Voor elkaar

Gemeentewebsite
Gemeentehuis/frontoffice
Burger/ondernemer meteenvraag
Informatiebeheer
Beleidsmedewerker
Alleen VIND levert gemeenten de unieke combinatie van werkprocessen én praktische informatie om de organisatie in de breedste zin te voorzien. De front- en backoffice sluiten daardoor naadloos op elkaar aan. Deze combinatie bespaart tijd én de dienstverlening naar burgers en ondernemers is professioneler, sneller en accurater.
THEMA Lieke Sievers
De overheid is repressiever geworden, constateert de burgemeester van Edam-Volendam.
THEMA Noodrecht
Het kabinet werkt aan een nieuwe staatsnoodwet. Burgemeester Jack Mikkers bepleit terughoudendheid bij de inzet van de crisisknop.
THEMA Handhaving De Rotterdamse samenwerking tussen politie en boa’s werkt.
THEMA Ernstige ongevallen Wat als je als burgemeester ineens wordt geconfronteerd met een zwaar ongeluk in je gemeente?
Discriminatie
Twee op de drie gemeenten hebben geen antidiscriminatiebeleid. Nationaal Coördinator Rabin Baldewsingh maakt zich zorgen.
Ter Apel
Nederland staat voor een nieuwe asielcrisis, vrezen COA en IND. Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde is niet verrast.
Het kabinet moet met wetgeving komen die het voor burgemeesters mogelijk moet maken een online gebiedsverbod op te leggen. Vorige
Sharon Dijksma van Utrecht nog terug.
Dijksma had een jongen een verbod opgelegd om berichten te publiceren die ‘zijn te kwalificeren als het door uitdagend gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden’, nadat hij in 2021 in een chatgroep op Telegram had opgeroepen tot een protest tegen het vuurwerkverbod. Hij deed daarbij de oproep ‘neem je matties & vuurwerk mee’.
De Utrechtse burgemeester vond dat er sprake was van opruiing, en constateerde dat de jongen de APV van Utrecht had overtreden. Dijksma legde de jongen daarbij een dwangsom op van 2500 euro.
De rechter constateerde echter dat digitale platformen niet onder de reikwijdte van de plaatselijke verordening vallen,
omdat het geen fysieke plekken zijn, zoals een weg of een plein. Ook is het verbieden van uitlatingen in strijd met de vrijheid van meningsuiting.
Ruim veertig burgemeesters, onder wie Dijksma, pleiten nu voor nieuwe wetgeving, die zulke online gebiedsverboden wel mogelijk moet maken. ‘Hoe er met de online wereld wordt omgegaan, hangt dus volledig af van de interpretatie van
die verouderde regels. Dit zorgt voor gaten in het instrumentarium van degenen die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid in het land,’ schrijven ze in een opiniestuk in NRC.
Minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft ‘begrip voor de zoektocht van gemeenten’ naar manieren om strafbare online gedragingen aan te pakken, schreef ze in januari in antwoord op Kamervragen van D66 naar aanleiding van het online gebiedsverbod dat de gemeente Almelo in de APV heeft opgenomen. Ook erkent ze dat er ‘nog juridische onduidelijkheden bestaan’ over de aanpak ervan.
Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam, medeondertekenaar van het artikel in NRC, start in haar gemeente een proefproces, schrijft ze aan de raad. Met het proces wil ze ‘meer juridische duidelijkheid’ krijgen over de mogelijkheden van een gebiedsverbod. (RvdD) ←
In bijna een kwart van de gemeenten zijn ambtenaren dit jaar niet vrij op Bevrijdingsdag (5 mei). Dat schrijft de Volkskrant na een rondgang onder vijftig gemeenten.
Burgemeester Paula Jorritsma van Voorst is kritisch op de rijksoverheid, die soms ‘inconsequent’ handelt, De Stentor 9 februari
Tot vorig jaar waren alle gemeentehuizen dicht op 5 mei, maar sinds dit jaar is dat geen wetmatigheid meer. In de nieuwe afspraken tussen werkgevers en bonden, die 1 januari zijn ingegaan, zijn de gemeentelijke verlofregelingen geharmoniseerd. Gemeenten hebben nu de mogelijkheid om twee collectieve vrije dagen aan te wijzen. Niet alle overheden doen dat. Op die manier kunnen medewerkers zelf kiezen wanneer ze hun vakantiedagen inzetten, zeggen bijvoorbeeld Hengelo en Amsterdam. (RvdD) ←
Wij hebben de mensen op de stoep als er een besluit in Den Haag wordt genomen.
Gemeenten zetten stappen bij de naleving van de privacywet AVG. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het WODC naar de naleving van de wet door overheden.
Uit de verkenning blijkt dat de kennis over de privacywet bij overheden toeneemt, ook bij gemeenten. Maar naleving is nog ‘niet altijd vanzelfsprekend’. Dat komt onder meer door tijdgebrek, en door het gebruik van verouderde systemen. Ook gaat een te sterke focus op het behalen van beleidsdoelen soms ten koste van de privacy, zeker wanneer overheden in ketens gegevens met elkaar gaan delen. Daarnaast leidt de krapte op de arbeidsmarkt ertoe dat het niet altijd lukt om privacyfunctionarissen aan te stellen.
Toch is het algehele beeld bij gemeenten positief, vinden de Autoriteit Persoonsgegevens en de VNG volgens het onderzoek. Gemeenten zetten zeker stappen en zijn zich steeds meer bewust van het belang van gegevensbescherming en de borging daarvan.’ (RvdD) ←
De spreidingswet is onnodig complex en de vraag is of het wetsvoorstel wel uitvoerbaar is. Daarvoor waarschuwt de Raad van State.
De voorgestelde Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, ofwel de spreidingswet, maakt gemeenten verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers. Gemeenten kunnen opvangplaatsen bij de minister aanbieden en daarbij een bonus ontvangen. Op een later moment moeten zij binnen de provincie met elkaar afstemmen welke gemeenten de overige opvangplaatsen gaan realiseren. De Raad van State noemt dat complex. Het leidt tot onduidelijkheid over de precieze taakstelling. Ook de termijn waarbinnen de gemeenten de opvangplaatsen moeten realiseren, is niet duidelijk. Verder is nog niet uitgewerkt hoe de verdeling van opvangplaatsen over provincies en gemeenten precies tot stand komt. De verdeling raakt echter wel de kern van het voorstel.
De Raad van State adviseert om tot een eenvoudiger systematiek te komen. De
procedure die geldt voor de huisvesting van statushouders zou als voorbeeld kunnen dienen. Dit voorjaar dreigt de asielketen opnieuw vast te lopen, waarschuwden IND en COA eerder. Het risico bestaat dat er daardoor opnieuw vluchtelingen buiten moeten slapen bij het aanmeldcentrum in Ter Apel in de gemeente Westerwolde. Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde is voorstander van de spreidingswet, zegt hij in een interview in VNG Magazine (MM) ←
Pagina 38: interview Jaap Velema
Minister Carola Schouten (armoedebeleid) gaat de duur van schuldhulpverleningstrajecten bij gemeenten verkorten tot anderhalf jaar. Ook wil ze de drempel naar de gemeentelijke hulp verlagen.
Schouten wil op deze manier bereiken dat meer mensen hulp krijgen en sneller van hun schulden af zijn. Nu kloppen mensen vaak bij de gemeente aan als sprake is van ‘problematische schulden’. Vervolgens duurt het nog drie jaar voor ze een schuldhulptraject hebben doorlopen en weer vooruit kunnen kijken. Tijdens die periode moeten ze rondkomen van het absolute minimum.
van schulden onder meer bereiken door alle gemeenten saneringskredieten te laten inzetten. Hierbij neemt de gemeente de schulden over van schuldeisers. Huishoudens lossen dan nog maar af bij één schuldeiser, namelijk de gemeente of de kredietbank. (LM) ←
VERGADERING VAN
27 JANUARI 2023
VNG-voorzitter Jan van Zanen opent de eerste bestuursvergadering van 2023, die plaatsvindt in de Sophiahof in Den Haag.
ASIEL EN MIGRATIE
Het bestuur heeft de Wet tijdelijke opvang ontheemden Oekraïne besproken. Het bestuur bespreekt de zorgelijke situatie met betrekking tot de opvang van asielzoekers, onder meer vanwege het aflopen van contracten met locaties. Ook zorgelijk is de situatie rond de vluchtelingen uit Oekraïne die niet oorspronkelijk uit Oekraïne komen. Deze zogenoemde ‘derdelanders’ dreigen in de asielprocedure te komen. Het bestuur stelt vast dat er enorme opgaves op het bord van gemeenten liggen, zolang het COA en de IND niet bij machte zijn de huidige problemen op te lossen en nieuwe problemen te voorkomen. Het is essentieel om dit gezamenlijk als gemeenten op te pakken, net als voldoende inzet en middelen van het kabinet.
Het is bekend dat de cao-onderhandelingen voor gemeenteambtenaren moeizaam verlopen. Het bestuur realiseert zich dat dit deels gaat over kwetsbare groepen gemeentemedewerkers.
GALA gaat over preventie en gezondheid. Het is een afspraak tussen zorgverzekeraars, GGD, rijk en gemeenten. Op vrijdag 2 december heeft de Algemene Ledenvergadering (ALV) met GALA ingestemd onder voorbehoud van nadere invulling. Dit is inmiddels gebeurd, en de gesprekspunten van de VNG zijn gehonoreerd. Er komen meer middelen voor gemeenten beschikbaar.
De onderhandelingen met het kabinet en het proces tot nu toe worden toegelicht door voorzitter Cathalijne Dortmans van de commissie ZJO. Een ambtelijke werkgroep voert nu gesprekken, nadat gesprekken met het kabinet (tweede helft december) geen resultaat opleverden.
Meer over de commissies en het vergaderschema: vng.nl/vereniging
Het bestuurlijk overleg moet nog worden gepland.
Inmiddels heeft de minister aangegeven de invoering van de Omgevingswet uit te willen stellen tot 1 januari 2024. Snelle besluitvorming door de Eerste Kamer vóór de verkiezingen in maart is noodzakelijk. Als voorzitter van de commissie Ruimte, Wonen en Milieu (RWM) spreekt Liesbeth Grijsen waardering uit naar de medewerkers van de VNG die zich hebben ingezet.
Bestuurslid Saskia Bruines, voorzitter van de commissie Financiën, geeft het bestuur een toelichting op de gesprekken met het rijk over de financiële onderwerpen: het financiële ‘ravijn’ vanaf 2026, het aanpassen van de financieringssystematiek en de verruiming van het belastinggebied. Het bestuur bespreekt de gewenste aanpak richting het kabinet, waarmee in februari een bestuurlijk overleg over financiën staat gepland.
Hoe is dat nou, zo’n oude ziel in zo’n jong lichaam? plaagden mijn vrienden toen ik op mijn 25ste in het bestuur ging van het bejaardenhuis van de hervormde kerk in Delfshaven. Dit was ingegeven door het verantwoordelijkheidsgevoel dat bij ons thuis met de paplepel werd ingegoten. Toch deed ik het met plezier en ik leerde er ontzettend veel van. Het was er gezellig ook. De bewoners deden veel samen: maaltijden, muziekavonden, bingo. Niemand verlangt terug naar de kleine, soms zelfs meerpersoonskamers. Maar in sociaal opzicht zijn we er netto op achteruitgegaan door het afschaffen van de bejaardenhuizen.
De golf van vergrijzing die op ons afkomt, zien we al tachtig jaar aankomen. In 2040 zitten er tweemaal zoveel mensen in zorg, en zijn er de helft minder mensen om die zorg te bieden. Actie is nodig om te voorkomen dat vergrijzing een nieuwe crisis wordt. Het is één van de VNG-omkeringsthema’s waarbij het past dat gemeenten de regie nemen.
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat de opdracht voor gemeenten om regionaal samen te werken aan passende zorg voor iedereen. Ook is er een landelijk programma voor wonen met zorg (WOZO). De naderende mismatch tussen de vraag naar, en het aanbod van passende zorg en wonen is een gegeven. Nu is het van belang om regionaal het gesprek te organiseren over hoe we daar zo goed mogelijk mee omgaan. Met de zorgverzekeraars, zorg- en
welzijnsaanbieders, huisartsen en de woningcorporaties. Het gaat om het bij elkaar brengen van ouderenwoningen en voorzieningen, het zo organiseren dat ouderen elkaar helpen, en dat er betere samenwerking komt tussen huisartsen, zorgaanbieders en het sociaal domein van de gemeente. Dat de huisarts bijvoorbeeld voor een patiënt een vaste contactpersoon heeft in de gemeente. Het rijk biedt met het IZA en WOZO de contouren om met regiovisies aan het werk te gaan. Het wordt nu tijd om het echt te gaan doen; plannen voor wonen met zorg vragen een lange voorbereiding. De VNG bevordert dat gemeenten hierbij van elkaar leren, en we ruimen knelpunten op.
Met één zo’n knelpunt zijn we, samen met wethouders uit het hele land, al langer bezig: het abonnementstarief in de Wmo. Door die regeling komt huishoudelijke hulp terecht bij mensen die het gemakkelijk zelf kunnen betalen. Dit past niet in de strekking van het IZA. Gemeenten moeten zelf kunnen bepalen hoe ze de schaarse capaciteit inzetten. Met een groep gemeenten gaan we daarom maximaal de randen van de wet opzoeken, zolang de regeling niet van tafel is.
Oude zielen in oude lichamen zijn we weldra allemaal, en dan moeten we het samen rooien. Het is tijd dat gemeenten naar voren stappen. ←
DE OVERHEID IS REPRESSIEVER GEWORDEN. MEDE DAARDOOR STAAT HET VERTROUWEN TUSSEN BURGERS EN OVERHEID ONDER DRUK. HET BESTUUR ZOU BETER DE CONDITIES KUNNEN SCHEP PEN VOOR EEN SAMENLEVING DIE ZELF BIJDRAAGT AAN LEEF BAARHEID EN VEILIGHEID, ZEGT BURGEMEESTER LIEKE SIEVERS.
Als oud-politievrouw heeft burgemeester Lieke Sievers van Edam-Volendam de nodige ervaring in het veiligheidsdomein. Veiligheid, weet ze, zit niet alleen in het bestrijden van onveiligheid, maar ook in het scheppen van de juiste voorwaarden om de samenleving zelf in staat te stellen de schouders eronder te zetten. Dat is meer dan preventie. ‘Het is belangrijk dat we als openbaar bestuur, samen met onder meer de hulpdiensten, zorginstellingen, justitie en het gemeentelijk apparaat, doen wat een samenleving gezond en veilig houdt. Dat is meer dan alleen de norm stellen, handhaven en straffen.’
Sievers geeft een voorbeeld uit Utrecht, waar ze werkte als districtschef bij de politie. ‘De wijkagent van een van de volkswijken kreeg het voor elkaar om met een aantal moeders die hij sprak bij de zandbak een beweging op gang te brengen. Daarbij hield iedereen weer de straat voor de eigen voordeur schoon en gingen ouders ook weer een beetje op elkaar en op de omgeving letten. Dat voorkomt dat er een hoop ellende ontstaat in een wijk. Vervolgens kreeg de wijkagent eerder signalen waardoor hij vroegtijdig kon ingrijpen. Op zo’n manier voorkom je niet alleen individuele onveiligheid, maar vergroot je ook het woonplezier en de sociale cohesie.
Alleen al omdat de kinderen op straat kunnen spelen zonder dat ze in gebroken bierflesjes trappen.’
Het bevorderen van burgerschap is te veel ondergesneeuwd?
‘Het komt nu weer een beetje in zwang. Burgerschap betekent dat je als inwoner niet alleen maar aanspraak maakt op je mensenrechten en daarmee op wat de overheid voor je kan doen. Nee, burgers mogen ook van elkaar wat verwachten. Naast burgerrechten staan ook burgerplichten. Die zijn naar de achtergrond verdwenen. Mensen horen naar elkaar om te kijken, zodat het een beetje leuk blijft in de buurt. De overheid kan daar de condities voor scheppen
‘Burgers mogen ook van elkaar wat verwachten’
Lieke Sievers is sinds 2016 burgemeester van EdamVolendam. Eerder bekleedde ze functies bij de politie en bij de Veiligheidsregio IJsselland.
en stimuleren dat mensen op een normale manier met elkaar omgaan. Kijk als we het over veiligheid hebben bijvoorbeeld naar grote evenementen zoals de voetbalwedstrijd tussen Feyenoord en Ajax. Blijkbaar is het aan de overheid om te zorgen dat die in goede banen wordt geleid. Het is maar een relatief kleine groep die bij zo’n wedstrijd amok maakt. Waarom is er niet een familielid dat daar wat van zegt? Het zou me een lief ding waard zijn als we elkaar als burger weer op dit soort gedrag zouden aanspreken.’
Waar zijn we dat verloren?
‘Het is een optelsom van heel verschillende factoren. Na de oorlog werd de verzorgingsstaat opgebouwd, met een grote rol voor de overheid. Onder het neoliberalisme zijn veel overheidstaken naar de markt gegaan en verzakelijkt, terwijl de burger daar juist een taak voor de overheid ziet. En onder het new public management werd meer gestuurd op kwantiteit. In die tijd leidden de aanslagen op de Twin Towers tot een hoop zorgen over onveiligheid. Nu is er de digitalisering, die de individualisering verder heeft versterkt. ‘We hebben bij al die ontwikkelingen onvoldoende nagedacht over de totale betekenis ervan voor de samenleving. Daar is behoefte aan. Ik ben blij dat de VNG is begonnen met een denktank om te kijken naar 2040. Die visie mis ik op rijksniveau. We moeten echt veel meer doen dan alleen pleisters plakken.’
Als het gaat om veiligheid, welke aspecten moeten in die visie op 2040 dan worden meegenomen?
‘Dan gaat het in de eerste plaats om de herwaardering van de versterking van de leefbaarheid en veiligheid,
‘Het is blijkbaar genormaliseerd om drugs te gebruiken’
en om de eigen rol van de samenleving daarin. Daarvoor zal de verhouding tussen het openbaar bestuur en de justitiële partijen in het veiligheidsdomein in balans moeten worden gebracht, met name op nationaal niveau. Ook zie ik een samenhang tussen de toepassing van de technologie en de manier waarop de overheid is georganiseerd. Onze techniek kent onbegrensde mogelijkheden, maar de overheid is nog ouderwets gestructureerd in lagen en kolommen. Nieuwe technologieën maken het mogelijk om veel meer integraal naar veiligheid te kijken, maar dat doen we te weinig. We vinden het bijvoorbeeld moeilijk om informatie met elkaar te delen, omdat we bang zijn de privacywet AVG te overtreden. Die wet is echter niet bedoeld om informatiedeling onmogelijk te maken, maar om dat zorgvuldig te doen. We kunnen het echt makkelijker maken door informatie beter te ontsluiten.’
U heeft eerder gezegd dat de politie te repressief is geworden. Kunt u dat toelichten?
‘Neem het Utrechtse voorbeeld van die wijkagent. De basisteams van de politie zouden heel goed in staat moeten zijn om die signaleringsfunctie te vervullen. Niet alleen waar het gaat om de veiligheid, maar om alle aspecten van de samenleving. Hoe voorkomen we dat jonge jongens bijvoorbeeld als uithaler aan de slag gaan in de Rotterdamse haven? Daar moeten we veel meer op investeren. De politie is met 65.000 mensen de grootste overheidswerkgever van Nederland. Er is voor gekozen om meer specialistische teams in te richten en om de landelijke eenheid te versterken. Maar door de capaciteit aan de voorkant juist te vergroten, in plaats van alleen maar achter zware criminelen aan te gaan, kunnen we voorkomen dat jongeren de criminaliteit ingaan. Natuurlijk is het ook belangrijk om de deur aan de achterkant dicht te houden. Maar de nationalisering van de politie en het onderbrengen ervan bij het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft gestimuleerd dat de repressieve aanpak dominant is geworden. De politie heeft altijd een tweeledige taak gehad: het schild en het zwaard. Ik weet dat heel veel politiemensen ook graag die maatschappelijke hulp willen bieden.’
De ondermijnende criminaliteit is groot: drugshandel, bedreigingen, liquidaties.
‘De drugscriminaliteit is een groot probleem. Maar zolang de vraag naar drugs in de samenleving groot is, blijft het politie en justitie heel veel capaciteit kosten. We moeten echt proberen in te grijpen in die enorme vraag. We zien dat er op feestjes, bij evenementen en zelfs op bedrijven en kantoren geslikt en gesnoven wordt. Het is blijkbaar genormaliseerd om te gebruiken. Dan is het dweilen met de kraan open. Dan kom ik toch weer op het burgerschap: hoeveel ouders hebben hier nog het gesprek over met hun kinderen, en hoeveel vrienden bespreken dit met elkaar?’
Wat kunt u hier als burgemeester aan doen?
‘In 2018 zijn we hier gestart met het programma LEF, gebaseerd op het IJslandse model voor een gerichte aanpak van alcohol en drugs onder jongeren. Dat programma stimuleert jongeren om gezondere keuzes te maken. We geven voorlichting, zorgen voor alternatieve activiteiten en betrekken de ouders erbij. We kunnen de gevolgen meten bij een schaduwgemeente. Het programma heeft ertoe geleid dat de leeftijd waarop jongeren met alcohol begonnen, omhoogging. We zien nu nog dat die jongeren minder drinken dan leeftijdsgenoten in de schaduwgemeente. Door covid zijn we helaas weer terug op het niveau van voor het programma. We zien dat jongeren veel meer thuis zijn gaan drinken, en dat ze minder geremd werden. Niet alle ouders wisten hoe ze grenzen moesten stellen. Andere jongeren hebben sinds corona meer mentale problemen ervaren. Ook hier geldt dus: het kortetermijndenken en de eenzijdige benadering hebben geprevaleerd: hoe dempen we het virus? We merken nu de langetermijngevolgen. We zijn jongeren kwijtgeraakt, de eenzaamheid is toegenomen en de polarisatie versterkt. Mensen hebben bijvoorbeeld begrafenissen van dierbaren moeten missen. Dat veroorzaakt sociaalpsychologische effecten die nog lang kunnen doorwerken. Mensen hebben het gevoel dat hen iets ontnomen is. Dat maakt hen onzeker en opstandig. Als samenleving moeten we ervoor zorgen dat die mensen niet wegglijden.’ ←
‘Veel politiemensen willen ook graag maatschappelijke
54% van de gemeenteambtenaren ervaart een toename van de werkdruk.
Door het stikstofbesluit moeten met onmiddellijke ingang nieuwe berekeningen en in sommige gevallen ecologisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit levert vooral in 2023 vertraging op. In latere jaren neemt de vertraging af omdat in het proces op de extra berekeningen geanticipeerd kan worden. Zo loopt de bouw van bijna honderdduizend woningen vertraging op en gaat de bouw van achtduizend huizen helemaal niet door. ←
AGENDA
Online, 9.30-11.00 | crow.nl
6 MAART Amersfoort, 13.30-18.00 uur | bereikbaarheidvooriedereen.nl
6 MAARTOnline, 14.30-16.30 uur | nji.nl
7 MAART Online, 12.00-13.30 uur |
FEBRUARI -
13 MAARTNieuwegein, 9.00-16.00 uur | wethoudersvereniging.nl
Bron: Binnenlands Bestuur
De paspoortgegevens, zoals pasfoto’s, handtekeningen en vingerafdrukken, worden nu nog opgeslagen door gemeenten in een decentrale database. Centrale opslag is effectiever en minder fraudegevoelig, vindt staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Binnenlandse Zaken. De ICT is verouderd, waardoor gemeenten voor de uitgifte van paspoorten nu informatie halen uit verschillende databronnen.
De Autoriteit Persoonsgegevens wijst op de risico’s van het voorstel om de Paspoortwet te wijzigen. Een centrale database is wellicht beter te beveiligen, maar als de opslag gehackt wordt, dan zijn de gevolgen voor de inwoners juist veel groter.
‘De pasfoto’s en handtekeningen van bijna alle Nederlanders bij elkaar, en dan ook nog eens de vingerafdrukken van de mensen die wachten op een paspoort: dat is een goudmijn voor cybercriminelen’, zegt AP-voorzitter Aleid Wolfsen. ‘In plaats van in te moeten breken in de databases van ruim driehonderd gemeenten, zijn criminelen straks met één hack klaar.’
Criminelen kunnen de gestolen data onder meer gebruiken voor identiteitsfraude. Ook zijn de risico’s van onbedoelde datalekken groter. ←
Waar zijn de cellen gebleven?
‘Cellencomplexen zijn langzamerhand gecentraliseerd tot het moment dat basisteam Achterhoek-Oost, Achterhoek-West en IJsselstreek één cellencomplex hadden in Doetinchem. Dat beschikte over negen cellen en had de hoogste bezettingsgraad van Oost-Nederland. In 2020 werd de locatie gesloten omdat de personele bezetting niet rond te krijgen was. Arrestanten worden momenteel naar Arnhem gebracht, maar ook daar gaat het cellencomplex dicht. Er wordt een nieuw complex in Elst gebouwd. Het complex in Doetinchem is nog geen tien jaar oud en kostte miljoenen euro’s. Straks kunnen agenten alleen nog in Apeldoorn, Elst en Zwolle terecht met arrestanten. Cellencomplexen zitten ook weleens vol. Er zijn in heel het land uitwijkmogelijkheden, behalve in het oosten. We kunnen onze arrestanten niet bij onze buren de Duitsers kwijt.’
Wat zijn de gevolgen?
‘Ik heb zelf tot vorig jaar bij de politie gewerkt en hoor de problemen uit eerste hand. Op de tijden dat de bezetting het laagst is en de horeca volop draait, worden aanhoudingen uitgesteld terwijl ze anders wel gedaan zouden zijn. Er zijn twee agenten nodig om een arrestant weg te brengen, dan blijven er soms maar twee in het gebied over. Mijn oudcollega’s kunnen nog steeds goed beoordelen of ze echt iets kunnen uitstellen of niet, maar nu is de grens verlegd. Dit doet de geloofwaardigheid van de politie geen goed. Bij een schermutseling in de horeca zien mensen dat er niet wordt doorgepakt. Die krijgen het idee dat de politie wel heel makkelijk over zich heen laat lopen. Raddraaiers denken ondertussen dat ze meer ruimte krijgen.’
Wat moet hieraan gebeuren?
‘In het specifieke geval van de politiecellen gold de afspraak dat na twaalf en vierentwintig maanden een evaluatie gedaan zou worden. Als blijkt dat er nadelige gevolgen zijn, dan is heropening niet uitgesloten. Die evaluatie is niet geweest, mede door de coronapandemie die vertekende cijfers zou geven. Dat is nu geen excuus meer. We willen een onafhankelijk onderzoek. Doetinchem heeft een samenwerkingsverband met enkele hoogleraren die dat kunnen oppakken. Vanwege het gebrek aan agenten werkt de politie hier ook met een prioriteitenlijst met overtredingen die niet worden opgepakt. Het baart me veel zorgen dat vanwege bedrijfsvoeringsproblemen de criminaliteit meer ruimte krijgt. Er moet meer personeel en budget naar de politie. Daar hebben de gemeenten geen invloed op, maar we kunnen wel onze stem laten horen.’ (MM) ←
HET KABINET WERKT AAN EEN NIEUWE STAATSNOODWET. HET OUDE SYSTEEM IS ONDOORZICHTIG EN BRACHT BURGEMEESTERS SOMS IN EEN LASTIGE POSITIE, BLEEK TIJDENS DE CORONACRISIS.
DAAROM VOORAL OP TERUGHOUDENDHEID ALS HET GAAT OM HET GEBRUIK VAN DEZE NOODKNOP.
Drie keer werd het klassieke staatnoodrecht in Nederland de afgelopen vijftig jaar gebruikt. De eerste keer bij de autoloze zondag in 1973. Daarna in 2020, bij het instellen van de avondklok tijdens de coronacrisis. En vorig jaar zorgde de plotselinge toestroom van vluchtelingen uit Oekraïne, na het uitbreken van de oorlog daar, voor de derde keer dat de noodknop werd ingedrukt. Die laatste twee situaties werd pijnlijk duidelijk dat het staatsnoodrecht aan herziening toe is, zegt onderzoeker staatsrecht
Laurens van Apeldoorn van de Open Universiteit. Hij werkte in 2021 mee aan een quickscan van de voorgenomen herzieningen. ‘Achterhaalde procedures en bevoegdheden maakten het staatsnoodrecht onbruikbaar.’
Tijdens de pandemie werd het staatsnoodrecht slechts voor een maatregel wél uit de kast gehaald: de avondklok. Het ging daarbij om de toepassing van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Van Apeldoorn: ‘Dat verliep rommelig. Omdat het kabinet eerst overleg pleegde met de Tweede Kamer, rees de vraag of wel echt sprake was van een noodsituatie. De voorzieningenrechter ontkende dit en wees de regeling naar de prullenbak. Die beslissing is weliswaar teruggedraaid door het gerechtshof en de Hoge Raad, maar de episode laat zien hoe las-
tig het kan zijn om het staatsnoodrecht goed toe te passen.’ Duidelijke afspraken over wie precies leidinggeeft aan een nationale crisis zijn belangrijk, schreef minister Dilan YeşilgözZegerius van Justitie en Veiligheid in december aan de Tweede Kamer, als toelichting op haar plannen om het staatsnoodrecht te wijzigen. In omstandigheden waarin normale bevoegdheden en structuren niet meer toereikend zijn, moet het geschreven (staats-) nood- en crisisrecht houvast bieden. Maar dat was bij de coronacrisis in de eerste maanden niet het geval, herinnert burgemeester Jack Mikkers van ’s-Hertogenbosch zich. Mikkers, tevens voorzitter van de Veiligheidsregio BrabantNoord: ‘In feite moesten we het
land runnen met noodverordeningen vanuit de veiligheidsregio. Die zijn daar niet voor bedoeld. Wij burgemeesters zijn ingesteld op crisissen van twee of drie dagen, dit ging maanden door. Waarbij we pas achteraf politieke toestemming konden vragen.’ Het democratische overleg stond buitenspel, en dat had op de lange termijn gevolgen voor het vertrouwen van inwoners, denkt Mikkers. De regels die het kabinet via de veiligheidsregio’s uitvaardigde, ontbeerden een ‘lokale toets’. Hierdoor was bijvoorbeeld de anderhalvemeterregel zo technocratisch dat de samenleving in opstand kwam. Dat had ook gevolgen voor de geloofwaardigheid van burgemeesters. ‘We werden een soort uitvoerders van regels die we niet zelf hadden bedacht en die in bepaalde gemeenten ook slecht uitlegbaar waren.’ Hij noemt de regel dat winkels met levensmiddelen wél open mochten en andere zaken niet. ‘Mensen begrepen het niet meer: waarom slijterijen wel en andere winkels niet?’
De ervaringen tijdens de pandemie kleuren nu de blik op de modernisering van het staatsnoodrecht, realiseert Mikkers zich. ‘Maar corona moet niet de norm worden bij deze wet, we moeten er met een open blik naar blijven kijken.’ Hij pleit daarbij voor het vasthouden aan de drie bekende bestuurslagen: gemeente, provincie en rijk.
Daarbij noemt hij nadrukkelijk niet het Veiligheidsberaad, dat bij de laatste twee crises een steeds belangrijker rol kreeg. ‘De veiligheidsregio’s zijn er voor de uitvoering, maar op beleidsniveau zouden zij geen grote rol moeten hebben. Dan hebben we een Tweede
Kamer van burgemeesters, maar dan zonder democratische legitimatie.’
Een andere wens van de burgemeester: voorkom dat met de nieuwe noodwet te snel op de noodknop wordt gedrukt. ‘Een noodwet is er echt voor nood. Ik constateer dat het begrip crisis erodeert en dat bijna alles zo wordt genoemd, ook een politieke crisis. Maar wanneer er in het verleden een verkeerde beleidsbeslissing werd genomen, is dat geen crisis. De asielcrisis en de stikstofcrisis vinden niet plotseling plaats, die hadden politici kunnen voorzien. Gebruik voor dergelijke situaties straks dus geen noodwet.’
VOORWAARDEN
Hoe het staatsnoodrecht gaat uitpakken voor lokaal bestuurders, is koffiedik kijken, denkt staatsrechtdeskundige Van Apeldoorn. Maar als crises zich steeds vaker buiten gemeentegrenzen voltrekken, is het waarschijnlijk dat de centrale overheid vaker bevoegdheden bij burgemeesters zal wegnemen.
‘Wij burgemeesters zijn ingesteld op crisissen van twee of drie dagen, dit ging maanden door’Laurens van Apeldoorn onderzoeker staatsrecht Open Universiteit
Tegelijkertijd ligt ook het omgekeerde in lijn der verwachting. Dat burgemeesters méér taken op hun bordje krijgen, bijvoorbeeld bij het transport, de opvang en de verzorging van vluchtelingen. Dat was het geval bij de start van de oorlog in Oekraïne, komende week een jaar geleden. Duizenden mensen gingen op de vlucht, dankzij de noodwet konden burgemeesters snel handelen. Mikkers: ‘Het rijk creëerde de voorwaarden waardoor het voor gemeenten veel makkelijker werd om Oekraïners op te vangen. We hoefden niet na te denken over de status, mensen mochten direct werken en het onderwijs kon veel sneller worden geregeld.’
Maar nu de situatie langer duurt, is de noodwet geen logische keuze meer, vindt hij. ‘We zijn nu bijna een jaar verder, het wordt tijd dat de opvang weer onder het reguliere beleid gaat vallen.’ Het kabinet werkt inmiddels aan een tijdelijke wet die de opvang van Oekraïense vluchtelingen een juridische basis moet geven buiten het noodrecht.
In tegenstelling tot Van Apeldoorn, denkt noodrechtdeskundige Adriaan Wierenga van de Rijksuniversiteit Groningen dat de vernieuwing van het staatsnoodrecht de bevoegdheden van de burgemeester niet verder zal uithollen. ‘Vergeet niet: we hebben het hier over uitzonderlijke gebeurtenissen, een noodtoestand.’ Bij alle discussies over de herziening wordt over het hoofd gezien dat de basis van het noodrecht toch echt bij de burgemeester ligt, stelt hij. ‘Die is verantwoordelijk bij alle lokale rampen en crises, hij is opperbevelhebber bij rampen.’
Als het gaat om de positie van burgemeesters, ziet Wierenga net als Mikkers eerder een bedreiging in de Wet veiligheidsregio’s. Het idee achter de wet uit 2010 was dat meer crises regionaal zijn. Maar de veiligheidsregio’s trekken steeds meer bevoegdheden naar zich toe, de burgemeesters hebben het nakijken. Dat was te merken bij de coronawet die er uiteindelijk pas eind 2020 kwam en die volgens Wierenga door de
rijksoverheid ‘in elkaar geflanst’ was. ‘De coronawet verhield zich op geen enkele manier tot het bestaande systeem.’
Ook kijkt hij enigszins meewarig naar het ‘sleutelen aan het oude staatsnoodrecht’ waarmee Justitie nu bezig is. Volgens hem is een andere vraag veel urgenter: moeten we niet toe naar een eenvoudiger systeem? Waarbij de burgemeester aan zet is, tenzij een probleem de gemeentegrenzen overschrijdt? ‘Een noodrechtsysteem met open bevoegdheden zodat er snel en daadkrachtig kan worden opgetreden.’ Voorlopig komt het daar niet van, verwacht Wierenga. ‘Dat vraagt om visie, iets wat ik bij het huidige kabinet weinig zie.’
Of het nu gaat om kunstmatige intelligentie of zelfrijdende auto’s – de wetgeving komt altijd te laat, beseft burgemeester Jack Mikkers. Zo kan het ook nog jaren duren voor de nieuwe noodwet er is. Juist vanwege de onvoorspelbaarheid van noodsituaties denkt ook hij dat de nieuwe wet moet uitgaan van ‘basiswaarden’ en ‘uitgangspunten’ die snel handelen mogelijk maken. Niet alles invullen dus, en al helemaal niet een vorige nationale noodsituatie als uitgangspunt nemen. ‘Het kenmerk van een crisis is immers dat je moet optreden in een situatie die je niet van tevoren hebt kunnen voorzien.’ ←
Adriaan Wierenga noodrechtdeskundige Rijksuniversiteit Groningen
‘We hoefden niet na te denken over de status, mensen mochten direct werken’
‘De coronawet verhield zich op geen enkele manier tot het bestaande systeem’
Wethouder Anouk Haaxma (BVHLokaal, Utrechtse
Heuvelrug) had als raadslid nog geen volledig beeld van het wethouderschap, AD 6 februari
Werkgerelateerde appberichten die worden verstuurd door burgemeesters, wethouders en hogere ambtenaren, moeten zorgvuldig worden bewaard. Dat adviseert het nieuwe Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI).
Het ACOI, onder voorzitterschap van burgemeester Ineke van Gent van Terschelling, doet dat advies naar aanleiding van de gewiste sms’jes van premier Mark Rutte. Rutte verwijderde zelf de berichten van zijn telefoon. Dat was weliswaar in lijn met het rijksbeleid, maar in strijd met de Archiefwet. Volgens het adviescollege moeten chatberichten van ‘personen in sleutelfuncties’ worden opgeslagen in een beheersysteem van de organisatie. En die opslag moet zoveel mogelijk worden geautomatiseerd. ‘Op die manier blijven deze chatberichten toegankelijk voor de organisatie én voor informatieverzoeken van anderen’, schrijft het ACOI.
De aanbevelingen van het adviescollege gelden in de eerste plaats voor de rijksoverheid. Het ACOI verwacht echter dat alle overheidsorganen, waaronder de gemeenten, het advies ter harte nemen. (RvdD) ←
MOGEN POLITIEAGENTEN RAADSLID ZIJN IN DE GEMEENTE WAARIN ZE OOK WERKEN?
JELLE BUT
In principe wel – als de agenten zelf midden in hun werk willen wonen. Maar agenten zijn niet bij de gemeente in dienst, de politie heeft geen bijzonder toezicht op het gemeentebestuur en de raad controleert de politie niet. De functie is dus niet onverenigbaar. Wel is het denkbaar dat de agent die ook gemeenteraadslid is een bijzonder belang kan hebben bij het veiligheidsplan als hij dat deels zelf moet gaan uitvoeren. Dat zal per geval moeten worden beoordeeld.
Bij boa’s openbare ruimte is dat anders; die zijn doorgaans wel bij de gemeente in dienst. De toenemende gewoonte van gemeenten om elkaars boa’s in dienst te nemen om ze regionaal te kunnen inzetten, raakt dus hun mogelijkheden om raadslid te kunnen zijn. Dat heeft al weleens tot het ongewenste vertrek van een raadslid geleid. ←
Geerten Boogaard, Thorbeckehoogleraar
Ook een vraag
voor Geerten Boogaard?
Mail naar: thorbeckehoogleraar@ vngmagazine.nl.
Er rust een grote verantwoordelijkheid op me, groter dan als raadslid en ook dan ik verwacht had.
De Turkse vlag hangt halfstok op het stadhuis van Haarlem. Net als veel andere gemeenten stond Haarlem vorige week op deze manier stil bij de slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrië. De VNG riep haar leden op de hulpactie van Giro555 te steunen. Zoals vaker gebeurt na grote natuurrampen, doneerden veel gemeenten al 1 euro per inwoner. Inmiddels is ook het VNG Fonds voor Noodhulp, Wederopbouw en Vredesbevordering opengesteld (vngfonds.nl). De VNG gaat met de samenwerkende hulporganisaties bespreken hoe gemeenten via VNG International kunnen bijdragen aan de wederopbouw.
HANDHAVERS EN POLITIE WERKEN STEEDS VAKER SAMEN. NU ZE GELIJKWAARDIGE PARTNERS ZIJN, IS ER BEHOEFTE AAN EEN HELDER OVERZICHT VAN AFSPRAKEN OVER DIE SAMENWERKING: EEN HANDHAVINGSARRANGEMENT. DE ROTTERDAMSE VERSIE KAN EEN VOORBEELD ZIJN VOOR DE REST VAN HET LAND.
Het staat in de Politiewet: boa’s moeten, bij de uitoefening van hun taken, samenwerken met politieagenten. Maar niet alles wat bij wet is geregeld, krijgt in de praktijk ook navolging. In veel gemeenten gaat het goed, de samenwerking tussen handhavers en politie. Maar er zijn ook gemeenten waar nog flink langs elkaar heen wordt gewerkt, waar boa’s en agenten elkaar amper kennen, laat staan informatie uitwisselen.
HANDBOEK
Vorig jaar verscheen in Rotterdam het
Handhavingsarrangement, een ‘handboek voor samenwerking’ zoals de ondertitel luidt. Een handzaam en vlot lezend document dat elke boa bij wijze van spreken altijd onder de arm bij zich zou moeten dragen, zegt Ron Snijders. Hij is adviseur Toezicht & Handhaving bij de afdeling Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam en de auteur van het Handhavingsarrangement. Eind 2021 kreeg hij van de politiefunctionaris die in Rotterdam de kwaliteit van de boa’s bewaakt het verzoek om de afspraken over de samenwerking vast te leggen. ‘Daarnaast was er, onder andere bij het ministerie, behoefte aan een landelijk format’, zegt Snijders. ‘Het boa-domein heeft de afgelopen jaren flink wat ontwikkeling doorgemaakt.
De rol van de vakbonden is sterker geworden en er waren wat in geweldsincidenten in coronatijd. Daarbij komt de discussie over het gebruik van geweldsmiddelen. Begrijpelijk, vond ook het ministerie, maar dat wil toch vooral inzetten op een betere samenwerking met de politie. Inmiddels is het landelijk beleid dat het hebben van een handhavingsarrangement verplicht is, wanneer je als boa-organisatie een geweldsbevoegdheid voor je mensen wilt, dus handboeien, pepperspray of een wapenstok. Daarmee heeft het stuk al een formele status gekregen.’
Ook vanuit het BOA-Platform, in 2015 opgericht om onduidelijkheden over de
samenwerking met de politie, gemeenten en andere ketenpartners bespreekbaar te maken, kwam de vraag naar een landelijk format.
‘We hebben dat in Rotterdam voortvarend opgepakt’, zegt Snijders. ‘Begin december 2021 hebben we een eerste opzet gemaakt. De weken daarna is er met de verschillende partijen intensief overleg geweest over de inhoud. Op 15 februari, dus twee maanden later, is het document al in de driehoek van burgemeester, politie en Openbaar Ministerie vastgesteld.’
In het Handhavingsarrangement worden afspraken en samenwerking met partners vastgelegd: welke partijen zijn
betrokken bij de aanpak van welke veiligheidsthema’s en welke partij is de trekker? Het is overigens een ‘levend document’ dat jaarlijks wordt geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
Het stuk gaat in op de drie pijlers voor samenwerking: informatiedeling, veiligheid en het maken van goede operationele afspraken. De eerste twee zijn duidelijk en voor weinig discussie vatbaar, volgens Snijders. ‘Die gelden eigenlijk voor iedere boa-organisatie. Die derde pijler kan wel van gebied tot gebied verschillen.’
Dat politie en boa’s informatie moeten delen, is wettelijk vastgelegd. Maar niet iedereen is daarvan op de hoogte. ‘Er zijn echt nog agenten die denken dat boa’s niets anders doen dan parkeerbonnen schrijven’, zegt Snijders. ‘Maar ze zijn verplicht een handhaver alle informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie. Daar is nog altijd discussie over, dat een politiefunctionaris denkt: volgens mij mag ik die informatie niet delen. Om dat in de toekomst te voorkomen, hebben we dat nu maar duidelijk opgeschreven, zodat de boa met het stuk onder zijn arm kan zeggen: kijk, hier staat het, met de handtekening van jouw chef eronder.’
Een andere grote wens van Rotterdamse handhavers was toegang tot de politiebureaus. Snijders: ‘Om informatie te kunnen delen, is het handig als je een bureau in kunt. Dat is nu geregeld. Daar was wel een extra screening voor nodig, een VOG P noemt de politie dat. Het is een verklaring omtrent het gedrag, waarbij naast het onderzoek naar een eventueel strafblad ook politiegegevens worden geraadpleegd.’
Het uitwisselen van informatie gaat
‘Er zijn echt nog agenten die denken dat boa’s niets anders doen dan parkeerbonnen schrijven’
‘steeds beter’, is Snijders’ indruk. Uiteindelijk staat het gewoon in de Wet politiegegevens (Wpg) en in het Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren (Bpg boa). ‘Dat maakt ook dat de politie boa’s steeds meer als gelijkwaardige partners gaat zien. Tegelijkertijd zie je ook dat het niet overal even goed gaat. Het heeft vaak te maken met elkaar kennen en gekend worden. Zeker in de grote steden, met specialismen als taxi’s, jeugd en ondermijning wordt steeds beter samengewerkt.’
Toch kent Snijders ook voorbeelden van gemeenten waar nauwelijks of geen contact is tussen boa’s en politie. ‘Zo vanzelfsprekend als in Rotterdam is het dus niet. Hier werken we vooral actiematig samen. Bij bromfietscontroles, bijvoorbeeld. Dan controleert de politie op snelheid of de technische staat van de brommer, de handhavers letten op het rijden over trottoirs of zo. Ook bij grote, integrale controles werken boa’s samen met de politie en andere partners zoals het gemeentelijk vervoersbedrijf RET en bijvoorbeeld de Belastingdienst, om samen te werken aan de leefbaarheid van het gebied. Politieagenten en handhavers gaan hier echt niet altijd hand in hand over straat.
Dat hoeft ook niet, als je er maar voor elkaar bent als het nodig is.’
Dat is de tweede pijler in het Handhavingsarrangement: veiligheid.
Snijders: ‘Boa’s in nood kunnen altijd rekenen op steun van de politie. Daar hebben we een procedure voor. Een
noodoproep van een handhaver wordt door de politie ook gezien als “collega in nood”. Uitbreiding van de boa-uitrusting met pepperspray of een wapenstok is in Rotterdam niet aan de orde. Sinds 2009 dragen handhavers al handboeien bij zich en sinds enige tijd ook een bodycam. Die laatste werkt ‘de-escalerend’, zegt Snijders.
De derde pijler ten slotte, de samenwerkingsafspraken. In het Rotterdamse Handhavingsarrangement zijn die uitgewerkt per veiligheidsthema. Voor wat betreft de wijkveiligheid zijn dat: overlast, vuurwerk, het ‘donkeredagenoffensief’ en gevaarlijke honden, en voor wat betreft bedrijven en veiligheid: horecare (een samenvoeging van horeca en ‘care’, zorg), evenementen, luchtkwaliteit, horecacontroles en ondermijning.
Snijders: ‘Dit is het onderdeel waar andere gemeenten een eigen invulling aan kunnen geven. De Rotterdamse situatie is onvergelijkbaar met die in
Groningen of Gouda. Die ruimte is er natuurlijk.’
Het zou mooi zijn als zo veel mogelijk gemeenten het Rotterdamse format overnamen, zegt Snijders. Vorig jaar gaf hij een presentatie op de Dag van de BOA en daarna kreeg hij zeker veertig verzoeken van gemeenten om het document te mogen ontvangen, van zowel grote als kleine gemeenten. ‘Grote gemeenten hebben meer beleidscapaciteit en kunnen meer investeren in kennis, dat ontbreekt nog weleens in kleinere gemeenten, Ik krijg vaak vragen van collega’s: hoe doen jullie dit, hoe zien jullie die wapenstok, hoe kijken jullie aan tegen de hoofddoek voor boa’s? Die informatie delen we gewoon, om elkaar te helpen.’
‘Als gemeenten nog niet beschikken over een handhavingsarrangement, dan adviseer ik ze zeer er een op te stellen. Ik ken voorbeelden van gemeenten die maar één boa hebben. Dan denk ik: wat moet die dan doen? Die gaat dus alleen de straat op, dat maakt hem erg kwetsbaar. Maar in het algemeen wordt handhaving steeds serieuzer genomen, je ziet steeds meer regionale samenwerking. Binnen de G4 hebben we daar ook afspraken over. Zo gingen er honderd Rotterdamse boa’s helpen in Amsterdam tijdens de inauguratie van de koning. Hier is ook de politieke keuze gemaakt voor meer boa’s, daar is geld voor gereserveerd in de begroting. Ik zou raadsleden in heel Nederland willen oproepen dat ook in hun gemeenten voor elkaar te krijgen.’ ←
‘Ik ken voorbeelden van gemeenten die maar één boa hebben’
NA EEN TOENAME TIJDENS CORONA, DAALT HET AANTAL OVERLASTMELDINGEN WEER. ALLEEN HET AANTAL VERWARDE PERSONEN DAALT NIET. DE POLITIE ROEPT OP MEER TE INVESTEREN IN DE AANPAK VAN VERWARDE PERSONEN.
AANTAL MELDINGEN VAN OVERLAST IN 2022 in vergelijking met 2019
GEREGISTREERDE OVERLAST Soort overlast tussen 2012 en 2022
Tijdens de coronapandemie bleven mensen verplicht vaker thuis. Ze ervoeren daardoor meer overlast van elkaar. Nu de coronamaatregelen zijn afgeschaft, daalt het aantal meldingen weer.
THEMA RAMPEN
DE BURGEMEESTER IS OPPERBEVELHEBBER BIJ RAMPEN EN CRISES IN ZIJN OF HAAR GEMEENTE. MAAR HOE ZIET DAT ER IN DE PRAKTIJK UIT, EN WAT DOET EEN ERNSTIG ONGEVAL MET DE BURGEMEESTER? DRIE VAN HEN VERTELLEN OVER HUN RAMPDAG.
WAARNEMEND BURGEMEESTER HOEKSCHE WAARD
ONGEVAL: 27 AUGUSTUS 2022, VRACHTWAGEN RIJDT IN OP EEN BARBECUE IN ZUIDZIJDE. ZEVEN DODEN, ONDER WIE EEN ONGEBOREN BABY.
‘Als burgemeester weet je dat er altijd wat kan gebeuren. Ik was zaterdagmiddag op weg naar een familieweekend in Friesland. Ik was bij Joure toen de commandant van de brandweer belde. Hij zei dat er een ernstig ongeluk was gebeurd in Zuidzijde, met meerdere dodelijke slachtoffers. De locoburgemeester had dienst, maar ik heb de eerste afslag genomen en ben teruggegaan.
Charlie Aptroot staat de media te woord bij de plaats van het ongeluk in Zuidzijde. (Beeld: Jeffrey Groeneweg /ANP)
In de auto heb ik continu contact gehad met de hulpdiensten en met onze locoburgemeester. Toen ik in Zuidzijde aankwam, liep ik eerst langs de plek van het ongeluk. Daarna heb ik me in het crisiscentrum door de hulpdiensten laten bijpraten. Vervolgens heb ik met de betrokkenen gesproken. Mensen vertelden dat ze zagen hoe die vrachtwagen over hun buren heen reed of dat ze vermoedden dat een dierbare overleden was. Pas daarna heb ik de pers te woord gestaan. Een drama van deze omvang had ik niet eerder meegemaakt. Ik moest
vooral praktische besluiten nemen. Zo besloten we zaterdagavond nog om op zondag een informatiebijeenkomst te organiseren. Die bijeenkomst was heel heftig. Er werd veel gehuild, mensen waren nog steeds in shock. Daarbij aanwezig zijn en luisteren is een van de essentiële dingen van mijn werk. Tegen middernacht werd de vrachtwagen van de plek getild. Daarna konden de slachtoffers die onder de wagen lagen, geïdentificeerd worden. Toen ik merkte dat mijn aanwezigheid op de locatie geen toegevoegde waarde meer had, ben ik naar het gemeentehuis gegaan en hebben we afspraken gemaakt voor de volgende dag. Uiteindelijk ben ik rond één uur naar huis gegaan.
De media-aandacht was heel groot. Op zondagochtend werd ik gebeld door bewoners dat er nog steeds veel
ONGEVAL: 30 MEI 2021, ONGEVAL MET MEER ‘
pers was in Zuidzijde. Mensen wilden graag naar de ongevalsplek om te rouwen en om bloemen te leggen. Maar alles werd vastgelegd door de media. Dat vonden ze heel ongemakkelijk. Ik ben daarnaartoe gegaan en heb een verklaring afgegeven. Daarna heb ik de journalisten vriendelijk gevraagd weg te gaan. Het bijzondere was dat ze dat ook allemaal deden. In de week na het ongeluk zijn de loco en ik in gesprek gegaan met de teams van de brandweer. Die hebben afschuwelijke dingen gezien. Als burgemeester moet je er ook zijn voor hen. In die week werd ik ook gebeld door een geestelijk verzorger van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, die vroeg hoe het met mij ging en me hulp aanbood. Ik heb daar geen gebruik van gemaakt, ik kon er ook met mijn vrouw goed over praten.’ ←
gen te nemen. De hulpdiensten nemen het voortouw, en ik zag dat het goed verliep. Ik heb daar wel een paar keer op doorgevraagd, want ik weet ook: van een ongeluk komt vaak nog een ongeluk als de afhandeling niet goed verloopt.
et was een prachtig voorjaarsweekeinde geweest en ik zat op zondagavond thuis in de studeerkamer de komende week voor te bereiden. Ik hoorde in de verte een sirene, dat werden er al snel meer. Toen ik naar beneden liep, werd ik door de meldkamer gebeld. Die bevestigde dat er een groot ongeluk was gebeurd.
Het ongeluk gebeurde driehonderd meter van mijn huis. Ik ben op de fiets gestapt en ernaartoe gereden. Het ongeval gebeurde onder een viaduct en ik keek vanaf het talud naar beneden. Het was een enorme ravage. Er lagen auto’s op hun kant, er waren heel veel hulpdiensten en ook de traumahelikopter kwam eraan. De brandweer had de plekken waar de slachtoffers lagen al afgedekt. Ik kreeg de vraag of ik wilde kijken, maar dat heb uit respect voor de slachtoffers niet gedaan. Dat is ook niet mijn taak en rol. Ik ben er vooral om te luisteren en om als het nodig beslissin-
Ik ben de hele avond gebleven. Ik had al snel in de gaten dat de slachtoffers niet uit Borger-Odoorn kwamen. Ik heb daarom de collega’s gebeld uit wiens gemeente iemand is overleden. Ik heb dat zelf eens meegemaakt toen jongeren uit onze gemeenten waren verongelukt in Stadskanaal en vond het prettig dat ik daarvan op de hoogte werd gesteld.
In de media werd al snel gespeculeerd over de oorzaak van het ongeluk. Er werd bijvoorbeeld gezegd dat een van de auto’s van het talud is gereden. Dat was niet aan de orde. Ook moesten de hulpdiensten persfotografen op afstand houden. De dag erna, op maandag, heb ik de hele dag interviews gegeven, aan landelijke en regionale media.
Op zo’n ongeluk kun je je niet voorbereiden, zeker niet op de heftige emoties die erbij komen kijken. Dan gaat het ook om people skills. Daar moet je jezelf in leren kennen. Later heb ik mijn verhaal ook kunnen vertellen in de Drentse burgemeesterskring. Dat is heel prettig, want daar zit je met z’n twaalven in een eenzaam beroep.’ ←
‘Op
BURGEMEESTER TERSCHELLING
ONGEVAL: 21 OKTOBER 2022, BOTSING TUSSEN
EEN VEERBOOT EN EEN WATERTAXI, DRIE DODEN, EEN JONGEN VAN 12 WORDT NOG VERMIST.
Ik zat om zeven uur ’s morgens net een kopje thee te drinken toen ik werd gebeld door de meldkamer: een aanvaring tussen de sneldienst en een watertaxi. Dat het ernstig was, was gelijk al duidelijk.
De rest van de dag is dan een voortdurende stroom van informatie die je moet verwerken. Mensen ook die je bellen, zowel zakelijk als privé, waarvan ik achteraf dacht: het was beter geweest als er iemand naast me had gestaan met mijn telefoon en die alleen aan mij zou geven als het nodig was. Iedereen belt op zo’n moment, de meldkamer van de politie, de brandweer, de rederij, collega’s van andere gemeenten. Ook de commissaris van de Koning en voorzitter Sybrand Buma van de veiligheidsregio: of ik hulp nodig had. Allemaal fantastisch goedbedoeld, maar welbeschouwd heb je daar geen tijd voor.
Aan het eind van de middag ging ik nog naar Harlingen voor de persconferentie en dat was het moment
dat ik dacht: ik wil nú zo snel mogelijk terug, nu is het zakelijke deel afgerond en is er ruimte voor die andere rol van de burgemeester, die van burgermoeder. De dag erna hebben we op het gemeentehuis een bijeenkomst gehouden voor alle inwoners die daar behoefte aan hadden, ’s middags voor de hulpverleners. Zelf had ik op dag van het ongeluk nergens last van, in zo’n situatie moet je gewoon dingen doen. Wel moet ik nog elke dag denken aan die jongen die nog steeds vermist is. Dat heb ik niet alleen, dat hebben alle Terschellingers. Het idee dat er ergens op zee nog een twaalfjarige jongen drijft, is verschrikkelijk. De vader van die jongen was een van dodelijke slachtoffers, met de moeder heb ik geen rechtstreeks contact, dat loopt via mijn collega van de gemeente waar ze woont. Ik heb haar wel een brief gestuurd, dat vond ik erg lastig. Ik zit niet snel om woorden verlegen, maar wat schrijf je in zo’n situatie? Uiteindelijk heb ik het als moeder tot moeder gedaan.
Als die jongen niet wordt teruggevonden, kun je dit nooit afsluiten. En dan ben ik slechts de burgemeester van Terschelling, je moet je voorstellen hoe dit voor de familie is. Toen recent op een Duits eiland een lichaam aanspoelde, maakte mijn hart een huppeltje. Dat hij nog leeft, is uitgesloten. Maar als hij het dan toch niet blijkt te zijn, ben je bijna teleurgesteld omdat hij nog niet is gevonden. Nee, dit heeft nog wel een tijdje impact voor alle betrokkenen.’ ←
‘Als die jongen niet wordt teruggevonden, kun je dit nooit afsluiten’Wethouder Erik de Groot van Harlingen en burgemeester Caroline van de Pol van Terschelling tijdens de persconferentie van 21 oktober 2022.
NIEMAND IS VÓÓR DISCRIMINATIE OF RACISME. EN TOCH HEBBEN
TWEE OP DE DRIE NEDERLANDSE GEMEENTEN GEEN DISCRIMINATIEBELEID. HOE KUNNEN GEMEENTEN LOKAAL WÉL
AAN DE SLAG MET DIT ACTUELE VRAAGSTUK? HET VOORBEELD
KOMT UIT FRIESLAND.
Onacceptabel. Zo noemt Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR)
Rabin Baldewsingh het, dat twee derde van de Nederlandse gemeenten geen actief antidiscriminatiebeleid voert, zoals in december bleek uit onderzoek van het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) en Movisie. Het moet namelijk wel: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga) verplicht gemeenten om te voorzien in een onafhankelijk meldpunt waar inwoners terechtkunnen. Daarnaast moeten gemeenten lokaal beleid opzetten om discriminatie en racisme tegen te gaan. Het onderzoek van KIS en Movisie laat zien dat slechts één op de drie gemeenten daar vorig jaar aan voldeed. ‘Juist in
een polariserende samenleving moet je discriminatie en racisme aanpakken’, stelt Baldewsingh. ‘De sociale veiligheid
is in het geding als je mensen buitensluit op grond van geaardheid, huidskleur, beperking enzovoort.’
De Nationaal Coördinator hekelt de ‘luiheid van gemeenten’ op dit thema en vindt dat de VNG te weinig onderneemt om te stimuleren dat gemeenten ermee aan de slag gaan. ‘In coalitieakkoorden lees ik al jaren prachtige beloftes. Is men eenmaal aan de macht, dan wordt geen enkele daarvan ingelost.’ Wat de regeringscommissaris betreft, is het tijd dat het rijk ingrijpt.
KLEINERE GEMEENTEN
Vooral de kleinere gemeenten hebben geen lokaal antidiscriminatiebeleid, zo blijkt uit het onderzoek. Vanwege gebrek aan capaciteit of politiek draagvlak. De samenleving zelf draagt de verantwoordelijkheid om discriminatie tegen te gaan, is dan de gedachte, of de
landelijke overheid moet het beleid maar vormgeven.
Als gemeenten wél beleid hebben, gaat het vaak om het tegengaan van racisme en lhbti+-discriminatie. Discriminatie vanwege een handicap of leeftijd krijgt minder aandacht.
Het merendeel van de gemeenten dat beleid tegen discriminatie voert, doet dit met een antidiscriminatievoorziening.
Zo’n ADV gaat aan de slag met meldingen, organiseert voorlichtingen, promoot gelijkwaardigheid en wederzijds respect via campagnes en helpt organisaties om discriminatie tegen te gaan. Meestal gaat het dan om plekken als het onderwijs, sportverenigingen of de arbeidsmarkt. Nare online situaties worden nog weinig opgepakt.
Tûmba, het kenniscentrum discriminatie en diversiteit Fryslân, is zo’n ADV. De organisatie voert voor alle Friese gemeenten de Wga uit en zorgt voor Leeuwarden daarnaast ook voor preventie. Tûmba onderhoudt contact met de ambtenaren van de Friese gemeenten en vanwege de uitgebreidere taak in Leeuwarden ook met de wethouders daar.
Directeur Mirka Antolović-Tipurić: ‘Met politie en justitie werken we samen. Zo’n drie tot vijf keer per jaar bespreken we casussen om te leren op welke manier
we de aangiftebereidheid vergroten. Want die is laag, doordat de politie bijvoorbeeld niet doorvraagt of iemand is mishandeld vanwege zijn geaardheid of huidskleur; zich onvoldoende realiseert dat een burenruzie is ontaard in racisme of omdat het Openbaar Ministerie niet herkent dat er sprake is van discriminatie.’
Verder kunnen melders bij Tûmba terecht, maar: ‘Wij zullen nooit zeggen dat iets discriminatie is. Dat oordeel laten we over aan de rechter. We helpen inwoners met welke stappen ze kunnen nemen. Dat hoeft overigens niet per se de rechtsgang te zijn, vaak verheldert een gesprek tussen twee partijen een boel en kun je daarna met elkaar verder.’
Daarnaast stuurt Tûmba regelmatig een opiniestuk in als daar aanleiding toe is. ‘Zodra er iets gebeurt in de wereld op dit
vlak, springen we erop in met duiding en voorlichting. En soms vragen gemeenten ons actief zelf, bijvoorbeeld als ze iets willen op het gebied van diversiteit of inclusie.
‘Zo kwam ik eens bij een politietop en bracht direct mijn ongemakkelijke observatie ter sprake: van de zes waren er vijf man, wit en hetero. “Wij kijken vooral naar kwaliteit”, was de verklaring. “Oh, hebben alleen witte mannen kwaliteit?” vroeg ik vriendelijk. Dat was even slikken voor ze.’
Voor diversiteitsvraagstukken ontwikkelde Tûmba naar gelijkenis van de Schijf van Vijf voor gezonde voeding, de ‘Vijf in Bedrijf’ om verschillende mensen aan het werk te krijgen én te houden binnen organisaties. ‘Werving en selectie is één,
‘Juist in een samenlevingpolariserende moet je discriminatie en racisme aanpakken’‘Wil je personeel behouden, dan is het zaak om te schaven aan de cultuur en onderlinge omgang binnen je organisatie.’
maar wil je personeel behouden, dan is het zaak om te schaven aan de cultuur en onderlinge omgang binnen je organisatie. Welke grapjes vind je kunnen?
Hoeveel weken mag je vrij nemen in de zomer? Is er bij de borrel ook een vegetarische bitterbal of varkensvleesvrij alternatief? Wie krijgt opleidings- of doorstroommogelijkheden binnen je bedrijf?
Het zit ’m in heel veel kleine dingen, en daarvan moet je je eerst bewust worden. Het is meestal geen onwil, maar onwetendheid.’
Daarom is Tûmba blij dat de gemeente Leeuwarden geld uittrekt voor preventie. Al constateert Antolović-Tipurić wel iets geks: 60 procent van de meldingen bij Tûmba gaat over racisme; maar onderwijsinstellingen willen liever voorlichting over gender en seksuele gerichtheid. Of dat ligt aan het misschien overwegend meer ‘witte’ noorden? ‘Misschien een beetje, maar op scholen wordt hoorbaar veel gediscrimineerd vanwege huidskleur – en afkomst is zichtbaarder dan “de regenboog”.’
SLAGKRACHT
Het advies van Antolović-Tipurić voor andere gemeenten dan de randstedelijke is om een provinciale aanpak te realiseren. ‘Pak je het gemeentelijk aan, dan
heb je te weinig slagkracht en sneeuwen het beleid en de uitvoering onder door alle andere taken. Provinciaal heb je meer geld voor zichtbaarheidscampagnes en deel je de verantwoordelijkheid. En puur praktisch als je het over voorlichting en preventie hebt: kinderen van dorp a gaan op school in stad b, dus zo zorg je ook voor haalbare financiering.’ Als het om geld gaat, heeft Baldewsingh ook nog wat wensen. ‘Nu is er sinds 2009 per inwoner 37 eurocent beschikbaar voor antidiscriminatiebeleid. Hoog tijd dat we dat bedrag indexeren.’ En dan nog iets: ‘Naar aanleiding van de toeslagenaffaire is er bijna 7 miljoen euro naar gemeenten gegaan om het antidiscriminatiebeleid te versterken. Tot op de dag van vandaag hebben ADV’s geen geld gezien. Waar is dat geld naartoe? Gemeenten blijven wegkijken, dat sluit mensen uit en duwt ze naar de marges van de maatschappij.’
‘FAMEN’
Afgelopen zomer publiceerde het ministerie van Binnenlandse zaken de Handreiking antidiscriminatiebeleid voor gemeenten. Voor gemeenten die daar onvoldoende inspiratie ophalen om op korte termijn actie te ondernemen, heeft nationaal coördinator Baldewsingh
binnenkort een stok achter de deur. ‘De komende tijd ga ik gemeenten shamen als die niet voldoen aan hun wettelijke verplichting. En natuurlijk zal ik gemeenten die wél actief beleid voeren, famen.’
Wat er dan tenminste nodig is, volgens de regeringscommissaris? ‘Zorg dat je beleid hebt, handhaaf dat beleid en stel iemand er bestuurlijk verantwoordelijk voor, een wethouder of burgemeester.’
Daarmee ben je er nog niet, waarschuwt hij. ‘Is er wel een ADV, zorg dan dat deze goed geëquipeerd is. Ik kom serieus tegen dat gemeenten het geld dat is bedoeld voor antidiscriminatiebeleid, inzetten om bomen te kunnen planten of tekorten in de zorg aan te vullen. Dat kán niet!’ Baldewsingh ziet graag dat het overheidsgeld wordt geoormerkt, zodat het niet kan opgaan aan het inkopen van bijvoorbeeld nieuwe stoeptegels.
Ondertussen heeft Tûmba alweer twintig jaar voet aan de grond in NoordNederland. Hoe dat kan? ‘Onze Friese identiteit is een voordeel: Friezen zijn een minderheid in Nederland,’ zegt directeur Antolović-Tipurić. ‘Wij weten hoe belangrijk het is om de ruimte en vrijheid te krijgen om jezelf te zijn.’ ←
Handreiking antidiscriminatiebeleid
Kijk voor meer informatie over de Handreiking antidiscriminatiebeleid voor gemeenten op bit.ly/handleidingantidiscriminatie of scan de QR-code.
Onderzoek
Lees de uitkomsten van het onderzoek door het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) en Movisie op bit.ly/KIS-rapport of scan de QR-code.
‘De komende tijd ga ik gemeenten shamen als die niet voldoen aan hun wettelijke verplichting’André Krouwel Oprichter Kieskompas politicoloog Vrije Universiteit andre.krouwel@vu.nl @AndréKrouwel
De mens is van nature geneigd zich onveilig te voelen. Dit is te wijten aan evolutionaire en psychologische factoren, vooral een diepe angst voor de dood en een sterke overlevingsdrang. In moderne samenlevingen wordt dat gevoel van onveiligheid versterkt door sensationele mediaberichtgeving en sociale media. Veel mensen voelen zich onveilig, zelfs als er in werkelijkheid geen gevaar is. Tegelijkertijd is het relatief veilig in uw stad of dorp. Er zijn natuurlijk altijd mensen die in omstandigheden leven waar daadwerkelijke bedreigingen zijn, maar Nederland heeft een effectief veiligheidssysteem dat zorgt voor de handhaving van de wet en bescherming van burgers. Daarnaast hebben we een sterk ontwikkeld rechtsstelsel met wetten en procedures om criminaliteit en andere vormen van onveiligheid te bestrijden. Daar kun je tegen inbrengen dat er wel degelijk sprake is van ondermijning door de georganiseerde misdaad. Ook zijn er mensen die hun straat of buurt flink kunnen terroriseren. De relatieve politieke, sociale en economische stabiliteit maakt ons ook minder kwetsbaar dan in veel andere landen, maar dat betekent niet dat mensen dat ook zo voelen. De meeste mensen in ons land hebben het nu beter dan de economische bovenlaag in de jaren dertig. Maar desalniettemin heerst het sentiment dat ‘onze kinderen het slechter hebben dan wij’. De opwaartse sociale mobiliteit en het meedelen in de welvaart zijn gestagneerd voor brede lagen van de bevolking. En dat vreet aan het gevoel van veiligheid en stabiliteit.
Het sentiment dat men zich ‘verweesd’ voelt, zoals Fortuyn dat verwoordde, wordt breedgedragen.
Burgers worden geacht de ‘eigen verantwoordelijkheid te nemen’. Maar het belangrijkste publieke goed – de veiligheid – is bij uitstek het domein waar individuele verantwoordelijkheid en collectieve middelen, goederen en diensten elkaar nodig hebben. Sociale cohesie, ofwel het versterken van sociale banden en samenwerking is cruciaal en vergt publieke en collectieve investeringen. Als buurten en straten in uw gemeente schoon zijn, als er goede groenvoorzieningen en levendige buurthuizen en winkelcentra zijn, dan voelen mensen zich ook veiliger. Een individualiserende samenleving, waarin mensen steeds meer op zichzelf gericht zijn, is gedoemd tot onveiligheid. Een sterk besef van burgerzin en sociale verantwoordelijkheid draagt bij aan een veilige samenleving waarin men zich verbonden voelt. Maar die verbondenheid komt mede tot stand via publieke ruimten en collectieve voorzieningen waar burgers elkaar ontmoeten en leren kennen. Collectieve middelen, van politie en brandweer tot buurtwerker en ambtenaar, vuilophaler en de hovenier die het park onderhoudt - ze zijn allemaal nodig om de veiligheid van de samenleving op structureel niveau te waarborgen. ←
Ondernemers vinden dat de gemeentelijke dienstverlening beter kan, blijkt uit onderzoek van de VNG.
Communicatie en de behoefte van de ondernemer centraal stellen dragen bij aan het toekomstperspectief van het mkb, vindt wethouder Yvonne Salvino-Meijer.
Gemeenten hebben, na de reorganisatie van de Kamer van Koophandel en daarna als gevolg van de coronacrisis, een centrale rol als eerste overheid voor ondernemers. Ze zijn actief op tal van terreinen in de ondersteuning van en de dienstverlening aan ondernemers. Toch herkennen veel ondernemers het totaalaanbod aan dienstverlening niet, waardoor kansen onbenut blijven.
Dat gemeenten aan ondernemingen een goede uitgangspositie bieden, is van groot belang. Immers, indirect worden zo de economische ontwikkeling en de werkgelegenheid geborgd onder alle lagen van de bevolking.
Veel gemeenten vinden het vanzelfsprekend dat die directe dienstverlening bekend is bij ondernemers, terwijl daar volgens die ondernemers zelf nog een flinke slag te maken is. Wat veel ondernemers zich niet realiseren, is dat de overheid ook bijdraagt aan hun concurrentiepositie. Die wordt namelijk beïnvloed door bijvoorbeeld het vermogen om de energiekosten te verlagen, de mogelijkheden om gerecyclede grondstoffen te gebruiken, de middelen om zich te wapenen tegen cybercriminelen en natuurlijk ook door de manier waarop de ondernemer werknemers kan aantrekken en opleiden. Kortom een ondersteuningsinfrastructuur waarmee ondernemers van het midden- en kleinbedrijf concurrerend blijven in de klimaatneutrale, inclusieve en digitale samenleving van ‘morgen’.
Elke gemeente heeft mkb’ers die zonder ondersteuning een heel eind komen. Het zijn vaak de wat grotere ondernemingen en zeker die waar innovatie centraal staat. De behoefte aan ondersteuning zit vooral bij de winkelier om de hoek, het kleinere bouwbedrijf of de modewinkel in het stadscentrum. Zij worden ook wel aangeduid als ‘het brede mkb’. Het is de groep die met de dag van vandaag (en misschien die van
‘De behoefte aan ondersteuning zit vooral bij het brede mkb’
morgen) bezig is en geen tijd heeft om fundamenteel na te denken over het verdienmodel. Dit zijn de mkbondernemers die ondersteuning en dienstverlening op maat nodig hebben.
Die kan een gemeente bieden. Er zijn tal van aanknopingspunten om aan de slag te gaan met een aanbod van dienstverlening dat nog beter aansluit bij de behoeften van ondernemers. En dan gaat het dus niet alleen over de directe dienstverlening zoals vergunningen, bestemmingsplannen of schuldhulpverlening. Het is vooral belangrijk dat gemeenten ondernemers actief betrekken bij de ontwikkeling en inzet van de ondernemersdienstverlening. Dat vergroot de effectiviteit want ondernemers weten als geen ander wat ze wel en niet nodig hebben.
En daarnaast is communicatie – zoals in zoveel kwesties – het toverwoord. Uit het onderzoek van de VNG blijkt dat gemeenten veel meer voor ondernemers kunnen betekenen dan ondernemers op dit moment lijken te weten. Door meer te communiceren over de inhoud van de verschillende programma’s en regionale samenwerkingen, maar ook over de verschillende vormen en mogelijkheden
Schrijf ook een betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl
van ondernemersondersteuning, wordt het voor ondernemers duidelijker wat de gemeente voor hen kan doen. Voor vandaag, voor morgen maar ook voor de maanden en jaren die komen gaan en die nog een ver-van-mijn-bedshow zijn.
In coronatijd was de noodzaak om een gemeente te benaderen voor ondernemers vaak groter en werd nadrukkelijk naar de gemeente gewezen als eerste aanspreekpunt. De weg naar de gemeente lijkt tegenwoordig weer minder vaak benut te worden. Juist nu kunnen we als gemeente onze meerwaarde etaleren. Dat is niet zozeer in ons eigen belang, maar veel meer in het belang van de ondernemer, die uiteraard centraal staat. ←
Yvonne Salvino-Meijer is wethouder (GOB) van SittardGeleen en lid van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu (EKEM).
‘Daarnaast is communicatie het
’Beeld: Petra Niessen
Jacco van der Tak is sinds 9 februari burgemeester van Barneveld. Daarvoor was hij directeur Communicatie & Corporate Affairs bij de Nederlandse Spoorwegen.
‘Ik vind het mooi om werk te mogen doen dat betekenis heeft voor mensen. Wat de Nederlandse Spoorwegen doen, raakt het leven van mensen elke dag. Een burgemeester kan ook van betekenis zijn in het dagelijks leven van mensen, op mooie en soms ook moeilijke momenten. Ik weet wat de functie inhoudt. Mijn vader was burgemeester van Westland, mijn opa was de dorpsburgemeester van Pernis. Ik heb van huis uit twee dingen meegekregen: het belang van de publieke zaak en dat het burgemeesterschap een veeleisende functie is.’
‘Barneveld is verrassend veelzijdig en ondernemend. Ik ben opgegroeid in Pernis en heb ook bij het Havenbedrijf Rotterdam gewerkt. Daar heerst een cultuur van “doe maar normaal” en van hard werken. Dat ondernemende, dat herken ik in Barneveld. Zowel in de haven als bij de NS heb je te maken met dilemma’s: het een gaat ten koste van het ander, en andersom. Dat soort ervaringen kan helpen. Barneveld is een groeigemeente. Dat vraagt investeringen in woningbouw en infrastructuur. Er is ook een sociale opgave, hoe houd je de verbinding met elkaar in een groter wordende gemeenschap? En met een groot landelijk buitengebied moeten we zoeken naar een balans tussen de agrarische sector en een goede kwaliteit van de leefomgeving.’
‘Natuurlijk de vele leuke collega’s met wie ik heb gewerkt en de dynamiek van de NS. Het openbaar vervoer is voor veel vraagstukken de oplossing: het woonvraagstuk, het verbinden van de landsdelen, het tegengaan van eenzaamheid. NS staat midden in de samenleving en we waren met allerlei programma’s daar actief mee aan de slag, ontzettend leuk. Dat laat ik nu achter.’ (LM) ←
Gemeenteraadslid Eric Roels uit Tilburg is op 6 februari overleden. Roels was sinds maart 2022 lid van de raad, namens Lokaal Tilburg. Hij was al enige tijd ziek. Roels heeft lang binnen gemeenten gewerkt. Zo was hij gemeentesecretaris in Best (2002-2008) en in Halderberge (2008-2012). Hij is 68 jaar geworden.
Het Helmondse gemeenteraadslid Stef Stevens is op 7 februari overleden. Stevens was bijna negen jaar raadslid (en fractievoorzitter) voor D66. Hij was al langere tijd ernstig ziek. Stevens werd 57 jaar.
Michiel Uitdehaag (D66) is voorgedragen als burgemeester van Venray. Hij is nu nog burgemeester van Texel (sinds januari 2016). Daarvoor was hij raadslid (2006-2010) en wethouder (2010-2016) in Wageningen. In Venray wordt hij de opvolger van Luc Winants (CDA) die in december 2021 opstapte. Sindsdien is Leontien Kompier (PvdA) waarnemend burgemeester. Wanneer Uitdehaag in Venray wordt geïnstalleerd, is nog niet bekend.
Albertine van Vliet-Kuiper (D66) is per 1 februari gestart als waarnemend burgemeester in Bunschoten. De tijdelijke benoeming geldt voor de periode die burgemeester Melis van de Groep (ChristenUnie) nodig heeft om te herstellen. Van de Groep
meldde zich in december ziek. Van Vliet was tussen 2000 en 2010 burgemeester van Amersfoort. Eerder was ze waarnemend burgemeester in De Ronde Venen (2011), Bussum (2015), Gooise Meren (2016-2017), Enkhuizen (2018) en Wijk bij Duurstede (2019).
Ineke Bakker (VVD) is op 6 februari begonnen als waarnemend burgemeester van Lelystad. De oud-waarnemend burgemeester van achtereenvolgens Dinkelland, Dronten en Urk vervangt Mieke Baltus, die vanwege ziekte onlangs tijdelijk terugtrad. Bakker was eerder raadslid en wethouder in Steenwijk/ Steenwijkerland. Ook was ze statenlid en gedeputeerde in Overijsel.
Peggy van Vliet heeft haar functie als gemeentesecretaris van Noordenveld op 8 februari per direct neergelegd. Dat heeft zij laten weten aan de gemeentelijke organisatie en de gemeenteraad. Van Vliet was slechts vijf maanden gemeentesecretaris, sinds 15 augustus 2022.
Henk Bakker is met ingang van 9 februari interimgemeentesecretaris in de gemeente MiddenGroningen. Bakker vervangt Henk Mulder, die sinds deze maand programmadirecteur Uitvoering Aanpak Piekbelasters is bij het ministerie van LNV. Bakker was onder meer gemeentesecretaris van Groningen (2006-2010) en burgemeester van Bedum (2010-2016).
Dorine Rensen, sinds 1 september 2019 de gemeentesecretaris van Borger-Odoorn, vertrekt naar de provincie Drenthe. Zij begint daar 1 maart als domeinmanager Ruimte. Voordat ze gemeentesecretaris werd, werkte ze onder meer als hoofd Communicatie bij de gemeente Assen.
Eva Grisel is eind januari
Sint-Michielsgestel. Ze was al sinds augustus vorig jaar aan het werk als plaatsver-
nu de opvolger van Nicole Hoogerbrug, die naar Veldhoven ging. Grisel
Eva van der Bruggen wordt per 1 april gemeentesecretaris van Schagen. Sinds 1 september 2018 bekleedt ze die functie in de gemeente Texel. Daarvoor was ze manager en hoofd van de afdeling Communicatie in Pijnacker-Nootdorp. Eerder werkte ze onder meer bij het ministerie van EZ en de Tweede kamer. Van der Bruggen is de opvolger van Nico Swellengrebel die in april 2021 vertrok. Sindsdien is Alexander Meijer interim-secretaris.
was eerder onder meer raadsadviseur in Veenendaal.
Elise van der Mede is op 1 februari gestart als grifvan Beverwijk. Ze volgde Guda Kager op, die ruim
was na het vertrek van Lars Wieringa op 1 juli vorig jaar.
Lelystad. Voordat Van der Mede in Beverwijk startte, was ze lange tijd plaatsHaarlem.
Liesbeth van Heezik van de gemeenteraad van Zeewolde heeft afscheid genomen van het lokaal bestuur. Sinds 1 februari is ze bestuursadviseur bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Van Heezik was
Mark Tobeas is vanaf 15 maart raadsgriffier in Schiedam. Hij is nu nog griffier in Woerden. Voordat hij daar in februari 2018 begon, was hij griffier in Binnenmaas en de deelgemeente Hoogvliet. In Schiedam wordt Tobeas de opvolger van Hans Scherpenzeel, die in mei vorig jaar naar Almelo ging. Sindsdien wordt het griffierschap waargenomen door Marcel Hermans
Zeewolde, daarvoor was ze onder meer plaatsvervan-
den. De functie in Zeewolde wordt vooralsnog ingevuld Balth
de Winter
Belangstellenden kunnen solliciteren naar het burgemeestersambt van Opsterland (circa 30.000 inwoners), vacant sinds 22 september 2022. Het salaris bedraagt € 9.087,71 brutoschets is te vinden op bit.ly/vacatureopsterland.
worden aangevraagd via tel. 058-2925571. Sollicitaties kunnen via e-mail worden gestuurd naar burgemeesterszaken@drenthe.nl. Sollicitaties vóór 20 februari sturen naar de CdK in de provincie Fryslân.
De burgemeestersvacature van de gemeente EttenLeur (circa 44.200 inwoners), vacant per 1 januari 2023, is opengesteld. Het salaris is € 9.845,92 per
kan worden opgevraagd via tel. 06-52794333/06-18303119 of burgemeestersaangelegenheden@brabant.nl. Sollicitaties vóór 1 maart sturen naar de CdK in de provincie Noord-Brabant.
Hoe richt je een circulaire wijk in, en hoe zorgen deze duurzame oplossingen voor meerwaarde in de wijk?
Welke rol spelen inwoners, wat kunnen zij verwachten van gemeenten die een cruciale rol vervullen bij het stimuleren en opschalen van circulaire initiatieven op wijkniveau?
De doelstellingen zijn helder: in 2050 moet Nederland volledig duurzaam zijn, en het liefst ook nog circulair. Dat betekent, als het gaat om het inrichten van wijken: zo efficiënt mogelijk omgaan met grondstoffen. Maar hoe doe je dat? Stedenbouwkundige Els Leclercq en architect Mo Smit ontwikkelden een methode om tot een circulaire wijk te komen en
Volgens voormalig D66-Tweede Kamerlid Kees Verhoeven is de digitalisering een ‘sluipmoordenaar’ van de democratie.
De overheid krijgt maar geen grip op digitale technologie, met onder meer privacyschandalen als gevolg. Ondertussen versterken sociale media de polarisatie en het hokjesdenken. De lessen van Verhoeven richten zich voornamelijk op de landelijke politiek, maar raken ook het lokaal bestuur.
Kees Verhoeven, De democratie crasht. Politieke onmacht in het digitale tijdperk Business Contact, € 22,99.
inzichtelijk te maken welke meerwaarde hiermee kan worden bereikt kan op wijkniveau.
De burger, schrijven ze, is daarbij aan zet. Aangewakkerd door de energiecrisis en de krapte op de woningmarkt eisen inwoners zeggenschap en verantwoordelijkheid op voor de ontwikkelingen in hun eigen wijk. Die trend sluit aan bij de Omgevingswet. De overheid – de gemeente voorop – moet dit mogelijk maken, maar dat vraagt een andere benadering dan de klassieke, hiërarchische benadering die tot op heden gebruikelijk is.
Els Leclercq en Mo Smit, Waardevolle wijken, nai010 uitgevers, € 34,95.
Acht jaar lang was SP’er Johan Koelman gemeenteraadslid in Boxmeer. Bij het opgaan daarvan in de nieuwe gemeente Land van Cuijk, een jaar geleden, stopte zijn politieke leven.
Het boek bevat een inkijk in de diverse casussen die in zijn raad voorbijkwamen. Veel onderwerpen zijn lokaal, maar met name de hoofdstukken over Koelmans ervaringen met het raadsprogramma, waar de SP niet aan meedeed, de herindeling tot Land van Cuijk en de omgang met de pers en de gevolgen van corona voor het raadswerk kunnen een breder publiek interesseren.
RAAD SGP HOOGEVEEN WERK TRAPPENBOUWER
‘Volgend jaar hoop ik te mogen zeggen dat ik vijftig jaar trappenbouwer ben. Ik werk alleen. In 2009 heb ik een grote freesrobot gekocht. Een ideale collega, die moppert nooit als ik een uurtje langer doorga. Ik werk vooral voor particulieren, dat is veelzijdig. Ze willen allemaal andere trappen.
Dit is mijn tweede termijn in de raad. Mijn grootvader
Cornelis van Dis senior was voor de SGP lang lid van eerst de Tweede Kamer en toen de Eerste Kamer. Dus als jochie kreeg ik al veel van de politiek mee. Ik werk zo’n zestig uur voor mijn bedrijf en zo’n dertig uur voor de gemeenteraad. Ik kan het wel goed combineren, al moet ik vaak ook op zaterdag werken om in te halen wat ik verzuimd heb voor het raadswerk.’
NEDERLAND STAAT VOOR EEN NIEUWE, DE SAMENLEVING ONTWRICHTENDE ASIELCRISIS, WAARSCHUWDEN COA EN IND IN JANUARI. BURGEMEESTER JAAP VELEMA VAN WESTERWOLDE, WAAR TER APEL LIGT, IS NIET VERRAST. HIJ ZIET DE SPREIDINGSWET ALS ULTIEM MIDDEL OM DE DOORSTROOM VLOT TE TREKKEN.
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND luiden de noodklok. In de komende weken wordt al een tekort van duizenden opvangplekken voor asielzoekers verwacht.
Na het wegvallen van de reisbeperkingen vanwege de coronapandemie liep door de hogere instroom vorig jaar al snel alles vast in het aanmeldcentrum Ter Apel. Ook het doorloopproces haperde door de trage uitstroom. Onder meer vanwege het woningtekort lukte het gemeenten niet voldoende plekken te vinden voor asielzoekers die een verblijfsstatus hebben bemachtigd. Daardoor bleven zij vastzitten in asielzoekerscentra, en stokte ook de doorstroming vanuit het aanmeldcentrum.
Sinds het moment dat mensen buiten sliepen bij de toegangspoort tot Nederland in Ter Apel, is burgemeester Jaap Velema van Westerwolde, waar Ter Apel onder valt, er geen moment gerust op geweest. Hij spreekt dan ook niet van een opvangcrisis, maar van falend asielbeleid. Velema constateert dat de instroomprognoses sinds vorig jaar verder naar boven zijn bijgesteld, terwijl het aantal reguliere asielplaatsen juist afnam. ‘Het COA heeft drie tot zes maanden nodig om een reguliere opvanglocatie op ordentelijke wijze in te richten’, zegt hij. ‘De plekken die over een halfjaar nodig zijn, moeten nu beschikbaar komen. Die zijn er
niet. We zullen weer terug moeten vallen op de crisisnoodopvang en tijdelijke opvang.’
ENIGE INGANG
Het aanmeldcentrum in Ter Apel is de enige in zijn soort. Mensen die in Nederland asiel willen aanvragen, moeten zich hier melden bij de vreemdelingenpolitie. Direct na die aanmelding krijgen ze onderdak in de centrale ontvangstlocatie (‘col’) van het COA, in Ter Apel of in Budel. Daarnaast bevat de locatie onder meer een gevangenis en een opvang voor minderjarigen. In 2010 telde Nederland nog vier aanmeldcentra, nu is Ter Apel nog de enige ingang tot Nederland, zegt Velema. ‘Een probleem in het asielproces concentreert zich dan op één plek,
de georganiseerde flessenhals. Daar is altijd al voor gewaarschuwd. Mijn dorp loopt nu opnieuw risico, net zoals bij de opvang van Syrische vluchtelingen in 2017.’
Volgens Velema waren er in de ontluisterende periode dat asielzoekers op het veld sliepen, zeker voldoende hulpopvangplekken in Nederland. De asielzoekers vertrouwden het echter niet meer. Ze waren bang hun plekje in de rij kwijt te raken. ‘De IND werkte niet efficiënt omdat het COA de mensen niet terug kon vinden. Die zaten overal in het land verspreid in asielzoekerscentra, terwijl ze in Ter Apel een afspraak hadden voor een hoorgesprek. Bij de vreemdelingenpolitie klinkt hetzelfde verhaal, net als bij de BRP-straten, waar asielzoekers worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen en een burgerservicenummer krijgen. Mensen kwamen niet opdagen, het doorloopproces was een chaos.’
Hubert Bruls, nog tot 1 april voorzitter van het Veiligheidsberaad, ziet de oplossing op de korte termijn in een aantal zeer grootschalige locaties. Desnoods moet staatssecretaris Eric Van der Burg van Asiel en Migratie die er bij gemeenten doordrukken. Velema is het daar volledig mee eens: ‘De situatie is zo broos dat de toestand van afgelopen zomer weer op de loer ligt.’ Omdat in Marnewaard, in het westen van de provincie Groningen, vorig jaar een wachtkamer werd ingericht om de druk op de col in Ter Apel te verlichten, kwam het reguliere asielproces weer op gang. Velema pleit voor de inrichting van een of meerdere landelijke centrale wachtkamers. Mensen komen dan op afspraak naar Ter Apel om een ordentelijk asielproces te door-
lopen. ‘Zo’n wachtkamer kan ook de eerste aanlooplocatie zijn, dan raakt Ter Apel niet overbelast. Tijdens de eerdere asielcrisis zijn ook overal in het land extra aanmeldcentra ingericht. Nu houdt men vast aan Ter Apel, waardoor het systeem dreigt vast te lopen.’
TERUGHOUDEND
Een voormalig belastingkantoor in Alkmaar is in beeld om naast Ter Apel en Budel de derde centrale ontvangstlocatie voor asielzoekers te worden in Nederland. Velema is in algemene zin blij dat Alkmaar verantwoordelijkheid neemt. Wel is hij terughoudend. ‘In de afgelopen 2,5 jaar zijn vaak initiatieven genomen en afspraken gemaakt in het Veiligheidsberaad, waarop keer op keer nooit honderd procent is geleverd. Dat dwingt mij tot een zekere voorzichtigheid. Wel is het zo dat Alkmaar hier ook zelf mee naar buiten treedt. Dat geeft vertrouwen in het verloop van het proces. Tegelijkertijd is de omvang van de locatie relatief bescheiden in relatie tot de grote opgave. Ook moet er nog een verbouwing plaatsvinden, dus wanneer komt de locatie beschikbaar?’
Diezelfde terughoudendheid heeft de burgemeester bij staatssecretaris Van der Burg die de verwachting heeft dat er vóór 1 juli 19.000 extra opvangplekken
‘We staan samen voor dit vraagstuk’
Schrijf je nu in voor onze gratis nieuwsbrieven!
Op Gemeente.nu lees je:
Het belangrijkste gemeentenieuws, achtergronden, opinieblogs en méér Gericht op gemeenteambtenaren
Ingedeeld naar relevante thema’s zoals sociaal, dienstverlening en veiligheid
De gratis nieuwsbrieven van Gemeente.nu bieden:
-Tweemaal per week het laatste nieuws in je mailbox
-Tweewekelijkse en maandelijkse themanieuwsbrieven op jouw interessegebied
voor asielzoekers worden gerealiseerd. ‘Ik weet niet over welke informatie de staatssecretaris beschikt om hiervan uit te gaan. Op basis van mijn informatie zie ik het nog niet. Ik constateer elke keer dat de tijd te kort is en de opvang te klein of te laat in oplevering waardoor wrijving ontstaat. We zijn omgeven met zoveel onzekerheid, dat ik het maar gewoon afwacht. Ik hoop dat de staatssecretaris gelijk heeft, ik ben er niet gerust op.’
Aangezien niet iedere gemeente of iedere regio in voldoende mate bijdraagt aan de opvang van asielzoekers, pleit Velema voor de spreidingswet. Asielopvang is een nationale opgave en het ontbreekt aan instrumenten om elke gemeente hierin voldoende mee te laten bewegen, constateert hij. De burgemeester verwijst naar de opvang van Oekraïners, waarvoor een aparte wet is ingesteld. Daarbij kregen de burgemeesters een aanwijzing om voldoende plekken te organiseren. Dat gebeurde zonder discussie. ‘Nu zijn het voornamelijk Syriërs die door dezelfde Russische raketten en bommenwerpers worden bestookt. Omdat het om een zekere geleidelijkheid gaat, moet dit maar ergens in welwillendheid worden georganiseerd. Als je met elkaar na een zorgvuldig proces constateert dat die welwillendheid ontbreekt, dan moet de staatssecretaris in staat zijn op basis van wet- en regelgeving zelf opvangplekken in het land te organiseren.’
De wet biedt voor Velema voldoende waarborgen dat het proces goed en zorgvuldig doorlopen wordt. Gemeenten en regio’s organiseren in eerste aanleg zelf iets met ondersteuning vanuit het rijk. Als dat niet werkt, is de staatssecretaris aan zet. ‘We staan samen voor dit vraagstuk, net als bij de opvang van Oekraïners. Niemand stelde vragen over de spoedwet, het was voor iedereen duidelijk dat die terecht was. Rondom het huisvesten van statushouders in gemeenten heeft de provincie ook instrumenten in handen om door te pakken. Hoe verhoudt zich dat tot het Huis van Thorbecke?’
NAAR DRAAGKRACHT
Velema erkent dat de spreidingswet nog wat onduidelijkheid laat zien. Zo bestaat nog onzekerheid over de aantallen op te vangen mensen. ‘Ik neem aan dat gemeenten naar draagkracht hun opgaven krijgen, net zoals voor statushouders.’
Hij noemt het winst dat de wet ruimte biedt voor regionale invulling. Sommige gemeenten hebben de ruimte om meer te doen dan andere. De een kan wat meer doen in de ‘opvang van minderjarigen’, de ander kan wat meer ‘reguliere opvang faciliteren’. Het is ook maar net over wat voor gebouwen een gemeente beschikt en of bijvoorbeeld het maatschappelijk middenveld is geactiveerd. ‘Het is een pre dat de spreidingswet rekening houdt me die veelkleurigheid en diversiteit van gemeenten. Dat biedt de regio ruimte om eerst zelf tot inrichtingsvoorstellen te komen.’ Onder de spreidingswet moet elke provincie naar rato van het aantal inwoners opvang bieden aan asielzoekers. Drukbevolkte provincies als Noord- en Zuid-Holland hebben daardoor een grote opgave. Velema vindt de verdeelsleutel echter niet arbitrair. ‘Het is maar de vraag wat je verstaat onder evenredig. In die provincies zijn meer huurwoningen en is meer organisatiekracht beschikbaar. Zuid-Holland blijft sowieso fors achter. In gemeenten in het landelijk gebied zijn de voorzieningen minder en de overheidsorganisaties kleiner en minder toegerust. We willen dat asielzoekers zo snel mogelijk participeren in de samenleving. De infrastructuur daartoe is in stedelijke gebieden veel sterker aanwezig.’ ←
Jaap Velema is lid van de Tijdelijke Adviescommissie Asiel & Migratie van de VNG die onlangs van start is gegaan. De commissie ondersteunt en adviseert bestuurders die in gesprek zijn met het rijk en de provincies. Daarnaast dient de commissie als klankbord voor de VNG-organisatie hoe gemeenten te ondersteunen.
‘De situatie is zo broos dat de toestand van afgelopen zomer weer op de loer ligt’
Hét overzicht van vacatures binnen gemeenten voor hoger opgeleiden.
De Ronde Venen
ICT
IT-servicemanager
Baarn
Gegevensmanager
Schagen
Adviseur gegevens
Waddinxveen
Applicatiebeheerder
Cumulus Woerden
BESTUURLIJK
Adviseur juridische zaken
Baarn
Scherpenzeel
communicatie
Voorschoten
Regisseur bestuurlijke
stukkenstroom
Westland
FACILITAIR
Coördinator Klant
Contact Centrum
Brummen
beleid en beheer
Huizen
Financieel adviseur
Leeuwarden
Opmeer
economische zaken Ouder-Amstel
Financieel consultant
SED organisatie (Bovenkarspel)
Programmacontroller
Rivierzone Vlaardingen
CULTUUR
Leerplichtambtenaar
Deurne
Tilburg
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Coördinator basisteam toezicht en handhaving
Schiedam
Voor een overzicht van alle vacatures en meer informatie zie www.gemeentebanen.nl.
Beleidsadviseur openbare orde en veiligheid
Zoeterwoude
ORGANISATIE
HR-adviseur
Wijdemeren
Teamleider HR
Zaanstad
RUIMTELIJKE ORDENING
Adviseur energietransitie
Alphen aan den Rijn Planjurist
Alphen aan den Rijn
Adviseur energietransitie en milieu bedrijven Dordrecht
Beleidsadviseur
ruimtelijke ordening
Gooise Meren Managementassistent
Haarlem
IJsselstein
Leeuwarden Toezichthouder Wmo en
Tilburg
Consulent Participatie-
Velsen
Vragen aan de VNG? Bel het team Informatievoorziening, tel. 070-373 83 93, info@vng.nl
Uitgever Dineke Sonderen, Sdu BV, tel. 070-378 99 24 Hoofdredactie Esther Bunnik Chef redactie Rutger van den Dikkenberg
Redactie Leo Mudde, Marten Muskee, Monique Westenbroek Marije van den Berg, Geerten Boogaard, Sandra Braakmann,, Jiri Büller, Merel van Dorp, Saskia Klaassen, André Krouwel, Martijn van der Steen Contact redactie tel. 070-378 96 43, redactie@vngmagazine.nl Fier.media Vormgeving Monique Westenbroek
Druk Senefelder Misset, Doetinchem
Advertenties Cross, Julia Franken, 010-760 73 24, julia@cross.nl
Abonnementen ambtenaren vanaf schaal 10 bij gemeenten. Aanvragen en wijzigingen: www.vng.nl, vngleden@vng.nl of 070-373 83 93.
Senior vergunningverlener Zaanstad
Contractbeheerder sociaal domein
Amstelveen
arbeidsparticipatie Brummen
Communicatieadviseur
arbeidsmarkt MiddenHolland
Gouda
Casemanager inburgering
Haarlemmermeer
Integraal klantmanager
Leiden
Beleidsadviseur
Participatie
OVER-gemeenten (Wormer)
meedoen (sociaal domein) Vught
WELZIJN
Jeugd- en gezinscoach Dijk en Waard
Klantmanager jeugd
DUO+ (Ouderkerk aan de Amstel)
Consulent Wmo
Gooise Meren
Mis niets!
Betaalde abonnementen Prijs jaarabonnement: 183 euro (excl. 9% btw). Sdu Klantenservice, www.sdu.nl/service, tel. 070-378 98 80.
Schriftelijk opzeggen uiterlijk twee maanden vóór het einde van de abonnementsperiode bij Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag. © 2023, ISSN 1566-1636
Heeft u als deskundige in uw dagelijkse praktijk regelmatig comptabele gegevens nodig op het gebied van sociale zekerheid, maatschappelijke dienstverlening, gezondheid, belastingen, huurtoeslag en arbeidsmarktmaatregelen? Of bijvoorbeeld op het gebied van de wet WOZ, loonbelasting, premieheffingen en zorgverzekering.
Met deze nieuwe actuele wettenbundels van Sdu wordt u optimaal geïnformeerd.
Kieswet en Kiesbesluit bevat de volledige en actuele teksten van zowel de Kieswet als het Kiesbesluit zoals die gelden op 1 januari 2023.
handig in gebruik:
Bijna alle wetsartikelen zijn voorzien van kopjes in de marge. U ziet in één oogopslag precies waar het artikel over gaat.
Een uitgebreid en overzichtelijk trefwoordenregister maakt het extra praktisch.
Onmisbaar voor de afdeling Burgerzaken en op de tafel van elk stembureau!
isbn 978 90 12 40870 7
te bestellen via: www.sdu.nl
Nu verkrijgbaar