
6 minute read
Anderhalve eeuw Kanaal door Walcheren
from CT20231
by sjpuitgevers
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat het Kanaal door Walcheren werd geopend. De aanleg van het kanaal, waaraan zes jaar was gewerkt, was een gevolg van het in 1865 genomen besluit om het Sloe af te dammen. En dat was weer nodig om een spoorverbinding aan te leggen tussen Middelburg en het achterland. De economie en welvaart van de stad zat al eeuwen in het slop, en de verwachting was dat de komst van het spoor en kanaal dat allemaal zou veranderen. En toen in 1867 de werkzaamheden daadwerkelijk begonnen, stond de stad op zijn kop. Het hoogtepunt was een allegorische optocht met praalwagens waaraan vrijwel alle bewoners van de stad aan deelnamen. ‘Thans is ieder opgetogen,’ werd er gezongen, ‘nu het spoedig waarheid wordt, dat het weldoend stoomvermogen, ook door Walchrens beemden snort. En zijn spoed, lovendoet. (…) Heil breng’ ons kanaal en spoor!’
Ooit was Middelburg een bruisende stad in het hart van Walcheren. Ze lag strategisch aan de Arne, een riviertje dat bij Arnemuiden uitmondde in het Sloe, een zijarm van de Westerschelde. In de dertiende eeuw werd de Arne in Middelburg afgedamd en verzandde uiteindelijk. Daarom werd in 1532 het drie kilometer lange Havenkanaal gegraven (Kanaal van Welzinge) waardoor Middelburg weer een bevaarbare verbinding met het Sloe en Westerschelde kreeg. En zo ontwikkelde Middelburg zich tot een welvarend handelscen- trum dat te boek stond als de grootste koopliedenstad van de Noordelijke Nederlanden en de belangrijkste haven- en handelsstad van de Republiek na Amsterdam. Zo’n belangrijk bolwerk moest natuurlijk worden gekoesterd. De monding van de Welzinge werd daarom sinds 1547 beschermd door Fort Rammekens en de stad zelf werd aan het einde van de zestiende eeuw uitgerust met vestingwerken in de vorm van een nieuwe aarden stadswal met dertien bastions.
Boven plattegrond van Middelburg in de achttiende eeuw; onder situatie in 1887 waar twee zuidelijke bastions en de Vlissingse poort plaats hebben gemaakt voor het kanaal (Bron: ‘Heil breng’ ons kanaal en spoor’
Provinciestad
Maar in de loop van de Gouden Eeuw ging het mis. Rond 1660 nam Rotterdam steeds meer de positie van Middelburg over als handelshaven en de concurrentie van Amsterdam bleek een nog veel groter probleem. Middelburg gleed af naar de status van provinciestadje en toen in de loop van de achttiende eeuw de Vierde Engelse Oorlog uitbrak, ging het opeens hard bergafwaarts. De Britten organiseerden een zeeblokkade en een aantal VOC- en WIC-bezittingen met Middelburgse belangen gingen verloren. Niet lang daarna trof de economische crisis van de Bataafse Republiek Zeeland het hardst van het hele land. Geld voor herstel was er niet. In 1824 had Middelburg 13.000 inwoners, de helft van 1779. Er waren nieuwe impulsen nodig en die kwamen er ook.

Plannen
In 1817 werd een nieuw kanaal vanaf de Middelburgse havens in de richting van Veere in gebruik genomen, waarmee Middelburg een tweede verbinding met het buitenwater kreeg. Maar de grote verandering kwam in 1840, toen Dirk Donkers, aannemer in Middelburg vergunning aanvroeg voor de aanleg van een Zeeuwse spoorlijn met een directe verbinding met Duitsland. En omdat daar een spoordijk over het Sloe voor nodig was, waardoor de zeearm zou worden afgesloten, maakte ook een kanaal door Walcheren onderdeel uit van het plan.
De landsregering zag er evenwel geen brood in en in 1846 volgde dan weer een nieuw voorstel. Dat leek succes te hebben, maar werd drie jaar later toch afgewezen. Uiteindelijk moest er een lange weg aan onderhandelingen worden afgelegd voordat het wetsvoorstel tot de aanleg van een spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen in 1865 in de Tweede en Eerste Kamer werd aangenomen. Toen het werk in 1867 echt ging beginnen, was het opnieuw feest in Middelburg en trok een grote optocht door de straten.
Project
Het werd een enorm project dat zich uitstrekte van Veere tot Vlissingen en van de Sloe tot Middelburg. Het uit 1817 daterende kanaal tussen Middelburg en Veere werd gedeeltelijk verbreed en uitgediept. Op verzoek van de gemeente Veere werd de monding verlegd met een bocht in het kanaal ter hoogte van Kleverskerke. Het resterende deel van het oude kanaal uit 1817 slibde daarna dicht en werd later uiteindelijk ingepolderd.
De Arne werd verder uitgegraven en verlengd tot het Arnekanaal, waarmee Arnemuiden aansluiting kreeg met het nieuwe kanaal.
Besloten werd verder het nieuwe kanaal en spoorweg dicht langs het oude Middelburg te laten lopen. Een belangrijk gedeelte van de zestiende-eeuwse Middelburgse bolwerken moest daarom worden afgegraven. De monumentale zeventiende-eeuwse Vlissingse Poort werd afgebroken en ook de zogenaamde West-Indische pakhuizen verdwenen van de kaart. Dat was overigens extra jammer, want in de economische malaise van het begin van de negentiende eeuw was al een kwart van alle huizen (waaronder beeldbepalende panden) afgebroken, zoals de Waag (uit 1526) en de gevangenis het Gravensteen (1449). Vooral de sloop van de Vlissingse Poort heeft nadien de gemoederen bezig gehouden, tot nu toe.
Kanonnen
Er kwamen drie sluizen; Sluis Vlissingen (twee schutsluizen naast elkaar), bij de haven van Vlissingen waar het kanaal begint vanuit de Westerschelde, een Keersluis Vlissingen en Sluis Veere, bij de monding in het Veerse Meer.
Het kanaal werd 14,5 kilometer lang en grotendeels met de hand gegraven. Naast het kanaal werd tussen
Middelburg en Vlissingen een jaagpad aangelegd. Bijzonder was dat voor de meerpalen langs het kanaal kanonnen zijn gebruikt. Defensie had aan het begin van de negentiende eeuw enkele honderden stukken geschut aangeschaft van het toen gangbare type ‘voorlader’. Maar toen in het midden van diezelfde eeuw de ‘achterlader’ verscheen, die veel veiliger en sneller was, bleken de voorladers hopeloos achterhaald. En zo zat het leger met een enorme hoeveelheid overbodige kanonnen. Het ministerie van
Binnenlandse Zaken vond daar wat op en liet langs het kanaal meerpalen van het oude geschut plaatsen, met de vuurmond naar beneden. In totaal werden 254 kanonnen voorgeschreven, die tweemaal met koolteer moesten worden bestreken om corrosie tegen te gaan. Tientallen van deze meerpalen staan er nog altijd. Behalve aan het kanaal werd ook aan het spoor gewerkt. De Sloedam werd in 1871 aangelegd ten behoeve van de beoogde spoorverbinding met Bergen op Zoom: de zogenaamde Zeeuwse Lijn naar Vlissingen. Station Middelburg werd geopend op 1 maart 1872 en het oorspronkelijke stationsgebouw is nog altijd in gebruik.
‘Eene waterfontein’
Op 8 september 1873 opende Koning Willem III de nieuwe Vlissingse haven, het Kanaal door Walcheren en de spoorwegwerken. Het was alweer een enorm feest. De Middelburgse courant raakte niet uitgeschreven over de vlaggen, de masten met guirlandes en bloemen die zo’n beetje in alle straten te vinden waren. De oude markt stond vol met kraampjes en tenten en in de concertzaal stond midden in de orkestbak ‘….eene met electrisch licht werkende waterfontein.’ De courant vond het dan ook een feest van nationaal belang. ‘De opening van nieuwe havens en van den spoorweg die tot den rechteroever van de Schelde in onmiddellijke verbinding met de havens, doorloopt stelt Nederlands in het bezit van een handelsweg, voortreffelijker dan het ooit bezeten heeft,’ schreef de krant.


Het hoogtepunt van het feest was dat koning Willem III met zijn stoomjacht Leeuw en samen met het Engelse vrachtschip Lestris van Vlissingen naar Middelburg voer. Het kanaal was daarmee officieel geopend.
Epiloog
Het kanaal zorgde inderdaad voor een economische impuls. Het trok kleine en grote bedrijven zoals de Vitrite en de meelfabriek van de firma wed. J.H.C. Kakebeeke Gz. uit Goes.
En ook Vlissingen profiteerde. Het kreeg verder een station en een nieuw schutsluizencomplex en die nieuwe infrastructuur droeg bij aan de komst van twee grote nieuwe werkgevers: de scheepswerf en machinefabriek Koninklijke Maatschappij De Schelde (KMS), die zich vestigde op het terrein van de voormalige marinewerf, en de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ), die een veerdienst op Engeland opende. Vlissingen kreeg zelfs twee stations: Vlissingen Haven en Vlissingen Stad. De laatste werd al in 1894 gesloten, terwijl Vlissingen Haven twee jaar daarvoor was vervangen door een veel groter gebouw, dat in 1944 tijdens een bombardement onherstelbaar beschadigd raakte. Het gebouw dat er na de oorlog voor in de plaatst kwam doet nog steeds dienst als kopstation Vlissingen.
Het kanaal ten slotte verloor in loop van tijd veel van haar economische functies. Tegenwoordig speelt ze nog maar een bescheiden rol in de beroepsvaart en is vooral voor de pleziervaart van belang.


Het stationsgebied langs het Kanaal door Walcheren heeft sinds 2000 een gedaanteverwisseling ondergaan. Er werd een nieuw busstation aangelegd en in 2004 openden hier het nieuwe Stadskantoor van de gemeente Middelburg en het kantoor van Waterschap Zeeuwse Eilanden hun deuren, in 2005 gevolgd door het kantoor van de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat.

Gerard van Nifterik
Bronnen: ‘Heil breng’ ons kanaal en spoor’ (I.H. Vogel-Wessels Boer en P.J. Smallegange) Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, 2005; www.zeeuwseankers.nl; www. zeeuwsarchief.nl; Middelburgse Courant 9 september 1873. Met dank aan het Zeeuws archief.