5 minute read

Gooi Hoofdklasse op de SCHOP

door Luuk Blijboom

Commentator John van Vliet ziet in voorspelbaarheid groot gevaar

Advertisement

Als kind mocht hij sporten en moest hij van zijn vader cricketen. Als journalist bezocht hij in de jaren negentig van de vorige eeuw landen als India en Pakistan en was hij op slag verknocht aan hockey. En als televisiecommentator van Ziggo Sport moet hij niets hebben van het steriele tiki taka van Barcelona, maar kan hij ronduit begeesterd raken van zo’n ouderwetse Engelse voetbalploeg als Wolverhampton Wanderers. Een ploeg waarvan de spelers voor de wedstrijd de mouwen opstropen om de bal vervolgens negentig minuten lang van strafschopgebied naar strafschopgebied te laten gaan. Vraag John van Vliet niet van welke sport zijn hart het snelst gaat kloppen. ,,Mijn probleem is dat ik alles even leuk vind.’’ Zoekt hij een moment van rust in zijn drukke journalistieke bestaan, dan is Van Vliet (59) langs het cricketveld te vinden. Zijn 16-jarige zoon Mees speelt niet alleen in het eerste van Topklasser ACC, hij maakt ook nog eens deel uit van het Nederlands team onder 18 jaar. Daarmee zet de jongste Van Vliet een familietraditie voort. Lachend: ,,Al heb ik het niveau van mijn zoon nooit gehaald.’’ ,,Als zevenjarige stond ik al met een cricketbat in mijn hand. Mijn vader speelde bij Hermes DVS, Olympia Gouda en het fameuze Hippopotamus-Cric en overal ging ik met hem mee.’’ Hij werd er begiftigd met de charme van de zelfbenoemde King of Sports. ,,Het is jammer dat er zoveel misverstanden over cricket bestaan. Als ik er twee uit de weg mag ruimen: het is niet elitair en zeker niet saai. Ik denk dat cricket cultureel gezien de meest inclusieve sport is die Nederland kent. Onbekend maakt jammer genoeg alleen onbemind. En dat terwijl dat kleine Nederland tot de beste dertien landen ter wereld behoort. Het is bij ons nergens op televisie te zien en dat is eeuwig zonde. De magie van de sport is voor mij dat één enkele bal een wedstrijd van een hele dag kan veranderen. Het is eeuwig zonde dat er geen geld in te verdienen valt, anders had ik me waarschijnlijk volledig op het cricket gestort.’’ Was dat wel het geval geweest, dan had zijn vertrouwde stemgeluid niet geklonken bij de Pro League-wedstrijden van Oranje zie Ziggo Sport ook dit seizoen uitzendt. Als journalist van het inmiddels ter ziele gegane blad Hockey Magazine raakte hij Azië definitief verknocht aan het hockey. ,,Iedereen die wel eens in Lahore of New Delhi op de tribune heeft gezeten, weet wat ik bedoel. In zulke landen naar een hockeywedstrijd kijken is een ervaring die je je leven lang niet vergeet. Hoe gek dat misschien ook klinkt uit de mond van een televisiecommentator.’’ Het hockey verloor een beetje van haar grandeur met het ter ziele gaan van de Champions Trophy, het prestigieuze jaarlijkse zeslandentoernooi. Met de komst van de Pro League krijgt het internationale hockey weer een beetje kleur op de wangen. Een vondst, noemt hij die internationale competitie. ,,Het is heel gemakkelijk om alle nadelen op te noemen die er aan vastkleven. Neem alleen al de discussie over het vele reizen van de ploegen. Het alternatief is echter dat het internationale hockey maar tien dagen per jaar zichtbaar is. We moeten blij zijn dat de FIH het aangedurfd heeft om dit in het leven te roepen. De sport is hierdoor echt vooruitgegaan.’’ ,,De KNHB en de Hoofdklasseclubs mogen hier wel eens een voorbeeld aan nemen. Gooi die Hoofdklasse ook eens op de schop. Voorspelbaarheid is het grootste gevaar in het Nederlandse clubhockey. Je kunt de Hoofdklasse aan het begin van het seizoen al uittekenen. En dat terwijl er genoeg alternatieven zijn te bedenken.’’ ,,Waarom zou je de play-offs niet uit acht ploegen laten bestaan en kiezen voor één wedstrijd per speelronde? Organiseer het, vanuit het oogpunt van televisie, op één locatie en speel een competitie van tien dagen. Zorg vervolgens dat iedere dag één wedstrijd rechtstreeks wordt uitgezonden en breng de overige duels via livestreams in beeld. Dan organiseer je er wat mij betreft ook nog een nationaal kampioenschap voor jeugdteams omheen. Volgens mij heb je dan een fenomenaal evenement.’’ Verander alleen niet om het veranderen, waarschuwt Van Vliet. Rigoureuze spelregelwijzigingen kunnen hem niet per definitie bekoren. Natuurlijk, zegt hij, is het afschaffen van de buitenspelregel de sportieve aardverschuiving meer dan waard geweest. En ook de recenter ingevoerde self pass kan hem bekoren. ,,Voor het overige zie ik best wel wat zaken die beter kunnen worden teruggedraaid.’’ Neem het onbeperkt doorwisselen van spelers. ,,Dat mag wat mij betreft morgen worden afgeschaft. Je wordt er krankzinnig van. Omdat er 22 mannen in het veld staan die geen moment vermoeid zijn, gaat het spel vier keer zo snel als voetbal. Dat lijkt leuk bedacht, maar het gevolg is wel dat een wedstrijd meer niet te volgen is. Ik kijk tegenwoordig op televisie liever naar een vrouwenwedstrijd. Daar zie je tenminste wat er gebeurt.’’ Het heeft, zo verduidelijkt Van Vliet, ook met het in beeld brengen van hockey te maken. ,,Omdat de stadions kleiner zijn dan bij het voetbal en de camera’s dus dichter op het veld staan, is het maken van overzichtsbeelden van grote delen van het veld niet mogelijk. Daardoor zie je als kijker vaak niet wat er binnen de lijnen gebeurt. Het hindert mij als verslaggever ook in het geven van mijn wedstrijdverslag. Als ik vanuit de studio commentaar geef en ik zie Billy Bakker een splijtende pass naar rechts geven, durf ik bijvoorbeeld niet te zeggen welke speler hij zoekt. Om de doodeenvoudige reden dat ik niet weet wie er als gevolg van dat onbeperkt wisselen op dat moment in het veld staan.’’ Korte stilte. ,,En dan heb ik het nog niet eens over toeschouwers die over een hek geleund langs het veld staan. Die kunnen een wedstrijd al helemaal niet meer volgen. Het hockey is één doorlopende hardloopwedstrijd geworden.’’ In Van Vliets optiek gaat de sport daarmee voorbij aan de essentie. ,,Met de invoering van vier kwarten van 17,5 minuut en het alsmaar inbrengen van uitgeruste spelers wordt voorbij gegaan aan waar het om draait: degene die het sterkste is en het beste uithoudingsvermogen heeft wint een wedstrijd. Vermoeidheid hoort juist bij sport, dat maakt het zo mooi. Taco van den Honert en Teun de Nooijer waren giganten omdat ze fysiek zoveel beter waren dan de rest. Met dat eeuwige doorwisselen gaat de meerwaarde van topfitte spelers als Jorrit Croon en Seve van Ass verloren. ‘We moeten helden creëren’, roept de FIH dan. Laat me niet lachen. Een toeschouwer legt vijftien euro neer voor een kaartje en ziet die held vervolgens maar een minuut of achttien in actie en de overige tijd op de bank zitten omdat hij moet uitrusten van zijn acties. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn?’’

Commentator John van Vliet ziet in voorspelbaarheid groot gevaar

Lees hier de complete editie online.https://issuu.com/schaatsnl/docs/hockey_international_augustus_2020_compleet_?fr=sMTUxNjE1MDAyMzM