■ “Ergens de ziekte in hebben” Ergens de pest in hebben. Zije …[Zij-e]• Zijde ■ “Zije Sok” - Nichterig type maar ook gladjanus. Zinksnijer…[Zink-snij-der]• Grote haak, puntneus” Zoetwatermatroos…[Zoet-waterma-troos]• Een persoon die zich voordoet als zeeman, maar alleen maar op de binnenvaart zit of heeft gezeten.” Zolen…[Zo-len]• Wordt gezegd als je het er niet mee eens bent. Dan wordt er gezegd “”an me zolen””.” Zonsverduistering…[Zons-verduis-te-ring]• Dikke vrouw die bukt met een legging aan Zooitje…[Zooi-tje]• Rommel Zool…[Zool]• Mafkees, gekke henkie, wezenloos. Allemaal uitdrukkingen die tegen iemand worden geroepen als die persoon zich niet normaal gedraagt.” Zopie…[Zo-pie]• Hete soep Zootje…[Zoo-tje]• Veel rommel Zorg…[Zorg]• Leunstoel. Zout…[Zout]• In de jaren 70/80 werd dit woord vaak gebruikt om cool, gaaf uit te drukken. Zuid…[Zuid]• Rotterdam wordt opgedeeld in de vier windstreken. Zuid is het stadsdeel onder de rivier. Zuiplap…[Zuip-lap]• Iemand die veel drinkt. Zuipschuit…[Zuip-schuit]• Over-
matige drinker. Zukke…[Zuk-ke]• Zulke. Zullie…[Zul-lie]• Zij Zussie…[Zus-sie]• Zus. Zwaan…[Zwaan]• Populaire naam van de Erasmusbrug.
Middden op de foto met links het nieuwe gerechtsgebouw en de “Maastoren”, dat met 165 meter het hoogste gebouw van Nederland is en rechts de “Toren op Zuid” (96,5 m.) van Renzo Piano, “De Rotterdam” (149 m.) van de Rotterdamse architect Rem Koolhaas en uiterst recht het “World Port Center” (124 m.). Zwakzinnigeliggie…[Zwak-zinni-ge-lig-gie]• Waxinelichtje. Zwammen…[Zwam-men]• Zwak ouwehoeren Zwartje…[Zwart-je]• Kop koffie. Zwavestijner…[Zwa-ve-stij-ner]• Stoelenmatter. Zwetser…[Zwet-ser]• Iemand die onzin verteld. Zwieper…[Zwie-per]• Iemand die een scheepstank schoonmaakt. Zwijnen…[Zwij-nen]• Geluk hebben Z