Romp
88
Romp: Buikwand
Oppervlakkige buikspieren, vervolg
grote buikwandbreuken.
Mediale groep (A-C)
Van de m.rectus abdominis is alleen het voorvlak vergroeid met de rectusschede, in het gebied van de intersectiones tendineae. Daardoor kunnen abcessen of etterophopingen aan de voorzijde zich alleen tussen twee intersectiones uitbreiden, terwijl aan de achterzijde een uitbreiding langs de gehele m.rectus mogelijk is.
De m.rectus abdominis (1) ontspringt met drie tanden aan het buitenvlak van het kraakbeen van de 5e-7e rib (2), aan het zwaardvormig uitsteeksel (3) en aan de ligamenten tussen dit uitsteeksel en de ribben. Hij loopt naar beneden tot de crista pubica (zie p. 186). In het verloop van de spier liggen ongeveer tot de navelhoogte drie intersectiones tendineae. Soms liggen onder de navel nog een of twee tussenpezen. Innervatie: nn.intercostales (Th5-Th12). Varie¨teiten. De spier kan aan verscheidene ribben ontspringen. Hij kan ook (zelden) ontbreken.
De m.rectus abdominis ligt in de rectusschede, vagina m.recti abdominis. Deze wordt gevormd door de aponeurosen van de drie zijdelingse buikspieren. Boven de linea arcuata (4) splitst de aponeurose van de m.obliquus internus abdominis (5) zich in een voorste blad, lamina anterior (6), en een achterste, lamina posterior (7). Tevens versterkt de aponeurose van de m.obliquus externus abdominis (8) het voorste blad van deze schede, terwijl de m.transversus abdominis (9) het achterste blad van de schede versterkt. Bij de linea alba (10) vervlechten de vezels zich gedeeltelijk (B). Tussen de afzonderlijke aponeurotische vezels bevinden zich vetafzettingen. De linea alba strekt zich uit tot de symfyse en heeft aan de bovenrand van het bekken een versterking (11). Onder de linea arcuata is de rectusschede onvolledig, omdat de aponeurosen van alle buikspieren vo´o´r de beide mm.recti verlopen. Deze spieren zijn naar binnen toe slechts bekleed door de binnenste buikwandfascie, fascia transversalis (12, zie p. 92), en het peritoneum (C). In het oorspronggebied van de m.rectus heeft de rectusschede een dunne fasciale opbouw, die een voortzetting is van de fascia pectoralis. Klinische opmerking: Van klinische betekenis is het uit elkaar wijken van de beide mm.recti en daarmee het optreden van een abnormale verbreding van de linea alba (rectusdiastase, zie p. 96). Daardoor ontstaan meer of minder
De driehoekige kleine m.pyramidalis (13) ontspringt aan het os pubis (schaambeen) en straalt uit in de linea alba. Hij ligt binnen de aponeurose van de drie zijdelingse buikspieren en zou bij 16-25% van de mensen ontbreken. Bij zorgvuldig onderzoek blijkt echter dat de m.pyramidalis in de meeste gevallen wel aanwezig is, zij het in verschillende graden van ontwikkeling. Uit onderzoek blijkt dat deze spier in 90% van de gevallen voorkomt en dat slechts bij 10% geen spiervezels te vinden zijn. De spier trekt zich sterk samen om de spanning van de linea alba te regelen. Innervatie: Th12 en L1.