving en in het vierde jaar gaan ze samenwerken met leeftijdsgenoten van een school in Friesland.”

Allemaal burgerschapsdocenten

De kersverse scholieren Loïs, Adam, Pippa en Mats reiken onder de vleugels van de docenten van DAM de aanmoedigingsprijs uit op het schoolplein. “Voor de motivatie”, verklaart Lois. Binnen vertelt Borger over de vakken BULO (het digitaal burgerschapsportfolio ‘burgerbord’ levensbeschouwing en omgangskunde), Sport en Organisatie – ‘hoe help je elkaar en ga je om met verschillen in talent en omzet, hoe ga je om met winst en verlies?’– en Maatschappij en Participatie. “Maar eigenlijk ademt deze school burgerschap”, haast hij zich te zeggen. “De docenten kiezen bewust voor deze school- en wij voor hen. Ze zijn allemaal burgerschapsdocenten die zoveel mogelijk aansluiten bij de subthema’s van de doorlopende leerlijnen en die humanistische waarden vier jaar lang voorleven. Zo gaat er een wereld voor hen open. Met ons onderwijs kunnen ze die wereld aan.” Burgerschap op school 2024 | 2025 | 5


Jongerenrechtbanken Kim Roelofs, Jaap van der Spek en Yves Otten

Jongerenrechtbanken zorgen voor herstel van vertrouwen Stichting Jongerenrechtbanken leidt leerlingen in het voortgezet onderwijs op om zelf licht strafbare feiten en conflicten binnen en rondom school op een herstelgerichte manier op te lossen. Een groeiend aantal scholen doet mee. Waarom is dit een mooie aanvulling op burgerschapsonderwijs?

Tekst Martijn de Graaff

Kim Roelofs is hoofd methodiek van de stichting. Ze werkte als advocaat voordat ze de overstap maakte naar mediation. “Ik behandelde veel jeugdzaken. Wat je merkt, is dat er in het recht vooral repressief naar een incident wordt gekeken. Er is iets strafbaars gebeurd, er komt een straf en dat is het dan. Daarom vind ik mediation zo mooi: het gaat er dan om hoe je zowel het slachtoffer als de verdachte regie over het proces kunt teruggeven.” Door haar ervaring ziet Roelofs een duidelijke meerwaarde om het op een dergelijke manier aan te pakken. “Er is schade, materieel en/of immaterieel. De vraag is hoe je dat kunt herstellen. Mediation levert dan vaak betere oplossingen dan alleen straf. Hierdoor zien we minder recidive. En dat is ook de basis van de Jongerenrechtbanken.”

6 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Kim Roelofs

We zorgen voor een veilige omgeving


Jongerenrechtbanken Kim Roelofs, Jaap van der Spek en Yves Otten

Wat wij willen, is dat betrokkenen bij een incident samen kijken wat nodig is om vertrouwen te herstellen

Jaap van der Spek

“Leg de verantwoordelijkheid terug waar het hoort”, zegt Jaap van der Spek, directeur van de stichting. “Bij jongeren is peer-to-peer erg belangrijk, want je bent met de leeftijdsgenoten onderdeel van de maatschappij. Daar hoort ook bij dat je praat over je gevoelens. Wat wij willen, is dat betrokkenen bij een incident samen kijken wat nodig is om vertrouwen te herstellen en een plan van aanpak maken. Daar zit de grootste kracht: de gemeenschap in stelling brengen. Dat is wat ons betreft ook waar burgerschapsonderwijs over gaat: hoe je met elkaar leeft en omgaat.”

Nadruk op herstel van vertrouwen

De Jongerenrechtbanken is van oorsprong een idee van een aantal rechters, nadat zij in Amerika een soortgelijke aanpak hadden gezien. Ze waren getroffen door het idee om het recht dichterbij de mensen te brengen en om te focussen op het pad naar herstel in plaats van op de straf. Van der Spek: “Het is een ideologisch verhaal. Niet meteen de overheid betrekken, maar zorgen dat mensen zelf tot conflictoplossing kunnen komen. Terug in Nederland hebben de rechters een vertaling gemaakt naar onze maatschappij en ons rechtssysteem.” Een zaak tijdens de Jongerenrechtbank volgt een vaste procedure. “Aan de ene kant zijn er drie rechters, een aanklager en een advocaat”, zegt Roelofs. “Dat zijn allemaal leerlingen die hiervoor een opleiding hebben gevolgd en door een rechter zijn beëdigd. Aan de andere kant is er de verdachte. In het herstelrecht noemen we die de beschuldigde. Deze beschuldigde doet overigens altijd op vrijwillige basis mee. Bovendien zorgen we voor een veilige omgeving, alle aanwezigen tekenen voor geheimhouding.” Bij een zitting kunnen wel de ouders aanwezig zijn, maar geen andere leerlingen of docenten. “Het is

eigenlijk een volwaardig proces, waarbij een verschil zit in de focus. In het strafrecht gaat het om het verleden (wat is er gebeurd?) en de straf. Bij de Jongerenrechtbank ligt de nadruk niet op waarheidsvinding, maar op de toekomst en het herstel.” “Het herstel ligt op verschillende niveaus”, zegt Roelofs. “Ten eerste tussen de betrokken personen, ten tweede op de materiële schade en vervolgens het herstel in de gemeenschap. Stel dat er ruzie is geweest tussen twee leerlingen en er is een klap uitgedeeld, dan zijn er vaak ook omstanders, zoals leerlingen en leraren. Ook hoe je daarmee omgaat, wordt besproken.” Belangrijk is ook dat er vaste onderdelen zijn. Van der Spek: “Kim vertelde net dat het alle aspecten van een volwaardig proces bevat, er is ook dus een script. Iedereen weet dan wanneer hij of zij aan de beurt komt; je wordt gehoord en gezien. Dat geeft rust.”

Bewustwording en herstel

Yves Otten is docent Nederlands op het Montessori Lyceum Amsterdam en betrokken bij de Jongerenrechtbank op die school. “Help mij het zelf te doen, dat is samengevat wat Montessori is. >> Burgerschap op school 2024 | 2025 | 7


Jongerenrechtbanken Kim Roelofs, Jaap van der Spek en Yves Otten

Het gaat er niet om met een vingertje te wijzen. Geen straf, geen schorsing: dat is iets wat bij de schoolleiding ligt

Daar past de Jongerenrechtbank heel mooi bij. Het is een orgaan binnen onze school dat gericht is op herstel. Het gaat er niet om met een vingertje te wijzen. Geen straf, geen schorsing: dat is iets wat bij de schoolleiding ligt. Bovendien zou je een schorsing ook nog als een prijs kunnen zien, je mag lekker thuisblijven. Voor mij gaat het vooral om vertrouwen terugwinnen. Als je een regel hebt overtreden, krijg je van de rechtbank de kans om te laten zien dat je het anders kunt doen.” Het helpt de sfeer goed te houden. “We zijn een fijne en vriendelijke school. Leerlingen zelf dit soort conflicten laten oplossen, draagt bij aan het behoud van een goede sfeer.” “Het gaat ten eerste om de waarom-vraag”, vertelt Otten, “om inzichtelijk te krijgen waarom iemand de overtreding heeft begaan en of die zich ook bewust is van de impact op anderen. Vervolgens krijgt diegene de kans om een voorstel voor herstel te doen. Je wordt gedwongen goed na te denken.” Otten herinnert zich een winkeldiefstal bij de Albert Heijn. “De supermarkt koos ervoor geen aangifte te doen. Te veel gedoe, te veel papierwerk. We hebben het voorgedragen als een zaak voor de Jongerenrechtbank. De leerling vond het goed en de ouders waren heel erg blij, want ze vonden dat hun kind er veel te gemakkelijk vanaf kwam. Overigens mogen ouders er altijd bij zijn, maar ze mogen niets inbrengen.”

Onder de indruk

Ook voor de beëdigde leerlingen levert het veel op. Otten: “Ze vervullen om beurten de rol van rechter, aanklager en advocaat. Ze moeten zich - vanuit verschillende perspectieven - verplaatsen in de ander, in iemand die iets fout heeft gedaan. Vervolgens moeten ze ook een vonnis maken dat bindend is. Het is aan de school om te zorgen dat het wordt uitgevoerd. We stellen de mentor op de hoogte zodat die kan helpen. Soms moet een leerling een brief schrijven, soms een presentatie houden.” Van der Spek is erg onder de indruk van de leerlingen. “De eloquentie en ook het oordeelsvermogen van bijvoorbeeld rechters zijn echt goed. Als ik een gesprek zie ontvouwen tussen de verschillende partijen, ja, dan ben ik echt trots.” Roelofs: “Je merkt dan ook dat de leerlingen een goed moreel kompas hebben en de zaak professioneel behandelen.” 8 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Yves Otten

Draagvlak en cultuurverandering

Op dit moment doen zo’n twintig scholen mee en dat aantal groeit. Roelofs: “Als een school ons mailt, sturen we eerst een informatiepakket. Ook gaan we in gesprek. Het vraagt namelijk nogal wat van scholen: draagvlak binnen de schoolorganisatie en een cultuurverandering. We vragen commitment. Er moet een coördinator binnen de school worden aangesteld voor 80 tot 100 uur. Daarnaast krijgen de leerlingen een aantal dagdelen een training, de laatste bij een echte rechtbank waar ze ook worden beëdigd. Ook is er maandelijks een zittingsmoment waarbij we een oefenzaak doen als er geen echte zaak is. Die zaak moet ook echt ergens over gaan, zoals over een klein strafbaar feit of een overtreding van het schoolreglement.” “We trainen ook docenten”, vertelt Van der Spek, “zodat die in de klas kleinere incidenten kunnen oplossen met de herstelcirkel.” “Het klinkt misschien vreemd dat een beschuldigde leerling dit wil”, zegt Otten. “Maar als je het goed bekijkt is het heel logisch. Zo’n leerling wordt geconfronteerd met boosheid, verdriet en teleurstelling van anderen. Vaak is het in de school bekend wat je hebt gedaan. De Jongerenrechtbank biedt je de mogelijkheid om verantwoordelijkheid te nemen.”

Meer weten over Stichting Jongerenrechtbanken? Scan de QR-code voor meer informatie en neem een kijkje.


SLO Annette van der Laan

Annette van der Laan

Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is omgaan met verschillen heel gewoon

Tekst Erik Ouwerkerk

Burgerschap in het gespecialiseerd onderwijs “Met de juiste kennis, vaardigheden en ondersteuning kunnen meedraaien in een meer inclusieve samenleving.” Daar gaat het om volgens Annette van der Laan, curriculumontwikkelaar gespecialiseerd onderwijs bij SLO.

“Kunnen meedoen aan de samenleving, een maatschappelijke bijdrage willen leveren: ook scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, beogen iedere leerling te betrekken bij hun burgerschapsonderwijs. In de praktijk is er echter nog niet voldoende aandacht voor een inclusief burgerschapscurriculum waarin de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ook zijn meegenomen. Denk aan een dove of slechthorende leerling. Die leert de wereld op een andere manier waarnemen en begrijpen. Hoe uit diegene zich in een dialoog of debat? Of iemand met een visuele beperking? Uit het dagelijks taalgebruik spreekt de vanzelfsprekende rol van beeld al wanneer het gaat om iemands ‘visie’ of ‘kijk’ op de wereld, maar een blind persoon heeft niet datzelfde visuele referentiekader. Er kunnen daardoor snel misconcepties ontstaan”, geeft Van der Laan aan.

Heel gewoon

“De maatschappij is nog niet zo inclusief, maar voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is omgaan met verschillen heel gewoon.

Wat overigens niet wil zeggen dat ze dat altijd makkelijk vinden, hoor: je moet je kunnen inleven in andere perspectieven en inzicht hebben in je eigen denkprocessen. Burgerschapsonderwijs voor deze leerlingen is ontzettend belangrijk. Iemand met bijvoorbeeld leerproblemen, gedragsproblematiek of een (fysieke) beperking verdient net zo goed een plek in de maatschappij, maar moet daar vaak meer moeite voor doen. Met de juiste kennis, vaardigheden en ondersteuning kunnen zij ook meedraaien in een inclusievere samenleving.”

Accentverschillen

“Voor burgerschap zijn conceptkerndoelen voor het po en onderbouw vo ontwikkeld, die ook voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften gaan gelden. Het gaat daarbij dan om de leerlingen met bijvoorbeeld een visuele/ auditieve, lichamelijk beperking en zij met milde leer- en of gedragsproblemen. Het kan zijn dat deze leerlingen meer tijd nodig hebben om die doelen te behalen, of dat ze daarbij hulpmiddelen mogen inzetten, bijvoorbeeld braille of Nederlandse gebarentaal. Voor zeer moeilijk lerende kinderen kun je het maar beter praktisch aanpakken. Daarom wordt voor hen een aparte set functionele kerndoelen ontwikkeld. Die zijn gericht op wat ze later nodig hebben. Ze oefenen in betekenisvolle contexten binnen hun eigen leefwereld. Kortom, als je wilt dat iedereen volwaardig burger kan zijn in een diverse samenleving, moet je zoveel mogelijk werken aan dezelfde burgerschapsdoelen en accentverschillen leggen op de weg er naartoe.” Burgerschap op school 2024 | 2025 | 9


De Onderwijsspecialisten Wieteke Erkens en Rian van der Mark

‘Als je structuur biedt, geeft dat collega’s houvast’ Hoe geef je als scholen binnen een koepelorganisatie samen richting aan het burgerschapsonderwijs? Voor die uitdaging stonden (en staan) Wieteke Erkens en Rian van der Mark. Zij zijn verbonden aan De Onderwijsspecialisten in Arnhem: een stichting met dertig scholen in het speciaal basisonderwijs (sbo), speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso). Wieteke en Rian helpen als bovenschoolse kartrekkers hun collega’s op weg met burgerschap. Tekst Marco van den Berg

Burgerschapsonderwijs gaat vaak over verschillen en verschillend zijn en dat is op zichzelf al een belangrijk thema binnen de scholen van De Onderwijsspecialisten. Er is veel aandacht voor hoe leerlingen ondanks hun beperking toch volwaardig mee kunnen doen, legt Rian uit. Samen met twee andere collega’s hebben Wieteke en Rian de scholen geholpen een visie en leerplan te ontwikkelen rondom burgerschap. Dat proces is nog volop gaande, maar de eerste vruchten zijn al geplukt. Bij De Onderwijsspecialisten werken ongeveer 1.800 medewerkers. De scholen bevinden zich in een grote regio rondom Arnhem. Zo’n 4.500 leerlingen - tussen de 4 en 20 jaar – krijgen daar de extra ondersteuning die ze nodig hebben, vertelt Wieteke. Op de website van de organisatie staat uitgelegd waarom die ondersteuning nodig is: ‘Omdat ze moeilijk leren, een lichamelijke of meervoudige beperking hebben, chronisch ziek zijn of extra begeleiding nodig hebben bij hun gedrag. Onze medewerkers begeleiden ook leerlingen met speciale hulpvragen én hun leraren in het regulier onderwijs.’

Vanwege die verschillende doelgroepen was het een zoektocht

passen en aan te vullen.” Voor leerlingen van de leerroutes 1, 2 en deels ook 3 bleek snel dat de reguliere kerndoelen te hoog gegrepen waren. “Hoe leg je bij verkiezingen bijvoorbeeld uit wat de consequenties zijn van de stem die je uitbrengt? Dat is voor leerroute 1 en 2−leerlingen echt te ingewikkeld. Heel anders dan voor leerlingen van leerroutes 5, 6 en 7, bijvoorbeeld. Voor de hogere leerroutes sloten

Wiel zelf uitvinden

Tussen de leerlingen bestaan grote niveauverschillen, vertelt Rian. “We hebben leerlingen die naar de dagbesteding gaan, maar ook havisten. Burgerschap is nog erg gericht op het reguliere onderwijs. Voor speciaal onderwijs mag je het wiel zelf uitvinden. Er wordt landelijk iets voor ontwikkeld, maar dat is nog niet beschikbaar. Daarom wilden we onze scholen alvast een aantal ondersteunende kaders meegeven, zodat ze enige sturing hadden.” Vanwege die verschillende doelgroepen was het echter wel een zoektocht, vertelt ze. Wieteke vult aan: “We zijn begonnen met de visie van ons bestuur: wat is die visie en wat is vervolgens de vertaling naar het burgerschapsonderwijs? Daar hebben we dingen over op papier gezet en tegen scholen zeiden we: laat het een beginpunt zijn en voel je vooral vrij om het aan te

10 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Wieteke Erkens


De Onderwijsspecialisten Wieteke Erkens en Rian van der Mark

we zo veel mogelijk aan bij de SLO-kerndoelen die passend zijn voor deze leerroutes. Daar hebben we zelfs nog scholierenverkiezingen voor gehouden”, zegt Wieteke. “Voor leerroute 1, 2 (en soms 3) komt het er op neer dat burgerschapsonderwijs voornamelijk tot uiting komt in sociaal emotioneel leren. Leerlingen van leerroute 1 en 2 zijn veel meer bezig met zichzelf leren kennen en leren omgaan met anderen in hun nabije omgeving: dit past dus meer bij sociaal emotioneel leren.

Sensatie- en klikfase

In ons aanbod voor de leerroutes 1 en 2 baseren we ons op het ontwikkelingsdenken zoals de Geeter en Munsterman (2013) hebben uitgewerkt in de LACCS methodiek. De belevingswereld van leerlingen in leerroute 1 en 2 bevindt zich vooral in de sensatiefase (alleen zichzelf) en de klikfase (nabije omgeving). De intrapersoonlijke competenties die voorwaardelijk zijn voor burgerschap, zijn voor leerlingen in de sensatiefase en klikfase niet haalbaar. Pas in de begrijpfase ontstaat bewust besef van eigen kunnen en controle over gedachten en handelingen. Dan ben je in staat rekening te houden met een ander, je aan te passen aan de ander en af te stemmen op de omgeving. Je kunt in de klikfase zeker sociale regels leren, maar deze kun je niet zelf toepassen in andere contexten of hier bewust verantwoordelijkheid voor nemen.” Bij De Onderwijsspecialisten is veel aandacht voor inclusief onderwijs, vertelt Rian. Het keert in alles terug en raakt ook aan burgerschap. “Hoe zorg je ervoor dat leerlingen ook zelfstandig naar de winkel kunnen om een boodschap te

Rian van der Mark

doen, bijvoorbeeld. Of: hoe zorg je ervoor dat ze iemand durven aanspreken of de weg vragen. Op andere momenten ontstond ook discussie. Want heeft een leerling die papier aan het prikken is door dat dit ook burgerschap is? Of voert die gewoon een opdracht uit?”, zegt Rian. “We hebben veel gesprekken gevoerd over wat haalbaar is in het kader van burgerschapsonderwijs. Er worden zeker activiteiten aangeboden die door de omgeving gelabeld kunnen worden als burgerschapsonderwijs (zoals samen afval opruimen in de buurt). Maar dit wordt door de leerlingen met dit niveau niet bewust als een inspanning gezien die bijdraagt aan een schonere wereld. Ook daardoor kozen we uiteindelijk voor het sociaal emotioneel leren.” Uitleg leeroutes Leerroute 1: leerlingen met een IQ tot 20 Leerroute 2: leerlingen met een IQ tussen 20 en 34 Leerroute 3: leerlingen met een IQ tussen 35 en 49 Leerroute 4: leerlingen met een IQ tussen 50 en 69 Leerroute 5: leerlingen met een IQ tussen 70 en 89 Leerroute 6: leerlingen met een IQ tussen 90 en 110 Leerroute 7: leerlingen met een IQ boven 110

Toewerken naar doelmatig aanbod

Toen de bovenschoolse visie klaar was, is een format geschreven voor een leerplan, zodat scholen konden toewerken naar een doelmatig en samenhangend aanbod. Daar hoorde ook een tijdlijn bij én scholen werd gevraagd in kaart te brengen wat zij - bewust of onbewust - al deden op het gebied van burgerschapsonderwijs. Dat was best veel, merkten ze. Van Paarse Vrijdag tot lessen in duurzaamheid. Rian: “We hebben de kerndoelen naast het reguliere programma gelegd. Bij eventuele hiaten werden nieuwe activiteiten bedacht, zoals een bezoek van de wijkagent aan school.” Alle contacten met de scholen verlopen verder via de Intern Begeleiders, vertelt Rian. Daardoor zijn de verantwoordelijkheden en de communicatie belegd bij een groep en is de informatievoorziening goed geborgd. Scholen kunnen de visie vervolgens zelf aanpassen. “We zijn nu gestart met bovenschools monitoren. We kijken of scholen hun eigen visie klaar hebben en of ze het aanbod op orde hebben. Scholen die nog zoekende zijn, proberen we aan elkaar te koppelen zodat ze elkaar kunnen helpen.” Een helder tijdpad en duidelijke kaders en verwachtingen; het heeft enorm geholpen dat er bovenschoolse ondersteuning was en nog altijd is, merkten Rian en Wieteke. “Als je dit als school zelf moet doen, is dat hartstikke veel werk. Als je structuur biedt, geeft dat collega’s houvast om zelf aan de slag te gaan.” Burgerschap op school 2024 | 2025 | 11


Leerlingparticipatie Renate van der Donk

Succesvolle leerlingparticipatie in vijf stappen Er is geen betere plek om te oefenen met actief burgerschap dan op school. Maar hoe geef je als team invulling aan burgerschapsonderwijs? Middels een speciale methodiek helpt Stichting de Kleine Ambassade scholen in vijf stappen naar succesvolle leerlingparticipatie in een vorm die effectief is én bij een school past. Hun uitgangspunt? Samen maken we van de maatschappij een plek van ons allemaal. Tekst Esmee Weerden

12 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Van leerlingen actieve burgers maken, nu en in de toekomst, door hen te laten ontdekken hoe ze zelf het verschil kunnen maken: met een team van toegewijde specialisten maakt de Kleine Ambassade zich daar dag in dag uit hard voor. Leerlingparticipatie speelt daarbij een belangrijk rol. De meeste scholen denken direct aan een leerlingenraad en dat ze op die manier voldoen aan de burgerschapsopgave, maar het is veel breder dan dat, stelt Renate van der Donk, Hoofd educatie en methodiek. “Wij zien participatie als een middel om ergens te komen en nooit als een doel op zich.” De ene keer maken Renate en haar team een lespakket of andere educatieve producten, waarmee scholen zelfstandig aan de slag kunnen, de andere keer geven ze gastlessen of trainingen aan docententeams. “Iedere school heeft eigen wensen op het gebied van burgerschapsonderwijs. Bovendien is de een verder dan de ander.” Daarom biedt de Kleine Ambassade projecten

Renate van der Donk

op maat aan. Hieraan ligt altijd hun participatiemethodiek die gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek en ervaringen in de praktijk ten grondslag.

Kennis vergaren en onderzoek doen

Als je ergens over mee wilt denken en een mening wilt vormen, moet je eerst weten waar het over gaat, vervolgt Renate. “Neem bijvoorbeeld het thema kansengelijkheid. Wat houdt dit precies in? Welke factoren kunnen van invloed zijn op het hebben van gelijke kansen? Welke partijen spelen daar allemaal een rol in? In de eerste stap deel je al deze kennis met leerlingen en vervolgens gaan ze in de tweede stap op onderzoek uit. Wie hebben op school te maken met kansengelijkheid? Hoe is dat voor die personen? Welke invloed heeft het op mezelf? Jouw klasgenoten zijn heel anders dan jijzelf bent. Hoe is dat voor jou? Hoe is dat voor jouw klasgenoten? Wat hebben jullie nodig? Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeen-


Leerlingparticipatie Renate van der Donk

Doordat leerlingen een onderzoekende houding aannemen en daarin andere invalshoeken meenemen, leren ze kritisch nadenken

komsten?” Doordat leerlingen een onderzoekende houding aannemen en daarin andere invalshoeken meenemen, leren ze kritisch nadenken. Er zijn allerlei werkvormen te bedenken die hierbij passen, zoals leerlingen die op excursie gaan of interviews afnemen bij experts om kennis te vergaren. Renate en haar collega’s adviseren schoolteams vooral iets te kiezen wat het beste past bij hun doelgroep, visie, werkwijzen, wensen en behoeften. Daarbij geven ze verschillende handreikingen, zodat scholen het op de juiste manier kunnen implementeren.

patie. Zo was ik laatst op een school waar ze werkten met een ideeënbus. Op zich een goed idee, maar niet zonder leerlingen context te bieden. Een leerling wilde bijvoorbeeld zitzakken in plaats van stoelen in het klaslokaal. Een andere leerling wilde een glijbaan vanaf het dak naar beneden. Dit zijn creatieve ideeën, maar niet uitvoerbaar. En dat tast de motivatie van leerlingen aan, want er wordt niks met hun ideeën gedaan. Daarom adviseren we scholen altijd een specifieke onderzoeksvraag te stellen.”

Scheppen van kaders

Naast het scheppen van kaders speelt diversiteit ook een belangrijke rol bij het doen slagen van leerlingparticipatie. “Laat de groepen leerlingen die je betrekt bij onderwerpen, een afspiegeling zijn van jouw school”, aldus Renate. Dit zorgt voor

De eerste twee stappen zijn cruciaal volgens Renate. “Het scheppen van kaders is heel belangrijk, anders gaan de ideeën en adviezen alle kanten op. Dat laatste is wat we vaak zien in de praktijk als gestart wordt met partici-

Zorg voor diversiteit

verschillende perspectieven en stelt kinderen in staat om samen tot een goed onderbouwde mening en conclusie te komen, de derde stap binnen de methodiek. De conclusies buigen de leerlingen om naar concrete aanbevelingen voor de school in de vierde stap. In de vijfde en laatste stap staat de vaak vergeten terugkoppeling centraal. “Dit is niet zozeer een stap die leerlingen zelf doorlopen, maar het is echt een stap die belangrijk is voor de school. Wat ga je namelijk doen met de aanbevelingen van je leerlingen? En hoe zorg je ervoor dat de leerlingen daarvan op de hoogte zijn en blijven? Maar ook de ouders en de rest van het schoolteam? Kinderen en jongeren moeten zich gehoord voelen, want alleen dan houd je ze gemotiveerd om mee te blijven denken en doen. En niet onbelangrijk: je geeft ze mee dat actief burgerschap loont. Dat is het uiteindelijk waar het ons om draait, dat we samen van de maatschappij een plek maken van ons allemaal.”

Naast het scheppen van kaders speelt diversiteit ook een belangrijke rol voor het doen slagen van leerlingparticipatie

Stichting de Kleine Ambassade inspireert kinderen, zodat ze fijn en betrokken opgroeien. De Kleine Ambassade zet jongeren in hun kracht, waardoor ze gemotiveerd raken om zelf het verschil te maken. Maar de stichting ondersteunt ook organisaties bij het oppakken van hun maatschappelijke taak. Het uitgangspunt is: samen maken we van de maatschappij een plek van ons allemaal. Dat doet de stichting met educatie, motivatie en participatie die echt leidt tot resultaten.

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 13


Interview Bjorn Wansink, Leon Meijs en Sjoukje Mos

De klas als democratisch laboratorium

Van schurende gesprekken naar dialoog in de klas School is de plek bij uitstek waar leerlingen, studenten en docenten zich veilig moeten kunnen voelen en waar jongeren zichzelf kunnen ontdekken. In die veilige omgeving kunnen ze met respect en begrip voor elkaar van mening verschillen. Maar hoe snijd je als docent controversiële onderwerpen als discriminatie, radicalisering, oorlog, genderen seksuele diversiteit aan? En hoe ga je als klas om met maatschappelijke spanningen en heftige gebeurtenissen. Het is belangrijk voor docenten om vaardigheden te beheersen zodat ze op professionele wijze schurende gesprekken met leerlingen kunnen voeren. Tekst Brigitte Bloem

Jongeren leven steeds meer in hun eigen bubbel

Bjorn Wansink Foto: Pim Geerts

Bjorn Wansink is universitair hoofddocent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. In zijn werk kijkt hij onder meer naar multiperspectiviteit en hoe jongeren omgaan met controversiële kwesties. “Jongeren leven steeds meer in hun eigen bubbel. Daardoor begrijpen ze elkaar vaak niet meer. Dat kan leiden tot wrijving, conflicten en een groeiende sociale en culturele kloof”, legt Wansink uit. “Het perspectief van waaruit je de wereld en de samenleving beziet, bepaalt je referentiekader. Dat referentiekader wordt vooral beïnvloed door opvoeding, vrienden en (sociale) media. Hoe meer iemand zich aangevallen voelt in de eigen identiteit, hoe sterker de emoties worden en hoe minder die persoon open staat voor de perspectieven van anderen. Door met elkaar in een veilige omgeving en op een vreedzame manier in dialoog te gaan, kan er meer respect en begrip komen voor andere visies en perspectieven dan die van jezelf. Docenten vinden het soms moeilijk om deze schurende gesprekken te beginnen en te voeren. Niet alleen vanwege de heftige reacties die controversiële onderwerpen oproepen, maar ook vanwege hun eigen rol en de benodigde vaardigheden.”

Verruwing

Controversiële onderwerpen zijn er volgens Wansink altijd geweest en het is niet nieuw hoe groepen mensen daarover van mening kunnen verschillen. Wel zijn in de hedendaagse samenleving de controverses extremer geworden,

14 | Burgerschap op school 2024 | 2025


Interview Bjorn Wansink, Leon Meijs en Sjoukje Mos

Iedereen op school heeft ermee te maken

die in de maak zijn in de praktijk gaan werken. Samen met TerInfo, een onderzoeksprogramma van de Universiteit Utrecht, werkt hij aan duiding en pedagogische aanbevelingen. Hij is voorstander van een historiserende benadering: “Probeer bij geschillen tussen landen of bevolkingsgroepen historische context te geven en laat zien hoe wij ons als Nederland positioneren en waarom”, adviseert hij. “Wat is het kader van de VN? Wat zijn eigenlijk de ‘spelregels’ tijdens een oorlog? Op sociale media wordt er gestrooid met woorden als genocide en oorlogsmisdaden, maar wat verstaan we daar precies onder?”

n

Trainingsprogramma

Leon Meijs

constateert hij. “Als je kijkt naar de affectieve polarisatie, hoe we over elkaar denken en wat we daarbij voelen, dan zie je dat er meer afstand tussen bevolkingsgroepen is gekomen”, verduidelijkt Wansink. “Onze omgangsnormen hebben een flinke verruwing ondergaan. Als we verklaringen daarvoor zoeken, dan wordt natuurlijk allereerst gewezen naar de sociale media. Daar wordt de polarisatie extra sterk aangezet. Maar ook politici geven niet altijd het goede voorbeeld. Die beide trends helpen niet mee om de dialoog te stimuleren. Ze geven het gevoel dat de samenleving enorm gepolariseerd is.” In de wetenschap wordt dat een polarisatie-dynamiek genoemd. Bjorn geeft een actueel voorbeeld. “Als mensen zich sterk identificeren met één van beide kampen in een oorlog, en dat doen velen in het Israëlisch-Palestijns conflict, zie je dat ze minder goed naar elkaar luisteren. Mensen worden extremer in hun uitspraken en gebruiken over en weer harde taal. De hakken gaan bij beide groepen in het zand en de polarisatie wordt alleen maar sterker. Ben je niet voor ons, dan ben je tegen ons! Terwijl het vaak om heel complexe vraagstukken gaat, waar je eigenlijk helemaal geen uitgesproken zwart-wit mening over kunt hebben. Als we in Nederland al niet de spreekwoordelijke vrede weten te bewaren, hoe moeten de mensen die werkelijk in oorlog zijn dan in vredesnaam in dialoog met elkaar komen?”

Burgerschap

Dat geeft volgens Wansink het belang van burgerschap in het onderwijs aan. De veilige omgeving van de klas kan bij uitstek functioneren als lab voor democratische vorming. Hij is benieuwd hoe wettelijke verankering en kerndoelen

Leon Meijs wordt als consultant regelmatig door scholen ingeschakeld bij een calamiteit of ernstig incident. Mede op basis van zijn ervaringen als crisismanager heeft Meijs, in samenwerking met Stichting School & Veiligheid, een nieuwe methode voor gespreksvoering in het onderwijs ontwikkeld. Resultaat is het trainingsprogramma Dialoog onder Druk. “Het is een van de manieren om docenten in het vo de handvatten te geven hoe je schurende gesprekken voert met leerlingen”, aldus Meijs. Aan bod komen vragen als ‘Wat is als docent je rol in een dergelijk gesprek?’, ‘Welke perspectieven wil je daarin aanspreken?’, ‘Hoe doe je dat op een democratische manier?’ en ‘Hoe zet je kritische denkvaardigheden aan bij jongeren?’. “Het maakt niet uit welk vak je geeft, iedereen op school heeft ermee te maken. En waar kunnen dit soort gespreken nou beter plaatsvinden dan in de klas? Mits die klas een veilige omgeving waarborgt.”

Gereedschap en vertrouwen

“De vaardigheden die nodig zijn om schurende gesprekken in goede banen te leiden, willen we inbedden in de lerarenopleidingen. Binnenkort beginnen we met train-detrainer”, vertelt Sjoukje Mos. Ze is adviseur inclusief schoolklimaat bij Stichting School & Veiligheid en rolt Dialoog onder Druk verder uit. “Met de trainingen van Dialoog onder Druk willen we docenten het gereedschap en vertrouwen geven waarmee ze op een professionele manier spanningen in de klas kunnen hanteren, zodat een dialoog op gang komt. Juist in deze spanningen liggen namelijk de lessen verborgen voor jongeren als het gaat om werken aan kritisch denkvermogen, respect hebben voor diversiteit, het ontwikkelen van rechtvaardigheidsbegrip en het werken aan sociale veiligheid. Bovendien wordt in 2024 gestart met een e-learningmodule over de technieken om schurende gesprekken in de klas te voeren.“ >>

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 15


Interview Bjorn Wansink, Leon Meijs en Sjoukje Mos

Adviezen

Vanuit wetenschappelijke studies heeft Wansink verschillende adviezen voor docenten. “Reflecteer hoe jij zelf aankijkt tegen het controversiële thema dat belangrijk is om in je klas aan de orde te stellen. Wat weet je over de verschillende perspectieven? Wat weet je van de achtergronden van je leerlingen? Is er ruimte om alle perspectieven voor het voetlicht te brengen? In hoeverre kun of wil je je eigen mening delen in de klas? Moet je je emoties daarbij reguleren? Niemand is helemaal neutraal. Ik denk dat je daar ruimte aan moet geven. Gewoon eerlijk en op een transparante manier vertellen hoe jij tot jouw oordeel komt. Zo kun jij leerlingen meenemen in jouw oordeelsvorming en tegelijkertijd de jongere die misschien helemaal aan de andere kant van het spectrum staat zich veilig laten voelen in de groep en ook een luisterend oor bieden. Met elkaar in dialoog blijven maakt jongeren ook veerkrachtig. Bij heftige gebeurtenissen helpt het om vooral in te zetten op de relatie met je leerlingen. De pedagogische uitdaging is om ook leerlingen met extreme meningen te blijven vasthouden. Ook dat is je pedagogische taak. Wees echter wel zo verstandig om een collega te vragen als een thema je te erg raakt.”

De vaardigheden willen we inbedden in de lerarenopleidingen Sjoukje Mos

Subsidieregeling

Het ministerie van OCW heeft een subsidie beschikbaar gesteld om docenten te scholen in het voeren van moeilijke klassengesprekken. In opdracht van OCW voert het Expertisepunt Burgerschap de subsidieregeling uit. De regeling loopt tot en met 31 december 2025. Het scholingsaanbod is bedoeld voor aankomende en zittende docenten in het primair (speciaal) onderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs, nieuwkomersonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Dialoog onder Druk is één van de trainingen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Scan de QR-code voor meer informatie over de subsidieregeling en het scholingsaanbod of ga naar de website: https://schurendegesprekken. expertisepuntburgerschap.nl/

TerInfo

TerInfo is een project van de Universiteit Utrecht, opgericht door hoogleraar geschiedenis Beatrice de Graaf, om scholen te helpen bij het bespreken van terrorisme, politiek geweld en heftige gebeurtenissen in de samenleving: Scan de QR-code voor meer informatie over TerInfo of ga naar de website: https://ter-info.nl/

Stichting School & Veiligheid

Bjorn Wansink en Leon Meijs gingen met elkaar in gesprek tijdens het webinar ‘Spanningen hanteren in de klas’ van Stichting School & Veiligheid. In het gesprek schuift ook Yasin Yayali aan, docent geschiedenis aan het Mediacollege te Amsterdam. Onder leiding van Saber Benjah wisselen ze hun inzichten uit en delen ze tips hoe docenten kunnen omgaan met het bespreken van gevoelige onderwerpen in de klas. Bekijk het webinar terug via de website van Stichting School & Veiligheid:

16 | Burgerschap op school 2024 | 2025


SLO Patricia Jansen, Michiel Santegoeds en Saskia Kleinveld

Kerndoelen burgerschap: zo komen ze tot stand SLO heeft in 2022 een kerndoelenteam samengesteld om conceptkerndoelen voor het leergebied burgerschap te maken. Het kerndoelenteam bestond uit twaalf onderwijsprofessionals en heeft zijn werk begin 2024 afgerond. Drie van hen vertellen hoe de conceptkerndoelen tot stand zijn gekomen. Waarom is het belangrijk dat er kerndoelen voor burgerschap komen? Patricia Jansen (vakleerkracht wetenschap en techniek, Islamitische basisschool Okba Breda): “Voor burgerschapsonderwijs bestonden nog geen kerndoelen, wel voor andere leergebieden. Er ligt een wettelijke burgerschapsopdracht, daarin staat dat scholen actief burgerschap en sociale cohesie dienen te bevorderen. Het was aan ons om daarnaast meer duidelijkheid te scheppen over de vraag wat er op het gebied van burgerschap nodig is om leerlingen zich te laten ontplooien in onze maatschappij.” Michiel Santegoeds (docent maatschappijleer en burgerschap op De Nassau, Breda): “Met leerlingen nadenken over vragen als: Hoe gaan we met elkaar om? Welke rol kun je in de samenleving innemen? Hoe kun je zelf invloed uitoefenen? Dat is voor mij de reden om maatschappijleer en burgerschap te geven. Overigens begint dat wel met de kennis van onze democratie en politiek. Dat was al wel een beetje te vinden in andere leergebieden en vakken, maar als de conceptkerndoelen definitief worden, verankeren we dat beter in het curriculum van het primair onderwijs, onderbouw voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs.” Saskia Kleinveld (vakexpert aardrijkskunde en burgerschap, Thomas More Pabo Rotterdam): “Ik ben socioloog en bekijk het vanuit die kant. Hoe verhouden mensen zich tot elkaar? Wat betekent jouw actie voor een ander? Wat gebeurt er als iemand het gevoel heeft niet eerlijk behandeld te worden? Mijn studenten, maar ook ervaren leraren, worstelen ermee hoe je dat soort vragen in de klas kunt behandelen. Je wilt dat leerlingen begrijpen dat de mening van een ander er ook mag zijn en dat verschillende

Patricia Jansen

Scholen hebben binnen bepaalde kaders de ruimte om de kerndoelen passend bij hun eigen visie in te vullen

meningen soms leiden tot conflicten. Met de conceptkerndoelen geven we meer duidelijkheid en handvatten aan leraren.”

Welke elementen bevatten de conceptkerndoelen? Patricia: “In oktober 2022 zijn we begonnen vanuit een startnotitie waarin belangrijke ontwikkelingen voor het leergebied stonden. We hebben het er met elkaar over gehad: waar denken we aan als het gaat om burgerschap? Het is niet alleen belangrijk dat de conceptkerndoelen een goed kader voor burgerschapsonderwijs geven, maar ze moeten zich ook goed verhouden tot conceptkerndoelen van de andere leergebieden. Daarnaast moeten de conceptkerndoelen scholen voldoende ruimte geven om er eigen invulling aan te geven, passend bij de visie en identiteit van de school. We hebben voor de ontwikkeling onder andere gebruik gemaakt van de wet burgerschapsonderwijs, van gesprekken met experts en vakverenigingen en de opbrengsten van curriculum.nu. Ook hebben we >>

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 17


SLO Patricia Jansen, Michiel Santegoeds en Saskia Kleinveld

leerlingen gesproken. Daarnaast heeft de advieskring, met vertegenwoordigers van organisaties die betrokken zijn bij burgerschapsonderwijs, gereageerd op onze ideeën. Dat alles gaf ons een kader van waaruit we hebben gewerkt. We zijn erop uitgekomen dat het eerste conceptkerndoel gaat over de school als oefenplaats voor de samenleving.” Michiel: “Daarnaast krijgen democratische basiswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit een plek, net als de rechten en plichten die je hebt als burger. Een ander conceptkerndoel gaat over omgaan met diversiteit in de samenleving en de ontwikkeling van je eigen identiteit.” Saskia: “Ook is er een kerndoel over maatschappelijke vraagstukken vanuit het leerlingperspectief. ‘Wat is jouw mening over een bepaald vraagstuk, zoals klimaatverandering? Welke rol kun je spelen?’” Patricia: “Bij dat kerndoel zie je mooi waarom iets onder burgerschap valt. Uitleg over klimaat kun je bij scheikunde of aardrijkskunde doen, dan gaat het over het technische proces. Maar het moreel-ethische – ‘wat vind ik ervan en hoe kan ik bijdragen’ - dat is burgerschap.”

Was het lastig te bepalen wat onder burgerschap valt en wat niet? Saskia: “Dat was wel de eeuwige discussie in het kerndoelenteam, wat hoort waar? Hoe is de verhouding tussen kennis en persoonlijke ontwikkeling? Welke kennis heb je nodig om een mening over iets te vormen?” Michiel: “Je kunt alleen een mening of houding vormen als je goed geïnformeerd bent. Je hebt dus altijd een deel kennis nodig, de vraag was voor ons: hoeveel kennis heeft de leerling dan nodig? Saskia: “Scholen moeten ook ruimte houden om hun eigen keuzes over de invulling van burgerschapsonderwijs te maken, passend bij de visie van de school.

De conceptkerndoelen burgerschap zijn onderdeel van de totale set conceptkerndoelen. Hoe zorg je voor overzicht? Patricia: “We verwijzen naar de conceptkerndoelen van andere leergebieden. Soms is dat makkelijk, zoals bij klimaatverandering. Je kunt dan naar de doelen van bijvoorbeeld mens en natuur verwijzen. We hebben contact met het kerndoelenteam dat die conceptkerndoelen opstelt, zodat we weten welke elementen zij in de kerndoelen opnemen. Zo voorkomen we overlap.

18 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Michiel Santegoeds

Je kunt alleen een mening of houding vormen als je goed geïnformeerd bent

De conceptkerndoelen burgerschap worden in de onderwijspraktijk beproefd samen met andere leergebieden, dat is dus ook een moment waarop wordt gekeken naar samenhang.” Michiel: “We krijgen regelmatig de conceptkerndoelen van de andere leergebieden te zien. Die leggen we naast de onze: waar sluiten ze op elkaar aan en waar zit overlap? Daarnaast zitten in ons team verkenners die met de andere leergebieden praten.” Saskia: “Het is goed om deze verbanden te leggen. Als er voor een conceptkerndoel een bepaalde kenniscomponent nodig is, maken we de link naar het conceptkerndoel van het betreffende vak. Als de conceptkerndoelen van alle leergebieden zijn gepubliceerd, kun je goed de verbanden zien. Dat geldt ook andersom: vanuit de conceptkerndoelen van bijvoorbeeld rekenen en wiskunde kun je zien dat je ook binnen die vakken deels aan burgerschapsonderwijs werkt.”

Het onderscheid kennis - persoonlijke ontwikkeling was bij jullie vaak onderwerp van gesprek. Zijn er nog andere lastige kwesties? Michiel: “Zeker, hoe normatief kun je met kerndoelen zijn? Sommige zaken staan niet ter discussie, zoals democratische waarden. Tegelijkertijd mag iedereen wel zijn eigen mening vormen. Je wilt niet voorschrijvend zijn, maar ook de ruimte bieden om de basis van onze democratie te


SLO Patricia Jansen, Michiel Santegoeds en Saskia Kleinveld

behandelen. We zijn continu aan het zoeken naar die balans.” Patricia: “Vrijheid van onderwijs is een groot goed in Nederland, alleen houdt die op als het botst met de grondwet. Scholen hebben binnen bepaalde kaders de ruimte om de kerndoelen passend bij hun eigen visie in te vullen. Ik werk op een islamitische basisschool. Respect is één van de kernwoorden in de Koran, dat zie je terug in onze schoolwaarden. Respect is een uitgangspunt bij het bespreken van onderwerpen zoals diversiteit en inclusie. Daarnaast is het belangrijk om onderwerpen te beschouwen vanuit verschillende perspectieven, zoals het perspectief van de maatschappij van vroeger en de maatschappij waarin wij nu leven. Leerlingen moeten die verschillende perspectieven kunnen afwegen.

Patricia: ‘Hetzelfde geldt voor gymles, daar maak je spelregels en je verdeelt mensen in teams. De vraag is dan: wanneer is het eerlijk voor iedereen? Zo zie je dat je burgerschap in de hele school kunt oefenen.” Saskia: “In de basis gaat het over hoe we met elkaar samenleven en waarom we het zo doen. Dat is de kern van burgerschap.”

Als de conceptkerndoelen van alle leergebieden zijn gepubliceerd, kun je goed de verbanden zien

Michiel: “Dat is een mooi voorbeeld van de afwegingen waarvoor we staan als kerndoelenteam. Je kunt laten zien dat er diversiteit is, maar respect kun je niet opleggen. We zijn dus steeds op zoek naar de goede formulering van de conceptkerndoelen waarbij je – in dit geval – geen ruimte laat voor discriminatie.”

Jullie geven aan dat burgerschap in andere leergebieden en de schoolcultuur terugkomt. Kunnen jullie daar voorbeelden van geven? Saskia: “Nog een voorbeeld hoe kennis en je mening vormen met elkaar samenhangen: het kunnen interpreteren van cijfers. In de coronatijd hebben we dat gezien, we krijgen van de overheid allerlei gegevens over de stand van zaken, maar je moet die wel kunnen begrijpen. Wiskunde heeft dus net zo goed een plek in burgerschapsonderwijs als maatschappijleer.”

Saskia Kleinveld

Bernard Teunis, de programmamanager, over de intentie van de kerndoelen burgerschap. “In de wet is vastgelegd dat scholen aan burgerschap moeten doen, maar een echt inhoudelijke opdracht is er niet. Heldere kerndoelen helpen om de wettelijke opdracht explicieter te maken en scholen handvatten te geven. Burgerschapsonderwijs staat bij SLO daarom hoog op de agenda. Een heel divers en bewust geselecteerd team van leraren en experts leverde begin 2024 de conceptkerndoelen burgerschap op, die vervolgens op grotere schaal worden beproefd. Doel is de kern te vatten zonder te veel voor te schrijven. Het is aan scholen zelf om vanuit eigen visie de vertaalslag te maken naar de praktijk. Wij vertellen dus niet hoe een goed burger zich moet gedragen. Kerndoelen rond burgerschap zitten nu deels verstopt in andere leergebieden. Maar omdat dit geen traditioneel leergebied is zoals taal of rekenen, willen we de kern van burgerschap goed neerzetten: maximaal vijf tot tien specifieke kerndoelen waar een reformatorische school net zo goed mee uit de voeten kan als een islamitische of een openbare. Ze hoeven niet per se in een apart vak gegeven te worden.”

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 19


ProDemos Democratieprogramma

‘Ik zie je hier later wel zitten als raadslid’

Democratieprogramma’s in de gemeente Steeds meer gemeenten bieden democratieprogramma’s aan voor scholen. Zo ook in Utrecht. De kinderen van groep acht van basisschool Maasplein zitten in het kader van het spel Democracity vandaag op de stoelen van de raadsleden: “Dit raakt aan alle facetten van burgerschap”, vindt leerkracht Danny.

Tekst Erik Ouwerkerk

“Zit Mark Rutte hier ook?”, vraagt Ayoub. Hij zit op één van de stoelen van de gemeenteraad, aan een glanzende lange tafel met microfoon erop. “Nee. Rutte, de Eerste en de Tweede Kamer: dát gebeurt in Den Haag. Daar beslissen ze over landelijke zaken. Hier beslissen ze over de aanleg van fietspaden, zoals die waar jullie net overheen zijn gefietst op weg hier naartoe.” Aan het woord is adviseur Democratieprogramma voor de Utrechtse gemeenteraad Mieke Tiwon. “En ze zetten huizen neer”, weet Yasir. Al snel is duidelijk dat de

Mieke Tiwon en Vera Bosch

gemeenteraad veel invloed heeft op hoe de dagelijkse leefomgeving van de kinderen eruitziet: van de speeltuin in de wijk - of juist het gebrek eraan tot het ziekenhuis en de school. Meester Danny Hofman: “Ik zie jou hier later wel zitten als raadslid hoor.” Ayoub begint te glunderen. “Hier debatteren ze over speeltuinen, nieuwe huizen en nog veel meer. Wie weet er wat een debat is?”, vraagt adviseur Mieke. “Dat je met elkaar gaat praten en niet gaat vechten”, denkt Hicham. Adviseur Mieke kan zich wel vinden in zijn samenvatting. “En na het debat gaan ze stemmen. De meeste stemmen gelden. Maar wat gebeurt er als er evenveel mensen voor als tegen zijn?” “Steen, papier, schaar”, zegt Mohamed. Mieke: “Het gaat net anders: ze praten erover verder en kunnen dan van mening veranderen. Vervolgens stemmen ze weer bij een volgende vergadering, totdat er een meerderheid is.”

Leercurve

De inleiding van het programma is kort, want het gaat om de ervaring. Het is tijd voor Democracity. De leerlingen vormen vier partijen. Ze bedenken welke 20 | Burgerschap op school 2024 | 2025


ProDemos Democratieprogramma

s thema’s zij belangrijk vinden en wat voor partijnaam en krachtige slogan daarbij hoort. De één neemt de taak van voorzitter op zich, de ander wordt woordvoerder, een secretaris schrijft de voorstellen op en de fractieleden brengen nieuwe ideeën in. Vervolgens maken ze een keuze uit aanwezige spelstukken: ziekenhuizen, scholen, supermarkten, windmolens et cetera, om daar een stad mee in te richten die past bij de (ideeën van de) partij. Aja, de voorzitter van Respect voor Iedereen (RVI), pleit voor een synagoge in de stad. “Ja, dat kan wel, maar zet het dan niet naast de moskee”, meent Ayoub van Gezondheid en Veiligheid (GV). “Want daar komt ruzie van.” Een partijgenoot valt hem bij: “Je kunt het beter naast de rechtbank zetten.” Meester Danny merkt op: “Jullie denken nu aan de de oorlog tussen Israël en Palestina, maar bedenk wel dat niet iedere jood in Israël woont, hè. Daar hadden we het gisteren nog over.” De stemming volgt. Alle kinderen zijn voor een synagoge. Chayma, fractielid van RVI, zet een mini-synagoge op de plattegrond op de vloer.

Drempel

“Iedereen mag het stadhuis binnenlopen; we bieden rondleidingen aan en je kunt een vergadering bijwonen. De drempel blijft echter helaas hoog. Daarom geven we steeds meer aandacht aan de jeugd: raadsleden komen op school, we organiseren debatten en maken lesmateriaal al naar gelang de wensen van de school. In dit geval komen de kinderen bij

ons”, verklaart Vera Bosch. Zij is net als Mieke Tiwon adviseur democratieprogramma in Utrecht. Deze ochtend staat in het teken van het spelen van Democracity, gericht op leerlingen van groep zeven en acht. Het is enigszins te vergelijken met Klassenbezoek@gemeentehuis, dat gericht is op het mbo en voortgezet onderwijs en dat ontworpen is door ProDemos. Tijdens het Klassenbezoek buigen leerlingen zich in de rol van raadsleden over een plan voor een popfestival in de gemeente. Spannend, want iedere partij vertegenwoordigt andere wensen en belangen. Hester IJgosse, projectleider van ProDemos: “Door de ervaring van meedoen en meebeslissen, luisteren naar elkaar, standpunten beargumenteren en keuzes maken, komt de democratie echt tot leven voor de kinderen en jongeren.”

Startschot

De raad staat voor de volgende keuze: wel of geen markt? Er is al een supermarkt, brengt een aantal raadsleden in. “Maar dit is een aanvulling voor wanneer de supermarkt dicht is. En op deze markt verkopen ze alleen maar gezonde dingen”, is het weerwoord van Bright, woordvoerder van GV. Negen stemmen voor en negen tegen, dus de stem van meester Danny moet de doorslag geven. “Tegen”, zegt hij kordaat.

Scan de QR-code voor meer informatie over ProDemos

Scan de QR-code voor meer informatie over programma voor scholen van gemeente Utrecht

“Komen jullie nog terug voor het kindervragenuur?”, vraagt adviseur Mieke aan meester Danny. Daar heeft hij wel oren naar. “Dit raakt aan alle facetten van burgerschap en vormde het perfecte startschot voor ons burgerschapsprogramma waarbij we ons gaan richten op de thema’s migratie en klimaat.”

Democratieprogramma’s in de gemeente

Meer weten? Op de website van ProDemos is meer informatie te vinden over Democracity, het Klassenbezoek en vele andere programma’s. “Maar bel of mail ons vooral zodat we samen kunnen zorgen voor maatwerk”, aldus IJgosse. Daar voegt Mieke aan toe: “Iedere gemeente zou een democratieprogramma moeten hebben, dus neem vooral contact op met de griffie en raadsleden in je eigen dorp of stad.” Burgerschap op school 2024 | 2025 | 21


International Civic and Citizenship Study Remmert Daas en Hessel Nieuwelink

Burgerschapsonderwijs in internationaal perspectief Steun voor democratie, maar weinig discussie in de klas

Tekst Erik Ouwerkerk

De burgerschapscompetenties van Nederlandse jongeren lopen achter in vergelijking met leeftijdsgenoten uit vergelijkbare Europese landen Dat blijkt uit grootschalig internationaal onderzoek: de International Civic and Citizenship Study (ICCS). Remmert Daas en Hessel Nieuwelink, respectievelijk projectleider en onderzoeker van het Nederlandse onderzoeksteam gaan de pijnpunten niet uit de weg, maar zijn ook positief: “De meerderheid van Nederlandse jongeren steunt democratische waarden, ondanks jaren van politieke en maatschappelijke onrust.”

Meer dan 80.000 tweedejaarsleerlingen en ongeveer 40.000 leraren van 3.400 scholen uit meer dan twintig landen namen deel aan de ICSS. Is het in kaart brengen van burgerschapscompetenties in het Nederlandse onderwijs niet al lastig genoeg?

Dr. Remmert Daas Foto: Tirzah Schnater

Daas: “Absolute criteria zijn onmogelijk wanneer het gaat over burgerschap: hoeveel burgerschapskennis is voldoende? Op welk moment verwachten we dat jongeren een bepaalde houding ten aanzien van burgerschapswaarden ontwikkeld moeten hebben? Dat is niet zomaar aan te geven. Internationaal onderzoek geeft houvast door de mogelijkheid om de resultaten in perspectief te plaatsen. Voor een zinvolle vergelijking kijken we overigens niet naar alle landen. We hebben gekeken hoe Nederland scoort ten opzichte van Denemarken, Zweden, Noorwegen en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Deze landen komen qua leefsituatie, onderwijsdeelname, economische ontwikkeling en democratische kenmerken ongeveer overeen met Nederland. De Human Development Index, de Freedom in the World Index en de Democracy Index scharen de landen bovendien in dezelfde categorie als ons land. We kunnen ons er betekenisvol aan spiegelen.”

En: hoe staat Nederland ervoor? “Het gemiddelde burgerschapskennisniveau van jongeren in Nederland is laag in vergelijking met de groep vergelijkingslanden. Eén op de zeven jongeren scoort zelfs op of onder het laagste niveau, ook dat is in Nederland een relatief grotere groep dan in de vergelijkingslanden. “Of dat beeld in de afgelopen jaren anders was? Uit de ICCS van 2009 bleek dat Nederland onder het internationale

22 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Eén op de zeven jongeren scoort op of onder het laagste niveau

gemiddelde scoorde. In 2016 waren de resultaten verbeterd, maar de gemiddelde scores lagen wel onder die van vergelijkbare landen. Kijkend naar 2022 zie je dat in de meeste landen, zoals ook in Nederland, het gemiddelde


International Civic and Citizenship Study Remmert Daas en Hessel Nieuwelink

kennisniveau gedaald is. Dat kan goed met de covidperiode te maken hebben, maar het betekent ook dat het verschil met andere landen is blijven bestaan”, aldus Daas.

Dr. Hessel Nieuwelink

“De politieke en maatschappelijke competenties onder Nederlandse 14−jarigen lopen bovendien zeer uiteen”, geeft Nieuwelink aan terwijl hij wijst op een tabel die de verschillen in gemiddelde burgerschapscompetenties naar onderwijsniveau inzichtelijk maakt. “Leerlingen in het vmbo scoren structureel lager dan die in het vwo. Het onderscheid is het grootst wanneer het gaat om burgerschapskennis, maar ook in bijvoorbeeld de bereidheid om later te gaan stemmen zijn die verschillen duidelijk zichtbaar.” Nieuwelink stelt teleurgesteld vast dat ‘de kloof’ tussen leerlingen naar opleidingstype praktisch hetzelfde is gebleven.”

Wat is het positieve nieuws? Nieuwelink: “De ICCS onderzocht ook hoe jongeren denken over zaken zoals de gelijkheid tussen man en vrouw, of ze van plan zijn te stemmen zodra dat mag – driekwart zegt van wel – en de mate van steun voor democratie als bestuurlijk systeem. Die uitkomsten zijn positief. De meerderheid van Nederlandse jongeren steunt democratische waarden en heeft vertrouwen in maatschappelijke instituties en verworvenheden. Dat is heel stabiel gebleven ten aanzien van het vorige onderzoek in 2016. Ondanks jaren van politieke en maatschappelijke onrust. We kunnen onmogelijk vaststellen wat precies de oorzaken zijn, maar wie weet is dat te danken aan de toegenomen inspanningen rond burgerschapsonderwijs.” Daas: “Je kunt het van meerdere kanten bekijken en volgens mij moet je dat ook dóen: vier op de vijf jongeren geven aan positief te staan tegenover democratische grondbeginselen en willen graag een rol spelen in een democratische en vrije samenleving. Tegelijkertijd geldt dat voor één op de vijf jongeren dus niet. Daar is nog werk aan de winkel.”

Tot slot: het internationale ICCS-rapport en de Nederlandse situatie in het bijzonder zijn de laatste maanden veel in het nieuws geweest. Wat is nog onderbelicht gebleven? Nieuwelink: “Het klasklimaat, dus de mate waarin burgerschapsthema’s bespreekbaar zijn in de klas, waarderen leerlingen in Nederland als substantieel minder open dan leerlingen in vergelijkingslanden. Het is in vergelijking met 2009 en 2016 zelfs afgenomen. Dat botst echt met het beeld dat bestaat van Nederland als open samenleving waarin zoveel bespreekbaar is. Het is niet eenvoudig om

Vier op de vijf jongeren geven aan positief te staan tegenover democratische grondbeginselen

ruimte voor discussie te creëren: leraren hebben echt ruimte nodig voor professionele verdieping zodat zij onder meer rondom burgerschapsonderwijs zich verder kunnen bekwamen. Daar hebben ze ook hun schoolleiding bij nodig. Wanneer je als schoolteam afspraken maakt over hoe burgerschap vorm kan krijgen, en leraren de mogelijkheid geeft daar mee aan de slag te gaan, dan kun je grote stappen zetten.” Dr. Remmert Daas is verbonden aan de Afdeling Pedagogische en Onderwijswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, en projectleider van het ICCS 2022−onderzoek in Nederland.

Scan de QR-code voor meer informatie over ICCS 2022

Dr. Hessel Nieuwelink is als lector Burgerschapsonderwijs verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam.

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 23


De wet Burgerschap Openbaar Onderwijs

‘De wet Burgerschap is het openbaar onderwijs op het lijf geschreven’

Foto Erwin Winkelman Fotografie

Artikel 23 van de Grondwet zegt dat openbaar onderwijs gegeven dient te worden ‘met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging’. Kortom, een openbare school biedt onderdak aan een veelheid van identiteiten en is onpartijdig. Wat betekent dat voor burgerschapsonderwijs? Een antwoord vanuit drie perspectieven: bestuurders, wetenschap en een school.

Tekst Martijn de Graaff

24 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Marco Frijlink (voorzitter Vereniging Openbaar Onderwijs): “Op één van mijn eerste dagen in deze functie twitterde ik over openbaar onderwijs als neutraal. Daar reageerde mijn omgeving meteen op. Openbaar onderwijs is niet neutraal, maar objectief. Dat is iets heel anders. Je moet je juist verdiepen in en interesseren voor al je leerlingen, in alle achtergronden. Openbaar onderwijs staat voor de ontmoeting, voor kennis van en respect voor elkaar krijgen. Dat is een solide basis voor de maatschappij. De standaard bewoording is dat iedereen welkom is op een openbare school, ongeacht cultuur, achtergrond et cetera. Dat woord ongeacht past niet, het klinkt alsof je er geen acht op slaat. Het moet juist zijn: iedereen is welkom hoogachtend zijn religie of achtergrond.”

Marco Frijlink


De wet Burgerschap Openbaar Onderwijs

Hans Teegelbeckers (directeur VOS/ ABB, Vereniging voor openbare en algemeen toegankelijke scholen): “In een openbare school komen verhalen samen, en elk verhaal heeft zijn waarde. Waar verhalen samenkomen, wordt de wereld mooier. Daarom hebben we als openbaar onderwijs een actief pluriforme opdracht, er moet aandacht zijn voor verschillen. We vertrekken vanuit het idee dat we als mensen allemaal gelijkwaardig zijn. Dat vraagt om ontmoeting, want je hebt elkaar nodig om van elkaar te leren. En ten slotte vrijheid in gebondenheid. We hebben in Nederland vrijheid van meningsuiting, maar wel binnen onze democratische rechtstaat.” Frijlink: “Daarom is bij de VOO ons motto: samen leven, samen leren. Wil je constructief samen leven? Dan moet je dat samen leren. En waar kan dat beter dan op een school? Dit is het moderne verhaal van onze vereniging die nu 157 jaar oud is. Net als toen is kansengelijkheid het hoofdthema van de vereniging. Goed onderwijs voor alle kinderen is één van de idealen van openbaar onderwijs. Daar past burgerschap heel goed bij. We zien de school als minisamenleving waar je elkaar ontmoet en waar je leert samenleven. Daarom moet burgerschap in alle onderdelen van de school zitten: in de lessen, de interactie met de leerlingen en de activiteiten.”

We vertrekken vanuit het idee dat we als mensen allemaal gelijkwaardig zijn Hans Teegelbeckers

Teegelbeckers: “Je ziet dat scholen nog aan het zoeken zijn naar de invulling van burgerschapsonderwijs. Vaak hoor je onderwijsmensen zeggen dat de wet incident gedreven is. Misschien is dat zo, maar uiteindelijk is deze wet de openbare scholen op het lijf geschreven: het past bij waar we voor staan. Scholen doen al heel veel aan burgerschap, alleen is dat versnipperd. Wat vaak ontbreekt, is een visie die zijn oorsprong vindt in de identiteit van de school. Belangrijk is dat burgerschap onderdeel is van de school, niet per se een aparte methode. Het is een manier van leven en omgaan met elkaar in de school.” Frijlink: “Mogen leerkrachten vertellen over hun opvattingen of geloof? Ja, dat vind ik wel. Je moet juist laten zien wat je als mens meebrengt. Je hebt een pedagogische relatie met leerlingen en dan kun je niet een

belangrijk stuk van jezelf weglaten. Hoe ga je om met de grote vragen in het leven? Hoe kijk je naar de samenleving? Het heeft allemaal te maken met persoonsontwikkeling. Onlangs was er in de media een discussie over een mogelijke gebedsruimte op een Utrechtse school. In het NRC reageerde Stine Jensen daarop. Haar ultieme argument was dat religie een keuze is, dus zo’n gebedsruimte was niet nodig. Ik heb daarop gereageerd. Jongeren en kinderen zitten midden in hun identiteitsontwikkeling. Wie ben je? Waar wil je bij horen? Waar niet bij? Daar hoort ook bij dat je je leert verhouden tot religie. Ik vind dat mensen aan de zijlijn daar niet over mogen beslissen: dat moeten ouders, leerlingen en leerkrachten samen doen. Dan heb je en passant heel veel burgerschapsvaardigheden geoefend.” >>

Openbaar onderwijs is niet neutraal, maar objectief

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 25


De wet Burgerschap Openbaar Onderwijs

Hoe zit het met levensbeschouwelijk onderwijs op openbare scholen? Angelique Heijstek-Hofman doet onderzoek naar levensbeschouwelijk onderwijs op openbare scholen in het kader van burgerschapsonderwijs. Wat ziet zij? “Een paar jaar geleden heb ik voor VOS/ABB een onderzoek gedaan naar hoe er op openbare middelbare scholen wordt gedacht over levensbeschouwelijke vorming. Daarvoor heb ik acht scholen geïnterviewd. Wat bleek, ze vonden het allemaal belangrijk, maar ze wilden het niet aanbieden vanwege de naam ‘levensbeschouwing’. Als ik vroeg of kennis van de wereldreligies op een school thuishoorde, dan waren ze het daar mee eens. Toch deden ze er – behalve een beetje bij geschiedenis of maatschappijleer - weinig aan. In het bijzonder onderwijs zie je veel meer dat er over verschillende religies wordt gepraat. In mijn huidige onderzoek kijk ik naar wat er wel en niet wordt gedaan op het gebied van levensbeschouwelijke vorming en wat de achtergronden van die keuzes zijn. Bij de openbare scholen waar ik ben geweest, zie je wel vakken die lijken op levensbeschouwelijke vorming, maar die gaan uiteindelijk veel meer over je persoonlijke ontwikkeling. Heel veel scholen weten waarschijnlijk ook niet dat in de nieuwe Burgerschapswet een levensbeschouwelijke component zit. Ik kan me voorstellen dat het lastig is: hoe geef ik daar handen en voeten aan? En ik denk dat veel scholen bang zijn dat het wellicht niet strookt met de openbare identiteit van de school. Je wilt als openbare school objectief zijn: dat is goed. Maar je eigen visie zie je altijd terug. Is het erg dat er een mening wordt gegeven? Dat is toch iets waar leerlingen mee moeten leren 26 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Je wilt dat jongeren ermee aan de slag gaan: waarom zou ik democratisch willen zijn?

Angelique Heijstek-Hofman

omgaan: dat mensen anders denken. Je wilt ook dat jongeren ermee aan de slag gaan: waarom zou ik democratisch willen zijn? Waarom zou ik willen stemmen? Et cetera. En daarbij ook denken: waarom heb ik deze visie? Waarom vind ik dat? Het is ook belangrijk dat je dan leert over religies.”

Samenwerken, ontdekken en ontwikkelen. Wereldburgerschap op het SG Newton Het openbare karakter van Scholengemeenschap Newton in Hoorn wordt zichtbaar in het streven om leerlingen van alle gezindten bij elkaar te brengen. Hoe doen ze dat? Co Ebbing is projectleider burgerschap en docent en sectieleider geschiedenis: “We zijn een kleinschalige school, met vmbo basis/kader en mavo. Onze kern is: ‘Ik ben iemand, ik hoor erbij en kan steeds meer’. We leggen de nadruk op samenwerken, ontdekken (vandaar de naam van Isaac Newton) en veiligheid. Daar hoort ook bij dat je actief en kritisch bijdraagt aan een pluriforme en democratische samenleving. Alleen dan kun je je optimaal ontwikkelen. Daarnaast hebben we een regiofunctie als het gaat om Eerste Opvang van Anderstaligen (EOA). We bieden onderwijs aan bijvoorbeeld Oekraïense, Syrische en Eritrese kinderen. Deze leerlingen stromen op den duur deels

door naar onze reguliere klassen op SG Newton of op andere scholen. Toen ik hier begon, hadden we vooral leerlingen uit Polen. Die hielden zich wat afzijdig. We zijn toen veel meer gaan sturen op het ontmoeten van elkaar en nu zie je dat al die kinderen met al die achtergronden mooi met elkaar mêleren. Hoe groter de diversiteit, hoe meer leerlingen worden uitgedaagd om Nederlands te spreken.

Wereldburgerschap

Onze school is deel van de maatschappij: met de leerlingen komt de samenleving ons gebouw binnen. Het is ook een plek waar leerlingen kunnen oefenen met vaardigheden, die ze later nodig hebben. Dat doen


De wet Burgerschap Openbaar Onderwijs

we met elkaar: luisteren, kritisch denken en respecteren van elkaars mening. Dan moet je ook aandacht besteden aan godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals wij die hier in Nederland hebben. Je leert immers veel van verschillen die er zijn. Op die manier kun je je als persoon beter ontwikkelen. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat we alle religies behandelen. Dat we al die achtergronden benoemen, is ook omdat we iedere leerling willen laten weten dat ze door ons gezien worden. We sturen nadrukkelijk op artikel 1 van de Grondwet en de multiculturele samenleving. Het past erg mooi bij ons motto: ik ben iemand en ik hoor erbij. Of je nu hier bent geboren of hier ver vandaan, het gaat erom dat we leerlingen helpen te participeren in de samenleving.

Vaste plek

Wereldburgerschap is bij ons geen los vak, maar heeft een vaste plek in ons onderwijs. We hebben gezorgd dat de vaardigheden terugkomen in al onze vakken en activiteiten. Om dat te kunnen doen, hebben we een doorlopende leerlijn wereldburgerschap ontwikkeld. Hierin staan de leerdoelen, activiteiten en vaardigheden in een logisch geheel. Door het zo aan te pakken, hebben secties

Foto Erwin Winkelman Fotografie

Onze kern is: ‘Ik ben iemand, ik hoor erbij en kan steeds meer’ Co Ebbing

en docenten houvast om de wereldburgerschapsactiviteiten goed te kunnen uitvoeren. We hebben een aantal thema’s die we in de leerlijn op verschillende manieren laten terugkomen: democratie, identiteit, kritisch denken, duurzaamheid, autonomie en onderzoeken. Per thema hebben we benoemd wat de kennis en vaardigheden zijn die je zou moeten hebben. Uiteraard bouwen we dat op. Neem bijvoorbeeld identiteit: een kenniscomponent daarvan zijn de wereldreligies. In leerjaar 1 willen we dat leerlingen drie religies kunnen noemen, in jaar 2 ook waar ze voor staan en in leerjaar 3 weten ze dat voor vijf wereldreligies. Een vaardigheid bij het thema identiteit is de eigen mening. In leerjaar 1 willen we dat leerlingen een eigen mening kunnen vormen. In leerjaar 2 en 3 is de focus op het herkennen van andere meningen en in leerjaar 4 is het doel dat ze zich kunnen verplaatsen in de mening van een ander en deze proberen te begrijpen. Op deze manier hebben we al deze thema’s ontwikkeld. Mentoren spelen ook een belangrijke rol: die besteden veel aandacht aan groepsvorming en jezelf beter leren

Foto Erwin Winkelman Fotografie

kennen. In de school zijn er verschillende activiteiten die bijdragen aan goed wereldburgerschap, zoals het bezoek aan de Tweede Kamer, het vieren van Paarse vrijdag, de projectweek duurzaamheid of voorlichting LHBTI+.

Tot bloei komen

Toen burgerschap wettelijk werd verankerd, voelde ik me vanuit mijn geschiedenisachtergrond verantwoordelijk. Vandaar dat ik projectleider burgerschapsonderwijs werd. Dat had echter ook nog een andere reden. Nieuwkomers hebben mijn hart gestolen: door hen heb ik bijvoorbeeld het lesgeven opnieuw moeten uitvinden. Het zijn allemaal kinderen: ze hebben behoefte aan contact, ze willen gezien worden. Soms moet je moeite doen om hen te leren kennen. Als ze zich prettig en veilig voelen, willen ze leren en komen ze tot bloei. Dat er zoveel achtergronden rondlopen is mooi, want al die culturen verrijken elkaar. Maar, je moet wel op een goede manier het gesprek met elkaar hebben. Ik wilde dat dat op een goede manier in de school zou gebeuren. Als ik rondloop in de school, merk ik dat we daar aardig in geslaagd zijn.” Burgerschap op school 2024 | 2025 | 27


Islamitisch onderwijs Kamel Essabane

Burgerschap in het islamitisch onderwijs

’Een goede moslim is een goede burger’

Kamel Essabane, promovendus aan de Radboud Universiteit Nijmegen, doet onderzoek naar het onderwijzen van burgerschapswaarden in islamitisch godsdienstonderwijs op basisscholen in Nederland. “De vraag van burgerschap in een diverse samenleving schuurt aan alle kanten, maar dat hoort erbij.”

Tekst Erik Ouwerkerk

Wat maakt de burgerschapsopdracht voor islamitische scholen bijzonder?

“De burgerschapsopdracht geldt voor islamitische scholen net zoals voor elke andere school. Het islamitisch onderwijs ligt echter onder een vergrootglas, en niet in de laatste plaats vanwege zorgen om de integratie van de leerlingen in de Nederlandse maatschappij. Strookt het wereldbeeld van de kinderen en jongeren van deze scholen wel met dat van de bredere samenleving? Dat is een hele interessante vraag. Je kunt namelijk enerzijds kijken naar een wettelijk en normatief kader, dan kun je duidelijk omlijnen wat burgerschap inhoudt, maar wat ligt er achter die kaders? Daar schuilt een wereldbeeld achter. Hoe verenig je burgers met verschillende levensbeschouwingen en de opvattingen en gedragingen die daaruit voortvloeien?”

28 | Burgerschap op school 2024 | 2025

De invulling van burgerschap is een zoektocht naar gemeenschappelijke waarden met ruimte voor verschil?

“‘Een goede moslim is een goede burger’, hoorde ik vaak van docenten islamitisch godsdienstonderwijs en identiteitscoördinatoren op islamitische scholen. Of je nu in Brazilië, Nederland of Pakistan bent: als je je als moslim netjes gedraagt, wordt dat universeel gewaardeerd. Of de leerlingen zich dan in de eerste plaats Nederlands burger voelen of Turks, of zich zelfs afwisselend het een of het ander voelen, dat vonden sommige leerkrachten van minder belang. Andere leerkrachten vonden het wel van belang dat leerlingen zich ook als Nederlander identificeerden, omdat dat iets zou zeggen over de verbondenheid met hun samenleving.”

Het islamitisch onderwijs ligt onder een vergrootglas


Islamitisch onderwijs Kamel Essabane

Mijn advies is altijd: onderzoek of een win-win situatie mogelijk is

Scholen hebben die vrijheid?

“Dat is een belangrijk punt. Sommigen beschouwen de gewenste invulling van burgerschap als te nauw, terwijl anderen het te ruim vinden. Neem het bevorderen van democratische waarden. Wat verstaan we daar onder? We hebben eind 2023 verkiezingen gehad. Wat betekent dat voor religieuze uitingen in het publieke domein, of artikel 23? Een meerderheid zal de rechten en vrijheden van minderheden kunnen beknotten in naam van democratische waarden.”

Jij helpt scholen met een soms vage burgerschapslandkaart te navigeren?

“Sterker nog, ik leer die kaart zelf ook steeds beter te lezen. Zo zag ik het vraagstuk van de religieuze versus de nationale identiteit in eerste instantie als problematisch, tot ik begreep dat ze aan wereldburgerschap refereerden. Wereldburgers kunnen zich heel betrokken voelen bij de Nederlandse samenleving, het één sluit het ander absoluut niet uit.”

Hoe kun je leerlingen bewust maken van het spanningsveld dat kan ontstaan tussen enerzijds dominante waarden in de Nederlandse samenleving en anderzijds de eigen culturele of religieuze waarden?

“Nu komen we op het terrein van participatie. Sommige moslims hebben moeite met het vieren van niet-islamitische feestdagen. Veel scholen kiezen ervoor om hun leerlingen op zijn minst te informeren over de Nederlandse feestdagen, want ze willen niet dat leerlingen wereldvreemd worden. Maar dan? Ze hebben het gevoel dat ze hun identiteit mogelijk verliezen wanneer ze ingaan op de invitatie. Ze vinden het tegelijkertijd ethisch niet in orde om een uitnodiging voor deze feesten af te slaan, temeer omdat anderen wel naar hun vieringen komen. Blijf je thuis? Ga je toch? Kom je alleen op voorwaarden, zoals de voorwaarde dat er geen alcohol wordt geschonken? Mijn advies is altijd: onderzoek of een win-win situatie mogelijk is. Het kerstdiner kun je bijvoorbeeld prima vieren op een school met veel moslimleerlingen: de geboorte van het bijzondere kind Jezus Christus heeft ook in de Islam een rol. Er zijn genoeg overeenkomsten te vinden, dus begin daar altijd mee. Dat er verschillen zijn, dat Jezus in de Koran wordt geboren onder een palmboom en in de bijbel in een stal, is alleen maar interessant. Is er mogelijk allebei wat van waar? Een leerling filosofeerde over Jezus die én in een stal én onder een palmboom werd geboren. De stal was onder een palmboom!”

Kamel Essabane

Het zal niet altijd mogelijk zijn verschillen te overbruggen...

“De vraag van burgerschap in een diverse samenleving schuurt aan alle kanten, maar dat hoort erbij. Kijk je naar man-vrouw verhoudingen of seksuele geaardheid, dan stuit dat in het islamitisch onderwijs – maar niet exclusief daar, ook op meer orthodox-christelijke en conservatieve scholen – op weerstand. Het is belangrijk om te beseffen dat het verzet niet alleen ideologisch is. Het wordt ook gevoed door het idee dat zúlke opvattingen wel een plek krijgen in lesmaterialen, maar dat er geen ruimte is voor de eigen identiteit. Als een jongen in een (les)boek nu eens naar de moskee zou gaan in plaats van de kerk…”

Dan zou de diversiteit gemakkelijker omarmd worden? “Omarmen is een groot woord. Een moslimouder of -leerkracht zou in veel gevallen uitdragen dat ze een homoseksuele geaardheid bijvoorbeeld niet bij het geloof vindt passen, maar dat de mensen zelf in alle gevallen wel gerespecteerd moeten worden. Geweld eindigt waar respect begint, en respect creëert ruimte voor dialoog en ontmoeting.”

Burgerschap is een kwestie van constante dialoog, klinkt in jouw verhaal door. Dat komt ook terug in het kinderboek ‘De zoon van de Gazelle’, dat je samen met filosofe Sabine Wassenberg schreef? “Dat boek is gebaseerd op het verhaal Hayy ibn Yaqzan van de twaalfde-eeuwse filosoof Ibn Tufayl. Een jongen groeit op op een onbewoond eiland en gaat op zoek naar zijn plek in de wereld. Tufayl laat zien dat men door filosofische vragen tot dezelfde antwoorden kan komen als door de openbaring van religie. Waar we ook vandaan komen, de verwondering en de vragen over wie we zijn en hoe we ons verhouden tot de ander, zijn hetzelfde. Dat verbindt ons en opent het gesprek!”

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 29


Auctoraat Brede Vorming Hans Vogelzang en Mathilde Tempelman-Lam

Auctoraat Brede Vorming

’Het perspectief verbreden’ Tekst Erik Ouwerkerk

In de klas hangt een grote afbeelding van de immense fabrieken van Tata Steel. Op de voorgrond fietst een meisje en in de hoek van het beeld staan kleine en oude arbeiderswoningen. “Wat zie je?”, vraagt Hans Vogelzang zijn leerlingen. De grote constructies en rookpluimen trekken de aandacht. Vanzelfsprekend. De scholieren zitten immers in het scheikundelokaal. Hun docent Hans Vogelzang daagt de tieners echter uit: “Wat betekenen de voormalige Hoogovens voor het meisje daar op de fiets? En voor de omwonenden in die huisjes rondom?”

Voorzichtig komen er andere factoren naar boven zoals werkgelegenheid, gezondheid en milieu. “Ik probeer het perspectief te verbreden van de leerling naar de bredere samenleving. Zelfs het wereldbeeld kan veranderen.” Vogelzang werkt aan de Brede Vorming van zijn leerlingen. Zij moeten heel goed snappen hoe de chemische synthese in een productieproces tot stand komt, maar leren ook wat voor invloed dat heeft op de wijdere omgeving. Kan de fabriek wellicht overstappen op het schonere waterstof? Welke kosten brengt dat met zich mee? “Een klip-en-klaar antwoord is er niet. Dat geeft helemaal niet, het doet ze nadenken. Wanneer ze hun gedachten geordend hebben, schrijven ze een concreet voorstel over de fabriek aan de gemeenteraad.” De scheikundedocent op het Greijdanus is tevens Auctor Brede Vorming. Een auctoraat is - in navolging van lectoraten (hbo) en practoraten (mbo) - een onderzoeksplek van, voor en door middelbare scholen. (zie QR-code ) Mathilde Tempelman-Lam mengt zich in het gesprek. Ze stond als beleidsadviseur op het Greijdanus mede aan de wieg van het auctoraat en is momenteel kwartiermaker Stichting Auctoraten. “Brede Vorming was al jarenlang een centraal thema op de school. Zo ontstond de behoefte om systematisch onderzoek te doen naar de voortgang in de praktijk: loopt het zoals we willen? Kunnen we iets toevoegen? Hans rondde toen net zijn promotieonderzoek in de onderwijswetenschappen af. Qua onderzoek wist hij dus al van de hoed en de rand. Bovendien had hij een schat aan onderwijservaring en staat hij bekend als heel betrokken en bevlogen. Nu is hij de katalysator, de spil van het onderdeel Brede Vorming: vraagbaak, onderzoeker, netwerker, adviseur en motivator.”

30 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Hans Vogelzang

Ik probeer het perspectief te verbreden, van de leerling naar de bredere samenleving

“Of die bevlogenheid een vereiste is? Er zit vanaf het begin - drie jaar geleden - veel werk in: we moesten als het ware het wiel uitvinden”, blikt Vogelzang terug. “Daarnaast is het een project van de lange adem: we willen dat Brede Vorming ook in de toekomst onderdeel blijft van de school. Ik ben gelukkig gemotiveerd en vergeet ook niet dat ik een heel schoolteam en bestuur achter me heb staan. Alleen lukt het niet.”


Auctoraat Brede Vorming Hans Vogelzang en Mathilde Tempelman-Lam

Mathilde Tempelman-Lam

De behoefte ontstond om systematisch onderzoek te doen naar de voortgang in de praktijk

Het onderzoeken van Brede Vorming, waarvan burgerschapsvorming een onderdeel is, moet het vooral hebben van kwalitatief onderzoek. Het gaat immers om zaken zoals maatschappelijke betrokkenheid en sociale ontwikkeling. Zaken die zich niet zo makkelijk laten vangen in cijfers en leercurves. Vogelzang: “Niet alleen met vragenlijsten krijg je een goed beeld van hoe leerlingen en schoolteams tegen allerlei facetten van Brede Vorming inclusief burgerschapsvorming aankijken. Ook gesprekken en observaties of reflectieverslagen, filmpjes en foto’s van leerlingen dragen hieraan bij. In één van de teams hebben we als start gewerkt met externen die een onderzoek kwamen doen naar de stand van zaken rondom het thema Brede Vorming. Deze externen hebben met docenten, mentoren, teamleiders en leerlingen gepraat om de uitkomsten te toetsen.” “Ze hebben daarop een rapport geschreven over hoe leerlingen en onderwijspersoneel tegen Brede Vorming en burgerschapsvorming aankeken. Wat gaat al goed? Wat kan beter? De aanbevelingen uit het rapport zijn besproken tijdens twee studiedagen. Dat resulteerde in concrete afspraken om de burgerschapsthema’s ‘democratie’ en ‘duurzaamheid’ aan de orde te laten komen in alle schoolvakken. Dat hebben we tijdens twee studiedagen doorgenomen, waarna we onze koers uitzetten met een leerlijn democratie en een leerlijn duurzaamheid.”

‘Het auctoraat trekt mensen uit het hele land’, zo schrijft een student van de VU Amsterdam haar thesis over de ontwikkeling ervan. De leerling wordt altijd betrokken bij het onderzoek. Logisch, het gaat om hen. “Ze werken aan een portfolio Brede Vorming en bespreken met vormingscoaches en hun mentoren wat dit onderwijs met ze doet, en kijken samen terug en vooruit. Zo komen we steeds een stap verder.” De auctor geeft graag een actueel voorbeeld: “Twee weken geleden hebben we vragenlijsten over democratie afgenomen onder de leerlingen. Ik ben heel benieuwd, want na de komende verkiezingen en de leerlijn over democratie (het interview werd afgenomen begin in november, red.) stellen we weer dezelfde vragen. Zouden ze anders aan gaan kijken tegen democratie? Voelen ze zich meer betrokken of beter geïnformeerd?” Auctoraten, zoals die op Greijdanus, zijn in opkomst. Scholen die ook op een onderzoeksmatige manier willen werken aan burgerschap wil Tempelman-Lam tenslotte ook verwijzen naar het Leernetwerk Meten is Weten?! van Expertisepunt Burgerschap. Deze is in het voorjaar van 2024 van start gaan. “De uiteindelijke opbrengsten worden gedeeld via de website en LinkedIn-pagina van het Expertisepunt Burgerschap. “En dan aan de slag, want al doende leert men. Het is vooral leuk om op een onderzoeksmatige manier aan de slag te gaan met Burgerschap in je eigen schoolpraktijk.”

Scan de QR-code voor meer informatie over Auctoraat

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 31


‘Jonge mensen zijn ook nú al burger en onderdeel van een groter geheel’

Willemijn Rinnooy Kan

Hoe kun je als school een goede oefenplaats zijn voor burgerschap? Sinds de overheid daar eisen aan stelt, leeft die vraag bij steeds meer leerkrachten, docenten en schoolleiders, weet Willemijn Rinnooy Kan (38). Ze is verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en doet onderzoek naar dit thema. Ze merkt dat veel scholen nog wat zoekende zijn. Welke tips heeft zij?

Tekst Marco van den Berg

Rinnooy Kan omschrijft school als een gemeenschap waar samenleven wordt voorgeleefd. Zo vertegenwoordigen leraren en schoolleiders autoriteit, maar kunnen ze ook rolmodellen zijn. Hoe er binnen de school wordt omgegaan met verschillen en verschillend zijn, laat leerlingen zien hoe dat zou moeten, vertelt ze. Hoe samenleven wordt voorgeleefd, maakt dus uit voor het burgerschap van leerlingen. En dat gaat niet alleen over later, legt ze uit. “Jonge mensen zijn ook nú al burger en onderdeel van een groter geheel, maar ze ervaren vaak het tegenovergestelde.” Ook binnen de wetenschap staan jongeren veelal te boek als not-yet-citizens, constateert Rinnooy Kan. “Dat doet geen recht

32 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Het zou waardevol zijn als we jonge mensen in die context serieus nemen als burger

aan hun positie. Neem het klimaatvraagstuk. Dat gaat over hun toekomst, over de wereld waarin ze nu en straks leven. Het zou waardevol zijn als we jonge mensen in die context serieus nemen als burger, en dus ook hun perspectief serieus nemen.” Door het gevoel te versterken ‘dat hun ideeën ertoe doen’ kan school hieraan bijdragen. “Dus niet alleen oefenen voor later, maar ook nu al ruimte bieden om hun burgerschap in de praktijk te brengen op school.” Ze vervolgt: “Een leerkracht moet niet alleen denken: welke kennis ga ik overdragen? Maar ook: wat leef ik ze eigenlijk voor als burger binnen deze schoolgemeenschap? Dat perspectief vind ik heel belangrijk. Net als: wat kan ik van mijn leerlingen leren? Wat zijn hun ideeën?”

Foto: Mac Siers Imaging

School als oefenplaats Rinnooy Kan


School als oefenplaats Rinnooy Kan

Zelf is ze moeder van drie jonge kinderen en merkt ze hoe waardevol hun reflecties en vragen zijn. “Hun opmerkingen zetten mij steeds weer aan het denken over mijn werk. Het illustreert de waarde van: jonge mensen serieus nemen, naar hen luisteren en ze de ruimte geven om hun inzichten te delen.”

Foto: Mac Siers Imaging

Er zijn steeds meer prentenboeken die jonge mensen kunnen helpen om andere perspectieven te krijgen

Bij burgerschap spelen ook thema’s die gevoelig kunnen liggen zoals etnisch-culturele diversiteit, seksuele oriëntatie en genderverschillen. De volwassen reflex om kinderen zo veel mogelijk weg te houden bij deze verschillen en de bijbehorende gevoeligheden en ongelijkheid, draagt lang niet altijd bij aan een beter gesprek in de klas, merkt Rinnooy Kan. “Vanuit angst bij volwassenen ontstaat dan een smal perspectief op wat er in de klas kan en mag worden besproken. Dat vind ik verontrustend. We moeten niet te snel zelf invullen wat kinderen aankunnen of al begrijpen. Daarmee ontnemen we jonge mensen de kans om hun eigen perspectief en narratief op verschillend zijn te ontwikkelen.”

Dat neemt niet weg dat aansluiting bij de leefwereld van kinderen belangrijk is. Er zijn bijvoorbeeld steeds meer prentenboeken die deze thema’s adresseren en een mooi startpunt van gesprek kunnen zijn, ook al vanaf de kleuterleeftijd. “Je kunt er heel bewust voor kiezen om deze verhalen en boeken de klas binnen te halen. Die kunnen jonge mensen helpen om andere perspectieven te begrijpen.” Op een witte dorpsschool zullen de verschillen in achtergrond of afkomst misschien kleiner zijn dan op sommige stadsscholen. Door verhalen te vertellen over andere plekken in de samenleving verruim je het perspectief, ziet Rinnooy Kan. “Dan zeg je: zo ziet onze school eruit, maar dat is niet per se hoe de wereld eruitziet.” Artikel 1 uit de grondwet kan in het kader van leren omgaan met verschil ook een mooi vertrekpunt zijn voor een gesprek over burgerschap. Bijvoorbeeld in het lerarenteam, vertelt Rinnooy Kan. “Dit artikel nodigt uit tot reflectie, want wat betekent dit in de schoolpraktijk? Hoeveel ruimte is er op school voor diegenen die in de minderheid zijn? Hoeveel ruimte is er voor de afwijkende mening, een onverwacht perspectief of bijvoorbeeld een andere religieuze overtuiging? Wat is ons verhaal binnen deze school? Hoe gaan wij om met deze verschillen?” Ze zou ook graag zien dat alle lerarenopleidingen meer aandacht besteden aan de rollen die leraren vervullen in het kader van het burgerschap zodat een leraar daarmee professioneel aan de slag kan. Het is belangrijk dat leraren een zekere sensitiviteit ontwikkelen rondom dit thema, vertelt Rinnooy Kan. “In het kader van je onderdeel van de schoolgemeenschap voelen, is de band die leerlingen ervaren met volwassenen op school cruciaal. Het gaat als leraar dus ook over de relatie met individuele leerlingen. Dat roept de vraag op: spelen er grote verschillen? Waarom zijn die verschillen er? En behandel ik iedereen wel even eerlijk?” Haar tips nog even samengevat: reflecteer als onderwijsteam op hoe je samenleven voorleeft op school. Denk samen na over hoe je álle leerlingen onderdeel laat zijn van de school als gemeenschap. Sla burgerschapsonderwijs niet plat tot een extra lesje, maar wees je er van bewust dat het een integraal onderdeel is van wat je als school aan leerlingen te bieden hebt. Betrek leerlingen in het ontwikkelen van die schoolvisie. Rinnooy Kan zegt tot slot: “Leerlingen hebben vaak mooie ideeën over hoe je met elkaar kan samenleven. Laat je ook inspireren door die verhalen.”

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 33


NRO Onderwijskennis.nl

Burgerschap op Onderwijskennis.nl Op Onderwijskennis.nl ontsluit NRO - het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek - de kennis uit verschillende onderzoeken naar burgerschapsonderwijs. Op de website worden ook handvatten voor de onderwijspraktijk gegeven: hoe kun je zelf op school aan de slag met wat uit onderzoek bekend is over burgerschapsonderwijs? Bij elk thema vind je daarnaast praktijkvoorbeelden en antwoorden op vragen uit de praktijk. Hier vind je per themapagina een korte toelichting. Geïnteresseerd geraakt? Ga dan naar Onderwijskennis.nl en check de burgerschapsthema’s onder het kopje Kennis en vaardigheden van leerlingen.

Burgerschap, democratie en onderwijs

Burgerschapsonderwijs in een democratie is ingewikkeld, juist omdat burgers van mening verschillen. Mag je als overheid of school bepalen wat waar is en vastleggen welke waarden in het burgerschapsonderwijs moeten worden nagestreefd? Bij het beschrijven van goed burgerschap worden ideologische keuzes gemaakt en burgerschapsonderwijs ontkomt niet aan morele vooronderstellingen over wat goed samenleven is. Een democratie moet mensen veel vrijheid geven hun burgerschap vorm te geven, maar mag die vrijheid leiden tot ondemocratisch burgerschapsonderwijs? Hoe kunnen scholen omgaan met deze spanning tussen vrijheid en het belang van het voortbestaan van de democratische rechtsstaat?

Burgerschap: scholen als oefenplaatsen

Burgerschapsonderwijs is niet alleen kennisoverdracht, op school kun je het ook in praktijk brengen. De school is een samenleving in het klein. Sociale relaties zijn belangrijk op school, maar gezagsverhoudingen ook. De school biedt leerlingen de mogelijkheid om te oefenen hoe het is om deel uit te maken van een gemeenschap. Wat betekent het om lid te zijn van de schoolgemeenschap, hoe kun je democratie beoefenen op school en hoe zorg je dat iedereen binnen de school dezelfde burgerschapskansen heeft?

Pedagogiek en didactiek van burgerschapsonderwijs Burgerschapsonderwijs kun je op verschillende manieren vormgeven. Je kunt oefenen met burgerschapspraktijken op school, door buitenschoolse projecten en excursies of 34 | Burgerschap op school 2024 | 2025

bij de schoolvakken. Bij de ene invulling van burgerschapsonderwijs is het uitgangspunt dat je leert door sociale participatie, bij de andere staat kennisoverdracht centraal. Een open en veilig klasklimaat gaat samen met het ontwikkelen van burgerschapscompetenties. Burgerschap onderdeel van het curriculum maken is ook effectief, vooral als leraren opgeleid zijn om burgerschapsonderwijs te geven. Effectief burgerschapsonderwijs heeft meer voorwaarden: besteed aandacht aan het ‘hoe en waarom van onderwerpen’; laat leerlingen een actieve rol vervullen; besteed aandacht aan het ontwikkelen van een kwalitatief goede dialoog; integreer extra-curriculaire activiteiten in het curriculum.

Doelen en evaluatie van burgerschapsonderwijs

Scholen kunnen de wettelijke burgerschapsopdracht naar eigen inzicht invullen, mits de minimaal voorgeschreven inhoud van burgerschapsonderwijs en een aantal onderwijskundige kenmerken zichtbaar zijn. Of je de doelen van burgerschapsonderwijs behaalt, stel je vast met een opbrengstgerichte aanpak. Er zijn verschillende mogelijkheden voor het in kaart brengen van de burgerschapscompetenties van leerlingen. Voorbeelden daarvan zijn gestandaardiseerde toetsen en vragenlijsten, portfolio’s, vignettes en rubrics.


Agenda Natuurinclusief Anna Vanderveen

Maak je burgerschapsonderwijs natuurinclusief! Het initiatief Agenda Natuurinclusief is een samenwerking tussen publieke en private partijen die streven naar een natuurinclusieve samenleving. Wat is natuurinclusief en wat kan het betekenen voor burgerschapsonderwijs? Anna Vanderveen is domeintrekker Onderwijs en legt graag meer uit. Tekst Martijn de Graaff

“Als mensen vergeten we soms dat we zelf natuur zijn. Uit onderzoek weten we dat verbondenheid met de natuur bijdraagt aan het fysieke en mentale welbevinden. Ook zien we dat kinderen en jongeren zich zorgen maken over bijvoorbeeld het klimaat. Het is daarom belangrijk dat we hen helpen om een relatie op te bouwen met de natuur.

landbouw en andere zaken. Ons streven is om overal te zorgen voor een basiskwaliteit van de natuur, zodat gewone soorten zoals de merel en de egel er goed kunnen leven. Daarvoor is het essentieel dat de natuur is verweven in ons denken en doen.”

Door burgerschapsonderwijs leren leerlingen zich te verhouden tot hun omgeving en een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Natuurinclusief burgerschap betekent dat leerlingen ontdekken welke rol omgeving en samenleving in hun leven spelen en welke verantwoordelijkheden die met zich meebrengen. Je kunt zorgen dat leerlingen zijn toegerust met kennis en vaardigheden om natuur een plek in hun leven te geven. Dat kan ook hoop en een toekomstperspectief bieden: hoe lossen we de problemen die we zien op en welke rol kun jij daarin spelen? Agenda Natuurinclusief is ontstaan vanuit de bezorgdheid over de druk op onze natuur. Ongeveer 30 procent van het land is natuurgebied en wordt beheerd door organisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. De overige 70 procent gebruiken wij voor wonen, werken, vervoer,

“Hoe kan het onderwijs bijdragen aan natuurinclusief burgerschap? Daarvoor gebruiken we de drie doeldomeinen zoals Gert Biesta die heeft geformuleerd: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Het kwalificerende aspect richt zich op kennis en vaardigheden ontwikkelen: we hebben ecologen, hoveniers en andere specialisten nodig om goed te kijken hoe we onze samenleving natuurinclusief kunnen inrichten. Naast professionele competenties gaat het ook om kennis en vaardigheden die ieder mens nodig heeft om >>

Invulling van natuurinclusief onderwijs

Natuurinclusief onderwijs is erop gericht dat mens én planeet kunnen floreren

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 35


Agenda Natuurinclusief Anna Vanderveen

natuurinclusief te leven, denk aan het maken van voedselkeuzes. Bij socialisatie en persoonsvorming kijken we vooral naar brede aspecten van persoonsontwikkeling en burgerschap. Dan gaat het niet alleen om cognitieve ontwikkeling, maar ook om fysieke, emotionele en spirituele intelligentie. Natuurinclusief onderwijs is erop gericht dat mens én planeet kunnen floreren.”

Buitenonderwijs en leerlingen betrekken

“Buitenonderwijs kan daarbij helpen. Contact met de natuur prikkelt tot zorgzaamheid; niet alleen voor de natuur, maar ook voor elkaar. Buiten zijn versterkt het samenwerken en het zorgdragen voor elkaar. Uit onderzoek blijkt dat kinderen op een groen schoolplein creatiever zijn, meer samenwerken en delen. Ook wordt op zo’n schoolplein minder gepest. Sommige kinderen die in de klas niet goed tot hun recht komen, komen buiten tot bloei. Zo neemt Louise Ruys, leerkracht op de 15e Montessorischool Maas en Waal, haar klas elk jaar mee om vleermuizen te spotten op het schoolplein. Dit was één van haar initiatieven waardoor ze werd uitgeroepen tot Duurzame Docent van het jaar.

Contact met de natuur prikkelt tot zorgzaamheid

Lector Burgerschapsonderwijs Hessel Nieuwelink heeft het altijd over twee rollen van burgerschapsonderwijs: voegen naar de samenleving en (her)vormen van de samenleving. Daarom is het actief betrekken van leerlingen bij natuur en duurzaamheid belangrijk. Het Griftland College in Soest organiseert al twee jaar op rij ‘Griftland Goes Green’. Dit evenement wordt verzorgd door het Eco-team van de school. Lessen, workshops en evenementen: drie dagen lang staat de hele school in het teken van duurzaamheid. De schoolcampus werd bij de eerste editie getransformeerd tot een kleurrijke en levendige omgeving, versierd met bloeiende planten, gerecyclede kunstwerken en informatieve stands over groene initiatieven. Door er zo intensief mee bezig te zijn, leren ze veel over natuur, duurzaamheid en hun mogelijke rol hierin in de samenleving.”

Voor een natuurbewuste generatie

Anna: “In mijn rol als trekker van het onderwijsdomein ben ik bezig met het faciliteren van deze veranderingen en het bevorderen van samenwerking tussen onderwijsinstellingen, overheden, natuurorganisaties en andere belanghebbenden. Bijvoorbeeld door te zorgen dat inspirerend en mooi lesmateriaal nog beter vindbaar wordt. Of tips te ontwikkelen over hoe je duurzaamheidsthema’s in alle vakken kunt integreren. Zo kan een geschiedenisles de relatie tussen de mens en natuur door de eeuwen heen belichten. Een mooi voorbeeld van lesmateriaal vind ik www.17doelendiejedeelt.nl over de Sustainable Development Goals.” De Agenda Natuurinclusief is een langetermijninitiatief en we hopen dat het bijdraagt aan een bredere verschuiving naar een natuurinclusieve samenleving. Ik besef dat het kan overkomen als weer iets dat het onderwijs moet doen en er zijn ook scholen die vanuit het idee van natuurinclusiviteit behoorlijk fundamenteel anders aan de slag gaan met burgerschapsonderwijs, meer vanuit natuurlijke vormen van leren en ontwikkelen. Je kunt ook klein beginnen. Zelf denk ik dat natuurinclusiviteit vooral een interessant perspectief biedt om dingen die je al deed, net even anders te doen. Geef die themaweek een groen tintje, vertel verhalen die passen bij het seizoen of ga het gesprek met leerlingen aan hoe zij de klimaatprotesten ervaren. Dat zijn soms schurende gesprekken. Juist in die dilemma’s ontwikkelen kinderen burgerschapsvaardigheden. Ik denk dat je ervaart dat het een kans is om leerlingen te helpen met hun ontwikkeling en om je eigen lessen nog interessanter te maken. En: het is gewoon ook leuk.”

Anna Vanderveen

36 | Burgerschap op school 2024 | 2025


Helpdesk Expertisepunt Burgerschap

Naast de Helpdesk biedt het Expertisepunt Burgerschap adviseurs aan om je op weg te helpen als je op jouw school niet goed je weg weet te vinden in burgerschap. Deze ondersteuning is kosteloos. De adviseurs zijn deskundigen die weten wat er in de onderwijspraktijk speelt en advies op maat bieden. Dit advies is beschikbaar voor onderwijsteams, teamleiders, onderwijs- en beleidsadviseurs op school en schooldirecteuren of -besturen in het po, vo én mbo.

‘De adviseur die ons ondersteunde, bracht het terug tot de essentie’ De adviseurs helpen om de volgende stap te zetten in het doelmatig en samenhangend vormgeven van burgerschap op scholen. Het advies gaat bijvoorbeeld over professionaliseringstrajecten, methodieken of andere ondersteunende instrumenten die voor de school relevant zijn. De nadruk van het advies ligt op de specifieke situatie van de school en/ of het onderwijsteam en de vraag van een school scherp krijgen. De adviseurs zijn ondersteunend aan de onderwijspraktijk en voor een korte periode verbonden aan een school.

Wanneer er behoefte is aan langere begeleiding, laten de adviseurs de scholen zien welke organisaties hen daarbij verder kunnen helpen.

Floor Braet, schoolleider en bovenschoolse kwaliteitscoördinator Stichting Atlant basisonderwijs Een aantal scholen van Stichting Atlant zijn ontwikkelingsgerichte scholen. Dat betekent ze ‘van nature’ aan thema’s werken en er zelf betekenis aan geven. Ten aanzien van burgerschap had Atlant wel een strategisch document, maar dat leefde niet en had in feite geen enkele betekenis gekregen. Dat paste niet in de ontwikkelingsgerichte manier van werken van Atlant. Om die reden is het Expertisepunt Burgerschap benaderd om de scholen te ondersteunen. >>

Burgerschap op school 2024 | 2025 | 37


Helpdesk Expertisepunt Burgerschap

Floor: “Waar ik zo blij van ben geworden, is de wijze waarop de adviseur burgerschap aanvloog: het mocht er zijn dat we burgerschap best vaak een moeilijk onderwerp vinden en dat we het gevoel hadden dat er weer iets bijkomt. De adviseur wist dit terug te brengen tot de essentie: ‘waar gaat het nu echt over?’.” Braet heeft zich samen met de adviseur gebogen over de vraag ‘wat willen we precies doen?’. “Daar is een kwalitatief sterke studiedag uit voortgekomen. De adviseur maakte gebruik van ons strategisch plan. Ze haalde daar letterlijk stukken uit en vond haakjes om samen het gesprek aan te gaan. We gingen vervolgens aan de slag met hele leuke werkvormen om met elkaar te verkennen waar we voor staan en wat we van belang vinden. Die dag hebben we echt samen beleefd.” Braet geeft aan dat de adviseur richting heeft gegeven aan hoe de scholen vanuit eigen pijlers tot een goed resultaat konden komen. “We kregen de opdracht ‘werk vanuit de stichting de visie uit en maak het daarna schoolspecifiek. Wat vind je van belang voor onze kinderen?’. Op die manier werden nuanceverschillen gemaakt.”

De schoolleider besluit: “Ik zag van tevoren wat weerstand om hieraan te werken door het gevoel dat er altijd iets bijkomt, terwijl er minder uren zijn. Dat staat op gespannen voet met elkaar. Maar na de studiedag was iedereen enthousiast.”

Waarvoor kunnen scholen bij het Expertisepunt Burgerschap terecht?

Het Expertisepunt Burgerschap is er voor scholen die meer werk willen maken van Burgerschapsonderwijs. Elke school doet al aan burgerschap, omdat dit past bij de kerndoelen, eindtermen en de pedagogische opdracht van de school. Voor de scholen in het funderend onderwijs geeft de wettelijke burgerschapsopdracht, die sinds 2021 geldt, daarvoor een extra impuls. De wet vraagt van scholen om dit doelgericht en samenhangend aan de pakken met het oog op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Het gaat dan niet alleen over het curriculum, maar ook over schoolcultuur en de bindingen tussen school en samenleving: de buurt, de gemeente, het land en de wereld. Scholen kunnen bij het Expertisepunt terecht op de website en bij de helpdesk voor informatie over burgerschapsonderwijs. Op de website vind je ook de quickscan waarmee een school zich een beeld kan vormen van de stand van zaken met betrekking tot burgerschap op de eigen school. Daarnaast organiseert het Expertisepunt landelijke en regionale bijeenkomsten om kennis te delen en uit te wisselen en zijn er adviseurs die scholen een stap verder kunnen helpen in het verder vormgeven van burgerschapsonderwijs. Ook brengt het Expertisepunt jaarlijks dit magazine uit over Burgerschap.

Hoe is het Expertisepunt Burgerschap te bereiken?

Ik werd blij van de wijze waarop de adviseur burgerschap aanvloog

We hebben namelijk een stichting met hele diverse scholen in verschillende wijken. Ik vond het leuk om de visie af te stemmen op wat mijn schoolpopulatie nodig heeft.” Goed werd gekeken wat er impliciet en expliciet werd gedaan. “We doen impliciet al veel. Van sommige expliciete manieren kunnen we afscheid nemen. Andere vormen zetten we nadrukkelijker in. We willen als school echt een oefenplaats zijn.”

38 | Burgerschap op school 2024 | 2025

Het Expertisepunt wil het voor scholen gemakkelijker en aantrekkelijker maken om burgerschap op logische en natuurlijke wijze te verweven met hun onderwijs. Laat ons daarom weten met welke vragen en vraagstukken je zit en waar je behoefte aan hebt. Ga naar www.expertisepuntburgerschap.nl. Je kunt contact met de helpdesk opnemen door het contactformulier op de website in te vullen of door te bellen naar 030 285 6611. We helpen je graag verder en horen ook graag welk aanbod van andere organisaties we via onze website, helpdesk en adviseurs kunnen ontsluiten.


Burgerschap is niet alleen verplicht maar ook leuk om mee aan de slag te gaan.

www.expertisepuntburgerschap.nl Burgerschap op school 2024 | 2025 | 39


Wij helpen scholen hun weg te vinden in het vormgeven van burgerschapsonderwijs.

Expertisepunt

Burgerschap

Dit magazine, boordevol inspirerende artikelen en schoolvoorbeelden op het terrein van burgerschap, wordt je aangeboden door het Expertisepunt Burgerschap.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.