Zo Betaalt Nederland, Whitepaper GGN, 2013

Page 1

ZO betaalt nederland 2013 whitepaper

interviews met Tamara madern (nibud) han de jong (ABN AMRO) henk keizer (ggn)

1


ZO betaalt nederland 2013 Sinds 2003 presenteert GGN jaarlijks het onderzoek ‘Zo betaalt Nederland’ (ZBN). Dit onderzoek naar het betaalgedrag van consumenten en bedrijven wordt uitgevoerd door onderzoeks­bureau Motivaction. De whitepaper dat hier voor u ligt, gaat specifiek over het betaalgedrag van consumenten. Dit jaar werken wij voor dit onderzoek voor het eerst samen met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, Nibud. In de whitepaper zetten we de resultaten voor het jaar 2013 uiteen. Waar mogelijk vergelijken we de resultaten van 2013 met die van de meting van 2012. In deze whitepaper vindt u naast de onderzoeks­ resultaten van Zo betaalt Nederland ook interviews met Han de Jong (chief economist ABN AMRO), Tamara Madern (wetenschappelijk medewerkster NIbud) en Henk Keizer (bestuursvoorzitter GGN). De vragenlijst is in week 9 van 2013 online voorgelegd aan het panel van Motivaction. De netto steekproef (n=1.801) is gewogen naar leeftijd, opleiding, geslacht, regio en Mentality1 en zodoende representatief voor de Nederlandse bevolking van 15 tot 70 jaar. In deze rapportage geven we alleen significante resultaten weer. Dit betekent dat wanneer bijvoorbeeld een achtergrondkenmerk zoals leeftijd vermeld is, die specifieke groep daadwerkelijk afwijkt van het gemiddelde in Nederland. In principe zijn in de kruisingen alleen analyses meegenomen waarbij de respondentgroep groter is dan 25. Dit geeft een betrouwbaarder afspiegeling van de Nederlandse bevolking.

1 Mentality is het unieke waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction waarbij Nederlanders worden gesegmenteerd naar acht verschillende milieus.

2

3


inhoudsopgave

Betaalgedragindex (BGX)

zo betaalt nederland Samenvatting interview han de jong interview henk keizer interview tamara madern 1 inkomen 2 uitgaven 3 rekeningen 4 lenen 5 betaalproblemen 6 economische situatie 7 Betaalmentaliteit

3 6 8 10 12 15 23 27

punten, een punt lager dan vorig jaar. Het betaalgedrag is dus ten opzichte van vorig jaar verder verslechterd. Opvallend is dat de BGX vooral in de hogere inkomens­ groepen is gedaald; bij de modale inkomens is de index juist iets gestegen. • Inkomens beneden modaal: BGX 72 (2012: 72) • Inkomens rond modaal: BGX 78 (2012: 76) • Inkomens boven modaal: BGX 78 (2012: 81)

De Betaalgedragindex (BGX) geeft in één oogopslag weer of Nederland het afgelopen jaar beter of slechter is gaan betalen. Deze index is samengesteld op basis van scores die consumenten zichzelf geven voor hun betaalgedrag, bijvoorbeeld het te laat betalen van rekeningen, de vraag of ze te maken hebben met betaalproblemen en de hoogte van een eventuele betalingsachterstand. De BGX staat in 2013 op 76

35 39

BGX daalt één punt in 2013

100%

43 43

BGX februari 2011

BGX februari 2012

90%

80%

80

77

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

4

BGX februari 2013

5

76


Economische situatie raakt vooral kwetsbare groepen Een samenvatting van de resultaten van Zo Betaalt Nederland 2013 Economische crisis nog niet voorbij

25 t/m 45-jarigen Een groep die op het eerste gezicht niet kwetsbaar lijkt, maar desondanks bovengemiddeld vaak te maken heeft met problemen rond betalingen, zijn de leeftijdscategorieën tussen 25 en 45 jaar. Deze groep geeft vaker dan gemiddeld aan rekeningen te laat te betalen. 35-plussers staan vaker rood; mensen in de leeftijdscategorie van 35 tot en met 44 jaar hebben vaker dan gemiddeld (kleine) betaalproblemen.

• In 2012 gingen weer meer Nederlanders er qua inkomen op achteruit. Minder dan de helft van de Nederlandse huishoudens kan goed rondkomen met het huidige inkomen. Het aantal Nederlanders met betaalproblemen is niet gedaald. • De verwachtingen voor 2013 zijn nog minder rooskleurig. Zo verwacht 32 procent van de Nederlanders dat de economie duidelijk verslechtert. Vorig jaar was dat nog 24 procent en in 2011 slechts 2 procent.

Inkomen ouderen daalt

• Het percentage mensen dat denkt dat de economische situatie duidelijk verslechtert, blijkt met de leeftijd toe te nemen.

Ouderen geven minder vaak aan betaalproblemen te hebben, maar hebben wel vaker dan gemiddeld te maken met een inkomensdaling. Gepensioneerden verwachten veel vaker dan gemiddeld te maken te krijgen met een inkomensdaling.

minder hoge verwachtingen Op individueel niveau verwacht het gemiddelde huis­ houden in Nederland ten opzichte van 2012 minder te besteden te hebben, minder uit te geven en minder te kunnen sparen. Daarnaast verwachten meer mensen te maken te krijgen met onbetaalde rekeningen. Zij maken zich ook meer zorgen over hun betaalproblemen.

zorgverzekering vaakst te laat betaald Het aantal Nederlanders dat het afgelopen jaar wel eens een rekening te laat heeft betaald is niet veranderd ten opzichte van vorig jaar (36 procent). De zorgverzekering is ook in 2012 de rekening die het vaakst te laat betaald wordt, gevolgd door de arts/ tandarts en contributies of abonnementen.

kwetsbare groepen

Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat een tekort op de rekening de belangrijkste reden is dat zij een rekening te laat hebben betaald. ‘Vergeten te betalen’ was in de meting van 2011 nog de meest voorkomende reden, door 42 procent genoemd. Dit jaar is dit afgenomen naar 26 procent.

Een ander punt van zorg is dat met name kwetsbare groepen zich geconfronteerd zien met financiële pro­ blemen. Het gaat onder meer om huishoudens met een inkomen beneden modaal, mensen met een laag opleidingsniveau en mensen zonder (vaste) baan. Ook huishoudens die aangeven niet goed rond te kunnen komen, hebben vaker te maken met een inkomens­ daling of verwachten hiermee te maken te krijgen.

6

7


‘HOU OP MET NEGATIEF DOEN’ han de jong De politiek moet niet te negatief en somber doen. Dat zegt Han de Jong, Chief Economist van ABN AMRO, in een reactie op het GGN-onderzoek Zo betaalt Nederland. ‘Dan praat je de mensen helemaal de put in.’

Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt is somber: de consument heeft weinig vertrouwen in de economie. Herkent u dat beeld?

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal wanbetalers toeneemt. Herkent u dat? ‘Als we kijken naar de particulieren, dan valt het mee. Het stijgt iets, maar niet spectaculair. Op de zakelijke markt, en dan met name in het MKB, gaat het een stuk slechter. Het aantal faillissementen neemt toe en daarmee het aantal wanbetalingen. Je ziet dan een vervelende kettingreactie ontstaan, waarbij veel leveranciers en klanten betrokken raken.’

‘Ja, de afgelopen jaren is de consument steeds depres­ siever geworden. En dat heeft natuurlijk gevolgen. In het algemeen kun je zeggen dat het consumenten­ vertrouwen parallel loopt met de bestedingen: hoe lager het vertrouwen, hoe minder mensen uitgeven. Voor een deel is het terecht dat consumenten somber zijn. De bezuinigingen zijn fors en huizen worden minder waard. Maar voor een deel is het ook onterecht. Zo vind ik dat we met z’n allen de pensioenproblemen overdrijven. Die geldpotten zitten overvol. De politiek moet daar niet zo nerveus op reageren. Er wordt te veel op de korte termijn gedacht.’

De problemen op de huizenmarkt leiden ertoe dat mensen in betaalproblemen komen. Ziet u dat ook? ‘De huizencrisis is zeer complex. Het begint ermee dat woningen nog altijd te duur zijn. Het is een zeepbel, die langzaam leeg loopt. Niet ineens, zoals bijvoorbeeld in de VS of Ierland, waar huizen in korte tijd eenderde van hun waarde verloren. In Nederland zijn huizen de afgelopen vijf jaar zo’n twintig procent minder waard geworden. Als gevolg daarvan heeft een grote groep mensen een hypotheek die hoger is dan de waarde van het huis. En omdat de werkloosheid snel oploopt, sneller dan in omringende landen, komen er steeds meer gezinnen die moeite hebben met betalen. De schade valt in absolute zin nog wel mee: voor het Nederlandse bankwezen, als geheel, becijferde De Nederlandsche Bank de schade recent op 0,09 procent. Dat is laag, maar loopt wel op.’

Wat zou de politiek moeten doen? ‘De politiek helpt niet altijd mee aan goede oplossingen, om het voorzichtig uit te drukken. Vaak zie je dat er overhaaste besluiten worden genomen die vervolgens weer worden teruggedraaid. Daar worden burgers niet blij van. Er werden hervormingen aangekondigd op de WW, die daarna werden afgeblazen. Er waren pijnlijke discussies over het zorgstelsel en de hoogte van het begrotingstekort. Het mag allemaal wel wat rustiger: niet zoveel ophef, niet te veel overdreven verhalen. Zolang politici negatief doen, blijven ze de mensen de put in praten. Hou daar mee op.’

Wat kunnen de banken doen? ‘Zo snel mogelijk de problemen signaleren en in actie komen. Als we zien dat mensen niet of te laat betalen, trekken we aan de bel. We proberen soms met coaching het gezin te helpen, waarbij we inzicht bieden in het uitgavenpatroon en de klant helpen goede keuzes te maken. Maar we laten klanten ook vroegtijdig weten als de hypotheek moet worden overgesloten en dat de nieuwe hypotheek waarschijnlijk hoger zal zijn dan de oude. Zodat ze daar rekening mee kunnen houden.’

8

En werkt dat? ‘Dat werkt goed. Er zit een zeker patroon in: mensen zitten eerst bijna altijd in een ontkenningsfase: ze willen niet horen dat het fout dreigt te gaan. Als we ze benaderen en de problemen voorleggen, komen we er in veel gevallen samen wel uit. En dat is voor alle partijen het beste, want een gedwongen woningveiling kent alleen maar verliezers.’

Uit het onderzoek komt naar voren dat vooral laagopgeleiden kwetsbaar zijn. Is dat logisch? ‘Dat lijkt me wel. Ze hebben vaak lagere inkomens. Maar ze hebben vaak ook geen reserves. Partijen als GGN kunnen helpen door betaalproblemen voortijdig te signaleren. Dat is belangrijker dan veel mensen denken. Want het is van het grootste belang dat deze groepen zo snel mogelijk geholpen worden. Hoe eerder er aan de bel wordt getrokken, hoe groter de kans dat de problemen verholpen kunnen worden.’

Ten slotte. Is het sombere beeld dat Nederlanders hebben van de economische ontwikkelingen ook het uwe? ‘Nee. In Nederland stagneert de economie vooralsnog en de werkloosheid zal ook de komende maanden blijven oplopen. Maar de internationale economie verbetert al een tijdje. Kijk naar de VS, kijk naar China. Bovendien: de wereldhandel trekt aan en de inflatie daalt, wat goed is voor de koopkracht. We denken dat we in de tweede helft van dit jaar, en in 2014 zeker, ook in Nederland weer groei mogen verwachten.’

Chief Economist Han de Jong (55) studeerde aan de VU, werkte van 1984 tot 1992 bij ABN AMRO en keerde na een uitstapje in 1997 terug. Als Chief Economist geeft hij leiding aan twintig mensen die economische ontwikkelingen analyseren en duiden.

9


‘sense of urgency wint terrein’ henk keizer De voorwaarde om betalingsproblemen succesvol te lijf te gaan, is om doordrongen te zijn van de noodzaak ertoe. Dat zegt Henk Keizer, bestuursvoorzitter van GGN.

Veertien procent van alle Nederlanders heeft betaalproblemen. Dat is niet niks, toch?

Hoe zou je als consument dan met zo’n inkomensdaling moeten omgaan?

Is schuldpreventie een taak van de overheid of van het bedrijfsleven?

‘Nee, dat is een forse groep. En dan hebben we het over de groep die zelf erkent dat er sprake is van ‘problemen’. Niet iedereen ziet het als probleem als een openstaande rekening niet wordt betaald. Dat is natuurlijk pas echt een zorgwekkende constatering. Want hoe je het ook wendt of keert: bij elke nog niet betaalde rekening is sprake van “schuld”. De leverancier van het product of de dienst zit namelijk te wachten op inkomsten. We zien in 2012 in onze eigen data een toename van het aantal vorderingen met maar liefst 11,5 procent ten opzichte van 2011.’

‘In theorie is dat heel simpel: bezuinigen door minder uit te geven. In de praktijk is dat knap lastig. Je zult je gedrag moeten veranderen. Stel, je geeft al jaren iedere maand tweehonderd euro aan kleding uit. Kun je dan ineens de knop omzetten? Dat is ongelooflijk moeilijk en het gaat dan ook lang niet altijd goed. Eerlijk gezegd: ik worstel zelf met de vraag hoe we dat kunnen aanpakken.’

‘Preventie is een taak van alle partijen. Van bedrijven met wie consumenten een betalingsverplichting aangaan. Van GGN, omdat we veel kennis hebben van het beheersbaar maken van debiteurenrisico’s. Maar zeker ook van de overheid. Die zet nu nog te veel en te vaak in op damage control. Dat is erg jammer. Neem nou de beslissing van staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken om de invoering van de Vroegsignale­ ring index Probleemschulden (ViP) niet door te laten gaan omwille van de bescherming van de privacy. Begrijp me niet verkeerd, privacy vind ik ontzettend belangrijk. Maar dit zou een heel goed instrument zijn geweest om de schuldenproblematiek te lijf te gaan. Dat kan ook zonder de privacy te schenden. Kijk maar naar het BKR.’

Wat zegt dat over de mentaliteit van die groep consumenten? ‘Het verbaast mij dat mensen niet doordenken: als je overgaat tot de aanschaf van een product of dienst, zou de eerste gedachte moeten zijn: “Heb ik daar genoeg financiële middelen voor?” Het lijkt alsof veel mensen zichzelf die vraag pas stellen als er al een aankoop is gedaan.’

Dus consumenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun betaalproblemen? ‘Zo zwart-wit is het natuurlijk niet. Als je kijkt waarom mensen niet binnen de gestelde termijn aan een betalingsverplichting voldoen, dan zie je dat dit meestal met een inkomensdaling te maken heeft. 35 procent van de ondervraagden geeft aan dat het inkomen is gedaald het afgelopen jaar. Het is zeker ook moeilijk om te wennen aan een andere levensstandaard. Want daar hebben we het volgens mij over: gewenning.’

Bestuursvoorzitter GGN Henk Keizer (56) is sinds januari 2008 bestuurs­ voor­zitter bij GGN. Naast zakelijke ambities, beoogt hij maatschappelijke bewustwording van de schulden­problematiek in Nederland. Samen­ werkingsverbanden met onder andere Nibud en Stichting Weet Wat Je Besteedt staan hoog op zijn agenda.

10

En wat levert die worsteling op? Wat is er nodig voor een gedragsverandering? ‘Een zogenoemde sense of urgency: het besef dat je als individu tot actie moet overgaan om je eigen situatie te verbeteren. Voel je die urgentie niet, dan houd je vast aan je oude bestedingspatronen. Maar ik wil nog een stap verder gaan. We moeten als maatschappij niet alleen mensen met betaalproblemen helpen, we moeten voorkomen dat ze er überhaupt mee te maken krijgen.’

Hoe ziet u de toekomst? In Zo betaalt Nederland zien we een negatief antwoord op die vraag. 32 procent van de consumenten geeft aan het somber in te zien wat betreft de ontwikkeling van de economie. Maar er zijn zeker ook positieve kanten aan de economische situatie: mensen denken wel steeds beter na over hun bestedingen. En onze stake­ holders zien de ernst van de situatie in. De initiatieven om betaalproblemen aan te pakken, krijgen ieders volle aandacht. Ik vind dat een goede ontwikkeling. Het urgentiegevoel wint hier in elk geval terrein en dat hebben we nodig voor een maatschappelijke gedragsverandering.’

Zie je dat gebrek aan sense of urgency ook terug in het onderzoek? ‘De slechtst betaalde rekening is de zorgverzekerings­ premie. En het niet betalen van die premie is vaak de eerste stap naar nog veel meer betaalproblemen. Kennelijk heeft de consument niet het urgentiegevoel om zo’n belangrijke rekening te betalen. Recht op zorg is een gemeengoed en ‘als je niet aan je plichten voldoet’ heeft dat niet bijster veel consequenties. Je kunt gewoon naar het ziekenhuis. Die overtuiging moeten we beïnvloeden. We moeten af van het idee dat alles gewoon en vanzelfsprekend is. Daarnaast moet een aantal partijen nadenken over een preventief systeem om de zorgverzekeringspremie betaald te krijgen. Snel aan de bel trekken als er niet wordt betaald en het doen van een betaling zo gemakkelijk mogelijk maken. Dat geldt overigens voor alle branches.’

11


‘afstand tussen klant en bedrijf neemt toe’ tamara madern De maatschappij wordt steeds ingewikkelder en geld steeds abstracter. Welke gevolgen dat heeft, weet Tamara Madern. Ze is wetenschappelijk medewerker van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).

Wat valt u op aan de resultaten van Zo betaalt Nederland 2013? ‘Het gaat steeds wat slechter met de financiële situatie van Nederlandse huishoudens. Dat is natuurlijk niet nieuw, dat ziet het Nibud al langer. Wat wel opvallend is, is dat 47 procent van de Nederlanders met betaalproble­ men daarvan wakker ligt en meer dan de helft dus niet.’

Is dat erg? ‘Nou, als dat betekent dat bijna de helft van de mensen met betaalproblemen zich geen zorgen maakt, dan kan dat grote problemen geven. Wij adviseren bij betaalpro­ blematiek om juist snel actie te ondernemen. Bijvoor­ beeld door contact te zoeken met een schuldeiser en een betalingsregeling te treffen. 43 procent van de mensen met niet-betaalde rekeningen geeft aan dat zij dat doen. Mensen die dat niet doen, krijgen te maken met bijkomende kosten die de problemen alleen maar verergeren. Verder zien we dat steeds meer mensen in de problemen komen doordat ze geen geld hebben en steeds minder door gemakzucht en vergeten te betalen.

Als je kijkt naar rekeningen die blijven liggen, zie je dat die van de zorgverzekeraar met stip op één staan. Waarom is dat?

Nu zijn bedrijven ook steeds meer bezig met het voorkomen van betaalproblemen bij klanten. Een goede zaak?

‘De kosten voor zorg zijn een behoorlijke post. Als je een laag inkomen hebt, dan is honderd euro in de maand lastig op te brengen. Daarnaast is het zorgstelsel ingewikkeld. Je betaalt maandelijks zorgpremie, krijgt jaarlijks een afrekening van je eigen risico, en wie weet heb je wel recht op zorgtoeslag. Dat is niet voor ieder­ een even overzichtelijk. Daar komt nog eens bij, dat als je de premie niet betaalt aan je zorgverzekeraar, je wordt overgedragen aan het CVZ en je nog eens extra premie moet betalen.’

‘Uiteraard. Toch denken we dat het vaak beter kan. Soms ontbreekt de nodige visie. Wie willen we bereiken? Hoe doen we dat? En wat willen we dan precies voor elkaar krijgen? Wij denken dat het goed is dat bedrijven, gemeenten en non-profitinstellingen meer met elkaar optrekken op landelijk niveau. Het is de rol van het Nibud om iedereen bij elkaar aan tafel te krijgen en de nodige expertise in te brengen.’

Maar heb je als consument niet gewoon de verantwoordelijkheid om je te verdiepen in je rechten en je plichten?

‘Wij pleiten ervoor om inzicht in je financiële situatie te hebben. Dan weet je welke keuzes je moet maken. Het zou goed zijn als iedereen eens per jaar een begroting maakt, zodat je weet wat je vaste lasten zijn. Het zou nog beter zijn als je twee keer per maand een kasboek bijhoudt, in een schriftje of digitaal. We weten dat mensen dan veel beter letten op wat ze waaraan uitgeven.’

‘Natuurlijk, maar dat is niet voor iedereen even gemak­ kelijk of zelfs mogelijk. Minima hebben bijvoorbeeld recht op wel tien toeslagen. Maar waarvoor je nu precies in aanmerking komt en hoe, is best ondoorzichtig. Daar worden mensen onzeker van, waardoor ze mogelijke extra inkomsten mislopen.’

En zijn die trends dan van toepassing op kwetsbare groepen?

36 procent van de Nederlanders heeft het afgelopen jaar wel eens een rekening te laat betaald. Wat kun je als bedrijf doen om ervoor te zorgen dat jouw factuur daar niet tussen zit?

‘Jazeker, maar we zien in het onderzoek ook nieuwe groepen met betaalproblemen. Bijvoorbeeld huishoudens zonder financiële buffer die door een verandering in hun leven – de komst van een kind, een echtscheiding – ineens voor hogere kosten of lagere inkomsten komen te staan. En we zien een nieuwe groep van huishoudens met een bovenmodaal inkomen die na de verkoop van hun huis met een aanzienlijke restschuld blijven zitten en daardoor in de problemen komen. Die nieuwe groepen bereiken we niet alleen via de gemeente en via schuldhulpverlening. Die moeten we op een andere manier benaderen. Bijvoorbeeld door de inzet van intermediairs, zoals echtscheidingsadvocaten en door online tools.

En wat zouden consumenten kunnen doen om betaalproblemen te voorkomen?

En wat als er toch betaalproblemen ontstaan? ‘Onderneem actie, bel de schuldeiser, tref een realisti­ sche betalingsregeling. Daar zijn bedrijven over het algemeen best toe bereid. Maar wacht vooral niet af! Op zelfjeschuldenregelen.nl staan allerlei tips.’

‘Het Nibud ziet dat als de afstand tussen klant en bedrijf toeneemt, de relatie tussen product en rekening vervaagt. Daar zou je wat aan kunnen doen. Bijvoorbeeld door je factuur persoonlijk te maken. Als je bij de tandarts bent geweest en je ontvangt drie weken later een rekening van een facturatiebedrijf, dan proef je daaruit niet dat je tandarts blij is dat je al zoveel jaar klant bent en dat hij je graag over een half jaar terugziet voor je volgende afspraak.’

12

Onderzoeker Nibud Tamara Madern (30) is als wetenschappelijk mede­ werker verbonden aan het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Ze houdt zich bezig met vraagstukken op het gebied van schuldhulpverlening, preventieprojecten, gedragsverandering, educatie aan jongeren en onderzoek en trainingen op deze terreinen. Ze is één van de onderzoekers die meewerkte aan Zo betaalt Nederland, dat GGN in samenwerking met het Nibud uitvoerde. 13


1 inkomen Inkomensontwikkeling en zicht op financiĂŤn

Wij Nederlanders hebben een aardig beeld van onze financiĂŤle situatie. Die situatie is er het afgelopen jaar echter niet rooskleuriger op geworden: veel huishoudinkomens dalen, 14 procent van de Nederlandse huishoudens geeft aan niet goed rond te kunnen komen en de verwachtingen voor de nabije toekomst zijn pessimistisch. We proberen er wel op allerlei manieren een mouw aan te passen.

Slechts 48 procent van de respondenten kan goed rondkomen met het huidige huishoudinkomen, 39 procent kan maar net rondkomen, 9 procent kan dit net niet en 5 procent kan dit beslist niet. In totaal komt dus 14 procent van de huishoudens niet rond. Kijken we naar de verwachtingen voor de komende 12 maanden, dan is de situatie nog minder rooskleurig: 44 procent verwacht goed rond te kunnen komen, 40 procent verwacht net te kunnen rondkomen, 10 procent denkt net niet te kunnen rondkomen en 6 procent beslist niet.

Zoals te verwachten zijn het vooral de bovenmodale inkomensgroepen die goed kunnen rondkomen (69 procent) en hebben Nederlanders met een beneden modaal inkomen hier meer moeite mee (50 procent kan net rondkomen, 16 procent net niet en 7 procent beslist niet). Opleiding speelt ook een rol, hoger opgeleiden kunnen beter rondkomen. Leeftijd en geslacht hebben geen invloed.

rondkomen In welke mate kunt u rondkomen met uw huidige huishoudinkomen? (n=1801)

9%

In welke mate verwacht u de komende 12 maanden te kunnen rondkomen met uw huishoudinkomen? (n=1801)

5%

10%

48%

14

6%

44%

39%

40%

Kan goed rondkomen

Verwacht goed rond te komen

Kan maar net rondkomen

Verwacht maar net rond te komen

Kan net niet rondkomen

Verwacht net niet rond te komen

Kan beslist niet rondkomen

Verwacht beslist niet rond te komen

15


Hoe ziet onze financiële situatie eruit?

Meerderheid Nederlanders houdt inkomsten en uitgaven bij Een flink deel van de respondenten houdt de inkomsten en uitgaven bij. Bijna twee derde doet dat door bij- en afschrijvingen goed in de gaten te houden, ongeveer een kwart maakt een schatting en ongeveer een tiende houdt een papieren kasboek bij. 12 procent van de Nederlanders houdt inkomsten en uitgaven helemaal niet bij.

houdt één op de vijf huishoudens die beslist niet rond kunnen komen, de inkomsten en uitgaven niet bij. Ook het bijhouden van bij- en afschrijvingen komt in deze groep minder vaak voor; cash geld opnemen en dat opmaken, juist vaker.

Mensen met een hogere opleiding, 25- tot en met 44-jarigen, mannen, huishoudens met een bovenmodaal inkomen en huiseigenaren gebruiken bovengemiddeld vaak een digitaal kasboek. Verder is er een duidelijke relatie tussen het bijhouden van inkomsten en uitgaven en de mate waarin mensen rond kunnen komen. Zo

Meer huishoudens met inkomensdaling

Een grote meerderheid van de respondenten geeft aan goed tot redelijk zicht te hebben op zijn of haar financiële situatie: 40 procent weet tot in detail hoe die eruitziet, 56 procent weet het in redelijke mate. 4 procent van de huishoudens heeft geen idee hoe de financiële situatie eruitziet. Ten opzichte van de jaren 2010-2012 betekent dat een lichte verslechtering: het aantal Nederlanders dat tot in detail weet hoe de financiële situatie eruitziet, is met enkele procenten afgenomen en het aandeel dat niet weet hoe het er financieel voor staat, is iets toegenomen.

Ook in hun uitgavenpatroon hebben de meeste mensen inzicht: van de respondenten weet 39 procent precies hoeveel ze per maand uitgeven, 56 procent weet dit ongeveer en 5 procent weet niet hoeveel (en waaraan) geld maandelijks op gaat. Ook hier zijn slechts kleine verschuivingen ten opzichte van voorgaande jaren zichtbaar: iets meer mensen weten nu precies hoeveel geld er wordt uitgegeven en iets minder mensen hebben daar juist geen zicht op.

FINANCIeEL INZICHT

Zicht op uitgavenpatroon

In hoeverre heeft u zicht op uw financiële situatie?

Welk zicht heeft u op uw uitgavenpatroon?

Hoe houdt u uw inkomsten en uitgaven bij?

(n=1801)

(n=1801)

(n=1801)

Ik weet tot in detail hoe mijn financiële situatie eruitziet

40% 44% 43% 41%

Ik weet precies hoeveel ik per maand uitgeef

39% 37% 33% 38%

Ik weet redelijk hoe mijn financiële situatie eruitziet

56% 53% 55% 56%

Ik weet ongeveer hoeveel ik per maand uitgeef

56% 58% 62% 58%

Ik weet niet hoe mijn financiële situatie eruitziet

4% 2% 3% 3%

Ik weet niet hoeveel ik per maand uitgeef

5% 6% 5% 4%

2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031) 2010 (n=2040)

Net als in 2011 zijn in 2012 weer meer huishoudens er in inkomen op achteruit gegaan. Daarmee zet de trend door, die sinds 2011 zichtbaar werd.

BIJHOUDEN INKOMSTEN EN UITGAVEN

inkomensontwikkeling Is uw netto huishoudinkomen in de afgelopen 12 maanden gestegen, gelijk gebleven of gedaald? (n=1801)

Ik houd al mijn bij- en afschrijvingen bij 64%

2013 17%

Ik schat altijd hoeveel ik uit kan geven 24%

35%

2012

Ik boek al mijn inkomsten en uitgaven in een digitaal kasboek 13% 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031) 2010 (n=2040)

47%

17%

Ik houd mij hier helemaal niet mee bezig 12%

57%

26%

2011 22%

Ik schrijf al mijn inkomsten en uitgaven in een papieren kasboek 11%

59%

18%

2010

Wat ik kan uitgeven neem ik cash op en dat is al het geld dat ik opmaak 10%

20%

Ik pin totdat ik geen geld meer kan opnemen 4%

57%

23%

2009 (oktober) 22%

Anders 3%

56%

22%

2009 (maart) 31%

54%

16%

2008 36%

47%

17%

2007 30%

Inkomen gestegen

16

17

50%

Inkomen gelijk

20%

Inkomen gedaald


Vooral huishoudens met een inkomen beneden modaal zagen hun inkomen dalen (49 procent van de gevallen); lag het inkomen boven modaal, dan was juist vaker een stijging van het inkomen zichtbaar (31 procent). Ouderen (55 tot en met 70 jaar) kregen vaker, in 43 procent van de gevallen, te maken met een inkomensdaling. Alleen mensen in loondienst zagen hun inkomen bovengemid­ deld vaak stijgen (29 procent). Bij groepen die de tijd gedurende een werkweek anders besteden (zelfstandige, pensioen, student, geen werk), lag het aantal huishoudens waarvan het inkomen is gestegen onder het gemiddelde.

Oorzaken van inkomensdaling en redenen voor stijging

Pessimistische verwachting over ontwikkeling huishoudinkomen

Huishoudens die hun inkomen zagen dalen, schrijven dit voornamelijk toe aan de stijging van loonbelasting en premies (38 procent). In 2012 was dit nog 21 procent, in 2011 17 procent. Ontslag en verlaging of beëindiging van de uitkering waren andere veel genoemde oorzaken (respectievelijk 16 en 12 procent).

Waren Nederlanders in 2012 al duidelijk pessimistischer in hun verwachting over hun inkomen, in 2013 zet deze trend door. 32 procent van de respondenten verwacht in de komende twaalf maanden een daling van het huishoudinkomen, 10 procent meer dan vorig jaar. Het percentage respondenten dat een stijging verwacht, is juist afgenomen van 15 naar 12 procent.

Respondenten die hun inkomen zagen stijgen, danken dat in de helft van de gevallen aan een salarisverhoging. Daarna volgen ‘een beter betaalde baan/functie’ (18 procent) en ‘meer uren gaan werken’ (17 procent). Deze cijfers wijken nauwelijks af van de twee voorgaande jaren.

Het inkomen van huishoudens die goed rond kunnen komen, is de afgelopen twaalf maanden bovengemiddeld vaak gestegen (in 25 procent van de gevallen), terwijl dat juist minder het geval was voor huishoudens die net kunnen rondkomen (inkomensstijging bij 13 procent), net niet (4 procent) en beslist niet rond kunnen komen (5 procent). Een inkomensdaling zien we met name bij huishoudens die net niet rond kunnen komen (in 66 procent van de gevallen), maar ook bij huishoudens die beslist niet rond kunnen komen (61 procent) en bij huishoudens die net rond kunnen komen (40 procent). 23% van de huishoudens die goed rond kunnen komen, kregen met een inkomensdaling te maken.

Huishoudens met een inkomen beneden modaal verwachten vaker een daling van het inkomen: 42 procent. Nederlanders met een inkomen boven modaal verwachten juist vaker dat hun inkomen stijgt: 18 procent, tegenover 12 procent gemiddeld.

inkomensdaling

verwachting huishoudinkomen

Door welke reden is uw inkomen gedaald?

Verwacht u dat uw netto huishoudinkomen in de komende 12 maanden zal stijgen, gelijk blijven of dalen? (n=1801)

Belasting 38%

Mensen in loondienst verwachten vaker dat hun inkomen stijgt (15 procent), gepensioneerden verwachten veel vaker een daling (79 procent). Ook huishoudens die goed rond kunnen komen, verwachten vaker een inkomensstijging (16 procent); huishou­ dens die beslist niet rond kunnen komen, juist vaker een daling (53 procent).

2013 12%

Ontslag 21%

46%

32%

10%

2012 15%

Uitkering 17%

51%

22%

12%

2011 21%

53%

14%

12%

2010

inkomensstijging Door welke reden is uw inkomen gestegen?

20%

53%

51%

Beter betaalde baan/functie

29%

15%

Meer uren gaan werken

42%

14%

15%

2008

18%

31%

45%

11%

13%

2007 34%

Zal stijgen

18

13%

2009 (maart) 38%

17%

14%

2009 (oktober) 21%

Salarisverhoging

13%

43%

Zal gelijk blijven

Zal dalen

12%

11%

Weet (nog) niet

19


Belastingen omhoog, inkomen omlaag De belangrijkste oorzaak van een verwachte inkomens­ daling is de verhoging van belastingen: 47 procent van de respondenten voert dit aan. 44 procent noemt een stijging van loonbelasting en premies. Bijna een op de vijf respondenten verwacht een verlaging of beëindiging van de uitkering en voor 14 procent is vut of pensionering de oorzaak. Huishoudens met een bovenmodaal inkomen verwachten vaker een daling vanwege hogere loonbelas­ ting en premies (55 procent) en omdat zij minder gaan werken. Huishoudens met een inkomen beneden modaal geven vaker dan gemiddeld aan dat zij een verlaging of beëindiging van de uitkering verwachten.

Inkomen omhoog dankzij salarisverhoging

Waar besteden we extra geld aan als ons inkomen stijgt

Waar bezuinigen we op als ons inkomen daalt?

Een stijging van het huishoudinkomen is voor 77 procent van de huishoudens (ongeveer net zo veel als vorig jaar) aanleiding om meer te gaan sparen. 27 procent wil meer producten (of diensten) kopen; 26 procent gebruikt het extra geld om schulden af te lossen. Ook deze percentages zijn min of meer gelijk aan voorgaande jaren. Wel valt op dat sinds 2010 het percentage mensen dat een inkomensstijging gebruikt om schulden af te lossen, steeds iets toeneemt: van 20 procent in 2010 naar 26 procent dit jaar. Respondenten die aangeven dat ze het extra geld voornamelijk uitgeven aan producten of diensten, steken het met name in vakanties (51 procent) en kleding (49 procent).

Een inkomensdaling leidt vooral tot minder uitgaven en minder sparen. Huishoudens die een inkomensdaling verwachten, zeggen vooral te bezuinigen op producten of diensten (62 procent) en minder te sparen (56 procent). Vooral huishoudens met een inkomen boven modaal geven aan minder te sparen: 66 procent. Ook mensen in loondienst (63 procent) en huiseigenaren (62 procent) compenseren een inkomensdaling bovengemiddeld vaak door minder te sparen. Uitgaven waarop respon­ denten als eerste bezuinigen, zijn vakantie (28 procent), luxeartikelen (25 procent) en abonnementen op tijd­ schriften en kranten (24 procent).

onderzoek nibud Voor het onderzoek Nederland Bezuinigt heeft het Nibud eerst deskresearch uitgevoerd naar de posten waarop mensen bezuinigen en de strategieën die mensen hanteren. Vervol­ gens is aangesloten bij het jaarlijkse onderzoek van GGN ‘Zo betaalt Nederland’ en heeft het Nibud extra vragen over bezuinigen laten meelopen.

70% van de Nederlanders bezuinigt 70% van de Nederlandse huishoudens heeft bezuinigd het afgelopen jaar. Alle inkomensgroepen van laag tot hoog bezuinigen. De helft van hen heeft het gevoel niet méér te kunnen bezuinigen dan ze nu al doen. 60% van de mensen die bezuinigen zit in de laatste fase van bezuinigen, wat inhoudt dat ze bepaalde producten niet meer kopen.

Alle inkomensgroepen bezuinigen

Respondenten die een inkomensstijging verwachten, schrijven dit voornamelijk toe aan een salarisverhoging voor henzelf of hun partner (42 procent van de gevallen). 22 procent verwacht een beter betaalde baan of functie te krijgen en 18 procent geeft aan weer te gaan werken of geeft aan dat de partner weer gaat werken.

verwachte stijging

uitgaven bij stijging inkomen

bezuinigen bij daling inkomen

Wat is de reden van de verwachte inkomensstijging?

Aan welke zaken zult u meer geld spenderen?

Aan welke zaken zult u minder geld spenderen?

Salarisverhoging 38%

Producten (of diensten) kopen

27% 30% 29% 30%

Producten (of diensten) kopen

62% 65% 55% 56%

Sparen

77% 78% 74% 71%

Sparen

56% 59% 57% 66%

Beleggen

5% 7% 5% 2%

Beleggen

12% 8% 8% 13%

Aflossen schulden

26% 25% 24% 20%

Aflossen schulden

13% 10% 8% 8%

Anders

9% 9% 9% 10%

Beter betaalde baan/functie 18% Partner of zelf weer aan het werk 17%

2013 (n=208) 2012 (n=153) 2011 (n=417) 2010 (n=386)

Anders

9% 11% 16% 16%

Het Nibud ziet dat het percentage Nederlanders dat bezuinigt nog nooit zo hoog is geweest de afgelopen jaren*. De aanhou­ dende economische crisis in combinatie met de bezuinigin­ gen van de overheid zijn hiervan mogelijk de oorzaak. Alle inkomensgroepen, van laag tot hoog, bezuinigen. Zo’n 60% van de huishoudens met een inkomen boven modaal (hoger dan 3.200 euro bruto per maand) bezuinigt momenteel. Ook is er een aanzienlijke groep mensen (50%) die voor hun gevoel niet méér kunnen bezuinigen dan ze nu al doen. Ook van hen heeft 22% een inkomen van boven modaal.

Meest genoemde bezuinigingsposten 1. Luxe artikelen (tv, computer, hifi) 2. Uitgaan 3. Uit eten gaan 4. Vakantie (het vaakst genoemd als eerste post om op te bezuinigen) 5. Tijdschriften/kranten (abonnementen)

Top 5 bezuinigingsstrategie (vergelijk huidige gedrag met een jaar geleden) 1. 62% van alle mensen (ook die niet bezuinigen) koopt dezelfde producten maar let meer op aanbiedingen 2. 55% koopt minder of goedkope kleding 3. 54% gaat minder vaak uit eten 4. 52% gaat minder vaak een dagje/avondje uit 5. 48% geeft minder uit aan vakanties

2013 (n=576) 2012 (n=228) 2011 (n=321) 2010 (n=276)

*Het Nibud heeft dit onderzoek nooit eerder gedaan. Wel heeft het Nibud diverse andere cijfers gevonden over hoeveel Nederlanders bezuinigen, onder meer van Deloitte (2012) en ING (2009). Daarbij lag het percentage lager, respectievelijk rond de 45% en 60%. 20

21


2 uitgaven Kunnen we meer of juist minder uitgeven en is het mogelijk te sparen?

Geven Nederlanders genoeg uit? Als we premier Rutte mogen geloven is dat niet het geval: ‘spenderen’ lijkt het motto. Toch verwacht bijna de helft van de Nederlanders het komende jaar minder te besteden te hebben. Sparen komt er ook steeds minder van.

Meer uitgaven vanwege belastingen en inflatie

Deze groepen verwachten vaker dat hun uitgaven dalen:

Bijna een kwart van de huishoudens (24 procent) verwacht dat de uitgaven de komende twaalf maanden dalen, 46 procent gaat ervan uit dat ze gelijk blijven, 18 procent rekent op een stijging. Respondenten schrijven een stijging van hun uitgaven vooral toe aan hogere belastingen (48 procent) en de gevolgen van inflatie (46 procent).

• g epensioneerden of vroeg-gepensioneerden (42 procent); • huishoudens die beslist niet (42 procent) of net niet rond kunnen komen (32 procent); • 55- tot en met 70-jarigen (35 procent); • laagopgeleiden (32 procent); • huishoudens met een inkomen beneden modaal (32 procent).

Deze groepen verwachten minder snel een daling van hun uitgaven:

uitgaven

• mensen in loondienst (20 procent); • hoogopgeleiden (19 procent); • huishoudens met een bovenmodaal inkomen (18 procent); • huishoudens die goed rond kunnen komen (17 procent).

Wat gebeurt er volgens u de komende twaalf maanden met uw uitgaven? (n=1801)

12%

18% Stijgen

24%

Gelijk blijven 46%

Dalen Weet (nog) niet

22

23


Nederland spaart steeds minder

Verwachtingen rond lenen constant

Het aantal Nederlanders dat in het afgelopen jaar niet voldoende geld had om te kunnen sparen, is gelijk aan dat van het jaar daarvoor: 9 procent. Voor het komende jaar verwacht 15 procent van de respondenten niet te kunnen sparen; vorig jaar had 8 procent die verwachting. De leeftijdsgroep 35- tot en met 44-jarigen heeft vaker niets over om te sparen (35 procent) en kan minder vaak wél sparen (32 procent). Ook zzp’ers hebben vaker niets over (43 procent). Hetzelfde geldt voor mensen die net niet rond kunnen komen (42 procent), mensen met een inkomen beneden modaal (42 procent) en mensen met een huurwoning (38 procent).

De verwachtingen omtrent meer of minder lenen zijn de laatste drie jaar redelijk constant. Voor 2013 verwacht 23 procent minder te lenen; 70 procent denkt dat het leenbedrag ongeveer gelijk is aan dat van vorig jaar.

Rondkomen in 2013 38 procent van de Nederlanders denkt in 2013 minder goed rond te kunnen komen dan in het jaar ervoor; 17 procent verwacht juist gemakkelijker rond te kunnen komen. Vooral ouderen en huishoudens met een inkomen beneden modaal verwachten moeilijker rond te kunnen komen.

verwachting bestedingen In welke mate verwacht u in 2013 meer of minder… te besteden te hebben ten opzichte van afgelopen jaar? 2013 (n=1801)

6%

2012 (n=1044)

3%

2011 (n=2031)

3%

42%

34%

36%

38%

28%

18%

1%

22%

42%

1%

27%

1%

te zullen uitgeven ten opzichte van afgelopen jaar?

De Nederlander spaarde in 2012 gemiddeld 458 euro per maand. In 2011 was dit 473 euro en in 2010 gemiddeld 481 euro per maand.

2013 (n=1801)

2012 (n=1044)

3%

Het percentage Nederlanders dat verwacht minder te gaan sparen is toegenomen van 28 procent verleden jaar naar 35 procent dit jaar. Ouderen (55 t/m 70 jaar) verwachten vaker dat ze minder kunnen sparen, jongeren (15 t/m 24 jaar) denken dat ze meer kunnen gaan sparen. Nederlanders met een bovenmodaal inkomen zijn ondervertegenwoordigd in de groep die denkt minder te kunnen gaan sparen.

2011 (n=2031)

3%

Nederlanders verwachten (weer) minder te besteden te hebben

2011 (n=2031)

5%

35%

36%

31%

43%

24%

46%

22%

1%

23%

1%

27%

1%

te zullen sparen ten opzichte van afgelopen jaar? 2013 (n=1801)

2012 (n=1044)

10%

25%

7%

46%

21%

5%

18%

50%

18%

1%

21%

49%

1%

26%

1%

te zullen lenen ten opzichte van afgelopen jaar?

Voor het derde jaar op rij verwachten de meeste Nederlanders minder te besteden te hebben dan het jaar ervoor: 48 procent. 19 procent verwacht juist meer te kunnen besteden. Gemiddeld 40 procent van de respondenten verwacht minder uit te geven. Vooral ouderen in de leeftijd van 55 tot en met 70 jaar ver­ wachten minder te besteden te hebben en minder uit te geven, terwijl mensen in de leeftijdscategorieën 15 tot en met 24 en 25 tot en met 34 jaar verwachten juist meer te besteden te hebben en meer uit te geven.

2013 (n=1801)

13%

10%

2012 (n=1044)

13%

11%

2011 (n=2031)

14%

70%

6%

72%

7%

1%

6%

73%

2%

te kunnen rondkomen ten opzichte van afgelopen jaar? 2013 (n=1801)

5%

33%

(Heel) veel minder

24

Minder

44%

Evenveel

25

Meer

16%

(Heel) veel meer

1%


3 rekeningen Betaalproblemen: oorzaken, redenen en verwachtingen

Het aantal Nederlanders dat het afgelopen jaar wel eens een rekening te laat heeft betaald is niet veranderd ten opzichte van vorig jaar: 36 procent. 28 procent van de Nederlanders betaalt soms te laat en 8 procent geeft aan rekeningen vaak te laat te betalen. Wie zijn deze mensen? En wat en waarom betalen ze te laat?

TE LAAT BETALEN

Wie betaalt te laat en wie niet?

Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens rekeningen te laat betaald?

Mensen met een inkomen beneden modaal betalen vaker een rekening te laat: 44 procent deed dat het afgelopen jaar. Jongeren (15- tot en met 24-jarigen) en ouderen (55- tot en met 70-jarigen) geven veel vaker dan de andere leeftijdscategorieën aan dat zij het afgelopen jaar nooit rekeningen te laat hebben betaald: bij jongeren 76 procent, onder ouderen 69 procent. In de leeftijds­ categorieën 25 tot en met 34 en 35 tot en met 44 jaar geeft respectievelijk 59 procent en 56 procent aan nooit een rekening te laat te hebben betaald. Mensen die te maken kregen met een ingrijpende gebeurtenis, hadden vaker een onbetaalde rekening (gemiddeld 36 procent, ‘vaak’ en ‘soms’ opgeteld): • groot ongeval en/of ernstige ziekte (53 procent); • (gedeeltelijke) werkloosheid of ontslag (47 procent); • salarisverlaging (47 procent).

8% 8% 6%

Ja, soms

28% 27% 35%

Nee, nooit

64% 65% 59% 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031)

Van de mensen met een inkomensdaling had 42 procent onbetaalde rekeningen, bij mensen van wie het inkomen gelijk bleef was dat 32 procent.

26

Ja, regelmatig

27


Hoe vaak betaalt Nederland te laat?

Nederland betaalt vooral zorgkosten te laat

Top drie te laat betaald, omgerekend naar totale bevolking:

Wie betaalt welke rekening te laat?

Het aantal keren dat respondenten rekeningen te laat betalen, is nauwelijks veranderd. 16 procent van de mensen die wel eens een rekening te laat betaalt, doet dat vaker dan eens per maand - dat is 6 procent van de Nederlandse bevolking. De meerderheid van de groep die rekeningen te laat betaalt (61 procent), doet dat 1 tot 5 keer per jaar. Dat komt overeen met 22 procent van de bevolking.

De zorgverzekering is ook in 2012 de rekening die het vaakst te laat wordt betaald: door 26 procent van de mensen die te laat betalen. Rekeningen van de (tand) arts stonden vorig jaar nog op plaats zes (met 13 procent), maar dit jaar op plaats twee: 22 procent van wie te laat betaalt, doet dat bij rekenigen van deze zorgverleners. Nog eens 20 procent betaalt contributies of abonne­ menten te laat.

1. zorgverzekering (9 procent); 2. (tand)arts (8 procent); 3. abonnementen en contributies (7 procent). Van de mensen die de zorgverzekering te laat betalen, heeft ruim een kwart (26 procent) ook de huur of hypotheek te laat betaald. Van de mensen die de (tand) arts te laat hebben betaald, heeft 25 procent ook min­ stens één rekening voor contributies of abonnementen te laat betaald.

Mensen met een inkomen beneden modaal betalen hun abonnementen en contributies minder vaak te laat (15 procent, ten opzichte van 20 procent gemiddeld). Lager opgeleiden betalen vaker dan gemiddeld (16 ten opzichte van 11 procent gemiddeld) de waterrekening te laat. Een opvallend verschil tussen de leeftijdsgroepen is er alleen bij het betalen van abonnementen en contributies: 55- tot en met 70-jarigen betalen rekeningen hiervoor vaker dan gemiddeld te laat: 28 procent, tegen 20 procent gemiddeld.

frequentie te laat betaald

top 10 rekeningen te laat betaald

openstaande rekening

Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar een rekening te laat betaald?

Welke rekening(en) heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens te laat betaald?

Top drie openstaande rekeningen en fase betalingsachterstand

1 keer per maand of vaker

5 tot 9 keer

1 tot 5 keer

Weet niet

16% 15% 12% 15%

Zorgverzekering

18% 21% 18% 19%

(Tand)arts

61% 57% 67% 63%

Abonnementen/ contributies

6% 7% 4% 4%

Postorderbedrijven

2013 (n=644) 2012 (n=365) 2011 (n=837) 2010 (n=894)

Energie

26% 25% 21% 23%

31%

22% 13% 16% 17%

19%

15% 12% 13% 14%

Mobiele telefoon

10% 12% 10% 11%

Water

10% 10% 9% 12% 7%

Betalingstermijn overschreden Herinnering ontvangen Aanmaning ontvangen Overgedragen ter incasso

2013 n=644 2012 n=365 2011 n=837 2010 n=894

*Antwoordmogelijkheid is in 2013 nieuw toegevoegd 28

65%

28%

17% 17% 16% 17%

Huur of hypotheek

27%

13% 3%

Abonnement/contributie (n=28)

19% 22% 18% 20%

16% 16% 15% 18%

8%

34%

(Tand)arts (n=39)

20% 20% 19% 24%

(Gemeentelijke) belastingen

Aflossing lening*

Zorgverzekering (n=74)

29

56%

14% 2%


Meer betalingsachterstanden: waar begint het mee?

Redenen waarom Nederlanders te laat betalen

Redenen per type rekening

Nederlanders zetten vooral spaargeld in om tekorten op te vangen

Soms hebben mensen achterstanden op meer dan één terrein (n=78). Vaak begint die situatie met één bepaalde post. Ruim een kwart (26 procent) van de groep die te maken heeft met meerdere betaalachterstanden, geeft aan dat de eerste achterstanden ontstonden bij de zorgverzekeraar. 18 procent kan geen daadwerkelijke eerste achterstand benoemen en houdt het op een combinatie van rekeningen, 12 procent geeft aan dat de eerste achterstand ontstond bij huur of hypotheek.

Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat een tekort op de rekening de belangrijkste reden is voor het te laat betalen van een rekening. Vrouwen geven een tekort op de rekening vaker als reden aan dan mannen: 55 tegen 47 procent. Hoger opgeleiden vergeten vaker dan gemiddeld te betalen (37 procent), maar voeren een tekort op de rekening juist minder vaak aan (34 procent). Bij lager opgeleiden is het precies andersom: 20 procent van deze groep geeft ‘vergeten te betalen’ als reden, 59 procent een tekort op de rekening.

Respondenten geven een tekort op de betaalrekening als belangrijkste reden voor het te laat betalen van alle typen rekeningen. Deze reden voeren mensen vaker dan gemiddeld aan voor rekeningen voor huur of hypotheek, mobiele telefoon, zorgverzekering, energie, water en gemeentelijke belastingen. Abonnementen en contribu­ ties worden het vaakst vergeten. Bij rekeningen van de (tand)arts is gemakzucht de belangrijkste reden voor te late betaling.

Wat te doen als een rekening niet kan worden betaald? Het grootste deel van de respondenten (60 procent) geeft aan geld van een spaarrekening op te nemen. Een derde neemt contact op met de betreffende instantie om een betalingsregeling te treffen. Nederlanders met onbetaalde rekeningen zeggen vaker contact op te nemen bij problemen en te kiezen voor een strategie waarbij ze verschillende rekeningen om de beurt betalen.

betaalproblemen

geen geld voor betaling

Waarom heeft u de rekening te laat betaald?

Wat doet u als u geen geld heeft om rekeningen te betalen?

Verschillende inkomensgroepen voeren verschillende redenen aan voor het te laat of niet betalen van reke­ ningen: • voor mensen met een lager inkomen is een tekort op de betaalrekening de belangrijkste reden voor het te laat betalen van rekeningen (61 procent); • een derde van de mensen met een inkomen boven modaal geeft een tekort op de betaalrekening als belangrijkste reden voor niet betalen; • mensen met een laag inkomen geven minder vaak dan gemiddeld aan een rekening te vergeten (19 procent ten opzichte van 26 procent); • voor 34 procent van de mensen met een inkomen boven modaal is het vergeten van een rekening de belangrijkste reden voor niet betalen.

Huur/hypotheek (n=99)

Wat is de belangrijkste reden dat u in de afgelopen 12 maanden wel eens rekeningen te laat heeft betaald?

81%

30

Betalingsregeling treffen met instantie

33% 43% 27%

Prioriteiten stellen van rekeningen

25% 37% 18%

Geld lenen van familie of vrienden

14% 16% 12%

Niet betalen

3% 6% 2%

Anders

3% 2% 3%

Energie (n=110) 16%

4% 6% 5%

Water (n=67) 65%

7% 4% 1%

24%

(Gemeentelijke) belastingen (n=101) 19%

51% 48% 31% 38%

Postorderbedrijven (n=119)

Vergeten

26% 33% 42% 38%

Abonnementen/contributie (n=131)

46%

41%

27%

31%

5% 6%

13%

10%

9%

8%

12%

7%

9%

Alle respondenten (n=1801) Afgelopen jaar rekening te laat betaald (n=644) Afgelopen jaar geen betaalachterstanden (n=1157)

Arts/tandarts (n=139)

8% 6% 10% 9% 5% 5% 4% 4%

11% 2%4%3%

11% 3%4% 9%

73%

Wegens tekort op rekening

Wacht op herinnering

60% 41% 70%

Zorgverzekering (n=168)

58%

Gemakzucht

Geld van spaarrekening

Mobiele telefoon (n=63)

69%

Top 4 te laat betalen

5% 1%5%

87%

40%

2013 (n=644) 2012 (n=365) 2011 (n=837) 2010 (n=894)

15% 4%

28%

14%

Tekort op rekening

Wacht tot laatste moment

Vergeten

Anders

Gemakzucht

31


Verschillende groepen, verschillende acties

Wie ervaart welke problemen?

Nederland verwacht minder rekeningen op tijd te betalen

Er zijn grote verschillen naar achtergrondkenmerken. Jongeren zouden vaker van vrienden en familie lenen, minder vaak contact opnemen met een bedrijf en vaker geld van hun spaarrekening halen dan gemiddeld: • Jongeren zouden, wanneer ze geen geld hebben om rekeningen te betalen, in 21 procent van de gevallen contact opnemen met het bedrijf in kwestie. Dat is minder vaak dan gemiddeld. 45- tot en met 54-jarigen geven juist vaker dan gemiddeld aan contact op te nemen: 40 procent. • Jongeren zouden vaker kijken welke rekening eerst moet worden betaald (35 procent). Van de 55- tot en met 70-jarigen ziet 19 procent dit als oplossing. • Jongeren geven vaker dan gemiddeld aan dat zij geld van een spaarrekening zouden halen (68 procent tegen 60 procent gemiddeld). 35- tot en met 44-jari­ gen zouden dit juist minder snel doen (54 procent). • Het percentage mensen dat geld zou lenen van familie of vrienden is het hoogst onder jongeren. Van de 15- tot en met 24-jarigen ziet 32 procent dit als optie, van de 25- tot en met 34-jarigen 22 procent (ten opzichte van 14 procent gemiddeld).

Rekeningen niet betalen is soms het begin van grotere problemen. Aan de respondenten is gevraagd of ze een gebeurtenis zoals loonbeslag het afgelopen jaar hebben meegemaakt.

69 procent van de respondenten denkt de komende twaalf maanden nooit een rekening te laat te betalen. Dat is 5 procent meer dan het percentage daadwerkelijk op tijd betaalde rekeningen in 2012 (64 procent). Nederlanders zijn minder positief dan vorig jaar: in 2012 verwachtte nog 72 procent het hele jaar geen rekeningen te laat te betalen.

Jongeren tot en met 24 jaar hebben vaker dan gemiddeld meegemaakt dat zij geen geld meer konden opnemen: 15 procent. Onder 55- tot en met 70–jarigen geldt dat voor 7 procent. Bij 10 procent van zowel 35- tot en met 44-jarigen als 45- tot en met 54-jarigen is een automati­ sche incasso geweigerd. Mannen krijgen vaker met een weigering te maken dan vrouwen: 9 tegenover 6 procent. Lager opgeleiden treffen vaker een betalingsregeling met een bedrijf: 13 procent, tegen 8 procent gemiddeld.

Jongeren zijn het positiefst over de komende periode: 78 procent van de jongeren tot en met 24 jaar verwacht de komende twaalf maanden geen enkele rekening te laat te betalen tegenover 69 procent gemiddeld. Van de 35- tot en met 44-jarigen verwacht 60 procent een rekening te laat te betalen. Vrouwen zijn positiever dan mannen: 71 procent van de vrouwen verwacht alle rekeningen op tijd te betalen tegenover 66 procent van de mannen. Van de mensen met een inkomen boven

welke problemen ervaren?

Ook het opleidingsniveau laat verschillen in acties zien: • Lager opgeleiden zien contact opnemen met een bedrijf vaker als mogelijke oplossing, hoger opgeleiden juist minder (38 tegenover 24 procent). • Hoger opgeleiden kiezen er vaker voor geld van de spaarrekening te halen dan lager opgeleiden (48 tegenover 69 procent). • Lager opgeleiden zouden minder vaak van familie en vrienden lenen (11 procent) dan gemiddeld, middelbaar opgeleiden juist vaker (15 procent).

Heeft uw huishouden de afgelopen twaalf maanden te maken gehad met… (n=1801)

te laat betalen Verwacht u de komende twaalf maanden wel eens rekeningen te laat te betalen? (n=1801)

5%

Geen geld meer kunnen opnemen

26%

11% Weigering van een automatische incasso

Ja, regelmatig Ja, soms

69%

7%

Nederlanders met een inkomen boven modaal kiezen voor andere acties dan mensen met een inkomen beneden modaal: • Mensen met een inkomen beneden modaal geven vaker aan contact op te nemen met een bedrijf dan mensen met een inkomen boven modaal (39 tegen­ over 27 procent). • Mensen met een inkomen boven modaal geven vaker aan dat zij geld van een spaarrekening zouden halen dan mensen met een inkomen beneden modaal (69 tegenover 52 procent); • Mensen met een inkomen beneden modaal geven vaker aan van familie en vrienden te lenen (19 procent) dan mensen met een modaal inkomen (8 procent) en mensen met een inkomen boven modaal (10 procent).

modaal verwacht 74 procent alle rekeningen op tijd te betalen tegenover 58 procent van de mensen met een inkomen beneden modaal. Van deze laatste groep verwacht 7 procent regelmatig rekening te laat te betalen en 36 procent soms.

Nee, nooit

Loonbeslag 2%

Verwacht u dat het vaker of minder vaak gebeurt dan in 2012? (n=488)

Afsluiting energie 1% Geen

4% 6%

80% 17%

21%

Veel vaker Iets meer Even vaak

58%

32

Minder vaak Veel minder vaak

33


4 lenen Financieringen en rood staan Ruim de helft van de Nederlanders heeft het afgelopen jaar geen gebruikgemaakt van een lening, krediet of spaargeld om producten of diensten te financieren; 1 procent van de Nederlanders heeft juist al deze mogelijkheden gebruikt om iets te kunnen kopen. We gebruiken spaargeld nog altijd het meest als financieringsmogelijkheid: 36 procent. Rood staan doen we nog ongeveer even vaak als vorige jaren.

Een klein deel van de Nederlanders is in de problemen gekomen door de financieringsmogelijkheid. Het aantal personen dat in de problemen is gekomen door het gebruik van een van onderstaande financierings足 mogelijkheden is licht gestegen naar 33 procent (30 procent in 2012, 29 procent in 2011 en 31 procent in 2010). Een persoonlijke lening afgesloten bij een bank zorgde bij de meeste mensen voor problemen (39 procent), gevolgd door geld lenen bij familie of vrienden (33 procent), het aanspreken van spaargeld (32 procent) en aankopen op krediet (32 procent).

52 procent van de Nederlanders heeft afgelopen jaar geen gebruik gemaakt van een lening, krediet of spaargeld aangesproken dat daarvoor niet bestemd was. 1 procent van de Nederlanders heeft al deze mogelijkheden gebruikt om iets te kunnen kopen. De resultaten wijken niet erg af van de peiling tot 2012. Het spaargeld is iets vaker aangesproken (63 procent maakt in de peiling 2012 geen gebruik van het spaar足 geld, nu is dat 61 procent). Het meest wordt gebruik gemaakt van het spaargeld als financieringsmogelijk足 heid (36 procent), het minst van een persoonlijke lening bij een bank (2 procent).

gebruik financieringsmogelijkheden Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden iets gekocht door gebruik te maken van de volgende financieringsmogelijkheden? (n=1801) 1-4 x

34

5-9 x 10-14 x > 14 x

Niet

Persoonlijke lening afgesloten bij een bank

2%

0%

0%

0%

95%

Op krediet gekocht of via uitgestelde betaling

8%

1%

1%

1%

88%

Geld geleend bij familie of vrienden

11%

2%

1%

1%

84%

Spaargeld aangesproken, dat daar eigenlijk niet voor bestemd was

29%

4%

2%

1%

61%

35


Stabilisatie aantal mensen dat rood staat

Geldgebrek belangrijkste reden roodstand

Rood staan op een betaalrekening is (ook) een finan足 cieringsmogelijkheid. Het aantal mensen dat rood staat, stabiliseert: in het onderzoek uit 2011 en 2012 stond 34 procent van de respondenten wel eens rood, dit jaar is dat 35 procent.

De belangrijkste reden voor roodstand is geldgebrek (60 procent). Ook in voorgaande jaren was dit de belangrijkste reden: zowel in 2012 als 2011 voor 57 procent van de respondenten. Het aantal personen dat rood stond uit gemakzucht stijgt licht: van 20 procent vorig jaar naar 23 procent dit jaar. Het aantal mensen dat rood staat omdat ze slordig of vergeetachtig zijn, is juist gedaald van 14 naar 9 procent. Jongeren tot en met 24 jaar geven vaker dan gemiddeld geldgebrek aan als reden van roodstand (90 procent), 25- tot en met 34-jarigen juist minder vaak (50 procent). Mannen geven vaker dan vrouwen gemak als reden (29 procent van de mannen tegenover 17 procent van de vrouwen), terwijl vrouwen juist vaker dan mannen geldgebrek als reden opgeven (67 procent van de vrouwen tegenover 54 procent van de mannen).

frequentie rood staan

redenen rood staan

Staat u wel eens rood op uw betaalrekening?

Wat is, over het algemeen, de belangrijkste reden voor het rood staan op uw betaalrekening?

Continu

7% 7% 6% 8%

Regelmatig

13% 12% 11% 13%

Af en toe

Zelden

Nooit

Gemak

23% 20% 23% 24%

Geldgebrek

60% 57% 57% 55%

15% 15% 17% 18%

Vergeetachtigheid/ slordigheid

23% 22% 25% 26%

9% 14% 11% 11%

Anders

8% 9% 9% 9%

42% 43% 40% 36%

2013 (n=1170) 2012 (n=358) 2011 (n=696) 2010 (n=783)

2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031) 2010 (n=2040)

36

37


5 betaalproblemen Omvang betaalproblemen en toekomstverwachtingen

Het aantal Nederlanders met betaalproblemen – het niet binnen de gestelde betalingstermijn kunnen voldoen aan financiële verplichtingen – is de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven. Op dit moment heeft 3 procent grote en 11 procent kleine betaalproblemen, ten opzichte van 3 procent en 10 procent vorig jaar. 86 procent heeft geen betaalproblemen, vorig jaar 87 procent. Van de mensen met betaalproblemen ligt bijna de helft hier weleens wakker van. Achterstand vaak bij zorgverzekering en verhuurder of hypotheekverstrekker

Mensen die een van de volgende gebeurtenissen hebben meegemaakt, hebben vaker betaalproblemen (gemiddeld 14 procent, grote en kleine problemen opgeteld): • scheiding (36 procent); • salarisverlaging (27 procent); • (gedeeltelijke) werkloosheid of ontslag (27 procent); • minder gaan werken (21 procent).

35- tot en met 44-jarigen geven vaker dan gemiddeld aan kleine betaalproblemen te hebben (17 procent). Deze groep geeft veel minder vaak dan gemiddeld aan dat er geen betaalproblemen zijn (79 procent). Jongeren tot en met 24 jaar geven juist vaker dan gemiddeld aan dat zij op dit moment geen betaalproblemen hebben (92 procent). Mensen met een inkomen beneden modaal hebben vaker dan gemiddeld betaalproblemen, zowel kleine (17 procent) als grote (5 procent). Mensen met een modaal en bovenmodaal inkomen hebben iets vaker geen betaalproblemen (respectievelijk 90 procent en 89 procent).

Van de mensen met een inkomensdaling zegt 22 procent betaalproblemen te hebben gehad. Hetzelfde geldt voor 10 procent van de mensen bij wie het inkomen gelijk bleef en 7 procent van de mensen van wie het inkomen is gestegen.

financiële gezondheid

oorzaak betaalprobleem

Heeft u op dit moment betaalproblemen?

Wat zijn de oorzaken van uw betaalproblemen?

Nee, geen problemen

86% 87% 88% 86%

Ja, kleine problemen

11% 10% 10% 10%

Ja, grote problemen

3% 3% 2% 2%

2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031) 2010 (n=2040)

Achteruitgang in huishouden

25% 38% 28%

Onverwachte tegenvallers

20% 26% 27%

Te hoge vaste lasten*

19%

Geldproblemen uit het verleden

18% 22% 23%

Bestedingspatroon

6% 7% 11%

2013 (n=250) 2012 (n=138) 2011 (n=248)

*Antwoordmogelijkheid is in 2013 nieuw toegevoegd 38

39


Meer zorgen

Bijna 1 op 10 Nederlanders verwacht betaalproblemen

Nederlanders zijn iets minder positief gaan denken over hun betaalproblemen. Het aantal respondenten dat positief antwoordt op de vraag ‘ik heb er controle over’, is gedaald van 43 procent in 2012 tot 34 procent dit jaar. Het aantal mensen dat wakker ligt van de problemen, is licht gestegen. Wel zien meer mensen de problemen als tijdelijk: 40 procent nu, 37 procent vorig jaar. In 2011 zag echter nog de helft van de mensen de problemen als tijdelijk. Meer mensen geven aan liever niet na te denken over hun problemen: 34 procent, tegen 29 procent in 2012.

9 procent van de Nederlanders verwacht de komende twaalf maanden betaalproblemen te krijgen. Ruim een kwart (27 procent) zegt het niet te weten; 64 procent verwacht geen problemen. Dat betekent dat ook dit jaar de groep die geen betaalproblemen verwacht, is geslonken: in 2012 zei 69 procent geen problemen te verwachten. Meer respondenten geven aan niet te weten of ze komend jaar in betaalproblemen zullen komen (2011: 18 procent, 2012: 23 procent).

gemiddeld betaalproblemen te krijgen: 57 procent. Mannen zijn optimistischer dan vrouwen: 67 procent van de mannen verwacht geen problemen tegenover 61 procent van de vrouwen. Vrouwen twijfelen vaker: 30 procent van hen weet niet of er problemen komen, tegen 24 procent van de mannen.

60 procent Nederlanders verwacht verergering betaalproblemen Mensen die verwachten in de problemen te komen en die daarnaast op dit moment al in de problemen zitten, is gevraagd of ze verwachten dat hun problemen kleiner of groter worden dan de afgelopen twaalf maanden. 60 procent verwacht dat de problemen komend jaar (veel) groter worden dan ze waren (2011: 48 procent; 2012: 54 procent).

Nederlanders tot en met 34 jaar (73 procent van de jongeren tot en met 24 jaar en 67 procent van de mensen van 25 tot en met 34 jaar) verwachten vaker dan gemiddeld geen betaalproblemen te krijgen. 35- tot en met 44-jarigen denken juist vaker dan

betaalproblemen

vergelijking betaalproblemen

verwachting betaalproblemen

In hoeverre zijn deze uitspraken van toepassing op uw betaalproblemen?

Vergelijking 2012 - 2013

Verwacht u dat uw betaalproblemen groter of kleiner worden in het komend jaar?

Het is tijdelijk

Het is tijdelijk 10%

30%

34%

14%

Ik lig er wakker van

32%

31%

14%

47% 44%

5% 3%

20%

34%

21%

34% 29%

9% 3%

29%

47%

34% 43%

11% 5% 4%

Ik heb moeite met het aflossen van de schulden

Ik heb moeite met het aflossen van de schulden 9%

29%

34%

20%

38% 38%

5% 4%

Het is een klein bedrag, niks om me zorgen over te maken

Het is een klein bedrag, niks om me zorgen over te maken 6%

16%

46% 41% 39%

Gelijk aan vorig jaar

33% 31% 43%

Kleiner

7% 15% 8%

Veel kleiner

1%

Ik heb er controle over

Ik heb er controle over 5%

Groter

Ik denk er liever niet over na

Ik denk er liever niet over na 14%

14% 13% 9%

40% 37%

7% 6%

Ik lig er wakker van 15%

Veel groter

36%

27%

22% 20%

12% 4%

Helemaal van toepassing

Niet van toepassing

Van toepassing

Helemaal niet van toepassing

Neutral

Weet niet/geen mening

2013 (n=250) 2012 (n=138)

40

41

2013 (n=97) 2012 (n=66) 2011 (n=105)


6 economische situatie Nederlanders minder positief over ontwikkeling economie

Bijna een derde van de Nederlanders verwacht een duidelijke verslechtering van de economie; vorig jaar was dat nog een kwart. Mensen die voor zichzelf financi谷le problemen verwachten, hebben een duidelijk pessimistischer beeld.

Nederlanders zijn minder positief over de Nederlandse economie. 32 procent verwacht dat de economie duidelijk verslechtert. Vorig jaar was dat nog 24 procent. Het percentage mensen dat denkt dat de situatie duidelijk verslechtert, neemt toe met de leeftijd: van de 15- tot en met 24-jarigen verwacht 17 procent dat de economi足 sche situatie duidelijk verslechtert, van de 55- tot en met 70-jarigen verwacht 44 procent dat. Lager opgelei足 den denken vaker dat de situatie duidelijk verslechtert dan hoger opgeleiden (44 tegen 22 procent). Ook mensen met een inkomen beneden modaal denken vaker dan mensen met een boven modaal inkomen dat de situatie in Nederland duidelijk verslechtert: 38 tegen 27 procent.

Er is een verband tussen mensen die zelf problemen verwachten en de verwachting dat het slechter gaat met Nederland. Van de mensen die aangeven de komen足 de twaalf maanden problemen te verwachten, geeft 62 procent aan te denken dat (ook) de economische situatie in Nederland duidelijk verslechtert. 25 procent verwacht enige verslechtering. Dat maakt dat 87 procent van de mensen die zelf problemen verwacht, denkt dat (ook) de economische omstandigheden in Nederland achteruit gaan.

economische situatie Hoe denkt u dat de economie in Nederland zich de komende twaalf maanden ontwikkelt?

1% 8%

11%

2013 Duidelijk verslechteren

42

30%

26%

20%

38%

44%

29%

2011 Ongewijzigd blijven

43

27% 32%

34%

2012 Enigzins verslechteren

11%

8%

24%

32%

21%

1%

2%

1%

(n=1044)

2010 Enigzins verbeteren

Duidelijk verbeteren


7 Betaalmentaliteit Risicomijders, Spenders en Nonchalanten

Sinds 2007 verrijkt Motivaction het onderzoek Zo betaalt Nederland met Mentality*. De achterliggende gedachte is dat achter de algemene trends zeer uiteenlopende groepen Nederlanders schuilgaan - uiteenlopend in inkomen, opleidingsniveau en geslacht, maar ook in waardenoriëntatie: de manier waarop individuen in het leven staan. Het Mentalitymodel onderscheidt acht sociale milieus, geordend naar maatschappelijke status en waardenoriëntatie (van traditioneel via modern naar postmodern). Uit onderzoek is gebleken dat de waardenoriëntatie (ofwel het Mentality-milieu waartoe iemand behoort) sterk van invloed is op het betaalgedrag en de betaalmoraal van consumenten (zie pagina 46). Daarom is Mentality ook dit jaar aan het onderzoek gekoppeld.

mentality-milieus in nederland Hoge status

Kosmopolieten 10%

Nieuwe conservatieven 8%

Opwaarts mobielen 13%

Midden status

Postmaterialisten 10% Postmoderne hedonisten 11%

Moderne burgerij 22% Lage status

Traditionele burgerij 16%

Gemaksgeorënteerden 10%

Traditionele waarden

Moderne waarden

Behouden

Bezitten

Verwennen

Postmoderne waarden Ontplooien

Mentality is het unieke waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction waarbij Nederlanders worden gesegmenteerd naar acht verschillende milieus. 1

44

45

Beleven


betaaltypen Risicomijders Spaarzaam, betalingsdiscipline (47 procent van de nederlanders) Spenders Risicogroep schulden (26 procent van de nederlanders) Nonchalanten Slordige betalers (28 procent van de nederlanders)

Op basis van Mentality zijn ook drie betaaltypen te onderscheiden. De drie betaaltypen bestaan uit: de risicomijders, spenders en nonchalanten. Op deze pagina’s worden deze betaaltypes kort toegelicht en worden de verschillen beschreven ten opzichte van de totale Nederlandse bevolking.

risicomijders

spenders

nonchalanten

‘Ik heb gewoon een hekel aan geld verspillen’

‘Als ik 600 euro in de min sta, heb ik nog 400 euro over toch?’

‘als ik wat nodig heb, koop ik het en ik houd elke maand geld over’

Risicomijders zijn goed op de hoogte van hun uitgaven en financiële positie. Zij lopen actief vooruit op de verslechterende economische situatie door tijdig te bezuinigen op uitgaven. Zij verwachten nog geen verbetering van de economische situatie, maar doen er toch alles aan om op tijd te blijven betalen. Risicomijders zijn pessimistischer dan gemiddeld over de economische situatie. Ze hebben in 2012 vaker dan gemiddeld te maken gehad met een inkomensdaling. Wel vinden zij vaker dan gemiddeld dat zij goed rond kunnen komen. Daarnaast hebben zij het afgelopen jaar meer bezuinigd dan andere betaaltypen.

46

Nonchalante betalers zijn (nog altijd) zeer positief over hun situatie en ook over toekomstige ontwikkelingen. Tegelijk groeien de betalingsproblemen bij deze groep. De nonchalante houding en het wegwuiven van problemen kunnen leiden tot grotere problemen.

Spenders hebben grote moeite in de huidige economi­ sche omstandigheden het hoofd boven water te houden. Zij hebben hun uitgavenpatroon aangepast, maar nog lang niet voldoende. Daardoor, en doordat ze slecht zicht hebben op hun financiën, lijkt hun situatie op de korte termijn niet te verbeteren.

Nochalanten zijn het positiefst over de economische ontwikkeling. Ze verwachten het komende jaar goed rond te kunnen komen. Zij hebben relatief vaak kleine betaalproblemen, maar liggen daar niet wakker van.

Spenders verwachten vaker dat de economische situatie stabiel blijft. Ze kunnen relatief slecht rondkomen met hun huidige inkomen. Ook hebben zij vaker te maken met betalingsachterstanden en betaalproblemen.

47


Dat bedoelen we met Mastering Credit GGN is een van de grotere organisaties voor credit­ management in Nederland. Vanuit onze 27 vestigingen bieden we zowel minnelijke als gerechtelijke incasso binnen één organisatie. Daarnaast kunt u bij ons terecht voor de verzorging van uw facturatie of debiteurenbeheer, advies bij het inrichten of verbeteren van uw creditmanagementproces, detachering, training en opleiding. ‘Mastering credit’ is zowel onze missie als onze meerwaarde. Wij verhogen het rendement van onze opdrachtgevers door het voor­komen, beheersbaar maken en terugdringen van debiteurenrisico’s. ggn.nl zobetaaltnederland.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.