

PRESENTIE MAGAZINE
INHOUD
Wat is presentie? Een (te) korte inleiding
Stichting Presentie door de jaren heen
Presentie in de buurt; Het verhaal van Akram
Spel ‘Trechteren’ over finaliseren
Presentie is waarheidlievend
Uitgeverij: Stichting Presentie
Hoofdredactie: Casper Beekman
Vormgeving en foto’s (tenzij anders vermeld): Lieke van Uden, Iris van der Velde, Maya Sanz Walter
Aan het Presentie Magazine 2024 werkten mee: Guus Timmerman, Elizabeth van Dis, Marije van der Linde, Jan den Bakker, Annemarie van de Vall, Folkert Borstlap, Andries Baart, Minco Ruiter, Moniek Mol, Elly Beurskens, Petra Schaftenaar, Esther Versluijs, Casper Beekman
Contactgegevens: Stichting Presentie De Pionier, ruimte 2.03A Grebbeberglaan 15 3527 VX Utrecht info@presentie.nl
Bronnen Wat is Presentie? Een (te) korte inleiding: Elly Beurskens, Marije van der Linde & Andries Baart, Praktijkboek presentie, Bussum: Coutinho, 2019. Andries Baart, Een theorie van de presentie, Utrecht: LEMMA, 2001. Andries Baart, De ontdekking van kwaliteit: Theorie en praktijk van relationeel zorg geven, Amsterdam: SWP, 2018. Marije van der Linde, Petra Schaftenaar & Judith Leest, Relationeel begrenzen: Kennisdossier presentie, Utrecht: Stichting Presentie, 2022.
Bronnen Relationeel afscheid nemen: Elly Beurskens, Marije van der Linde & Andries Baart, Praktijkboek presentie, Bussum: Coutinho, 2019. Guus Timmerman. “‘Bewoners gingen met elkaar dingen doen die niemand had verwacht of zelfs voor mogelijk hield’: Interview met buurtpastor Titus, die na 25 jaar met zijn werk in Rivierenwijk stopt”. Diakonie & Parochie, Jaargang 31, Nummer 3 (2018)
© 2024. Stichting Presentie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsopname, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Presentie in de GGZ, relationeel werken bied veiligheid
Relationeel hanteren van regels die gemeenschap mogelijk maken
Portret Astrid Bergman, verzorgende IG
Relationeel afscheid nemen
Inzicht geven met verhalen aan relevante gesprekspartners
Presentiefestival - thema: verhalen
Presentiefestival: een verhaalJanneke Oltmans
Presentiefestival: een verhaalSilke Jacobi
Presentiefestival: een verhaalMarijke van de Loo
Boeken tijdlijn Stichting Presentie
Boeken en spellen presentie
Opleidingen en cursussen
BESTE LEZER,
Elk project vertelt een verhaal. Het Presentie Magazine vertelt het verhaal van Stichting Presentie, van twintig jaar Stichting Presentie, van wat presentie nú betekent. Maar eerst en vooral zijn het verhalen van mensen die verbonden zijn aan presentie.

Dat verhalen belangrijk zijn voor veel mensen blijkt uit de opkomst en de waardering van het Presentiefestival op 24 september 2024: de 250 aanwezigen gaven het festival gemiddeld een 8,2! De hele dag gonsde van de verhalen: verhalen uit de wijk, verantwoording met verhalen, het gevaar van verhalen, verhalen uit zorg, welzijn en onderwijs, het verhaal van presentie. De aanwezigen kwamen zelf ook met verhalen uit eigen leven en eigen praktijk.
Zowel het festival als het maken van dit magazine heeft ons energie en inspiratie gegeven. Op naar nieuwe projecten dus! Ik wens jullie veel lees- en kijkplezier in het Presentie Magazine.
Casper Beekman Directeur Stichting Presentie





Tekst: Guus Timmerman
WAT IS PRESENTIE? EEN (TE) KORTE INLEIDING

Presentie is een ‘praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat bij die ander op het spel staat –van verlangens tot angst – en die in aansluiting dáárbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij of zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw’. Aldus de werkdefinitie in praktijkboek presentie.
Presentie is dus meer dan aanwezig zijn, goed luisteren en de ander volgen in diens gedachtegangen, wensen en strevingen. Dat zijn wel essentiële ingrediënten, maar presentie is veel meer. Het is in de eerste plaats een ‘praktijk’ – niet een gevoel, een houding of een deugd. Een praktijk is een samenhangend geheel van handelen: een samenhangend, complex geheel van handelen en nalaten, van spreken en van denken. Een geheel dat een eigen finaliteit heeft, een eigen doelrichting, dat virtuoze beoefenaren kent, dat zich in de loop van de tijd ontwikkelt.
De praktijk die presentie is begint met het aandachtig en toegewijd zich betrekken op de ander.
De praktijk die presentie is begint met het aandachtig en toegewijd zich betrekken op de ander. Die praktijk begint niet vanuit de eigen interesses van de beoefenaar, of vanuit de doelen van het vak, of vanuit de doelstellingen van de organisatie, of van de politiek. Die presentiepraktijk wil uitgaan van wat voor de ander op het spel staat, en wat dat is kan alleen duidelijk worden als de zorggever bereid is zich op de ander te betrekken, de relatie aan te gaan. In het betrokken zijn op de ander, in de relatie met de ander, leer je waar iemands leven over gaat, wat voor hem of haar van betekenis is, wat pijn doet, waar hij of zij naar verlangt, op hoopt, naar streeft. Daarbij gaat het om iemands gehéle leven, niet alleen om iemands probleem, iemands ‘hulpvraag’. Alleen dáárin, in dat gehele leven, kan zorg bijdragen aan iemands welbevinden.
Presentie is door Andries Baart niet bedacht, maar in de praktijk gevonden. En wij vinden het voortdurend in de praktijk, in ieder geval bij werkers in gezondheidszorg en sociaal domein die door anderen als goede werkers worden ervaren. We vinden het als: be-oefening, als een voortdurend oefenen, als een telkens weer opnieuw uitzoeken en uitvinden van hoe dat kan. De ene keer lukt dat beter dan de andere keer. En soms lukt het even niet.
Presentie is door Andries Baart in de praktijk gevonden, maar hij heeft het op een heel bepaalde, theoretische noemer gebracht, namelijk die van relationeel werken. En dan niet als een methode van na elkaar te voltrekken stappen waarmee een van tevoren bepaald doel wordt bereikt, maar als een benadering waarbij pas gaandeweg duidelijk wordt wat van belang is, wat op het spel staat en waarop gemikt kan gaan worden – zonder garantie dat het ook gerealiseerd zal worden. Die doelrichting is te formuleren als: ‘het vinden, door de ander, van een eigen, bevredigende verhouding tot de fragiliteit van het bestaan’.
Voor de beoefening van presentie is ‘aansluiten en afstemmen’ essentieel, of beter gezegd: ‘aansluiten en daarbinnen afstemmen’. Aansluiten betekent dat je opmerkt hoe de wereld er voor de ander uit ziet, wat de leefwereld van de ander is, diens taal en tijdsbeleving, diens idolen en afzetpunten. Aansluiten betekent dat je opmerkt hoe de levensloop van de ander is, inclusief zogenaamde ‘keerpunten’: momenten waarop diens leven een andere wending nam, had kunnen nemen, alsnog kan nemen – ten goede en ten kwade. Aansluiten betekent dat je opmerkt welke opgaves de ander heeft. ‘Opgave’ is een presentiewoord. Opgaves zijn zaken waarmee de ander op dat moment worstelt, waarbij er voor die ander iets onontkoombaar op het spel staat dat zij of hij zelf moet aanpakken. Dat kan heel iets anders zijn dan waarmee iemand zich tot een zorgverlener wendt. Iemand komt met een gebroken arm naar de dokter maar de echte opgave is: hoe moet dat nu met m’n werk? Iemand komt met een verslaving bij de verslavingszorg maar waarmee die worstelt is: hoe zorg ik dat niemand het merkt? In de aansluiting dáárbij wordt duidelijk hoe hetgeen dat op het spel staat, zo gethematiseerd kan worden dat er ook wat aan gedaan kan worden. Misschien niet helpen ontsnappen uit de gevangenis, maar wel helpen om vanuit de gevangenis een goede vader voor je kinderen te zijn.
Voor de beoefening van presentie is ‘aansluiten en daarbinnen afstemmen’ essentieel.
Binnen het aansluiten betekent ‘afstemmen’ het samen uitzoeken wat het thema van het contact, van de relatie, van de begeleiding zal zijn: waarover spreken we en waaraan werken we? Daarbij stemt de zorggever af, niet alleen op wat er voor de ander op het spel staat, maar ook op zichzelf en wat hij of zij aankan. Hij of zij stemt af op andere zorgverleners die met deze cliënt of patiënt te maken hebben. Hij of zij stemt af op de morele kaders van het werk, de samenleving, zichzelf, de ander: wat toelaatbaar is. En hij of zij stemt af op de organisatorische kaders van het werk: wat voorhanden is, wat mogelijk is. Daarbij blijft afstemmen een beweging binnen het aansluiten: het goed van de ander blijft immers waar het om gaat. Afstemmen veronderstelt dus het aansluiten, maar het maakt het aansluiten ook specifieker, gerichter. En als het lukt versterkt het het aansluiten ook.
Volgens sommigen is presentie te lief, kost het te veel tijd, betekent het dat je je professionele kennis niet meer nodig hebt en werkt het alleen in één-op-één-relaties. Inderdaad betekent presentie dat je de ander opzoekt, aandachtig bent en op zoek gaat naar de eigen redelijkheid van de ander. Maar je zoekt ook grenzen op, gaat het conflict aan als het zich voor doet en beëindigt ook relaties. Dat doe je wel allemaal relationeel. En je leert er (samen) van. Inderdaad betekent presentie beoefenen dat je de tijd neem om te ontdekken wat je te doen hebt. Dat hoeft niet altijd veel tijd te kosten, maar het scheelt in ieder geval tijd omdat je dan wel meteen het goede doet. Inderdaad betekent presentie dat alles op geleide van de relatie en afgestemd op de ander wordt gedaan. Vakkennis komt dan niet tussen jou en de ander te staan, maar wordt relationeel ingezet. Inderdaad staat in presentie het goed van de ander centraal, dat wil zeggen van die ene, unieke ander, maar wel de ander in verbinding met de groep, de gemeenschap en de samenleving die mede de ander tot juist deze ene, unieke mens maken.
2004
Eerste netwerkbijeenkomst
Eerste bijeenkomst
Eerste ‘Nieuwsflits’ Website www.presentie.nl
Oprichting Stichting Presentie, 6 augustus
2005
Gisela Hoeve studiesecretaris
Studiebijeenkomst Narratieve supervisie, presentie, hbo-onderwijs en aandacht
Studiebijeenkomst Nabijheid en afstand
Marjanneke Ouwerkerk studiesecretaris
Congres Daar draait het allemaal om: Presentie!
Voorbereiding bedrijfsplan ‘Huis van Presentie’
2007
2006
Netwerkbijeenkomst met managers Introductiecursus Presentie
Cursus Presentie voor gevorderden
Vernieuwing website www.presentie.nl
Karin Runia medewerker onderzoek & ontwikkeling
Ontmoetingen met Vlaamse presentiewerkers in Antwerpen
Leergang Presentie en management
Hans Kröber bestuursvoorzitter
Oprichting OnderwijsOntwikkelGroep (OOG)
Drie publiekslezingen aan de Universiteit van Tilburg door Andries Baart, beschikbaar gemaakt in een DVD-box (2009).
Studiebijeenkomst Kwetsbare mensen
Studiebijeenkomst Autonomie
Onderwijsbijeenkomst
(i.s.m. Hogeschool Utrecht, Windesheim en Fontys)
Studiebijeenkomst Relaties
Seminar Praktische wijsheid
Dubbeloratie Universiteit van Tilburg Aannemelijke zorg door Frans Vosman en Andries Baart
2008
STICHTING PRESENTIE
Studiebijeenkomst Zorg met afstand
Studiebijeenkomst Meten en presentie
Vervolgcursus presentie
‘Train-de-trainer’programma voor vrijwilligerscoördinatoren
Anne Goossensen inhoudelijk stafondersteuner
Elly Beurskens stafmedewerker educatie
Marjanneke Ouwerkerk directeur
Start Certificeringstraject
Ontwikkeling van meetinstrumenten presentiegehalte van professionals en effecten bij cliënten (‘ervaren baatinstrument’)
2009
Diesrede UvH Van bewegen naar bewogenheid door Andries Baart
Studiebijeenkomst Reductie
Debat Van de bomen en het bos: Innovatieconcepten voor de zorg vergeleken en gewogen
Filmfestival De kracht van beelden (Cinode, Dordrecht) (t.g.v. 10-jarig bestaan) Seminar Buigzame zorg in een onbuigzame wereld
Studiebijeenkomst Exposure
Studiebijeenkomst Nabijheid, intimiteit en grenzen
Publieksdebat Wat telt als goede zorg?
Introductiecursus Presentie
leergang Presentie en management
Anne Goossensen bijzonder hoogleraar Presentie en Geestelijke Gezondheidszorg
Marja Aling administratieve ondersteuning
Esther Kuis onderzoeksassistent
Werkplaats Presentie en Verslavingszorg
Start Ouderen Presentie Alliantie (OPA)
2010
leergang Leidinggeven aan presentie
Presentiemodule voor het mbo
Coraline Smit stafmedewerker projecten
Inaugurale rede UvH Zijn is gezien worden: Presentie en reductie in de zorg door Anne Goossensen
Digitale beschikbaarheid presentietoolkit
DOOR DE JAREN HEEN
Bijeenkomst over veranderkunde en transitie, denktank Presentie en veranderkunde
Invitational seminar Leerstoel Presentie en Zorg
Studiebijeenkomst
Als je het snapt, zie je het
Mini-symposium Presentiemodule voor het MBO-onderwijs
Studiebijeenkomst Opgave en respons
Diner pensant over goede zorg (De Pionier, Utrecht)
Invitational seminar
Leerstoel Presentie en Zorg
Studiebijeenkomst Herwaardering van kwetsbaarheid
Presentiecongres ‘Uit de zorgval’ (De Reehorst, Ede)
Studiebijeenkomst Professionele alledaagsheid: Over nieuwe professionalisering in zorg en welzijn
Invitational seminar
Studiebijeenkomst
Goed gezien! En nu? Een ander perspectief op kijken, kennen, kunnen
Masterclass Werken aan menslievende zorg door Andries Baart
Studiemiddag Vrijwilligers en presentie
Judith Leest stafmedewerker metamethodiek
Marije van der Linde stafmedewerker projecten en educatie
Jan den Bakker stafmedewerker projecten
Yvon van Noort stafmedewerker educatie
Mieke Walda secretariaatsmedewerker
Ontwikkeling van een nieuw kwaliteitskader
Verhuizing van de Uithof naar De Pionier, Grebbeberglaan 15
Studiebijeenkomst Emoties en professionaliteit
Invitational seminar
Studiebijeenkomst De ondeugden van de professional
Impulsbijeenkomst Contextuele Kwaliteit van Zorg
Guus Timmerman wetenschappelijk medewerker
Andries Baart trekt bijzondere leerstoel Presentie en Zorg terug van de UvH
Studiebijeenkomst
De praktisch wijze professional: een volgende stap in professionalisering
Invitational seminar
Studiebijeenkomst Over protocollen en praktische wijsheid
Studiebijeenkomst
Presentie leren is onderzoeken (inquiry)
Invitational seminar
Stoutmoedig zorg bieden in tijden van maatschappelijk onbehagen en sociale overbodigheid
Studiebijeenkomst Het professionele is politiek!
Wim van ’t Veer bestuursvoorzitter
Brecht Molenaar stafmedewerker
Studiebijeenkomst Relationeel begrenzen
2017
2018
Studiebijeenkomst Finaliseren (online)
Studiebijeenkomst Dementie van binnenuit
Nathalie Kramers bestuursvoorzitter
Symposium Waarnemen, een kunst!? Sympósion 25 jaar Andries Baart en presentie (Figi, Zeist)
Studiebijeenkomst
Presentie in petit fours –Een proeverij
Invitational seminar
Masterclass
De ontdekking van kwaliteit: Theorie en praktijk van relationeel zorg geven (Domstad, Utrecht)
Petra Schaftenaar stafmedewerker
Edith de Vries officemanager
2019 2023 2024
Andries Baart Visiting professor UMC Utrecht, afdeling psychiatrie
2020 2021 2022
Studiebijeenkomst
Erbij blijven juist omdat zorg ingewikkeld wordt – ook als dwang onvermijdelijk is
Studiebijeenkomst Als overleven je leven is… en hoe je dan als professional van betekenis kunt zijn
Johan Willemse bestuursvoorzitter
Milotte Hamer stafmedewerker
Chantalle Laheij, Elizabeth van Dis, Magda van der Wees, Minco Ruiter en Misja Ramakers staf+
Studiebijeenkomst
Zelfzorg: Zorgen voor jezelf in het zorgen voor anderen
Invitational seminar “Zie mij! Hoor mij!”
Practoraat Relationeel werken in een onderwijsorganisatie, Summa College
Studiebijeenkomst
Relationele autonomie en alledaagse hermeneutiek
Presentiefestival: Thema Verhalen
Casper Beekman directeur
PRESENTIE IN DE BUURT; HET VERHAAL VAN AKRAM
‘Kan jij bij Akram langsgaan? Ik maak me zorgen; hij komt de deur niet meer uit sinds hij in elkaar is geslagen.’ Ik kom de zus van Akram tegen in Hoograven in Utrecht waar ik werk als buurtpastor voor Stichting Buurtpastoraat Utrecht. Ik werk vanuit de presentiebenadering en trek op met allerlei mensen in de buurt die in precaire situaties verkeren. Zo ook met Akram. Die middag bel ik bij hem aan. Net als ik weer weg wil lopen verschijnt Akram in een smoezig joggingpak in de deuropening. ‘Kom binnen’, zegt hij. Het is donker in zijn woning. Er staan tassen van Thuisbezorgd, ontzettend veel vaat en het ruikt er bedompt. ‘Wil je Sinas?’ vraagt Akram terwijl hij een mok afspoelt. ‘Hoe is het?’ vraag ik als we met een beker Sinas aan tafel zitten. ‘Niet goed joh, ik ben helemaal paranoïde aan het worden’ zegt Akram. Hij vertelt dat hij overal de persoon ziet die hem met een buis op zijn rug heeft geslagen. ‘Ik weet dat hij verward was en nu gesloten zit, maar ik ben toch bang dat ik hem tegenkom.’ Akram wil graag verhuizen en ik vraag hoe het zit met zijn urgentieaanvraag. Akram haalt zijn schouders op: ‘Ik weet het niet, mijn telefoon is stuk en ik durf niet naar het kantoor van het buurtteam te lopen.’ Samen bellen we naar Maaike van het buurtteam. ‘Goed dat jullie bellen,
ik kon Akram niet bereiken. Helaas is de urgentie afgewezen. De urgentiecommissie stelt dat er geen acuut gevaar is en dat het zijn eigen keus is geweest om zich pas op zijn 25e in te schrijven bij woningnet voor een sociale huurwoning. Als hij vanaf zijn 18e op de wachtlijst had gestaan dan had hij nu het probleem niet gehad.’ Ik vraag of we bezwaar kunnen maken. Ik vind het onterecht dat de inschrijftijd bij WoningNet als leidend argument wordt gebruikt. Akram heeft een ingewikkelde jeugd gehad en er waren geen ouders die hem op zijn 18e aanmoedigden om zich bij WoningNet in te schrijven. Maaike vraagt of Akram en ik zijn achtergrond op papier kunnen zetten.
Ik schrijf het verhaal van Akram op en hij is ontroerd als hij het leest.
Tekst: Elizabeth van Dis (Stichting Buurtpastortaat Utrecht)
Akram en ik gaan aan de slag en blikken terug op de afgelopen jaren. ‘Bij mij thuis draaide het steeds om mijn broers die verslaafd waren’, zegt Akram. Hij vertelt dat zijn ouders geen Nederlands spraken en zijn broers het huishoudgeld op maakten om hun verslavingen te bekostigen. ‘Er waren altijd ruzies, er was vaak geen eten en ik was depressief. Op mijn 18e wist ik niet eens van het bestaan van WoningNet af.’ Akram belandde in een crimineel milieu en kwam in detentie terecht. Dit was een keerpunt in zijn leven: ‘Ik heb aan mezelf beloofd dat ik dáár nooit meer terug zou komen.’ Ik schrijf het verhaal van Akram op en hij is ontroerd als hij het leest. Maaike voegt het verhaal toe aan het bezwaarschrift. Twee weken later volgt de uitspraak: het bezwaar is gegrond verklaard. Akram is ontzettend blij!
Verhalen doen veel meer recht aan de complexiteit van de praktijk dan cijfers alleen en helpen om de praktijk te begrijpen.
Ik vind het goed dat de urgentiecommissie het verhaal van Akram serieus heeft meegewogen in het besluit. Waar zij eerst een besluit namen gebaseerd op het cijfer van de wachtjaren bij WoningNet, heeft de commissie zich nu door zijn verhaal laten corrigeren. Het verhaal van Akram is een voorbeeld van waar we binnen Stichting Presentie ook mee bezig zijn: hoe verhalen en cijfers inzicht kunnen geven in de praktijk en het belang om beide op waarde te schatten. Verhalen doen veel meer recht aan de complexiteit van de praktijk dan cijfers alleen en helpen om de praktijk te begrijpen.
SPEL ‘TRECHTEREN’ OVER FINALISEREN
Waarom dit spel?
Dit spel helpt medewerkers in zorg en welzijn (uitvoering, ondersteuning, staf en management) om in gesprek te gaan over de uiteindelijke bedoeling van hun werk.
Waar zijn we op uit met onze zorg? Hoe dragen wij daar vanuit onze functie aan bij? Hoe ervaart de ander dat eigenlijk? En wat staat ons mogelijk anders te doen?
Het spel helpt om tot een gezamenlijk kompas te komen dat behulpzaam is bij dilemma’s en worstelingen in het werk. Het is gebaseerd op het begrip ‘Finaliteit’ vanuit de Presentiebenadering: lees meer hierover in het document ‘speluitleg’.
Wiljegraaghetofficiële (fysieke)spel,dezeis verkrijgbaarinonzewebshop (€89,-excl.verzendkosten).
Voor wie?
Het spel kan in teams gespeeld worden of groepen in andere samenstellingen. Het aantal deelnemers ligt tussen de 3 en 12. Een groter gezelschap zou je in groepjes kunnen opsplitsen die na afloop met elkaar uitwisselen. Je hebt dan wel meerdere speldozen nodig.
downloadenJekunthetspelgratis opwww. presentie.nl/kennisbank.
Tekst: Jan den Bakker, Marije van der Linde, Annemarie van de Vall, Folkert Borstlap

Het
spel in het kort
Je kunt het spel zo vaak spelen als je wil. Het duurt gemiddeld 1,5 uur.
1.
Aan de hand van vragen op het speelbord vertelt iedereen een ervaring of overtuiging waar een belangrijke kern van het werk in verscholen ligt. Uit een veelvoud aan kaartjes met woorden kiest die persoon het woord dat het dichtste bij die kern in de buurt komt.
2.
Als iedereen geweest is, ligt er een aantal woorden op het speelbord. In dialoog kies je gezamenlijk de belangrijkste woorden.
3.
Die woorden vormen met elkaar een zin. En die zin verwoordt iets over de uiteindelijke bedoeling van je werk: en waar jullie je handelen door willen laten leiden.
4.
Door middel van de ‘wat nu-kaartjes’ neemt iedereen die zin actief mee in de dagelijkse praktijk. Daar wordt het getoetst en steeds verder aangescherpt.
Tekst: Andries Baart
PRESENTIE IS WAARHEIDLIEVEND
Er zijn tientallen uitstekende redenen om aan presentie te doen. Moeten ze nog eens opgesomd worden? Presente zorg gaat niet uit van zichzelf maar sluit aan, wordt relationeel ingericht en aangestuurd, is contextueel adequaat en afgestemd, en verlicht zo de opgaven waarmee de ander worstelt. Dat helpt om een bevredigende verhouding te vinden tot de fragiliteit waarmee geleefd moet worden. Kort en goed: goede zorg met weinig tot geen mismatches, geen toegevoegd leed, geen vernederingen, geen rondpomperij, geen onpersoonlijke benadering. Behalve methodisch streeft presentie er ook moreel naar op orde te zijn, in het klein (uitzoeken en doen wat goed is voor deze ene mens), in het groot (politiek-ethisch) en op het niveau daartussen (wat het gedeelde goed van de gemeenschap dient). En dan nog zijn we er niet: presentie bevordert een modern soort professionaliteit (eerder reflectief dan gehoorzaam, eerder praktisch wijs dan moreel rigide), die werkt met de menselijke maat, die nabij en menslievend wenst te zijn, en die zo nodig de ander trouw vergezelt, de onmachtscompetentie bezit en durft door te modderen. De ander niet verlaten is essentieel. We weten uit onderzoek dat niet alleen de bedoeling, aanpak en ethiek hoogwaardig zijn, maar dat er met presentie dikwijls ook uitstekende resultaten worden geboekt. Soms moet je die leren zien en waarderen (‘klein kijken’), soms zijn ze evident – presentie werkt transparant, legt narratief-relationeel verantwoording af en geeft waar gewenst harde cijfers.

Het belang van waarheid
Het oogt als een onbescheiden overzicht, maar presentie doet er alles aan om deze punten daadwerkelijk te realiseren. Toch ontbreekt er in deze opsomming iets waarvoor ik graag aandacht vraag. Presentiebeoefening veronderstelt en bevordert óók waarheidlievendheid, het
Presentiebeoefening
actief en kritisch streven naar waarheid en het funderen van je handelen in wat waar is. Mogelijk doet dat de wenkbrauwen fronsen, alsof anderen niet waarheidlievend zouden zijn. Het ligt genuanceerd en het luistert nauw hoe het verwoord wordt, maar ik ga een poging doen deze claim geloofwaardig te maken. In een bescheiden vorm klonk ze ook enkele keren op het Presentiefestival, maar ik plaats de kwestie nu op de voorgrond omdat ze belangrijk is en vandaag de dag een kritische relevantie bezit. Onwaarheid in haar honderden gestalten domineert het politiek-maatschappelijke debat en het internet–van fake-news tot nep-accounts, van kletskoek door influencers, populisten en zelfbenoemde experts tot door de commercie gekaapte nieuwskanalen. Van het weren van tegenstemmen uit je bubbel tot keihard liegen en een selectief herinneren. Waarheid is zeker niet hun hoogste waarde en gedisciplineerde waarheidsvinding zeker niet hun methode.
De roep om waarheid is niet onproblematisch en de reputatie van de waarheid en haar dienaars is bepaald niet onomstreden. Waarheid is veel te lang geassocieerd met Het Grote Verhaal, met wat onomstotelijk vaststaat, en dus bestaat los van degenen die haar verwoorden en onttrokken aan cultuur, taal en andere ‘toevalligheden’. Met zulke waarheid zijn dominante (maatschappelijke) machten verbonden, privileges voor heel bepaalde groepen (mannen) en de uitsluiting van velen – de onwetenden en de dragers van zogeheten minderwaardige kennis. In reactie daarop is benadrukt dat waarheid welbeschouwd een sociale constructie is, de slotsom van onderhandelingen en een vorm van consensus, maar verder voortdurend in beweging en gebonden aan de maatschappelijke discoursen waarbinnen ze geformuleerd wordt. Waar de eerste positie in handen is van dogmatici en betweters met weinig twijfel over hun waarheden en de weg ernaar toe, leidt de tweede tot mateloze relativering waardoor alles betrekkelijk lijkt en niets vaststaat. Beide extremen zijn onhoudbaar en ik beweeg me dan ook in het tussengebied. Ik houd bovendien afstand tot de scherpslijperij van logici, onderzoeksmethodologen en bijvoorbeeld wetenschapstheoretici die in overvloed aan het woord zijn in literatuur over waarheidsvinding –literatuur overigens die vaak heel behulpzaam en gepast is, maar in dit kader niet echt nodig.
Zes dimensies van waarheid
Ik denk dat presentie waarheidlievend wil zijn in ten minste zes dimensies. Waarheid is in die voorstelling van zaken dus niet een eendimensionaal iets maar gelaagd en complex. De dimensies hangen samen en overlappen soms.
1. Waarheid is feitelijk
Om te beginnen gaat het om alledaagse waarheid, de correspondentie of overeenkomst tussen claim en feit. Je zegt dat iets het geval is en je doet vervolgens waarnemingen en die ondersteunen de claim (waar) of niet (onwaar). Je telt, je ruikt, je luistert, je meet enzovoort; in elk geval gebruik je je zintuigen en concludeert: ja, het is er of nee, niet te vinden. De claim gaat over iets dat bestaat en niet is verzonnen. Over feiten en de realiteit. Iedereen zal deze interpretatie van waarheid herkennen. Als iets onwaar is, is het verzonnen of gelogen, heeft men zich vergist, was men onwetend. Toch ligt het soms ingewikkeld. Als ik zeg: ‘43.915 mensen deden in 2023 een asielaanvraag in Nederland’ dan klopt dat getal met de officiële opgave (in Vluchtelingen in getallen 2024, van VluchtelingenWerk Nederland, augustus 2024). De claim is waar, als we akkoord zijn met omschrijving van ‘asielzoeker’, ‘aanvraag’ (er zijn allerlei soorten asielzoekers en aanvragen!) en de gehanteerde telwijze. Als ik zeg: ‘Zij is depressief’ is de uitspraak wat moeilijker te controleren: over welk soort depressie hebben we het en welke criteria gebruiken we bij het vaststellen ervan: de DSM of bijvoorbeeld de zelftest van Mind? Het is duidelijk dat de eerste claim feitelijker is dan de tweede die immers meer interpretatie vraagt. Maar voor beide geldt dat de uitspraak empirisch te controleren is.
2. Waarheid is contextueel
Anders is het gesteld met een volgende dimensie van waarheid. Die vraagt niet ‘bestaat het?’ maar ‘bestaat het op deze wijze?’. Dat er iets bestaat, is niet de kwestie, wel hoe het bestaat. Een klassiek voorbeeld zijn de blinden die gehoord hebben van de olifant. Na het dier gevonden te hebben, tasten ze elk een deel van het dier af: de een voelt de poot en zegt: ‘De olifant is net een boom’, de volgde staat bij de slurf en zegt: ‘Nee joh, de olifant is precies als een slang’ en een derde, die de staart voelt, zegt: ‘Mij lijkt het is een touw’. Ze hebben alle drie in een bepaald
opzicht gelijk maar waar is geen van de uitspraken omdat telkens een deel voor het geheel wordt gehouden. Anders gezegd: het beeld is ernstig incompleet, de uitsnede is veel te smal en er ontbreekt essentiële context. Daardoor is de voorstelling van zaken onwaar, dat is: vals. Je zou ook kunnen zeggen: de uitspraken over de olifant zijn te reductionistisch en uit hun verband gerukt. Waarheid is hier dus niet zozeer feitelijk als wel relationeel: waar in zijn verbanden, tegen de juiste achtergrond, in zijn geheel. Als het getal van ca. 44.000 asielzoeker wordt gepresenteerd te midden van de cijfers van andere landen, van eerdere jaren, van het afwijzingspercentage enzovoort verspringt de betekenis, zoals mosgroen te midden van appelgroen, grasgroen, olijfgroen, limoengroen, Zaans groen, antiekgroen, bladgroen enzovoort. De context is meer dan passieve ‘omgeving’ maar constitueert (schept mee) de kleur. Presentie is door en door relationeel en contextueel denkend.
3. Waarheid is adequaat
Een derde dimensie gaat niet over de vraag of het bestaat noch of het zó bestaat, maar over de vraag wat het is, hoe je het noemen moet of welk begrip toepasselijk is. Het gaat hier dus over conceptuele of semantische adequaatheid. Een eenvoudig voorbeeld biedt de situatie waar iemand een ander gedood heeft. Is het moord, doodslag of dood door schuld? Om van moord te spreken moet iemand én opzettelijk én met voorbedachten rade een ander doden, bij doodslag gebeurt het ook opzettelijk maar in een opwelling en dus niet met voorafgaand nadenken en plannen. Als men niet de opzet had maar wel iemands dood veroorzaakt, bijvoorbeeld door roekeloosheid, dan spreken we van dood door schuld. En het maakt voor de betrokkene alles uit of het doden aangemerkt wordt als doodslag, moord of dood door schuld. Verkeerd benoemen en verkeerd begrijpen liggen dicht bij elkaar en zijn ernstig – het gaat hier niet om het verschil tussen een koolmees en pimpelmees! – en de betrokkene zal terecht uitroep: ‘Dat is onwaar, zo is het niet, je begrijpt er niks van!’ Deze onwaarheid kan berusten op onwetendheid maar ook op
vooringenomenheid en zelfs op strategisch opereren: de waarheid of onwaarheid is in dit geval bepalend voor je identiteit, voor wie ze denken dat je bent. Waar is in deze context adequaat en om iets of iemand adequaat op begrip te brengen, is een onderzoekend houding vereist. Zijn Syrische asielzoekers gelukszoekers, testosteronbommen? Of omgekeerd gezegd (aansluitend bij dimensie 1): kunnen gelukszoekers aangemerkt worden als vluchteling? Is een verwarde persoon niet vooral een verwarrende persoon?
4. Waarheid is werkelijk
Nog weer een andere laag in waarheidlievendheid betreft de pragmatische of functionele: werkt het zo? Iemand zegt: als je twee paracetamolletjes neemt verdwijnt je hoofdpijn. Als ik ze inneem en mijn hoofdpijn blijft, zal ik zeggen: dat is niet waar! Deze waarheid gaat over oorzaak en gevolg, over hoe iets werkt of hoe iets tot stand gebracht moet worden: minder instroom van asielzoekers bijvoorbeeld. Waar is wat werkt (zoals voorspeld). Het ligt besloten in de etymologie: werkelijk waar, is wat waar is doordat het werkt. Wie hier niet de waarheid spreekt is onwetend of heeft een stilzwijgend belang bij de onwaarheid: de waarheid zou hem brodeloos maken (ik leef van de verkoop van paracetamol) of hem zijn vertrouwde positie kosten (ik geld niet meer als hoofdpijnexpert). Onwaar betekent hier: zo zit het niet, zo werkt het niet. Bijvoorbeeld hulp die ‘goed gegeven’ wordt maar er niet aan bijdraagt om goed te kunnen leven met je lek en gebrek. Bijvoorbeeld een asielcrisis ‘vaststellen’ en de spreidingswet intrekken: zo werkt het niet. Deze werkzaamheid is onwaar en als je het weet maar toch voor waar verkoopt, wil je wat anders bereiken.
5. Waarheid is waarachtig
Een vijfde dimensie van waarheid gaat over de ervaring, hoe iets zich aan je voordoet en welke realiteit je doorleeft. We zullen tegen de weduwe die zegt diepbedroefd te zijn over haar overleden man, niet snel zeggen: daar is helemaal geen reden toe, je zou na zo’n huwelijk opgelucht moeten zijn! De waarheid die ze ervaart kan bewerkt
worden – in een therapie bijvoorbeeld, of bij het verstrijken van de tijd – maar het is uiteindelijk aan haar om te zeggen wat het is dat ze ervaart en wat ze daaraan beleeft – zelfs als anderen zich daar niets bij kunnen voorstellen. Zo kan ik angstig zijn voor het duister terwijl niemand dat ook zo beleeft, de bescherming van een voorzienige god ervaren of depressief raken doordat ik voel dat er een ecologische catastrofe op handen is. Ik handel ernaar en ben daar eerlijk in: zó en dit ben ik! Zo beleef ik het en ik ben waarachtig. Als ‘zwarte Piet’ mij pijn doet en armoede mij stress bezorgt, dan helpt het niet als anderen zeggen dat het overdreven is en zij zich er niet in herkennen. Waarachtigheid is een lastige vorm van waarheid omdat de ervaring niet deelbaar en hooguit een beetje invoelbaar is. Het gaat hier over de lading die de werkelijkheid voor de betrokkenen heeft en wie deze lading zoekmaakt, plant vervreemding. Zegt dat het niet mag of hoeft te bestaan. Onwaarheid is hier vooral: een wezenlijk vervreemdende typering van de beleefde werkelijkheid, een die niet rijmt met wat ik doorleef waardoor ze neerkomt op de afwijzing van mijn anders-zijn.
6. Waarheid is juist
Ten slotte is er de morele dimensie in de waarheid. De vraag is dan of een uitspraak sociaal houdbaar en aan de norm is. Thatcher zei: There is no such thing as society! Met andere woorden: behartig je eigen belang en vergeet de anderen. Maar die uitspraak is onwaar: als we dat werkelijk zouden doen, kunnen we niet meer samenleven, dan desintegreren we. Dat geldt voor veel ‘morele waarheden’: ze mogen normatief zijn maar zijn tegelijk ook waar of onwaar. Als moreel kwaad voor waar wordt gehouden (liegen dat het gedrukt staat is geen probleem, vreemdelingen de wisse dood injagen is toegestaan, de zeeën, het land en de lucht vergiftigen is oké, enzovoort) dan houdt onze wereld op te bestaan en vermeerderen we leed. Die morele standpunten zijn onwaar, onhoudbaar. Waar is hier juist en onwaarheid valt min of meer samen met kwaad aanrichten. De norm: ‘We kunnen Syriërs terugsturen naar de veilige gebieden in hun land’ is onwaar.
Slot
Zeker er valt nog veel te zeggen en overal te debatteren over deze zes dimensies van waarheid. Het is een eerste probeerseltje. Het doel is bescheiden: ik wil geloofwaardig maken dat presentie waarheidlievend is in zes betekenissen van het woord. Dat is momenteel meer
Ik wil geloofwaardig maken dat presentie waarheidlievend is in zes betekenissen van het woord.
dan ooit, lijkt het wel, een uitzonderlijk belangrijke waarde. Ook in een wereld waar we anderen helpen op basis van de categoriseringen, beelden, begrippen, duidingen, scans en narratieven die we aan hen hechten – via diagnostiek, dossiers, observaties, onderzoeksuitkomsten en zo meer –is het van belang om de vraag te stellen: klopt het beeld, is het waar?
1. Als het om de feiten gaat, zoekt presentie de alledaagse werkelijkheid op en sluit aan bij hoe het geleefde leven geleefd wordt; ze toont dat in verhalen en cijfers.
2. Waar het erom gaat waarheid niet uit haar verbanden te rukken, werkt presentie relationeel, benoemt presentie fenomenen in hun context en benadert ze complexe praktijken zoveel mogelijk als zodanig.
3. De adequaatheid van de waarheid dient presentie met haar aanhoudende discourskritiek: waarom wordt het zo benoemd, in wiens belang is de gegeven conceptualisering?
4. Waarheid als wat werkt betekent in de presentie dat we gericht zijn op wat hulp uiteindelijk teweegbrengt en minder op of de hulp volgens de regels van de kunst wordt gegeven.
5. Presentie honoreert waarachtigheid door steeds weer ruimte te maken voor de redelijkheid van het anderszijn.
6. En ten slotte doet presentie recht aan morele waarheid door normativiteit ook altijd te beoordelen op wat het standpunt betekent voor het in stand houden van het weefsel van het rechtvaardige, inclusieve en fatsoenlijke samenleven.
PRESENTIE IN DE GGZ. RELATIONEEL WERKEN
BIED VEILIGHEID
Tekst: Minco Ruiter, parttime staflid Stichting Presentie
Als een-op-eenbegeleider bij een klinische intensieve psychiatrische behandelkliniek maakte ik onderdeel uit van een klein team dat organisatorisch los stond van de behandelteams. Wij waren er op uit om de dikwijls sterk onder druk staande relaties tussen team en cliënt te verbeteren. ‘Wij zijn in dienst van cliënt en team’.
Eline op haar kamer
Eline zit in een kamerprogramma, verplicht verblijf in haar eigen kamer met de deur op slot vanwege onveilig gedrag. Het ging op de eerste dag van haar verblijf op de afdeling al mis. Er was onduidelijkheid en onenigheid. Ze werd op de afdeling gelaten na binnenkomst, daar was een deel van het team het niet mee eens: ‘Dat hebben we niet afgesproken, ze moet gezien haar instabiliteit starten vanuit haar kamer met enkele begeleide afdelingsmomenten.’
Toen Eline hiermee werd geconfronteerd reageerde ze boos en moest ze door de escalatie die ontstond door een calamiteitenteam naar haar kamer worden gebracht. Daar zit ze nu. De afdelingsmomenten zijn eraf gehaald. Het team is geschrokken van de hevigheid van de escalatie en zeer op zijn hoede.
Wat is veiligheid?
Voor de teamleden is de situatie rondom Eline onveilig.
Veiligheid is een ingewikkeld woord, wat vaak wordt gebruikt, meestal in negatieve zin. ‘Eline is onbetrouwbaar. Je moet op je hoede zijn. Zorg dat je fysiek op afstand van haar bent. Die lange nagels wil ik niet in mijn huid
hebben’. We begeleiden haar altijd met twee personen, vanaf de deur met een vierkanten poef tussen haar en ons in, waarbij de één het contact doet en de ander scherp oplet of ze niet op de deur afstormt. We geven haar geen ruimte, anders gaat het weer mis. Roken mag alleen op voorwaarde dat ze de brandende sigaret zelf ophaalt van de poef, wanneer wij de deur hebben gesloten.
Veiligheid is je ‘goed’ gedragen: voorspelbaar en respectvol. Veiligheid wordt voornamelijk gezien als ‘onveiligheid voorkomen’: ervoor zorgen dat de cliënt je niets kan aandoen. Een kamerprogramma wordt beschouwd als veilig werken, inclusief veilige kaders, opgelegde structuur en distantie. Werken op zo’n enorm intensieve afdeling, met zwaar ontregelde cliënten is uitdagend. Als werker word je blootgesteld aan soms zeer gefrustreerde en boze cliënten, aan verwensingen en kleineringen en helaas soms ook aan fysiek geweld. Medewerkers, teams, afdelingen, de hele organisatie doet haar best om geweld tegen werkers te voorkomen, agressie te beteugelen, gevaar in te dammen, onveiligheid te beheersen.
‘De slotgracht oversteken’
Kan je hier ook anders naar leren kijken? Hoe kun je op een relationele manier beweging krijgen in deze vaak onwrikbare situaties? Situaties waarbij er soms eerder ‘schuttersputjes’ worden gegraven dan dat er over de eigen schaduw wordt gesprongen om te begrijpen hoe het bij de ander werkt.
Ik probeer troost te bieden door dicht bij haar te komen en te blijven.
Eline in mijn eentje als een-op-eenbegeleider bezocht wat veel meer ruimte gaf voor gewoonheid en mens tot mens gesprekken. Eline gaf aan het fijn te vinden. Ze geeft aan dat de frustratie al van zo lang is, dat ze zichzelf continu slachtoffer voelt van de situaties, dat zij altijd aan het kortste eind trekt. Dat ze zo graag uit deze situatie wil, uit de afzondering, dat ze eenzaam is en het contact mist. Ook zegt ze dat ze graag harmonie wil in het contact en er niet tegen kan als ze wordt kleingehouden.
Alle tijd genomen om te luisteren en te erkennen wat ze zegt.
Ook gesproken over hoe ze zich mijns inziens het beste kan opstellen naar de begeleiding, dat ze nog moet wennen, maar anderen ook, dat het nog wat stroef loopt, waardoor ze niet uit de verf komt en snel opstandig wordt.
Ik probeer informeel te zijn, losjes, nabij, waarbij ik ook over mezelf vertel, wat ik ervaar en meemaak. Ik heb de indruk dat dit Eline minder het gevoel geeft van kleinering en opgesloten zijn. Iets waardoor ze zich als tegenreactie juist steeds groot moet maken.
Een ander moment grijp ik aan om af te tasten hoe vergroting van de fysieke nabijheid voelt. ‘Zeg, ik loop even je kamer in hoor, vind je dit goed? Wat vind je ervan als ik op deze stoel ga zitten?’ Het contact verandert meteen, ik voel zelf minder spanning en meen dit ook bij Eline te bespeuren. Op een gegeven moment speelt zij hiermee door quasi gevaarlijk naar me toe te lopen, duidelijk schertsend overkomend, niet serieus dus. In mij is er een samenloop van gedachten en gevoelens: ‘help, wat krijgen we nu, het zal toch niet…’, tegelijkertijd met ‘oh wat fijn, hoe ontwapenend en opluchtend’. De gemoedelijkheid neemt toe.’
Veiligheid is relationeel
Als een-op-eenbegeleider voeg ik iets wezenlijks toe aan de verhouding tussen team en cliënt. Ik probeer te begrijpen wat er voor Eline op het spel staat: zich slachtoffer voelen, eenzaamheid, aan het kortste eind trekken. Ik probeer aan te sluiten bij haar verlangens: menselijkheid, harmonie in het contact, serieus genomen worden. Ik ben ook in het geding. Het team vindt het spannend dat ik in mijn eentje daar ben. Ikzelf vind het ook spannend. Het wordt tastbaar, zowel door mij, als door Eline. Hiermee doorbreek ik het patroon van het team van ‘veiligheid als beheersing van onveiligheid’. Ik wacht niet af tot Eline zich anders gaat gedragen terwijl ik op afstand sta. Nee, ik doorbreek voorzichtig de afstand bewust vanuit mijzelf, zowel relationeel, aansluiting zoekend, als fysiek in de ruimte.

Als een-op-eenbegeleider probeer ik meer te kunnen betekenen voor de cliënt. Vooral cliënten zoals Eline, waarbij verhoudingen meteen op scherp staan. Waarbij er door allerlei escalaties alleen maar meer verwijdering ontstaat en de cliënt eigenlijk altijd aan het kortste eind trekt, met diverse vormen van toegevoegd lijden als gevolg. Ik probeer troost te bieden door dicht bij haar te komen en te blijven, erkenning te geven, wederzijdsheid toe te voegen. Het maakt wanhopige situaties dragelijker. Tegelijkertijd kan dit relationele werken nieuwe escalaties voorkomen:
Eline geeft aan de chaos in haar hoofd niet meer aan te kunnen. Het team is bang voor een weer een nieuw incident. ‘zullen we dan maar gewoon nu meteen naar de afzonderingskamer lopen?’ zeg ik op informele toon. Eline knikt en samen lopen we rustig over de gang naast elkaar richting de voor haar nu rustgevende afzonderingskamer.
Als een-op-eenbegeleider ben ik er ook voor het team die worstelt. Ik breng mijn perspectieven in, ik verhaal over wat Eline’s moeites en verlangens, vertel wat er tussen ons plaatsvindt en wat dit betekent voor het gevoel van veiligheid. Eline is geen onveilig persoon, zelfs haar gedrag is niet van zichzelf onveilig. Er zijn alleen situaties die verworden tot onveilige situaties. Teamleden voelen onveiligheid omdat ze bang zijn voor onvoorspelbaarheid of voor fysiek geweld. Eline voelt zich ook onveilig, door de opgestapelde frustraties, de ervaring van onmenselijkheid, oneerlijkheid en eenzaamheid.
De bal ligt bij ons als zorgverleners!
Als een-op-eenbegeleider probeer ik meerdere perspectieven bij elkaar te brengen door relationeel te werken. Perspectieven die in dit complexe werkgebied te maken hebben met onveiligheid en het verlangen naar veiligheid, niet alleen als het voorkomen van onheil, maar ook als een existentiële beleving van ‘oké zijn met wie je nu bent en wat er op dit moment is’. Dit vraagt om een bredere focus. Een gerichtheid op wat er allemaal speelt en op het spel staat en waar naar verlangd wordt bij alle partijen.
De bal ligt bij de zorgverlener
De een-op-eenbegeleiding is er voor cliënt en team. Er staat zoveel op het spel bij beide partijen, om het vol te houden, uit te houden. Dat het bij beiden zo wringt zou juist de sleutel kunnen zijn naar minder verwijdering, escalaties en onveiligheid. Als beide partijen in staat zouden zijn om te begrijpen wat er bij de ander speelt, niet vanuit papier of analyse, maar vanuit het relationele. De bal ligt echter wel bij ons als zorgverleners! Het is aan ons om ‘de slotgracht over te steken’. En dan helpt het als je zoekt naar de sleutel bij wie dit inderdaad lukt.
De een-op-eenbegeleiding kan die rol vervullen. De ervaringsdeskundige kan die rol ook vervullen, evenals een naastbetrokkene. En zelfs die ene collega die de ruimte voelt of pakt om af te dalen, over te steken, waar iets ontstaat wat er bij de anderen niet is.
Relationeel werken als kern van de presentiebeoefening is werkelijk veiligheid bevorderend. Veiligheid bereik je niet door alle mogelijke onveiligheden uit te bannen en emotionele én fysieke afstand in te bouwen. Daarmee ga je juist uit relatie. Veiligheid krijg je door fysiek en emotioneel te blijven aftasten, door openheid van zaken te geven, wat leeft er in mij, wat leeft er in jou? Door erkenning en begrip van het persoonlijke en wat dit dan betekent voor het algemene, in teamverband. Ook als het ingewikkeld is en schuurt, dat is immers ook relationeel werken.
RELATIONEEL HANTEREN VAN REGELS DIE GEMEENSCHAP MOGELIJK MAKEN
Guus Timmerman en Moniek Mol

Jan is een oudere man, met een onduidelijke verblijfplaats, die zichzelf verwaarloosd en altijd in zichzelf is gekeerd. Hij komt elke week op dinsdagmorgen naar het inloophuis. Daar drinkt hij een kopje koffie, of twee, zit zwijgzaam in de hoek en vertrekt dan weer. Af en toe roept hij luidkeels: ‘Kankerhomo’s!’. Hij doet dat ook – en soms lijkt het wel vaker – wanneer Paul gastheer is. Paul woont samen met een man.
Al een tijdlang zijn er huisregels over inclusief taalgebruik: bezoekers die zich discriminerend, vrouwonvriendelijk, homofoob, mensen uitsluitend of kwetsend uiten, worden daarop aangesproken. Dat gebeurt vriendelijk en respectvol, maar duidelijk. Soms wordt iemand gevraagd te vertrekken. De coördinator weet dat als je dat bij Jan doet, hij wekenlang of zelfs maandenlang wegblijft. En dat het dan slechter met hem gaat omdat hij nergens anders naartoe gaat. Bovendien weet zij dat Jans vrouw bij hem is weggegaan, dat hij drie kinderen heeft waarvan alleen een zoon nog leeft en dat hij met die zoon geen contact meer heeft sinds die Jan verteld
heeft dat hij homo is. Jan is ervan overtuigd dat zijn zoon door andere homo’s tot homo is gemaakt.
Omdat voor het inloophuis gastvrijheid voor iedereen een groot goed is, besluit de coördinator met de medewerkers te bespreken of er op de voor iedereen geldende regel dat er geen kwetsende taal mag worden gebezigd, voor Jan een uitzondering kan worden gemaakt. Ze realiseert zich dat ze daar iedereen, en Paul in het bijzonder, op een zorgvuldige wijze bij moet betrekken. En dat veel vrijwilligers zich juist prettig voelen bij duidelijke, voor iedereen geldende regels die ook gehandhaafd worden.
Tekst:
Vaak zijn er regels nodig om een gemeenschap te stichten, te onderhouden, te bevorderen en te behoeden. Meestal vindt iedereen dat die regels duidelijk moeten zijn, voor iedereen moeten gelden en gehandhaafd moeten worden. Dat laatste betekent dat er sancties moeten zijn voor overtreding van die regels. Maar als dat nou niet bijdraagt aan goede zorg, aan een gastvrije gemeenschap, aan een herbergzame samenleving?
Regels hebben het in zich om het inhoudelijke, dat wat er op het spel staat, de finaliteit, het waartoe, buiten beeld te drukken. Regels zijn ‘inhoudsmijdend’, zei Frans Vosman. Het niet handhaven van een regel in een specifiek geval kan alleen goed gaan als er vanuit de finaliteit wordt gewerkt. Dat wil zeggen vanuit een, door de deelnemers aan de betreffende praktijk en gemeenschap gezamenlijk gedragen (en bij voorkeur verwoorde), (moreel) inhoudelijke opvatting van waar het in het werk om te doen is. Van wat de uiteindelijke bedoeling van het werk is. En dat werken vanuit de finaliteit relationeel gebeurt, met inachtneming van wie de ander is. Met oog voor diens leefwereld, levensloop, opgaven en verlangen en in welk relationele netwerken die zijn of haar leven leeft.
Als regels worden ingesteld is er altijd iets dat mogelijk gemaakt of behoed moet worden. Met andere woorden: er staat iets op het spel. Dat geldt ook bij het overtreden, handhaven of afschaffen van een regel. De vraag ‘waartoe deze regel?’ vraagt naar: wat staat er op het spel? En: wat wordt er (door wat er op het spel staat) met deze regel mogelijk gemaakt, of juist onmogelijk? Dat geldt ook voor de vraag ‘waarom overtreedt de ander deze regel?’. Voorbij veiligheid en onveiligheid gaat het hier om wat door veiligheid mogelijk wordt gemaakt, en door onveiligheid onmogelijk. Bijvoorbeeld een vorm van gemeenschap die voor iedereen gastvrij en herbergzaam is.
Vaak zijn er regels waaraan de ene groep – zoals de bezoekers in een inloophuis – zich moet houden om het voor een andere groep – de vrijwilligers – mogelijk te maken van de gemeenschap deel uit te maken en er een bijdrage aan te leveren. Dat hoeft geen probleem te zijn als er, in dit geval, voor de bezoekers iets op het spel staat – een plek waar ze gastvrij worden ontvangen en andere mensen kunnen ontmoeten – dat onmogelijk wordt gemaakt als niet wordt behoed wat er voor de vrijwilligers
op het spel staat – een veilige werkplek –. Met regels kun je faciliteren dat de vrijwilligers open kunnen blijven staan voor de bezoekers en er met en voor hen kunnen zijn. Die gemeenschap staat op het spel.
Als je voor de keuze staat een regel die is overtreden te handhaven of zelfs een sanctie toe te passen, moet je jezelf de vraag stellen: wat wil ik hiermee bereiken, voor de ander, voor mezelf, voor de gemeenschap? Je kunt ook de vraag stellen: wie wil ik voor de ander zijn? Op welke positie laat ik mezelf door de ander zetten? Als ik eenmaal voor de ander politieagent of regelhandhaver ben geworden, hoe kom ik dan weer terug bij wie ik eigenlijk voor de ander wil zijn: een vriend, een bondgenoot, een pleitbezorger?
Dit alles vraagt om voortdurende, voortgaande reflectie en beraadslaging: over finaliteit, over relationeel werken, over scharrel- of discretionaire ruimte, over wat er op het spel staat, over wat (en wie) iedereen afzonderlijk en allemaal gezamenlijk nodig hebben. Op die manier kan Jan blijven komen en Paul ook. Kan degene die aan regels veiligheid ontleent blijven komen en degene voor wie er te veel op het spel staat om zich aan álle regels te houden ook. En blijft het inloophuis gastvrij en herbergzaam voor iedereen.

Tekst: Elizabeth van Dis
PORTRET ASTRID BERGMAN, VERZORGENDE IG
‘Dat vind ik toch zó een aardige jongen!’ Dat is geen jóngen Truus, dat is een vrou-w!’ Astrid loopt lachend langs Truus en Sjaak die elke middag samen zitten te kletsen op het bankje in de gang. Truus en Sjaak wonen in de Houttuinen kleinschalig wonen locatie van Zorgbalans. ‘Ik vind het geen enkel punt dat ik voor man word aangezien ‘Als het maar gezond is’, zei mijn moeder altijd!’
Annie
Astrid werkt al 22 jaar als verzorgende IG op de Houttuinen met mensen met dementie. Ze doet haar werk met hart en ziel en zit vol verhalen over bewoners. Op mooie momenten maar ook op moeilijke momenten. ‘Ik voel me soms onmachtig als ik bewoners zie die lijden aan het leven en niet meer verder willen. Er zijn mensen die de hele dag roepen dat ze dood willen. Hoe moet je daarmee omgaan? Wat kan je nog voor iemand doen?’ Annie was iemand die uitzichtloos leed. Ze was boos, verdrietig en angstig en wilde eigenlijk niks meer. ‘Haar verzorgen werd een gevecht. Als je haar van onder wilde wassen schreeuwde ze: “néé, néé, néé!”’ Ze sputterde steeds harder tegen. Astrid zocht het overleg met haar collega’s, de arts en de familieleden. De arts paste de medicatie aan, de ergotherapeut keek mee en de activiteitenbegeleider bracht extra tijd met haar door. Ook de kamer van Annie werd anders ingericht in de hoop dat dit haar zou kalmeren. Het had weinig effect. Annie werd steeds onrustiger en riep ze de hele dag door: ‘Ik wil niet meer, ik wil dood, ik wil dood, ik wil dood.’ Ze ging verder achteruit
en liep steeds moeilijker. ‘Ik had zo met haar te doen, zo’n dame die daar rondloopt, dolende. In en ín verdrietig.’ Het lukte niet om tot Annie door te dringen en haar te kalmeren. ‘Als iemand de hele dag zegt dat ze dood wil, wie zijn wij nou om te zeggen dat het niet mag?’
En toen is Annie gevallen... Op een middag kwam er collega naar Astrid toe rennen. ‘Annie is gevallen op de punt van een tafel.’ Astrid liet alles uit haar handen vallen en rende erheen. Ze zag Annie liggen met een forse hoofdwond in een plas bloed. ‘Totale paniek bij die vrouw. Totale paniek. En ze kwam elke keer weer overend en huilde: “Mama ik wil naar mijn moeder”. “Blijf maar liggen”, zei ik. “Mama is bij je.”’ Annie moest gehecht worden en gesedeerd omdat ze anders weer ging lopen. Niet veel later is ze overleden. ‘Zo’n dood gun je niemand.’
Als iemand de hele dag zegt dat ze dood wil, wie zijn wij nou om te zeggen dat het niet mag?
Jack
Met Jack liep het anders. Jack was financieel directeur van een whiskybrouwerij en had zijn leven lang hard gewerkt. Totdat hij uitvalsverschijnselen vertoonde van beginnende dementie. Hij ging snel achteruit en werd op zijn zestigste opgenomen. ‘Het was een schat. Hij was een tanige man die alleen maar aan het lopen was. Hij at en dronk ook lopend.’ Jack was blij met de bewegingsvrijheid maar viel af en werd graatmager. Op een nachtelijke wandeling viel hij op de grond. De nachtdienst trof hem aan en hielp hem terug in zijn bed. Binnen de kortste keren werd hij weer gevonden in de gang. De nachtverpleegkundige besloot hem in een rolstoel te zetten met een gordel om, zodat hij niet meer kon vallen. Toen Astrid de volgende ochtend op haar werk kwam zag ze hem in een rolstoel zitten en ze voelde een knoop in haar buik. ‘Hij is twee keer gevallen,’ zei de nachtdienst. Jack staarde somber voor zich uit. ‘Dat deze man die altijd van zijn vrijheid had genoten en in beweging was, nu vastgebonden in een rolstoel zat...’. Ze belde zijn familie om de situatie te bespreken: ‘Dat never nooit’, zei zijn zoon. ‘Als hij valt dan komen wij twenty-fourseven.’ Astrid nam Jack mee naar zijn kamer, verzorgde hem en haalde hem uit de rolstoel. Jack liep weg en viel direct op de grond. ‘Dus ik help hem overeind en kedeng, hij valt weer... Niet veel later vond er een familiegesprek plaats. Ze spraken over het uitzichtloos lijden van Jack die ‘s nacht vastgebonden had gezeten omdat hij anders zou vallen. Wat was nu het beste voor Jack? De familie wilde hem niet laten fixeren maar als hij zou gaan lopen zou hij ongetwijfeld allerlei botbreuken oplopen. Dit zou zijn lijden vergroten vooral omdat revalidatie voor mensen met dementie niet mogelijk is; zij vergeten dat ze aan het revalideren zijn, gaan lopen en vallen opnieuw. Maar het
idee dat Jack -de man die áltijd liep en zelfs zijn maaltijden lopend at- vast in een rolstoel zou zitten was ook onverteerbaar. ‘Dat zou hij nooit gewild hebben.’ De familie van Jack wilde hem dit lijden besparen en er vonden diverse gesprekken plaats met specialisten. Uiteindelijk werd besloten dat Jack mocht gaan. De familie is toen bij elkaar gekomen met een goede fles whisky. Ze hebben de middag met Jack doorgebracht en de whiskyfles met elkaar leeggedronken. ‘Jack, ga maar lekker liggen’, zei zijn dochter. Jack is gaan liggen en omringd door familie en in aanwezigheid van de arts kreeg hij slaapmedicatie toegediend en is rustig ingeslapen. Astrid was ontroerd toen ze de rouwkaart van Jack onder ogen zag: ‘Jack we love you, we do.’
Astrid pleit ervoor dat er met meer openheid over de dood gesproken wordt.
Astrid pleit ervoor dat er met meer openheid over de dood gesproken wordt. Ze voelt zich geïnspireerd door het citaat van Britse verpleegkundige Cicely Saunders: ‘Leven toevoegen aan de dagen, niet dagen aan het leven.’ De zorg is teveel gericht is op het in leven houden van mensen. ‘We moeten af van de angst ofzo, van het denken in: stel je voor dat… Al maar die protocolletjes.’ Astrid hekelt de controledrang met de bijbehorende administratieve druk. Alles moet bijgehouden worden in het digitale dossier Labelcare. Zo is ze dagelijks bezig om elke maaltijd die een bewoner nuttigt in te voeren in het systeem. Voor één client is ze zo vijf minuten bezig per maaltijd. ‘Wat eet iemand, hoe laat eet iemand en wie biedt het aan?’ Het nadenken over de bedoeling van regels, is volgens haar van
groot belang. In plaats van blindelings dingen doen omdat we dat nou eenmaal zo gewend zijn. ‘Sommige dingen zijn er zo ingegroeid en niemand vraagt meer: waarom doe je dat? De zorg zou volgens haar veel meer gericht moeten zijn op het welzijn van de mensen in hun laatste levensfase: ‘Flikker de computer eruit. Ga naar buiten luister naar de vogels, ga lekker eten. Zuip drie flessen wijn op en geniet! Dan ga je drie jaar eerder dood, maar je hebt wel geleefd!’
Astrid is iemand die haar mening niet onder stoelen of banken steekt en in gesprek gaat met het management over zaken die beter kunnen. ‘Ik mag echt wel meedenken en dat wordt gewaardeerd, maar het gaat zo traag als dikke stront! Het management doet wel zijn stinkende best, maar heeft ook met wet- en regelgeving te maken.’ Soms is het frustrerend om te zien hoe lang het duurt voor aanpassingen worden doorgevoerd.
Zijn er mensen die ze nooit zal vergeten? ‘Trijntje! Dat was een schat van een vrouw!’ Astrid had een speciale band met haar vanaf het moment dat ze elkaar zagen. Ze was een extravagante dame die zich mooi kleedde en altijd een hoedje op had. Ze was de grootste flirt van de Houttuinen en smolt voor Astrid die ze voor man aanzag. Trijntje gaf Astrid dan dikke knipogen en bleef haar aanstaren. Op een dag ging Astrid naast Trijntje zitten en zei ze: ‘Trijntje, ik zou wel verkering met je willen!’ Trijntje straalde, pakte Astrids hand en zei: ‘Dat zou ik ook wel willen, maar dat moet ik even aan mijn moeder vragen!’ De dochters van Trijntje vonden het prachtig..
Dat
deze man die altijd van zijn vrijheid had genoten en in beweging was, nu vastgebonden in een rolstoel zat...
Trijntje
Als Astrid binnenkwam, zeiden ze lachend: ‘Mam, is je vriend er weer?’ Trijntje werd 94 jaar en is in de Houttuinen overleden. Na haar overlijden vroegen de dochters van Trijntje: ‘Astrid, wat zou je nou van haar willen hebben?’
Astrid wist het niet, maar de dochters drongen aan dat ze iets wilden geven als herinnering aan Trijntje. ‘Ik durf het bijna niet te vragen, maar dat beeldje…’, zei Astrid beschroomd. Ze wees op een art deco Mariabeeldje. Het was een Mariabeeldje met verlichting wat ’s avonds aanstond en waar Trijntje graag vanuit haar bed naar keek.
De dochters van Trijntje namen Astrid mee uit eten en gaven haar het Mariabeeldje. ‘En ik kreeg een rode roos en een brief namens hun moeder.’ In de brief stond dat Trijntje altijd gek op haar is geweest, dat het zo’n bijzondere tijd was en dat ze dankbaar is ze elkaar hebben gekend.
Astrid doet haar werk met hart en ziel. ‘Ik heb een prachtige baan!’ Zowel bewoners als familieleden waarderen de inzet van Astrid en haar collega’s. Het is zwaar werk wat haar soms uitput, maar als ze dan weer langs Sjaak en Truus over de gang loopt verschijnt er een lach op haar gezicht. ‘Dat vind ik toch zó een aardige jongen!’
RELATIONEEL AFSCHEID NEMEN
Ingrid werkt bij een instelling voor jeugdzorg, en sinds kort begeleidt ze daar Natasja. Tijdens een van de eerste gesprekken vraagt Natasja aan Ingrid of die een keer samen met haar naar de stad wil, beetje winkelen, koffie drinken en dergelijke. Ingrid denkt erover na en besluit om het niet te doen. Ze redeneert: ‘Over drie maanden loopt ons traject af en dan ben ik er niet meer. Als ik nu investeer in de relatie met haar, moet ik die over drie maanden verbreken en doe ik haar veel verdriet aan. En dat wil ik niet, dus zeg ik nee.’ Een begrijpelijke redenering, maar toch blijven we erover aan de praat. Want wat doe je eigenlijk als je nee zegt? Wat betekent die vraag van Natasja? Kennelijk verlangt ze naar iemand die ‘als een vriendin’ met haar iets leuks gaat doen. Moet je haar dat dan ontzeggen, omdat je op zeker moment de relatie moet beëindigen?
Tekst: Elly Beurskens
Presentiewerkers vertellen ons geregeld dat hun cliënten/ bewoners/gasten hen beschrijven als een soort vriend of familielid: ‘Je voelt als een zus/broer/vriend voor me’. Daarmee zeggen ze iets over de aard van de relatie die ze hebben met deze werker: jij kent mij, met jou kan ik praten, bij jou kan ik mezelf zijn. Ze gebruiken daarbij beeldspraak: áls een vriend, áls een zus, om uit te drukken dat de werker een speciale betekenis heeft voor hen. En die betekenis gaat eigenlijk altijd over een verlangen dat in hun leven niet vervuld is: het verlangen naar iemand die (tijdelijk) een lege plek in hun leven inneemt, of naar iemand die warm is, of naar iemand die blijft.
Relationeel werken betekent dat je je daar – binnen de grenzen van redelijkheid en doenlijkheid – voor wilt lenen. Juist omdat het ‘in relatie zijn’ met de ander al een vorm van goede zorg is. Alleen al om die reden zouden we tegen Ingrid kunnen zeggen: die drie maanden, waarin je investeert in de relatie met Natasja, zijn de moeite waard. En bij die investering hoort ook dat je straks ‘relationeel’ afscheid neemt.
Ja maar, zal Ingrid tegenwerpen, dat verdriet dan?
Je voelt als een vriend voor me
Ik had op de middelbare school een vriendin, die heel plotseling overleed bij een auto-ongeluk. Ik miste haar verschrikkelijk, maar ik had de vriendschap die we hadden nooit willen missen. Waar ik het meeste last van had was het feit dat we geen afscheid hadden kunnen nemen. Dat ik nooit heb kunnen zeggen wie ze voor me was, dat ik om haar gaf, dat ze veel in mijn leven had betekend. Dat ik blij en dankbaar was dat ze in mijn leven was geweest.
Relationeel afscheid nemen betekent dat je moet accepteren dat alles in het leven eindig is. Mensen komen en gaan – en als ze gaan, dan helpt en troost het om tegen elkaar te kunnen zeggen: wat goed dat je er was.
Pastor Titus Schlatmann vertelt in een interview bij gelegenheid van zijn afscheid als buurtpastor hoe hij dat afscheid nemen vorm heeft gegeven:
• door aan de buurtbewoners terug te geven wat hij bij hen ziet aan kwaliteiten;
• door te luisteren naar hun behoeftes op dit moment, nu hij vertrekt;
• door met hen na te denken over hoe in de toekomst voorzien kan worden in wat ze nodig hebben;
• door te luisteren naar de emoties die het afscheid oproepen, en daar expliciet ruimte voor te maken: wat is je verdriet, je zorg, je angst et cetera?
En soms hoor ik van werkers dat ze een ‘ritueel’ bedenken bij het afscheid nemen. Dat kan zijn: samen op de foto gaan en die foto later opsturen met een mooie wens erbij; een brief opstellen die je voorleest bij het afscheid en die je, mooi opgemaakt, aan de ander meegeeft; een gedicht over de ander schrijven en voordragen; samen een plant of bloem planten, of een plantje geven dat je zelf hebt opgekweekt. Rituelen spreken soms sterker dan woorden. Al is het ook mooi om hardop tegen elkaar te zeggen: jij doet ertoe.
Relationeel afscheid nemen betekent dat je moet accepteren dat alles in het leven eindig is.
INZICHT GEVEN MET VERHALEN AAN RELEVANTE GESPREKSPARTNERS
Tekst: Jan den Baker en Guus Timmerman
Verantwoorden is niets anders dan anderen inzicht geven in je werk. Verantwoorden in de zorg gebeurt vaak in de vorm van getallen, bijvoorbeeld: hoeveel mensen zijn geholpen? Hoeveel heeft het gekost? Hoe vaak ging het fout? Hoe veel klachten zijn er ingediend? Die getallen voorzien in de behoefte aan publieke verantwoording en dragen bij aan transparantie. Toch is die manier van verantwoorden onbevredigend. Ze vergen van zorgmedewerkers veel administratieve arbeid terwijl ze geen recht doen aan de complexiteit en dynamiek van het werk. Al jaren wordt daarom gezocht naar andere dan getalsmatige vormen van verantwoorden. Narratieve verantwoording, dat wil zeggen: met verhalen inzicht geven in je werk, is zo’n andere vorm van verantwoorden. Verhalen zijn immers bij uitstek geschikt om recht te doen aan de complexiteit, dynamiek en emergentie van zorgpraktijken en de afwegingen die daarin voortdurend worden gemaakt. Voor verantwoorden is het nodig om
over die verhalen een gesprek te voeren.Samen met drie ouderenzorgorganisaties is Stichting Presentie bezig met een onderzoeks-, ontwikkel- en leertraject over narratief relationeel verantwoorden. In de loop van dit traject hebben we veel geleerd over dat narratief-relationeel verantwoorden. Om dat op een handzame wijze weer te geven hebben we onderstaande figuur getekend. Daarin zie je meteen dat het om een cyclisch proces gaat, met meerdere stappen. Dat proces kan verkort worden als je het onderzoekende gesprek niet kunt voeren omdat je bijvoorbeeld een narratief jaarverslag maakt waarover je niet met elke lezer ervan in gesprek kunt gaan. In de basis is narratief-relationeel verantwoorden een doorgaand proces, maar soms is het nodig dat er een oordeel wordt geveld – was dit nou goede zorg of niet? – en een dossier opgebouwd. En ook daarna gaat het door: vandaar de tweede, kleinere cirkel.

Narratief-relationeel verantwoorden is dus een voortgaand, cyclisch proces van de volgende negen stappen (telkens met een korte toelichting):
1. Ten behoeve van goede zorg, voortgaand leren en/ of goed werkgeverschap
Het hele proces moet in dit brede kader staan. Meten van cliënttevredenheid, voldoen aan de wet, zichtbaar maken van kwaliteit vormen een te smalle basis.
2. Inzicht geven in je werk als team – of in het werk van het team, de afdeling of de organisatie waarvoor je verantwoordelijk bent
Het gaat om inzicht geven, ten behoeve van verantwoorden, waarbij het gaat om het werk aan de basis, ook hogerop in de organisatie. De basale verantwoordingseenheid is het team.
3. Aan een gesprekspartner in een context die daarvoor de ruimte biedt – dat kan ook een directe collega zijn
Het gaat om verantwoording ‘ergens vandaan en voor iemand’ en dat kan ook een directe collega zijn. De context moet er wel naar zijn om verhalen te kunnen delen en te kunnen horen.
4. Door betekenisvolle verhalen te vertellen
Het gaat niet per se om ‘representatieve’ verhalen. Eigenlijk voldoet elk verhaal dat een team bereid is om te vertellen als een verhaal over het eigen werk. Het dient dan als sleutelgat waar doorheen het werk is te zien in meer dan een opzicht.
5. Die uitnodigen tot verdiepende vragen
Het gaat hier om verdiepende vragen, niet altijd om controlerende vragen.

6. Welke in een onderzoekend gesprek kunnen worden besproken
Het gaat om een onderzoekend gesprek, niet om een controlerend gesprek. En om een gesprek waarin het verhalende van verhalen recht wordt gedaan.
7. Waarmee je ook rekenschap kunt afleggen
Het rekenschap afleggen is dus een mogelijkheid; het kan ook bij leren blijven.
8. Aan een gesprekspartner die in de formele positie is betekenis te geven aan het vertelde verhaal op een manier die voor hem relevant is
Het gaat dus om een gesprekspartner die in de formele positie is om verantwoording te kunnen opeisen. Het gaat dus om een gesprekspartner hoger in de lijn.
9. En waarbij dossiervorming aan de orde kan zijn.
Het gaat hier om het vastleggen van waarnemingen, vragen en inzichten met het oog op het vasthouden van leerervaringen, voornemens en eventueel kwaliteitsoordelen.


PRESENTIEFESTIVAL – THEMA: VERHALEN
Tekst: Petra Schaftenaar
Verhalen vormen de kern van ons bestaan. Mensen zijn verhalenvertellers. We leven met en van verhalen; verhalen vertellen is de manier waarop we onze ervaringen delen, begrijpen en verwerken. In zorg, onderwijs en welzijn worden volop verhalen verteld. Professionals en vrijwilligers in zorg- en hulpverlening, sociaal werk en onderwijs willen het goede doen. Dus ook heel persoonlijk, omdat persoonlijk (van de kant van de zorgontvanger, maar ook op een professionele manier van de kant van de zorggever) ingesloten is in relationeel. En omdat je in de praktijk moet kijken om te zien wat kwaliteit is, wat die ene ander nodig heeft. Op zoek dus naar het verhaal van die ander; én naar je eigen verhaal. Narratief werken helpt zo mee aan het realiseren, organiseren en verantwoorden van goede zorg doordat je met verhalen aan anderen inzicht kan geven in je werk.
Verhalen vormen de kern van ons bestaan.
Verhalen kunnen ook gevaarlijk zijn. De manier waarop je terugkijkt op het leven – het verhaal dat jij ervan maakt – is medebepalend voor de kans op herhaling daarvan. Als iemand het verhaal van zijn leven op een bepaalde manier vertelt, heeft dat een voorspellende waarde. Dat is in mijn vakgebied, de forensische zorg, best een punt. Daar wordt met mensen gewerkt aan ‘anders tegen hun verleden aankijken’. Mede om recidive te voorkomen. Dat is ook een vorm van narratief werken: werken aan hoe iemand het verhaal van zijn leven vertelt. Dit kan helpen om dat leven de goede kant op te sturen.

Ter ere van het twintigjarig bestaan van Stichting Presentie was er op 24 september 2024 in de Prodentfabriek te Amersfoort een groot Presentiefestival met als thema: Verhalen. Met presentaties, lezingen, interactieve workshops en creatieve activiteiten was het een dag vol inspiratie, ontmoetingen, nieuwe kennis en vooral vol verhalen. Petra Schaftenaar was dagvoorzitter van het Presentiefestival.
Een belangrijk element van verhalen is dat ze stem geven aan hen die anders niet gehoord worden, aan kwetsbaren in onze samenleving, en daardoor bijdragen aan een veelzijdig maatschappelijk debat. Verhalen zorgen er ook voor iets te begrijpen wat eerder niet gezien werd. Ik geef een voorbeeld uit het onderzoek ‘dementie van binnenuit’ wat een aantal jaren geleden door Stichting Presentie in samenwerking met Zorgbalans is uitgevoerd. Naarmate iemand zijn verhaal minder goed kan vertellen, wordt de meerstemmigheid er omheen belangrijker. We zagen in het onderzoek dat de neiging vaak is om een eensluidend verhaal over een bewoner te vinden of te vertellen (‘mevrouw houdt van witte broodjes, is meestal vrolijk en gaat graag naar muziek’). Dat is ook wel zo praktisch in de zorg: met elkaar weten wat de beste benaderingswijze voor een bewoner is, wat zijn of haar voorkeuren zijn. Dat zagen we bijvoorbeeld bij Jan, een aimabele, rustige man van wie eigenlijk iedereen de indruk had dat hij wel gelukkig was in zijn huidige leven en situatie. Jan was een man die niet snel aandacht vroeg. Tijdens het onderzoek, door Jan dagen en uren aaneen te kunnen volgen, zagen we dat hij wel degelijk vele situaties meemaakte op een dag waar hij onzeker en verdrietig van werd. We zagen vaak de vrolijke, aimabele en tevreden Jan, maar daarnaast soms ook een andere man. Bijvoorbeeld in eetsituaties aan een bepaalde tafel, waar hij onzeker werd door opmerkingen van zijn disgenoten. Het positieve was, dat dit ‘strijdige’ verhaal over Jan hielp. Om het bewustzijn te vergroten voor de verschillende kanten. En om dát verhaal over Jan ook met elkaar te kunnen bespreken en – heel concreet – de eetsituatie te veranderen. Dat bleek eigenlijk vrij eenvoudig en dat maakte het eetmoment voor hem prettiger.
En wat als de verhalen, losgezongen van de werkelijkheid, worden ingezet om het maatschappelijke debat een bepaalde richting op te duwen? Wat doe je als verhalen ons juist klein en angstig maken? Of op een bepaald spoor zetten? Verhalen vervullen een rol in de politiek, in het beleid, in het openbaar bestuur. Op het terrein van overheidscommunicatie is bekend dat je betrokken burgers met cijfers informeert en (nog) niet betrokken burgers met verhalen transformeert. Verhalen – echte verhalen, eenzijdige verhalen, nepverhalen – worden volop ingezet om burgers te beïnvloeden, te motiveren om bepaalde partijen te steunen, op te roepen in verzet te komen. Het verhaal over de ‘Bulgarenfraude’, het verhaal over Brussel die de macht naar zich toehaalt, het verhaal over Haïtianen die huisdieren van Amerikanen opeten en, dichter bij huis, het verhaal over de recent uitgeroepen Asielcrisis, enzovoort, enzovoort. Deze verhalen, voor zover ze niet verzonnen zijn, worden ingezet los van hun context en voorbij hun eigenlijke recht van spreken. Dan gaat het niet meer om het verhaal op zich. Dan gaat het niet om losstaande verhalen, maar om verhalen die uit een bepaald discours komen / tot een bepaald discours behoren / een bepaald discours ondersteunen. In het Praktijkboek Presentie leggen we uit dat je waarneming beïnvloed wordt door de wereld om je heen, door politiek en samenleving. ‘Onze waarnemingen kunnen kleuren en daarmee maken we ze minder open dan soms gewenst is. Daarom moeten we die tendensen kritisch blijven onderzoeken.’
Verhalen dus! Daar draait het om.














PRESENTIEFESTIVAL 2024: EEN VERHAAL
Wie ben je?
Ik ben Jannike Oltmans en ik werk bij Levvel. een grote jeugdhulporganisatie in Amsterdam, Zaanstreek-Waterland, Zuid-Kennemerland, IJmond en Gooi en Vechtstreek.
Wat doe jij daar?
Ik ben daar projectleider JIM. Ik moet zorgen dat Jouw Ingebrachte Mentor verspreid wordt en dat mensen getraind worden. Ik ben ook nog kwartiermaker samen met negen andere kwartiermakers. Ons doel is om goed kenbaar te maken wat JIM is en wat het samenwerken met het netwerk van de jongeren precies inhoudt.
Wat vind jij bij presentie?
Ik vind presentie best ingewikkeld. Ik ben iemand die niet uit de zorg komt. Ik heb altijd in de bouw gewerkt. Zes jaar geleden ben ik bij Levvel terecht gekomen bij de afdeling verborgen oplossingen. Voor deze afdeling werden mensen van buitenaf aangetrokken voor de frisse blik. Presentie heb ik leren kennen binnen mijn werk: leren zien wat er achter gedrag zit zowel bij cliënten als bij collega’s. Ik vind het af en toe wel puzzelen.
Welke workshops heb je bijgewoond?
Ik was net bij de workshop Vangnetwerken. Dat raakt wel heel erg mijn werk met JIM. Wij horen van collega’s heel vaak dat er geen netwerk is. Maar wat dan? Niemand kan alleen zijn en wonen. Dan zie je dat mensen toch wel heel oppervlakkig leven.
Hoe vind jij die mensen? Komen zij naar jullie of gaan jullie actief de wijk in?
Nee, we gaan niet actief de wijk in, maar we organiseren allerlei evenementen zodat we ook mensen van buitenaf aantrekken.
Wat is het allermooiste verhaal dat je ooit hebt gehoord? Een verhaal waarvan je zeker weet dat het met presentie te maken heeft maar dat je ook echt heeft geraakt.
Dat was tijdens een training. Een verhaal over een man die bij de huisarts kwam omdat er iets ernstigs met zijn been aan de hand was. De arts kwam er maar niet achter wat er mis was. De man durfde zijn onderbroek niet naar beneden te doen omdat hij geen schone onderbroek had, hij had er maar één. Een hartverscheurend verhaal vind ik dat. Als je door presentie gericht te werken achter zoiets komt, kan je vanuit de relatie daar met iemand over praten.
Het mooie van dat soort verhalen is dat als het gedeeld wordt en het mensen raakt, men het opnieuw deelt en het de volgende persoon raakt, en zo verder. Verhalen hebben impact.
Als jij naar jezelf kijkt, wat vertel jij in een verhaal, vertel jij iets over jezelf?
Ja, ik kan niet putten uit heel veel ervaring met cliënten, maar ik haal veel uit mezelf. Ik vertel over mijn eigen jeugd en over hoe belangrijk een JIM voor mij is geweest. Wat de rol van die persoon was en hoe anders mijn leven er zou hebben uitgezien zonder die JIM. Ik kan mensen uitleggen wat een JIM kan betekenen voor die ander.

Tekst: Esther Versluijs

Tekst: Esther Versluijs
PRESENTIE FESTIVAL 2024: EEN VERHAAL
Wie ben je en waarom ben je op het Presentiefestival?
Ik ben Silke Jacobi en werk bij Coöperatie Sociaal wijkteam Leiden. In eerste instantie brengt mijn werk mij hier, vooral het thema verhalen. Ik ben erg geïnteresseerd in de politieke dimensie die verhalen hebben. In tweede instantie ben ik hier vanuit mijn rol als redactielid voor Ethics of Care, een internationale website over zorgethiek.
Wat is het belang van verhalen: verhalen vertellen of luisteren naar verhalen?
Zolang ik werk gaat het over verhalen. Verhalen van cliënten, van kwetsbare mensen die hun eigen logica hebben. Die eigen logica heeft een hele grote betekenis. Het is aan mij om die eigen logica te begrijpen en in de juiste context te plaatsen. Verhalen zijn eigenlijk het enige wat goed de complexiteit van het leven weergeeft.
Wat is het verhaal dat je het meeste raakt in het eigen werk?
Ik werk met mensen die klauteren naar de rand van het bestaan. Mensen die zich vastklampen, soms ook weer opstaan en proberen op de rand van het bestaan een vorm aan het leven te geven. Het zijn heel veel verschillende verhalen. Mensen die bijvoorbeeld psychotisch zijn en een heel systeem om zich hebben gebouwd om zich veilig te voelen. Dit is een voorbeeld van een verhaal dat serieus dient te worden genomen.
Denkt je dat er veel onveiligheid is onder die kwetsbare groep in onze samenleving?
Ja ik denk dat dit een basis is voor veel afslagen die mensen nemen of juist missen. Ook intergenerationeel.
Wat is een van de workshops die je gevolgd hebt tijdens het Presentiefestival wat heb je uit deze workshop gehaald?
Over de kritische kracht van wijknarrativen. Ik heb interesse in hoeverre verhalen zeggingskracht hebben gezien de machtsdynamieken die er nog bestaan in de context van de samenleving.
Is er veel stigmatisering in de samenleving?
Ja dat ervaar ik, maar ik ervaar ook dat er veel gedaan wordt om deze stigmatisering tegen te gaan. Ik ervaar twee krachten. Een verhaal betekent natuurlijk eigenlijk zonder oordeel.
Wat is het allermooiste verhaal dat ooit aan je verteld is? Het verhaal dat u het meest geraakt heeft.
Dit is een verhaal over een vrouw die door haar moeder in een tehuis werd geplaatst onder de noemer dat zij verstandelijk beperkt zou zijn. Toen zij volwassen was, bleek dat zij niet verstandelijk beperkt was. Zij heeft geprobeerd actrice te worden en probeerde op tv te komen in een show. Ze was heel erg aan het vechten, ploeteren. Ik heb met haar gesproken over wat het met haar deed om deze onterechte stempel te krijgen. Door haar verhaal te doen en door het andere verhaal te kunnen ontkrachten kreeg zij innerlijk vrijheid.
PRESENTIEFESTIVAL 2024: EEN VERHAAL
Tekst: Esther Versluijs
Wie ben je?
Ik ben Marijke Vandeloo.
Waarom ben je hier?
Ik ben vandaag hier omdat ik heel erg geraakt ben door het idee van presentie, de presentiebenadering. Het raakt mij in de kern van wie ik ben als mens en hoe ik vind dat er met mensen gewerkt zou moeten worden. Het is iets wat ik heel erg mis in de hele maatschappij en in het werk wat ik doe. Ik werk bij het COA, opvang van asielzoekers. Daar heb je al heel weinig taal beschikbaar en dan is present werken zoiets eenvoudigs maar toch te moeilijk.
Eigenlijk dus vanzelfsprekend maar toch ook niet hoor ik je zeggen?
Precies. Het zou zoveel meer kunnen betekenen in een omgeving waar taal al moeilijk is om contact te maken.
Je kwam net bij de workshop ‘Speel het spel
Trechteren’ met een verhaal over twee meisjes die slaags met elkaar raakten, met elkaar gingen vechten. Als jij het verhaal anders had willen laten lopen, wat had je dan gedaan?
Ik sta er als leercoach naast dus sta niet in de kamer waar de meisjes slaags raakten, maar als ik zoveel invloed zou hebben dat andere medewerkers iets anders zouden doen, dan zouden zij een stapje achteruit hebben gezet en in hun houding rust hebben uitgestraald. Wellicht had de rust die de medewerkers dan zouden uitstralen de gemoederen op een gegeven moment kunnen bedaren. Wellicht was er alsnog een klap uitgedeeld maar daar hadden we het daarna over kunnen hebben. Dat er een klap uitgedeeld moest worden, vind ik misschien niet normaal maar voor die meisjes was het wel normaal. Dat mag ook gewoon zijn!
Is er denk je gezocht naar het verhaal achter dit verhaal. De reden waarom dit gebeurde?
Er werd heel snel ingevuld. Het ging om twee religies. Een meisje had poster van Jezus van de muur afgehaald. Het andere meisje was het daar niet mee eens. Het moslimmeisje had haar voeten in de wasbak gewassen en daar was het christenmeisje het weer niet mee eens. Het ging in de kern om: wat vinden wij van elkaar. Als je daar dan ook nog als medewerker van alles van gaat vinden en daar normatief op gaat reageren en handelen dan kun je ook niet verwachten dat de jongeren openstaan voor elkaars normen en geïnteresseerd zijn in het waarom.
Bijvoorbeeld: waarom was je je voeten in de wasbak?
Presentie raakt mij in de kern van wie ik ben als mens.
Heb je ervaren dat er al een stempel op werd geplakt zonder dat men zich ging verdiepen in deze meisjes?
Medewerkers kennen de meisjes wel en er is van alles aan vooraf gegaan en gebeurt natuurlijk, maar ik vind dat je altijd op zoek moet gaan naar wat maakt dat het jou zoveel doet en dat je zo reageert. Wat is de betekenis, jouw ervaring en wat breng je mee vanuit jouw leven?
Taal is dus een barrière binnen jouw werkveld. Wat kan presentie brengen om toch taal te kunnen geven aan het kunnen vertellen van hun eigen verhaal. Wat kun jij als werker doen om dat toch naar boven te krijgen?
Door er te zijn. Echt in contact te komen met de jongeren. Door naast elkaar te zitten en voelen hoe iemand erbij zit en door oogcontact, misschien een handgebaar. Door dit te doen begrijp je elkaar al snel. Als iemand echt een verhaal zou willen delen hebben we altijd tolken beschikbaar, dag en nacht. Maar eerst moet je echt in verbinding komen voordat iemand iets gaat vertellen. Daarnaast zou je ook creatieve vormen kunnen inzetten.
Vind je dat je als professional jezelf mag laten zien aan de ander, dat de ander jouw verhaal mag zien?
Ja, je neemt jezelf mee. Je bent je eigen instrument en je neemt je eigen ervaringen en normen en waarden mee. En dan kan ik dus ook zeggen dat ik word geraakt. Ik heb ooit een heel mooi gesprek gehad met een jongen die een andere jongen helemaal in elkaar had geslagen. We zagen dat gebeuren op camerabeelden en we schrokken daar heel erg van. Het was een heel rustige jongen en hij was zo fel ineens. Die andere jongen had deze jongen al heel lang getreiterd. Ik vroeg de jongen die had geslagen wat maakte dat dit gebeurde, en wat het betekende wat die jongen had gezegd - want die andere jongen had een beledigende opmerking gemaakt over zijn moeder. Ik heb aangegeven dat ik ervan schrok. Ik heb hem uitgelegd dat dit in Nederland strafbaar is. Daar schrok de jongen ook van. De jongen gaf aan dat hij geleerd had van zijn ouders dat hij voor zichzelf op mocht komen. De jongen was blij dat hij het gedaan had. Ik vind dus zeker dat je jezelf mag laten zien en een jongere mag zien dat het je raakt zonder dat een jongen wordt opgezadeld met jouw problemen of leven.
Je was bij workshop ‘Speel het spel Trechteren’. Wat vond je daarvan en wat heb je eruit gehaald? Wat vond je het meest interessant?
Ik ben heel erg van het werken met een visie. Vanuit presentie is dit het werken vanuit de finalisatie (waar het uiteindelijk om gaat) en daar ben ik altijd naar op zoek. Binnen elk team ben ik op zoek naar: wat is jullie visie? Veel teams worstelen met het feit dat niet alle neuzen dezelfde kant op staan, ze staan niet op 1 lijn. Via het spel Trechteren kom je tot één gezamenlijke visie, een kernachtige zin die je ook gewoon kunt onthouden. Visies zijn ook gewoon vaak te lang. Door dit spel gebruik je verhalen die iedereen raken om tot een korte krachtige visie te komen. Die visie geeft dan al een bepaald gevoel, warmte.
Als iemand een verhaal vertelt dan weet je wat iemand aan het hart gaat en dan kun je daar ook iets mee. Zo leer je ook waar teamleden tegenaan lopen of misschien zelfs bang voor zijn, wat ze fijn vinden.
Door middel van dat spel leer je iemand die bijvoorbeeld neigt om het liefst protocollen te volgen eens te kijken naar de andere kant, wat gebeurt er met jouw client? Dus in plaats van het moet zo, kijken naar de impact van jouw handelen op die jongere.











BOEKEN TIJDLIJN STICHTING PRESENTIE
2001
• Een theorie van presentie - Andries Baart (Lemma)
2004
• Aandacht: Etudes in presentie - Andries Baart (Lemma)
2006
• Tweespraak: Vier gesprekken over het ene goed van presentie - Andries Baart (Stichting Presentie & Actioma)
• Minder hard – meer hart: Zorgethiek en management, een werkzame combinatie - Andries Baart, Thijs Tromp en Annelies van Heijst (Reliëf)
2008
• Verpleegkunde en presentie: Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg - Andries Baart en Mieke Grypdonck (Lemma)
• Aannemelijk zorg: Over het uitzieden en verdringen van praktische wijsheid in de gezondheidszorgFrans Vosman en Andries Baart (Lemma)
2010
• Van tellen naar vertellen, en terug - Andries Baart en Frank Willeme (Boom|Lemma)
• Zwerfwerken - Karin Runia en Roelof Hortulanus (LESI)
2011
• Buigzame zorg in een onbuigzame wereld: Presentie als transitiekracht - Andries Baart, Jolanda van Dijke, Marjanneke Ouwerkerk, Elly Beurskens (Boom|Lemma)
• Van bewegen naar bewogenheid: Een fenomenologische verkenning van zorg geven in een politiek ethisch perspectief - Andries Baart (SWP) Coraline Smit stafmedewerker projecten
• Publicatie inaugurale rede Zijn is gezien worden: Presentie en reductie in de zorg - Anne Goossensen (UvH)
• Goede zorg voor mensen met dementie: Presentieverrijkte verpleeghuiszorg - Madeleine Timmermann (Boom/Lemma)
2012
• Dichter bij huis – Presentie in de woningbouwJolanda van Dijke en Anne Goossensen (Stichting Presentie)
2013
• De zorgval - Andries Baart en Christa Carbo (Thoeris)
• Gezien of niet? Verbeeldingen in de geestelijke gezondheidszorg - Anne Goossensen en Anne Oude Egberink (de Graaff)
• Aansluiten bij organisaties (advies denktank Presentie en veranderkunde)
2014
• “Mayonaise op de kaas” en andere verhalen: een bundeling van columns over zorg & presentieJudith Leest (Stichting Presentie)
2015
• De patiënt terug van weggeweest: Werken aan menslievende zorg in het ziekenhuis - Andries Baart, Frans Vosman, Jan den Bakker, Guus Timmerman e.a. (SWP)
2016
• Getuige zijn: De opbrengsten van ‘De Kracht van Ontmoeting: Een rijke ervaring’ - Judith Leest (Huis voor de Zorg & Stichting Presentie)
• Ongeregeld goed: De huisarts aan het ziek- en sterfbed van de eigen patiënt. Verslag van een onderzoek - Guus Timmerman en Andries Baart (Stichting Presentie)
• De praktische wijze professional: Katern met zeven artikelen uit Zorg+Welzijn - Andries Baart en Anne Oude Egberink (Zorg+Welzijn)
2017
• Relationeel werken: Katern met zes artikelen uit Zorg+Welzijn - Andries Baart, Anne Oude Egberink en Guus Timmerman (Zorg+Welzijn)
2018
• De ontdekking van kwaliteit: Theorie en praktijk van relationeel zorg geven (Andries Baart, SWP)
• Goede zorg is beweging, Goede zorg vraagt beweging: Realiseren, organiseren en verantwoorden van goede zorg bij De Hagert - Jan den Bakker red. (Stichting Presentie & Trimbos Instituut)
• Verstandig duikelen: De complexe praktijk van sociale professionals - Judith Leest, Eveline Bolt, Marije van der Linde (Stichting Presentie)
2019
• Praktijkboek presentie - Elly Beurskens, Marije van der Linde, Andries Baart (Coutinho)
• Zal ik een liedje? Een zoektocht naar hoe het is om iemand met vergevorderde dementie te zijn - Judith Leest (Zorgbalans & Stichting Presentie)
2020
• Essay Wat heet eenzaam? - Andries Baart (Stichting Presentie)
2021
• Dementie van binnenuit: Een zoektocht naar hoe het is om iemand met vergevorderde dementie te zijn - Judith Leest, Guus Timmerman, Marije van der Linde, Yvon van Noort en Marjanneke Ouwerkerk (LannooCampus)
• Kennisdossier Relationeel begrenzen -Marije van der Linde, Petra Schaftenaar en Judith Leest (Stichting Presentie)
• Reflecting on Presence in Nursing: A Guide for Practice and Research - Emmerentia du Plessis red. met bijdragen van Andries Baart, Guus Timmerman, Jan den Bakker en Elly Beurskens (Cambridge Scholars)
2022
• In verbinding: Een verkenning van relationeel werken in de praktijk van het mbo - Jenny Zwijnenburg, Hans Panjoel, Judith Leest, Kees IJzermans, Paul Maas en Lion Tielbeek (Summa College)
2023
• Kennisdossier Leren van praktijksituaties - Elly Beurskens en Marije van der Linde (Stichting Presentie)
• Spel Trechteren: Over finaliseren - Marije van der Linde en Jan den Bakker (Stichting Presentie)
• Essay Een precair bestaan - Andries Baart (Stichting Presentie)
2024
• Narratief-relationeel verantwoorden: Inzicht geven met verhalen. Tussentijdse rapportage van een onderzoeks-, ontwikkel- en leertraject van Stichting Presentie, samen met Evean, Icare, Espria en Zorgbalans - Guus Timmerman, Elizabeth van Dis, Jan den Bakker en Yvon van Noort (Stichting Presentie)
• Ze kunnen het niet zeggen: over autonomie en afhankelijkheid in de alledaagse ondersteuning aan mensen met EVB+ - Geertje van der Geest, met slotbeschouwing van Andries Baart (de Graaff)
• Wij moeten het zeggen: Een essay over alledaagsheid, hermeneutiek en autonomie in de zorg voor wie het niet zeggen kan - Andries Baart (de Graaff)
• Vuile handen maken - Marije van der Linde en Petra Schaftenaar (Stichting Presentie)
• Relational Caring and Presence Theory in Health Care and Social Work: A Care-Ethical PerspectiveAndries Baart en Guus Timmerman (Policy Press)
2025
• Iemand voor iemand. Handboek presentie - Andries Baart (Coutinho)
• Kennisdossier Relationele zelfzorg - Marije van der Linde, Elly Beurskens, Milotte Hamer (Stichting Presentie)
• Kennisdossier Relationeel werken - Elly Beurskens en Marije van der Linde (Stichting Presentie)
Presentie en relationeel zorg verlenen gaan verder dan het geven van zorg en ondersteuning, het gaat ook om het stichten, onderhouden en verdiepen van relaties tussen zorgverleners en zorgontvangers in hun sociaal-institutionele context.

Relational Caring and Presence Theory in Health Care and Social Work. A Care-Ethical Perspective
Andries Baart, Guus Timmerman
Relational Caring and Presence Theory in Health Care and Social Work. A Care-Ethical Perspective biedt een uitgebreide en kritische kennismaking met relationeel werken in zorg, onderwijs en welzijn. Het legt uit wat relationeel werken is en stelt een nieuwe, op mensen en hun relaties gerichte theorie voor die verder gaat dan het eenvoudige behoeftenvoorzieningsmodel. Het laat het soort professionaliteit zien dat vereist is voor dergelijk werk en onderzoekt waarom het net zo belangrijk is om er te zijn voor iemand, met name degenen die in precaire omstandigheden leven, als om zorg te verlenen. Met dit boek wordt de presentietheorie en -benadering voor het eerst in de volle breedte gepresenteerd voor een Engelstalig publiek wereldwijd.
ISBN 9781447375722 | 278 p. | £ 85 (£ 29,99 e-boek)
Policy Press | 2024
Te koop bij de (online) boekhandel

Iemand voor iemand – Handboek presentie
Andries Baart
In een tijd waarin de menselijke maat in zorg, hulpverlening en begeleiding steeds belangrijker wordt, biedt de presentiebenadering een krachtig antwoord op de groeiende behoefte aan meer relationele en mensgerichte ondersteuning. Iemand voor iemand – Handboek presentie is een onmisbaar naslagwerk geschreven voor iedereen die wil werken volgens deze benadering.
Het handboek is het resultaat van meer dan dertig jaar praktijkervaring, onderzoek en onderwijs. Het biedt een diepgaande theoretische onderbouwing van de presentiebenadering en laat zien hoe deze in de praktijk toegepast kan worden in uiteenlopende sectoren. Van de jeugdzorg, de psychiatrie, het onderwijs tot de omgang met kwetsbare groepen: presentie biedt een antwoord op de vraag hoe we zorg daadwerkelijk beter, aandachtiger en relationeler kunnen maken.
ISBN 9789046908167 | 896 p. | ca. € 99
Uitgeverij Coutinho | 2025





Bezoek de presentie webshop op www.presentie.nl
CURSUSSEN
KIJK VOOR HET COMPLETE AANBOD, OP WWW.PRESENTIE.NL

BASISOPLEIDING PRESENTIE
Module 1
In deze module wordt, naast een algemene inleiding in de grondslagen van presentie, onder andere ingegaan op relationeel werken, klein kijken, waarneming, leefwereldaansluiting, lijden en troost, ‘erbij blijven’ en praktische wijsheid. Het vormt een grondige kennismaking met presentie als theorie en als benadering en sluit aan bij de eigen werkpraktijk van deelnemers.
Module 2
Deze vervolg-module omvat de volgende onderdelen: uitvoering exposure-oefening, opgaven in het werk voor werker en cliënt(en), gebruik en miskenning van kennis (van familie, cliënt), theoretische en praktische kennis over ‘verstandig en liefdevol doormodderen’, een kritische blik op huidig kwaliteitsdenken en een zorgethisch kwaliteitsmodel als inspiratie.

RELATIONEEL BEGRENZEN
Begrenzen stelt ons vaak voor ingewikkelde vragen en dilemma’s. Daarom organiseert Stichting Presentie een korte cursus over Relationeel begrenzen, waarin dit thema theoretisch verder verbreed, verdiept en praktisch uitgewerkt wordt.

KWALITEIT EN VERANTWOORDING
Deelnemers maken kennis met een andere manier van denken over kwaliteit en goede zorg. We verkennen met elkaar hoe op een andere manier naar kwaliteit kan worden gekeken, hoe je het ZorgEthischkwaliteits Model kunt gebruiken en hoe je invulling geeft aan narratieve verantwoording.

LEREN VAN PRAKTIJKSITUATIES
Permanent leren is een belangrijk element van presentiebeoefening. Door praktijksituaties die je meemaakt te onderzoeken en te doordenken met collega’s, leer je over jezelf en je vak.

LEIDING GEVEN AAN PRESENTIE
In deze leergang komen thema’s als onderlinge samenwerking, manier van leidinggeven, organisatie en verantwoording van de zorg aan de orde.

PROEVERIJ
Maak in één dagdeel kennis met presentie en wat dat betekent voor goede zorg! Heb je gehoord van presentie en wil je er meer van weten? Ontdek hoe jij het verschil kunt maken in de zorg voor de ander. Geef je op voor een middag met actieve werkvormen, filmfragmenten, beelden, eigen verhalen uit het werk, ervaringsgerichte oefeningen en ook een beetje theorie. Thema’s die onder meer aan de orde komen: waarnemen, klein kijken, aansluiten en relationeel werken.

SCHOLING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES
Een cursus die speciaal bedoeld is voor zorgvrijwilligers: mensen die zich direct voor kwetsbare anderen inzetten door het geven van sociale en emotionele ondersteuning
Kijk voor het complete aanbod, ons aanbod op maat, actuele prijzen en data op www.presentie.nl.

