Tof 4

Page 1

TOF magazine Vierde uutgaeve

Hofs Visser VS

WIE VERSLAAT WIE?

DE AARDAPPEL(W)ETERS!

Alles over de aardappelen van GO

HANGPLEKKEN OP GOEREE-OVERFLAKKEE

DE FLAKKEESE ONDERWAERELD De schatten van de Grevelingen

HELDEN VAN DE ZEE

ALL YOU NEED IS TOF TOF magazine is op geselecteerde plaatsen beperkt gratis verkrijgbaar

Oplage: 5.000 stuks

2


Maensekinders, hoe krieg ie ‘t verzonne zoveul vreed mooie verhaele van ongs eiland

Colofon TOF magazine #4 Uitgiftedatum: 21 april 2017 Copyright © 2017 stichting Trots Op Flakkee Design:

Alex van Kampen

Drukwerk:

Drukkerij Damen

Redactie:

Alex van Kampen (eindredactie) Gert van Nieuwaal Moniek Bakelaar Mie-Wah Pang (eindredactie) Lianne Mulder Anne Karsbergen (eindredactie) Jaap Reedijk (eindredactie) Pau Heerschap Kees van Rixoort (eindredactie) Marijn Pannekoek Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van stichting Trots Op Flakkee.


Inhoud TOF magazine #4

4 GRENZELÔÔS

6 NOS VERSLAAT BRANDPUNT? 10 DE SCHATGRAVER 12 FLAKKEE HEIT TALENT! 14 TOFFE UUTDRUKSELS

18 TALENT VAN DE STRAET 20 TOFFE KIEKJES

22 BEAUT AND THE BEAST 26 GEEN GEMEKKER 28 GALGENWEGEN OP FLAKKEE 30 DE FLAKKEESE ONDERWEARELD 34

D’ORANJEBOOM

36 DE SCHOONSTE VAN HET (EI)LAND 40 DE ZAAL VAN MEIJER 43 WHAISAI!

44 EEN PRETPARK OP ‘T EILAND 46 HIEPERDEPIEPER 49 VURKJE PRIKKE 50 HELDEN VAN DE ZEE

54 ALL YOU NEED IS TOF


Aan deze editie werkten mee DIT IS NIET HET GEHELE TEAM, DAT PAST NIET MEER OP ÉÉN PAGINA...OMMERS

Onze

: Coen

Toffie jongste

De derde editie gemist? Geen nood, want die is nog online te lezen op www.trotsopflakkee.nl


Grenzelôôs! Wie had dat gedacht? U heeft TOF magazine nummer 4 in handen. En ook deze is weer met groot plezier, in de vrije en vaak nachtelijke uurtjes gemaakt voor u en ons prachtige eiland. Nu alle artikelen zijn verwerkt komen we tot de conclusie dat we buiten onze grenzen zijn gegaan. Letterlijk! Zo hebben we de dialoog van twee Flakkeeënaars die verslaggeven ver buiten de grenzen. En spreken we twee topmodellen die, met hun ranke sportieve lijven en zwoele Flakkeese blikken de fashionwereld veroveren. Ook in de muziek zijn we al doorgedrongen tot één van de grootste symphony orkesten ter wereld. En als je dacht dat we stoppen bij de landgrenzen? Nee, nee, we gaan diep, heel diep, zelfs tot aan de bodem van de Grevelingen en neemt één van onze noeste zeebonken ons mee in zijn verhalen over de zeegrenzen. Maar deze editie wordt ook overspoeld door liefde. Grenzeloze liefde. Liefde die zover rijkt dat het mensen heeft doen immigreren! Dat lijkt ons nou het allermooiste compliment voor ons eiland en de bewoners. Welkom nieuwe toffe eilanders! Dus veel leesplezier en liefde toegewenst. Toffe groet van Team TOF ALEX, GERT, MIE-WAH, MONIEK, LIANNE, ANNE, JAAP, PAU, KEES & KEES, EDWIN, MARIJN, COERD, PIETER, JOOST, JAN, PASCAL, DAGMAR, MATTHEW, ELLEN, ELLA, LEONARD, RENÉ, ANNE-MARIE, HANNAH, MARIJN, NIENKE, BERTRAND, LEONARD, GERMA EN COEN.

5


BRANDPUNT

Visser v JELLE

JELLE VISSER EN HENRIK-WILLEM HOFS ZIJN TELEVISIEMAKERS DIE WE BIJNA DAGELIJKS OP HET BEELDSCHERM ZIEN EN BEIDEN HEBBEN ZE HUN JOURNALISTIEKE WORTELS OP GOEREE-OVERFLAKKEE LIGGEN. WE ZITTEN OP HET OUDDORPSE STRAND EN HALEN HERINNERINGEN OP AAN DE RADIOTIJD BIJ DE LOKALE OMROEP RADIO FLAKKEE (SLOF).

Tekst: Jaap Reedijk foto’s: Jaap Reedijk


Hofs HENRIK-WILLEM

s H

et begon allemaal bij Radio Flakkee.

Twee jongens meldden zich aan om een jongerenprogramma te gaan maken. Het radioavontuur, met de wekelijkse uitzendingen vanuit Dirksland, bleek de start te zijn van hun carrière in de journalistiek. “We belden gewoon aan bij de studio in de Burgemeester Zaaijerlaan in Dirksland en vroegen of we mee mochten doen. In de krant had een oproep gestaan dat men jongeren zocht voor de nieuwe omroep. De basis is daar gelegd.” Intussen zijn we vele jaren later en kijken de mannen met veel plezier terug op deze eerste jaren en worden de vergelijkingen getrokken met hun huidige werk. Jelle Visser is tegenwoordig verslaggever bij het televisieprogramma Brandpunt van KRO/NCRV en Henrik-Willem Hofs zien we terug in het NOS-journaal als verslaggever ter plaatse. Een soort jongensdroom waar ze geen moment aan dachten toen ze als de ‘jonge honden’ van Radio Flakkee hun radioprogramma’s maakten.


“Ik wilde eigenlijk de nieuwe Jeroen van Inkel worden”, vertelt Jelle, terwijl Henrik-Willem zichzelf in de toekomst meer zag als de plaatsvervanger van Edwin Evers. Het radio maken zat er al vroeg in. Jelle draaide zijn muziek op school en andere feestjes en dat stimuleerde Henrik-Willem om zich daar ook in te gaan verdiepen. UITPROBEREN “Radio Flakkee was een prachtige tijd van pionieren. Alles kon en er mocht ook zoveel. Zolang we het maar een beetje netjes hielden houden was er veel ruimte. We mochten het zelf allemaal ontdekken en uitproberen. Natuurlijk hadden we wel instructies gekregen. We wisten een beetje hoe het werkte, maar Adwin Pesch en Hans Verkerke leerden ons wel hoe het echt moest. Zij waren het die samen met Leen Zwijgers, Jan Lodder en Jaap Reedijk toch wel iets bijzonders hadden gemaakt. Radio-uitzendingen die echt voor het eiland waren met ontzettend veel luisteraars.”

“De studio was nog in aanbouw toen we ons meldden en we hebben alles nauwlettend in de gaten gehouden. Als we uit school kwamen gingen we vaak kijken hoe de vorderingen waren. Vrijdags maakten we onze uitzendingen met in het begin veel muziek, maar later werd het wat serieuzer. De moeder van Jelle zei dat we er eens wat anders bij moesten gaan doen om de luisteraars vast te houden”, zegt HenrikWillem en hij bedacht met Jelle dat het wel leuk zou zijn om inhoudelijk iets meer met de programma’s te doen. Zo gingen ze gasten uitnodigen om te vertellen over bijvoorbeeld de verkiezingen en werden onderwerpen zoals voorlichting over soa en de militaire dienstplicht niet geschuwd. “Later gingen we andere dj’s uitnodigen en gingen de decibellen ook wel aardig omhoog. Mensen uit Nighttown Rotterdam en andere discotheken kwamen toen bij ons draaien. Een mooie gekke tijd.”

De tijd van het radio maken ervaren ze nu eigenlijk als net zo goed als hun jeugd op het eiland. “We hebben een ontzettend fijne jeugd gehad. Alleen de zondagmiddagen waren saai. Dan was er niets te beleven hier, maar voor de rest was het goed.” “Iedereen kende elkaar en de sociale betrokkenheid was groot. Eigenlijk is dit nog zo en ik denk dat dit een kenmerkende eigenschap is voor het eiland. Je deelt dingen en je helpt elkaar.

Dat is iets moois om trots op te zijn”, zegt Hofs. “In onze jeugdjaren werkte het soms ook wel beknellend hoor”, vertelt Visser. “Mijn schooltijd in Hellevoetsluis was weer even wat anders dan het eiland en ook de zomermaanden met veel toeristen waren een verademing. Leven in de brouwerij!” ZOONTJE VAN… Henrik Willem: “Mijn moeder was internist in het Dirkslandse ziekenhuis en de vader van Jelle was jarenlang wethouder in Stellendam. Dan weet je dat je altijd ‘het zoontje van…’ bent, dus daar ga je wel rekening mee houden maar een echte belemmering was het niet. Ik woon nu in Rotterdam en mijn zoon heeft hele andere zaken waar hij zich mee bezighoudt dan dat wij dat vroeger hier op het eiland hadden.” “We hebben een huisje in Ouddorp en dan besef je elke keer weer hoe mooi het hier is.” Voor Jelle is het vooral de ruimte, het water, het strand, dat altijd trekt. “Ik heb in de strandtent op strand Noord gewerkt. Dichter bij het water kan niet en met een bootje in de Grevelingen zie je het mooiste van het eiland. De ruimte en het uitzicht is iets waar we voorzichtig mee om moeten gaan, hoewel je niet alle vooruitgang kunt tegen houden. Zolang het maar duurzaam gebeurt met respect voor de natuur.” Vooral Hofs betreurt het dat het strand bij de Punt verdwenen is. “Dat was zo’n gezellig en vooral veilig strand voor gezinnen met kinderen. Wat er voor terugkwam is wel mooi maar we moeten wel oppassen. Toch doet Goeree-Overflakkee het goed. Ik heb voor de NOS een reportage gemaakt over de klimaattop in Parijs en dan zie je daar tussen de grote landen een paviljoen van Nederland met Goeree-Overflakkee staan. Dan ben ik als eilander natuurlijk wel echt trots. We doen het toch maar. Toen ik in het wilde weg ‘buutegeweun’ riep, draaiden alle koppies om. Prima werk daar.” De vriendschap van vroeger is gebleven. “Hoewel we beiden een andere opleiding hadden zijn we elkaar altijd blijven volgen en hebben we contact gehouden. We zijn nog altijd beste vrienden. Elk jaar gaan we samen naar de wintersport en dan gaan er steeds andere vrienden van Goeree-Overflakkee mee.” Intussen is de hele familie wel verknocht geraakt aan het eiland. “Wij komen altijd via Voorne-Putten het eiland op gereden en als je dan de hele Europoort achter je gelaten hebt dan lijkt het wel alsof hier alles opentrekt. Lucht, licht en ruimte.” REURING Bij de lokale omroep in Dirksland zorgen de vrienden zelf wel voor leven in de brouwerij. De interesse in nieuwe onderwerpen voor het radioprogramma bracht ook wel wat ‘reuring’ in de tent. “Zo hadden we een afspraak met De Kreek om elke week via een prijsvraag op de radio een meter bier weg te geven in de discotheek. We hebben ook wel eens een nachtuitzending verzorgd vanuit het zwembad met de zwemestafette. We kwamen toen zelf net uit De Kreek en schoven gelijk aan bij de uitzending. Dat waren bijzondere uitzendingen. We hebben het eigenlijk nog best een tijdje uitgehouden want ook toen we al vertrokken waren van het eiland maakten we programma’s in het weekend en bij speciale gelegenheden, zoals de kerst- en oudejaarsprogramma’s met heel verzoeken en gekke prijsvragen. Hilarisch was dat. Je kon het zo gek niet bedenken of het kon.”


“Mijn eerste radio-ervaring was bij de DIZO” vertelt Henrik-Willem. “Omdat mijn moeder in het ziekenhuis werkte mocht ik af en toe net iets meer en zo mocht ik verzoeken voorlezen bij de plaatjes die gedraaid werden door de ziekenomroep van het Dirkslandse ziekenhuis. In de hal stond een bus voor de verzoekplaten en ik mocht helpen bij Andries Middelbos. Ik kan me dat trapje naar het studiootje in de kelder nog goed herinneren. De anderen bij de radio hadden hun roots bij andere omroepen zoals de HORA, Radio ROGOS en zelfs nog uit de (radio)piratentijd.” Jelle zag in eerste instantie zijn toekomst bij het Korps Mariniers of de autovakschool maar zijn journalistieke interesse was via Radio Flakkee gewekt en bracht hem via de

School voor Journalistiek in Utrecht bij het Tros televisieprogramma 2Vandaag, waar hij verslaggever en later eindredacteur werd. Dat bracht hem eerst een stageperiode in Amerika bij Max Westerman en later meer buitenlandse reportages. Hij haalde de voorpagina’s en het internationale nieuws met zijn uitzending over de opsporing van de oorlogsmisdadiger Boere. Tegenwoordig is hij meer op de achtergrond aan het werk voor Brandpunt. Henrik-Willem Hofs zien we verslag doen in het NOS-journaal. Zijn pad ging via de studie communicatiewetenschappen naar Radio Rijnmond, Radio West en het NOS-radio1-journaal. Echt als concurrenten zien ze elkaar niet. “We kunnen prima naast elkaar werken”. NIET ANONIEM Voor de inwoners van het eiland zijn het een beetje bekende Nederlanders maar zo voelen ze het zelf niet. “Een enkele keer worden we aangesproken. Dan denken de mensen dat ze ons ergens van kennen, maar weten dan vaak niet waarvan.”

Jelle: “Doordat onze ouders toch wel een beetje bekend waren op Goeree-Overflakkee waren wij ook niet zo anoniem. Dat had zo zijn voor- en nadelen. Als de burgemeester van Goedereede op vakantie ging moest mijn vader, als locoburgemeester, wat taken overnemen. Zo bracht hij, in die hoedanigheid, met de politie op zaterdagavond een werkbezoek aan de discotheek in Ouddorp. Als hij dan binnenkwam joelde de hele tent mijn naam. Jelle, je vader is er! Ik een rooie kop en m’n vader maar lachen. Het was natuurlijk ook een beetje om mij te jennen. Meestal kreeg ik een schouderklopje van m’n vader. Moet daar nu wel om lachen.” “Eigenlijk hebben we gewoon veel mazzel gehad. We woonden op een eiland dat veel ruimte had. Kregen thuis de ruimte en

hadden een fantastische basis bij Radio Flakkee. Daar hebben we wat jingles gemaakt, bandjes ingesproken en radioprogramma’s gemaakt. We konden technisch alle kanten op. In onze vervolgstudie en werk hebben we daar veel plezier van gehad. Lokaal en regionaal omroepwerk zoals toen zou nu niet meer kunnen. Nu draait het om de ‘onlinehits’ en niet eens zozeer meer om het aantal luisteraars of kijkers. Waar je vroeger met een hele cameraploeg met satellietwagen op pad ging, doet men het nu vaak met een camera, een rugzak en een aantal simkaarten. Digitaal is er zoveel veranderd en er zal nog veel meer veranderen in het omroepland. Het gaat allemaal veel sneller. Inmiddels horen we al een beetje bij de omroepsenioren en beseffen we dat we alert moeten blijven om mee te blijven gaan. Hoe fijn is het dan om de rust te ervaren op dit eiland. Je ziet de watertoren, ruikt de zee en voelt de ruimte en de rust. Dan kun je nog zo ver weg van huis zijn, maar hier liggen toch wel onze roots. Op alle gebied.”


De schatgraver FLAKKEESNIETUIT

Gertjan wist het, op het moment dat hij zijn ogen opendeed. Dit zou een bijzondere dag worden. Sterker nog: dit zou DE DAG worden. Hij had nooit zo geloofd in voorgevoelens en dat soort dingen. Dit was geen gevoel, dit was een soort weten, een overtuiging, prikkelend in zijn hele lijf.

E

n dus stond hij snel op, en verrichtte alle daarbij behorende handelingen in een hoger tempo dan hij gewend was. Twee kleine scheerwondjes op zijn linkerwang waren het gevolg, maar hij merkte dat nauwelijks. Met een forse ruk opende hij het gordijn. De stralende voorjaarszon bevestigde wat hij in bed al wist: dit was de dag waarop hij een schat zou vinden! Gertjan woonde op Goeree-Overflakkee. Nog maar een paar jaar. Hij was daar komen wonen nadat hij weduwnaar was geworden, voornamelijk omdat hij hield van water, ruimte en natuur. Maar er was nog een reden. Zijn kinderen, die aan de overkant woonden, hadden Pa een cadeau gegeven, met als doel hem aan een hobby te helpen. Dat was hen gelukt.

Kees Kuiper schrijft onder het pseudoniem FlakKeesnietuit speciaal voor TOF magazine prachtige verhalen met een boodschap.

Illustratie: Alex van Kampen

Er ging vrijwel geen dag voorbij, of Gertjan trok eropuit met zijn zilverkleurige metaaldetector, een schepje, een rugtas en een koptelefoon. Hier, op Goeree-Overflakkee, kon hij zich als schatgraver uitleven! En hoewel zijn vele speurtochten tot nu toe niet meer hadden opgeleverd dan wat gespen, knopen en een enkele oude munt, was elke dag weer een avontuur voor hem. Uiteraard had hij zich vooraf goed ingelezen. Want ook voor schatgravers gelden regels. Toestemming van de grondeigenaar om te mogen zoeken, bijvoorbeeld. Soms vroeg


Gertjan die. Vaak ook niet. Op Flakkee zijn de mensen niet zo moeilijk, zo was zijn ervaring. Maar er was meer. Oppassen voor munitie. Niet graven in ingezaaide akkers. En vooral: niet op zondag gaan lopen rondstruinen, daar maak je op Flakkee geen vrienden mee. Gertjan ging gericht te werk. Hij bestudeerde oude kaarten in het streekarchief van Middelharnis. Hij dacht na over plaatsen, waar hij zijn geluk het best kon beproeven. Waar hadden mensen gelopen?

Waar hadden zij mogelijk iets verloren, of, beter nog, iets begraven? Soms liep hij een dagje over de stranden van Ouddorp, waar tussen de vele bierdoppen altijd wel wat hedendaagse munten en sieraden te vinden zijn. Maar liever nog doorkruiste hij het gehele eiland. Op zoek naar een schat. Vandaag had hij zijn zinnen gezet op de bermen langs een oude polderweg. Hij zette zijn auto op een veilige plek, trok zittend op de open achterklep zijn laarzen aan en snoof intussen met diepe halen de heerlijke voorjaarsgeur in. Hij zette zijn koptelefoon op, pakte zijn metaaldetector en begon aan zijn speurtocht.

Gertjan begon zich af te vragen, waarom hij de afgelopen jaren slechts met zijn neus naar de grond had rondgelopen op dit mooie eiland. En waarom zijn koptelefoon hem het geluid had ontnomen van kwikstaart, matkopmees en zanglijster. Een uur lang zat hij daar, kijkend, ruikend en luisterend naar de overweldigende pracht van het Flakkeese voorjaarslandschap. Een gevoel van gelukzaligheid maakte zich van hem meester. Opeens hoorde hij het geluid van een schorre claxon. Over de oude polderweg reed sukkelend een kleine vrachtauto, met in de achterbak een bonte verzameling oud metaal. De chauffeur stak vriendelijk zijn hand op en mompelde een onverstaanbare Flakkeese begroeting. In een opwelling stond Gertjan op, liep op de wagen toe en deponeerde daarop met een soepele zwaai zijn metaaldetector. “Hier heb je nog wat, geluk ermee!” De chauffeur keek achterom, zei iets wat leek op ‘buutegeweun’’, en reed pruttelend verder. Gertjan ging zitten. Hij nam zich heilig voor, van nu af aan niet meer naar de grond te kijken, maar om zich heen, naar de akkers, struiken, vogels, bomen en wolken. Glimlachend keek hij naar de jonge meerkoetjes, die in een volmaakt rechte rij door de sloot voorbij zwommen. Hij had niet langer een metaaldetector nodig. Zijn voorgevoel was juist gebleken. Vandaag had hij een schat gevonden.

Een half uur lang vond Gertjan niets. Zijn aandacht voor de grond onder zijn voeten verslapte. Hij rechtte zijn rug en keek aandachtig om zich heen. Het landschap was adembenemend mooi. Overal was jong groen tevoorschijn gekomen, en waren knoppen zichtbaar aan de vele soorten struiken en bomen. Gertjan zette zijn koptelefoon af, en ging zitten op een houten bankje dat uitkeek op een akker. Een fijn en veelbelovend zachtgroen waas bedekte de vruchtbare kleigrond. Een koor van kleine zangvogels gaf vanuit het lage struikgewas een jubelend concert.

11


Van Apollo tot het Londo JOOST BOSDIJK IS FAGOTTIST IN HET LONDON SYMPHONY ORCHESTRA

Soms is hij weer op Flakkee. Rond de jaarwisseling bijvoorbeeld. Dan bezoekt hij zijn ouders en ademt hij de eilandelijke sfeer – de sfeer waarin hij opgroeide – weer in. Maar de rest van de tijd is Joost Bosdijk in een heel andere omgeving: de drukke metropool Londen, waar hij woont en werkt. Bosdijk (38) is fagottist in het London Symphony Orchestra, dat bekend staat als een van de beste orkesten ter wereld.

H

ij begon met musiceren bij harmonieorkest Apollo in Nieuwe-Tonge. Eigenlijk wilde hij saxofoon spelen, maar voor dat instrument gold een wachtlijst. Als klarinettist kon hij direct meespelen. “Ik was toen 14 jaar, vrij oud om te beginnen met musiceren. Wil je goed viool leren spelen, dan moet je veel vroeger beginnen”, vertelt Bosdijk. Aan de fagot had hij nooit gedacht. Totdat de dirigent van Apollo, beroepsfagottist in de Marinierskapel, hem vroeg of hij het houten blaasinstrument kende. “Ik luisterde naar een opname van een fagotconcert, van Mozart, en wist, toen ik dat geluid hoorde, gelijk dat het bijzonder was en dat ik dát instrument wilde spelen. Er kwam wel een schok toen ik erachter kwam hoe groot zo’n fagot is. Maar dat geluid… zoiets had ik nog nooit gehoord. Machtig mooi.” De dirigent van Apollo – en later NLS in Klaaswaal – gaf hem les en algauw wist hij: “Dit wordt mijn carrière. Dit is iets wat ik móet doen. Ik was best verlegen. Het heeft me gesterkt om in een orkest te spelen. Als ik muziek maak, hoef ik niet te praten en kan ik me beter uitdrukken.” STRENG EN VEELEISEND Tijdens het laatste jaar van de middelbare school in Middel-

tekst: Kees van Rixoort foto’s: Joost Bosdijk en Summit Records

harnis, volgde hij al lessen aan het conservatorium in Den Haag. “Ik speelde toen nog vrij kort fagot. Toen kwam er meer concurrentie en werd de druk hoger”, zegt Joost Bosdijk, die eerder al had verteld dat de onbekendheid van het instrument ertoe leidt dat er weinig fagottisten zijn, wat degene die dat wél zijn kansen biedt. “Er was in de klas veel competitie en de docent was streng en veeleisend. Dan wil je het onderste uit de kan halen. Ik heb hard gewerkt en hard gestudeerd. Naast talent heb je veel doorzettingsvermogen nodig. En een obsessief karakter. Je moet er wel tegen kunnen om vier uur lang in je studeerkamer opgesloten te zitten. Musiceren is niet alleen maar applaus incasseren…” Alle inspanningen waren niet bepaald voor niets. Joost Bosdijk kwam in het Nationaal Jeugdorkest en in het (Europese) Gustav Mahler Jeugdorkest. “Dat geeft zelfvertrouwen, je weet dat je op de goede weg zit. Ik heb met alle grote dirigenten gespeeld: Abbado, Jansons, Haitink, Boulez… Ik vond het ook belangrijk om verder te kijken dan Nederland en ben in Berlijn gaan studeren, bij Klaus Thunemann. Daar lag de druk nog hoger, soms was ik misselijk van de stress. Maar het was wel de beste leerschool.” Wat volgde was zijn eerste baan als fagottist: in het Rotterdam Filharmonisch Orkest, onder Gergjev. “Ik was jong en onerva-


on Symphony Orchestra kiek’m ‘s blaeze!

ren, het was niet altijd makkelijk. Maar het was een dynamisch orkest met veel karakter. Ik heb er vier jaar gespeeld. Toen kwam Londen. In Rotterdam had ik een halve baan, ik was op zoek naar werk en in Nederland is dat nauwelijks te vinden. Bij de London Symphony Orchestra, een bekend en beroemd orkest, waar Gergjev naartoe zou gaan, kwam een baan vrij.” Bosdijk kon komen en sindsdien woont hij in het snelle en hectische Londen. Hij musiceert en geeft les aan het Royal College of Music, een van de conservatoria in de Britse hoofdstad. Daarnaast staan er altijd veel tournees en opnames op het programma. Opnames voor commercials en films als Star Wars en een aantal Harry Potter-afleveringen. Maar musici van het London Symphony Orchestra maken zich ook verdienstelijk voor de samenleving. Op scholen en in ziekenhuizen bijvoorbeeld. Ook dat onderdeel van het werk doet Bosdijk graag. ENERGIE EN KRACHT De onvermijdelijke vraag welke muziek hij het liefst speelt, vindt hij moeilijk te beantwoorden. “Mijn favoriete compositie is de compositie waar ik nu mee bezig ben.” Wel noemt hij, als hij dan

toch iets moet noemen, de Beethoven-symfonieën zoals die werden uitgevoerd onder leiding van John Eliot Gardiner. “Wat een energie, wat een kracht.” Met Londen heeft hij een haat-liefdeverhouding. “Als je niet oppast, consumeert de stad jou. Het is allemaal zo groot en anoniem… Mensen nemen weinig verantwoordelijkheid voor andere mensen. Als je bent opgegroeid in een kleine gemeenschap, zoals Flakkee, dan moet je daar wel aan wennen. Maar je kunt in Londen de menselijke maat vinden, als je je best doet. In Londen voel je je trouwens geen buitenlander.” Soms is Joost Bosdijk weer op Flakkee. Hij komt er graag, ook al vindt hij er niet meer precies wat hij er achterliet toen hij vertrok. “Het is juist goed dat er wat veranderd is. Ik denk dat er meer te doen is voor de jeugd. Ik groeide op in een tijd zonder internet, zonder mobiele telefoons en e-mail. Behalve het Meijer Theater en de disco was er hier niet veel te doen. Maar de laatste tijd zie je veel creatieve initiatieven. Als je je verveelt, ben je immers genoodzaakt creatief te zijn. Al met al is Flakkee nog steeds een rustige plek, waar de mensen elkaar kennen en elkaar groeten op straat. Het eiland zelf vind ik heel mooi.” 13


Deurdouwe want ik mot nog ‘n ende

Toffe uutdru Pau Heerschap over de basis van de algemene sc

OVER WERKWOORDEN

“Ken ’t weze dat ik joe nog kan van de HBS?” vroeg een oud-Flakkeeënaar, die al jaren aan de ‘overkant’ woonde, mij in zijn oude dialect.

I

nderdaad bleken wij elkaar nog te kennen, maar niet meer zozeer door de uiterlijke kenmerken. We waren beiden inmiddels op leeftijd en de tijd had ons een ander voorkomen bezorgd.

Zo op het eerste gehoor lijkt zijn zin fout. Maar niet volgens de grammaticaregels van het dialect van Overflakkee. Op Goeree kent men dat gebruik van kannen voor kennen en kennen voor kunnen niet. Een dialectspreker van dat voormalige eiland zou gezegd hebben: “Kan ’t weze dat ik joe nog kenne van de HBS?”


kiek mar uut dat je nie sliert!

ksels laeste deel êên na

hrijftaal: het dialect

GOED EN FOUT In dit êên na laeste deel van de Toffe uutdruksels willen we het onderwerp ‘werken’ onder de loep nemen. In de volgende noteringen volgt eerst de Goereese variant, dan de Flakkeese, soms ook aangegeven met (G) of (O). Gebruik van de infinitief of de onbepaalde wijs van een werkwoord. Gewoonlijk heeft de onbepaalde wijs geen slot-n: ’n Vurkje prikke Ik zou ’t nie(j)t wete Een bijzonderheid is dat na het voorzetsel -te wèl een -n wordt uitgesproken: Ze stienge te praeten. (Ze stonden te praten.)

We hebben hier te maken met een oud taalverschijnsel, nl. dat het voorzetsel -te de derde naamval regeert, vandaar die slot-n. In het Oostflakkees (de dialecten van Den Bommel, Ooltgensplaat en protestants Oude-Tonge) hoort men die slot-n niet. Ook in het rooms-katholiek Flakkees (Achthuizen en rk-Oude-Tonge) gewoonlijk niet. In het dialect van Ouddorp is er dan nog iets bijzonders aan de hand: na die -n volgt dan nog de 3e naamvalsuitgang -e. Dit is waarschijnlijk nog een oud-Germaans verschijnsel, bekend als gerundium. Voorbeeld; Hie stieng te praetene. 15


Als een infinitief gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord hoort men in de dialecten van Goeree en WestFlakkee (t/m Stad a/h Haringvliet en Nieuwe-Tonge) de slot-n. In het Oost-Flakkees is dat niet het geval. Vb. ’t Breiene van dat patrôôn viel nog nie(j)t mee. ’t Praeten(e) kostende heur nogal wat moeite. In het Ouddorps hoort men dan ook de -e-uitgang.

Aardig is het verschil tussen Goeree en Overflakkee wat betreft het werkwoord voor het Algemeen Nederlandse glijden: Goeree: sliere slierende ‘eslierd Overlakkee: sliere sloor geslore

ZWAK EN STERK

DOEN

Sterke werkwoorden behoren tot een oude groep, die te herkennen is aan klankverandering in de verleden tijd. Het is een gesloten groep; er zullen er geen meer bijkomen. Alle nieuwe werkwoorden worden dus zwak vervoegd: Hie computerende/computerde d’n hêêlen dag.

Merkwaardig is het gebruik van het werkwoord doen in de volgende gevallen:

Ook in de dialecten op Goeree-Overflakkee komen sterke werkwoorden voor. Voorbeelden: Vriejze vroos ‘evroze (G) Vriejze vroor gevrore (O) De zwakke werkwoorden worden vervoegd door in de verleden tijd achter de stam van het werkwoord de(n) of te(n) te plaatsen: Fietse fietste (g)efietst Douwe (duwen) douwde (g)edouwd

1. Doen als omschrijving van allerlei werkwoorden: ‘bakje doewe: een kopje koffie drinken ’n kuiertje doewe: een korte wandeling maken ’n glaesje doewe: een borreltje drinken 2. Doen als hulpwerkwoord van omschrijving. Kleine kinderen gebruiken dit vaak: Ik doewe schrieve, loape, sprienge, enz. 3. Doen als versterkende toevoeging als in het Engels. Tegenwoordig hoor je dit niet vaak meer. Ik gloave dat ’t regent, doewt niejt?

Als achtervoegsel voor de verleden tijd wordt in heel veel gevallen -ende gebruikt. Dat is waarschijnlijk nog een overblijfsel van het oud-germaanse achtervoegsel -ida. Vb. Hie fietsende wel twintig kilometer. Hie douwende mien haest de slôôt in. Er is een sterke voorkeur voor de zwakke vervoeging, zelfs zodanig dat op Goeree heel veel sterke werkwoorden zwak vervoegd worden: Buugende boog Bewegende bewoog Stelende stal Verliejzende verloor

VERSCHILLEN Het gebruik van hebben en zijn is verschillend op Goeree en Overflakkee: O.T.T. O.V.T. O.T.T O.V.T. ik hè/hèwwe hao ik hao had joe heit hao joe hei had hie heit hao hie heit had wiele/m’n hè/hèwwe hao wiel/m’ne hao hadde joele hè/hèwwe hao juule hao hadde heulie/ze hè/hèwwe hao heulie/ze hao hadde

VOLT. DEELWOORD ‘ehaod (G,) gehad (O)

Het werkwoord zijn komt op heel Goeree-Overflakkee voor als weze. O.T.T. ik bin(ne) joe/je bint hie is wiele/m’n bin(ne) joele binne heulie/ze bin(e)

O.V.T. O.T.T was idem was was wazze/waere wazze/waere wazze/waere

O.V.T. ‘eweest (G,) geweest (O)


illustratie: Nienke van Rossum

ARBEID Hie wèrkt voor z’n eige

is eigen baas

We zulle d’r ’s tegenan gôô/gae

we zullen eens aanpakken

Eênmans wèrk is gaauw overkeke

als je alleen werkt gaat het niet zo vlug

Hie heit z’n ziejl(e) in zaoligheid uut(g)esloafd

zijn uiterste best gedaan

’t Komt bie hie altied op ’n haertje op an

hij is een pietje-precies

’t Is holdert (O)

einde van de werktijd

LUIHEID, ONHANDIGHEID Die is nog te lui om te lachen

heel erg lui

Hie heit ’n bêên in z’n rik

hij is erg lui

Hie stôôt d’r lienks voor

is erg onhandig

Liekt wel of ie twêê lienkse haon/handen heit

je bent wel heel onhandig

AFKEUREND Je mor nie(j)t alles overhoap kraaouwe

alles tevoorschijn halen

Hie heit de zak (g)ekrege

hij is ontslagen

Noe loapt ’n schaelôôs rond

werkeloos

Hoh, hoh, doe mar kalm an, wiele hao al ’n jurk an (O) iemand die anderen opjaagt om de gevolgen van

zijn eigen verzuim weg te werken

Gêên grappen voor ’t zaeterdag is

je mag de tijd van je baas niet misbruiken

HUISHOUDELIJK WERK D’n huuzen oprume

een kleine beurt

De asjeschuuve uutgôôie, dat stuuft bie ’t leven

de aslade leeggooien, dat stuift nogal

De bèdden/bedden opschodde

de bedden opmaken

M’n zalle de kaemer ’s overhoap haele

een grote beurt geven

De kachel mit swartsel doewe

de kachel poetsen

’t Is wêêr/weer ’n kelve boewl

het is weer netjes

’n Onte drelle, ’n onten toddek

een vuile, slordige vrouw

Dat is toch zôô/zoo’n striek-op-straetje

een precies mens, waar het straatje altijd schoon is

D’n taefel anzette

de tafel dekken 17


Walter Verhage, Wouter Weesie en Johan Butijn: zo op het eerste gezicht drie hele gewone Flakkeese jongens die je, net als zoveel jonge gasten, zo achter een PlayStation ziet zitten. Niets is minder waar, blijkt als je met deze jongens in gesprek raakt. Deze jongens behoren tot de pioniers van het freerunning op GoereeOverflakkee. Freerunning is een spectaculaire sport waarbij je zo snel mogelijk verplaatst over en met obstakels.

Tekst: Edwin van Os Foto’s: Anne Marie Vermaat


Talent van de straet FREERUNNERS OVER FLAKKEE WAAROM DEZE SPORT?

YOUTUBE-KANAAL

en paar jaar geleden keek ik veel naar YouTubefilmpjes over freerunning”, aldus Walter Verhage. Walter is met zijn 19 jaar de oudste van het stel. Hij weet precies wat hij wil vertellen. Heel enthousiast laat hij weten hoe het begon. “Na het bekijken van deze filmpjes was ik razend nieuwsgierig of ik dit ook kon. Ik zag dat er in Stad les gegeven werd door Raimond Moerman van gymvereniging MHSD en ben gaan kijken. Het beviel mij prima.”

De jongens hebben inmiddels een eigen YouTube-kanaal. Johan geeft aan: “Twee keer per maand zetten wij een filmpje op ons kanaal Powerfreerun. De trucs die wij laten zien zijn goed geoefend en niet zomaar na te doen. Wij adviseren dan ook om dit niet na te doen zonder een goede training.” Dat de jongens dit goed beheersen, laten zij zien op het dak van het Fort Prins Hendrik in Ooltgensplaat, waar zij gratis mogen showen. De salto’s, back- en sideflips vliegen ons om de oren en Walter staat zelfs op zijn handen op een toren van zeker drie meter hoog. Dit getuigt van heel veel lef en vele uren oefenen. Oefenen doen zij veel in de zaal, maar ook op spots (buitenplaatsen) in Middelharnis. Hier zijn het gemeentehuis en De Hooge Kamer favoriete plaatsen. De oude RGO beschikt over mooie plaatsen, maar bewoners sturen hen daar steeds weg. Zij vinden dit nogal eng en zijn bang dat de jongens wat breken. “Dit gebeurt niet gauw”, aldus Wouter. “Toch snappen zij niet goed wat wij doen. Onbekend maakt onbemind en dat is precies wat wij met dit artikel willen vertellen: wat wij doen is verantwoordelijk en goed geoefend. Hopelijk krijgen wij hierdoor iets meer begrip voor deze mooie acrobatische sport.” Op de evenementen zoals de Menheerse Havendag hebben zij dit al laten zien.

E

Na enige tijd bleek dat de lessen niet aansloten op zijn idee hoe het moest en wat hij wilde. “Dit lag niet aan de lessen”, valt Johan Butijn Walter bij. Johan is met zijn 17 jaar de jongste en ook al vanaf het begin betrokken bij de Powerfreerun, zoals deze groep zich noemt. De jongens geven unaniem aan dat de lessen heel goed waren, maar zij wilden gewoon meer. Deze twee jongens, samen met Wouter Weesie en Maurice de Gast, kregen de mogelijkheid om hun vaardigheden te delen. MHSD vroeg hen om de lessen te gaan verzorgen onder de naam Freerunning Flakkee. Dit doen zij nog steeds met veel plezier, maar inmiddels zonder Maurice. Hij kon de tijd niet meer vrijmaken, onder andere door school. De andere drie leren zichzelf nieuwe trucs aan en geven dit door aan de vele leerlingen. De Powerfreerun wordt namens Gymvereniging MHSD niet alleen gevraagd om freerunninglessen te verzorgen in Middelharnis, maar inmiddels ook bij verenigingen in Stellendam, Melissant en Stad aan ‘t Haringvliet. Dirksland en Ouddorp staan in de wacht, maar komen er snel aan. De tweehonderd leden die de Freerunning Flakkee al heeft, wordt dus in de toekomst nog groter. Een van de snelst groeiende sporten op ons toffe eiland.

TOEKOMST Kunnen zij hier in de toekomst van leven, vraag ik mij hardop af. Hier kunnen zij niet echt een goed antwoord opgeven. Alleen Johan geeft aan dat hij met zijn toekomstige opleiding op het CIOS wel de combinatie zou kunnen vinden. De andere twee gaan het in ieder geval proberen. Het is namelijk hun droom om eerst Flakkee te veroveren en daarna de rest van de wereld. Eerst een freerunning park realiseren op het eiland. De locatie hebben zij al: bij het skatepark in Sommelsdijk. De perfecte locatie. Nu nog de gemeente overtuigen.

19


Heel GO bakt

Anja Markus

Ilona Noorlander

Johan Brouwer

Yvonne Schellevis

Elisa van Dalen

Wilmi 71

Cees van der Zandt

Teunita Lagerwerf

Onlymotion


Jaan

Jaap Reedijk

André Akershoek

Wil je jouw kiekje terugzien in de volgende editie van TOF? Plaats ‘m op Facebook (Trots Op Flakkee), Twitter of Instagram met: #trotsopflakkee Ingrit Raven

Joke de Vries

Patricia in ‘t Veld

Luke

Matthijs Koole

Marian Baay

Ron

edwin van Balen

21


The beauty

tekst: Alex van Kampen foto’s: Gert van Nieuwaal en Alex van Kampen


& the beasts CUSTOM CARS OP GOEREE-OVERFLAKKEE

23


Prachtige hot rod’s en custom cars, dikke V8-motoren, special paint, grote uitlaten, burn-outs, leren jassen, zonnebrillen, BBQ’s en bier. Het lijkt een scène uit een Amerikaanse blockbuster, maar niets is minder waar… Deze scène speelt zich af in het echte leven en om precies te zijn: op ons mooie eiland! Wie zijn nu eigenlijk deze liefhebbers van deze Amerikaanse auto’s en waar komt hun passie vandaan?

F

red wacht ons op in zijn custom 1950 Plymouth. De zon schijnt op de prachtige custom build auto voorzien van zwarte lak waar de special paint vlammen van de body afspatten. Terwijl we met open mond om de auto heen lopen horen we ronkende uitlaten naderen. Om de hoek verschijnt een metallic oranje hot rod die in hoge snelheid op ons af rijdt. Met een grote glimlach stapt Vincent uit de omgebouwde Dodge ‘41 pick-up.

Fred en Vincent zijn de oprichters van Fellas Holland. Fellas is een sociale club vrienden met een grote passie voor bijzondere auto’s. Zij organiseren regelmatig meetings onder de noemer USA cars and bikes op Flakkee. Met trots dragen ze het club-logo op de rug. Iets wat nu vaak geassocieerd wordt met de verkeerde zaken. “We zijn een vriendenclub en dus is er geen toelatingseis. Maakt niet uit wie je bent, wat je doet of wat voor kleur je hebt, maar er moet wel een klik zijn. We willen gezellige leden die een klik hebben met elkaar en een passie hebben voor bijzondere Amerikaanse auto’s en/of motoren.” Zo vertelt Vincent. “Er is echter wel één regel die ons definieert en dat is de BBB: Burn-out, Bier en BBQ”, vult Fred aan, “Als er een BBQ wordt georganiseerd met de leden en de straat staat vol met bijzondere wagens dan komt iedereen even buiten kijken. Prachtig”, zegt Fred. “Zelfs mijn buurvrouw van 93 komt zo af en toe met een vriendin bij me langs om even te komen kijken als ik aan het sleutelen ben.” De liefde voor Amerikaanse auto’s is bij Fred al ontstaan toen hij nog een kleine jongen was. Hij kan zich nog goed herinneren dat hij op de achterbank zat van de Chevy Bel Air ’50 van zijn vader.

Hij is er mee opgegroeid en zelf ook actief in verder gegaan. Fred heeft vroeger aan dragracing gedaan. Zijn toenmalige wagen verkocht hij aan zijn grootste Duitse concurrent in de races met de opmerking; “Zo, nu kun je ook eens winnen.” De Duitser had deze Plymouth in de werkplaats staan. “Ik heb ‘m gekocht, helemaal uit elkaar gehaald en alles weer opgebouwd.” Inmiddels heeft hij ‘m al 10 jaar. “Er zit een splinternieuwe motor in”, zo begint de anekdote. “Ik had een houten propeller van een fokker D7 van 3,5 meter en er was iemand die daar interesse in had. Hij had een vliegtuigmotor waar de propeller precies op paste. Hij had ook een splinternieuwe 265 motor staan die al vanaf 1952 in een houten krat stond. Dat was een reservemotor van een vliegtuigtrekker. Die heb ik geruild tegen de propeller en in de Plymouth gebouwd. De beast in de beauty.” Vincent is van een andere generatie. Hij is opgegroeid met de 1977 Pontiac Trans Am. Dat is de auto waarin Burt Reynolds reed in de film Smokey and the Bandit. Daar is zijn passie ontstaan. “Ik selecteer niet vooraf op een auto. Je wordt er verliefd op, op basis van de lijnen. Dat gebeurde ook bij de Dodge. Inmiddels heb ik deze aan Fred verkocht. Zo blijft ie toch een beetje in de Fellas familie.” Eén van Vincents trots is zijn 1954 Packard coupe convertible. De Packard staat bekend als Presidentiële auto’s. De ontwerpen van Packard waren heel erg gericht op looks en ze moesten kloppen qua lijnen. Veel auto’s uit die tijd zijn namelijk te hoog of te bol. “De Packard is precies goed.” zegt Vincent vol overtuiging, “Toen ik de auto kocht was deze wit met een wit dak. De auto is daarna zwart gespoten door Boudewijn van Lint en de enige accenten die we erop hebben gezet zijn de lakepipes (zijuitlaten), andere wieldoppen en de spotlights. Om zo een custom look te creëren. Het bijzondere aan de auto is de lijn 8-motor. Je kan daar een muntje op z’n kant opzetten als de motor draait, zo mooi loopt dat. Er zijn er 864 gemaakt in cabrio uitvoering dus het is best wel een unieke auto.“ En dan mogen we een rondje meerijden. Waar we ook voorbij rijden, alle hoofden draaien. Er wordt gewezen, gestopt en gefotografeerd. “Je maakt de gekste dingen mee” zegt Vincent. “Mensen gaan uit de auto hangen en halen de gekste toeren uit om een foto te schieten. Dat is soms gevaarlijk maar ook erg leuk om te zien.” En leuk om te zien en te bekijken is het zéker! Fellas organiseert daarom regelmatig meetings waar iedereen welkom is om hun prachtige wagens te komen bekijken. Als je van toffe wiels houdt dan is het een aanrader! Volg hen op Facebook ‘USA Cars & Bikes op Flakkee’ om te zien waar de eerstvolgende meeting is.


De Plymouth is een custom car. De auto is eigenlijk geheel origineel maar iets verlaagd, de motor is vervangen door een big block en/of voorzien van special paint.

De Packard is ook een custom car. Bijna alle elementen van het origineel zijn terug te zien. De special paint, de wieldoppen, de zijuitlaten, de spotlights en het verlaagde chassis maken hem een beauty. Een lijn 8-motor maakt hem een beast.

De Dodge is een hot rod, wat een oldtimer is die wordt omgebouwd naar showwagen. Vaak zonder motorkap zodat de motor is te zien, zonder spatborden en er zit een V8motor met superchargers in.

25


Geen gemekker! De Mekkerstee op Ouddorp is uitgegroeid tot een attractie van formaat op GoereeOverflakkee. In de vijftien jaar dat de Mekkerstee bestaat is de geitenboerderij bekend geworden om de heerlijke bekroonde geitenkaas. Maar de Mekkerstee is veel meer dan dat: Het is een plek waar mensen met psychische problemen of een verstandelijke beperking een zinvolle invulling van hun bestaan vinden.


I

n 2002 is de Mekkerstee gestart met 75 geiten, tegenwoordig lopen er bijna 800 dieren rond! En zeg nou zelf, wat is er nou leuker dan knuffelen met pasgeboren lammetjes in de knuffelhoek? In de beginjaren werkte de Mekkerstee vooral samen met Eleos, een landelijke instelling voor gereformeerde geestelijke gezondheidszorg. De deelnemers kwamen toen vooral uit de psychiatrie. Door bezuinigingen is de zorg verschoven van de landelijke naar de gemeentelijke overheid. De Mekkerstee is toen gaan samenwerken met een regionale zorgpartner: Sjaloom zorg. Deze samenwerking bracht een andere doelgroep met zich mee, namelijk mensen met een verstandelijke beperking. ‘De mix van mensen uit de psychiatrie en met een verstandelijke beperking was even wennen, maar het werkt nu heel goed,’ aldus Piet den Hertog, de oprichter en eigenaar van de Mekkerstee. Piet heeft de Mekkerstee opgericht in samenwerking met Eleos om zorg te kunnen bieden aan mensen. Hij heeft gekozen voor de geit, omdat dit dier makkelijk te houden is, aaibaar is en omdat de melk voor meerdere doeleinden gebruikt kan worden. Want het moest niet alleen een zorgboerderij worden, Piet wilde dat de boerderij ook commercieel zijn eigen broek op kon houden. Door deze benadering is de Mekkerstee altijd goed door alle bezuinigingen en ontwikkelingen van de landelijke overheid heen gekomen. ‘De begeleiding vanuit de zorg is op dit moment minimaal, maar juist door de combinatie van een commercieel team en begeleiding vanuit de zorg kun je met elkaar kwaliteit neerzetten.’, alsdus Piet. De commerciële mensen in het bedrijf voeren veel taken uit waar de begeleiders vanuit de zorg vervolgens geen omkijken naar hebben. Dit vergt ook wat van het personeel. Piet: ‘De mensen die hier werken zijn sociaal, werken hard volgens korte lijnen. De sfeer in het bedrijf is heel goed.’

te worden, een verkiezing die elk jaar wordt georganiseerd door de ANWB. Helaas is de Mekkerstee net niet in de prijzen gevallen, maar in het juryrapport zijn reacties terug te lezen van bezoekers van de Mekkerstee, waarbij de sfeer binnen het bedrijf heel vaak genoemd wordt. De Mekkerstee kent veel succesverhalen en heeft al veel mensen verder geholpen. Mensen die angstig of beschadigd binnenkomen beginnen rustig in een hoekje met bepaalde simpele werkzaamheden. Indien blijkt dat ze meer kunnen worden ze uitgedaagd om zichzelf steeds verder te ontwikkelen. Via verschillende werkzaamheden en interne cursussen kunnen mensen zo doorgroeien binnen het bedrijf. Deze manier van werken kost veel tijd en energie. Soms botsen beide werelden: de commerciële eisen voor het bedrijf worden hoger, terwijl de doelgroep vanuit de zorg steeds zwaarder wordt. ‘We proberen deze werelden in De Mekkerstee bij elkaar te brengen. Dat is intensief, maar dankbaar werk. Dit ervaart het hele team, maar met elkaar proberen we er iets moois van te maken!’ aldus Piet. Dit zie je ook terug in onze slogan: “Met zorg bereid”. Zorg naar elkaar en zorg naar de klanten toe, om de beste kwaliteit neer te zetten.

“Met zorg bereid” De goede sfeer bij de Mekkerstee is niet onopgemerkt gebleven: De Mekkerstee was genomineerd om het Leukste uitje van Nederland

tekst en foto’s: Moniek Bakelaar

27


Hangplekken voor een select gezelschap JAN BOTH VERTELT OVER DE GALGENWEGEN OP ONS EILAND

Als kind speelden we vroeger soms Galgje. Je moest dan een woord zien te raden. Bij fouten ontstond een galg en was deze compleet, dan hing je. Op Goeree-Overflakkee kun je ook Galgje spelen, maar dan met andere spelregels. Je zou kunnen vragen: waar stond vroeger de galg? Op enkele plekken op het eiland heeft een galg gestaan. De naam Galgeweg herinnert hier nog aan.


H

OGE HEERLIJKHEDEN

Tegenwoordig is de rechterlijke macht in Nederland gecentraliseerd met kantongerechten, rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. Dat was vroeger wel anders. Tot in 1811 was de rechtspraak veelal een plaatselijke aangelegenheid. Echt overzichtelijk was het niet. Op het Hollandse platteland werd er bij de lokale rechtspraak onderscheid gemaakt tussen een lage heerlijkheid en een hoge heerlijkheid. Bij een lage heerlijkheid of lage jurisdictie was het plaatselijke gerecht slechts bevoegd lichte vergrijpen te berechten. De op te leggen straf ging meestal niet verder dan een geldboete. Was er iets ernstigs gebeurd, bijvoorbeeld een moord of inbraak, dan moest de zaak bij een hoger rechtscollege voorkomen. Doorgaans gebeurde dat in de nabijgelegen stad. Voor Goeree-Overflakkee was dat veelal Brielle (Voorne) of Geervliet (Putten). Vanuit het Zeeuwse Sommelsdijk was men aangewezen op Zierikzee. Bij een hoge heerlijkheid was het plaatselijk gerecht bevoegd misdrijven te berechten en kon zwaardere straffen, zoals lijfstraffen en zelfs de doodstraf opleggen. Op Goeree-Overflakkee waren drie hoge heerlijkheden: het stadje Goedereede, Middelharnis en Klinkerland (= een deel van Herkingen, Nieuwe-Tonge en Melissant). Het raadhuis van Nieuwe-Tonge fungeerde als rechthuis van Klinkerland. Grijsoord (Oude- en Nieuwe-Tonge) wordt wel aangeduid als middelbare jurisdictie, maar of er ook plaatselijk mensen voor zware misdrijven zijn berecht, is niet helemaal duidelijk. Er heeft wel enige tijd een galg gestaan. LIJFSTRAFFEN

De bekendste lijfstraffen zijn geselen en brandmerken. We moeten lijfstraffen los zien van hetgeen een verdachte moest ondergaan bij de ondervraging, de tortuur. Doorgaans werd een persoon niet enkel tot een lijfstraf - met uitzondering voor de doodstraf - veroordeeld. Een combinatie van geselen en brandmerken kwam regelmatig voor, waarna verbanning voor een x-aantal jaar volgde. Een geseling vond in het openbaar plaats, niet voor de sensatie, maar vanwege de preventieve werking die het zou hebben op misdadigers in spe. Bij geseling treffen we soms de lieflijke toevoeging: ‘dat het bloet naer volgt’. De veroordeelde stond dan ‘aen een paal gebonden’. Het brandmerken was niet zozeer een straf, maar meer een stigma. Hieraan kon men immers te allen tijde zien, dat iemand eerder veroordeeld is geweest. Het gloeiendhete ijzer liet een afdruk achter, soms was het een letter of een wapen van de betreffende jurisdictie. De brandijzers van Middelharnis (MH) en van Klinkerland (KL) zijn bewaard gebleven.

‘Tot afschrik ende exemple’ In 1700 eindigde in Middelharnis een 19-jarige paardendief aan de galg. Zijn lichaam moest ‘ter exempel’ blijven hangen tot

‘dattet selve door de lugt ofte andersints sal werden verteert.’ Enkele jaren later werd in Middelharnis een vrouw ter dood veroordeeld wegens herhaalde inbraken. Vrouwen werden in de regel niet opgehangen, maar aan een paal gewurgd; zo konden de toeschouwers niet onder de rokken kijken! Dit vonnis werd op 16 december 1713 voltrokken, nadat eerst ‘een psalm gesongen en een gebet tot Godt gedaan te hebben.’ Ter dood veroordeelden werden op het galgenveld begraven. In Nederland werden in 1795 - onder Franse invloed - de lijken na executie direct begraven en verdween het galgenveld. De galg of het gerecht van Middelharnis was te vinden op de plaat Flakkee, destijds nog buitendijks gebied. Voor vreemdelingen, die per schip het dorp naderden, was het een teken ‘tot afschrick ende exemple’! Op enkele achttiende-eeuwse kaarten is de galg nog schetsmatig weergegeven. Na de inpoldering van de Westplaat (in 1808) werd er een Galgeweg aangelegd, een doodlopende weg... Het einde van de weg, betekende het einde van het leven. Op 23 september 1818 werd hier Leendert Wetsteen terechtgesteld. Hij had in 1815 een dubbele moord gepleegd. Leendert is niet door het plaatselijke gerecht veroordeeld, dat was in 1811 namelijk zijn bevoegdheden met betrekking tot de rechtspraak kwijtgeraakt, maar in Den Haag. Blijkbaar stond er toen geen galg, want bij de burgemeester van Oude-Tonge werd geïnformeerd of daar nog een galg aanwezig was. In Middelharnis was alleen een schavot voorhanden. In Oude-Tonge stond een galg hoog circa 4,5 meter hoog en 2,75 meter breed. Het schavot was circa 1,25 meter hoog. Of men deze galg naar Middelharnis heeft verplaatst of een nieuwe heeft opgericht, is niet bekend. Leendert Wetsteen heeft de twijfelachtige eer de laatste terechtgestelde te zijn op GoereeOverflakkee. GALGEWEGEN De Galgeweg van Middelharnis ligt dus in de polder Westplaat. Op dit moment worden parallel aan de Galgeweg huizen gebouwd. Het adres van deze woningen wordt niet Galgeweg. Dat klinkt immers niet zo “gezellig”. De Galgeweg onder Goedereede loopt ten noordwesten van het stadje in de buurt van Goedereede Havenhoofd. De galg lag net als die van Middelharnis buiten het dorp nabij de haven en was zichtbaar voor schepen die de plaats naderden. Ook de galg van Grijsoord stond bij de haveningang van Oude-Tonge. Over deze galg of executieplaats is maar heel weinig bekend. Er liep daar geen Galgeweg naar de galg. Op een kaart van Goedereede uit 1781 staat ten zuiden van het stadje ‘De Galg weg’ aangeven richting boerderij Stadswijk, de huidige Nieuwe Westerloosedijk. Dit is de enige vermelding. Op alle andere kaarten staat de Galgeweg van Goedereede zoals eerder beschreven. Tot slot de Galgeweg van Klinkerland. Dit betreft een zijweggetje van de Wellestrijpsedijk. In Nederland zijn lijfstraffen verboden sinds 1854 en in 1870 werd de doodstraf afgeschaft. De Galgewegen op Goeree-Overflakkee houden de herinnering aan de vroegere rechtspraak levend.

beeld: Streekarchief 29


De Flakkeese

tekst: Kees van Rixoort foto’s: Wim van Vossen


onderwaereld

Ooit een oranje-paarse snotolf gezien? Of een vorskwab? Zeedahlia’s, als vuisten zo groot, in verschillende kleuren? Voor wie geen licht opgaat, is er hoop. En nog dichtbij ook. Want dit moois is allemaal in de Grevelingen te zien. Maak eens een duik en ontdek een onderwaterwereld vol garnalen, kwallen, slakken, mosselen, oesters en vissen. “De Grevelingen zit vol leven.”

31


A

ren Admiraal (links op de foto) en Wim van Vossen (rechts op de foto) duiken al jaren in de Grevelingen – en verder weg, onder de Zeelandbrug, bijvoorbeeld, of in de Rode Zee. De eerste navigeert, de tweede houdt zich vooral bezig met fotograferen. “Ik kan gemakkelijk een halfuur stil liggen om een foto te maken”, zegt Van Vossen, die net als Admiraal, het duiken ziet als pure ontspanning. “Als je onder water gaat, is er direct die stilte. Je hoort alleen de bubbels. Je zweeft door het water, dat gevoel geeft rust aan je lichaam.” In die vrijwel volkomen stilte ontvouwt zich dus een soms spectaculair panorama. Aren Admiraal: “Er is zat te beleven in de Grevelingen.” Maar, maken beide duikers duidelijk, dan moet je niet dieper gaan dan een meter of tien, twaalf. “Daaronder is het koud en donker.” En dood: leven is onder in de Grevelingen niet of nauwelijks te vinden. Het is goed, vinden de duikers, dat er aandacht is voor de waterkwaliteit in de voormalige zeearm en dat de beheerders voorzichtig zijn begonnen met doorspoelen. Dat komt de flora en fauna ten goede.

Zeer interessant is de zeedonderpad, die Van Vossen en Admiraal omschrijven als “mooi van lelijkheid”. “Het mannetje bewaakt de eitjes. Echte rovers, die beesten. Ze pakken zo een krab. Wist je trouwens dat krabben kannibalen zijn? Die vreten elkaar op, ik heb het vaak genoeg gezien…”


PLENTY KREEFTEN “Als je goed kijkt is er verschrikkelijk veel leven op een vierkante meter”, zegt Admiraal, die al honderden duiken in de Grevelingen achter de rug heeft. “En je gaat steeds meer zien. Elke duik is anders.” Een kleine greep: polakken, grote Noordzeekrabben, plenty kreeften en slakjes, anemonen, mosselen (“één vloerbedekking”), zeedruifjes, grondels, steenbolken, jonge platvis, inktvisachtige sepiola’s, puitaal en botervis, zeenaalden (familie van het zeepaardje) en een kwal die te boek staat als zeepaddenstoel. Jaren geleden zagen de duikers een dodemansduim, maar die soort is de laatste tijd niet meer aangetroffen. En ooit signaleerden ze één enkele keer een citroenslak.

33


tekst: Michele Groenenwegen v/d Weijden

foto’s: Dennis Groenewegen v/d Weijden


d’Oranjeboom

DE NIEUWE TONGSE MEULE

A

ls we bijna bij Nieuwe Tonge zijn, zien we wieken van d’Oranjeboom al snel boven de huizen van het dorp uitsteken. De molen staat langs de doorgaande weg van Nieuwe Tonge met pal daarnaast de bushalte. De molen draait al en met deze wind zonder zeilen op de wieken. Later wordt uitgelegd dat deze wieken per stuk 10 meter hoog zijn, een gewicht hebben van 14,5 ton en met een snelheid van 70 km/uur kunnen draaien. GESCHIEDENIS VAN DE MOLEN d’Oranjeboom is een korenmolen, opgebouwd uit metselwerk met een kap bedekt met dakleer en een koppel maalstenen om het tarwe te malen. De molen is tot 1965 particulier bezit geweest en heeft diverse molenaars gehad. In 1965 is de molen eigendom geworden van de Gemeente Nieuwe Tonge wat in 1966 Gemeente Middelharnis werd. Deze gemeente heeft er voor gezorgd dat de molen tussen 1969 en 1971 werd gerestaureerd daardoor werd de molen weer maalvaardig. Ook in 1983 zijn er nog werkzaamheden uitgevoerd. In 1988 is Molenstichting Goeree-Overflakkee eigenaar geworden van de molen.

COMMERCIEEL GEBRUIKEN Vandaag heeft de molen nog productie gedraaid. Dit was voor de brood- en banketbakker van Melissant. Hij levert de tarwe aan dat komt van Goeree-Overflakkee en krijgt het als meel terug. Vervolgens bakt hij er brood van waardoor er een echt streekproduct ontstaat. Maar niet alleen voor de bakker, ook voor de bezoekers wordt er meel gemalen. Door de jaren heen zijn dit al heel wat verschillende soorten geweest, zoals tarwe, volkoren en cakemeel. Daarnaast wordt er broodverbeteraar gemalen wat nodig is voor het bakproces. Dit alles niet met het doel om winst te maken maar voor het plezier en om de onkosten van het vrijwilligerswerk te dekken.

DE MOLENAARS De molenaars van d’Oranjeboom zijn de heer Brock en de heer Joppe. De interesse in molens komt bij beide heren vanuit een hele andere hoek. De heer Brock ging in zijn jeugd vaak logeren bij zijn boerenfamilie in Brabant. Dit was bij een oom die herenboer was en waar hij mee hielp op het land, of bij een andere oom die bakker was en een eigen molen had. Zo ontstond de liefde voor molens. Door de jaren heen is dit verwaterd tot er een oproep stond in de krant voor leerling molenaars.

ONDERHOUD Naast het draaien van de molen zorgen de molenaars ook voor het dagelijks onderhoud. Na het malen is het zeer belangrijk om de molen weer volledig schoon te maken aangezien alles onder een mooie witte laag zit. Dat is natuurlijk niet het enige. Een oude molen heeft ook zorg nodig. Zo voeren zij kleine reparaties uit zoals bij constatering van houtrot maar ook voor het vervangen van een houten kozijn draaien de heren hun hand niet om. Het schilderwerk van de kap van de molen werd in het verleden gedaan door balken door openingen in de kop van de molen te steken en zo een constructie te maken. Dit mag natuurlijk niet meer. Deze openingen zijn dichtgemaakt met witte luikjes en deze zijn nog steeds zichtbaar in de kap van de molen. Het grote onderhoud zoals schilderwerk en houtrotsanering wordt vanuit de Molenstichting verzorgd.

Bij de heer Joppe is de liefde voor molens heel anders ontstaan. Voor zijn pensionering is hij door de molenaar van Brielle gevraagd om molenaar te worden. Dit kwam doordat de molenaar de heer Joppe al jaar en dag in de molenwinkel zag komen om producten te kopen voor zijn eigen zelf gebakken brood. Tot op heden wordt het brood nog steeds zelf gebakken maar dan met zelf gemalen meel in de eigen molen.

BEZOEK Elke zaterdag is de molen open voor een rondleiding en zoals ik heb mogen ervaren geven de heren Brock en Joppe vol toewijding een rondleiding waarbij veel wordt uitgelegd en alle vragen uitgebreid worden beantwoord, ook die van mijn zoon van 8 jaar. Na afloop kan ik natuurlijk niet weg zonder meel te kopen om een heerlijk zelfgemaakt brood te kunnen bakken. 35


Spiegeltje, O

ns eiland kent niet alleen hele mooie plekken maar ook hele mooie mensen! Zo kennen we allemaal wel iemand in onze omgeving die zo aan de slag kan als model. Er is een aantal knappe Flakkeeënaars die de vruchten hebben geplukt van hun knappe verschijning en het modellenvak zijn ingerold. Voorbeelden hiervan zijn de oogverblindende Julia de Jong (21) en Roderick Pijls (25). Ze komen allebei uit Sommelsdijk en reizen de laatste jaren de hele wereld over. Dit doen ze niet alleen voor modellenwerk maar ook voor hun andere baan. Roderick is naast model professioneel kitesurfer en heeft Bedrijfskunde gestudeerd aan de Erasmus Universiteit. Julia studeert nog en is druk met haar stage voor de opleiding International Business and Management Studies op de Hogeschool Rotterdam. Wij waren benieuwd hoe deze wereldreizigers nu tegen ons ‘eilandje’ aan kijken en vroegen naar hun liefde voor Flakkee en het bijzondere modellenvak. Als we vragen naar wat ze zo fijn vinden aan ons eiland, antwoorden ze allebei gelijk: de rust. Roderick: “Flakkee is een rustig en, stiekem, een mooi eiland. Ieder dorp heeft zijn eigen charme, dat maakt het leuk. En het eiland heeft het mooiste strand van Nederland. Ja, daar ben ik best wel trots op!”

Julia de Jong


spiegeltje... MOOIE MENSEN VAN HET (EI)LAND Julia: “Ik vond het heerlijk om op Flakkee te wonen, ik ben blij dat ik in zo’n rustige en nuchtere omgeving ben opgegroeid. Ik voel me inmiddels geen echte Flakkeeënaar meer, maar ik kom er nog steeds graag.” Als Julia op Flakkee is, is het eerste wat ze doet zo snel mogelijk naar haar oma gaan. “Ik bel mijn oma regelmatig maar ik kan niet even skypen of appen met haar. Dus zodra ik thuiskom gooi ik thuis mijn koffers af en zoek ik haar altijd eerst op. Ik hou ervan om tijd met mijn familie door te brengen, uit te waaien op de Brouwersdam en daar ergens wat te drinken. Flakkee is trouwens ook de ideale plek om tentamens te leren. Door de rust kan ik me hier beter concentreren en heb ik minder afleiding!” Voor Roderick voelt het ook altijd weer als thuiskomen als hij het eiland op rijdt. “Ik ben in Limburg geboren maar ben op Flakkee opgegroeid en heb mijn jeugd hier doorgebracht. Omdat ik zoveel reis zie ik veel nieuwe en onbekende dingen. Als ik thuiskom klets ik graag bij met mijn ouders en is het leuk om de bekende dingen - zoals de supermarkt, de sportschool en de bakker - weer te zien.” Ook Roderick komt graag op de Brouwersdam: “De stranden van Ouddorp zijn zo groot en uitgestrekt! Ik vind het enorm rustgevend om daar te zijn. De Brouwersdam behoort zeker tot één van mijn favoriete plekken. Ik vind het strand en het grasveld bij de Grevelingendam trouwens ook heerlijk.”

Roderick Pijls

tekst: Ellen Keuvelaar foto’s: Jaap Reedijk, Joris Lugtigheid en Anne-Mee de Vries 37


WIE VIND JIJ DE MOOISTE MAN OF VROUW VAN ONS EILAND?

WAREN JULLIE VROEGER AL ‘HET MOOISTE MEISJE’ OF ‘DE MOOISTE JONGEN’ VAN DE KLAS? Haha nee zeker niet! Ik heb mezelf nooit zo gezien. Tot mijn zestiende ben ik nooit echt populair geweest, ik was zelfs best onzeker.

Ik ook niet, ik werd vroeger vaak gepest met mijn Limburgse accent. Dus ik denk niet dat er toentertijd veel meiden achter mij aan liepen.

OP WELKE LEEFTIJD ZIJN JULLIE MODEL GEWORDEN? Ik was nog jong toen ik een paar keer op straat ‘gescout’ werd. Ik heb het toen nog even afgehouden omdat ik er niet zeker over was en ik moest hard aan school werken. Op een gegeven moment, toen ik 15 was, besloot ik het toch te proberen. Ik heb toen een modellenbureau gemaild en ben zo in het vak gerold.

Het was nooit in mij opgekomen om model te worden. Op mijn 22ste had ik een WK-wedstrijd voor kitesurfen en toen ben ik op het strand ‘ontdekt’. Iemand benaderde mij daar met de vraag of ik model wilde worden.

HOE REAGEREN FLAKKEEËNAARS ALS JE ZEGT DAT JE MODEL BENT? Vaak hebben mensen wel vragen omdat ze beïnvloed zijn door de rare modellenwereld en dunne meisjes die je soms op tv voorbij ziet komen. Maar iedereen die me kent weet hoe het zit en ik denk niet dat ze anders naar me kijken, zeker niet nu ik veel reis voor m’n werk en studie.

De reacties zijn vaak positief. Ze vinden het leuk om te horen dat ik op zo’n manier mijn geld kan verdienen, gecombineerd met mijn sport kitesurfen. Het is natuurlijk geen standaard beroep en vaak krijg ik dan ook de vraag wanneer ik een echte baan ga zoeken, haha.

PRATEN JULLIE DIALECT? Ik heb nooit echt Flakkees gepraat. Als ik praat horen mensen ook nooit dat ik van Flakkee kom.

Helaas niet. Ik probeer het vooral, samen met mijn broertje Robin. Hij is een natuurtalent in Flakkees praten en hij probeert het mij vaak bij te scholen.

HEBBEN JULLIE EEN VRIEND OF VRIENDIN? Ik niet

Ik heb een vriendin IS DAT LASTIG IN DE MODELLENWERELD?

Vanwege het vele reizen zou het in mijn geval best lastig zijn om een relatie te hebben.

Ik vind van niet maar ik kan af en toe zeker goed begrijpen dat mijn vriendin het vervelend kan vinden. Maar wij bespreken alles goed met elkaar.


LAAT HET ONS WETEN VIA FACEBOOK EN DE MOOISTE WINT EEN PROFESSIONELE FOTOSHOOT

WAT IS DE MEEST BIZARRE MODELLENKLUS DIE JULLIE TOT NU TOE HEBBEN GEDAAN? Ik liep een modeshow waar we houten kisten van tien kilo op onze schouders moesten dragen, met hakken van zeventien centimeter aan, wetende dat er ergens in de catwalk een soort gat zat. Dus je moest stappen tellen, of vallen en je nek breken. Dit was erg zwaar en stressvol. Ik was zo blij dat dat erop zat, shows zijn al spannend genoeg zonder te weten dat je je nek kan breken!

Het meest bizarre wat ik heb meegemaakt is dat ik 25 keer achter elkaar bekogeld moest worden met stukken fruit. Ik heb denk ik 5 keer een stuk limoen in mijn ogen gekregen, haha!

WELK CLICHÉ OVER HET MODELLENVAK KLOPT NIET? Dat modellen zoveel ruzie maken! Iedereen gaat er gelijk vanuit dat de modellenwereld is zoals je af en toe op tv ziet, maar het is verre van dat. Alle meiden zijn zo lief en het is fijn om met mensen te wonen die elke dag hetzelfde doen en meemaken.

Dat het voor mietjes is. Je staat soms de hele dag in koud water en in mul zand op en neer te rennen.

WAT DOEN JULLIE OM JEZELF TE VERZORGEN EN FIT TE BLIJVEN? Om eerlijk te zijn sta ik niet elke dag in de sportschool. Dat heb ik ook nooit gedaan. Gewoon gezond eten en veel lopen is altijd genoeg geweest.

Sporten – kitesurfen – is ook mijn werk. Daarom hoef ik redelijk weinig te doen om in vorm te blijven. Als er een grote klus op de planning staat probeer ik wat beter op mijn eten te letten. Maar dat doe ik eigenlijk altijd al omdat ik me daardoor ook fitter en beter voel.

HEB JE EEN TIP VOOR JONGENS EN MEIDEN DIE OOK MODEL WILLEN WORDEN? Probeer het! Heb een hoop geduld met het vinden van een modellenbureau waar je je goed bij voelt en betaal er zeker geen geld voor.

Laat je niet gek maken. Geloof in jezelf en lach ze lekker uit als ze bijvoorbeeld zeggen dat je te dik bent. Laat jezelf niet uithongeren, gebruik je gezonde verstand en luister naar je ouders!

39


De zael van Meijer ‘T MEIJER THEATER DEEL TWEE

I

k kan zo af en toe wel een beetje mijmeren over “die goede oude tijd” toen alles nog beter was. Ja ja…… Toen alles in ieder geval anders was. Toen je wereld nog kleiner was. Ik ben niet de enige.

Laatst werd ik op het Vingerling in Middelharnis aangesproken door een oud-inwoner die weer even in Nederland was. Hij had zijn familie meegenomen om Middelharnis te laten zien en ze te vertellen waar hij opgegroeid was. Dat herken ik. Doe ik ook en dan is het vaak schrikken. Deze man, ik heb helaas zijn naam niet gevraagd, had zijn mijmertijd nu aan de haven van Middelharnis. We stonden op de plaats waar Hotel Meijer zijn jeugd kleur had gegeven en keken naar het Meijertheater. De grote man had tranen in zijn ogen waarin zijn herinneringen zaten verborgen. Ik moest antwoorden schuldig blijven en mocht luisteren naar de verhalen die heel veel mensen van Goeree-Overflakkee hebben. Klaas Johannis Meijer begint in de laatste kwart van de 19e eeuw een hotel aan het Vingerling van Middelharnis dat hij de naam ‘Hotel Meijer’ geeft. Voor het hotel meert de stoomboot naar Rotterdam aan. Een strategische plaats met als gevolg dat het florerende hotel al snel te klein werd voor alle feesten, partijen en concerten. De eerste steen werd op 1 november 1905 gelegd als fundering van veel mooie festiviteiten aan de Vissersdijk achter het hotel. Tot 1946 sprak men vooral over ‘de zaal van Meijer’ als verlengstuk van het hotel. Kunt u het zich voorstellen dat we op Goeree-Overflakkee grote variétéavonden hadden met landelijke bekendheden zoals Lou Bandy, Heintje Davids, Louis Davids en natuurlijk Louis Bouwmeester. Dat was in die tijd net zoiets als dat nu Marco Borsato of Jan Smit even in Menheerse een optreden komen geven.

Naast variété- en cabaretavonden werd het gebouw regelmatig gebruikt voor veel andere evenementen, zoals vergaderingen (van politieke partijen tot Oranjevereniging), bruiloften, zanguitvoeringen, dansavonden, ‘bal na feesten’,

modeshows, gymnastiekuitvoeringen, voetbalavonden, jubileumfeesten, lezingen, muziekuitvoeringen, concerten en toneeluitvoeringen, danslessen, veilingen, recepties, ouderavonden, sinterklaasavonden, tentoonstellingen en nog veel, veel meer bijeenkomsten. Zelfs bokswedstrijden, biljartavonden vonden er plaats en een heuse kegelclub had een baan onder het podium als opslagplaats. In de oorlogsjaren gingen de festiviteiten in de zaal van Meijer gewoon door en ook de Duitsers maakten er gebruik van. De zaal van Meijer en het gebouw rechts daarvan, werd, wanneer nodig, gevorderd en de bijgebouwen gebruikt als slaapplaats voor de Duitse soldaten. De hoge officieren sliepen uiteraard in het luxe hotel aan de overkant van de straat. Om het moraal van de soldaten hoog te houden, werden er af en toe optredens georganiseerd met Duitse artiesten.

In de oorlogsjaren waren er plannen vanuit het verzet om explosieven onder de eerste rijen te plaatsen om zodoende de hogere officieren uit te kunnen schakelen Klaas Kaptein, de toenmalige eigenaar, was er tegen vanwege de te verwachten gevolgen voor Middelharnis. Zowel het hotel als de zaal was tijdens de razzia’s opvangplaats voor de mannen die voor werk naar Duitsland moesten. Voor de oorlog waren er al plannen om in de zaal ook filmvoorstellingen te gaan geven. Een echte bioscoop moest er komen en op 13 december 1946 werd de eerste film ‘Het recht van Geluk’ vertoond. De gemeente Middelharnis was niet echt enthousiast over het feit dat de zaal van Meijer nu Het Meijer Theater ging heten. Dit had voornamelijk te maken met het feit dat men film (en dus ook bioscoop) als iets verkeerd beschouwde. Men was niet gecharmeerd van de losbandige moraal die films zouden kunnen veroorzaken. In de beginjaren van bioscoop Het Meijer Theater werd er op de vrijdagmiddag proefgedraaid. De film werd eerst gekeurd voordat de gemeentesecretaris toestemming gaf voor het vertonen van de film. Toen het gebouw in 1946 tot bioscoop werd verbouwd, werden de glas-in-loodramen vanaf de binnenkant geblindeerd, zodat de bezoeker ongehinderd door licht van buiten de film kon bekijken. De aanwezige ramen zijn nog steeds zichtbaar aan de linkerzijkant van het pand nabij de ingang. Het Meijer Theater bestaat uit diverse gebouwen, ruimtes. Zo heb je de zaal en de facilitaire voorzieningen, maar ook nog twee verkleedkamers. Een voor de dames en een voor de heren. Deze waren van toepassing ten tijde toen het pand nog theater was.


Tekst: Jaap Reedijk foto’s: de familie Kaptein en Jaap Reedijk. Met dank aan Bertrand van den Boogert 41


Wat veel mensen niet weten zijn de muurschilderingen in het gebouwtje rechts van het Meijer Theater. In de eerste editie van TOF werd hier al aandacht aan gegeven. Het gebouwtje bestaat uit twee ruimtes. De linkse ruimte was de opslagplaats van hotel Meijer en het Meijer Theater en werd tevens gebruikt als garage en fietsenstalling. Vele bezoekers hebben hier hun fiets geparkeerd. De tachtigjarige opa (Jaap) Troost was de beheerder van de fietsenstalling. Jaap was de vader van Jan Troost, die veertig jaar lang hoofdkelner is geweest in Hotel Meijer. De rechtse ruimte van dit gebouwtje deed dienst als slijterij en later ook als garage. Rinus Joppe was de beheerder van de slijterij. De bioscoopstoelen konden losgekoppeld worden, zodat het pand voor verschillende doeleinden gebruikt kon worden. Later werden de bioscoopstoelen verankerd in de vloer. Verscheidene malen kon het voorkomen dat zaterdagavond na de voorstelling alle stalen klapstoelen verplaatst moesten worden naar de naastgelegen garage om vervolgens andere losse (houten) stoelen terug te zetten voor de schoenenverkoop van ’s maandags. Kortom: een multicultureel gebouw waar jong en oud samen kwamen. In die tijd kon men al een plaats bespreken voor de film. Je hoefde alleen maar het telefoonnummer 38 te kiezen en je kon een plaatsje bespreken. Telefonisch bestelde kaarten moesten overigens een half uur voor de voorstelling opgehaald zijn. Wie herinnert zich niet de Polygoonjournaals met de stem van Philip Bloemendal. In 1986 stopte het Polygoonjounaal omdat “het bioscoopjournaal definitief was ‘ingehaald’ door de dagelijkse televisiejournaals”. Wat wel bleef waren de dia’s in de pauze van de plaatselijke ondernemers en natuurlijk in het voor- en najaar de collectes met de ‘Biobus’. Door de opkomst van de televisie in de jaren vijftig en later de video liep het bezoekersaantal terug. Daarnaast waren er andere vormen van vrijetijdsbesteding gekomen, zoals de opkomst van sportverenigingen. Dit betekende overigens niet dat een volledig uitverkochte zaal niet meer voorkwam.

Met bijzondere dagen zoals Pinksteren, Pasen of Hemelvaart werden maar liefst vijf films per dag vertoond. Na de families Meijer en Kaptein werd het Meijer Theater vanaf 1974 geëxploiteerd door Adam Hoogmoed met Dingeman Hoogmoed als operator. Later werd Ad Vroegindeweij eigenaar en wisselde het pand nogal eens van eigenaar met diverse vastgoedmaatschappijen. Uiteindelijk werd op 31 oktober 1999 de laatste film gedraaid. Notting Hill met Julia Roberts en Hugh Grant in de hoofdrollen. Het Meijer Theater heeft vele generaties lang een maatschappelijke functie gehad voor de regio. De maatschappelijke functie die het pand bijna honderd jaar heeft gehad voor het dorp Middelharnis en omgeving in combinatie met de zeldzaamheidswaarde vanwege de Jugendstil-ornamenten en de muurschildering uit 1945 maken het Meijer Theater tot een bijzonder gebouw. Uniek niet alleen voor Middelharnis, maar ook voor het eiland Goeree-Overflakkee. Tegenwoordig wacht het pand op een herbestemming met het oog op de herinrichting van het Spuikwartier. VERBODEN TE ROOKEN Opper Boere was commandant van de politie en kwam om de zoveel tijd de bioscoop inspecteren. De branddeuren mochten namelijk niet geblokkeerd worden door het publiek in het kader van de brandveiligheid. Zo kwam ‘opper’ die ene keer inspecteren toen de zaal zo vol was dat ook de branddeuren waren geblokkeerd. Opper kwam aanlopen over de Vissersdijk en mede-eigenaar Klaas Kaptein die de kaartjes stond te scheuren bij de ingang zag ‘opper’ aankomen. “Opper, lus je een sigaar?”, en daar had de beste man wel trek in. Koste wat het kost moest ‘opper’ buiten gehouden worden. Klaas stuurde zijn zoontje Maarten (Mart) om een sigaar die hij moest gaan halen in het hotel aan de overkant van de straat. Klaas gaf hem de opdracht bij het oversteken een paar keer naar links en een paar keer naar rechts te kijken en drukte hem op het hart dat hij absoluut niet mocht rennen wat, véél te gevaarlijk zou zijn. Langzaam en zeer oplettend op het verkeer liep Maarten naar het hotel om daar een sigaar te gaan halen voor ‘opper’. Eenmaal teruggekomen overhandigde hij de sigaar aan ‘opper’ en de sigaar werd gelijk aangestoken. Omdat het binnen verboden was ‘te rooken’, kon ‘opper’ niet naar binnen en moest eerst zijn sigaar opgerookt worden. Na enige tijd was zijn sigaar opgerookt en... inmiddels zat zijn diensttijd er op. Hij keerde om en ging naar huis. Opper heeft die avond geen stap in het Meijer Theater gezet en het publiek kon ongestoord de filmvoorstelling bekijken.

SEKSUELE VOORLICHTING “Hoe vertel ik het mijn dochter.” Deze film heeft het nodige stof op doen waaien in Middelharnis. In deze film uit het eind van de jaren vijftig werd de geboorte van een kind vertoond, wat door enkele jongeren als behoorlijk schokkend werd ervaren, waardoor ze flauwvielen. “We zullen de spons alvast maar klaarleggen”, grapte Rinus, Roetman en Adri na enkele voorstellingen. Roetman, de operateur, kwam speciaal naar beneden vanuit de operateurruimte om het binnenkomend publiek voor de filmvoorstelling te bekijken en onderling met Rinus en Adri te grappen wie deze keer flauw zou vallen. Diverse klachten kwamen binnen bij de Commissie van Toezicht (keuringscommissie). De controle die daaruit voortvloeide (toen uitgevoerd door Marinus van Eck, wethouder, commissielid en familie), concludeerde dat de film ondanks de bevalling geheel natuurlijk was en werd om die reden niet afgekeurd.


Whaisai

HOE BEGROETEN WE ELKAAR OP ‘T EILAND? Elke dag begroeten we elkaar. Dat maakt Goeree-Overflakkee ook zo leuk. Het maakt niet uit of je elkaar kent maar een vriendelijke groet kan er altijd af. Maar er zijn ook hele typische begroetingen. Voorbeeld: één hand aan het stuur van de auto en met diezelfde hand één vingertje omhoog als groet. Typisch G-O? Wij weten het niet, maar we zijn wel benieuwd naar jullie visies en vooral de uitvoering van een begroeting.

TOF t-shirt winnen?

Stuur je foto en of video op. We kiezen uit de leukste inzending een winnaar en die ontvangt en kek TOF t-shirt en wordt -samen met de andere genomineerden- in het volgende magazine getoond.

Foto: Ella Vermaas Met dank aan Hans Kalle 43


Een pretpark op Goeree lege grond genoeg! Hoi allemaal. Ik ben Coen van Nimwegen uit Sommelsdijk. Ik ben 10 jaar. TOF heeft me gevraagd om “iets” te schrijven. Deze keer heb ik een interview gehouden met een paar klasgenoten over hoe zij over Goeree-Overflakkee denken. Wat vinden jullie tof aan het wonen in Middelharnis en Sommelsdijk? Je kunt naar D’n Diek, lekker winkelen. In het Diekhuus zit ik op de muziekschool. Schaatsen op de Singelkade (als er ijs ligt). In de Staver kan je sporten, zwemmen en bowlen. Er is op woensdag markt op de Voorstraat en daar vlakbij is het Streekmuseum. Het Rubensplein is ook tof, want daar is een pannakooi en kunnen we lekker voetballen.

Ze stellen zich even aan u voor: Daan Vreeken, 11 jaar en woont Middelharnis, Jacoba Bijl, 10 jaar en woont in Middelharnis, Marith Pors, 10 jaar en woont in Middelharnis, Jeftha van der Wende, 10 jaar en woont in Sommelsdijk. Ze hebben het allemaal naar hun zin in hun woonplaats. Jeftha vindt het leuk dat Middelharnis en Sommelsdijk buurdorpen zijn die aan elkaar vast zitten.

Zijn jullie op het eiland geboren? Jacoba, Marith en Jeftha wel. Daan is geboren in Dordrecht.

Foto: Jaap Reedijk

Welke andere plaatsen ken je op het eiland en wat deed je daar? Daan komt graag in Ouddorp voor het strand en de zee. Een paar jaar geleden ging hij daar naar speeltuin de Flipjes met het pannenkoekenhuis. Jacoba: Ik ga ook graag naar Ouddorp, naar het vakantiehuisje van mijn oma. Dan gaan we op het Strand bij Paal 10 eten. Ik vind de Havendag in Middelharnis ook erg leuk. Marith: Ik kom graag in Dirksland bij mijn familie en bij het ouderwetse snoepwinkeltje. Jeftha: Ik vind het zwembad in Stellendam leuk, Port Zélande bij Ouddorp en de toren van Goedereede.


-Overflakkee, Wat mis je op het eiland? Daan: Ik zou graag een pretpark willen. Er is hier nog genoeg lege grond, een McDonald’s en een echte bioscoop zou ik ook wel willen. Jacoba: Ik mis een hondenuitlaatpark en een speeltuin. Jeftha: Ik zou graag een wokrestaurant willen. Marith: Het lijkt mij leuk als er een metro of een trein komt.

Praat je thuis Flakkees?

Welke plaats raad jij de mensen aan om te bezoeken? Daan: Ouddorp met het strand, dat is in de zomer en in de winter leuk. Jeftha: De bunkerroute bij Ouddorp, maar de Vliegers bij Middelharnis is ook erg mooi. Marith: Het streekmuseum in Sommelsdijk. Jacoba: Je moet echt naar de Havendag in Middelharnis en Bij Elles gaan eten.

Daan: Nee, ik kom niet van Flakkee en ik kan het ook niet praten, mijn moeder praat Zeeuws, hahaha! Jeftha: Mijn ouders praten Ouddurps, maar ik kan het niet zo goed. Jacoba: Mijn ouders zijn niet van Flakkee, ik versta het wel en kan het een klein beetje.

Wat voor cijfer geef je Goeree-Overflakkee?

Zit je op een sport?

Dat was het interview :)

Daan: 7,5. Jacoba: 8. Jeftha: 7,5. Marith: 8.

Daan: Ik zit op de korfbal. Jacoba op de volleybal. Marith heeft op atletiek gezeten. Jeftha heeft op judo gezeten.

45


Hieper de pieper! IN HET VROEGE VOORJAAR ZIEN WE DE MACHINES OP HET LAND LANGE, STRAKKE RIJEN MAKEN. HOE MEER DE TIJD VORDERT RICHTING DE ZOMER, HOE MINDER WE ZIEN VAN DE ZWARTE AARDE. ONS GRAUWE, VLAKKE LAND VERANDERT LANGZAAM IN EEN KLEURRIJK TAFEREEL. VELDEN VOL FRISGROENE PLANTEN MET WITTE OF ROZE BLOEMETJES VERRADEN WAT DE BOER IN DE RIJEN HEEFT GESTOPT: AARDAPPELEN.

W

anneer de aardappel wordt gebruikt in een spreekwoord of gezegde is de diepere betekenis veelal niet positief: ‘Nog geen aardappel waard zijn’ of ‘Niet meer dan een aardappel’ betekent dat iets of iemand niet echt waardevol is. Dat is onterecht, want een aardappel is niet zomaar een knolletje uit de grond. Om goede aardappelen te kunnen oogsten, heb je veel kennis en innovatie nodig. De telers op ons eiland lopen hierin voorop. En dat is best iets om trots op te zijn!

DE AARDAPPEL(W)ETERS Tekst: Lianne Mulder Foto’s: Ella Vermaas Schilderij: Alex van Gogh Artikel is gesponsord door Rabobank Het Haringvliet in het kader van Banking for food


AARDAPPELWETERS In Nederland bestaan wel 800 soorten. Op ons eiland worden tussen de 40 en 50 soorten geteeld, voornamelijk kleiaardappelen. Alleen in Ouddorp kent men zandaardappelen, zoals Frieslander, Doré en Lekkerlander. Deze worden nog met de hand geraapt en zijn bestemd voor de kleinere handel. Om alles te weten te komen over onze aardappelen, spreek ik af met Jacob Jan van Nieuwenhuijzen (Ooltgensplaat), Jan Westhoeve (Westhoeve Potatoes Ouddorp) en Ad Keizer (Landwinkel Keizer Stellendam). Drie aardappelboeren die met passie vertellen over hun pieperleven. Jacob Jan is zowel teler als contractant voor verschillende afnemers, voornamelijk voor de frietindustrie (Aviko en Lamb Weston) en de schilbedrijven (Celavita). Hij teelt hoofdzakelijk het ras Agria. De Agria is een ‘jong piepertje’ ten opzichte van andere aardappelrassen: hij dateert uit 1986. Deze aardappel is speciaal ontwikkeld voor het maken van friet. In de negentiende eeuw aten de mensen nog geen friet en was er dus ook de noodzaak niet om daar speciale aardappelen voor te telen. De bakkwaliteiten van de Agria zijn uitstekend. Het zijn grote aardappelen waar je mooie lange frieten van kunt snijden en na het bakken hebben ze een mooie goudgele kleur en een stevige bite.

TELERKWESTIES Aardappelen telen is geen sinecure. Het lijkt misschien simpel om een aardappel in de grond te stoppen en daarna karrenvrachten vol te verkopen aan een patatfabriek, maar dat valt tegen. Om een gezonde, voedzame aardappel op het bord te krijgen, moeten ziektes worden voorkomen. Het gebruik van gewasbeschermers is daarom onvermijdelijk. De leveringsvoorwaarden van de fabrieken gaan niet alleen over een gezonde aardappel, maar er worden ook eisen gesteld aan de grondsoort: is de grond geschikt en wordt er voldoende ontwaterd en bewaterd? Jacob Jan: “We proberen natuurlijk zoveel mogelijk friet van een hectare te halen. We sturen op ras en soms op grondsoort. De fabrieken vragen steeds vaker of er in ons gebied beregend kan worden, zodat we een constante levering kunnen garanderen en de boer bij droog weer toch kan leveren. De aanen afvoer van zoet water moet steeds vaker worden verantwoord.”

47


FLAKKEESE EXPERTISE Flakkee is onderscheidend in de aardappelteelt en loopt voor in de ontwikkelingen. Wij hebben een grote expertise en de beste benutting van de grond. Het voorgenomen kierbesluit zien de boeren dan ook met angst tegemoet. Want als het zoute water doordringt, kan niet alle grond meer worden benut voor de aardappelteelt. En dat terwijl de vraag juist toeneemt. Want de frietmarkt is een groeiend segment. Het Midden-Oosten en China zijn ook friet gaan eten. Daarnaast eten wij steeds minder aardappelen in de schil, maar gaan we voor het gemak: voorverpakte, geschilde aardappeltjes die je in allerlei variaties in de supermarkt vindt.

VERSE PATAT Jan Westhoeve kennen we vooral van de verse patat. Hij heeft het hele proces van pootgoed tot levering aan de snackbar in eigen beheer. Friet van de fabriek is voorgebakken en dus een gemaksproduct. Verse patat is gezonder, omdat daar geen conserveringsmiddelen aan zijn toegevoegd. Dat maakt deze handel tegelijkertijd ook veel kwetsbaarder, want de houdbaarheidsdatum is beperkt.

EXPORT Voor Jan is deze handel hobbymatig (300 ton per jaar). In zijn exporthandel gaat het om veel grotere aantallen. Jan: “Van de boeren op Flakkee koop ik de aardappelen die niet geschikt zijn voor de tafelmarkt. Die zijn dan te groot of te klein of de kleur of schil voldoet niet aan de eisen. Wij exporteren die naar Zuid-Amerika en de westkust van Afrika. In landen waar veel rijst wordt gegeten wordt de aardappel als groente verwerkt vanwege de hogere voedingswaarde.” Jans piepers bepalen zelfs een groot deel van de totale export: 43 procent van de Nederlandse export naar de Cariben en Zuid-Amerika komt bij hem vandaan!

PASSIE VOOR PIEPERS Wat Jacob-Jan en Jan in het groot doen, doet Ad Keizer in het klein. Hij teelt tafelaardappelen voor zijn Landwinkel en voor de Nederlandse supermarkten. In de winkel liggen zowel zand- als kleiaardappelen: Dorés, Frieslanders, Eigenheimers, Bintjes, Biltstar, Nicola’s en Agria’s. In de winkel staat de Frieslander op nummer 1. Dat is een lekkere grote

Vol ijzer voor gezond bloed

Vitamine B1 voor veel energie Vitamine B6 voor een gezond zenuwstelsel Vitamine C voor sterke botten en tanden

aardappel met een goede smaak, een vastere structuur en overal voor te gebruiken: patat, puree of stamppot. Mensen kiezen voor gemak en een kruimige aardappel is dan te lastig. Zelf vindt hij de Biltstar het lekkerst. Ad vertelt vol passie wat de specifieke kenmerken van de verschillende aardappelen zijn. Zo is de Nicola zeer geschikt voor in de oven, de Doré wordt geroemd om zijn smaak en de Eigenheimer is wat lastiger te schillen, maar heel geschikt voor de stamppot.

VROEGE AARDAPPELEN “Mensen zijn dol op vroege aardappelen”, vertelt Ad. “Ze willen zo vroeg mogelijk Hollandse aardappelen. Daar spelen wij op in door te telen in tunnelkassen.” In november zet Ad de kratjes vol pootgoed in een tunnelkas om ze te laten kiemen. Als de kiempjes zo’n 1,5 cm groot zijn en goed afgehard, gaan ze de grond in. Bij gunstige weersomstandigheden kan dat al in februari. Anders uiterlijk maart. Aardappelen die op zandgrond worden geteeld, groeien sneller. Maar niet iedere aardappelsoort is geschikt voor zand, omdat zand ziektegevoeliger is. Andersom wel. Op klei groeit alles en kleiaardappelen zijn beter te bewaren. De delicatesse-aardappelen komen uit de kas. In de (700 m2 aan) tunnelkassen wordt het poten nog handmatig gedaan. De topspruit moet namelijk naar boven zitten om ook zo het groeiproces te bevorderen. Er wordt bemest met organische mest. Dit komt de smaak ten goede. Op deze manier kan Ad tegemoet komen aan de vraag om vroege aardappelen.

“De domste boeren hebben de dikste aardappelen” WAARDERING Nooit geweten dat er zoveel over de aardappel te vertellen valt. En dat Nederland voorop loopt met innovatie op aardappelgebied. Dat de opbrengst per ha in de top 5 van de opbrengsten ter wereld zit. En dat wij met onze piepers de beste van Nederland zijn! Daarmee is definitief bewezen dat de uitdrukking ‘De domste boeren hebben de dikste aardappelen’ (= Met geluk komt men vaak verder dan met verstand) zijn beste tijd heeft gehad. Want, zonder gelijk met een hete aardappel in de keel te praten, wij kunnen alleen maar heel erg trots zijn op onze boeren!

Weinig calorieën en een laag vetgehalte

Bron van kalium om de bloeddruk op peil te houden

Bron van foliumzuur voor de aanmaak van nieuwe bloedcellen


Vurkje prikken TOF-KOK IELYA VAN DAM VAN ‘BRASSERIE ’T VINGERLING’ HEEFT SPECIAAL VOOR JULLIE EEN ITALIAANSE LEKKERNIJ VAN FLAKKEESE AERPELS ONTWIKKELD!

Toffe njokkie (gnocchi) voor 4 personen Maar hoe maak je dat eigenlijk? Nou zo;

Ingrediënten:

Zet de geschilde aardappelen met ruim water op het vuur en kook ze gaar. Giet ze af en schud ze op. Druk de gekookte piepers vervolgens door een zeef. Brand hier je vingers niet aan, dus gebruik een lepel. (Had je de bloem al gezeefd? Anders nu nog even doen!) Voeg bij de puree de bloem, het ei, zout en peper toe en kneed alles met de handen tot een kleffe klomp deeg.

GNOCCHI

Bestrooi je werkblad met bloem. Maak van je bonk deeg lange staven door stukken deeg uit te rollen op je werkblad totdat ze ongeveer 1,5 cm dik zijn. Snijd/hak met een vork stukjes af van de staaf (ook ongeveer 1,5 cm breed).

500 gr droge puree (hiervoor kook je 700 gr kruimige (geschilde) aardappelen) 150 gr gezeefde bloem 1 ei OVERIGE BENODIGDHEDEN 45 gr chorizo 200 gr paddestoelen (alle soorten mogelijk)

Laat een pan ruim water aan de kook komen. Voeg je ‘bolletjes’ toe aan het kokend water en wacht tot ze allemaal boven drijven. Schep ze er da uit met een schuimspaan en bewaar ze zolang in een platte schaal met bloem, zodat ze niet aan elkaar gaan kleven.

3 bosui

Snij dan de chorizo en bosui in kleine stukjes. Bak de chorizo (zonder olie) in een koekenpan. Vervolgens uit laten lekken op een zeefje en het vet opvangen en bewaren. Bak de gnocchi goudbruin in dezelfde koekenpan, voorzien van een scheutje olie. Voeg de paddenstoelen (eventueel in kleinere stukken gesneden) en de bosui toe. Laat even meebakken en voeg vervolgens de room en de chorizo toe. Laat dit inkoken tot de room zich er mooi omheen voegt. Breng op smaak met zout en peper en de Parmezaanse kaas.

zout

1 teen knoflook 200 ml room 50 gr Parmezaanse kaas peper olie rucola voor de garnering

Schep het gerecht op een mooi bord of schaal. Besprenkel de njokkie met het opgevangen vet van de gebakken chorizo en garneer het geheel met een pluk rucola. EET SMAKELIJK!

LUK ‘T NIE?

Kijk dan even op www.trotsopflakkee.nl/recept. Daar staat een complete instructievideo met de TOF-kok zelf. Dan mot ‘t lukke.


Helden van de zee NOESTE MANNE VAN ‘T ZILTE WAETER

D

e Noordhinder Bank, een zandbank ten oosten van de monding van de Theems. Het is een gure en onstuimige nacht midden op de zuidelijke Noordzee.

Schipper Adamo Tanis kijkt in zijn stuurhut geconcentreerd op zijn schermen. Hij houdt alles in de gaten. De windrichting, de snelheid van de kotter, de bodemdiepte. Niets ontgaat hem. Op zijn radar ziet hij dat hij rakelings langs een boei zal varen, een risico dat hij moet nemen. De geavanceerde visnetten van de kotter uit de Stellendamse vloot staan uit. Adamo heeft precies de juiste lijn te pakken. Bij deze trek zal de vangst goed zijn, hij voelt het aan alles. Op het dek wacht de bemanning met spanning op het moment dat Adamo de netten binnenhaalt. Krijgt hun schipper gelijk? Wordt dit de vangst waar ze op gehoopt hebben?

Het vissen zit in de genen van Adamo Tanis (34 jaar), hij komt uit een echte vissersfamilie. “Als kleine jongen ging ik vaak mee op de kotter van mijn vader of mijn oom, erg spannend vond ik dat.” Na de mavo ging Adamo naar de visserijschool, dat was voor hem vanzelfsprekend. Hij was 22 jaar toen hij schipper werd. “En om eerlijk te zijn”, zegt Adamo lachend, “het eerste half jaar vond ik het eigenlijk helemaal niet leuk. Ik was in die begintijd ontzettend zeeziek, dan is de lol er snel van af.” Adamo zette toch door en overwon zijn zeeziekte. Hij begon als visser op de GO-28 (je spreekt uit ‘de Goeree 28’), de grootste van de drie kotters die de familie Tanis in die tijd bezat. Adamo is gepassioneerd over het vissen. “Vissen zit in je bloed, het is pure emotie. De ruimte, de vrijheid en het één zijn met de natuur, dat vind ik mooi. Daarnaast is het

Tekst: Gert van Nieuwaal foto’s: Gert van Nieuwaal en Jaap Reedijk


mijn passie om een mooi streekproduct te vangen, wij vissen met onze schepen met name op tong en schol.”

EEN GEVAARLIJK BEROEP “Mijn vader moest vanwege zijn gezondheid vroeg stoppen, daardoor werd ik al op jonge leeftijd schipper. Je bent in die rol verantwoordelijk voor je bemanning en hun veiligheid. Pas geleden kwamen we in Engelse wateren in een noordwesterstorm terecht. De wind heeft dan langs de Engelse kust vrij spel, daardoor worden de golven enorm opgestuwd. Op dat moment was het ook nog eens springtij. Dan gaat het echt tekeer, je krijgt te maken met huizenhoge golven.” Adamo spreekt met ontzag over de kracht van de natuur. “Het is een gevaarlijk beroep en ik probeer continu scherp te zijn. Als schipper bepaal ik wanneer het te gevaarlijk wordt. Dat is een lastige afweging, want je wilt

ook geld verdienen. Dat wil mijn bemanning ook. Het is op die momenten cruciaal om als team te werken en je koppie erbij te houden.” Adamo vertelt dat het tot een aantal jaren geleden erg slecht ging met de visserij. Dat kwam met name door de stijgende olieprijzen. “Ik was schipper op de grootste kotter van de Stellendamse vloot, wij verstookten soms 45.000 liter gasolie per week. Dan moet je door de hoge olieprijzen heel veel vis vangen om een boterham te kunnen verdienen.” In 2012 werd er daarom een belangrijk besluit genomen in ons familiebedrijf. “Dat was erg heftig, daar kan mijn ome Jaap je veel meer over vertellen.”

DUURZAAM VISSEN Ik ontmoet Jaap Tanis in zijn loods, aan de binnenhaven van Stellendam. De vele foto’s die in het kantoor van de loods hangen laten het rijke vissersverleden van de familie Tanis zien.

51


Jaap vertelt er met trots over. “Mijn vader Cornelis is op de GO-28 begonnen, samen met zijn broer.” Jaap vertelt dat ze vroeger op het Havenhoofd woonden. “We hadden thuis een steiger, waaraan de kotter van mijn vader lag. Samen met mijn broers, Kees en Adam, werd ik ook actief in het familiebedrijf.” Jaap begon in 1974 als machinist op de GO-38 en in 1986 werd hij schipper op de GO-28. “Later werd deze kotter vernummerd naar de GO-48 en hij droeg vanaf dat moment de naam van mijn vader, Cornelis-Senior.”

“In het begin geloofde ik er niet in: water en elektriciteit… dat gaat toch niet samen?” Jaap vertelt over het grote besluit dat de familie Tanis in 2012 nam. “Door de hoge olieprijzen verkochten we de GO-28.” De familie investeerde vervolgens wel in een nieuwe vistechniek. De GO-48 werd omgebouwd voor de zogenaamde pulsvisserij. Vanwege het succes van deze duurzame manier van vissen gebeurde dat enige tijd later ook bij de GO-38. “In het begin geloofde ik er niet in: water en elektriciteit… dat gaat toch niet samen?” Vijf jaar later is Jaap enorm enthousiast over het pulsvissen. “Bij deze techniek schrikt de vis op de zeebodem op door kleine elektrische pulsen en komt op die manier in de netten terecht. We besparen wel 20.000 liter gasolie per week met deze techniek! Dat scheelt niet alleen veel geld, er komen daardoor ook minder stenen in onze netten terecht. Gevolg daarvan is dat de vis minder beschadigt. Dat betekent weer een grotere overlevingskans voor kleine vissen. En niet onbelangrijk: we

vangen heel goed met deze techniek!” Met de verkoop van de GO-28 stopte Jaap in 2012 als schipper. “Ik kon aan het begin niet goed mijn draai vinden. Het eerste jaar was zwaar, ik lag ’s nachts veel wakker. Het vissen zit toch in je bloed. Toen ben ik hier in de loods terechtgekomen. Samen met mijn broers regel ik nu de bedrijfsvoering. We zorgen onder andere voor de bevoorrading van de GO-38 en de GO-48, de kotter waar mijn neefje Adamo schipper op is.” Jaap is naast zijn werk in het bedrijf heel druk met allerlei activiteiten. Zo helpt hij mee met de Week van de Goereese vis. “Een geweldig evenement waarbij in veel restaurants op het eiland voor een mooie prijs een driegangenmenu gegeten kan worden met echte Stellendamse vis!”

DE UITDAGINGEN VAN DE VISSERIJ Ik ben terug bij Adamo en vraag hem hoe hij bepaalt waar hij gaat vissen. Adamo vertelt: “Het heeft allereerst te maken met de tijd van het jaar. Als het springtij is hou je daar ook rekening mee. Je moet slimme keuzes maken.” Adamo glimlacht. “Ja, ik weet de beste plekjes, maar die houd ik echt voor mezelf. Vissen is net als schaken, je moet de concurrentie drie zetten voor zijn.” Adamo vangt met zijn GO-48 soms meer dan vis alleen. “Het komt voor dat we mammoetsbotten, autowrakken of zelfs zeecontainers naar boven halen. Het kan daarnaast gebeuren dat we met onze netten vastraken, bijvoorbeeld in een scheepswrak. Dat is echt spannend, want onze elektrische netten zijn heel kostbaar. Mochten we een net verspelen, dan kost dat ons 150.000 euro. Dat is nog maar één keer voorgekomen, maar gelukkig hadden we dat net na een uur dreggen weer teruggevonden!”


De visserij is de belangrijkste bedrijfstak op de kop van ons eiland. De Stellendamse garnalen zijn natuurlijk wereldberoemd! De visafslag biedt op dit moment plaats aan zo’n twintig kotters in haar eigen haven aan de buitenzijde van de Haringvlietsluizen. De gezamenlijke jaaromzet ligt rond de 30 miljoen euro. Op vrijdagochtend vindt op de visafslag het sorteerproces van de aangevoerde vis plaats, net als het veilen van de vis. Via een speciale brug kunnen bezoekers dit proces bekijken. Ook is het mogelijk om de visafslag te bezoeken door deel te nemen aan een interessante rondleiding. Dit kun je in de periode van mei t/m oktober reserveren bij VVV Ouddorp aan Zee. Wij bevelen onze toffe lezers aan om eens een kijkje te nemen op de visafslag, het is echt een unieke ervaring!

Ik vraag Adamo naar zijn toekomstbeeld van de visserij. Adamo vertelt dat de visstand in de Noordzee nog nooit zo goed is geweest. En toch voorspelt Adamo een moeilijke tijd voor de visserij. “Er komt een aantal politieke besluiten op ons af, die zeer slecht voor ons uit kunnen pakken.” De visserij krijgt te maken met de zogenaamde aanlandplicht. “Dat is een besluit vanuit Brussel waardoor we alle jonge ondermaatse vis moeten meenemen. Dit kan verregaande gevolgen hebben voor het ecosysteem, de jonge vissen kunnen immers niet meer uitgroeien tot volwassen exemplaren. Daarnaast geeft de Brexit veel onzekerheid op dit moment. Wat als de Engelsen besluiten dat we niet meer mogen vissen in hun wateren?” Maar Adamo is strijdbaar. “We hebben in het verleden de hoge olieprijzen en de teruglopende visstanden overwonnen, we kunnen voor de aanlandplicht en de Brexit toch ook een goede oplossing verzinnen?!”

OPROEP

WIN een spettervers vispakket! Houdt onze facebook pagina in de gaten voor de actie.

Adamo roept alle Flakkeeënaars op om meer Nederlandse vis te eten. Hij vertelt dat 80 procent van zijn vangsten direct op transport naar het buitenland gaat. “Er wordt in Nederland wel vis gegeten, maar dat is vooral gekweekte panga en zalm. Maar wist je dat er voor iedere kilo kweekvis vijf kilo vis in het wild gevangen wordt, als voer voor de kweekvis? En dat terwijl veel mensen denken dat door het eten van kweekvis de overbevissing juist tegengegaan wordt.” Ik sluit het interview met Adamo af. “Tja”, zegt hij, “we hebben best lang zitten praten. Maar praten zit wel een beetje in de familie. Het is niet voor niks dat wij als familienaam ‘van ’t ouwe wûf’ genoemd worden.” We bedanken Adamo ‘van Adam van ’t ouwe wûf’ Tanis hartelijk voor dit interview! 53


ALL YOU NEED IS VANWEGE GRENZELOZE LIEFDE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE

Verliefd zijn op een eiland; je kunt het op twee manieren lezen. De vraag is echter of het ene het gevolg is van het andere? En kan dat ook als je hier totaal niet vandaan komt? Op onze Facebookpagina plaatsten we enige tijd geleden een oproep voor mensen die voor de liefde vanuit het buitenland naar ons eiland zijn gekomen. De hoeveelheid leuke reacties was reden genoeg om daar eens een artikel over te maken. Wie zijn ze, hoe ervaren ze Goeree-Overflakkee, én, delen ook zij inmiddels de liefde voor ons prachtige eiland?

Tekst: Marijn Pannekoek ism de geïnterviewden foto’s: geïnterviewden


TOF MARTHA YAMILE LARA GARNICA (30) Komt uit Colombia en heeft 5 jaar in Buenos Aires gewoond

VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

Voor mijn liefje Peter van Groningen. We hebben elkaar 12 jaar geleden voor het eerst in Panama ontmoet. WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

Dat is het streekmuseum! Ik ben er al drie keer geweest en ik vind het geweldig. En natuurlijk de escape room die ik in Middelharnis heb geopend! KEN JE HET FLAKKEESE VOLKSLIED AL UIT JE HOOFD?

Alleen de eerste regel ‘Flakkee is een eiland en ‘t waeter is brêêd’. HOE ZEG JE ‘IK BEN TROTS OP GOEREE-OVERFLAKKEE’ IN JE EIGEN TAAL?

‘Estoy orgullosa de Goeree-Overflakkee’

WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Dat was Hei joe vaeke? Het was zelfs zo erg dat ik eerder ‘vriedag’ dan ‘vrijdag’ zei. Peter praat sindsdien alleen nog ABN met mij. WAT IS EEN OVEREENKOMST TUSSEN COLOMBIA/BUENOS AIRES EN GOEREE-OVERFLAKKEE?

Goeree-Overflakkee en Buenos Aires hebben allebei een vlak landschap, voor de mooiste zonsopkomsten en zonsondergangen. Als ik het vergelijk met mijn geboorteplaats Zipaquirá in Colombia, dan is er op beide plaatsen veel verse groente en fruit te verkrijgen. Er zijn zowel daar als hier veel boerderijen te vinden. EN WAT IS HET GROOTSTE VERSCHIL?

Hier doet iedereen alles op de fiets. Ik moest opnieuw leren fietsen, iets wat me de eerste keer bij boodschappen doen niet goed af ging. En in Colombia is het leven soms vrijblijvender dan hier, en is er altijd en overal muziek. De volumeknop durf ik thuis niet meer open te draaien. WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

De straatjes rondom de Ring van Sommelsdijk. In het bijzonder de straat van het Streekmuseum. Elke keer als ik daar ben, voelt het alsof ik terug in de tijd reis.

55


NATALIE RAMIREZ (33)

Komt uit de VS, Orlando, Florida

SUZANNE HARTOG (47)

Komt uit Groot Brittannië, Normanby VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

Voor Mark de Groot. Zijn visa voor de VS was afgelopen en hij moest terug. VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

In 2007 heb ik mijn man Yvo ontmoet op een camping in Frankrijk. In 2009 ben ik met mijn 2 meiden naar het eiland gekomen. WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE SPECIFIEK MOETEN WENNEN?

Dat ik een echte overkanter ben. En de Nederlandse taal was al moeilijk genoeg. Het Flakkees was voor mij een tweede taal om te leren.

WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE MOETEN WENNEN?

Op zondag is alles gesloten, terwijl ik gewend ben om 24/7 alles tot mijn beschikking te hebben. Als ik ‘s nachts om 3 uur wakker werd en trek had in ijs, reed ik zo naar de supermarkt. Ook was het moeilijk om na jaren weer op de fiets te stappen. Een fiets is in Amerika geen transportmiddel, maar meer speelgoed voor kleine kinderen.

WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEDAAN/GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

De zonsondergang aan de Brouwersdam en fietsen door de polders. KEN JE HET FLAKKEESE VOLKSLIED AL UIT JE HOOFD?

Praot Flakkees met me ;-)

WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Mijn eerste woorden waren krauwen en juun.

WAT IS EEN OVEREENKOMST TUSSEN ENGELAND EN GOEREE-OVERFLAKKEE?

Allereerst de woorden You en Joe. Daarnaast zijn het beide eilanden, is iedereen trots op zijn herkomst en als laatste de weilanden. EN WAT IS HET GROOTSTE VERSCHIL?

De heuvelachtige omgeving van Engeland tegenover het vlakke Flakkeese landschap. Ten tweede de sterkere beleving van het geloof. En wat ik ook lekker vind zijn de vaste eettijden waarop we met het gezin aan tafel zitten. Oh ja, en de manier waarop we hier in een kringetje onze verjaardagen vieren. WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

Goedereede of op het terras aan de haven van Middelharnis. En als ik eerlijk ben, mijn achtertuin aan het water op Park Nieuw Zeeland. Verder is de rust en de veiligheid echt uniek, en de manier waarop de kinderen zich vrijelijk kunnen bewegen. Ik heb het hier echt naar mijn zin, en promoot het eiland meer dan regelmatig bij vrienden en kennissen in binnen- en buitenland.

VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

Ik ben voor Michel Hoek hier naartoe gekomen.

HOE ZOU JE GOEREE-OVERFLAKKEE IN 1 WOORD OMSCHRIJVEN? Rustig WAT ZOU JE HET MEESTE AAN GOEREE-OVERFLAKKEE MISSEN ALS JE TERUG ZOU GAAN?

De stranden en duinen aan de Brouwersdam.

WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE SPECIFIEK MOETEN WENNEN?

Ik heb het meeste moeten wennen aan het dialect. Vanwege mijn lessen Nederlands moet ik oppassen dat ik geen woorden of uitspraken door elkaar haal. Dus wat is Nederlands en wat is dialect. Daarnaast moest ik weer opnieuw leren autorijden. Ik heb in Spanje wel mijn rijbewijs gehaald maar ik heb daarna niet meer gereden. Toen ik op Goeree-Overflakkee kwam wonen moest ik weer autorijden om naar mijn werk te kunnen. Ik heb toen weer rijles genomen en als eerste een mooie toer over het eiland gemaakt. WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEDAAN/GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

De stranden en de unieke vuurtoren van Ouddorp. Daarnaast D’n Diek in Middelharnis en Port Zélande en haar omgeving.


WAT ZOU JE HET MEESTE AAN GOEREE-OVERFLAKKEE MISSEN ALS JE TERUG ZOU GAAN?

Toen ik hier 4 jaar geleden kwam, kon ik niet wennen aan de rust en de stilte. Ik was gewend om altijd wat te doen, ergens te zijn en nooit rust te nemen. Ik reis heel veel en als ik dan nu ergens anders ben mis ik juist de rust en de stilte. WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEDAAN/ GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

Wat je niet mag missen is het mooie landschap, de prachtige wandelroutes en het strand. Neem ook zeker eens een kijkje in een windmolen. WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Dat was buutengeweun! Voordat ik hier naartoe verhuisde, wilde ik iets liefs tegen Mark zeggen. Ik zocht op Google naar een goede vertaling en stuurde hem een sms. Hij stuurde direct terug: “Gadver, wat vies!” Het bleek dat ik hem had gestuurd: “Ik wil je helemaal onderkotsen.”.

GEORG BRÖCKER (37)

Komt uit Duitsland, Mönchengladbach

VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

WAT IS EEN OVEREENKOMST TUSSEN ORLANDO EN GOEREE-OVERFLAKKEE?

Ik ben in eerste instantie voor mijn werk hierheen gekomen, maar vanwege mijn vrouw Hariëtte mag ik er nooit meer weg.

WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

HOE ZOU JE GOEREE-OVERFLAKKEE IN 1 WOORD OMSCHRIJVEN? Rustig.

Het strand en de zee. En de zon moet je er zelf bij bedenken. De kinderboerderij in Ouddorp en Eetcafe Springert op het Noordzeepark.

WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE MOETEN WENNEN?

Aan het dialect. In het begin kon ik dat met mijn paar lessen Nederlands echt niet volgen. Mijn zwager blijft voor mij nog altijd een raadsel, die praat zo vreselijk plat. Het lijkt wel of hij de hele tijd twee gehaktballen in zijn mond heeft. WAT ZOU JE HET MEESTE AAN GOEREE-OVERFLAKKEE MISSEN ALS JE TERUG ZOU GAAN?

Het strand, voor een wandeling of een duik. Het is voor mij ook een bijzondere plaats omdat ik hier, tijdens de nieuwjaarsduik, Hariëtte ten huwelijk heb gevraagd.

TAMARA GÓMEZ AGUILERA (32) Komt uit Spanje, Malaga

WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEDAAN/GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

Sliptongetjes eten, direct van de afslag. Wij doen dit altijd met onze gasten, en iedereen is er enthousiast over. WAT HEB JE MOETEN DOEN OM HIER IN TE BURGEREN?

HOE ZEG JE ‘IK BEN TROTS OP GOEREE-OVERFLAKKEE’ IN JE EIGEN TAAL? “Orgullosos de Goeree-Overflakkee” WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT? Dat was vriedag. WAT IS EEN OVEREENKOMST TUSSEN HET LAND WAAR JE VANDAAN KOMT EN GOEREE-OVERFLAKKEE?

De stranden, het zand en de zilte zeelucht. EN WAT IS HET GROOTSTE VERSCHIL?

Dat is voor mij de temperatuur. Het hier altijd te koud, zelfs in de zomer! WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

Ouddorp

Kan dat überhaupt? Volgens mij blijf je altijd een overkanter. Maar ik moet stiekem bekennen dat ook ik blij word als ik over de brug rijd. KEN JE HET FLAKKEESE VOLKSLIED AL UIT JE HOOFD?

Nee, ik wist niet eens dat deze bestond. Maar het is beter dat ik afstand hou van alles wat met zingen te maken heeft. WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Dat was joe. En dat is enorm handig; je hoeft namelijk niet na te denken of je “je” of “u” tegen iemand moet zeggen. Het leukste woord is zonder twijfel buutengeweun. WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

De Stellendamse haven in het weekend. Ik vind het keer op keer een mooi en vredig plaatje als alle vissersschepen zijn aangemeerd.

57


wennen aan de wind, er staat hier altijd wind. We wonen dichtbij de haven van Herkingen en dus heb ik vaak ’s nachts wakker gelegen van het geluid van de masten. WAT MOET EEN BUITENLANDER OP ZIJN MINST HIER GEDAAN/ GEZIEN/ERVAREN HEBBEN?

ANNA SYLWIA DREMO (37) Komt uit Polen, Olsztyn

VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

Ongeveer 5 jaar geleden heb ik Wilco Kik op wintersport leren kennen. Sinds 2 jaar wonen we samen in Herkingen en hebben we trouwplannen. WAT ZOU JE HET MEESTE AAN GOEREE-OVERFLAKKEE MISSEN ALS JE TERUG ZOU GAAN?

Naar het strand van Ouddorp, naar de kroegen aan de haven van Middelharnis, de Flakkeese Dagen en de jaarmarkt in Herkingen. WAT HEB JE MOETEN DOEN OM HIER IN TE BURGEREN? Ik had binnen een maand nadat ik hier kwam wonen al een baan hier op het eiland. Dat hielp me enorm om snel in te burgeren. En het dialect maakt het voor mij natuurlijk niet altijd even makkelijk. KEN JE HET FLAKKEESE VOLKSLIED AL UIT JE HOOFD?

Ik ken het een beetje, maar mijn zoon van 8 zingt het als een echte Flakkeëenaar uit zijn hoofd.

De zee en het strand. In Polen woonde ik namelijk 200 km van de zee vandaan dus kwam ik er zelden.

HOE ZEG JE ‘IK BEN TROTS OP GOEREE-OVERFLAKKEE’ IN JE EIGEN TAAL? Jestem dumna z Goeree-Overflakkee!

WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE SPECIFIEK MOETEN WENNEN?

WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Ik heb altijd in een stad gewoond en dan is het in een dorp toch heel anders. Het is hier zo rustig en niet alle voorzieningen zijn aanwezig of heel dichtbij. En ik heb enorm moeten

Dat was huus.

WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

De mooie haven van Herkingen, en de flamingo’s. Zoiets vindt je niet in Polen.

WAAR WOON JE?

Ik woon inmiddels 30 jaar in Dirksland. Eerder 3 jaar in NieuweTonge en daarvoor 3 jaar in het dorp Vries in Drenthe, waar ik getrouwd ben.

ROBERTA KIM STARLING (67) Komt uit Groot-Brittannië

VOOR WIE BEN JE NAAR GOEREE-OVERFLAKKEE GEKOMEN?

Mij man is een geboren Flakkeëenaar die op een zeker moment terugkeerde naar Flakkee. Ik ben toen met hem meegekomen. HOE ZOU JE GOEREE-OVERFLAKKEE IN 1 WOORD OMSCHRIJVEN?

Buutegeweun! Ik vind het een interessant volk qua karakter, mentaliteit en dialect. They are one of a kind.

WAT ZOU JE HET MEESTE AAN GOEREE-OVERFLAKKEE MISSEN ALS JE TERUG ZOU GAAN?

Flakkeëenaars kunnen mopperen en roddelen als geen ander, ze zijn erg direct, en hebben humor. Dit zou ik best wel missen. WAARAAN HEB JE HIER OP GOEREE-OVERFLAKKEE SPECIFIEK MOETEN WENNEN?

Aan de verschillende dialecten, ieder dorp is namelijk anders. En het Nederlands is voor een buitenlander op zichzelf al moeilijk genoeg. Het is verder best lastig om hier geaccepteerd te worden. De mensen kijken hier echt de kat uit de boom. Als je hier komt wonen moet je jezelf aanpassen en niet andersom. Je moet jezelf

bewezen hebben en zeker Nederlands leren spreken; anders heb je hier een eenzaam leven. KEN JE HET FLAKKEESE VOLKSLIED AL UIT JE HOOFD?

Het Flakkeese volkslied, hahahahaha. Wel nee, sorry. Het erge is dat 60% van de bevolking dat waarschijnlijk ook niet kent. WAT WAS HET EERSTE FLAKKEESE WOORD DAT JE GELEERD HEBT?

Dat was buutegeweun,

WAT VIND JE DE MOOISTE PLEK HIER OP HET EILAND?

Het hele eiland is prachtig; iets om enorm trots op te zijn. Vooral de stranden en de natuurgebieden. Ook de mengelmoes van oude en nieuwe huizen en gebouwen. De sociale faciliteiten en voorzieningen, en de goede bereikbaarheid maakt GoereeOverflakkee tot een heerlijke en veilige plek om te wonen.


TOF kiekje: Cees van de r Zandt

TOF magazine #4 is mogelijk gemaakt door de onderstaande toffe sponsoren:

Hoofdsponsor: Alfasan4animals De Klepperstee

Gemeente Goeree-Overflakkee

De Vos financiële diensten

Van Rossum Makelaardij

Sfa Print b.v. Kievit Warmte

Visser&Visser Visbeen Transport

Praktijk voor Natuurgeneeskunde

De Vogel Spaik Recruitment & Detachering

InterChem

InterGreen

Bij Elles JK Leesmappen

Dynamic Motion Xsarus Brasserie ‘t Vingerling Rabobank Het Haringvliet

Het Huis van Jansen

Kroon en De Koning b.v.

C.Tanis & Zonen C.V.

Garage Diepenhorst

Barbara’s hairfashion

JD Repair

Van Wijk installaties & Constructies T-Toys

Galathea B.V.

Tieleman Keukens

Grenen Enzo

Da Costa Hairstyling

Vogelcentrum Goeree-Overflakkee

Wil jij ons initiatief ook sponsoren dan vinden wij dat natuurlijk erg TOF. We willen namelijk graag een vervolg kunnen geven aan dit positieve initiatief. Daar hebben we financiële hulp voor nodig. Ben jij ook Trots op Flakkee? Dan kun je ons sponsoren! We bieden diverse sponsorpakketten aan. Kortom, de mogelijkheden zijn eindeloos... net als de trots op ons mooie eiland! Let wel: sponsor ben je niet voor het leven, maar voor één of twee edities. TOFFER KENNIE € 1.000,00 Je krijgt 250 exemplaren van twee edities van TOF magazine Fotorapportage in uw bedrijf. Redactionele aandacht op Facebook, naamsvermelding op onze website en in beide magazines. TOFFE PEER € 500,00 Je krijgt 100 exemplaren van twee edities van TOF magazine. Redactionele aandacht op Facebook, naamsvermelding op onze website en in beide magazines. TOFFE DEAL € 250,00 Je krijgt 100 exemplaren van TOF magazine. Redactionele aandacht op Facebook, naamsvermelding op onze website en in het magazine. TOFFE VRIEND € 100,00 Je krijgt 25 exemplaren van TOF magazine. Redactionele aandacht op Facebook, naamsvermelding op onze website en in het magazine. Mail naar info@trotsopflakkee.nl met als onderwerp ‘sponsor’. Je maakt onze dag onwijs TOF als je ons met een financiële bijdrage wilt helpen. Namens TOF en alle maense van Goeree-Overflakkee alvast buutegeweun bedankt! 594


info@trotsopflakkee.nl www.trotsopflakkee.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.