Jason magazine (1982), jaargang 07 nummer 5

Page 21

onderlinge betrekkingen met sancties te reageren. Daarvoor zijn twee methoden. De eerste retorsie genoemd, bestaat uit het beantwoorden op onvriendelijke maar wel rechtmatige wijze. Een voorbeeld is onder andere het afsnijden van economische hulp, aangezien geen staat verplicht is deze automatisch te geven. De tweede methode is represaille. In dit geval beantwoordt de getroffen staat een onrechtmatig optreden met een onrechtmatig handelen. De gelaedeerde staat dient echter wel de proportionaliteitsregel na te leven. Een onevenredige vergelding kan de staat op zijn beurt immers weer voorwerp van re-

presailles maken. In beide gevallen neemt de betrokken staat maatregelen omdat hij zelf het slachtoffer is geworden van de daden van een andere staat. Maar ook in andere gevallen verbiedt het internationaal recht staten .niet om unilateraal maatregelen te nemen. Deze mogelijkheid doet zich voor indien algemeen geaccepteerde normen van internationaal recht zijn geschonden. Het toepassen van deze methode blijft veelal achterwege. In de meeste gevallen voorzien de statuten van voornoemde internationale organisaties, al dan niet werkzaam op algemene of specifieke terreinen, in eigen mogelijkheden voor het opleggen van sancties. In het ontwerpregeerakkoord van CDA en VVD van oktober 1982 jl. is een passage opgenomen die vermeldt dat eenzijdige door Nederland te nemen economische dwangmaatregelen tegen Zuid Afrika niet bij voorbaat zijn uitgesloten. Ook in vorige regeerperioden en met name in het parlement zijn deze eenzijdige Nederlandse stappen al aan de orde geweest. De reden moet niet gezocht worden in een ontkenning of een moedwillige ontkrachting van het handhavingsmachanisme van in dit geval de Verenigde Naties. Veel meer lijkt de reden te liggen in de machteloosheid van de VN. Een door de VN opgelegd wapenembargo wordt wel uitgvoerd.

Veto Terugkerende bij wat hierboven al is aangehaald, namelijk het centraliseren van de internationale rechtshandhaving via het oprichten van een universele organisatie, doet de laatste opmerking weinig positiefs vermoeden over de uiteindelijke uitwerking van dat plan. Op het eerste gezicht lijkt het Handvest te voorzien in een centraal geleide rechtshandhaving. Ten opzichte van de voor-

loper van de Verenigde Naties, de Volkenbond, is dit een grote vooruitgang. Deze laatste organisatie, voorzag in de automatische toepassing van (economische) sancties (4). Echter de beslissing om tot het nemen van sancties over te gaan bleef voorbehouden aan de lid-

staten. Hoofdstuk VIl van het Handvest legt de Veiligheidsraad als enige orgaan de bevoegdheid op sanctionerende maatregelen te nemen. De beslissingen genomen op grond van dit hoofdstuk zijn bindend voor de lidstaten (5). De Veiligheidsraad bepaalt of er reden is voor het instellen van sancties en welke maatregelen er getroffen dienen te worden. Zo kunnen op grond van artikel 42 van het Handvest onder andere economische maatregelen worden opgelegd. Pas twintig jaar na de oprichting van de Verenigde Naties werden in de kwestie Rhodesie voor het eerst op grond van deze passages uit het Handvest economische maatregelen opgelegd. Onlangs nog werd een wapenembargo tegen Zuid Afrika afgekondigd. In alle andere gevallen kwam de Veiligheidsraad niet verder dan aanbevelingen tot het instellen van sancties. En dit mag bevreemding wekken daar in de meeste gevallen waarin sancties werden voorgesteld internationaal aanvaarde rechtsnormen op ernstige wijze waren geschonden. Denk bijvoorbeeld aan de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran in 1979. Politieke prioriteiten lijken aan dit nalaten ten grondslag hebben gelegen. In dit geval dient zich dan een duidelijke tegenstrijdigheid aan. Want in de VN, die onder andere bedoeld is rechtsregels te handhaven, lijken w politieke uitgangspunten het doel opzij te kunnen zetten. De schijn bedreigt in dit geval niet. Dit wordt des te duidelijker als we zien dat de mogelijkheid politieke uitgangspunten te laten prevaleren een juridische grondslag vindt in het Handvest zelf. Want met het vetorecht van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad in alle niet procedurele zaken schijnt het 'paard van Troje' al bij de totstandkoming van de organisatie te zijn binnengehaald. Aangenen door middel van het vetorecht centrale rechtshandhaving door middel van (economische) sancties kan worden lamgelegd blijft de vraag in hoev"",, confonniteit op andere manieren kan worden afgedwongen. Hiervoor zijn de mogelijkheden. - De eerste moge/端kheid is binnen de Verenigde Naties zelf ontstaan als direct gevolg van de veto verlarnrnende werking. In 1950 nam de Algemene Vergadering van de VN daartoe de resolutie 'Uniting Jor Peo.ce' aan. Volgens deze resolutie kan de Algemene Vergadering, als een permanent lid in de Veiligheidsraad gebruik gemaakt heeft van zijn vetorecht, die maatregelen nemen die eigenlijk primair aan de Veiligheidsraad

zijn voorbehouderi. Een tweederde meerderheid in de Algemene Vergadering of negen positieve stemmen van de Veiligheidsraad kunnen een speciale zitting van eerstgenoemd orgaan voor dat doel bijeenroepen. Beslissingen ten gunste van het nemen van maatregelen hebben echter slechts de vorm van een aanbeveling. - De tweede moge/端kheid biedt het Handvest zelf in de artikelen 51 en 107. Bij het eerste artikel gaat het om gewapende tegenmaatregelen in de vorm van individuele of collectieve zelfverdediging in het geval van een gewapende aanval. In het tweede geval gaat het om maatregelen gericht tegen vroegere vijanden.

De derde moge/端kheid is ook in het Handvest terug te vinden en wel in hoofdstuk Vlll, dat handelt over regionale regelingen. Alhoewel ook op grond van artikel 51 regionale organisaties tot stand zijn gekomen (bv NATO) doen zich toch enige belangrijke verschillen voor. Uit artikel 53 valt af te leiden dat eerstgenoemde regionale regelingen bepalingen mogen bevatten die het toepassen van (economische) dwangmaatregelen mogelijk maken. De mogelijkheden voor het toepassen van deze maatregelen zijn niet slechts gebonden aan eventuele gewapende aanvallen. De enige verplichting die artikel 53 oplegt is dat揃 de dwangmaatregelen alleen mogen worden genomen met machtiging van de Veiligheidsraad. Bovendien bevat artikel 54 de eis om indien maatregelen genomen worden de Veiligheidsraad daarover verslag te doen. Sinds de oprichting van de Verenigde Naties zijn vele regionale organisaties ontstaan. De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) is een duidelijk voorbeeld van een regionaal akkoord, dat valt onder hoofdstuk VIl!. Door middel van het binnen deze organisatie gesloten InterAmerikaans Verdrag voor wederzijdse bijstand (Het 'Verdrag van Rio') kunnen sancties worden opgelegd. Zo legde de OAS economische sancties op aan de Dominicaanse Republiek in 1960, omdat dit land betrokken wu zijn geweest bij ondennijnende aktiviteiten gericht tegen het gezag van de staat Venezuela. Alhoewel deze kwestie al ver achter ons ligt is hij wel van belang voor de uiteindelijke toepassing van de zojuist geschreven uit hoofdstuk Vlll van het Handvest. De verplichte melding aan de Veiligheidsraad over de toepassing van de dwangmaatregelen ex artikel 54 is in bovenstaand geval, maar ook in andere 19


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.