BAAS - de handleiding

Page 1

Handleiding BAAS-spel

1


Idee en methode: Spelontwikkeling: Auteurs: Inhoudelijke redactie: Vormgeving & foto’s:

Kinderen uit Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen Melanie Berends & Alie Klompmaker 8-D games Leeuwarden Melanie Berends Alie Klompmaker & Klaske Siersema Sigrid de Klein

Uitgave:

KEaRN Welzijn KEaRN Welzijn Postbus 96 9250 AB BURGUM

(0511) 46 52 00 info@kearn.nl www.kearn.nl

 2019 KEaRN welzijn KEaRN welzijn is een brede welzijnsorganisatie die samen met opdrachtgevers, fondsen en bewoners werkt aan een betere samenleving. KEaRN is als rechtspersoon een stichting.

Handleiding BAAS-spel

2


In elk dorp, in elke wijk en in ieder buurtschap van Nederland wonen kinderen. Kinderen met eigen ideeën, plannen en dromen. Met BAAS dagen welzijnswerkers kinderen uit om na te denken over maatschappelijke thema’s in hun eigen leefomgeving. Met een tablet op zak werft de BAAScoach actief kinderen om deel te nemen aan het BAAS spel. Want de kracht van kinderen is onmisbaar voor verandering en aanstekelijk. Het verbindt ouders, opa’s en oma’s, vriendjes en vriendinnetjes. BAAS is een augmented reality game dat kinderen activeert om op een speelse en leuke manier na te denken over bijvoorbeeld armoede, gezondheid, de eigen leefomgeving, veiligheid etc. Want kinderkracht biedt kansen voor verandering! Het spel daagt kinderen uit met verschillende vragen en het spelen van spelletjes. Kinderen ontwerpen hun eigen Bonny de hond en gaan met het hondje hun eigen straat in, botjes vangen en touwtrekken. Op verschillende punten in hun straat krijgen de kinderen vragen op hun iPad over een maatschappelijk thema. Door het spelen en beantwoorden van die vragen gebeurt er iets in het brein. Het wordt geactiveerd om over een specifiek onderwerp na te denken. Na het spel is er een brainstorm, waarin kinderen en ouders een project bedenken, dat ze samen met de BAAS-coach kunnen uitvoeren. Het idee moet samenhangen met het thema en gericht zijn op de eigen leefomgeving. Maar nadenken is niet genoeg, wel een goed begin. Nadat kinderen het spel hebben gespeeld, zijn hun gedachtes over het specifieke maatschappelijke onderwerp volop in gang gezet. De BAAS-coach activeert de kinderen vervolgens om positieve ideeën te benoemen rondom het thema. En dan gaat het echte werk van start! Kinderen voeren zelf hun idee uit een, erg belangrijk, blijven de BAAS van hun eigen idee. De lokale gemeente, welzijnsorganisatie of woningcorporatie zorgt voor financiering en ondersteuning van BAAS en de ideeën van kinderen. Sinds 2017 is BAAS op ruim 50 locaties gespeeld en zijn er ruim 20 ideeën van kinderen uitgevoerd.

Handleiding BAAS-spel

3


In Eastermar werd door kinderen een film geschreven, gemaakt en vertoond. De film ging over armoede, het onderwerp waar BAAS aandacht voor vraagt. Aan de 79 toeschouwers werd als entree een tas met kleding of speelgoed voor de speelgoed- en kledingbank in Burgum gevraagd.

In Oentsjerk schreef een groep BAAS-deelnemers een toneelstuk: ‘Het rijke trutje’. Met de opbrengst hiervan hebben ze spullen gekocht die ze zelf naar de voedsel- en speelgoed bank hebben gebracht.

BAAS is ontwikkeld met kinderen tussen de 8-12 jaar, 8D games en KEaRN welzijn, met de ondersteuning van het Kansfonds, Oranjefonds en de Provincie Fryslân.

Handleiding BAAS-spel

4


Achtergronden & wetenswaardigheden .................................................................................................... 7 1.

Wonen in Nederland: gemeenten en cijfers ..................................................................................... 7 1.1. Grote steden ................................................................................................................................. 7 1.2. Middelgrote steden ...................................................................................................................... 7 1.3. Kleinere gemeenten ..................................................................................................................... 7 1.4. Dorpen ............................................................................................................................................ 7 1.5. Stadsdeel........................................................................................................................................ 7 1.6. Wijk ................................................................................................................................................. 7 1.7. Buurt ............................................................................................................................................... 7

2.

Beleidsontwikkelingen .............................................................................................................................. 8 2.1. Transitie ........................................................................................................................................... 8 2.2. Decentralisatie ................................................................................................................................ 8 2.3. Transformatie .................................................................................................................................. 8 2.4. Participatiesamenleving .................................................................................................................. 8

3.

BAAS de aanleiding ................................................................................................................................... 9 3.1. Aanleiding........................................................................................................................................ 9 3.2. Waarom kinderen? .......................................................................................................................... 9 3.3. Doelstellingen om BAAS in te zetten ............................................................................................... 9 3.4. Het spel ......................................................................................................................................... 10 3.5. De ontwikkeling van het spel ........................................................................................................ 10

4.

Het onderzoek om tot BAAS te komen .................................................................................................... 10 4.1. Wat is er bijzonder aan de praktijkdeskundige van BAAS? ........................................................... 11 4.2. Wie zijn de co-onderzoekers? ....................................................................................................... 11 4.3. Wie zijn de andere ontwikkelaars? ............................................................................................... 11 4.4. Wat betekent participatie in dit participatieve onderzoek? ......................................................... 11 4.5. De participatieladder voor kinderen ........................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4.6. Randvoorwaarden voor toepassing van BAAS ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.

De interventie in vogelvlucht ............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.1. Waarom met deze interventie aan de slag: resultaten ............ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.2. De aanleiding: probleem- of vraagstelling ............................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.3. Voor wie: doelgroep ................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.4. Door wie: uitvoering en beleid ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.5. Kerntaak BAAS Coach ............................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.6. Benodigde competenties van de uitvoerders .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.7. De Vrijwilligers.......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5.8. Competenties van vrijwilliger ................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.

BAAS uitvoeren .................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1. Uitgangspunten voor BAAS ...................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.2. Selecteren van een straat ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.3. Organisatorische aspecten ....................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.4. Belangrijke houding bij uitvoering ........................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.5. Veiligheid: ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.6. Stappen BAAS ........................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.

Onderbouwing van de interventie ..................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.1. Wat zijn bestaande interventies die zich verhouden tot BAAS? ..................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.2. Digitale interventies die denken en doen beĂŻnvloeden. .......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3. Voorwaarden voor meedoen ................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.

Vragensets ......................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Handleiding BAAS-spel

5


8.1. 8.2. 8.3. 9.

Armoede ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Gezonde leefstijl ....................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Leefomgeving ........................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Aanpassen route en vragen BAAS Back-end ...................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9.1. Lokatie aanpassen BAAS........................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9.2. Routes aanmaken ..................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9.3. Routes wijzigen ........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 9.4. Vragen toevoegen/aanpassen.................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10. Formulieren ........................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 10.1. Aanmeldingsdocument ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 10.2. Toestemmingsdocument beeldmateriaal ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 10.3. Brief aan kinderen met een idee .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Literatuurlijst ............................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Handleiding BAAS-spel

6


Achtergronden & wetenswaardigheden 1.

Wonen in Nederland: gemeenten en cijfers

Nederland telde in november 2019 17.392.553 inwoners. Zij wonen in 12 provincies, in 355 gemeenten. BAAS richt zich op kinderen in de leeftijd tussen de 8-12 jaar, in Nederland zijn dat ± 980.000 kinderen. De cijfers zijn sterk aan verandering onderhevig, voor actuele cijfers zie www.cbs.nl.

1.1.

Grote steden De vier grootste steden van Nederland (G4) zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. De Randstad heeft het grootste inwonersaantal.

1.2.

Middelgrote steden Naast de G4 kent Nederland 28 middelgrote gemeenten met middelgrote steden. Een middelgrote stad heeft meer dan 100.000 inwoners.

1.3.

Kleinere gemeenten Bij kleine gemeenten gaat het om steden met 20.000 tot 60.000 inwoners.

1.4.

Dorpen De afgelopen jaren heeft het Rijk erop aangedrongen dat alle gemeenten met minder dan 20.000 inwoners fuseren. Zo is het aantal gemeentes in Nederland tussen 2007 en 2019 afgenomen van 433 gemeentes naar 355 gemeentes. 1.5. Stadsdeel Een stadsdeel is een bestuurlijke eenheid van een grote stad. Met name de G4 zijn verdeeld in deze deelgemeenten met een eigen lokaal bestuur. Richtlijn is dat een stadsdeel ± 50.000 inwoners telt. Binnen deze stadsdelen zijn wijken en buurten te onderscheiden.

1.6.

Wijk In minder grote steden zijn de wijken de bestuurlijke eenheid. Een wijk telt tussen de 12.000 en 20.000 inwoners en is onderverdeeld in buurten.

1.7.

Buurt Een buurt wordt niet begrensd door officiële grenzen, bijvoorbeeld postcodegebieden. Een buurt is de omgeving waarmee bewoners zich

Handleiding BAAS-spel

7


verbonden voelen. Ligging ten opzichte van een school, winkels, speeltuin of buurthuis kunnen daarbij de grenzen aangeven.

2.

Beleidsontwikkelingen

Sinds 2015 zijn gemeentes vanwege drie decentralisaties (verder genoemd 3D) verantwoordelijk voor de ondersteuning van een grotere groep inwoners. ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’ is hierbij het uitgangspunt. Het Rijk vraagt van gemeentes dat ze de transitie en de uitvoering van het beleid zorgvuldig monitoren, besturen en analyseren. Hiertoe dient een integraal, samenhangend en overkoepelend beeld van de informatie in de onderliggende systemen beschikbaar te komen, bedoeld om verantwoording af te leggen, de transitie te besturen en de uitvoering te verbeteren.

2.1.

Transitie De kern van de transformatie is de menselijke maat. De burger is aan zet. Inwoners doen van alles zelf, voor en met elkaar: ontmoeting, vereniging, een-op-een betrokkenheid. Hoe kunnen de zorgaanbieder en de gemeente dit faciliteren? Kan dat binnen het buurthuis, het wijkteam, zijn er schuldhulpmaatjes? En hoe sluiten ze aan bij deze initiatieven om mogelijke problemen vroeg te signaleren en te voorkomen?

2.2.

Decentralisatie De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong. Sinds 1 januari 2015 kan niemand meer instromen in de Wsw. De Wajong is alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Op het gebied van de Jeugdwet voert de gemeente nu alle taken uit die voorheen lagen bij de Bureaus Jeugdzorg van de provincies. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugd-geestelijke gezondheid (ggz), de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Verder is de gemeente verantwoordelijk voor afstemming van het onderwijs met het Passend Onderwijs.

2.3.

Transformatie De decentralisaties vragen om een flinke cultuurverandering: een transformatie. Bij zowel overheden en zorgorganisaties als bij de mensen die de zorg nodig hebben en mensen die mantelzorg geven. Immers, we gaan naar een participatiesamenleving, waarin mensen meedoen naar vermogen, zoveel mogelijk, met ondersteuning van mensen uit hun eigen omgeving. Dat vergt een andere manier van denken en handelen. Transformatie is overigens iets anders dan transitie. Onder transitie verstaan we de overdracht van verantwoordelijkheden naar de gemeenten. Onder transformatie verstaan we de omslag die u binnen uw gemeente hebt te maken (online artikel Stimulanz, z.d.).

2.4.

Participatiesamenleving ‘Van iedereen die dat kan wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’ Dat is de zin waarmee koning Willem-Alexander in 2013 het begrip participatiesamenleving introduceert. Concreter lijkt de term participatiesamenleving daarna niet te zijn geworden. Een definitie en daaraan gekoppelde doelstelling ontbreekt en niemand weet wat met de participatiesamenleving precies wordt bedoeld. In een Kamerbrief uit 2014 stellen minister Plasterk en staatssecretaris Van Rijn dat de participatiesamenleving niet eenvoudig te duiden is en dat er geen eindbeeld is (Kamerbrief reactie, 2014). De participatiesamenleving is dus meer een proces dan een doel op zich (Movisie, 15 september 2017). Alle betrokkenen

Handleiding BAAS-spel

8


vinden de participatiesamenleving een belangrijk doel. KEaRN als brede welzijnsorganisatie zet zich dan ook in om mensen te ondersteunen in dit proces.

BAAS de aanleiding

3.

De maatschappelijke ontwikkelingen zoals in 2 beschreven doen een beroep op inwoners. Zonder hen is er namelijk geen participatiesamenleving. Welzijnsorganisatie KEaRN wil op innovatieve wijze en op straatniveau inspelen op het versterken van ‘meedoen’.

3.1.

Aanleiding

BAAS is begonnen met het thema ‘Armoede’. In 2016 is er een theoretische analyse gemaakt van de rol van het opbouwwerk binnen het maatschappelijk thema armoede. Belangrijke bevindingen waren: de kans op segregatie door armoede is groot. Met name kinderen die opgroeien in armoede kunnen onvoldoende meedoen en zonderen zich daardoor af van leeftijdsgenoten of worden buitengesloten. Sociaal isolement ligt op de loer. Ook ouders trekken zich meer en meer terug in hun eigen huis. Uit onderzoek is gebleken dat ouders met financiële stress ‘te druk met eigen gedoe zijn’ en daardoor minder tijd en ruimte hebben voor hun kinderen en de sociale omgeving. Hierdoor groeit de kloof met de samenleving. Met de signalen rondom meedoen van kinderen is gebrainstormd over de aanpak van het thema armoede met als doelgroep kinderen. Uit deze brainstorm is het idee voor het BAAS spel geboren. Een spel dat op straat gespeeld kan worden. In het spel wordt het thema armoede bespreekbaar gemaakt. Het doel is: bewustwording, taboes doorbreken en stimuleren van zelfbeschikking en wederkerigheid. Tijdens het uitvoeren en verder ontwikkelen van BAAS is gebleken dat BAAS ook in te zetten is voor andere maatschappelijke thema’s. Er is gekozen voor de straat en niet voor een schoolomgeving omdat BAAS zich zo meer richt op de woonomgeving van kinderen en ook ouders en omwonenden betrekt bij de spelbeleving, bewustwording en ontmoeting.

3.2.

Waarom kinderen? Kinderkracht kan een buurt aan elkaar verbinden. Kinderen zijn enthousiast, leren makkelijk en kunnen hun ouders, opa’s en oma’s en buren meenemen in hun enthousiasme. Zo begint de civil society bij kinderkracht. Kinderen zijn dan ook essentiële partners voor brede welzijnsorganisaties. Het werken met kinderen is een van de oudste specialismen binnen het welzijnswerk, maar het is vaak onzichtbaar binnen het grote aanbod. Met BAAS worden kinderen het centrum van de wijk. Werk je met kinderen op straat, dan word je mede-opvoeder in dorp, wijk of buurt. Samen met de ouders, grootouders en buren dus. Kinderen leren snel en veel van maatschappelijke participatie en jagen zo de civil society aan. Want iedereen wil de kracht van kinderen bekrachtigen.

3.3.     

Doelstellingen om BAAS in te zetten Versterken van burgerkracht en daarmee de civil society. Normaliseren van maatschappelijke thema’s. Verbinden van kennis en mogelijkheden. Stimuleren van kansen om mee te doen. Vergroten van het netwerk van ouders en kinderen in hun eigen leefomgeving.

Handleiding BAAS-spel

9


Ophalen en ondersteunen van ideeën van kinderen om maatschappelijke thema’s aan te pakken.

3.4.

Het spel Het spel heet BAAS is een ambulant straatspel waarbij kinderen, ouders en de civil society samenwerken om taboes te doorbreken. Het wordt op straat gespeeld: Daar waar de kracht is van de civil society, waar het samen opvoeden begint met ouders, buren en vrijwilligers, om zo participatie te vergroten. BAAS is een digitaal spel. Het maakt gebruik van Augmented reality; een live beeld van de werkelijkheid waaraan digitale elementen zijn toegevoegd. Elke deelnemer krijgt een eigen tablet. Ze ontwerpen eerst hun eigen hondje Bonny. Samen met hem gaan ze op zoek naar verschillende punten in hun eigen straat, wijk en buurt. Daar beantwoorden ze vragen, om botjes voor Bonny te scoren. Tijdens het spel verschijnen vragen in beeld die de kinderen beantwoorden om door te kunnen met het verdienen van botjes. BAAS maakt niet alleen het bespreken van maatschappelijke thema’s makkelijker, het informeert inwoners ook beter over de beschikbare hulp. Het stimuleert bovendien het informele contact tussen inwoners onderling, en met professionals.

3.5.

Met lego blokjes de eerste opzet van BAAS maken.

4.

De ontwikkeling van het spel Het BAAS-spel is ontwikkeld door en voor kinderen tussen 8 en 12 jaar. Een groep kinderen heeft meegedaan als coonderzoekers in het participatief onderzoek dat ten grondslag ligt aan BAAS. De groep is ingezet als praktijkdeskundige. Het recht op participatie van kinderen is onvoldoende gewaarborgd als kinderen aan de zijlijn staan en erop moeten vertrouwen dat volwassenen rekening houden met hun gezichtspunten. Wanneer kinderen in hun eigen leven en in hun eigen gemeenschap er echt op vooruit willen gaan, en een betere toekomst willen creëren, kan dat alleen door actief burgerschap (Thomas & PercySmith, 2010).

Het onderzoek om tot BAAS te komen

Voor de ontwikkeling van BAAS is dus gekozen voor een participatief onderzoek (PO). PO is een methode die bij uitstek interessant is voor het tot stand brengen van veranderingen in het maatschappelijke domein. Participatief onderzoek bij BAAS is om vier redenen waardevol. Allereerst omdat de coonderzoekers praktijkdeskundig zijn en weten waar ze op moeten letten. Ten tweede omdat zij de taal en problematieken van de eigen groep als geen ander begrijpen. De subtiele hindernissen, zoals op cultureel gebied, die de externe onderzoeker gemakkelijk ontgaan, herkent de praktijkdeskundige wel. Dat is ook een voordeel bij het ontwerp van

Handleiding BAAS-spel

10


de interventies, die immers binnen de specifieke context van een buurt of andere sociale omgeving effectief moeten zijn. De derde reden is dat leden van de doelgroep betrokken raken bij de uitwerking van hun ideeën. Het gaat niet alleen om hun probleem, maar ook om hun analyse en hun oplossing. Er ontstaat dus ook draagvlak. De laatste reden is dat dit onderzoek weerstand voorkomt. De mening van de doelgroep over het probleem en de oplossingen worden serieus genomen. Er wordt niet voor hen gedacht en over hen beslist.

4.1.

Wat is er bijzonder aan de praktijkdeskundige van BAAS? Dit betekent dat onderzoeksmethoden steeds moeten aansluiten bij de mogelijkheden, de kennis, het begrip en de interesse van kinderen en jongeren waarmee samengewerkt wordt. De onderzoeker moet daarbij aansluiten bij de mate van zelfstandigheid. Denk hierbij aan taalvaardigheden, vermogen om abstract na te denken en gelegenheid om zelfstandig de omgeving te verkennen. Aansluiten bij de wereld van het kind of de jongere is niet altijd gemakkelijk (Dedding & Moonen, 2013). De professionele onderzoeker is verantwoordelijk voor de opzet en bewaking van het proces, maar ook voor het inbrengen van gezichts- en aandachtspunten die de coonderzoekers (de kinderen) niet aandragen. Niet om hun professionele inzichten door te drukken of de co-onderzoekers te overrulen, maar omdat het gevaar reëel is dat de coonderzoekers vanuit hun eigen kunnen zaken over het hoofd zien of verkeerd inschatten.

4.2.

Wie zijn de co-onderzoekers? In BAAS is gekozen voor een vaste groep kinderen en een flexibele groep. De vaste groep bestaat uit 6 kinderen in de leeftijdsgroep 8-12 jaar. De flexibele groep bestaat uit 10 kinderen in dezelfde leeftijdsgroep, die per keer wisselt. De vaste groep komt elke bijeenkomst van BAAS bij elkaar. De flexibele groep sluit aan bij de vaste groep. Door de steeds wisselende samenstelling van de flexibele groep voorkomen we tunnelvisie en het zorgt ervoor dat steeds kritische reflectie plaatsvindt vanuit een nieuwe groep kinderen.

4.3.   

Wie zijn de andere ontwikkelaars? KEaRN welzijn 8-D games NHL

4.4.

Wat betekent participatie in dit participatieve onderzoek? Grofweg zijn er twee interpretaties van het begrip participatie mogelijk. Participatie kan simpelweg ‘deelnemen’ of ‘aanwezig zijn’ betekenen. Maar het kan ook de betekenis krijgen van een veranderende machtsrelatie, waarbij de gezichtspunten van alle deelnemers daadwerkelijk invloed hebben op besluitvorming.

Voor het uitwerken en evalueren van participatieprocessen zijn door diverse auteurs participatiemodellen ontwikkeld. Arnsteins beschrijving van participatie (1969) staat aan de basis van veel van deze modellen. Zij stelt dat participatie ‘geen eenduidig concept is, maar een hierarchisch geordende set van sociale relaties variërend van manipulatie via consultatie en betrokkenheid naar empowerment’. Op basis van deze gedachten heeft ze een zogenaamde participatieladder ontwikkeld die staat voor acht niveaus van burgerparticipatie in lokale beleidsvorming. Hart (1992) heeft op basis van het model van Arnstein een participatiemodel voor kinderen en jongeren ontwikkeld. Dit model zullen wij gebruiken tijdens het participatieve onderzoek van BAAS.

Handleiding BAAS-spel

11


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.