4 minute read

Nederland, waterland?

Next Article
Werken aan herstel

Werken aan herstel

Nederland, waterland is in de vorige eeuw op een ingenieuze manier ingericht om water van regen en rivieren zo snel mogelijk af te voeren. Maar met de nieuwe realiteit van verdwijnende gletsjers, langduriger droogte en plaatselijk extreme neerslag werkt dat systeem juist averechts. In droge tijden leidt het tot waterschaarste voor de natuur, drinkwater en landbouw. Ook geeft het zelfs een groter risico op overstromingen. Het water dát binnen- stroomt en valt, moet Nederland daarom in de toekomst zoveel mogelijk vasthouden. Staatsbosbeheer maakt daar met verschillende partners op verschillende manieren al werk van, want watermaatregelen binnen en buiten de natuurgebieden beïnvloeden elkaar als communicerende vaten. Water is een integraal vraagstuk: én kwantiteit én kwaliteit, met zowel raakvlakken voor natuur als drinkwater en landbouw. Welke taken zien de experts voor de komende decennia?

Piet Verdonschot, aquatisch ecoloog bij Wageningen University & Research en UvA-hoogleraar

Advertisement

Wetland Restoration Ecology: “Water vasthouden doe je het best in de ondergrond. In hoog Nederland bijvoorbeeld, is de grondwaterstand meer dan 100 tot 180 centimeter beneden het maaiveld. Dat moeten we aanvullen tot 60 cm onder het maaiveld: tussen de zandkorrels kan een immense hoeveelheid water worden opgeslagen. Verder staan beken nu droog omdat we ze breed en diep gemaakt hebben. Bij droogte pompen we er water naartoe, maar dat heeft geen toekomst. Laat stroomgebieden van rivieren en beken weer zelfstandig functioneren, dan kunnen veel sloten en greppels gedempt worden en grotere watergangen verkleind. Dat is aanzienlijk goedkoper en komt de natuur, veiligheid en biodiversiteit ten goede. Het betekent wel dat de bodem voor de landbouw vochtiger wordt. Maar er zijn voldoende gewassen die heel goed tegen water kunnen. Een klimaatrobuuste waterinfrastructuur is een technisch probleem dat we nature-based kunnen oplossen. Het vraagt alleen bestuurlijke visie en slagkracht. En een integrale systeemaanpak waarbij op alle vlakken van een stroomgebied water zoveel mogelijk wordt vastgehouden en de afvoer wordt vertraagd. Waterschappen zijn daar al mee bezig, maar op 20.000 kilometer watergang maakt aanpassing van 200 kilometer beek nog te weinig verschil.” inspanning nodig om er drinkwater van te maken. Bij de duinwaterbedrijven Dunea, PWN en Waternet is de natuur in de duinen onderdeel van het productie- en zuiveringsproces. De drinkwatersector levert daarom graag een bijdrage aan de ontwikkeling en het beheer van waardevolle natuur in Nederland.”

Mirja Baneke, senior beleidsmedewerker Bronnen en Kwaliteit bij Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland (Vewin)

“Als Nederland water in natte perioden langer vasthoudt, is dat in principe voldoende om het hele jaar gebruik van te kunnen maken. Tegelijkertijd geldt dat als nu geen maatregelen worden genomen, elk drinkwaterbedrijf al voor 2030 knelpunten krijgt in het nakomen van zijn leveringsplicht. Net als de natuur zouden drinkwaterbedrijven voorrang moeten krijgen voor het gebruik van grondwater. Voor de drinkwaterbedrijven is de combinatie van drinkwater en natuur heel belangrijk: in een omgeving met natuur zijn drinkwaterbronnen beter beschermd tegen verontreinigingen en is minder zuiverings-

Jasper Schut, ecoloog bij Staatsbosbeheer, beheergebied Groningen

“Als over twintig of dertig jaar de gletsjers in de Alpen door klimaatverandering gesmolten zijn en er ’s winters weinig sneeuw valt, is er onvoldoende IJsselmeerwater om het waterstelsel van Noord-Nederland te vullen. Op dit moment is een groot deel van dat stelsel daarvan afhankelijk. Zo laat Wetterskip Fryslân ’s zomers schoon IJsselmeerwater in de Friese boezem, een aaneengesloten stelsel van meren, kanalen en vaarten. Dat water neemt daar fosfaat en stikstof op en komt uiteindelijk, veel te rijk aan voedingsstoffen en vol ongewenste exoten vanuit de grote rivieren, in Groningen. Maar zonder smeltende sneeuw en gletsjers komen we straks IJsselmeerwater tekort. Voor een toekomstbestendige waterhuishouding van Noord-Nederland moet we daarom nu al starten die anders in te richten. Water voor Groningen moet niet meer uit het IJsselmeer hoeven komen. Dat betekent: bovenstrooms watersystemen herstellen, lokaal water beter vasthouden en in de loop van de zomer gedoseerd laten stromen. We moeten kortom afstappen van het tegennatuurlijk waterbeheer, met hoge peilen in de zomer en lage in de winter. Dat is ook grote winst voor de natuur. Gedeeld belang met de landbouw is er ook. Boeren kunnen hun watervoorziening verbeteren, bijvoorbeeld door via andere bemesting te zorgen voor meer organische stof in de bodem – voor een betere sponswerking – en door lokaal water te ‘sparen’. Anders is er straks in de zomer geen water om mee te boeren.”

Er is ook een opgave rond waterkwaliteit

Kwaliteit beneden peil

Behalve rond de kwantiteit, heeft Nederland ook een opgave waar het gaat om de waterkwaliteit. Ons land staat onderaan de Europese lijst voor Waterkwaliteit. Van de 1.100 kleine wateren in Nederland is slechts 17 procent van goede kwaliteit. Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KDW), moet alle grond- en oppervlaktewater in 2027 van goede kwaliteit zijn. Piet Verdonschot en Mirjam Baneke waarschuwen dat Nederland dat niet gaat halen, vanwege problemen met gifstoffen en een overschot aan nutriënten in grondwater en oppervlaktewater. Mirjam: “De oorsprong van vervuiling kan heel divers zijn en is afhankelijk van de locatie. Bij zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland zijn nitraat en resten van bestrijdingsmiddelen vaak het probleem. In het westen zien we meer invloeden van industriële vervuiling.” Piet noemt ook de zuiveringsinstallaties die water lozen dat niet voldoet aan de norm voor oppervlaktewater. “Zorg ervoor dat het afval van industrieën, bedrijven en lokale ondernemingen niet in het afvalwater belandt”, vindt hij. Vewin onderschrijft dat en roept bijvoorbeeld de landbouw op om ervoor te zorgen dat bestrijdingsmiddelen niet in de bodem, het grondwater of oppervlaktewater terecht komen. Piet: “Er zijn legio mogelijkheden dit goed te doen. De kennis is er. Nederland moet het nú gaan implementeren.”

Elk voorjaar staat een boommartervrouwtje weer voor de keuze waar ze haar jongen gaat werpen. In haar territorium heeft ze over het algemeen meerdere geschikte nestholtes die elk hun eigen voor- en nadelen hebben. Meestal gebruikt ze de holen die zijn gemaakt door zwarte of groene spechten. Omdat zwarte spechten vaak in beuken een holte uithakken, lijkt het alsof die boomsoort ook bij boommarters favoriet is. Maar als ze kan kiezen, heeft ze liever een holte in een zomereik of Amerikaanse eik. Waarom is niet bekend, wellicht zijn ze minder vochtig.

Het komt vaak voor dat een boommarter haar kroost over grote afstand verhuist naar een andere holte, bijvoorbeeld omdat de ruimte simpelweg te klein is voor de groter wordende jongen. Veiligheid en voedselaanbod zullen daarbij ongetwijfeld een rol spelen.

Nog weer later, als de jongen groot genoeg zijn om haar te volgen, verkast de boommartermoeder soms naar een oud roofvogelnest. Maar ook holen onder de grond worden gebruikt. Net als de mens maken boommarters met opgroeiende kroost voortdurend keuzes om een veilig thuis te bieden.

Veel Nederlandse boerenbedrijven staan de komende tijd voor

belangrijke keuzes: stoppen, doorgaan – en hoe dan? Arie van Oosterom kan erover meepraten, als laatst overgebleven melkveehouder in de Wilnisse Bovenlanden. Om zijn toekomst veilig te stellen – en die van de weidevogels – koos hij ervoor ‘natuurboer’ te worden.

This article is from: