TOF#10

Page 1

Deze speciale uitgave van TOF magazine wordt éénmalig huis-aan-huis verspreid. De volgende edities zijn weer verkrijgbaar bij de sponsors en bekende uitgiftepunten op Goeree-Overflakkee. bewaer eitum Tiende uutgaeve 1
Speciale uutgave
4
Lui Wie binne dat toch?
Café
Generaties
in het straatbeeld van Sommersdiek
kieke De plaet van de straet De column van Pau Over tijd en tijdsbepalingen 14 20
Toffe
Inhoud 6
de Kok
lang
Toffe maense

De scharrelprak

Vurkje prikken van uut de polder

Het GO paspoort

Een uniek en tof document

10 vragen

Aan de burgemeester

Greet en Herman Maas

De durpsdokters uut Stad

Flakkee heit talent

Lars de Blok naar De Kuip

Het Nipius-Roos fonds

De nalatenschap van Teun en Corrie

38 32 42 26 52 30

Wie zijn toch die toffe lui?

Anita

Toffe lui zijn al die mensen die geheel belangeloos hun expertise inzetten om ons prachtige eiland positief in woord en beeld over te brengen aan de inwoners. Een superleuk team van 23 eilandofielen. We stellen drie van deze 23 toffe maense aan je voor.

TOFFE LUI
Gert Julian

Toffe kiekjes blijven verrassen

Hoi, ik ben Anita Bienefelt. Ik ben woonachtig in het mooie Sommelsdijk en werk als afdelingssecretaresse op de afdeling Kort Verblijf in het Van Weel Bethesda Ziekenhuis. Verder ga ik er graag met m’n camera op uit en behoort ook lezen tot mijn hobby.

Sinds juni 2020 hoor ik bij het social mediateam van TOF. Dit team bekijkt alle foto’s die binnenkomen via #trotsopflakkee. We zoeken de toffe kiekjes uit en plaatsen ze. De in die week geplaatste foto’s maken kans om Kiekje van de Week te worden. Deze kun je terugvinden in het huis-aan-huisblad Groot Goeree-Overflakkee.

Het leuke hiervan vind ik dat, al ben ik hier geboren en getogen, de toffe kiekjes mij nog steeds blijven verrassen.

Ik ben Trots Op Flakkee, jij ook? Tag ons dan met je foto via #trotsopflakkee en wie weet…

Het eilandelijke thuisgevoel

Meestal sta ik achter de schermen, maar deze keer mocht ik voor de lens van Jaap verschijnen.

Ik ben Julian Villerius, een geboren en getogen Flakkeeënaar. Als zelfstandig ondernemer help ik andere bedrijven en organisaties bij de volledige productie van video’s: van script tot online publicatie en alles wat daartussen zit. En dat is sinds eind 2018 ook mijn rol binnen TOF.

Waarom ik bij TOF ben aangesloten? De cultuur op Goeree-Overflakkee, de mensen, gewoontes en uitspraken… Het is misschien wat kneuterig, maar het zijn zulke herkenbare dingen die mij het eilandelijke thuisgevoel geven. En dat maakt mij dan ook trots op Goeree-Overflakkee.

Met het team van TOF delen we deze trots. Het is dan ook elke keer een feestje als er een nieuwe editie van het magazine uitkomt en we samen aan de slag gaan met een bijpassend filmpje voor bij het lanceringsevenement.

Trots op Trots op Flakkee

Ik ben Gert van Nieuwaal, 41 jaar. Samen met mijn vrouw en twee boys woon ik in ‘Klein Parijs’. Ik ben geboren in Sommelsdijk en eiland-fan voor het leven. Ik ben oprecht nieuwsgierig naar alles wat er gebeurt op ons eiland. Dit komt goed van pas in mijn werk als communicatieadviseur bij de gemeente Goeree-Overflakkee. Ook bij Jan de Visman staat het eiland centraal: samen met mijn zwager verkoop ik visproducten op festivals en feesten.

Wat doe je bij TOF? TOF is in 2014 ontstaan tijdens een gesprek tussen vriend Alex van Kampen en mij. Ik mocht dus aan de basis staan van de oprichting van de stichting. Binnen TOF ben ik een ‘manusje van alles’. Ik vind het leuk om het initiatief te nemen, dingen te organiseren en mensen binnen en buiten TOF te enthousiasmeren en bij elkaar te brengen.

Waar ben je trots op? Ik ben erg trots op Trots op Flakkee. Op onze vrijwilligers. Een passie voor Goeree-Overflakkee bindt ons. We doen het voor ons eiland en de inwoners. Dagelijks delen we ‘het toffe kiekje’ met onze 17.000 volgers op social media. We maakten 11 magazines over GoereeOverflakkee, met verhalen over unieke plekken, wereldkampioenen, vrijwilligers, helden, recepten, kunstenaars en... de nuchtere Flakkeeënaar. Letterlijk en figuurlijk zijn wij Trots Op Flakkee!

5
Tekst Kees van Rixoort en fotografie Jaap Reedijk

Café de Kok Wie kent het niet?

ERFGOED
Foto Jaap Reedijk ©

Café de Kok is een begrip op Goeree-Overflakkee. Waar vroeger elke gemeenschap vroeger wel een echt dorpscafé had, zien we er tegenwoordig zelden meer eentje. Een echt café waar de familie trots achter de tap staat, iedereen kent en met gepaste eerbied het biljartlaken vrij maakt? Zeldzaam zijn ze geworden. Als ik uit moet leggen waar ik woon dan hoef ik enkel Café de Kok te noemen en iedereen weet me te vinden. Het goede dorpsleven...

luchten met een sigaret betekent natuurlijk niet dat we een terras hadden.” De knipoog die er achteraan komt tekent de man.

Sluitingstijd

Als buurman Piet de Kok op z’n praatstoel zit dan is het een kwestie van alert blijven. “Ik weet er allemaal niet zoveel meer vanaf hoor, Jaap”, mompelt Piet, terwijl de ene anekdote na de andere me om de oren vliegt. Vraag hem over het dorp, de beroepen, buren, klanten en de echte Flakkeese namen komen voorbij. Vaak in bijnamen verpakt en bij elke naam: “Die ken joe toch wel?”

We zitten met de rug tegen de muur van het café en kijken uit over het terras. Of eigenlijk de fietsenparkeerplaats voor de busreizigers. “Een terras hebben we nooit gehad. Weet je wat dat kost? Dat onze klanten zo af en toe even wilden

Piet praat in de verleden tijd want het monumentale pand is geen café meer. “Dat coronagedoe was voor ons het eindpunt. Al dat gedoe er omheen met die maatregelen. Dat was voor ons niet haalbaar. Ga maar eens anderhalve meter afstand houden hier, en ik ken m’n klanten. Een verbod en regels gaan er moeilijk in.” Na de heftigste coronaperiode besloot de familie de Kok om de zaak definitief te sluiten. “Toch wel met pijn in het hart”, vertelt Piet. “De zaak draaide nog steeds goed. We hadden een vaste klantenkring met jong en oud en elke week kwamen er weer nieuwe gezichten binnen. We wisten dan al snel ‘van wie het er eentje was’, want je moet wel weten wie je in de zaak hebt. Dat schept een band, hè? We zijn ook altijd een echt dorpscafé gebleven. Bussen met toeristen stuurde ik altijd door. Die komen alleen maar voor het urinoir en gaan ergens anders uitgebreid borrelen. Daar hadden we natuurlijk niets aan.”

Drukte

Dat was vroeger anders want café de Kok was het centrale punt in het dorp. Zowel voor het verenigingsleven als voor het handelsverkeer in de haven. “Je wilt niet weten hoe druk het hier vroeger was. Dat begon ‘s morgens vroeg al met de schippers die hier kwamen. De handelaren die aan tafel zaten en natuurlijk de grote drukte boven. We hadden altijd zoveel verenigingen binnen en als je je rijbewijs wilde halen dan moest

Tekst en fotografie Jaap Reedijk 7

je ook bij ons zijn voor je examen.”

Piet praat over de activiteiten in het huidige pand, maar dat kreeg na de Ramp pas de functie van café.

verhalen. “Het was niet altijd zo’n ‘goeie ouwe tijd’, want het leven was toen toch wel heel anders dan vandaag de dag. Kijk alleen maar naar het werk en de werktijden. M’n moeder heeft haar knieën bijna versleten met het soppen van de trappen, want het moest er schoon uitzien. Om vier uur in de vroege ochtend ging het café al open. Dat was heel gewoon. Mensen gingen vroeg uit de veren en vergeet niet dat we een schipperscafé waren, dus om vijf uur stond moeder al de uitsmijters te bakken. Toen de haven nog open was gebeurde er van alles op de Kaai. Dat was het centrum. Daar kwamen de beurtschippers te liggen die Flakkee van allerlei zaken voorzag. De Kaai lag vol met alles wat weer aan boord mee terug ging. Een levendige handel en ons café speelde er altijd een centrale rol in. Hier werd uitgerust met een bakkie koffie of een borrel, maar er werd ook stevig onderhandeld.

Wat velen niet weten is dat de huidige fietsenparkeerplaats voor de deur - het terras dat geen terras is - eigenlijk het eerste café de Kok was. Pas na de ramp is het huidige café ontstaan. “Je kunt je toch niet voorstellen dat dit hier 300 ton graan op de eerste verdieping lag? Het pakhuis van Marien van der Meide moest ons nieuwe café worden toen de gemeente besloot om de Krakeelstraat te gaan verbreden. Het werd allemaal te smal, want al het verkeer uit het dorp ging hier langs. Dat was nogal wat indertijd. Het kostte een kapitaal, maar uiteindelijk hebben we er een eerlijke goede boterham aan gehad. Daar moest trouwens wel hard voor gewerkt worden. Vergeleken bij de uren die mijn moeder draaide is dit eigenlijk niks, want dat was een harde werkster.”

Goeie ouwe tijd

Piet gaat er nog maar eens recht voor zitten want die ‘goeie ouwe tijd’ is nog altijd goed voor

De beurtschippers waren erg belangrijk voor het dorp. Van Zetten, Jaap Bom, Jo Buscop, Gerrit Zoon noem ze maar op. Ik zie ze zo weer liggen hier achter. Dat geldt trouwens voor alles hier rondom de Kaai. Nu kennen ze in Nederland soms hun eigen buurman niet, maar wij wisten vroeger precies ‘wie wie’ was.” De namen van de schoenmaker Kamerling, Koningswoud, Dana gaan allemaal vergezeld van mooie verhalen. “Dat is er tegenwoordig niet meer bij. Ze zitten alleen maar op hun telefoontje te staren. Wij hoorden altijd als eerste de nieuwtjes, want in een café wordt er natuurlijk nogal eens ‘uit de school geklapt’. Omdat je elkaar allemaal kende had je vaak aan één woord genoeg. Maar zaken zomaar doorvertellen

daar had ik een hekel aan. We hoorden vaak meer dan dat we moesten horen. Vooral na de nodige alcohol kletsten ze nogal gemakkelijk. Ik heb er een hekel aan als iemand verlinkt wordt.”

De oorlogsjaren

In de oorlog gingen ook de wildste verhalen rond. De Wehrmacht kreeg lucht van het een en ander aan illegale verzetspraktijken en stond ook met

ERFGOED
Vergeleken bij de uren die mijn moeder draaide is dit eigenlijk niks, want dat was een harde werkster.”

veel kabaal over ‘een geheime drukpers’ aan de deur. Ik zie Gerrit Zoon nog kogels rapen. Ze schoten zo het slot uit de deur. Dat zijn geen leuke herinneringen maar ik zie het zo weer voor me. Ook de familie Gazan, onze Joodse buren van de slagerij die weg moesten. Intussen weten we wat er met hen gebeurd is in de concentratiekampen. Wij zijn zelf ook weleens verlinkt maar dat was veel later. Pure jaloezie natuurlijk. Het leverde me 25 euro boete op want zelf 7up maken mocht natuurlijk niet en het dorp wist ook wel dat er bij café de Kok altijd wel sigaretten of kapotjes onder de toonbank verkocht werden. Ja, ze kwamen goed zoeken maar dat er in de linnenkast op zolder nog 300 sloffen lagen dat wisten ze niet.” De ogen van Piet twinkelen bij de gedachte aan deze ‘ondeugendheden’.

Dorpscafé

“Het waren andere tijden. Niet meer te vergelijken. Veel mensen herinneren zich nog wel hoe druk het hier kon zijn. Op goede dagen zaten er wel honderd man boven. Er werd goed gegeten en gedronken. Goulashmaaltijden, soep en uitsmijters gingen er goed in als er weer gekookt of gebakken werd voor de vergaderingen van de gemeente.

De dansavonden, de verenigingen of de CBRexamens zorgden altijd voor het vertier. Dat is er langzamerhand uitgegaan. De laatste jaren hadden we nog weleens muziek en elke zaterdag onze eigen verloting, maar verder zijn we een echt familie dorpscafé geworden. We zijn er zo’n beetje ingerold. Onze jongens Ad en Frans groeiden ermee op. Corry is ook met het café opgegroeid en weet niet beter. Als gezin hebben we het café draaiende gehouden. Mijn moeder moest het alleen doen. Toen ik 17 was overleed mijn vader. Nou dan weet je het wel. Ik zou ook helemaal niet het café in gaan. Etaleur ben ik geworden

9

bij Vis van Heemst. Die zaak was vroeger ook een begrip. Met m’n handen werken vond ik fijn. Hier tegenover zat het Leger des Heils. Daar heb ik figuurzagen geleerd en kon ik bloembakken maken. Ik had het wel in me. Misschien toch nog iets van m’n vader overgenomen, want die was van origine meubelmaker in Vlaardingen. Hoe die ooit hier op Flakkee is gekomen en later de vrijer werd van moeder Jannetje is me tot op vandaag nog niet duidelijk. In ieder geval was ik in 1932 het resultaat hiervan.”

Herinneringen

Piet heeft niet zoveel te vertellen, was zijn eerste opmerking, maar de verhalen over vroeger, de veranderingen rondom de Kaai en het sluiten van het café hebben nogal wat herinneringen met zich meegebracht. “Ik denk dat mensen wel goede herinneringen aan ons hebben. We hadden altijd trouwe klanten. Gezellige klanten ook, want

ze kwamen terug. We waren ook een luisterend oor voor velen. Niet alleen maar voor de oudjes die met een praatje kwamen, maar ook de jeugd kwam hier graag. De laatste jaren steeds meer.

We kijken met een goed gevoel terug en hebben altijd de dingen kunnen doen die we wilden. We konden best streng zijn, maar soms was dat nodig. Corry was altijd goud waard. Als zij met haar vinger waarschuwend zwaaide en ergens wat van zei dan luisterden ze altijd. Het is goed zo. We hebben het goed afgesloten. Ad heeft persoonlijk alle vaste klanten bezocht en bedankt en we genieten van de rust en ruimte. Ze zullen me eruit moeten dragen want andere plannen maken we niet meer. Hier buiten de deur is er ook niet veel meer. De meeste winkels zijn weg, de Kaai is leeg en de markt is ook al weg.” Piet zwaait met een breed armgebaar naar de overkant. “Alleen dit blijft. Een fietsenstalling op een terras dat nooit een terras is geweest.”

ERFGOED
“Alleen dit blijft. Een fietsenstalling op een terras dat nooit een terras is geweest.”

Flakkee uit zijn isolement

DE HARINGVLIETBRUG

beroemd, berucht, bejubeld en verguisd

De laatste tijd is de Haringvlietbrug soms negatief in het nieuws vanwege de uit te voeren werkzaamheden door Rijkswaterstaat. De brug is bijna zestig jaar oud en dagelijks passeren er circa 65.000 voertuigen. In 1964 is de Haringvlietbrug opengesteld voor het verkeer. De totstandkoming van de brug is een bijzonder verhaal

ERFGOED
Tekst Jan Both en beelden Streekarchief 11

Op een eiland ben je afhankelijk van boten. Lange tijd is van een isolement geen sprake; althans zo wordt dat niet gevoeld. Dit verandert in de loop van de vorige eeuw met de gestage toename van het wegverkeer. Aan boord van de veerboten is maar beperkt ruimte voor (vracht)auto’s; lange wachttijden zijn steeds vaker het gevolg.

Bovenaan de agenda

Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog ontwikkelen enkele visionairs ideeën voor een brugverbinding, maar de oorlog maakt aan de plannenmakerij een abrupt einde. Na de bevrijding staat het eiland voor grote vraagstukken, zoals het herstel van de oorlogsschade, een oplossing voor de snel groeiende werkloosheid en verbetering van de

gebrekkige veerverbindingen. Bovenaan de agenda: de komst van een brug.

In 1947 geeft de provincie Zuid-Holland opdracht aan een commissie onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een vaste oeverbinding. Eind 1952 verschijnt een uitgewerkt plan. Daarin is de brugverbinding gesitueerd tussen Stad aan ’t Haringvliet en Den Bommel via Tiengemeten naar de Hoeksche Waard. Het is nu de Watersnoodramp van 1 februari 1953 die de brugplannen in de ijskast doet verdwijnen om er nooit meer uit te komen.

Zelf betalen

De Deltacommissie, belast met een studie naar de afdamming van de zeegaten, heeft ook aandacht aan de ontsluiting van de eilanden. Voor een brug tussen Goeree-Overflakkee en de Hoeksche Waard wordt nu gekozen voor een ander tracé: de brug

ERFGOED

moet onderdeel gaan vormen van de verbinding tussen Rotterdam en Antwerpen. Afsluiting van de zeegaten heeft grotere prioriteit dan een brugverbinding; veiligheid boven economie. Maar Goeree-Overflakkee kan niet langer wachten en de gemeenten op het eiland willen de bouw van de brug desnoods zelf betalen. Een Naamloze Vennootschap wordt in het leven geroepen om het benodigde kapitaal bijeen te brengen door middel van het afsluiten van geldleningen. Met de heffing van tolgelden moeten de aflossingen hiervan binnen zekere termijn mogelijk zijn. Rijkswaterstaat tekent voor het ontwerp van de brug en is belast met het toezicht tijdens de bouw. Op 7 maart 1961 vindt de aanbesteding plaats, waarna de bouw kan beginnen.

Het werd chaos

De bouw verloopt zonder grote problemen en op 20 juli 1964 is de officiële opening van de Haringvlietbrug. Deze verloopt niet geheel vlekkeloos. Het Algemeen Dagblad kopt: ‘Haringvlietbrug ging open en het werd chaos’. Het is dan ook een drukte van belang op de brug. Daarnaast wordt in de dorpen op het eiland volop feest gevierd. Een maand later wordt in Middelharnis een manifestatie gehouden

onder de titel: Flakkee uit zijn isolement (FLUZI). Hier wordt niet alleen een beeld gegeven van het leven en werken op het eiland, er treden ook bekende artiesten op.

Toch is er ook reden voor zorg, want dezelfde krant kopt op de tweede pagina: ‘Vreugde op GoereeOverflakkee, maar ook nieuwe nachtsloten op vele huisdeuren’…

Tolhuisjes

Halverwege de brug staan de tolhuisjes. In eerste instantie levert de tolheffing weinig problemen

op. Op de veerboten moet immers ook veergeld worden betaald. Toch ontstaat na een tijdje gemor, ondanks dat de tarieven worden verlaagd. Uiteindelijk kan de tolheffing per 1 oktober 1973 worden beëindigd. In nog geen tien jaar tijd heeft de brug zichzelf terugverdiend.

Een mijlpaal

Twee jaar later, op 1 juli 1975, vindt de officiële overdracht aan het Rijk plaats. Daarbij wordt gememoreerd, dat de brug ‘beroemd, berucht, bejubeld en verguisd’ is. Beroemd omdat deze bij de ingebruikname de langste van Europa is, gebouwd door particulieren voor een bedrag van 51 miljoen gulden. Berucht vanwege de steeds groter wordende verkeersstromen, vooral tijdens de weekenden, waardoor soms files ontstaan tot een lengte van tientallen kilometers (anno 1975!). Bejubeld om de totstandkoming als vaste oeververbinding tussen Goeree-Overflakkee en het vasteland. De tolheffing is een punt van ergernis geweest, voornamelijk voor het beroepsvervoer. De brug is dan ook soms weleens verguisd.

Desondanks vormt de brug een mijlpaal in de geschiedenis van Goeree-Overflakkee, zeker de wijze van totstandkoming is uniek te noemen. Daar mogen de eilandbewoners met recht trots op zijn.

13

Tijd en tijdsbepalingen

En dan is het eindelijk zover: de verschijning van TOFmagazine 10. We hebben er in verband met corona lang op moeten wachten, maar nu gaat het dan echt gebeuren.

Eigenlijk kunnen we het als een soort jubileum beschouwen, 10: een bijzonder getal. Daarom lijkt het nu een geschikt moment om in deze rubriek aandacht te schenken aan een al door mij lang geleden aangekondigd thema tijd. Ik wil in dat verband daarom ook openen met een door mij geschreven gedicht in het dialect van Ouddorp. Het gaat over het thema tijd en tijdsverloop en de beleving daarvan. Ik gebruik het gedicht vaak in een toespraak als ik een huwelijk voltrek.

Alles wat voorbie is, is ‘eweest, Ligt achter je, zègge de mènsen

De ouwe Grieken hao dêêr ’n aor idee over:

Wat ‘eweest is ligt voor je. ’t Is net asof íe in ’n roeibôôt zit: Je vaert mi je rik nae wat komt

In soms kiek ie even over je schoere

Om te wetene wêêr da’j uut mot komme, Mar dan kiek je wêêr voor je over de grôôte vlakte

In dan zie je wêêr j’ al was.

In de vaorte achter je:

De contoeren van ‘n nieuwe horizon. Wat dêêr achter ligt ka j’ natuurlek nog niejt zieje. Mar mit hoop in vast vertrouwen

Vaer je dêêr naertoe …

TIED
PAU’s COLUMN
15
Pau is nog altoos bie de tied

Nee!

Nu volgt een aantal woorden, uitdrukkingen en gezegden in dialect die het thema tijd tot onderwerp hebben.

Wanneer

Hoeneer kom je?

Over een stuitje

Op de middeg

Nae d’n eten

Passies laeter

Daegs voor Korsemisse

Op ’n hoag dag

Tussen Korsemisse in Ouwejaer

‘k Komme drek

Dêêr/daernet

Half de zeumer

Pitje winter

Van z’n leven nie(j)t

’t Mot kop over gat beure

Overlesten is ’n nog (g)eweest

Wanneer kom je?

Over een poosje

Omstreeks twaalf uur

Na het middagmaal

Iets later

Op de dag vóór Kerstmis

Een christelijke feestdag

Tussen Kerstmis en Oudjaarsdag

Ik kom onmiddellijk

Zoëven

Halfverwege de zomer

Hartje winter

Nooit

Op stel en sprong

Onlangs

je ‘n plassie
Ik kom passies laeter Wattuh? Hei
gelaete?
PAU’s COLUMN

Mit d’n lichten thuus weze

Hoe laet(e) leve m’n?

Amme nôoit nie

Thuiskomen als het nog licht is

Hoe laat is het?

Nooit of te nimmer

Twint Terwijl

Voor tied in wiele

Voorlopig

In ’t verbie gôôn/gaen Terloops

Verdieventaosie

Tijdsduur

’n stief kwartiertje

’n schoft

Nae schoftied

’t is holdert

’t is bie in omtrent ’n uure loape

Verlette

We zulle nog mar ’n hortje wachte

Da’s mar ’n korte piene

Nauwelijks

Mit ’t gatje deur de goote

Tijdverdrijf, vermaak

Een goed kwartier

Bepaalde arbeidstijd

Na het werk

Tijd om na het werk naar huis te gaan

’t is ongeveer een uur lopen

Werk verzuimen

We zullen even wachten

Dat duurt maar even

Op het nippertje

Dat was kort an Dat ging maar net

Haast

Allé, ’n beetje deurdoewe

‘k Bin nogal jachtig

Joele/juule motte nie(j) zôô jaege

In de gaauwte

Zegswijzen

Kwà, zie buure in ze bleef nog ’n uure

Hie heit ’n dag voor z’n eige

Hie ’s in gêên heugenstieden g(e)weest

Je loapt êêuwig in de weege/weg

’t Lange lelletje zoeke

Die komt ‘r dag in uure

Een beetje voortmaken

Ik heb veel haast

Jullie moeten niet zo jachten

Even vlug tussendoor

Als aangekondigd vertrek steeds maar

uitgesteld wordt

Hij heeft een vrije dag

Hij is heel lang niet geweest

Je loopt voortdurend in de weg

Proberen tijd te rekken door een kind

voordat het naar bed moet

Hij komt heel vaak

De daegen gôô zoo mar ope in toe Het zijn korte dagen

17

Oostdijk

HOE HET TIJ KEERDE IN EEN ARMOEDIG OORD

Oostdijk vormt de overgang van de Oostdijkse polder naar de Oostduinen en de Noordzee. Tot het gehucht worden gerekend de Oostdijkseweg, de Hondsweg, de Klaverseweg en de Hofdijksweg tot aan de kruising met de Middeldijk. Ook de om de Bokkepolder liggende Nieuwendijk en Stellingweg, die van veel later datum zijn, kunnen tot Oostdijk worden gerekend. Bij elkaar omvat het plaatsje zo’n zeventig woningen en boerderijen.

De oudste Romeinse nederzetting in het gebied dateert van het begin van onze jaartelling. Of er echte Romeinen woonden, of inheemse bevolking, is niet bekend. Door overstromingen, verzilting en vijandelijke invallen vanuit zee kwam zo’n driehonderd jaar later een einde aan de bewoning. Pas rond het jaar 1700 staan op polderkaarten noordelijk van de Oostdijkse polder wat boerderijen, schuren en erven ingetekend. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er daarvoor geen bewoning was, maar terug te vinden is dat (nog) niet. De hoeves, of de erven waarop ze lagen, hadden prachtige namen als Zeezicht, Kortstaart, Gouwen Boom en Silveren Boom.

BUUTEKIEKE
Tekst Renée Bron en fotografie Leonard Braber

Over de bewoners van voor 1800 is weinig bekend. Pas met de komst van het kadaster (1832) werden namen, beroepen en perceeloppervlaktes geregistreerd. De kadasterkaarten tonen zo’n twintig woningen en schuren aan de Oostdijkseweg, beduidend meer dan in de honderd jaar oudere polderkaarten. Het kadaster liet een duidelijk tweedeling zien: de bewoners van Oostdijk waren boer (‘bouwman’) of (land)arbeider/dienster. In de negentiende eeuw werden langs de Oostdijkseweg vele kleine huizen gebouwd. Ze werden bewoond door dagloners die na de oogsttijd geen werk meer hadden en met stroperij, jutten en kleinschalige akkerbouw hun magen moesten vullen. De wegen waren zanderige

Buurtschappen op Goeree-Overflakkee

Goeree-Overflakkee telt veertien kernen. In woord en beeld is heel wat over de geschiedenis en bijzonderheden daarvan te vinden. Maar onze buurtschappen komen er vaak wat bekaaid vanaf. Daar moet verandering in komen, vinden wij van TOF. Daarom starten wij een serie over de buurtschappen op Goeree-Overflakkee. We beginnen met het plaatsje Oostdijk op Goeree.

grindwegen met karresporen. Wel beschikte Oostdijk tot 1936 over een openbare lagere school. Er was een bakkerij en – tot begin jaren 80 – zelfs een café, De Halve Maan. Op last van de Duitsers werden in de Tweede Wereldoorlog helaas meerdere woningen en boerderijen afgebroken. Ook zijn enkele boerderijen gesneuveld voor de uitvoering van het Deltaplan.

zette langzaamaan de verandering in. Woningen werden gerenoveerd of vervangen. Begin jaren 90 bestond de Oostdijkse bevolking onder andere uit ambtenaren, ondernemers, een piloot, een voormalig minister, juristen, onderwijzers, artsen, makelaars, een bloemist, een opticien en een visser. En van wegblijven is al helemaal geen sprake meer. Oostdijk met haar pittoreske wegen en fraaie bebouwing is op mooie dagen een favoriete bestemming voor recreatieve wandelaars en fietsers en wordt nu beschouwd als een van de mooiste plekjes van het eiland!

een achterbuurt waar je maar beter weg kon blijven en als middenstander niets op de pof moest verkopen. Maar Oostdijk is een schoolvoorbeeld van hoe het tij kan keren. Na de Tweede Wereldoorlog

Bron:E.A.Bik,HetGoereeseGehucht Oostdijk,UitgeverijOostdyck,Goedereede 1996.
19
Lang werd Oostdijk door ‘Ouddurpers’ en ‘Goerieërs’ beschouwd als een armoedig oord,

Plaet van de Straet

EEN STRAATRAPPORTAGE DOOR DE LENS VAN

Anne-Marie Vermaat

TOFFE MAENSE
KIEKE
21
TOFFE MAENSE KIEKE
23

Gerbrand veegt z´n straatjes schoon

DEZE KEER GERBRAND KLINK ALS TOFFE PEER. Wie Gerbrand is en wat hem zo tof maakt? TOF zocht het voor je uit.

TOFFE
PEER

K

offie drinken met de burgemeester

Het verhaal begint op 1 mei 1994 als de vader van Gerbrand vroegtijdig met pensioen gaat. “Mijn vader heeft de nodige jaren voor de gemeente gewerkt. Ik heb altijd veel bewondering gehad voor zijn werk. Toen hij mij vertelde dat hij ging stoppen, heb ik dezelfde dag nog een afspraak gemaakt bij toenmalig burgemeester Van Velzen om aan te geven dat ik bij de gemeente wilde werken.” De burgemeester is verbaasd als hij hoort waar Gerbrand voor komt. De burgemeester antwoordt dat hij momenteel geen werk heeft. Gerbrand laat zich echter niet zo makkelijk aan de kant zetten. “Ik maakt het u makkelijk. Mijn vader gaat binnenkort met pensioen, dus het kost u weinig administratie om slechts de voornaam aan te passen in het personeelsbestand.”

Een eigen wagen

Na een officiële sollicitatieprocedure wordt Gerbrand aangenomen bij de gemeente. Zijn voornaamste taken zijn: rijden op de veegwagen, werkzaamheden op de milieustraat en beheerder op de begraafplaats. Best een bijzondere combinatie, geeft Gerbrand toe. “Het was alles of niets.” Zijn eerste werkdag herinnert hij zich nog als de dag van gisteren. “Een collega zei tegen mij: ‘Daar staat de wagen, succes.’ Het enige wat hij aangaf is dat er een boek in de wagen lag met daarin allerlei onderdelen genoemd, zodat ik deze zelf kon bestellen als er wat kapot ging.”

Eer van je werk

Nu, 28 jaar later, zit Gerbrand nog steeds te glunderen als het gaat over ‘zijn’ wagen. Ook zijn vrouw, die inmiddels bij ons aan de keukentafel zit, kan dit beamen: “Gerbrand kan ook gebeld worden in de avonduren of in het weekend voor calamiteiten. Dan vindt hij het echt niks als iemand anders het doet. Het liefst doet hij alles zelf.” Gerbrand knikt instemmend.

Het mooiste aan zijn werk? “Dat je ziet dat je écht een probleem oplost voor een ander. Een heerlijk gevoel. In een kwartiertje tijd kan ik met een beetje zuigkracht veel herfstbladeren opzuigen.

Maar niet te hard hoor, want ik zuig zo alle straatstenen uit de straat”, lacht Gerbrand.

Samen voor een schoner eiland

Gerbrand wordt inmiddels met én zonder wagen herkend op het eiland. “Het werk in de wagen doe ik alleen, maar op straat doen we het samen. Zo staan de hoveniers vaak met hun bladblazers in de aanslag om het alvast mijn kant op te sturen. Dat is niet alles. Als ik met de wagen de straat in kom gereden, rijden mensen spontaan hun auto weg of gaan hun stoepje vegen. Iedereen helpt op zijn manier mee.”

Voorlopig niet met pensioen

Het leukste seizoen? De herfst! Dan rijd ik met gemak zes volle wagens van 6 kuub aan herfstbladeren weg.” Door de jaren heen ziet Gerbrand minder afval op straat. Maar stoppen? Dat staat voorlopig niet in zijn woordenboek. “Ik heb echt nog te veel plezier in mijn werk.”

25
Tekst Jorne Kap en fotografie Leonard Braber

De Scharrel prak

Bij deze bijzondere editie van TOF hoort ook een

bijzonder recept: de scharrelprak. Een prak waarvoor wij, Corine en Lianne, alles aan het toeval overlaten.

Beter gezegd: wat ons toevalt, gaan we eten, dus hebben we ’s ochtends nog geen idee wat er ’s avonds op tafel staat. We gaan alle ingrediënten bij elkaar scharrelen tijdens onze ‘scharreltoer langs de boer’.

Onze scharreltoer begint bij Eendjes Verhuur Stellendam. Van Johanneke de Ronde mogen we een hele middag met een van haar deux-cheveauxs (beter bekend als ‘eendjes’) rondrijden over het eiland.

Beleving van de eenvoud

Johanneke begon haar verhuurbedrijf in 2017 met twee eendjes. “Het is eigenlijk begonnen als grap”, vertelt ze. “Mijn man en ik hadden niks met eendjes. We vonden het eigenlijk maar simpele

wagentjes. Totdat mijn vader er eentje kocht en wij daar een middag, inclusief picknickmand, mee op stap mochten. Dat was zo’n ontzettend leuke ervaring, dat we besloten er zelf een paar aan te schaffen om onze belevenissen te kunnen delen met anderen.” Dat bleek een goede inschatting. Inmiddels werkt Johanneke fulltime in het verhuurbedrijf en wordt het wagenpark nog steeds uitgebreid zodra er weer een geschikt karretje op de markt verschijnt. “We kopen geen opknappers. Ze moeten in goede staat zijn en meteen geschikt voor de verhuur.”

Waggelend door de polder

We krijgen een gifgroene eend mee en besluiten zo ver mogelijk van Stellendam vandaan te starten. We zetten koers naar Oude-Tonge. Om het verkeer niet op te houden, besluiten we een toeristische

VURKJE PRIKKE
27
Tekst en fotografie Lianne Mulder en Corine de Vries

route door de polder te nemen. Daar kunnen we rustig oefenen met schakelen en sturen, want een eendje werkt net even anders dan een moderne automaat met stuurbekrachtiging. Het is een prachtige dag om met een eendje te toeren. De zon schijnt, dus we kunnen prima met het dak eraf rijden. Een gezellig geelwit gestreept doek dient als half dakje en voorkomt dat de zon te fel op onze hoofden schijnt. De opengeklapte raampjes en het luchtroostertje onder het voorraam zorgen voor een fris windje tijdens het rijden. Omdat de motor best hard pruttelt en ronkt, moeten we onze stemmen verheffen tijdens het bijkletsen. Een diepgaand gesprek gaat hem niet worden, want iedere bocht vraagt even aandacht bij het correct terugschakelen en het ‘snokken’ aan het stuur. Er zit immers geen stuurbekrachtiging op ons karretje.

Biostalletje Oude-Tonge

Sommelsdijk

In Oude-Tonge staat het Biostalletje langs de Provinciale weg. Het wordt gerund door Helma Vader. Het stalletje wordt dagelijks gevuld met verse producten die akkerbouwers Helma en haar man Ronald beroepsmatig telen. Zij zijn een van de weinigen die biologische groenten telen op het eiland. Ronald vertelt: “Sinds 1999 telen wij biologisch. Wij leveren aan de export en groothandel. Het Biostalletje is eigenlijk leuk voor erbij en wordt gerund door Helma. We doen dat sinds 2005 en hebben inmiddels een grote vaste klantenkring opgebouwd. Die komen vooral voor de aardappelen en in het voorjaar voor onze groene asperges.”

We krijgen van Ronald een pompoen (de eerste van het seizoen), een zak aardappelen en een zak sperziebonen mee. Terwijl we naar ons volgende stalletje rijden, verzinnen we alvast wat we daarvan kunnen maken.

In Sommelsdijk stoppen we bij het stalletje van Annelien en Jonathan den Ouden aan de Dorpsweg. Daar verkopen ze verse eitjes en Schulp vruchtensappen. Annelien licht toe: “Een collega van mijn man heeft een stalletje aan de weg waarin hij eitjes verkoopt. Hij zag voor ons ook mogelijkheden toen we aan de drukke Dorpsweg gingen wonen. We gingen bruine eitjes verkopen, omdat er op Flakkee hoofdzakelijk witte eieren worden verkocht.” Het stalletje brengt het stel geen windeieren, want er worden zo’n 2.000 eieren per week verkocht. Er wordt zelfs gekeken naar uitbreiding met uien en aardappels. Van de opbrengst gaat een deel naar een goed doel. Met een doosje eieren en een fles sap op de achterbank vervolgen we onze route naar het volgende adres in Sommelsdijk:

Tuintje bie Wen

Aan de haven van Sommelsdijk staat het kastje met bloemen van Wendy de Leeuw. Wendy heeft haar eigen bloemenkwekerij dicht bij de watertoren in Dirksland. Daar kweekt ze voornamelijk dahlia’s. Wendy vertelt: “Dahlia’s zijn geweldige bloemen. Er zijn wel 100.000 soorten.

VURKJE PRIKKE

Vijf jaar geleden begon ik met 40 soorten. Door die te stekken had ik het tweede jaar al 400 planten. Toen corona kwam en ik mijn werk als kapster niet meer kon uitvoeren, heb ik mijn kwekerij uitgebreid en ben ik ook bloemen gaan drogen.”

Inmiddels heeft ze 4.000 planten door te stekken, te splitsen en te vermeerderen. Een eigen soort kweken mag niet zomaar. Er zit een copyright (kwekersrecht) op de soorten. Haar lievelingssoort is de ‘Dinerplate’.

Wendy vult het kastje aan de weg regelmatig met schitterende boeketjes. Later in 2023 wil ze haar kwekerij openstellen als pluk- en theetuin.

Wij krijgen een boeketje mee om ons diner straks mee op te fleuren.

De dikbillen in Herkingen

groter en groter en José kwam erbij. Zij ging met de oogst uit venten. Vanaf die tijd doen ze alle werkzaamheden samen. We nemen afscheid van dit hartelijke echtpaar. In ons kofferbakje ligt de buit: een zak Frieslanders en een zak uien.

Een stalletje vol verrassingen

We vervolgens onze scharreltocht en rijden naar Herkingen. Daar stoppen we bij de boerderij van Jaap en José van Eck aan de Molendijk. Zij laten ons graag hun bedrijf zien. Ze verbouwen graan, suikerbieten, aardappels en pioenrozen. Ook showen ze ons vol trots hun dikbilstieren, die ze houden voor het vlees. Jaap licht toe: “De stieren komen uit België, dat zijn de beste. We verkopen het vlees uitsluitend aan particulieren en hebben inmiddels honderden klanten van heinde en ver. José regelt de verkoop hiervan.”

Het echtpaar is al heel wat jaren aan het werk op de boerderij. Jaap is het gestart toen hij zestien was. “Toen ik mijn vader om meer zakgeld vroeg, zei hij: ‘Daar heb je een lapje grond. Ga daar maar je geld mee verdienen.’ Ik pootte er bloemkool en prei en ging dat verkopen.” Zijn lapje werd

Onze laatste stop voordat we het eendje weer in gaan leveren, is het stalletje van Mathilda van Schaik aan de Langeweg in Stellendam. Het geeft een goede indruk van Mathildes hobby’s: rommelmarkten en koekjes bakken. Mathilda vertelt: “Ik zet me graag in voor anderen en toen ik door corona niets meer kon doen voor de activiteitencommissie, bedacht ik dit stalletje. Ik had veel spullen verzameld op rommelmarkten en zette dat in een kastje aan de weg. Het bleek een groot succes. Samen met de eitjes van onze eigen kippen en de koekjes die ik regelmatig probeer te bakken, is er altijd wel iets te vinden in ons ‘winkeltje’. Familie en vrienden vullen de voorraad spulletjes ook vaak aan als ze thuis hebben opgeruimd.”

De opbrengst komt volledig ten goede van een goed doel. Ieder half jaar wordt er een nieuw doel gekozen. Het stalletje van Mathilde is te vinden naast kaasboerderij Van Schaik.

Helaas zijn de koekjes op. We kiezen een leuk mandje uit dat we straks bij ons diner als decoratie zullen gebruiken.

Nieuwgierig naar het recept? Dat is te vinden op pagina 47 29

Waer ik vandaen kom? Wah dinkie?

FLAKKEES PASPOORT
Tekst en beeld Alex van Kampen

Hoe kun je nou laten zien dat je van GoereeOverflakkee komt?

Door je paspoort te laten zien! Jazeker, een heus, uniek en persoonlijk paspoort.

Bewijs

In dit paspoort staan tien opdrachten die je, op eigen timing, mag gaan uitvoeren. Het zijn typische en praktische eilandelijke opdrachten die met een beetje doorzettingsvermogen eenvoudig zijn uit te voeren. Heb je een opdracht vervuld dan schrijf je zelf de datum en tijd van afronding erin. Heb je de opdracht samen met iemand gedaan, zet dat er dan ook bij. We vertrouwen er natuurlijk op dat je niet vals speelt, want dat doe je niet als goed GO’r.

Officieel

Heb je alle tien opdrachten goed afgerond? Dan ben je bijna een officiële GoereeOverflakkeëenaer!

Er is nog één ding wat je nodig hebt om het paspoort officieel te maken en dat is een unieke sticker van TOF! Je kunt via een mail naar info@trotsopflakkee.nl je bewijslast sturen. Wij beoordelen de vervulde opdrachten. Er is kans dat we je benaderen om je te vragen nog wat extra bewijslast te leveren. Ben je geslaagd? Dan sturen wij je de sticker toe en ben je vanaf die dag een officieel toffe bewoner van Goeree-Overlfakkee.

Waar kun je dit paspoort halen?

Er is slechts een beperkte oplage van het paspoort gedrukt. Het is te verkrijgen bij de sponsoren van deze tiende editie. Kijk op de voorlaatste pagina van dit magazine of kijk via de QR-code welke sponsoren dit zijn. Garantie op het verkrijgen van een exemplaar kunnen we niet geven. Zolang de voorraad strekt is er kans op dit unieke document.

We hoeven als eilandbewoners onze herkomst niet te bewijzen, maar volgens Trots Op Flakkee zijn er een aantal zaken die je als goed bewoner van Goeree-Overflakkee gedaan moet hebben of kunnen.
31
Mit zo’n paspoort kommie overal binne!

10 vragen aan de burgemeester

ADA GROOTENBOER

Al 10 jaar burgemeester van ons mooie eiland

Mijn twee jongste kinderen willen graag het dialect leren en oefenen soms met een vriendin van me.

VRAEG MAR RAEK

1.

Hoe voelt dat eigenlijk: burgemeester zijn van het mooiste eiland ter wereld?

“Ik voel me enorm bevoorrecht. Ik vind Goeree-Overflakkee namelijk écht het mooiste eiland ter wereld. Het begint al als je het eiland op komt rijden, langs de Hellegatsplaten. Als je de beesten daar zo ziet lopen, dan is het toch net Afrika? Dat vind ik al een geweldig moment. En er zijn niet veel mensen die kunnen zeggen dat ze burgemeester zijn van een heel eiland, rondom afgebakend door water. Dus het voelt en is heel speciaal.”

2.

U bent zelf een ‘overkanter’. Hoe heeft u de inwoners van Goeree-Overflakkee in de afgelopen tien jaar leren kennen?

“Toen bekend werd dat ik burgemeester van GoereeOverflakkee zou worden, hoorde ik mensen zeggen: ‘Ga je daarheen?

Naar al die stugge mensen?’ Maar zo heb ik dat helemaal niet ervaren. Het zijn nuchtere, hardwerkende mensen die de kantjes er niet vanaf lopen. Mensen zien om naar elkaar, het sociale netwerk is vaak sterk. Soms kijken mensen eerst even de kat uit de boom. Maar als je jezelf een beetje geeft en laat zien dat je echt geïnteresseerd bent, dan laten mensen je snel toe. En als ze je eenmaal in hun hart hebben gesloten, dan kan je niet meer stuk. Zo heb ik dat zelf ook wel ervaren. Ik werd vrij snel ziek nadat ik hier was begonnen. Ik kreeg toen zóveel kaarten en zóveel warmte. Grote stapels post, elke dag weer. Dat was hartverwarmend.”

3.En het dialect… lukt het om dat te volgen en spreken?

“Best wonderlijk misschien, maar het verstaan vind ik vanaf het begin helemaal niet lastig. Ik had één keer een misser, toen iemand zei dat hij last van zijn ‘rik’ had. Ik dacht dat hij zijn hart bedoelde, maar het bleek zijn rug te zijn. Gelukkig ben ik geen dokter. Dialect praten kan ik wel een klein beetje, maar ik doe het niet in het openbaar. Ik moest het laatst een keer voor een filmpje doen, maar die beelden zijn uiteindelijk niet gebruikt. Ik vind het dialect mooi, echt iets ‘eigens’. Ik wil er geen karikatuur van maken. Dat is het dan nét niet, ik wil het dialect in zijn waarde laten.”

Wat is uw favoriete woord?

4.

“Zonder twijfel: ‘riebewies’. De eerste keer dat ik dat hoorde vond ik het erg grappig. Het wordt ook zo snel uitgesproken: ‘Ik kom een riebewies anvragen’. Ik dacht eerst: wat zeggen ze nou? Mijn twee jongste kinderen willen graag het dialect leren en oefenen soms met een vriendin van me. Inmiddels zijn er veel woorden en zinnen die we erg leuk vinden. We hebben thuis ook onderzetters met spreuken in dialect. Eén woord kon ik niet plaatsen: leutertuugie. Dat is blijkbaar iets wat niet goed werkt. Ik herinner me nog dat ik vroeger in de bus naar de middelbare school weleens een gesprek opving waarin gezegd werd:

‘Wat joe ken, kenk oak.’ Dat vond ik ook zo mooi.”

33

5.

Hoe ervaart u het dat mensen opkijken naar een burgemeester? Wordt u vaak herkend?

“In de supermarkt hoor ik weleens mensen zeggen: ‘Kijk, daar loopt de burgemeester...’ Vooral oudere generaties herkennen me wel. Er is van nature wel ontzag voor gezag. Dat is in sommige situaties maar goed ook, maar ik blijf vooral dichtbij mezelf. Anders hou je het niet lang vol. Ik sta niet per se graag op de voorgrond, maar het hoort bij het ambt. Ik vind het mooi dat je als burgemeester echt iets voor mensen kunt betekenen. Dat mensen zich gesteund of getroost voelen, doordat ze met mij hebben gesproken. Dat maakt het ambt heel waardevol.”

6.

Als u met andere hoogwaardigheidsbekleders over uw gemeente praat, hoe omschrijft u het eiland dan?

“Veel mensen kijken met bewondering naar wat er na de herindeling gebeurd is. Sommigen wisten tien jaar geleden niet eens waar het eiland lag. Dat is wel veranderd. Vanaf jaar één zijn we gestart met gebiedsmarketing. Er is een duidelijk profiel van een duurzaam eiland. Natuurlijk heb ik het ook over de duinen, de zee, het strand en de prachtige natuurgebieden. En ik omschrijf het eiland als een grote plattelandsgemeente, met hechte gemeenschappen, waarin hardwerkende, nuchtere inwoners omzien naar elkaar.”

7.

Wat zijn uw favoriete plekjes op het eiland?

“Ik ben niet zo van het sporten, maar ik wandel veel. ’t Fort in Ooltgensplaat vind ik bijvoorbeeld erg mooi. Ik heb iets met oude gebouwen. Mijn vader was metselaar en restaureerde graag monumenten. Daar heb ik het denk ik van. Daarnaast wandel ik graag bij het Flaauwe Werk, over het strand naar de vuurtoren. Dat vind ik ook zo’n mooi baken, zoiets eigens. Je krijgt er ook echt een vakantiegevoel van. De Slikken van Flakkee, de Kwade Hoek en de Hellegatsplaten vind ik ook prachtig.”

8.Wat is het mooiste moment van tien jaar burgemeesterschap?

“Niet het mooiste, maar wel het indrukwekkendste moment was vrij recent: de herdenking van de Watersnoodramp met het bezoek van prinses Beatrix. Niet alleen om haar aanwezigheid, wat het wel speciaal maakte. Maar vooral omdat de herdenking zelf zo ontzettend indrukwekkend was, met de verhalen van de mensen die het meegemaakt hebben. Het heeft door de ziel gesneden, zeker in Oude-Tonge als zwaarst getroffen dorp. Op dat soort momenten kun je als burgemeester van toegevoegde waarde zijn. Het zijn momenten waarop je er moet zijn voor je inwoners. Je kunt vanuit de functie veel troost bieden. Ik hoorde

VRAEG MAR RAEK

later van sommige aanwezigen dat ze de herdenking als ‘helend’ ervaren hadden. Dat vind ik zo mooi en indrukwekkend.”

9.

Wat is het tofste, leukste of grappigste dat een inwoner ooit tegen u gezegd heeft?

“Een aantal jaren geleden moest ik een keer naar een 60-jarig huwelijk. Het was al schemerig en toen ik aanbelde, ging de deur open en zei mevrouw: ‘Kind, kom binnen! De burgemeester komt zo.’ Ze duwde me de woonkamer in. Na een paar seconden viel het kwartje… ‘Oh, sorry… ik dacht dat u mijn nichtje was…’ Ik heb er erg om gelachen.”

10.

Wat wenst u het eiland toe voor de komende tien jaar?

gemeentebestuur, inwoners en ondernemers, de schouders onder gezet. Het is belangrijk die energie vast te houden, we moeten zorgen dat we vitaal blijven en voorzieningen in stand houden. Ik gun het eiland ook nog wel een mooie dagattractie met nationaal of internationaal aanzien, zoals Legoland. Dat zou toch leuk zijn hier?”

Bonusvraag:

Kunt u tien gerechten of producten noemen?

“Kruukplaetjes, Flakkeese bolus, Solaes bier, blauwkouslikeur, Eibaar eieren, gestoofde juun, Stellendamse garnaal, rabarberchampagne, geitenkaas van de Mekkerstee en skipunten van Van Helden.”

“Wat ik zou wensen is dat we de opgaande lijn die we hebben gevonden vasthouden, niet alleen in inwoneraantal, maar ook qua economische en sociale vitaliteit. Ik ben trots op wat we bereikt hebben in de afgelopen jaren. Toen ik hier kwam lag er een rapport van de provincie waarin stond dat we ons moesten voorbereiden op krimp. Dat betekent iets voor het bestaansrecht van voorzieningen, zoals scholen en verenigingen. We hebben er met elkaar,

35
Tekst Gert van Nieuwaal en Anne Karsbergen. Fotografie Gert van Nieuwaal

Gluure bie de Buure

Khao de buurvrouw al een tiedje nie gezieje, zou alles wel goed gaen?

GEWEUNTES
Tekst en fotografie Gert van Nieuwaal

p Goeree-Overflakkee kijken we naar elkaar om. We zijn nieuwsgierig naar wat er in ons dorp, in onze straat en bij onze buren aan de hand is. Wie heeft niet zo’n ervaring: je gaat op bezoek bij familie en parkeert de auto in de straat. De gordijnen van de overburen gaan spontaan een paar centimeter op een kiertje. Is dat misschien de tocht in huis? Of zou iemand daar ook nieuwsgierig zijn naar wie er bij de overburen op bezoek komt?

Sommige Flakkeeënaars vinden het fijn om in een hechte gemeenschap te wonen. Dat mensen nieuwsgierig zijn, hoort er nu eenmaal bij. We helpen elkaar ook als de nood aan de man is. Anderen ervaren die nieuwsgierigheid wellicht als sociale controle. Gluren we op ons eiland nu echt zo bij de buren? En is dit écht typisch Flakkees?

Voor het eerste deel van deze reportage bezoek ik een tweetal dorpen op Goeree-Overflakkee om het de mensen te vragen.

Geerke Dogterom

In Nieuwe-Tonge ontmoeten we Geerke Dogterom. Zij is meer dan een jaar geleden op het eiland komen wonen voor de liefde. Ze is getrouwd met Jasper. We vragen Geerke naar haar eerste ervaringen op het eiland.

“Ik voelde mij welkom hier, al maken mensen wel grapjes over het feit dat ik van ‘de overkant’ kom. In mijn ervaring is een Flakkeeënaar in eerste instantie wat afwachtend, maar leer je ze beter kennen dan zijn ze erg hartelijk. En nieuwsgierig.

Nou ja, dat is misschien wel zacht uitgedrukt. We wonen in de polder, langs een weg waar veel mensen fietsen. De bouw van onze serre werd nauwlettend gevolgd. Mensen verdraaiden soms haast hun nek als ze langsfietsten. Stapten daarbij soms zelfs af van hun fiets! Dat is volgens mij wel typisch Flakkees. Ik hoor ze dan als het ware praten. Wie zou daar komen wonen? Die is toch met een zoon van ‘die en die’ getrouwd? Ach, ik heb geen geheimen en vind het wel grappig. Mensen hier zijn veel nieuwsgieriger dan waar ik vandaan kom (Groot-Ammers). Maar, in korte tijd ben ik van Goeree-Overflakkee gaan houden en dit hoort er nu eenmaal een beetje bij.”

Jan Tanis

“Een praatje met een buur is heel waardevol.”

In Ouddorp spreken we Jan Tanis. Hij is in dit dorp ‘op de kop van het eiland’ geboren en getogen. We vragen hem naar zijn ‘gluurervaringen’.

“Ik sta zelf natuurlijk niet te gluren bie de buren. Maar, ik sta wel achter het gezegde ‘beter een goede buur dan een verre vriend’. Zeker in deze digitale en onpersoonlijke tijd, is een praatje met een buur heel waardevol. Ik ervaar dat niet als sociale controle, maar als interesse. En die interesse hebben we zeker in Ouddorp. Vooral vroeger had je hier het ‘ons kent ons’-gevoel. De oudere generatie Ouddorpers kan een complete geslachtslijn van iemand noemen. Zo ben ik bijvoorbeeld Jan van Hans van Gerard. Dat hoeft voor mij niet zo, maar ergens heeft het wel wat.”

Kunnen we op basis van deze twee verhalen al conclusies trekken? Nee, meer onderzoek lijkt nodig. In magazine #11 van Trots Op Flakkee bezoeken we weer een aantal dorpen op GoereeOverflakkee om te praten met inwoners over dit verschijnsel.

Heb jij een leuke of bijzondere ervaring op dit gebied? Neem contact met ons op via info@trotsopflakkee.nl en misschien komen we wel bij jou langs!

O
“Nieuwsgierig is zacht uitgedrukt.”
37

Volgende patient!

De dorpsdokters van Stad

VAN WIE BEN JOE D’R ÊÊN?

In de tijd dat er maar weinig geneesmiddelen waren en het vervangen van een versleten heup nog niet bestond, reed de dorpsdokter te paard of in zijn rijtuig naar zijn patiënten. Zijn, ja, want de dokter was een man. Bij zijn huis met praktijkruimte en apotheek stonden een stal en een koetshuis om het paard en het rijtuig te stallen. Herman en Greet Maas gingen in 1976 in dat huis wonen, als dorpsdokters van Stad.

Voor Greet was het charmante doktershuis aan de Molendijk, gebouwd in 1880, een soort welkom weerzien. Ze groeide namelijk op in een vergelijkbare woning in Drumpt, een dorp in de Betuwe waar haar vader huisarts was. Het vak zat in de familie, want haar beide opa’s waren ook medici.

Eigen praktijk

Greet ging in de jaren zestig medicijnen studeren in Utrecht. Daar ontmoette ze Herman, die dezelfde studie volgde. Hij kwam uit het Limburgse Brunssum. Zijn vader verdiende zijn brood in de mijnbouw. De artsenij zat niet in de familie. Hoewel… “Mijn overgrootvader was huisarts in Den Haag. Hij had een aantal kunstschilders als patiënt en liet zich betalen met schilderijen”, zegt Herman. “We hadden in Brunssum trouwens een Flakkeeënaar als huisarts. Hij kwam uit Melissant. Door hem ben ik op de wereld gezet.”

Na een korte tijd in een grote huisartsenpraktijk in Ouderkerk aan den IJssel, kwam de wens om een eigen, kleine praktijk te starten. “In het Tijdschrift voor Geneeskunde zagen we dat de praktijk in Stad te koop stond. ‘Zeven kilometer van de HBS en zeven kilometer van de BLO’,

stond erbij. Dat was de trigger.”

Welke Stad?

In Stad aan ’t Haringvliet waren ze nog nooit geweest. De vraag ‘Welke stad?’, die ze nog regelmatig te horen zouden krijgen, was tot 1976 lastig te beantwoorden. Maar het eerste bezoek maakte een goede indruk. “Het was stil en donker op Flakkee”, zegt Greet. “We zijn aan de dijk gestopt om een plas te doen. Een blaffende hond in de verte, dat was het enige wat je hoorde.” Herman genoot van de pracht van al die bomen langs de Schaapsweg. Maar uiteindelijk gaf het nostalgische doktershuis misschien toch de doorslag om te gaan dokteren in Stad.

De vorige huisarts had nooit patiëntgegevens verzameld, dus begonnen Herman en Greet hun werkzaamheden zonder medisch archief. “Het had gesneeuwd en we werden meteen bekogeld met sneeuwballen: ‘Kijk, de nieuwe dokter’. D’n dokter, zeiden ze in het dorp, en de oudere mannen tikten aan hun pet als je ze tegenkwam”, blikt Herman bijna een halve eeuw terug.

Warm dorp

Ze herinneren zich Stad als een overzichtelijke en hechte gemeenschap. Een warm dorp waar iedereen elkaar kende en waar nog een bloeiende middenstand was.

Tekst Kees van Rixoort en fotografie Anne-Marie Vermaat 39

Winkeliers brachten de boodschappen thuis. Er was er zelfs één die op eigen houtje roomboter in de keuken legde als de moeder van Greet op bezoek was…

Het geloof speelde in de beginjaren een prominente rol. Herman en Greet zagen de kerkgangers in tegenovergestelde richtingen over de dijk lopen. “Met de predikanten werkte je nauw samen als huisarts. Als er iemand in het dorp was overleden door een verkeersongeval, dan gingen we met z’n tweeën op bezoek bij de familie. Maar ook in geval van een ziekbed, waren we er samen. Een ‘lepeltje God’ hielp vaak beter tegen de pijn dan mijn morfinespuit… Samen, ook met de politieagent, was je verantwoordelijk voor het dorp. Het draaide niet alleen om je medische kennis, maar ook om vertrouwen, je medeleven, het geven van een veilig gevoel.”

huisarts. In het boek dat Herman van het dorp cadeau kreeg toen hij 25 jaar dokter van Stad was, staat zelfs een foto-overzicht van alle ‘Maas-baby’s’. Ook het verstrekken van geneesmiddelen hoorde erbij. Daarom was er in het doktershuis aan de Molendijk een apotheek. Dat Stadtenaren hun medicijnen daar konden ophalen, hadden ze te danken aan de apotheker van Middelharnis, die afzag van zijn rechten in het dorp. Dit omdat hij wist dat een huisartsenpraktijk zonder apotheek – een inkomstenbron immers – niet levensvatbaar zou zijn. In het prille begin maakten Herman en Greet nog zelf drankjes en zalfjes…

Tien specialisten

Niet alleen het dorp was overzichtelijk, die eerste jaren, maar ook het werk en alles eromheen. Herman: “Je had één ziekenfonds, waarvan je het hele personeel kende. Het ziekenfonds betaalde een vast bedrag per patiënt per jaar, dus je hoefde als huisarts geen ingewikkelde administratie bij te houden. Verder kende je alle specialisten in het ziekenhuis – dat waren er tien toen wij hier begonnen – persoonlijk en had je hun privételefoonnummer.”

En ga zo maar door. “Met de wijkzuster deelde je lief en leed en deed je het zuigelingen- en kleuterbureau. Je kende alle thuiszorgmedewerkers en je werkte samen met de artsen in Den Bommel en Ooltgensplaat aan een continue bereikbaarheid. Je had ook de sleutels van hun praktijken om de medische dossiers te bekijken en medicijnen uit hun apotheek te lenen.”

‘Maas-baby’s’

De eerste tijd deden Herman en Greet het werk samen. Maar algauw bleek het beter om de Stadse patiënten aan één huisarts toe te vertrouwen. Dat was Herman: dokter Maas. Greet ging waarnemen voor andere huisartsen in de omgeving. Ook was ze arts op een aantal kleuterbureaus en vertrouwenspersoon. “Wel zat ik elke ochtend met de telefoon aan de ontbijttafel om afspraken te maken voor Herman. Hechten deden we soms samen en één keer hebben we met z’n tweeën een bevalling gedaan.”

Thuisbevallingen – in Stad gemiddeld negen per jaar – waren namelijk lange tijd een taak van de

112 was er nog niet, mobiele telefoons evenmin. Het kwam dus nogal eens voor dat de ambulance er lang over deed om ter plekke te komen. Eén keer was er zelfs sprake van een zwerftocht door Hellevoetsluis. De ziekenwagen, aangestuurd vanuit Groningen, kon Stad aan ’t Haringvliet niet vinden. Stad? Welke stad?

Zonder personeel

De tijden zijn veranderd. De dorpsdokters van weleer willen beslist niet de indruk wekken dat vroeger alles beter was. Zo is er tegenwoordig medisch veel meer mogelijk, beschikt het ziekenhuis in Dirksland over maar liefst 110 specialisten en heeft de komst van de computer de nodige voordelen gebracht.

VAN WIE BEN JOE D’R ÊÊN?

Maar ook nadelen, vindt Herman. Om nog maar te zwijgen van de veranderingen in de maatschappij, zoals een groeiend individualisme, die ook aan Stad niet voorbij zijn gegaan.

“Wij hebben de praktijk altijd samen gerund, zonder personeel. Toen we een assistente in dienst moesten nemen, zijn we gestopt. Een assistente en een computer, dat wilde ik allebei niet. Doktersdiensten doen op het hele eiland – door de komst van de huisartsenpost – zag ik ook niet zo zitten.”

In 2005 zetten ze er een punt achter. Wel bleven ze in het doktershuis wonen. In de apotheek van toen is geen medicijn meer te vinden. Maar de spreekkamer is nog redelijk intact. En het koetshuis en de stal zijn er ook nog.

Welbevinden

Nee, ze gingen niet stilzitten nadat een nieuwe huisarts de praktijk op een andere locatie in het dorp voortzette. “Met gelijkgestemden organiseerden we de Stadse Dagen, schreven we

musicals over de geschiedenis van het dorp en zetten we een website voor het dorp op.”

In Het Trefpunt vult Herman de wissellijsten elke maand met foto’s van dorpsgenoten rond een bepaald thema. Terwijl Greet, die ooit de toneelvereniging oprichtte, in datzelfde Trefpunt de wekelijkse koffieochtend organiseert.

Ook houdt ze de Stadse nieuwtjes voor haar dorpsgenoten bij op de website Stadsweb en in het krantje Stadsplein.

“We richten ons op de sociale cohesie in het dorp. Want ergens bij horen en je verhaal kwijt kunnen, is belangrijk voor je welbevinden. En dat heeft ook invloed op je lichaam.”

Dokters die midden in de lokale samenleving staan, kortom. Maar de Stadse bevolking zal ze na bijna vijf decennia moeten gaan missen, want Herman en Greet vertrekken naar Sommelsdijk.

“We hebben genoten van ons leven hier. Maar kijk, we wisselen de rood-gele paraplu in voor de blauw-gele…”, zegt Herman. Greet: “Wat we hier hadden was ons leven. Veel meer dan ons beroep.”

41

Het lied van Feyenoord…

Lars de Blok, een rustige jongen van achttien jaar, geboren en getogen op GoereeOverflakkee. Blond en een knap uiterlijk, wat past bij een echte beach boy die je misschien wel verwacht in zijn woonplaats Ouddorp. Een doorsnee jongen die je niet snel herkent als een aanstormend talent bij een Betaald Voetbal Organisatie. Want dat is waar Lars inmiddels zijn geld verdient.

Als klein jochie van vier jaar, bezeten van het voetbalspelletje, koos hij net als zijn vriendjes voor de plaatselijke club WFB om te voetballen. Begonnen bij de kabouters, kwam hij op zesjarige leeftijd bij de toenmalige F’jes te spelen. Bij één van de wedstrijden, tegen Stellendam, stond er iemand langs de kant die het

wel in hem zag zitten om ooit een groot voetballer te worden. Zo kreeg hij een uitnodiging om eens mee te doen bij selectiewedstrijden van het grote Feyenoord uit Rotterdam.

Grote stap

Na een aantal wedstrijden bleef hij met nog negentien andere kinderen over en mocht hij de overstap maken naar de jeugdafdeling van deze profclub. Een grote stap voor een klein jochie van

FLAKKEE HEIT TALENT

zes, maar ook een grote stap voor het gezin waarin Lars de jongste is. Een groot en warm gezin met vader en moeder en nog eens drie dochters van 19, 22 en 23 jaar. Het gezin dat Lars altijd steunt, vanaf het moment dat hij bij Feyenoord mocht gaan voetballen. Een moeder die Lars veel richting de trainingen bracht en een vader die hem vanuit zijn werk ophaalde en mee naar huis

eigen kunnen.” Tijdens voetbaldagen schermt men het hele team af. Dat is voor de kleintjes een harde leerschool, maar Lars én zijn ouders hebben dat nooit als een probleem gezien.

Een papiertje

Lars ging vanaf zijn twaalfde jaar naar het Thorbecke-college in Rotterdam. School was

nam. De wedstrijden op zaterdag vergden ook veel privétijd, maar dat was en is nooit een probleem. Vader ging vaak met Lars mee en moeder was dan aanwezig bij de andere kinderen die ook hun sport bedreven. aldus zijn moeder.

moeilijk te combineren met voetbal. De school paste de roosters aan op het trainingsschema, maar in de praktijk is dit toch erg lastig. Het werkt toch anders en het vergt heel veel zelfinitiatief. Lars traint niet op woensdag en kon dan veel naar school om de lessen te volgen. Helaas waren er dan veel tussenuren en kwam hij toch lesuren tekort.

Spannende tijden

Inmiddels is Lars achttien jaar en heeft hij al veel meegemaakt bij Feyenoord. Dat hij nog steeds bij deze club zit is niet vanzelfsprekend. Hoe klein de kinderen ook zijn, ieder jaar is er een evaluatie en krijgen zij te horen of zij door mogen naar het volgende seizoen.

Spannende tijden waarbij de kinderen binnen één gesprek hun voetbaltoekomst in duigen kunnen zien vallen. Een harde wereld, waar Lars ogenschijnlijk goed mee kan omgaan. “De speelposities binnen een elftal zijn dubbel bezet en beide spelers krijgen speeltijd”, aldus Lars. “Ik kreeg vaak speeltijd bij de zwaarste wedstrijden, dus dat zegt ook wat!” Na een paar jaar moest zijn ‘concurrent’ vertrekken en kwam er een nieuwe vanuit een andere proforganisatie. ”Toen had ik het wat moeilijker, maar bleef geloven in mijn

Toch heeft hij havo 4 afgerond en kon hij doorstromen naar een mbo-opleiding. Een opleiding marketingcommunicatie volgt hij nu via thuisstudie. “Er moet gewoon een papiertje komen, want een blessure of afwijzing bij Feyenoord ligt altijd op de loer”, aldus een zeer volwassen ogende Lars.

Springlevend

Inmiddels speelt Lars in de O18 van Feyenoord en is hij sinds mei 2021 in het bezit van een officieel contract. Dit jaar hoopt hij ook speeltijd te krijgen in de O21, zeg maar Feyenoord 2. Toch is hij er nog lang niet en blijft hij met beide voeten op de grond staan. Lars loopt niet met zijn hoofd in de wolken. Wat hij doet is hard werken aan zijn droom om door te breken in het profvoetbal. Een droom die maar voor heel weinig mensen is weggelegd, maar tot nu toe springlevend is.

“Lars is nooit op een voetstuk geplaatst en dat willen wij graag zo houden, doe maer geweun!”
43
Tekst Edwin van Os en fotografie via Lars de Blok

Een koe op de operatietafel?

Van Ouddorp tot Ooltgensplaaten zelfs buiten het eiland in de Hoeksche

Waard – werken de veeartsen van Dierenartspraktijk Oude-Tonge zich in het zweet voor de koeien, paarden, schapen en alle andere grote dieren. Maar, hoe ziet dat werk er nou eigenlijk uit? Ik ben Coen, en ik heb dat eens voor jullie uitgezocht. Ik mocht een dag meelopen met veearts Roeland van den Berg.

Om jullie niet te laten wachten, zal ik die vraag maar meteen beantwoorden. Het werk van een veearts is een soort chaos onder controle. Ze beginnen de dag met het werk verdelen. Er is altijd wat te doen, maar niet allemaal op dezelfde plek, dus neemt iedereen een kant van het eiland voor zijn rekening.

COEN DE DIERENDOKTER (voor een dag)

Dan begint het echte werk pas. Ieder heeft z’n eigen busje om mee rond te rijden. Achterin zit een enorme voorraad aan medicijnen en dergelijke. Ze kunnen immers niet iedere keer terug naar de praktijk. Ze behandelen de zieke dieren ter plekke, en als het werk gedaan is, rijden ze door naar de volgende. Daarom noemde ik het chaotisch; je weet nooit hoe laat je waar gaat zijn. Daarnaast kan je op elk moment spoedgevallen krijgen, waardoor het hele schema overhoop wordt gehaald. Je moet goed kunnen improviseren als veearts. Meestal is een spoedgeval een bevalling van een dier of een heftige verwonding of ziekte. Zaken als onderzoeken, behandelingen, vaccinaties en

drachtcontroles staan vaak ingepland op een dag; deze komen ook het meeste voor. Nog een onderdeel van de werkzaamheden van een veearts zijn planningen maken, samen met de veehouders, om de dieren die zij bezitten zo gezond mogelijk te houden. Niet alleen zieke dieren staan dus op het programma, maar ook zorgen dat dieren niet ziek worden hoort erbij.

Ik mocht meerijden met Roeland van den Berg. Samen zijn we van boerderij naar boerderij gereden. Soms was het alleen een spuitje zetten naar aanleiding van een kort onderzoek, een andere keer was het een gebroken poot behandelen. Ik heb in één dag natuurlijk niet alles gezien wat ze doen, maar

Roeland heeft wel een aantal dingen verteld. Het meest bizarre vond ik de veldoperatie. Als een koe geopereerd moet worden, doen ze dat op de boerderij of heel erg soms in de wei. Eigenlijk ook wel logisch, een koe kun je niet even op een operatietafel leggen, maar het is toch een raar idee dat ze dat gewoon in de stal doen. Ik heb het zelf helaas niet mee kunnen maken, maar als ik Roeland mag geloven is het niet heel zeldzaam dat het gebeurt. Waar ik wel bij mocht zijn is een gastroscopie. Bij een gastroscopie wordt er een camera aan een lange slang vastgemaakt en in de neus van (in dit geval) een paard gebracht. Het paard slikt dan zelf de slang door, en op die manier kan je in de slokdarm

45
Tekst Coen van Nimwegen en fotografie Anita Bienefelt

en maag van het paard kijken. Het paard heeft hier amper last van, maar je ziet verbazingwekkend veel. Als een paard last heeft van zijn luchtwegen of maagklachten heeft, wordt dit mooi in beeld gebracht met deze methode.

Dat is overigens niet alles wat een veearts doet. Het Faunapark, de dierentuin van ons eiland, valt ook onder de taken van de veearts. Een keer per maand doet Roeland (of soms een collega) samen met de vrijwilligers van het faunapark een rondje. Ze bespreken dan of dieren zich opvallend hebben gedragen, of ziek zijn. Of, als er net een jong is geboren, is het aan Roeland om het jong in te enten

en het te chippen. In het faunapark is recent een bobcat jong geboren, en ik had het geluk dat ik bij het chippen en inenten van de nieuwe lynx mocht zijn. Dit is overigens geen standaardtaak van een veearts. Toch ben ik blij dat ik mee mocht naar het faunapark, en eens een kijkje achter de schermen kon nemen. Het is en blijft bijzonder dat we een prachtige dierentuin mogen hebben op ons eiland.

Al sta je soms in de regen en tot je knieën in de stront, het is en blijft een mooi beroep, al vind je dat soms pas de volgende dag weer. Heel erg bedankt, Roeland van den Berg, voor deze toffe dag!

COEN DE DIERENDOKTER (voor
een dag)

Scharrelprak

Nadat we ons inmiddels geliefde vervoermiddel heelhuids hebben afgeleverd, rijden we nog even langs de slager om een paar spiesen voor op de BBQ. Met de opbrengst van onze scharreltocht komen we aan bij Corines huis en duiken de keuken in. En daar ontstaat spontaan onze scharrelprak: pompoensoep, broodjes met eiersalade, traybake met pompoen en ui, gebakken aardappels en boontjes.

Recept pompoensoep

Ingrediënten

• 1 pompoen, zonder pitten; gewassen en in grote stukken gesneden

• 3 winterpenen geschild en in stukken

• 1 bloemkool in roosjes

• 2 el olijfolie

• 1 ui in stukken

• 1 stengel citroengras

• 1 liter groentebouillon

• 2 blikken kokosmelk van 400 ml

• 1 gemberwortel van 5 cm, geschild

• Snuf zout

Bereidingswijze

1. Verhit de olie in een soeppan, fruit hierin de ui 5 minuten.

2. Voeg de gesneden en gewassen pompoen en winterpenen toe en bak 5 minuten mee. Voeg daarna de bloemkool toe en bak die ook 5 minuten mee.

3. Kneus het citroengras en doe het in de pan. Schenk de bouillon en kokosmelk erbij en breng aan de kook. Pureer de soep als de groenten gaar zijn glad met een staafmixer. Let op: haal het citroengras er voor het pureren uit!

4. Rasp de gemberwortel erbij en breng opnieuw aan de kook. Breng op smaak met zout.

5. Schep de soep in de kommen. Eventueel met wat gehakte koriander en een lepel zure room

Eet smakelijk!

VURKJE PRIKKE 47
(Bron recept: Miljuschka)

Baas in eigen bus

JAAP VAN SPLUNTER

Wil jij Nederlands kampioen behendigheidsrijden voor beroepschauffeur worden? Dan moet je van goeden huize komen. Jaap van Splunter (55) uit Ouddorp schreef namelijk de laatste dertien (!) edities van dit kampioenschap op zijn naam. De prestaties van Jaap beperken zich echter niet tot Nederland. Zelfs op het wereldtoneel behoort hij tot de absolute top.

Meervoudig kampioen behendigheidsrijden voor beroepschauffeurs

FLAKKEE HEIT TALENT

Waar is zijn passie voor het chauffeursvak eigenlijk begonnen? Wat is zijn drijfveer?

Reporters van TOF Marijn Pannekoek en Gert van Nieuwaal zoeken Jaap in Ouddorp op om het hem te vragen.

Bij aankomst waren we even in de war

“Onze afspraak was toch bij Jaap thuis? Dit lijkt wel het RTM-museum!” We kijken met verwondering om ons heen. Een huiskamer vol miniatuurbussen, bekers, lintjes en foto’s. Midden in de kamer staat Jaap. Een grote glimlach op zijn gezicht. Hij draagt een klassiek chauffeurspak. “Speciaal in Rotterdam laten maken”, zegt hij trots. “Ik draag dit pak als ik bijvoorbeeld voor het RTM-museum rijd. Dat vinden de mensen mooi.”

De mensen staan dan ook centraal bij alles wat Jaap doet

Dat geldt voor zijn fulltimebaan als buschauffeur bij het openbaar vervoersbedrijf EBS en zijn nevenactiviteiten bij FL-reizen Middelharnis. Maar ook bij zijn vrijwilligerswerk bij het RTM-museum, stichting Romeo Rotterdam, het Christelijk Ouddorps Mannenkoor en de jaarlijkse Truckrun staan de mensen voorop. “Je kunt mensen blij maken met een klein gebaar. Een simpele ‘goedemorgen’, een praatje of een mooie rondrit. Dat is mijn drijfveer.”

In 1996 rolde Jaap het vak van buschauffeur in

Over rollen gesproken. In de afgelopen 27 jaar ‘rolde’ Jaap al meer dan een miljoen kilometer met de bus over de weg. Hij begon bij de ZWN. “Daar deed ik voor het eerst mee met wedstrijden, met de personeelsvereniging.” Dat Jaap talent had, werd snel duidelijk. Binnen de kortste keren won hij van zijn collega’s. In 2002 zette hij de stap naar Nederlands kampioenschappen en daarna zelfs wereldkampioenschappen voor beroepschauffeurs. De weg naar de top was ingezet. “In 2018 werd mijn droom werkelijkheid”

Jaap werd wereldkampioen behendigheid voor beroepschauffeurs. Hij voegt daar direct aan toe: “Zonder mijn vrouw Ina was dit nooit gelukt, zij steunt mij altijd.” Sterker nog, ook Ina beschikt ook over chauffeurskwaliteiten. In Kroatië haalde ze in 2022 zelfs de tweede plaats, in de klasse bestelbus. Wat een prestatie! Ook bedankt Jaap zijn sponsoren: “Jumbo Ouddorp en Walo hygiëne en Reinigingssystemen. Zonder hen ben ik nergens.”

Jaap werd op het wereldkampioenschap van 2022 negende. “Eén klein foutje en de wedstrijd is voorbij. Ik voelde mij minder scherp.” Maar hij voegt er strijdbaar aan toe: “Bij het volgende wereldkampioenschap ga ik weer vol voor de eerste prijs hoor!”

In Nederland al dertien kampioenschappen ongeslagen

De breedte en hoogte van de bus inschatten. Fietsers op anderhalve meter passeren. Over een spoor rijden met het rechtervoorwiel. Theorievragen beantwoorden. Onder meer op deze onderdelen is Jaap al dertien edities van de kampioenschappen de beste van Nederland. Het maakt zijn concurrenten moedeloos: “We winnen toch niet van jou.” Jaap is dus eigenlijk de Rico Verhoeven onder de buschauffeurs. Hij glimlacht: “Je moet niet vergeten dat ik dit al bijna dertig jaar doe. En, ik mag iedere dag oefenen op mijn werk. Mijn werk is mijn hobby en andersom.”

Voor

de

toekomst heeft Jaap veel plannen

Zo kocht hij een tijd terug een bus uit het jaar 1999. Met vrienden knapt Jaap de bus op. “Hij is vanaf medio 2023 te huur. Ik hoop hier in de toekomst veel kilometers in te rijden.” Verder vindt Jaap het heerlijk om in de klassieke bussen van het RTM-museum te rijden: het Grasklokje of de Van Oeveren 40. “Hoe ouder en spartaanser de bus, hoe beter. Het rijden in deze klassiekers is hard werken. En juist dat vind ik prachtig!”

We wensen onze toffe kampioen Jaapnog veel veilige kilometers toe en veel succes bij komende Nederlandse - en wereldkampioenschappen!

Tekst en fotografie Gert van Nieuwaal 49

Land en water

Waar ver en stil de zee het blauw ontmoet gaat onvermijdelijk de zon verdrinken, haar laatste stralen met hun bleke bloed laten zich vol herinneringen zinken.

De nacht bedekt Goeree-Overflakkee en geeft het eiland tijd om na te denken, de veldgewassen en het slapend vee willen de grijze zee vergeving schenken.

Met nieuw en helder zicht ontwaakt de dag, zonlicht laat zien wat nog verborgen lag: water en land, bereid elkaar te helpen.

De jonge golven strelen zacht het strand, er gaat een rilling door het mulle zand wanneer het wordt verrast met nieuwe schelpen.

KEES KUIJPERS SONNET
51

Teun en Corrie, bedankt!!

HET NIPIUS-ROOS FONDS

Gulle gevers

SPONSOREN
Tekst Kees van Rixoort en fotografie Leonard Braber Van links naar rechts: Gerrit Littel, Jan Wagner, Jan Kastelein en Leendert van der Stoep.

Mede mogelijk gemaakt door… Altijd fijn als er een suikeroom is die de beurs wil trekken voor initiatieven die anders niet verder zouden komen dan een goedbedoeld plan. Zo’n suikeroom is de Stichting Familie Nipius-Roos Fonds, dat sinds 2018 geld uitgeeft voor goede doelen op Goeree-Overflakkee.

Het fonds is gesticht door Teun en Corrie Nipius, die kapitaal vergaarden met Nipius Banket. Er zit 1,6 miljoen euro in het fonds. Dat bedrag moet intact blijven, maar het rendement van de beleggingen is bedoeld voor het ondersteunen van activiteiten op Goeree-Overflakkee. Daarbij ligt de nadruk op de kernen Stad aan ’t Haringvliet, Middelharnis en Sommelsdijk, waarmee Nipius Banket een bijzondere band had.

jaar een feit was. Hij ging de boer op met zijn koekjes, die de aandacht trokken omdat ze van honderd procent roomboter waren gemaakt. Een kwaliteitsproduct, dat supermarktketens graag in de schappen wilden hebben. Het merk was verkrijgbaar in het hele land. Wie businessclass vloog met de KLM kreeg bij zijn kopje koffie een koekje uit Stad. In de jaren tachtig is de onderneming overgedragen aan het management, bestaande uit de heren Van Schilfgaarden, Grootenboer en Visser.

Na een verhuizing naar een grotere fabriek in Sommelsdijk en een overname ging het bergafwaarts met Nipius Banket. Maar toen hadden Teun, Corrie en Ko, die in Middelharnis waren gaan wonen, zich al teruggetrokken.

Het fonds is actief geworden na hun overlijden. Het bestuur bestaat uit Gerrit Littel (voorzitter en penningmeester), Jan Kastelein (secretaris), Leendert van der Stoep en Jan Wagner. Zij buigen zich over aanvragen voor financiële bijdragen. Die aanvragen kunnen uit allerlei hoeken komen: maatschappelijk en sociaal, studie en opleiding, muziek, historisch, cultureel, gehandicaptensport, kerkelijk en wetenschappelijk.

Hoe zit dat? In Stad nam Teun Nipius in 1947 een bakkerij over. Samen met zijn vrouw Corrie en hun zoon Ko bouwde hij het zaakje uit tot een goedlopende winkel. Vooral door het gebak en de koekjes, die een steeds grotere klantenkring opleverden. In 1964 resulteerde dat in een koekjesfabriek aan de haven van Stad.

Teun Nipius, een man die altijd zijn eigen weg ging, speelde daarbij handig in op de ontsluiting van het eiland, die in datzelfde

Ook TOF-magazine 10 is mede mogelijk gemaakt door de Stichting Familie Nipius-Roos Fonds. “Het is een blad vol kwaliteit, zowel qua verhalen als qua presentatie”, aldus het bestuur. “Het promoot Goeree-Overflakkee en het wordt belangeloos gemaakt. Er staat geen reclame in. Dat is wel… tof.”

Tot slot: aanvragen zijn welkom. Dus wie nog een suikeroom zoekt…

Het fonds beschikt over een eigen goed gedocumenteerde website: nipiusroos.nl.

53

Tof magazine #10

Toen we 9 jaar geleden met een mooie club maense besloten om Goeree-Overflakkee positief in tekst en beeld te brengen durfden we er nog niet van te dromen dat het TOFmagazine bij iedereen op de mat zou vallen.

We hopen dat je met veel plezier deze speciale tiende editie van TOF-magazine hebt gelezen.

Zonder de belangeloze, ambitieuze en energieke inzet van vele (ex) toffe lui waren we nooit zover gekomen. Allemaal hebben ze hun waarde toegevoegd aan de voorgaande edities van TOFmagazine en niet te vergeten de socials. Daarom zijn we ongelooflijk dankbaar dat het onmogelijke mogelijk is gemaakt.

En we kunnen je zeggen dat we daar best trots op zijn. Maar vooral zijn we trots op de ondernemers die dit initiatief al negen en een halve editie financieel mogelijk hebben gemaakt! Want zonder al die mensen die ons al die jaren hebben gesteund hadden we dit resultaat nooit kunnen bereiken. Daarom een hele grote

names alle toffe lui en toffe inwoners van GoereeOverflakkee!

BUUTEGEWEUN BEDANKT!
Dankjulliewel!

Heule toffe peren:

“Hoofdsponsoren”

Stichting Familie Nipius-Roos Fonds

Rabobank Zuid-Hollandse Eilanden

Eilanden-Nieuws

Alle arre toffe peren:

“Sponsoren”

DINK creatief bureau | Zeelenberg Architectuur | Eilandmarketing | Barbara’s Hairfashion

Benschop & Figee netwerk notarissen | Eline Hairstyling | De Interval | Potterie

KLEInschalig | Beauté Anne Claire | Reedor | Autorijschool Suc6-4U | Noordzeepark | Huis

van Jansen | Hans Meijer Advies | Grenen & Zo | Van Kempen Interieurs | Hilvest Food |

Van Rossum Makelaardij | De Vos Financiële Diensten | TROELLA | D-S!gn | Landwinkel

‘t Zand | VDL TBP electronics | Tieleman Keukens | JD repair | Stichting Paul van

Hessenfonds | Mondhygiëne praktijk ’t Lesje | Neptune maritime consultancy | Da Costa

Hairstyling | Eetwinkel ‘t Hoekje | Hotel café restaurant Akershoek | Tempels Health |

Ortolanda | Vakantiepark Klepperstee | Deltatools | Ready2Venture | ASARA verzekeringen

Estate Invest | Bouwcenter Esselink | United Fish Auction | Jan de Visman | Lambert

Kozijnen | NotaNumber | Schipper Electrotechniek | Comgoed | Adviesgroep De Vogel

55
info@trotsopflakkee.nl | www.trotsopflakkee.nl
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.