Tijdschrift 1899 - oktober

Page 1


7e Jaargang. N°. 10. October 1899

TIJDSCHRIFT

VAN DEN NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Dr. A. VAN RHIJN, Voorzitter; H.J.DENHF.RTOG, Onder-Voorzitter. E. WIELING, Groningen, Penningmeester; H. D. B. MEIJEK, Geldersehe Kade 37.' Amsterdam, Secretaris; J. P. RUNSINK.

REDACTIE: H. J. DEM" HEETOG, Marnixkade 43, Amsterdam; J. F. S.ESSER, J. F.HEEMSKERK, J. W. TE KOLSTÉ, Dr. A. Gr. OLLAND, C. TINHOLT.

Van dit hlad, dut omstreeks den Msten vun iedere maund gratis uan de Hondsleden wordt toegezonden, zgn extra-nummers verkrggbaar !> 1» cents en een geheele jaargang ii f 1.30 eveneens slechts voor Bondsleden. Als lid van den Bond betaalt men ƒ2.50 contributie. Nadere inlichtingen verschaft deSecretaris.

INHOUD: Bondszaken; Internationale Hoofdkl.-wedstrijd (Rekening en Verantw.) ; Correspondentiewedstrijd; Problemen; Binnenlandsch Nieuws; Buitenlandsch Nieuws; De «Deutsche Schachzeitung" over ons Internationaal Tornooi: Aan de Hollanders! die belang stellen in de Londensche tournooien en schaakwereld (slot)- Partij van' het Meestertornooi - Tweede klasse te Londen; Partijen van den Internationalen Hoofdklassewedstrijd te Amsterdam.

Bondszaken.

Nieuwe Leden.

L. van Horsen, Rotterdam [clublid (N. R. Schaakvereeniging.VI Mr. A. C. Visser, Leiden.

Tot rGchtstreeksch lid. overgeschreven: W. de Keyzer, Rotterdam.

Kleine Wedstrijden

Het voornemen bestaat, kleine wedstrijden te houden op Zondag io December te Groningen en waarschijnlijk den isten of 2den Kerstdag te Utrecht. Nadere bepalingen zullen in het November-nummer worden medegedeeld.

* * *

Wijziging van het Reglement.

(Ingevolge het besluit van de Algemeene Vergadering, gehouden te Amsterdam, den 6en" Augustus 1899.)

Art. 22, 12e regel, achter „rechtstreeksche leden" toevoegen: Afdeelingsleden.

Art. 23, achter den 4en regel toevoegen: Afdeelingsleden.

Nieuw Art. 23*. Indien het Hoofdbestuur het in het belang van den Bond noodig oordeelt, is het onder de volgende voorwaarden bevoegd, van de bepalingen van het reglement of van een besluit van de Algemeene Vergadering af te wijken. Het neemt daartoe dan met meerderheid van stemmen een voorloopig besluit

Dit besluit wordt eerst van kracht, wanneer 14 dagen na het verschijnen van het 1ïjdschnft, waarn, dit voorloopig besluit aan de leden medegedeeld wordt, van 12

22Ó

niet meer dan vijftig leden het bericht bij den Bonds-secretaris is ingekomen, dat zij zich niet met dat besluit kunnen vereenigen.

Art. 34, 2e regel, achter „rec.htstreeksche leden" toevoegen: Afdeelingsleden.

Art. 36, laten vervallen de woorden: „De tweede klasse wordt door loting gesplitst in groepen van hoogstens 6 spelers."

Nieuw Art. 36a. (Besluit Algemeene Vergadering te 's Gravenhage 1898).

Om aan den jaarlijkschen grooten Bondswedstrijd deel te kunnen nemen, moet men zijn Nederlander of als vreemdeling minstens één jaar lid van den Bond en in Nederland gevestigd zijn.

Art. 37, 4e alinea geheel laten vervallen en daarvoor in de plaats te lezen:

Hij, die binnen den tijd van vijf jaren in dezelfde klasse tweemaal den eersten prijs wint, krijgt het volle eigendomsrecht op eene eere-medaille, hem door het Bondsbestuur uit te reiken.

Art. 38, laten vervallen de woorden: „met afspel en overblijven".

Art. 43, laten vervallen de woorden: „mits zij vóór hun vertrek daarheen reeds leden waren en dat onafgebroken zijn gebleven".

Art. 49, ie regel, achter „rechtstreeksch lid" toevoegen: Afdeelingslid.

Art. 52, laten vervallen in den 2en en nen regel de woorden: Afdeelingsleden, Afdeelings

Aanhangsel vervalt op 1 Januari 1900 (behalve Art. 4; dus voor de Buitengewone leden, voor zoover zij reeds op 12 Augustus 1894 bestonden, blijven de artikelen van het aanhangsel nog van toepassing, ook na 1 Januari 1900), en daarvoor te lezen (zijnde alleen van toepassing op hen, die nog Afdeelingslid zijn):

Het Reglement van 31 Juli 1892 wordt op 1 Januari 1900 buiten werking gesteld. Zij, die dan nog afdeelingslid zijn, betalen voortaan eene jaarlijksche contributie van f 1,50, welke bijdrage door den Bondspenningmeester wordt geïnd. Bij alle stemmingen brengen zij persoonlijk een halve stem uit.

Zij kunnen in geen geval optreden als gevolmachtigden van andere Bondsleden

Zij ontvangen het Tijdschrift rechtstreeks aan hun adres.

Zij kunnen alleen dan aan den grooten Bondswedstrijd deelnemen, wanneer zij zich nog voor het loopende vereenigingsjaar tot Rechtstreeksch lid laten overschrijven. (jgy De Afdeelingsleden kunnen wel deelnemen aan „kleine" wedstrijden en probleemtornooien). DE BONDS-SECRE1ARIS.

Internationale Hoofdklasse-wedstrijd. Rekening en Verantwoording.

Toegezegd: 93 bijdragen, tot een bedrag van ƒ 420,80 1 bijdrage niet ontvangen . . . • • » 5^

Ontvangen: 92 bijdragen f 41S>8° Afgegeven 448 kwitantiën ten bedrage van één gulden; hiervan ontvangen » 23^»

Totaal. . ƒ 653,80

227 Onkosten.

Schrijfloon 75 brieven, 448 kwitantiën; Incasso van 448 en later nog van 15 kwitantiën, plus porto f 34,03

blijft / 619,77

Afgedragen aan de Bondskas j00

Saldo in kas. ƒ 119,77

Drukloon Congresboek _|_ ƒ 2QO

Te verzenden 330 Ex. 3. 4- 10 ets..' . . Ijl * —" JJ)

f 233 —

In kas - • » 119,77

Te kort. . + f 113,23

Amsterdam, October 1899.

H. D. B. MEIJER.

Nagezien en accoord bevonden door W. H. M. DE VEER, Gewezen Bondspenningmeester, Amsterdam.

Het congresboek van den Internationalen Hoofdklassewedstrijd is in bewerking en zal binnen ongeveer veertien dagen verzonden worden aan allen, die hebben bijgedragen, om den wedstrijd tot stand te brengen.

lot een beperkt aantal zal het congresboek verder beschikbaar zijn voor Bondsleden, die niet hebben bijgedragen & f 2,— voor niet-Bondsleden & ƒ 3,—. Zoodra bovenstaand tekort, door ver.-oop van het boekwerk, gedekt is, komt de verdere opbrengst ten voordeele van de Bondskas.

Correspondentiewedstrijd.

Uitslag van den wedstrijd in Groep C.

1. Jhr. C. J. Strick van Linschoten, te Leiden: 1/3 tegen Beets, o tegen Albregts, Vs tegen Keuning, o tegen Coomans de Ruiter. — Totaal: 1 punt.

2. II. Beets, te s-Gravenhagen i/2 tegen Str. van Linschoten, o tegen Albregts, 1/2 tegen Keuning, o tegen Coomans de Ruiter. — Totaal: 1 punt.

3. W. Albregts, te Amsterdam-. 1 tegen Str. van Linschoten, 1 tegen Beets, 0 tegen Keuning, o tegen Coomans de Ruiter. — Totaal: 2 punten.

4. Joh. M. Keuning, te Beetsterzwaag-. 1/2 tegen Str. van Linschoten, i/a tegen Beets, 1 tegen Albregts, 1 tegen Coomans de Ruiter. — Totaal: 3 punten.

5. J. B. Coomans de Ruiter, te ' j-Gravenhage: 1 tegen Str. van Linschoten, 1 tegen Beets, 1 tegen Albregts, o tegen Keuning. — Totaal: 3 punten. Volgens Sonneborn-Berger heeft de heer Keuning met 15 punten den eersten prijs en de heer Coomans de Ruiter met 13 punten den tweeden prijs. DE BONDSSECRETARIS.

Problemen.

Redacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.

N.B. Verzoeke beleefd, problemen, oplossingen en andere bijdragen, tot deze rubriek behoorende, aan den redacteur te adresseeren.

No. 717. J. van Beveren, No 718. B. J. M Markx, j... t • i t.fi liP.idftn. ie ijeiueu. —

No 719. J. van Dijk Azn., te de Lier.

No 720 A. van Eelde, te Middelburg.

Mat m 2 zetten.

No. 721 A van Eelde, te Middelburg.

Mat in 2 zetten.

No. 722 J J. Colpa, te Leiden.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

No. 723. J. J Colpa, te Leiden.

Mat in 3 zetten.

No. 725. F. Schrüfer, te Bambere. („Münchner N. N "1

No 724. J. J. Colpa, te Leiden.

Mat in 3 zetten.

No. 727. A. F Mackenzie, te Kingston (le Prijs — „New-York Sun

Mat in 3 zetten.

No. 726. S. Trcala, Bohemen. (Tornooi der Schaakclub te 1'raag.)

Mat m 3 zetten.

No. 728. E. V. Tanner, te Londen. („British Ch. M."i

Mat in 3 zetten.

Mat in 4 zetten.

23°

Oplossingen der Augustus-problemen.

693. i. Pc4 enz. — 694. i. Pc8 enz. (Nevenoplossing: i. Le4t) — 695. i. Df8 enz. — 696. i. Dh6 enz. — 697. i. Dhi enz. — 698. i. Dc8 enz. — 699. (met zwarten pion op f7.) 1. Pd4, Ke5: 2. LC5: enz. 1...., cb4: 2. Pf7:| enz.

700. 1. Df8, dreigend 2. Dcsf enz. 1 esf 2. Pb3f enz. 1 , Kd3 2. Pc3f enz. 1 .., ef5 2. Dg8: enz. 1. .., P-~^> (Dfs •) 2. P^3t enz - 701. x. Lf7> Te6

2. Dh8j* enz. 1 Tf7: 2. Ddó:-]- enz. 1. f4 (Te21d2, Ta2:, TC3) 2. Db4f enz. x.... g4 (hs) 2. Db6f enz. 1 Tb2 2.Db2:+i Tc2 anders 2. I)b2t enz. 1...., Ke5 2. Lb2f enz. 1...., d5 2. Pb5-{- enz. 1. ..., K.C3 2. Pb5+ — 702. 1. Lb8, c6 2. Dfsf enz. 1 05 2. Te6: enz. 1 , Ke4

2. Te6:f enz. 1 , K. anders 2. DC7 :f enz. 1 , L-o, 2. Dd7(:)-f- enz. 1 , P™ 2. DC7: enz. — 703. 1. Te3, LC3 2. Pg5 enz. 1 Lb7 2. Td3:enz. 1.. ., anders 2. Te4:f — 704. x. Pd5, Ke4 (es) 2. De2f, Kds: 3. De3 enz. [2 , Kd4 3. Lb3 enz. 2...., Kfs 3. Le8 enz.] 1...., Ke6 2. De8f, Kds:3. De3 enz. [2 , Kf5 3. Ldi enz.]

Goede oplossingen ontvingen wij van: A. Korst, te Bergen op Zoom (alle), H. Mendes da Costa, te Amsterdam (alle, behalve 701 en 704),/. van Beveren, te Leiden (693—699), A. van Eelde, te Middelburg (alle Aug.-problemen, en ook nog 687—692), H. van Royen, te 's Gravenhage (alle, behalve 703 en 704.)

Correspondentie.

v. R., te 's Gr. — Met genoegen hebben wij uw plan vernomen, om voortaan weer geregeld de oplossingen der in deze rubriek verschijnende problemen in te zenden. — In No. 703 faalt 1. Dd8 op 1...., Lc8 (2. Tg6, Le6 !)

v. B., te N. — Problemen in dank ontvangen. Ze worden zoo spoedig mogelijk onderzocht.

v. B., te L. — Zooals u ziet, hebben wij uw probleem een plaatsje ingeruimd, hoewel het — wat u ook wel zult toegeven — niet aan hooge eischen voldoet. Gaarne houden wij ons voor meerdere bijdragen aanbevolen.

C., te L. — Problemen in dank ontvangen. Nos. 5 (Kf8, Ke5) en 6 (Kbl, Ke5) zijn nevenoplosbaar, resp. door La7: en Ic8: Nos. 2 en 7 hebben wij nog niet volledig kunnen onderzoeken. Nieuw uitgeschreven probleemwedstrijd.

Derde probleemtornooi der „Tagliche Rundschau" (Berlijn). „Directe mats in 4. 3 en 2 zetten, en „zelfmat"-problemen in 4 en 3 zetten. Niet meer dan één probleem in iedere afdeeling in te zenden. Diagrammen, uitvoerige oplossing, motto in de Duitsche taal. Termijn van inzending: 30 November 1899. Tot 15 November zal er gelegenheid bestaan, de ingezonden problemen te verbeteren, door andere te vervangen of terug te nemen. Prijzen d) voor vierzetten: 50, 30 en 15 Mark, b) voor driezetten: 40, 25 en 10 Mk., c) voor tweezetten: 20 en 10 Mk., d) voor het beste zelfmat: 25 Mk. De uitspraak der jury (voor vierzetten: Dr. A. Bayersdorfer, te München; voor alle overige problemen: B. Htllsen, te Beelitz) zal in Februari 1900 worden bekend gemaakt.

Uit de probleemwereld

In het September-nummer van „Ruv López" publiceert Juan Capó een paar problemen van den twaalfjarigen Abelardo Bretón, te Santander. Wij nemen er hier een van over. Deze tweezet is, dunkt ons, voor een zoo jeugdigen componist

een respectabel stuk werk. f7, a4, % e6 en hs, & a.2 en b5: ^

d5> I di, a8, | C5, d2, es en f5. (Mat in 2 zetten.j

Het op blz. 205 van onze September-aflevering medegedeelde geval van overeenkomst wordt nog meer frappant door de treurige bijzonderheid, dat de beide betrokken componisten blind zijn.

Uitslag van het 6de tornooi voor driezetten der „Otago Witness."

ie Prijs (F. A. L. Kuskop): a8, bi, ^ e8 en g6, j§_ a7 en e2, 5 c4; # e6, i. b3, | g5.

2<f Prijs (A. F. Mackenzie): # h3, Hf ci, i g5, ^ a3 en f6, J, h8, 6 a2, c6, e2, e4, f5, g4, hs; # d4, % bi, jt gi, i bs_

Eervolle vermelding (F. A. L. Kuskop): a6, "& g2, % C5 en e4, JL d8 ; ^ e5> i C7> d2, f6 en h6.

De vorige maand is in de „Deutsche Schachzeitung" van de hand van Joh. Berger, te Gratz, een opstel verschenen „Ueber Problemconstruction", welks inhoud toevallig in eigenaardig verband staat met een te zelfder tijd in de „Stratégie" gepubliceerd artikel van Dr. J. Tolosa y Carreras, te Barcelona. In den tegenwoordigen tijd is op het gebied der probleemtheorie de „economie der middelen" het strijdpunt, en daarom mag het interessant heeten en heeft het zeer zeker zijn nut, eens na te gaan, wat in betrekking tot de bedoelde kwestie wordt opgemerkt door deze twee componisten, die niet alleen op het gebied der practijk hunne sporen hebben verdiend, maar ook beiden door de uitgave van een handboek 1) hebben bijgedragen tot de wetenschappelijke beoefening der probleemkunst.

„Verscheidene incidenten in de probleemtornooien van den laatsten tijd", zoo vangt Berger zijn artikel aan, „doen de wenschelijkheid in 't oog springen, dat de schaaktijdschriften zich eens ernstig met de vraag bezighouden, wat men zoowel van componisten als van juryleden in probleemwedstrijden verlangen mag".

Hierop wordt al dadelijk het woord verleend aan Dr. A. Decker, te Chicago, die aan de redactie der „Schachzeitung" een artikel heeft gezonden, welks inhoud geheel overeenstemt met Berger's theoretische denkbeelden. Dr. Decker verwijt Tolosa-Carreras, dat hij in zijn „Traité analytique'' in het hoofdstuk over „constructie slechts een overzicht heeft gegeven van de verschillende typen, die in

1) .T. Berger, Das Schachproblem und dessen kunstgerechte Darstellung, Veit & Comp., Leipzig. Di. J. lolosa y larreras, Traité analytique du problème d'échecs etc., Numa Preti, Parijs.

de tallooze producten der hedendaagsche componisten op te merken vallen, zonder echter zekere constructie-methoden te critiseeren en zelf kleur te bekennen. Dr. Decker is vast overtuigd, dat heel wat onkruid, dat in den schoonen hof der probleemkunst voortwoekert, uitgeroeid moet worden, en dat het niet aangaat, allerlei tekortkomingen met de „individualiteit" of de „nationaliteit" te rechtvaardigen of zelfs maar te verontschuldigen. Hij bespreekt nu een probleem van

F. H. Guest g2, HP h7, ^ b6 en f3, jL a4 en h2, § b2, d2, es en h3 ; ^ e4, 41 d8 en f7, jL a2, i b3, bj, d3, d6, f5, gs), dat voor eenige jaren in een Engelsch tornooi met den eersten prijs bekroond werd. „Het probleem is niet arm aan varianten, maar geen enkele is onberispelijk, geen enkele is matrein of economisch. Ook is niet uit te maken, wat de hoofdvariant is. Dit probleem is misschien moeilijk, maar overigens zoo leelijk, als men zich slechts denken kan. Een goed probleemcomponist zou wat beters tot stand gebracht hebben. Laat ons aannemen, dat 1. Lb5, Pe6 2. Df5 :f als hoofdvariant bedoeld is, alzoo een Dame-offer op den 2den zet, nadat het zwarte Paard een der velden rondom het later door den zwarten Koning in te nemen veld (f5) gedekt heeft, benevens een daarop volgend mat met den Looper. Het beroemde probleem van Kohtz en Kockelkorn (zie den Hertog, „Het Schaakprobleem", blz. 16) toont, hoe dit idee uit te werken is. Dit is een model van meesterlijke constructie." Voortgaande met Guest's probleem scherp te critiseeren, zegt Dr. Decker: „Op de vragen: waar blijft het idee? waar blijft de hoofdvariant? waar blijft de economie en de elegante mat-wending? zou men kunnen antwoorden: die had de componist niet noodig, want hij had immers geestverwanten, die aan zijne schepping toch eene onderscheiding toekenden!" De schrijver komt eindelijk tot de slotsom, dat, afgezien van enkele bepaalde uitzonderingen, de matreinheid en de economie dingen zijn, met welker in-acht-nemen of verwaarloozing een probleem staat of valt. Berger heeft hieraan nog iets toe te voegen. „Men mag tegenwoordig," zegt hij, „met recht verlangen, dat schaakschrijvers en juryleden op het gebied van het probleemwezen eens goed rondkijken, en niet uit gemakzucht zekere practijken door dooddoeners als „nationale stijl" enz. dekken. Wij hebben vroeger (D. Sch. Juni '99, blz. 183) al eens laten zien, op welke wijze vreemde ideeën „genationaliseerd" worden, en kunnen thans weer een treffend voorbeeld geven." Men zie de volgende tweezettige problemen:

I. Laws (1884): ^ hi, f6, I e4, JL ci en f5, t g2; 'É? d3, ai en b3, jL ds, i as, C2 en c6.

II. Dr. Galitzky (1892) : # gi, dó, Sf e4, % c4, JL c6, t g4 en h4 ; 'È' f3, bi en e6, jl_ C2, ^ I15.

III. Mackenzie (1899): ^ h6, tS' f8, ü a4 en e5, ^ as en h2, jL f6 en hi, h C2 end6; "Ê? d4, '0' b4, ï 113, % C4 en fi, J. b6 en e8, | C3, d2 en 115.

„Hier is het onomstootelijk bewijs geleverd," aldus vervolgt Berger, ,.dat de laatste auteur, Mackenzie, een hoop stukken op het bord plaatste enkel en alleen met de bedoeling, naïeve juryleden en oplossers af te leiden van het feit, dat hij het grond idee, welks geestelijke eigenaar een ander is, niet beter wist uit te werken en daarom in slechteren vorm in 't licht gezonden heeft. Mackenzie heeft onlangs (Praag en Berlijn) nog getoond, dat hij weet, hoe een probleem volgens de regelen der kunst is te construeeren, dat de goede probleemstijl niet nationaal maar internationaal is en dat men alleen dan het recht heeft, een vreemd motief opnieuw te bewerken, wanneer men in staat is, de schaakwereld te toonen, op welke manier het werkelijk beter voorgesteld had kunnen worden."

Plaatsgebrek noopt ons, hier af te breken. In een volgend nummer hopen wij een résumé te geven van Carreras' artikel over de economie in de matstelling, om dan met eene korte uiteenzetting onzer persoonlijke meening omtrent het punt in kwestie te sluiten.

"8®

Binnenlandsch Nieuws.

AMSTERDAM. — In de „Amsterdamsche Schaakclub" is den 2den October 11. de gebruikelijke winterwedstrijd begonnen met 8 deelnemers in de eerste en io in de tweede klasse.

ARNHEM. — Den 8sten September 1.1. speelde de heer J. F. Heemskerk in de „Arnhemsche Schaakvereniging" vier partijen gelijktijdig blind. Hij won drie partijen (tegen de HH. van Spanje, v. d. Schooren en Kleinhoonte) en verloor er één tegen den heer van Driest. Na afloop bood de Voorzitter der vereeniging hem een fraaie krans aan, als eene herinnering aan de avonden van den 2den en 8sten September.

Hier volgen de eindstellingen van een paar der simultaanpartijen, den 2den Sept. 11. door den heer Heemskerk in de „Arnhemsche S. V.'' gespeeld.

J. H. Goud. (Zwart.) Snatager en de Riike. (Zwart.)

J. F. Heemskerk. (Wit.)

J. F. Heemskerk. (Wit.) 12*

® ftS-

23- d5!

Op 23. des :? volgt c6, en Zwart komt uit alle moeilijkheden.

23

D f5 ;

24. P c6 I) g5

Op Kd7 volgt 25. Da4, Df4 (er dreigde Pd4f) 26. Tei, Tgs 27. Te4I)e4 : 28. Tei, Dei :f! (Dh7, dan Pa7f en mat op den volgenden zet) 29. Lei en Wit moet in zulk eene stelling toch winnen met de Dame tegen de beide Torens.

25. T ei L f5

26. L as g3

27- fg3:

Beter was nog hg3:

27 L g7

28. T e8 ! L d4f

29. Kg2 L h3f

30. Khi

21. Tb6:! Db6:

22. L f6 h5

23. D f2 e5!

24. fe5 : T b8

25. D f4 Kh7

26. D g5 L g4

27. h3 De6

28. hg4: D g4 :

29. D g4 : hg4 :

30. T a6 : T b2

31. Kh2 T c8

32Kg3 T c3 =

33. T a8 Opgegeven.

(Na den 2osten zet was de partij voor Zwart niet meer te redden. Hij heeft zich nog zoo goed mogelijk verdedigd.)

Opgegeven.

Wel wat vroeg, want er zit nog heel wat spel in, maar bij goed spel moet Wit toch winnen. De beste voortzetting was:

30 , Kd7 31. Te7f, De7 : 32. Pe7

Ke7 : 33. Db7 !, Tgf8!

ROTTERDAM. In de September-vergadering van het Rotterdamsch Schaakgenootschap werd o. m. besloten tot het houden van een onderlingen wedstrijd in klassen, met verplichte opening. De inleggelden met een gelijk bedrag uit de kas zullen verdeeld worden volgens het stelsel „Sonneborn—Berger."

Ieder deelnemer heeft met elk der overigen slechts ééne partij te spelen.

Ook zal in dit speelseizoen weder een doorloopende probleem-oplossings-wedstrijd gehouden worden, waarbij gevoegd zal worden eene eindstelling. Beide worden den leden maandelijks toegezonden. Verder wachten de leden nog eenige kleine wedstrijden enz.

(De onderlinge wedstrijd ving den 4den October 1.1. aan. In de eerste klasse spelen 8, in de tweede 9 deelnemers).

Buitenlandsch Nieuws.

KAAPSTAD. — Den 2osten Juli 11. had hier ter stede de achtste jaarlijksche massakamp plaats tusschen 55 uit Europa en even zoovele uit de kolonie geboortige schaakspelers. De Europeanen wonnen met 53V2 tegen 36 Vs- In de Europeesche „team" speelde als No. 26 mede ons Bondslid W. S. Blacker, die zijne partij tegen B. Swemmer won.

235

^ PARIJS. Het programma van het internationale tornooi, dat de „Grand Cercle de Paris' zich voorstelt in 1900 te houden, is in bewerking en zal spoedig verschijnen. Van de voorwaarden is alleen dit reeds bekend, dat ieder deelnemer met elk der overigen slechts ééne partij zal moeten spelen, met dien verstande echter, dat de eerste remise-partij tusschen elk paar spelers niet tellen zal.

MOSKOU. — Hier is den i4den September 1.1. een nationale wedstrijd begonnen, waaraan deelnemen:Tschigorinen Seebach(St.Petersburg),Kulomsin(Kostroma), Levitzki (Siberië), Bojarkoff, Senika en Falk (Moskou.)

NEW-VORK. — Het comité voor het tweede Internationale Dames-Schaakcongres heeft de noodige gelden niet bijeen kunnen brengen, om het congres reeds in dit najaar te kunnen houden, en heeft het daarom tot het volgende jaar uitgesteld.

De jaarlijksche zomer-bijeenkomst der „New-York State Chess Association" werd dit jaar gehouden te Saratoga Springs. Een match tusschen de vertegenwoordigers van den staat New-\ork en die van Pennsylvania werd door New-York gewonnen niet 261/2 tegen 22V2. Lipschtltz (N.-Y.) behaalde den isten prijs, Marshall (N.-Y.)en Kemény (Penns.) deelden 2den en 3den prijs, en Halpern (N.-Y.), Shipley (Penns.) en Bampton (Penns.) deelden 4den en sden prijs. De „Staats-Zeitung"-cup werd gewonnen door Lipschtltz (Manhattan C. C.) in een match tegen Marshall (Brooklyn cC-); Daar deze cup het vorige jaar te Keuka Lake ook door Lipschtltz gewonnen is, is zij nu voorgoed inhet bezit zijner club, de „Manhattan," overgegaan.

LONDEN. — Steinitz vertoeft op 't oogenblik nog in Engeland. Hij denkt öf hier, öf te Liverpool een match met Burn te spelen.

De „Deutsche Schachzeitung" over ons Internationaal Tornooi. (No. 9, September, 1899.)

H. E. Atkins, die pas 27 jaar oud is, voegde eene schitterende overwinning bij de reeds behaalde en won den eersten prijs, zonder eene partij te verliezen of zelfs maar remise te maken Dit succes maakt het dubbel jammer, dat Atkins niet aan het tornooi te Londen deelgenomen heeft. De tweede prijswinner, Dr. A. G. Olland van Utrecht, heeft evenals Atkins in zijne partijen volle meesterkracht getoond. De zwakkere tegenstanders versloeg hij al heel gauw door combinatierijk spel, terwijl hij zich tegen de sterkere door taai volhouden en voorbeeldige behandeling van het eindspel succes verwierf. Eerst tegen het eind van den wedstrijd, toen hij zeker was van den tweeden prijs, begon hij wat minder goed te spelen. Swiderski is een zeer begaafd speler, die echter jammer genoeg naast geniaal doorgevoerde partijen ook eenige recht zwak gespeelde, b v die tegen Mannheimer en Tresling, geleverd heeft. Tresling gold vooi' den sterksten der Hollandsche spelers. Gebrek aan oefening had in de eerste ronden een ongunstigen invloed op zijn spel. Dr. Mannheimer, tweede prijswinner in het

Hauptturnier te Keulen, had langen tijd met Atkins en Olland de leiding. Zijne partijen waren doorgaans zeer interessant van opzet. Hij was echter evenmin als sommige andere deelnemers tegen de kolossale inspanning van het tornooi opgewassen en hield zich op 't laatst heel wat minder goed. Bleijkmans behoort tot die spelers, welke in een stelling niet altijd den sterksten zet treffen, maar ook geen bepaalde fouten maken. Eenige goede partijen won hij door stevig, correct spel; twee partijen kreeg hij cadeau: hij stond tegen Pelzer en Schwan glad op verlies. A. E. van Foreest heeft zich als een kranig aanvalsspeler doen kennen; met wat meer taaiheid en geluk, waardoor nu eenmaal ieder speler, wil hij een belangrijk resultaat verkrijgen, een beetje begunstigd moet worden, zou hij een hoogeren prijs hebben behaald. Nog in de laatste ronde verknoeide van Foreest een brillant staande partij tegen Bleijkmans. Dimer heeft in dit tornooi eenige goede partijen geleverd (tegen Swiderski, Pelzer, Trimborn), daarentegen andere, tegen Olland en van Foreest, erg onzeker gespeeld, terwijl hij zich in verscheidene zijner remise-partijen, tegen Moquette, Bleijkmans en Tresling, de winst heeft laten ontsnappen. Van de niet-prijswinners hadden Partaj en Pelzer een beter resultaat verdiend. — De leiding van het tornooi was uitstekend. Den heer H. D. B. Meijer komt daarvoor de dank toe van alle deelnemers. Dat de Hollandsche heeren zich veel moeite gaven, om hun gasten de schoonheden van Amsterdam en de omgeving (Zaandam, Zeebad-Zandvoort) te toonen, behoeven wij eigenlijk nauwelijks te vermelden. Bewonderenswaardig is de organisatie van den Nederlandschen Schaakbond, die over de 600 leden telt. Met beschaming dachten de Duitsche deelnemers daarbij aan de treurige toestanden in den Duitschen Bond.

Aan de Hollanders, die belang stellen in de Londensche tournooien en schaakwereld. (Slot.)

Het Doublé Round-Tournament bevatte niet zulke goede krachten als het Weener Tornooi; toch waren er goede voorvechters. In plaats van Tarrasch was hier Lasker. De oude Blackburne hield zich kranig. Hij is hier zeer gevierd; elke Engelsche schaker heeft eerbied voor Blackburne, meer dan voor een anderen Engelschen speler, en als hij won, was op ieders gelaat vreugde te lezen. Hij verdient m. i. die populariteit ten volle, want niet alleen dat hij, bij hooge uitzondering, het schaakprofessionalschap uit liefde voor de kunst koos en niet daar hij op een ander gebied gefaald had; maar ook zijn wereldberoemde, misschien nooit overtroffene brilliancy, die vooral in Engeland zoo vereerd wordt, heeft hem onsterfelijke partijen doen leveren en ten slotte: zijn persoon maakt een buitengewoon aangenamen indruk. Zijn opgeruimd, gezond gelaat en zijn flink gebouwd lichaam geven hem een goed voorkomen en in het gesprek wordt die oppervlakkige indruk geenszins gelogenstraft. Hij verstaat, helaas 1 het taaie positie-spel niet, dat hem tegen de hedendaagsche corypheeën opgewassen zou maken, ja, hij is zelfs niet de sterkste der Britten, want Burn, hoewel geenszins

237

populair, door zijn lichtgeraaktheid en twisten, wordt algemeen als sterker erkend. Tegen een der kampioenen heeft Blackburne echter steeds succes en dat is niet meer of minder dan Pillsbury, volgens Showalter de sterkste speler der wereld, hoewel hij Lasker beter wereldkampioen acht.

Lasker, hoewel kalm startend, won den eersten prijs met zegge 4$ punt boven de volgende prijswinners. Niemand zal dat meer hinderen dan Dr. Tarrasch, denk ik. Daar de meeste Hollandsche schakers Lasker ontmoet hebben, zwijg ik verder over hem; alleen zij gemeld, dat hij niet zoo populair scheen als Pillsbury en Janowski. Pillsbury is een gansch ander mensch; hij maakt in tegenstelling met Lasker den indruk van zeer pedant te zijn. Hieromtrent ondervroeg ik Marshall, die mijn vermoedens ten volle bevestigde. Bij de dames valt Pillsbury zeer in den smaak, misschien wel omdat hij haar den dag vóór den aanvang van het tornooi op een eigenaardige blindséance in haar eigen clublokaal vergastte en, bovendien, daar hij Amerikaan en brilliant is, was hij favourite van beide seksen.' Janowski, die vooral bij den aanvang favourite was, valt niet in mijn smaak. Reeds in Keulen beviel hij mij niet en sedert is mijn opinie omtrent hem niet veel, hoewel iets, verbeterd. Hij is een kwast, draagt steeds, telken dage afwisselende, zeer opzichtige costumes. Op menschen, die hem niet kennen, moet hij m. i. den indruk van een parvenu maken, vooral daar hij al zeer weinig manieren in acht neemt, o. a. nam hij zijn prijs, die hem op officieele wijze werd uitgereikt, met zijn ééne hand in zijn zak in ontvangst. Steeds hebben de Engelschen, en niet ten onrechte, een zeer grooten spuwbak naast hem geplaatst (evenals naast Mason en slechts voor de sigareneindjes naast Pillsbury). Aan een der dinners werd Janowski verzocht te speechen. Hij bedankte, voorgevend, dat hij niet genoeg Engelsch kende (hij spreekt Engelsch, Russisch, Fransch en Duitsch !), doch toen men bij hem aandrong, het dan in de taal te doen, welke hij het best kende, onttrok hij zich verward ook hieraan. Zijn spel is brutaal, desniettemin zeer brilliant. Hij schijnt weinig notitie van positiespel te nemen en toch heeft hij veel succes. Hij is bruin van gelaat en zwart van haar en oogen, welke door een pince-nez (natuurlijk goud) versierd worden. Hij drinkt veel kwast, steeds met 3 of 4 rietjes in zijn glas, rookt nog meer (steeds cigaretten), doch spreekt niet veel. Wanneer hij in gesprek heet te zijn, zit hij meer met een kalmen glimlach op het gelaat dan dat hij wat zegt. Hij is zeer kalm. Waarschijnlijk ligt deze indruk aan mij en verandert die nog meer ten goede bij meerdere ontmoetingen. Maroczy, die met Pillsbury en Janowski 2den, 3den en 4den prijs deelde, maakte een zeer gunstigen indruk op mij. Hij is zeer lang en in veel hoogeren graad mager, zoodat het geheel iets van een wandelend geraamte of eemge bijeengebonden bewegelijke stokken gelijkt; toch schijnt hij mij niet ziekelijk toe. Zijn oogen liggen zeer diep, zijn stem is nogal zwaar. Hongaarsch is zijn spreektaal, doch hij kan zich uitstekend in het Duitsch verstaanbaar maken. Hij speelt positiespel, doch is dikwijls brilliant. Voor zwart speelde hij meestal siciliaansch. Hij heeft iets van de remises van Schlechter te pakken; o. a. zei hij van zijn 2de partij tegen Steimtz : „ja, ik wilde niets wagen (hij kon een looper offeren tegen 3 pionnen), want remise wilde ik steeds hebben." Hij lijkt mij open en oprecht

238

toe. Ook Schlechter is een innemend mensch. Hij plaatst zich geenszins op den voorgrond en was niet gevierd, is ongeveer 27 jaar oud, klein en mager. Zijn geneigdheid tot remise valt bijna bij niemand in den smaak, doch zijn spel is krachtig, meestal heeft hij de leiding er in en het is dan ook zeer moeilijk, hem te verslaan, zelfs voor Lasker. Deze zei in den aanvang: „Cohn heeft een kunststuk volbracht, n.1. hij heeft Schlechter verslagen."

In dezen wedstrijd speelde hij echter meer op winst dan ooit te voren, geloof ik; hij behoefde dan ook slechts 1 punt meer, om mede de tweede plaats te deelen; nu had hij den sden prijs. No. 6 was Blackburne, No. 7 Tschigorin, die niet met zijn plaats tevreden was (natuurlijk!) In de laatste ronde scheen het bijna zeker, dat hij Blackburne vóór zou komen. Hij schijnt nederig en goed, doch is in ieder geval innemend. Zijn uiterlijk is krachtig en frisch; zijn blik schijnt soms door de tafel te willen dringen. Spiritualiën maakten hem niet bevreesd, in één slok verzwolg hij ze steeds; toch was hij nooit dronken, noch scheen onder den invloed er van; alleen na een dinner van de City of London Chess Club te Richmond was hij ongewoon vroolijk. Showalter won den Bsten prijs. Hij is kolossaal forsch en zijn gelaat schijnt als gebeeldhouwd. Zijn omgang is zeer aangenaam. No. 9 was Mason, de beroemde dronkaard. Ongetwijfeld is hij van aanleg een groot genie; dit blijkt reeds, wanneer men bedenkt, dat hij zich zelf geheel gevormd heeft. Zooals bekend is, begon hij in New-York zijn loopbaan als shoe-black of krantenjongen, en nu heet hij de beste Engelsche schaakjournalist. Alleen om den stijl hebben zijn boeken reeds groote waarde. Hoewel hij gemanierd is, maakt het een onaangenamen indruk, dat hij steeds tabak pruimt. Hoewel hij dikwijls onder den indruk van drank moet zijn gedurende enkele partijen, zoo kan men toch niets ervan aan hem zien. Hij zit steeds in dezelfde houding en met dezelfde eenigszins angstige uitdrukking op zijn gelaat en meestal met den hoed op voor zijn bord. Hij loopt niet in het oog en schijnt bescheiden. In het begin had hij geen succes, later ging het beter. Hij was de laatste prijswinner. Direct achter hem waren Steinitz en Cohn met een half punt verschil. De arme Steinitz zonder prijs; m. i. maakt hij in verband met hel interview in het Tijdschrift van Juni een mal figuur. Toch trok hij, hoewel weinig succes hebbend, in hooge mate de aandacht. De eerste ronde bracht Lasker en Steinitz tegenover elkaar en een Engelsche teekenaar vereeuwigde deze samenkomst op papier. Steinitz is, zooals ieder van ons weet, een aangenaam persoon. Eens stoof hij woedend op tegen een geestelijke en iemand anders, die te dicht bij hem praatten. Zonder twijfel is hij niet meer opgewassen tegen een Lasker of Pillsbury, niet dat hij te spoedig vermoeid is, zooals hij beweerde; doch ik geloof meer, dat hun helderheid de zijne thans overtreft. In de ïste ronde had Cohn een waardig succes, doch hij schijnt niet tegen de kolossale vermoeienis van zulk een tornooi opgewassen. Lee had een tamelijk succes voor een nieuweling. Hij is zeer kalm en speelt een gesloten, sterk spel. Bird is te oud. Hoewel elke Brit hem een beter succes gunde, wist men toch vooruit, dat hem geen hooger nummer kon geworden. Tinsley neemt niet heel veel notitie van zijn verlies, misschien doordat hij er aan gewend is geraakt; meer aandacht schenkt hij aan zijn cor-

*39

respondentiewerk, waaraan hij de handen vol schijnt te hebben. Teichmann, die ongetwijfeld een zeer sterk meester is, toonde dit reeds bij den aanvang, doch na 3 of partijen gespeeld te hebben, werd hij ziek.

Bijna had ik vergeten nog te vermelden, dat de zaal zeer groot en mooi was; het licht liet echter wel wat te wenschen over. Zij is juist over de beroemde Westminster-Abbey gelegen en nabij de Houses of Parliament, Westminster-bridge, St. James Park en White Hall Court (Club-lokaal British Chess Club), alle zeer mooie plaatsen, zoodat men kan zeggen, ongeveer op het schoonste punt van Londen. De commissie was zeer welwillend en bestond uit hoogst aangename personen.

Doch bovenal muntte uit de gulle en gastvrije ontvangst, die den deelnemers van het D. en S. R. T. ten deel viel. De City of London Chess Club noodigde hen uit tot een coach-rit door de schoonste omstreken en plaatsen van Londen en een dinner in een beroemd luisterrijk hötel op den top van Richmond Hill, van waar men mijlen ver een wonderschoon gezicht over de Theems-vallei en verschillende heuvels geniet. Een volgende maal inviteerde zij ons op een dinner in het wereldberoemde Crystal Palace, waar juist dien dag (eiken Donderdag) een kolossaal vuurwerk was. De British Chess Club gaf een zeer fijn dinner in een der beste restaurants van Londen. Doch niet alleen dat, maar verschillende particulieren ook waren zeer gastvrij voor ons.

Mocht een mijner landgenooten eenige neiging gevoelen, nog eens in een internationaal tornooi mede te spelen, dan kan ik hem niet anders zeggen, dan dat hem dit zeker uitstekend moet bevallen.

Richmond, 4 Augustus 1899. J. F. S. ESSER

Partij van het Meestertornooi — Tweede klasse te Londen. No. 605. Wit: Jackson. Zwart: J. F. S. Esser.

*• e4 e6

Fransche Partij.

15. Td3: h5 !e) 29. Kei P h8

2• ('4 d5 16. L f6 : P f6 : 30. Kd2 P g6

3. eds : eds : 17. gs p gg 31. Pdii) T e4

4- L d3 I f6 18. f4 g6 32. P e3?k) P (14:

5- Lg5 L d6 19. f5 p e? 33. T f6 D C7

6. P e2 L g4 20. fg6:f) Pg6: 34. Tei j T d4: ,

7- p bc3 c6 21. Tf3 T h7

35. P dS: j ^ D a5f 1

8. D d2 P bd7 22. T f6 *) K g8 36. c3 T d3

9 0-0-0 Dq') 23. h4") D d7 37 K d3 : D dS :f

IO ' f 3 L hs 24. Tfi T e6 38. Kc 2 P g 6

"• D e3t Kf8")

12. Df2c) Lg6

25. Tf3') I) e7

39. T e8f L f8

26. P ci T g7 40. De3 h4

13. Kbi") T e8 27. P d3 T h7

41. T f2 T h7

T4' S4 L d3: 28. a3 T g7 42. b3 T hS

i^ó

43. 04 Dg5 : 47. T f8 :t Kf8: 51. Dc8f Kf7

44. Df3 T h7

45. T g2 D hs

48. D d8f Kg7

52. Td2 P e^

49. D d4f f6 Wit geeft de partij op. 46. D f6 113

50. Dd7f Kf8

°) Ofschoon ik de voorkeur geef aan den Looper boven het Paard, zou ik hier liever gespeeld hebben Le2 : en daarna, onverschillig of Wit met de Dame, den Looper of het Paard terugneemt, De7 (of 9... , Le2 : 10. Tdofhei,o—on.Te2:)

In deze variant der Fransche partij staat Zwart altijd voor de moeilijke kwestie, hoe zijn Damelooper te plaatsen; het veld d7 is noodig voor het Paard en de velden e6 en g6 zijn beide gevaarlijk.

In het door Zwart gekozen systeem van verdediging kwam ook Db6 of a5 in aanmerking, om den Koning over d8 naar cj te brengen.

b) Ook kon Le7 geschieden en daarna 0—0, want De7 : gaat niet wegens Tfe8.

c) Beter was hier f4, om den afruil van den kostbaren Koningslooper te voorkomen. Zwart moet dan wel, om den Looper niet door f5, h3 en g4 te laten insluiten, vroeg of laat Le2 : spelen, en Wit kan dan beter gebruik maken van Zwart's slechte Koningsstelling.

d) Nu lijkt mij sterker Lg6:, gevolgd door h3, f4 en f5, waartegen Zwart niet veel verdediging heeft.

e) Gebruik makende van de zwakte van het veld g4, bevrijdt Zwart zich gedeeltelijk van den druk op zijne stelling. Toch blijft hij nog in moeilijkheden.

') Sterk komt ook in aanmerking f6, gevolgd door Th3, Th4, Pg3, Df3 en ofter op I15.

*) Beter was Pg3 en later Pfs en Pd6: of Ph4 of Ph6(f).

h) Deze zet is beslist foutief; de h-toren moest over di en d3 naar 113; neemt Zwart dan den h-pion, dan is Thi of I13 voldoende, om pion h5 op den duur te doen vallen. Na den gekozen zet is pion h5 vrij veilig en pion I14 zwak.

') Beter was Dg2 en na Tf6: 26. gf6 : en Pf4 of g3 (al of niet voorafgegaan door Dg5 of Tf3).

j) Beter was Pe2 en na Te4, Pef4.

k) Het keerpunt der partij. Wit behield nog steeds overwegend spel met Tei of beter nog Te3.

') Eene foutieve combinatie, om Ph4 en later pion h5 te nemen.

m) Zwart kon ook 34. Lg3 spelen. De gekozen voortzetting is mooier.

Partijen van den Internationalen Hoofdklassewedstrijd te Amsterdam. No. 60G. Gespeeld den 7en Augustus 1899. Wit: Jhr A. E. van Eoreest. Zwart: H. E. Atkins. Ginoco Piano.

1. e2 — e4 e7 — e5 | 3. L f 1 — c4 L t'8 — cö 2. P gl — f3 P b8 — c6 I 4. d2 — d3 P g8 — f6

o. L cl — e3 L c5 — b6

6. P bl — c3 d7 — d6

7. D d1 — e2 h7 — h6?

Zwart speelt, te beginnen met dezen zet, de opening eigenaardig zwak, waardoor het van Foreest gelukt, zeer spoedig een veelbelovenden aanval te krijgen.

8. 0 —0 —0 Dd8 —e7

9. Ii2 — h3 P c6 — a5?

10. g2 — g4 c7 — c6

11. d3 — d4 Pa5Xc4

12. D e2 X c4 L c8 — e6

13. D c4 — d3 Lb6 —c7

14. g4 — g5 h6 X g5

15. P f3 X g5 e5 X d4

16. L e3 X d4 P f 6 — d7

17. f2 —f4 f7—f6

18. P g5 X e6 De7 X e6

19. T dl — gl D e6 — f7

20. T gl — g4 T h8 — g8

21. T hl — gl a7 — a6

Om 0—0—0 te kunnen spelen, zonder den a-pion te verliezen.

22. Dd3 — g3 Ke8 —f8

241

23.

D g3 — g2

Tot hiertoe heeft Wit met loffelijke energie zijn geduchten tegenstander aangetast. Thans echter geeft hij Zwart gelegenheid, een weinig op adem te komen. 23. h4 was de juiste voortzetting; b. v. 23. h4, Ie8 24. h5, rle7 25. h6, d5?26. e5, fe5 : 27. fe5 :, Pe5 : 28. Tg7 Tg7 : 2i>. hg7 :f, Dg7: 30. Df2f en wint.

23 T a8 — e8

24. h3 — h4 T e8 — e7

25. T g4 — g6

Om ho mogelijk te maken, doch Zwart heeft nu tijd, om een tegenaanval op touw te zetten, die W it spoedig geheel van de wijs brengt.

25 b7 — b5 !

26. a2 — a3

Hierdoor komt Wit den aanval tegemoet. Veel beter was 26. b3, doch het krachtigst lijkt mij 26. h5; b. v. 26. h5, 1)4 27. Pe2, c5 28. h6, cd4: 29. Pd4:, met winnenden aanval.

26 a6 — a5

27. b2 — b4

Weder zwak gespeeld. Nog was 27. h5 de juiste voortzetting.

27 a5 X b4

28. a3 X b4 Df7 — c4

29. P c3 — e2 c6 — c5

30. b4 X c5 d6 X c5

31. L d4 — b2 b5 — b4

Beter dan 31. De4 :, waarop volgen kon 32. Lf6 Pf6 : 33. rlf6 :j- met ongeveer gelijk spel.

32. e4 — e5??

Deze zet kost een pion en de partij, die na 32. fdl voor Zwart nog steeds niet gewonnen was; b. v. 32. Tdl, b3.

Stand der partij na den 22sten zet van Zwart.

242

(32. De4 :? dan 33. De4 :en 34. Td7 :)

33. c3, Pb6 34. e5, Pa4 35. Tg4 enz., waarna de partijen vrij wel gelijk staan. Stand der partij na den 31sten zet van Zwart.

32

33. P e2 — c3

Iets beter was 33. Lc3.

b4 — b3

33 D c4 X f 4f

34. Kcl — bl T e7 X e5

35. D g2 — a8f

No. 607. Wit: H. E

1.

2.

d2 — d4

c2 — c4

3. P bl — c3

4. L cl — g5

5. e2 — e3

6. F gl — f3

7. L fl — d3

8. 0 — 0

9. D dl — e2

Beter is 9. ..., c5.

10. L g5 — f4

11. T al —dl

Gespeeld den Atkins. Geweigerd

d7 - d5

e7 — e6

P g8 — f6

L f8 — e7

0 — 0

b7 — b6

L c8 — b7

P b8 — d7

P f6 — e4

a7 — a6

Waarom niet 35. cb3: en Wit blijft slechts één pion achter?

35 T e5 — e8

36. D a8 — d5 b3 X e2f

37. Ivbl X c2 D f 4 — d6

38. h4 — h5 T e8 — e2

39. Kc2 —dl?

Hierdoor gaat weder een stuk verloren.

39. Kbl was natuurlijk de zet, hoewel ook dan het spel niet meer te redden is.

39 T e2 X b2

40. D d5 X d6+ L c7 X d6

41. h5 — h6

42. h6 X e7+

Opgegeven.

T b2 — h2

Kf8 — f7

Het is jammer, dat Wit het tweede gedeelte der partij zoo zwak gespeeld heeft. Voor Zwart geldt juist het omgekeerde.

(Opmerkingen van Dr. A. G. Olland.)

12den Augustus 1899. Zwart: Rud. Swiderski. Damegainbiet.

Sterker lijkt mij 11. Le4:, de4: 12. Pd2, f5 13. f3, ef'3: 14. Pf3 :, waarna Wit het beste spel heeft.

11

Pd7 — f6

12 Pf3 —e5 Le7 —d6

[n aanmerking kwam 12 Pc3: 13. bc3:, Pe4 14. Dc2, f6 enz. 13. De2 — c2 D d8 — e7

Ter voorbereiding van c5.

14. f2 — f3 P e4- X c3

15. b2 X. c3 c7 — c5

Te vroeg; eerst moest 1\6 geschieden.

16. L f4 —g5! h7 — h6

17. L g5 — h4 T f8 — <18

17 g5 was tlians noodzakelijk; b.v. 17. g5 18. Lg3, Ph5 enz. 18. c4 X d5 e6 X d5

19. f3 —f4 *

Om g5 te beletten. Nog sterker was 19. Pg4.

Stand der partij na den 19den zet van Wit.

19

De7 —f8

Zwart kan Pg4 niet beletten. 19. LcS faalt op 20. fc6, De3 :f 21. Lf2, Df4:

22. g3, I)f3 23. Le2!, Lf5! 24. I)b2 (25. Pd8:?, Lh3 en wint), De4 25. Lcl3, W3 26. Lf5, l)f5: 27. Pd8:, Td8: 28^ Db6 en V\it moet winnen.

20. L h4 X f6 g7 X f6

21. P e5 — g4 Df8 — g7

22. T f1 — f3 K g8 — f8

23. T f3 — g3 K f8 — e7

24. T dl — el T d8 — g8

Beter is 24. . . Th8. 25. L d3 — li7 ?

Hierdoor drijft V\it den toren juist naar het gunstiger veld h8 ; veel sterker is terstond Lfö, waarop 25. Kd8 niet deugt, wegens 26. Pe5, l)f8 27. Pd7, De8 28. Pf6 en wint.

25 T g8 — li8

26. L h7 — f5 K e7 — d8

27. P g4 — e5 D g7 — f8

28. P e5 — d7 D f8 — e7

Stond de toren nu nog op g8, dan zou deze zet niet mogelijk geweest zijn.

29. P d7 X b6 L d6 X f4

30. T g3 — h3

Op 30. Ïf3 zou 30. ., Lh2 en 31. ., Dc7t gevolgd zijn.

30 T a8 — a7

31. P b6 — a4 L f4 — d6

32. D c2 — b2 D e7 — c7

33. c3 — c4! d5 X c4

34. P a4 X c5 T h8 — g8

35. P c5 X b7 D c7 X b7

Veel sterker is 35.. 'L'b7 :

36. D b2 — c2 1) b7 — b4

37. T el — bl D b4 — a5

38. T h3 — f3 D aö — d5

39. T f3 — f2 L d6 — c7

Zeer in aanmerking kwam 39. . ., Ke7, om Jc7 mogelijk te maken en e4 te verhinderen.

40. e3 — e4 ! 1) 15 — c6

41. T bl — cl L c7 — b6

42. D c2 X c4 D c6 X c4

Met het verlies van den c-pion is ook Zwart's kans op remise verkeken.

43. T cl X c4 K d8 — e7

Sterker is Tc7.

44. T f2 — b2 T a7 — b7

45. K gl — f 1 T g8 — d8

46. T c4 — c6 T d8 — b8

47. d4 — d5 a6 — a5

48. d5 — d6f K e7 — d8

49. T b2 — c2 Opgegeven

(Opmerkingen van Dr. A. G. OLLAND.)

244 \ No. 608. Gespeeld den lOden Wit: Jhr. A E. van Foreest.

Weener

1. e2 — e4 e7 — e5

2. P bl — c3 P b8 — c6

3. g2 — g3 L f8 — c5

4. P c3 — a4 ? L c5 — e7

Het tempo, dat Zwart hierdoor wint, betaalt hij inet het plaatsen van den Kouingslooper op een voor dezen minder gunstig veld. 't Is daarom zeer de vraag, of d6 niet sterker was.

Zwart behoeft den afruil op c5 volstrekt niet te vreezen, daar deze hem na Ld7, De7 en 0—0—0 een uitmuntend spel verschaft.

5. L f1 — g2 P g8 — f6

6. P gl — e2

Pc3, om d5 te verhinderen, was beter. Er ontstaat dan een bekende stelling uit de Weener partij, met het onderscheid, dat Zwart den voorzet heeft, terwijl echter zijn Koningslooper, in plaats van op c5, op e7 staat. Wil Zwart na 6. Pc3 het gewounen tempo niet door Lc5 teruggeven, en speelt hij 6. . .., d6, dan is het witte spel zeker niet het minste.

6 d7 — d5 !

7. e4 X d5 P f6 X d5

8. 0 — 0 L c8 — g4

Natuurlijker lijkt ous Le6. Zooals weldra blijkt, kan Zwart met de tekstvoortzetting geen positievoordeel van eeuige beteekenis behaleu.

9. P a4 — c3 ! P c6 — d4

10. f2 —f3 Lg4 — e6

11. P e2 X d4 e5 X d4

12. P c3 X d5 L e6 X d5

13. d2 — d3

Niet onmiddellijk f4, wegens 13 ., Lg2 : 14. Kg2 :, d3! enz.

Augustus 1899. Zwart: Dr. A. G-. Olland.

Partij.

13

Dd8 —d7

14. L cl — d2 h7 — h5

15. f3 —f4 Ld5Xg2

16. Kgl X g2 h5 — h4

17. D dl—f3 h4 X g3

18. h2 X g3 D d7 — h3f

19. Kg2 —f2 0 — 0—0

20. T fl — hl Dh3 — d7

21. a2 — a3 Kc8 — b8

22. T al — el L e7 — f6

23. T hl X h8 T d8 X h8

24. T el — hl T h8 X hl

25. D f3 X hl a7 — a6

26. D hl — e4 D d7 — b5

27. Ld2 —cl

Op b3 of b4 wint Zwart resp. door l)c5 of Da4 een pion.

27 D b5 — c5

28. D e4 — e2 ü c5 — c6

29. D e2 — dl K b8 — a7

30. L cl — d2 D c6 — e6

31. g3 — g4 L f 6 — h4f

32. K f2 — g2 De6 —c6f

33. Kg2 — h3

33. Kfl ?, l)hlt 34. Ke2, Dg3±.

33 L h4 — f2.!

Een zeer fijne zet, die Wit's keuze tot een minimum beperkt.

34. Kh3 —h2!

De eenig mogelijke zet om het witte spel te bevrijden. Op 34. Dfl ? volgt Df3f

35. Kh2, Lg3f 36. Kgl, Lh2+ en wint. 34 g7 —g5

Deze zet, hoe interessant ook, leidt tot

bevrijding van het witte spel. Het is echter onmogelijk, een winstkans voor Zwart te ontdekken. De partij schijnt remise te moeten worden.

Stand der partij na den 34sten zet van Zwart.

zet van Zwart.

35. D dl — e2 !

Het juiste antwoord. Niet fg5 : wegens 35 , Dd6f 36. Khl, Dg3 ! 37. Dfl, Df3f 38. Dg2, Ddl-J- en wint. Of35...., (Dd6f) 36. Kg2, Dg3f 37. Kfl, Dglf

38. Ke2, Dg4 :f enz.

35 D c6 — h6"j*

36. Kh2 g2 Lf2 —h4

37. D e2 — e4 D h6 — f6

38. c2 — c3 c7 — c5

39. c3 X d4 cö X d4

40. L d2 — b4 g5 X f4

41. Kg2 — f3

Overweging verdiende Lc5f. Er kon bijv. volgen: 41...., b6 42. Ld4f3f

43. Kfl, Dg5 44. Le3 enz.

Of: 43. Kh3, f2 44. Lf6 :, flDf 45. Kh4 :, Df6 :f 46. Kg3 enz.

41

42. D e4 — d5

43. L b4 — a5f!

44. D d5 X c6

45. Kf3 X f4

Ka7 — b6

D f 6 — c6

K b6 — a7 b7 X c6

Ka7 — b7

Hier treedt de partij een nieuw stadium, nl. liet eindspel, in. En Wit, die op verdienstelijke wijze de hem gespannen valstrikken vermeed en den goed gevoerde» aanval afsloeg, staat nu ongetwijfeld beter. I)e partij was evenwel afgebroken en werd op een avond, toen de heer v. Foreest waarschijnlijk al heel slecht gedisponeerd was, verder gespeeld. Anders toch had een zoo geroutineerd eindspelspeler hier niet mogen verliezen.

46. Kf4 — e5

Meer winstkansen bood Kf4-f5, bijv.:

A. 46. Kf5, c5 47. g5, c4 48. Kf6, cd4 : 49. Ld2, Lf2 5U. Kf7 :, Le3 51. g6 ! en wint.

B. 46 en 47 als A. 48. Kf6, c3! 49. bc3 :, Lel ! 50. c4 !, La5 : 51. Kf7 Ld2 52. g6, Lh6 53. g7, Lg7 : 54. Kg7 : en wint.

O. 46 als A, 47. g5, Lf2 ! 48. Kf6, Le3 49. b3!, Kc6 50. Lel (50.Ld8, Kd7 51. Le7, Lg5 :f en Zwart wint), Kd7 51. Lh4, Ke8 ; remise.

I). 46 als A, 47. Ld2 (dit is minder sterk dan g5) Kc6 48. b3 (Lg5 ?, dan 48. . . ., Lg5 : 49. Kg5 :, c4! en Zwart wint), Kd7 49. Lg5, Lg5 : 50. Kg5 :, a5 (dreigt a4) 51. ti4, Ke6 52. Kf4, Kf6 53. g5f, Kg6 ; remise.

Stand der partij na den 45sten

E. 46. Kf5, Le7? 47. Ld2, Kc7 48. Lg5, Kd7 49. Le7 Ke7 : 50. b4 ! en wint.

46 L h4 — e7

47. La5 — d2 Kb7 —b6

48. b2 — b4

n4, gevolgd door 1)3, was sterker.

48 Kb6 — b5

49. K e5 X d4 L e7 — f6f

50. Kd4—e4 Lf6—b2

51. Ke4 — f5

Met 51. d4 zou Wit als volgt verliezen : 51. (d4), La3 : 53. Kf5, Lb4: 53. Lb4

Kb4: 54. Kf6, a5 55. Kf7 a4 56. g5, a3 57. g6, a2 58. g7, al D 59. g8D, Da2|

60. Kf8, l)g8: 61. Kg8 Kc4 enz.

51 K b5 — a4

52. g-4 — g5

Wit kon door Lg5 remise maken, bijv. 52.

Lg5, Ka3: 53. Lf6, Lf6 : 54. Kf'6 :, Kb4 :

55. Kf7:, a5 56. g5, a4 57. g6, a3 enz.

Of: 52. Lg5, La3: 53. Kf6, Lb4: 54. Kf7Kb3 55. Lf6, Ld2 56. g5, Lg5 : 57. Lg5:, Kc3 remise.

Of: 52. Lg5, Ka3 53. Lf6, Lel 54. Le7, Ld2 ? 55. Kf6, Lb4 : 56. Kf7, Le7 : 57. Ke7 Kb2 58. g5, a5 59. g6, a4 60. g7, a3 61. g8D,a2 62. Kd6, alD 63. Dg7f, Ka2 64. Dal:, Kal: 65. Ke6en wint.

52

53. K f5 — e4

Ka4 X a3

Wit had het remise nog steeds in de hand, bv. 53. Lel, Kb3 54. Ld2, Kc2

55. Lf4, Kd3: 56. Le5, Lel (bij afruil op e5 wint Wit) 57. Lf4!, La3 (bij afruil op f4 eveneens remise) 58. Kf6, Lb4 : 59. Kf7Lc3 (noodzakelijk, om Le5 te voorkomen) 60. g6, a5 61. Lg5! (niet g7, want dan neemt Zwart, en wint door zijn 2 pionnen), a4 62. Lf6, Lf6 : 63. Kf6:, a3 64. g7, a2 enz., remise.

53 Ka3 — b3

54. L d2 — el L b2 — g7

55. L el — d2?

Zelfs nü nog was de partij remise, nl. met 55. Kf5, Kc2 56. Lg3, Lf8 57. Kf6, Lb4 : 58. Kf7, Lc3 59. g6, a5 60. Lh4, a4 61. Lf6, enz.

Na den tekstzet is de partij verloren.

55 L g7 — f8 !

56. Ke4 — f5 Lf8 — e7

57. Ld2 —el Kb3 —c2

58. L el — g3 K c2 X d3

59. L g3 — e5 K d3 — c4

60. L e5 — f6

Te laat!

60 Le7 X b4

61. Lf6 — d8

Op Le5 wint Ld2.

61 L b4 — c3 1K

62. Ld8 — f6

Wit geeft op, want Zwart wint, nadat beide partijen eene Dame hebben gehaald, door het schaak op a2.

(Opmerkingen van .1. W. TE KOLSTÉ.)

No. 609. Gespeeld den 9den Augustus 1899. Wit: D. Bleijkmans. Zwart: R. Swiderski.

dé-Opening-,

1. d2 — d4 d7 — d5 5. c2 — c3

2. e2 — e3 c7 — c5 6. Lfl—d3

3. f2 —f4 Pb8 —c6 j 7. 0 — 0

D d8 — b6

P g8 — f6

4. Pgl— f3 e7 — e6 | 8. P f3 — e5 0 — 0 L f8 — d6

9. Kgl — hl P f6 — e4?

Dit verliest een pion; beter was 9...., L<17.

10. L d3 X e4 d5 X e4

11. p e5 —c4 Db6 —c7

12. d4 — d5 ! e6 X d5

13. Ddl X d5 L d6 — e7

14. Dd5 X e4 b7 — b6

15. P bl — d2 Lc8 — b7

16. D e4 — f5?

Hier had Dc2 moeten geschieden; thans krijgt Zwart het betere spel.

16 Ta8 —d8

17. Pc4 —a3 Td8 — d7

18. P d2 — f3 T f8 — d8

19. b2 — b3 Td7 —d3

20. P a3 — b5

20. Pd4 deugt niet, wegens 20 Pd4: 2], cd4Dcö! 22. Tgl, Tdlü

20 D c7 — d7

21. D f5 X d7 Td8 X d7

22. L cl — d2

Iets beter is Lb2, hoewel Zwart dan 22...., Te3: speelt en verreweg het beste spel heeft.

22 T d3 x d2

23. P f3 x d2 T d7 x d2

24. T fl — dl Td2 x dlf

25. r al x dl L b7 — c8

26. h2 — h3 f7 —f5

27. c3 — c4 K g8 — f8

28. Iv hl — h2 g7 — g6

29. K h2 — g3 L c8 — e6

30. Kg3 — f3 K f8 — g7

31. g2 — g4 Kg7 — f6

32. e3 — e4 f5 x e4f

33. K f3 x e4 h7 — h5

34. g4 — g5f K f 6 — g7

247

35. h3 — h4 L e6 — f5"("

36. K e4 — e3 a7 — a6

37. P b5 — c7 P c6 — b4

38. T dl — d2 K g7 — f7 L a7 P c6 K g 7

Stand der partij na den 38sten zet van Zwart.

39. P c7 — a8?

Niet goed. Veel beter ware 39. a3, Pc2f 40. Kf2, Pa3: 41. Pa6Lc2 42. Pc7 enz., niet zeer vele remise-kansen voor Wit.

39 b6 — b5

40. c4 x b5 a6 x b5

41. P a8 —c7 P b4 —c2f

42. K e3 — f2 P c2 — a3 !

43. P c7 — d5 c5 — c4

44. P d5 X e7 Kf7 X e7

45. T d2 — e2f K e7 — d6

46. b3 x c4 b5 x c4

47. Kf2 —el c4 — c3

48. T e2 — e8 c3 — c2

49. K el — d2 P a3 — blf

50. K d2 — cl P bl — c3

Opgegeven.

(Opmerkingen van D. BLETJKMANS.)

No. 61Ö.

Gespeeld den 9den

Wit: Mr. I. D. Tresling. Weeiier

1. e2 — e4 e7 — e5

2. P bl — c3 P g8 — f6

3. L fl — c4 L f8 — b4

liet, beste antwoord. Op 3...., Pe4: is VVit's sterkste zet 4. 1Hi5.

4. P gl — e2? 0 — 0?

Nu had Zwart 1'e t: moeten spelen.

5. d2 — d3 <17 — d5

6. e4 x d5 P f6 x d5

7. 0 — 0 L b4 x c3

Beter is dadelijk Le6.

8. b2 x c3

(Beter was 8. Ld5: Op 8. ., Lb2: volgt dan 9. Lt'7 :f — Deutsche Schztnff.)

8 L c8 — e6

9. L C4 x d5

(Deze afruil, die den zwarten Looper op een sterke diagonaal brengt, was noodig, om de vrije beweging' Aan bet Paard mogelijk te maken. — D. S.)

9 L e6 x d5

10. c3 — c4 L d5 — c6

11. f2—f4 Pb8 —d7

12. L cl — b2 D d8 — b4

13. f4 x e5 D h4 — g5

14. P e2 — g3

15. T fl - f5

P d7 x e5

(Wit moest het gevaarlijke Paard liever nemen, en dan Dd2 spelen. — D. S.)

15 D g5 — e3f

16. Kgl — hl f7 —f6

17. D dl — fl P e5 — 26

18. T al — el

19. L b2 — c3

20. T f5 — f2

Augustus 1899. Zwart: J. Dimer.

Partij.

Sterker was 21. Pe2, gevolgd door Pd4, om den Looper te verdrijven.

21. T e8 x el

22. D fl x el

Stand der partij na den 22sten zet van Wit.

22

T f8 — e8

Op 22. Lg2:| 23.Tg2 Pf5 : (met welke voortzetting Zwart, volgens de Deutsche Schztnff., bij veilige stelling een pion wint, terwijl een aanval langs de g-lijn niet te vreezen is) volgt 24. De4, Ph6 25. c5, Dc6 (Dblf, dan 26. Tgl, Üe2:

27. Dc4t, Tf7 28. Tg7:f) 26. De6:, bc6 : 27. La5, Tf7 28. c3, Pfö 29. Tb2,enWit wint minstens één pion op den Damevleugel.

23. D el — fl

24. T f2 x f5

25. T f5 — f2

26. L c3 — d2

27. T f2 — e2

P h4 x f5

D b6 — e3

T e8 — e6

D e3 — c5

T e6 x e2

21. P g3 — f5 D e3 — b6 p g6 — h4

28. D fl x e2

29. D e2 x e5

T a8 — e8

D c5 — e5 f6 x e5

Remise.

(Opmerkingen van Mr. I. D. TRESLING.)

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.