stemband #4

Page 23

// genre

AANVAL Ik herinner mij scènes uit de jeugdbeweging waarin wij ongeduldig zaten te wachten op het signaal om toe te tasten. “Val aan!” riep de leider en een bos handen stortte zich op de frieten. Jeugdbewegingen hebben dikwijls iets militairs. Het metaforisch gebruik van het woord aanvallen suggereert dat frieten een soort vijandig voedsel zijn. Het moet onverhoeds veroverd worden om het vervolgens met de tanden vermorzeld te worden. Vandaar dat jongens zich storten op frieten. De woeste agressiviteit waarmee een aanval wordt geassocieerd staat in fel contrast met het vredevol inzetten van een gezongen zin. Een zin wordt inderdaad ingezet. Het is alsof wij onszelf inzetten om een zo gaaf mogelijke benadering van de muzikale zin te realiseren. Een zin inzetten. Alleen al het allitererende zachte gezoem van de z staat borg voor een liefdevolle verklanking. Niemand te vroeg. Liever wat te laat dan voorop. Liefst allemaal samen, zo ongemerkt mogelijk, nog net op tijd.   Zo zetten wij zinnen in, beleefd en toegewijd. Niet zo onze Franse broeders. Als zij een zin inzetten, hebben ze het over attaquer une phrase. Inderdaad, de onverhoedse aanval die wij vroeger uitsluitend voor onze frieten reserveerden, wordt hier argeloos op een vocale zin toegepast. Zij zijn er zich niet van bewust dat ze daarmee hun visie op muziek verraden. Muziek is iets dat moet worden overwonnen. Koste wat kost, door solfège en vocale drill. Niets van een zoete inzet, geen weke aanzet. Alle aandacht is gericht op een stoere en flinke attaque. Zij storten zich op de zin als op een vijand die ze vocaal eronder moeten krijgen. Dat gebeurt niet zonder slag of stoot, zonder glottisslag of ademstoot, maar finaal zijn zij de overwinnaars. Inzetten is goed voor ons, koele noorderlingen, maar een slotakkoord afzetten doen ze in het zuiden net als wij. Ik kies de attaque van de Franse koren omdat het onze buren zijn. Ik had net zo goed het attaccare van de Italianen kunnen vermelden als het atacar van de Spanjaarden. Ten aanval, zoals de Italianen op hun pasta’s en de Spanjaarden op hun stieren. Hun terminologie heeft altijd iets te maken met voedsel of vechten. Wij daarentegen staan het kortst bij de Duitsers: fressen en schießen reserveren die voor honger en oorlog, voor muziek houden zij het bij het beschaafde einsetzen. Een zin die met een klinker begint voorzien zij zelfs van ein weicher Einsatz. Wat een delicatesse in vergelijking met de ongenuanceerde attaque van de Latijnse volkeren. De opera is een Latijnse creatie. Er is iets merkwaardigs terug te vinden in de operapraktijk dat zijn oorsprong vindt in datzelfde taalgebruik: de chef d’attaque. Geen dirigent zoals je argeloos

zou vermoeden, maar een zanger. Operakoren stellen zich op en verplaatsen zich op aanwijzingen van de regisseur. Een aantal koorzangers kan af en toe de dirigent niet zien. Daarom is een betrouwbare zanger gepromoveerd tot chef d’attaque. Hij moet goed op tijd de zin aanvatten zodat op zijn attaque alle anderen veilig kunnen reageren. Die praktijk bestaat officieel wellicht niet meer, maar zo was het alleszins vroeger, niet eens zolang geleden. In kloosters, waar je het niet zou verwachten, bestaat die traditie ook. Daar is geen sprake van een chef d’attaque maar van een cantor. Vanzelfsprekend een zanger, wat niet impliceert dat de anderen niet zouden zingen. Bij antifonaal gezang wachten de monniken na elke zin vrij lang. Om in de volmaakte stilte opnieuw in te zetten is het geoorloofd dat de cantor het initiatief neemt. Hij is bijgevolg in de praktijk toch een chef d’attaque. In de opera worden koorzangers verondersteld een ernstige zangopleiding te hebben genoten. Dat kan van monniken niet verlangd worden, zelfs niet van een cantor. Als hij zinnen moet op gang trekken die beginnen met een medeklinker valt dat meestal wel mee. Mirabilia of benedictio komen er vrij ongeschonden uit. Woorden die met een klinker beginnen leveren gevaar op. Aeternae of innocens zijn kwetsbaar, maar hét grote struikelblok is Alleluia. Het woord komt buiten de vastenperiode onnoemelijk veel voor. Telkens ontploft die ongedesemde A met een glottisslag waarvoor je als leek nog nauwelijks barmhartigheid kunt opbrengen. De Engelsen zijn dan weer zo’n doortrapte koorzangers dat zij geen zinnen attaqueren, ze ook niet inzetten, maar ze gewoon laten starten. Gezongen zinnen starten daar op dezelfde wijze waarop hondenraces en regatta’s starten. Simpelweg op het startschot van de dirigent. To Start is dan ook een veel dubbelzinniger werkwoord dan inzetten of attaquer. Het heeft geen zachte inzet of geen agressieve attaque. De sissende aanzet van de S en de gedecideerde T verzekeren de Engelse zin van een aanhef die iets van beide karakteristieken vertoont. Dubbelhartigheid. Europa maar geen euro. Perfide Albion! Het voorgaande is misschien wat achterhaald. Het verwijst doorgaans naar historische tendensen die de twintigste eeuw niet overleefd hebben. Maar dirigenten die het Eurokoor gedirigeerd hebben kunnen getuigen dat het moeilijk blijft zangers uit diverse culturen gelijktijdig een zin te laten beginnen. Er zijn aardig wat valse starten van doen om ze bevredigend samen te laten vertrekken. Moet Europa niet strenger toekijken op de gelijkwaardige inzet van al haar aangesloten leden? ^ // Vic Nees

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 21


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.