Landschapsatlas van Walcheren

Page 47

1.12

Geologische doorsnede van Walcheren.

1.13

Doorsnede van een gemoerde poel.

1.14 Moerneringspercelen bij Arnemuiden. Dit is één van de weinige plaatsen waar het reliëf van gemoerde gronden nagenoeg intact is gebleven. Deze plek is een uniek stukje archeologisch erfgoed met zowel een hoge geodiversiteit als een hoge biodiversiteit.

43

1.14

Een doorsnede van de geologische opbouw van Walcheren laat zien dat de basis wordt gevormd door pleistoceen zand. (1.12) De insnijdingen van de Oosteren Westerschelde in deze basis zijn goed herkenbaar. De holocene afzettingsreeks begint met Basisveen. Dit veen is op Walcheren na de transgressie afgedekt door oude getijdenafzetting (Calais). Toen de zeespiegelstijging vertraagde, kon de lagune achter de strandwal verlanden tot moeras. De zeespiegel bleef toch nog wat stijgen en uiteindelijk brak de zee andermaal door de strandwal. Grote delen van het veenpakket werden weggeslagen en nu begon de afzetting van jonge getijden­ afzettingen (­Duinkerken). Opvallende k­ enmerken in de doorsnede: (1) Op Zeeuws-­Vlaanderen ontbreekt door de hoogteligging van het dekzandlandschap de oude getijdenafzetting. Basisveen en Hollandveen vormen hier één pakket. (2) De jonge getijdenafzettingen ­bereiken in Zeeuws-Vlaanderen en op N ­ oord-Beveland een grotere hoogte dan op Walcheren. Dit komt doordat op Walcheren de invloed van de zee vroeger werd gestopt. Bovendien hebben in de historische tijd ­moernering en drainage grote invloed gehad op het reliëf en de maaiveld­daling van Walcheren.

Kort na de Romeinse tijd werd het Hollandveen door de zee overstroomd. De veenlagen die niet werden weggeslagen maar afgedekt door de jonge getijden­ afzetting (Duinkerken), raakten verzadigd met zout zeewater. In de Middeleeuwen werd dit zoute veen gebruikt als delfstof voor de zoutwinning. Het jonge kleidek werd verwijderd, het zoute veen naar de ­oppervlakte gebracht en verbrand. De asrest werd vermengd met zeewater en na indampen werd zout ­geraffineerd. Ten slotte werden de turfgaten weer gedicht met een mengsel van klei en veen. (1.13) Moernering moet ­hebben plaatsgevonden tussen 900 en 1400 AD.4 Voor zover de ruilverkaveling het reliëf niet heeft u ­ itgewist, zijn op sommige plaatsen in het landschap nog gemoerde poelen herkenbaar. (1.14) Ontwatering van een landschap op g ­ etijdenafzettingen heeft gevolgen voor het reliëf. Na ontwatering k­ linken afzettingen meer in, naarmate het zandgehalte kleiner en het kleigehalte groter wordt. Veen klinkt na ­ontwatering niet alleen in, maar een deel van de ­massa zal door bio-oxidatie ook nog verdwijnen. Het resultaat is reliëfinversie. (1.15) ­


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.