Tijdschrift 1899 - juni

Page 1


TIJDSCHRIFT

VAN DEN NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Dr. A. VAN KHIJN, Voorzitter; H.J. DEN HERTOG, Onder-Voorzitter; W. II.M. DE VEER, Haarlemmerstraat 78, Amsterdam, Penningmeester; H. D. B.MEIJER, Geldersohe Kade 37, Amsterdam, Secretaris; J. P. RUNSINK.

REDACTIE: J. F. HEEMSKERK, Sas van Gent, J. F. S. ESSER, ,J. W. TE KOLSTK. W. B. H. MEINERS, Dr. A. Gr. OLLAND.

Van ilit blad, dat omstreeks den -20sten van iedere maand gratis aan de Kondsleden wordt toegezonden, zyn extra-nummers verkrijgbaar ii 15 cents en een geheele jaargang ii f 1.50, eveneens slechts voor Bondsleden. Als lid van den Bond betaalt men ƒ2.30 contributie. Nadere inlichtingen verschaftdeSecretaris.

Inhoud: Bondszaken: Oproeping en voorstellen voor Algemeene Vergadering; oproeping en bepalingen voor wedstrijden; Financiëele rekeningen. Binnenlandsch Nieuws met partijen; Nederlanders te Keulen; Loman in de C. ofL. Ch.Club. Buitenlandsch Nieuws. Probleemrubriek. Verschillende Partijen.

Bondszaken.

Nieuwe Leden.

P. C. Bouwmeester, Haarlem.

H. F. Hesselaar, Menado.

O. M. Pirsch, Menado.

H. F. Steffens, „

C. P. A. de Grebber, „ Radersma, Tasik Melaja. A. K. Barth, ,, F. Cola^o Ozorio, Amsterdam.

Errata.

Onder de nieuwe leden in de April—Mei-Aflevering staat: Bremekamp „Harlingen"; dit moet zijn Leiden.

Art. 45 van het Reglement zegt, dat het Bestuur alleen met bijzondere machtiging van een Algemeene Vergadering, een Internationalen wedstrijd mag uitschrijven. Ten einde die machtiging te bekomen, convoceerde het Bestuur eene

Buitengewone Algemeene Vergadering gehouden den 23sten Mei j.1. te Amsterdam in het café „De Roode Leeuw", door welke vergadering het Bestuur gemachtigd is geworden, om een Internationalen Hoofdklassewedstrijd uit te schrijven.

De Jaarlijksche Algemeene Vergadering en de groote Bondswedstrijd zullen gehouden worden op 6 Augustus en volgende dagen te Amsterdam, in de bovenzaal van „Concordia" N Z. Voorburgwal.

De Agenda der Vergadering en de bepalingen voor den wedstrijd zullen in de Tuli-aflevering worden medegedeeld.

7

Voorstellen tot wijziging van het Reglement van den Bond.

(Te behandelen ter Algemeene Vergadering te Amsterdam).

Van het Hoofdbestuur.

In Art. 38 te laten vervallen de woorden: met afspel en overblijven.

Ingevolge Art. 53 het navolgende nieuwe Artikel in het Reglement op te nemen :

Art. . . . Het Reglement van 31 Juli 1892 wordt op 1 Januari 1900 buiten werking gesteld. Zij, die dan nog Afdeelingslid zijn, betalen voortaan eene jaarlijksche contributie van ƒ 1.50, welke bijdrage door den Bondspenningmeester wordt geïnd. Bij a;le stemmingen brengen zij persoonlijk een halve stem uit.

Zij kunnen in geen geval optreden als gevolmachtigden van andere Bondsleden.

Zij ontvangen het Tijdschrift rechtstreeks aan hun adres.

Zij kunnen alleen dan aan den grooten Bondswedstrijd deelnemen, wanneer zij zich nog voor het loopende vereenigingsjaar tot Rechtstreeksch lid laten overschrijven.

Bij aanneming van dit voorstel vervalt Art, 53 en aanhangsel reglement, behalve Art. 4, en vinden er kleine wijzigingen plaats in Art. 22, 23, 34, 49, door bijvoeging en Afdeelingsleden, in Art. 52 het laten vervallen van het woord Afdeelingsleden.

Art. Indien het Hoofdbestuur het in het belang van den Bond noodig oordeelt, is het onder de volgende voorwaarden bevoegd van de bepalingen van het reglement of van een besluit van de Algemeene Vergadering af te wijken.

Het neemt daartoe dan met meerderheid van stemmen een voorloopig besluit. Dit besluit wordt eerst van kracht wanneer 14 dagen, na het verschijnen van het Tijdschrift waarin dit voorloopig besluit aan de leden medegedeeld wordt, van minder dan vijftig leden het bericht bij den Bonds-secretaris is ingekomen dat zij zich niet met dat besluit kunnen vereenigen.

Van het Buitengewoon lid „Staunton" te Grotiingen.

(Zie Art. 50, 2e alinea van het Bondsreglement.)

In Art. 36 te laten vervallen de woorden:

De tweede klasse wordt door loting gesplitst in groepen van hoogstens 6 spelers.

Van het Bestuur der afdeelinq Leiden.

Om terug te komen op het besluit van de Algemeene Vergadering van 8 Augustus 1897, betreffende de opheffing der afdeelingen in 1900, de afdeelingen te laten voortbestaan en opnieuw Afdeeiingsleden toe te laten met dien verstande dat deze betalen eene jaarlijksche contributie van ƒ 1.50 en geen recht hebben deel te nemen aan den jaarlijkschen grooten Bondswedstrijd.

T oelichting:

Het doel van dit voorstel is, om aan de afdeelingen weer die plaats toe te kennen, die zij vóór 8 Augustus 1897 hebben ingenomen, met dit onderscheid evenwel dat de contributie der leden iets verhoogd wordt, opdat hun bijdrage aan de Bondskas de kosten der uitgaven van het Tijdschrift voldoende zal dekken. De voorgestelde bepaling, dat zij niet mogen deelnemen aan den jaarlijkschen

"5

ë Leii weusuriju aient, om nun mindere rechten toe te kennen dan de (meer betalende) rechtstreeksche leden.

Ingevolge Art. 53 van het Reglement, zullen, indien niet door eene Algemeene Vergadering anders wordt besloten, met 1 Januari 1900 de afdeelingsleden ophouden leden te zijn van den Nederlandschen Schaakbond. Al zullen ook eenigen van hen als Rechtstreeksch lid tot den Bond toetreden, zoo meent de afdeeling Leiden dat de groote meerderheid dat niet zal doen, en de Nederlandsche Schaakbond een groot aantal leden zal verliezen.

SHT Het Hoofdbestuur preadviseert het voorstel van Leiden niet aan te nemen.

Van H. D. B. Meijer, Amsterdam.

In Art. 37, 4e Alinea te laten vervallen, het woord „achtereenvolgende".

5e Alinea te lezen. Alleen de eigenaars kunnen en zijn verplicht.... Het Bestuur kan hierin uitzonderingen toestaan.

In Art. 43, te laten wegvallen in de ie Alinea de woorden: mits zij vóór enz. enz.

Door het aanschaffen van andere schaakspellen worden de tegenwoordige spellen van den Bond (Staunton model) te koop aangeboden Èt ƒ 2.25 per spel, bij 6 spellen ƒ 13.— franco toegezonden. Verkrijgbaar tegen inzending van het bedrag bij den Bonds-Secretaris.

Internationale Hoofdklassewedstrijd. A.lgemeene Bepalingen, vastgesteld in de Bestuursvergadering gehouden 6 Juni j.1.

1. De wedstrijd zal worden gehouden te Amsterdam in het gebouw „Concordia" N.Z. Voorburgwal; vangt aan op Maandag den 7en Augustus 1899,'s morgens te 9 uur en eindigt Woensdag den ióen Augustus.

De loting der deelnemers zal plaats hebben op Zondag 6 Augustus des avonds te half acht in het wedstrijdlokaal.

2 Aangifte voor dezen wedstrijd moet geschieden vóór 10 Juli 1899, aan den onds-Secretans H. D. B. Meijer, Amsterdam, Geldersche Kade 37, onder bijvoeging van zes gulden inleggeld. *)

Jiï' dl° t°t Stand komen van dezen wedstrijd geldelijk steunden, hebben slechts de helft van het inleggeld, dus drie gulden te betalen.

Over de toelating tot den wedstrijd beslist het Bestuur.

3- Be leiding van den wedstrijd is opgedragen aan den Bonds-Secretaris of zijn plaatsvervanger(s). Prijzen.

4- iste prijs Groote Zilveren Eere-Medaille, uitgeloofd door H. M. de Koningin, benevens / 200; 2de prijs f 150; 3de prijs ƒ 100; 4de prijs ƒ 80; Sde prijs ƒ 60, 6de prijs f 40; 7de prijs f 30; 8ste prijs f 20.

voor^ tAlg7fefne Vergadering van 6 Augustus a.s. zal door het Bestuur het vr 6r !i6 worden, om den eersten-prijswinner den titel van „Meester van den Nederlandschen Schaakbond" toe te kennen.

•) Spoedige aangifte vriendelijk verzocht, reeds 7 buitenlanders hebben zich aangemeld. Meijer.

116 Wedstrijd-Bepalingen.

1. Ieder deelnemer heeft met elk der overigen ééne partij te spelen. De voorzet wordt geregeld naar de tabellen van Schurig, voorkomende in Berger's „Schachjahrbuch" 1899/1900.

2. De gewonnen partijen worden met 1, de verloren met o, de remisepartijen met 1/2 aangeschreven, en de prijzen naar gelang van het behaalde aantal winstpunten uitgekeerd. Bij gelijk aantal punten worden de prijzen gedeeld; slechts om den eersten prijs moet ééne beslissende partij gespeeld worden.

3. Gespeeld wordt: Maandag 7, Dinsdag 8, Donderdag 10, Zaterdag 12, Maandag 14, Dinsdag 15 Augustus; twee partijen per dag n.1. van 9— U/s en van 6—10V2 uur, Woensdag 9, Vrijdag 11, Woensdag 16 Augustus; ééne partij per dag van 9—iVs 's morgens. Er wordt dus Zondags niet gespeeld.

Afgebroken partijen worden naar volgorde der ronden, op de vrije avonden voortgezet en beëindigd. De bedenktijd is 18 zetten per uur. Overgewonnen tijd op een der reeksen komt de volgende reeks ten goede. Overschrijding van tijd heeft verlies der partij ten gevolge. De controle geschiedt door schaakklokjes voorzien van Meijer's inrichting tot het automatisch aangeven van één uur tijdsverloop. Ieder speler moet, nadat hij zijn zet heeft gedaan, zijn klok stil zetten, waardoor de klok van de tegenpartij in beweging komt. De klok van de tegenpartij mag niet aangeraakt worden. Alleen de leider heeft het recht onregelmatig heden in den loop van de klokjes op te heffen. Op de vastgestelde speeltijden worden de klokjes van hen, die aan den zet zijn, in beweging gebracht. Wanneer een speler na verloop van een uur niet aanwezig is, wordt de partij \ oor hem als verloren, voor zijn tegenpartij als gewonnen aangemerkt; verzuimen beide spelers den aangegeven tijd, dan wordt de partij voor beiden als verloren aangemerkt.

4. Het aanvangen der partij om 9 en 6 uur en het afbreken der paitij te ii/2 en 10V2 uur, wordt door luiden van een bel aangekondigd. In het laatste geval heeft de speler die aan den zet is, zijn zet op te schrijven en in een gesloten couvert aan den leider af te geven. Bij voortzetting der partij wordt het couvert in tegenwoordigheid der spelers geopend en de opgeschreven zet medegedeeld. Het analyseeren van in gang zijnde of afgebroken partijen is verboden.

5. De deelnemers nemen de verplichting op zich alle partijen met hun volle speelsterkte ten einde te brengen en niet zonder overwegende redenen zich uit den wedstrijd terug te trekken.

Onderlinge concessiën tusschen de deelnemers, alsook het met nakomen van de onderhavige bepalingen, kunnen uitsluiting van den wedstrijd, met verlies van alle aanspraak op een prijs, ten gevolge hebben.

Zonder toestemming van den leider mag geen speler, zoolang zijn partij aan den gang is, het wedstrijdlokaal verlaten.

6. Als speelregelen gelden de in de 7de uitgave van Bilguer's Handboek voorkomende bepalingen, waaraan nog toegevoegd wordt, dat indien dezelfde zet of eene zelfde serie van zetten door beide spelers driemaal achtereenvolgens herhaald

JI 7

wordt, de partij als remise afgebroken moet worden. Vóór den 3Ósten zet is remiseverklaring alleen met toestemming van den leider toegestaan.

7. Onmiddellijk na het eindigen der partij, moeten beide notitiën bij den leider worden ingeleverd. De partijen zijn het eigendom van den Bond en mogen zonder toestemming van het Bestuur niet gepubliceerd worden.

8. Trekt zich een deelnemer gedurende den wedstrijd terug, dan worden, wanneer hij de helft of meer van het oorspronkelijk aantal partijen heeft afgespeeld, de nog te spelen partijen voor hem als verloren, voor de tegenpartij als gewonnen beschouwd. He ft hij minder dan de helft afgespeeld, dan worden deze als niet gespeeld beschouwd.

Ieder die, om welke reden ook, zich uit den wedstrijd terugtrekt, verliest alle aanspraak op een prijs en op teruggave van het itileggeld.

9. In alle niet voorziene gevallen beslist eene commissie, bestaande uit den leider, de aanwezige bestuursleden, 1 buitenlandschen en 1 Hollandschen speler, door de deelnemers onderling aan te wijzen.

Protesten tegen de uitspraak van deze commissie worden niet aangenomen.

10. Het Bestuur behoudt zich het recht voor, bovenstaande bepalingen te wijzigen of te vermeerderen, wanneer het zulks in 't belang van den wedstrijd noodig acht.

HET BESTUUR.

Dames Schaakwedstrijd.

Gevolg gevend aan het verzoek van ons verdienstelijk lid Mevrouw de Wed. Dr. L. F. A. Muller—Thijm, te Zutphen, schrijft het Bestuur gelijktijdig met den Grooten Bondswedstrijd uit:

Een Dames Schaakwedstrijd. Bepalingen.

Dames niet-leden van den Bond kunnen aan den wedstrijd deelnemen tegen een inleg van ƒ1.—

Dames Bondsleden betalen geen inleggeld.

Er moeten zich minstens 8 deelneemsters hebben aangegeven, om den wedstrijd te doen doorgaan.

Bij groote deelname worden de deelneemsters verdeeld in groepen en spelen de groep winsters om de prijzen.

De helft der deelneemsters ontvangen prijzen bestaande uit kunstvoorwerpen.

Het noteeren der partijen is verplicht.

Er worden drie partijen per dag gespeeld en wel van 9—12, 1—4, 6—9 uur. De te 12, 4, 9, uur nog niet geeindigde partijen worden door een daartoe te benoemen commissie beslist.

Aanmeldingen voor dezen wedstrijd zijn vóór 10 Juli te richten aan Mevrouw de Wed. Dr. L. F. A. Muller—Thijm, te Zutphen, die zich welwillend met de leiding van den wedstrijd heeft belast.

HET BESTUUR.

Finantiëeli

Finantiëeli Rekening over 1897.

ONTVANGSTEN. UITGAVEN.

Restitutie door den Heer H. D. B. Meijer van de drukkosten der om- » Verry: Schaakklokjes slagen van het Tijdschrift Ve„: Dentsche Sch.ch.emng ,8,6

Nagezien en accoord bevonden door de Commissie ter verificatie te s Gravenhage. (w. g.) J. D. TRESLING. R. F. C. WILHELMY DAMSTÉ. W. MUNTJEWERFF.

's Gravenhage, 24 Juli 1898. W. H. M. DE VEER, Bonds- Penningtn W. H. M. DE VEER, Penningm.

ONTVANGSTEN.

Saldo 1897

Voorloopige finantiëele Rekening over 1898.

17570 Bondstijdschrift drukken

Contributie: | verzenden

446 Rechtstreeksche Leden

en clubleden

Bandjes voor het Tijdschrift

I Abonnement op Buitenl. Tijdschriften

Inleggelden wedstrijden: Onkosten van den Hoofd-Redacteur den Hertog

Opbrengst Bandjes Tijdschrift (met vracht en onkosten) „

Inningskosten van de Afdeelingen en Clubs

,, Schaakwerken, Diagrammen enz. ,, 1675 en onkosten kleine wedstrijden Groningen en Krommenie ,,

Schaakstempels 17— M5 Prijzen bekroonde Problemen

" Bijdragen voor de feestviering van het 25-jarig bestaan van den Bond: Schaakwerken. 8 64 van de Leden 1026 35 Reparatie Schaakklokjes. ,,

van Discendo Discimus voor 31 Leden „ 85 — !6 Schaakborden met verpakking enz. „ 47 — van idem idem vergoeding zaalhuur Sportterrein. „ 125— 12 Staunton Schaakspelen „ 24 — Tombola loten è. f 1.— „25— Rekening Gerritsen, Medailles „1289

Entréekaarten „ 475 24 Schaakstempels „

Rente Spaarbank 1897 „1572

Feestviering 25-jarig bestaan van den Bond: Prijzen jubileumswedstrijd den Haag

Zaalhuur Sportterrein

\ Aan zaalbediende en fooien . .

\ Tombola prijzen

Circulaires met port, advertentiekosten, drukwerk, enz.

Onkosten Secretaris met reis- en verblijfkosten

idem Hoofdbestuurslid Runsink met idem , „18 — idem van den Penningmeester. „ 7 35 Jubileumswedstrijden te Rotterdam, Zutphen,HilversumenGroningen:

Voor Prijzen en onkosten

6 Prijzen Probleemcomposittie

8 idem Probleemoplossingswedstrijd

De Contributie over 1898 wordt nog ingewacht van de volgende Leden, die niet voldeden aan art. 8 van het Reglement.

T- H. Bosch en M. van der Laan Rotterdam, A. Hendriks, Didam» P. J. A. J. Meulemeester Zwolle.

Overzicht van den Schaakwedstrijd, met af- en aanspel en tevens met handicap, tusschen de leden van 't Schaakgezelschap „Staunton" te Groningen van 3 Oct. '98—3 April '99.

De iste klasse geeft voor aan de 2de, de 2de aan de 3de pion F7; de iste aan de 3de paard BI. I

De romeinsche cijfers voor de namen duiden de klassen aan.

Na de eerste ronde werden de spelers in een winners- en verliezersgroep gesplitst. * Bij loting heeft de Heer van Rhijn van den Heer Deelman gewonnen.

schat, UTI T den , °nderlingCn W6dstrijd in het Rotterdamsch Schaakgenootschap (club-avonden ,n het Leeskabinet) gehouden van October-Mei is als volgt

E°,rs,sr:tr2,>artiien ,n dererp,ich,e

klasse 7 deelnemers, ie prijs de Heer Hans Hartung „ w. p.

2e » » » J- F. Malta 8V2 „ „

3e " » 'i E. H. E. v. Woelderen 6 M SijZnT *P """ * H e"en: B' ^Hartong, F. Ketner,J.v. Roosen'daeï,

Tweede klasse afd. A. S deelnemers, ,e prijs de Heer M. Geverding 6 w. p.

r>Q • , 2e » " » A. J. Ltltterbach s ,, De overige spelers waren de Heeren: P. C. Aalhuizen, A. B. Bauer F. B. Dijkman weede klasse afd. B. 5 deelnemers, ie prijs de Heer G. J. Brakkee 7 w. p.

n 2e » „ „ S. Cohen 6 ,

W„M,a°,rSC "S "™ * H"'"" C » DorP' '• '• *• **«*. A. Th. ,'"'f voor de •">"<••= (hoogstens 10 fonten in alle genoteerde partiienl werd behaald door den Heer E. H. E. v. Woelderen. partijen) f °! CXtra PrijS , V°°Tr de best gesPeelde partij (zie hieronder partij n°. 573) werd g wezen aan den Heer F. Ketner in zijne partij tegen den Heer v. Woelderen.

De uitsIag van den doorloopenden Probleem-opl. Wedstrijd van October-Mei (maandelijks een probleem dat aan de deelnemers werd gezonden) was als volgt:

Probleem 3 zet |de Heer Dr' C' J- Cornelis 7 van de 8 problemen. 12 deelnemers j " " J- Schnitzler 7 „ „8 „ beide Heeren moeten om den in en 2n prijs loten.

Probleem 2 zet / De Heeren I. Brakkee, J. J. F. Snijhorst, A. Th. Wulffraat 3 deelnemers | moeten om den prijs loten daar zij allen 7 van de 8 problemen goed oplosten.

Deze wedstrijd mag als goed geslaagd beschouwd worden en is voor het bestuur een reden om met het nieuwe speelseizoen er mede voort te gaan.

N°- 573' Gespeeld 25 Maart 1839, bekroond als schoonste partij.

Wit: F. Ketner.

Zwart: E. H. E. van Woelderen.

S|»ii<uische Partij.

2 P f3 p"6 9 ' D f X Le? I7 Ld 3'-'} b6 3 CÓ IO - 4 o—o ï8. P e2 Pbj P f7 11. LC4 Pa5") I9 Tdi P c5 t h7° 12'Le2 06 *> 2oLc3 Pd3: 5' p , 4 T '3- b4d) D bóf 21. Td3: c<; 4= Ld7 14. Khi D b 4 : 22. eq I c6 7- 1' c3 P d4 : 15. L d2 Db6 2, p f\ PC6-) ,6.Dei Dc;

25- ^83

26. Ld2 Kh8

27. P h6 Lbsh)

3°- L f4

Tad8') 35. P g4 cd

31. f6 Lf6:k)

32. ef D c6

36. 1) h6 T g8

37- g7t!') T g7 : 28. f5') L d3: 33. Dgs T ds

29. cd C4

34. Les D e6

a) Beter eerst Lbs: 9. Pb5: Pc6.

38. fgt Kg8

39. P h6| mat.

') Deze manoeuvre deugt nooit indien niet werkelijk ruil volgt. Het Paard wordt met tempoverlies van het tooneel van den strijd verwijderd. Le6 was de zet.

c) Het was beter de vorige fout dadelijk te herstellen door weer Pc6 te spelen.

d) Een sierlijk offer, dat de zwarte stukken op slechte velden lokt, terwijl de witte zich gunstiger voor den aanval opstellen. Echter was het offer niet noodig, want Wit had toch al overwegend spel door onmiddellijk Dei te spelen.

e) Met fijne positieblik stelt Wit zich tevreden met verbetering van zijne aanvalsstelling zonder zijne krachten te verspillen aan 17. Pdi, b6; 18. Las: ba; 19. Pe3 of aan 17. Pds, cd; 18. Las: b65 x9- Lc3> de; 20DS3. f6 5 21• f5 en Wit staat wel aardig maar Zwart draait er uit.

Een stoutmoedig kwaliteitsoffer; maar is het correct? Zie h. Ik had de voorkeur gegeven aan Th3-

g) Dadelijk Lbs deugt niet om: 24. Pfs! Ld3: 25. Dg3! Lfs: 26. ed en wint de Koningin of 25.... g6; 26. Ph6| Kg7 ; 27. edf en wint de Koningin.

h) Deze zet wint de kwaliteit en verliest de partij. Zwart moest f5 spelen. Speelt Wit 28. ef6: e.p. dan Lf6: en Wit komt niet vooruit; terwijl Zwart na 28. h4 kan spelen Kg7 ! 29. hs, Kh6: 30. hg, hg; 31. Dh2| Kg7 ; 32. TI13, lh8 en Zwart wint, of 29. Pg4, fg; 30. Dg4: Le4; 31. Tg3, Lfs en Zwart wint.

') Van hier af heeft Wit winnend spel; maar hij houdt zijn verkregen voordeel dan ook meesterlijk vast.

i) Evenmin hielp Tae8 om later door Des LeS te beletten, want Wit wint dan de kwaliteit terug door Ld6 en speelt later DC7 en De7. Zwart kan dan niet tegelijkertijd Tf8 en pion f7 voldoende dekken.

k) Gedwongen.

') Een zeer mooi slot! Waardig de offerpartij te bekroonen.

UTRECHT. — De uitslag van het huishoudelijk concours der Schaakclub

Utrecht is als volgt: ie prijs A. G. H. v. Romondt (VI klasse), met 13 punten; 2e prijs J. J. R. Moquette (II klasse), met 12V2 P-5 3e Pr^js Kr. A. G. Olland (I), met 11V2 P-; na tweekamp met B. Ramkema; 4e prijs B. Ramkema (V), met ni/2 p.; oprijs De Veye (V), met 11 p.; 6e prijs D. W. van Rennes (III), met 101/2 P-j 7e Prijs S. N. Wetter (VI), met 9"» p.; 8e prijs N. J. ten Bosch (VI), met 9 p.; na tweekamp met G. H. B. Hogewind (II) die eveneens 9 punten behaalde. Er namen 17 leden aan dezen wedstrijd deel, verdeeld in 7 klassen. De voorgiften varieerden van pion en zet tot koningin. Voor het eerst werd dit jaar volgens rooster gespeeld en wel met zeer veel succes. Hier onder volgt de partij om den derden of vierden prijs.

I25

Partij met voorgift

No. 574. Gespoeld op het huishoudelijk concours iler Schaakclub „Utrecht" om 3en of 4en prijs. (zonder Ta8 en pion f7).

Wit: Ramkema.

re4 p'i6

2- L C4 e6

3. Pf3 L e7

Zwart: Dr. Olland.

10. h3 ds

20. Kh3d) D e6f

II. cd5: eds : 2r. fs<=) T hóf

12. Ld5:f K h8

22. K g4f) D f6

4. P es dreigt D h5 f 13. L có : bc6 : 23. T hi ! L h2

4 0 14- <^4 L d6

5- d3 L f6

15. Le3?') L h3 : !

24. D f2s) T g6f

25. Kh3") L g3!

6. L h6 : L es : 16. gh3 :b) D h3 : 26. D f3') T gs

7. L ci D f6 17. f4!c) D e3 :f

27. Pd2?k) Les 0 0 ^ K S2 T f6 opgegeven.

9- c 3 r> h4 19. D f3 T g6f

Stand der partij na den 15en zet van Wit. a\ rippft- 7„,,v ( u -j ^ 1 > , - l LUI UCl VU1gende offer (zie diagram).

'') 16. f4 was het sterkste, waarop Zwart met 16. Lg4 zou geantwoord hebben.

°) Op Tei zou mat in 5 zetten gevolgd zijn door Lh2f.

d) Op Kh2 wint L<4 :f en op Khi zou De7 gevolgd zijn.

c) Speelt Wit Kh2 dan wint Df6. ') Op Kg2 zou De7 volgen.

*) Na 24. Tli2: zou Zwart aldus winnen 24.... Th2: 25. Dg3l Dh6 enz.

h) Na 25. Kf3 wint Zwart gemakkelijk door Dft;:t enz.

) 26. Dg3-'? flan 26.. Dfs :f 27. Kh2, Dhst enz.

k) Thans was I)g3: nog het eenige, bijv. 27. Dg3: Dfs :f 21. Kh2, Dc2+ 29. Pd2l Dd2 :f 3o. Kh3 enz. A G O

Nog eens: Nederlanders te Keulen.

No. 575.

No. 575. Gespeeld 2 Augustus 1898 in de Voorgroep van Hauptturnier B. Wit: F. Gutmayer. Zwart: D. Bleijkmans. Geweigerd Evans-Gambiet.

1e4 es 8. D b3 De7 15. D b$: T e8

2. P f3 P c6 9. o—o P f6 16. K hi Pd8

3. L C4 Les 10. as L 37 17. P ei c6

4" b4 L b6 1ï. L g5 h6 18. Db3 d6c)

5- a4 a6 12. L f6: D f6: 19. f4 i) ef

6. d4») I, d4: 13. p bda 0—0 20. P d3 g5

7. 03 L b6b) 14. bs ab 21. Taei") D g6

22. D di Pe6f)

23. g3 fg

24. hg Ld7

25. P f2 I. f2:

26. T f2: T f8

27. Tefx Kg7g)

28. T f6 D f6:

29. T f6: Kf6:

I2Ó

30. esf! Kg7!h) 38. D b4 T fe7

31. Pb3!') ds 39. Df4 T f7

32. Ld3 f5 40. Kgi 05

33. L C2 g4j) 41. D e3 en Wit bood

34. P d4 P d4: remise aan; Zwart wien dit

35. D d4 : L e6 voldoende was om in de win-

36. D b4 T f7 nersgroep te komen, nam

37. D d6 T e8 dit aan.

a) Een origineel offer, dat hier echter er niet geheel bevredigend uitziet.

b) Niet La7 om b5.

c) Natuurlijk is Lf2: slecht om Pd3>

d) Een tweede pionoffer, dat mij ook niet recht bevredigt.

') Deze zet is noodig om Le3 te beletten.

^ Veel beter was hier Le6; Wit krijgt nu een kansrijken aanval voor zijne geofferde pionnen.

s) Zwart heeft nu niet beter.

h) Zwart kan niet nemen om 30.... de? 31. Pe4f Ke7; 32. Dd6f Kd8; 33. Pf6. ') Niet ed om Ta5: eu Zwart wint waarschijnlijk spoedig pion d6.

') Zwart speelt zeer voorzichtig maar laat dan ook alle winstkansen los.

No. 576. Gespeeld 5 Augustus 1898 in de Winnersgroep. Wit: D. Bleijkmans.

Klinische Partij.

1. e4 e6 12. g4 fg

2. d4 d5 13. D g4: P c6

3. P C3 P f6 14. P e2 L d7

Zwart: A. Hild.

23. Dg6: gf

24. D f7 : bc

25. L C3 : L e3f

4. es P d7 15. o—o—o as (d 26. Kbi L e8

5. f4 C5 16. C3 bs ' ' 27. D f8f KI17

6. dc L C5 : 17. P g3 P e7

7. D g4 o—o

18. P 114 D c8

8. L d3 fs 19. P hs b4

9. DI13 T f7a) 20. Pf6f) KI18

28. O e7t K I18

29. T hgi Lgi:

30. T gi : L g6

31. Tg6: D f8

10. P f3b) h6 21. L g6 P g6 :f) 32. ef Zwart geeft

11. L d2 P f8c) 22. P g6 :f P g6 : de partij op.

a) Beter is nu h6 om na g4 fg te kunnen spelen.

b) Nu dadelijk g4 is beter; op Pf8 volgt dan gf en op to. g4, g6; I)g3 en weldra h4 enz.

c) Beter is Pc6 en later De7-

d) Heel mooi; maar Wit's aanval dringt eerder door.

e) Wit heeft zijn aanval voortreffelijk geleid, zonder vrees voor de eigene Koningsstelling, en beslist nu de partij in enkele goede zetten.

*) Langer tegenstand bood hier 21.... gf; 22. Lf7: f5! 23. Dh5, Kh7, maar ook dan moet Wit winnen door Pf3.

No. 577. Gespeeld 5 Augustus 1898 in de Winnersgroep. Wit: N. Mannheimer. Zwart: D. Bleijkmans

1d4 f5

2d4 e6

3. P C3 P f6

Jlolla ïirisrhe Partij.

15- b4 L b6

29. Les P f2

16. P ce2 C5 30. Td2 P d3:

17. P e6: D e6: 31. T d3: I) f7

4- P f3 c6 18. b5 L a5f 32. D b2 I) c4f")

5. ds") dó")

19. Kdi! P 07 33-Tc3 D e4f

6. de Le6: 20. P C3 Kh8 34. Kei P e6f)

7' e3 l» e7 21. Ld2 d5 35. J)a2 b6

8. P d4 D d7 22. Db3 dc 36. Tdi D b7 s)

9. L d3 o—o 23. L c4 : D d7 37. T cd3 1) f7

10. Dc2 P g4 24. KC2 P g8 38. TD7 1) gó "• f4 P a6

12. a3 T ae8 ")

T3- g3 L d8 )

r4- 'n3 P h6

25. Tadi P f6

26. T het D e 7

39. T id6 T f7

40. D e6:! Td7:

27. L d3 L C3: 41. D d7: Zwart geeft

28. L C3: P e4 de partij op.

a) Origineel; natuurlijker lijkt ons 5. Lgs en na ds, e3 en anders e4

b) Wel het beste antwoord op Mannheimer's nieuwigheid.

c) Beter is hier PC5 om den lastigen Iooper af te ruilen of van de h7 — bi diagonaal terug te drijven. Speelt Wit dan 13. Le2 dan kan Zwart spelen Pf6 en weldra veld e4 bezetten.

d) Ook nu is Pcs beter.

e) Zwart staat wat moeielijk; maar hij laat zich nu in met een tijdroovend manoeuvre dat alleen ten gevolge heeft dat Wit de belangrijke diagonaal a2 gS verovert; Zwart moest Td8 spelen en b6.

f) °P Pd5 v°lgt 35- Lg7:f Kg7:? 36 - Tc4f of 35 Kg8 ; 36. Tc2.

s) Ook Pd8 helpt niet meer om Td7Gespeeld G Augustus 1898 in de Winnersgroep. Wit: D. Bleykmans. Zwart: P. Tiebig. Looper-Gambiet.

Te4 es 15. gh Ph6: 29. P f5f Ke8

2f4 ef 16. Dh4f De7 30. g4 p e?

3' Lc 4 »h4t 17. nf 4 :=) Df? j 31. Kg 2 P f s : 4- Kfl <is 18. d3 l)f 4 :' 32. e f P g5

P f S nf 5 I9 ' Lf 4 ; p f 7 33- K g3 Kf7

6. P f3 1) h5 20. P d2 Ld6 34. Thi Kg7

7- h 4 h6 21. Ld6: cd 3S-Kf 4 P f 7

8- Lf 7 :t a ) Df 7 : 22. Th 7 Kej 3 6. gs L cö

9 ' * l 5 Df6! 23- Kgi Ld 7 37- Ter Kf8

10. l)h5t Kej! 24. Tfi T f8 38. g6 P d8 .1. Pg6f Kd8 25. Pf3 Th8 39 f6 Leg

I2" P J8: D h8 , : 26' T h8 = P h8: 40. g7t Zwart geeft ^ 27- P f7 de partij op. '4- c3 l)g7 28. P h4 a6

128

") De nieuwe voortzetting die deze geheele verdediging weerlegt; Zwart moet of 5. Dd8 of ei Pf6, c6, Le^ of Pc6 spelen, öf reeds bij den 4n zet afwijken. Wit offert nu Paard en Looper tegen Toren en wint daarmee 2 pionnen en een doodelijken aanval.

b) Wij zouden de voorkeur geven aan Des.

c) Wit heeft nu al drie pionnen voor de quantiteit, waarmee de winst slechts eene quaestie van tijd is.

d) De ruil der Koninginnen is slechts voordeel voor Wit.

Loman in het City of London Chess Club Championship Tourney 1898/1899. No. 579. Gespeeld 21 en 22 December 1898 in Groep I. Wit: R. J. Loman. Zwart: E. Owen Jones. Spaansclie Partij.

1. e4 es 26. I13 T e6 51. Kb4 T b2 :f

2. P f3 P c6 27. T e2 Kf8

3. Lbs a6

Tec2 K e8

4. L a4 P f6 29. Kfi Kd7

K C5 T C2f

T gsts)

Ke4 T C7

5. o—o P e4: 30. Ke2 Th8 55-Tc7:f Kc7:

6. d4 bs 31. Kd3 T c8') 56. ds T hs

7. I.b3 ds 32. g4 P g7 57- Kd4 K b7

8. de L e6 33. T gi T ee8

9. C3 L C5 34. L e3 hg

T e6 T h2

a3 T113

10. P bd2 o—o 35. hg T h8 60. T e3 T e3:b)

11. Lcj P d2 : 36. Tf2 Ke6 61. Ke3: KC7

12. D d2:!a) Te8!b) 37. T gfi T h4 62. Kd3 Kd7

13. üd3') g6 38. fsf gf

14. Tei Dd7 39. gff Kd7

15. L f4 L f5 4°- L gs T h3f

16. Dd2 L C2: 41- Kd2 Tg8

17. Dc2: P d8 42. Tei T hs

18. L g3 c6 43. e6f!') fe

Kc 3 Kc7

Kd4 Kd6

Ke4 Kd7

Kes Kej

dóf Kd8

Kds Kd7

19. P d4 P e6 44- fef Pe6: 69. Kcs b4

20. Tadi T ac8 45- T f7t Kc8 7°- ab Kd8

21. f4 P g7

46. Te6: T hgs : 71. Kc6 Kc8

22. Lf2 L d4: 47- Tc6:f K b8 72. bs Kb8

23. cd D f5 48. Tb6f Kc8 73. dy Zwart geeft

24. Df5: Pf5: 49. Ta6: T g2f de partij op.

25. T ci hsd) 50. KC3 T8g3f

a) Lasker's zet.

b) Eene nieuwe verdediging. In Common Sense in Chess behandelt Lasker alleen de minder goede zetten h6 en Le7 en den ook niet voldoenden zet Pe7.

c) Pg5 ^an nu n'et om x4' Te6: en later P of Tes:

d) Tot hiertoe is aan weerszijden keurig gespeeld, maar nu geeft Zwart zich

129

êen zwak punt, dat doodelijk wordt om den gelijktijdigen druk, dien Wit op pion c6 uitoefent.

e) Beter lijkt ons hier Kc7 en Kb7; maar een bezwaar is daarbij dat de Koning zich daarbij verwijdert van de vleugel waar Wit 4 pionnen tegen 3 heeft. De zwakheid van Zwart's 2Sn zet komt nu duidelijk uit. ') Wit heeft keurig gebruik gemaakt van zijn stellingsvoordeel; en begint nu een fijn doorgerekende combinatie, die hem een pion en winst der partij oplevert. s ) Misschien was het beter voor Zwart hier dadelijk Tcj te spelen. Er kon dan bijv. volgen 54. Tc7:f Kc7 : 55. Tcóf Kb7; 56. Tcj Tgsf 57. Kd6 (Ke6? dan Tc5 : en Kc6) Tgóf 58. Ke7, Kb6; maar ook dan houden wij het voordeel van Wit voor voldoende om te winnen, bijv. 59. Tc2. h ) Dit kan niet goed zijn ; Th4f was dan beter.

No 580.

Gespeeld 10 Januari 1899. Wit: J. T. Lawrence. 1) Zwart: R. J. Loman

Spaansclie Partij.

!• e 4 es 17. Td2 Td8

33. T cs ds

2. P f3 P có 18. Tadi Tb8 34. P f6 : K e^

3. Lbs P f6 19. C4 gó c ) 35. Pe^ de

4. o—o P e4: 20. C5 d ) L a6 36. fe L a6

5- d 4 I'e7 21. a3 P d4 37. es T b3

6. ds a ) P dó 22. L d4: ed 38. T C7f K e6

7. P C3 Pb 5 : 23. Td4: bc") 39. Tc6f K es :

8. P bs: P b8 24. T h 4 h 5 40. T a6 : C3

9- '16 b ) cd 25. Te 4 | f ) K f8 41. K f 2 T b 2 f

10. Pdó:f Ij dó:

26. T 34 T b6

42. Ke3 T g2 : 11. Dd6: fó

12. Pd2 1) e7

13. P e4 Dd6:

14. P d6 :f K e7

15. T di P c6

16. L e3 b6

27. Pe4 T có

28. Tas*) C4

29. Tdó 11 ) T dó : 1

43. T a7 : T li2 :

44. T C7 T h 3 t

45. K e2 02

30. P dó : T b8 !! Wit geeft de parlij op.

31. P e4>) T b2 :

32. f3 L b7

1) Lawrence was champion der City-club in de jaren 1896, 1897 en 1898. In dit jaar won hij den tweeden prijs; in de winnersgroep nam hij revanche tegen Loman voor deze partij.

°) Meer gewoon is hier Tei of De2 gevolgd door Pes: al of niet voorafgegaan door Lc6:.

b) Wit geeft nu den pion definitief op om het zwarte spel door een Paard op d6 beklemd te houden. Het schijnt ons toe dat Zwart zich niet voldoende uit die beklemming kan losmaken; de partij is tot den 2011 zet van weerszijden een model van strijd over die pointe. Ook kon intusschen 9. Pe5 : en wit staat iets vrijer dan Zwart, dat daarentegen twee loopers heeft tegen Paard en Looper.

c ) Veld f5 moet aan het witte Paard ontnomen worden eer Lc8 speelt.

J ) Beter was wel eerst a3. Op 20 as? volgt dan 21. Pc8:t Tbc8:? 22. 8

t3ó

Lb6: en 23. Td7:f of 21.... Tdc8: 22. Td7:|. Op 20.... Pas kan volgen 21. b4, Pb7; 22. 05, Pd6: 23. Td6:! (beter dan cdt) en Zwart kan zich niet verdedigen ( bs ; 24. c6, Ta8; 25. Les en wit dreig' zoowel C] als cd). Op 20 La6 volgt 21. b4, bs; 22. C5 en Zwart zit geheel vastgemetseld; Zwart moet dus wel zijn Paard op d4 laten ruilen met pionverlies maar ook dan schijnt het ons toe dat Wit moet winnen; bijv. 20. a3, Pd4; 21. Ld4: ed; 22. Td4: Lb7; 23. Teif Kf8; 24. Tf4, f5; 25. g4 en Wit wint althans een pion. e) Zwart is nu uit de grootste moeielijkheden en nog steeds den pion voor.

^ Niet g4 om Le2.

*) Niet 28. Pc5 : om Lbs ; niet 28. Tci om d6 ; niet 28. Td6 om Lbs ; 29. Ta7:

Td6 : 30. Pd6 : Ld3.

Schijnbaar dwingt deze zet winst af; Stand der partij na den 28sten zet van Zwart. / J & in werkelijkheid is hij oorzaaK van net verues der partij; zie diagram.

Wit had moeten spelen 20. Tcs; Zwart kan dan niet antwoorden Tcs : om 30. Pcs : Lbs of c8; 31. Pe6| en wit wint de qualiteit en de partij.

Zwart moest dus antwoorden 29. TbóofTeö.

Na 29. Tcs, Te6 kan volgen 30. Pd6?

Tb8! 31. PC4 : LC4 : 3U. TC4 : Tb2: 33. Tc8f

Ke7 ; 34. TC7, Td6; 35.Teif Te6 ; 36. Te6 :f

Ke6: 37. Kfi met de betere kansen voor Zwart, of 33. Tcd4, Tee2; 34. Td7: Tf2 : 35. Ta7 : Tg2 :f met gelijk spel; maar beter voor wit f-? ! en wit wint.

Na 29. Tcs, Tb6 kan volgen 30. Tc7, ds ; 31. Pcs, Tbd6 ; 32. Tei en wit staat beter.

i) Niet Ta6 : om C3 en de pion is niet tegen te houden (bc? dan Tbi-j- mat).

Zwart speelt de vorige 2 zetten en het vervolg meesterlijk.

Het slot is volkomen correct, en interessant door het wederzijdsche figuur-offer.

No. 581. Gespeeld Januari 1899. Wit: R. J. Loman. Zwart: Woon.

D'.unepion tegen K«iiiii«'.spion.

1. e4 ds') 9- L gs Le7 i7- P c3 b6

2. ed D ds : 10. Dd2 P bd7d) 18. L a3 o—o—o')

3. PC3 D d8 11. 0—0—0 I) C7 19- hs

4 d4 c6b) 12. f4 C5c) 29- Da6 :+ Kb8

5. P f3 L f50) 13- Lbs a6f) 2ITd2J) Td7

6 Ld3 Lg6 14. Ld7:f P d7 : 22. P b5 Dc6

7. Pe2 P f6 15. Le7; P es : s ) 23. L cs T c8 k )

8. Pes e6 16. LC5: P g4 h ) 2 4- L dót Ddó; 1 )

25. P d6: T dó:

26. Tei Pfó")

I3I

27. T e$ L e.|

28. ds !n) L d5 :

29. T 33 T 05

30. T d5 : Tdds :°)

Wit geeft mat in zes zetten.p)

*) Een zet, die buiten Engeland weinig gebruikelijk is. Hij dient om de gebaande wegen te vermijden, maar geeft aan wit een belangrijke voorsprong in de ontwikkeling. Wie niet e5 wil spelen doet beter Fransch eó of Siciliaansch C5 of ook Caro-Kann c6 te spelen.

b) Er is geen noodzaak voor dezen zet nu; verkieslijker is Pf6. {ff.)

") Beter lijkt mij Lg4 en e6 ; om op f3 te ruilen en verder op remise te spelen, tenzij wit een aanval tracht te forceeren en zwart daarmede winstkansen krijgt. De stelling der zwarte pionnen is er niet naar dat wit dan veel nut kan trekken van zijne beide loopers tegen Paard en Looper, nu hij slechts één centrumpion bezit en die dan niet naar d5 vooruitkan.

d) Eenvoudig Pe4; 11. Le7 : l>e7 : was beter. {ff.)

') Een tweede zet met den c-pion, en nu beslist een slechte zet, terwijl de eerste zet alleen waardeloos (indifferent) was. {ff.)

0 Gedwongen; zwart moet een pion opgeven. {ff.)

s) Het is duidelijk dat Ke7 : nog slechter zou zijn. (//.)

h) Beter was Pd7 en indien wit dan speelt 17. La3 vervolgens Tc8; 18. Pc3 Pf6 aansturend op Loopers van verschillende kleur,omdat hijeen pion achter is. {ff.)

') Een tweede pion verliezend, wat hem heel weinig kans tot weerstand overlaat; hij had eerst zijn Paard naar f6 moeten terugtrekken, {ff.)

') Eene vraag aan beginners: waartoe dient deze zet?

k) Onmiddellijk noodlottig. Zwart had moeten spelen Pe3 of Pfó. {ff.)

') Weer eene vraag aan beginners. Waarom niet Td6:? En welk verband is er nu tusschen zwart's 23sten zet en wit's 24sten zet?

m) Als zwart nog niet wilde opgeven was beter Tc7 en bijv. 27. 113, Pfó; 28. Te3, Ta7, en Ta2: tenzij 29. Dc4 waarop kan volgen .... TC7; 30. I)b3, Pds en 31 Tdcó, en wit zal toch wel winnen, maar veel moeielijker.

n) Aardig (prettily) gespeeld, {ff.) °) Een derde vraag aan beginners: Waarom niet Tcd5 : dreigend Tdif mat? ") 31. Db6 :f Kc8, 32. Ta8f Kd7; 33. DdSf Kc6 ; 34. Taóf Kbs ; 35. Da5! Kc4; 30. Da4f mat. {ff.) (of ook 35. Dbóf en 36. Ta4t mat).

(l)e noten met {ff.) er achter zijn van Hofïfer uit de „Standard".)

N°- 582. Gespeeld in de winnersgroep, 8 Maart 1899. Wit: R. J. Loman.

Zwart: H. Jacobs. 1)

Diiiiieiiion tegen lvoiiiii»-s]»i<>n.

Je4 ds 7. Le3') o—ob) 13. L e2 P e7

2. ed Pfó 8. h3 Pcó ,4 h4 !d) hó

3- d4 Od5: 9. a3 Te8c) 15. Lfó: L fó : 4- P C3 Dd8 10. Lbs L d7 16. hs Les: 5- L d3 gó LI . P e5 eó 17. de gse)

ó. Pf3 L g7 i2. Lgs aó 18. P e4 P d5

19. 04 f5

20. efóe. p. Pf4

21. g3 P e2 :

l 3 2

24. Tdi b6

25. f4 e5

26. fg T f8

22. D e2: La4f) 27. g6

23. b3! Ldj8)

29. Pf6:tJ) V t6 :

30. D e4 T e8

3*-Tfl D SS

Tf6:h) 32. D dsf K h8

28. Tdy:!1) D f8

33- T h7t mat.

1) Tacobs won in dezen wedstrijd den eersten prijs met 31/2 uit 5; deze partij speelt hij niet sterk. Vroeger (omtrent 1890 won Loman een tweekamp tegen hem; dit oefende misschien invloed op de keus van den eersten zet van Zwart).

hij dit

a) Nog iets beter lijkt ons nu reeds h3; zje noot b). Beter lijkt ons toe Pg4> Speelt Wit dan om den ruil op e3 te ontgaan Lf4? dan kan volgen 05 (niet.... Ld4: om Pd4: Dd4: Lbsf).

c) De bedoeling van dezen zet zal wel geweest zijn es te laten volgen. Wit belet dit echter door den volgenden zet. Veel beter was 9 e6 en daarna Pe7 en zoo mogelijk Peds om afruil te verkrijgen. l)e moeielijkheid voor Zwart is dat de witte stukken goede bewegingsvrijheid hebben, en de zwarte elkander in den weg staan. Die moeielijkheid wordt door Te8 nog vermeerderd.

d) Na 14. Dd2 (of ci) komt Zwart door Peds uit de moeielijkheden en evenzoo na 14. Pg4 door Peds; l5- pdS: ed; t6. Ddz (of ci) I15!

e) Een onvermijdelijk kwaad. Wit heeft nu beslissend overwicht en maakt daar uitstekend gebruik van.

') 22 Lc6 dan 23. Tdi, Dc8; 24. f4 en Wit wint; iets beter dan 22 La4 was b6.

») 23 Lb3: dan 24. Pcs, LC4:! 25. DC4: Df6: 26. 0-0 en Wit wint spoedig.

h) Een noodschot; opgeven was beter; maar het slot is sierlijk.

') Dit wint een tempo in vergelijking met 28. Pf6 Df6: 29. M7: i) Dit is nog sterker dan g7 ofschoon dat Zwart dwingt de Koningin te offeren om mat door Pf6 te ontgaan.

No. 583.

Gespeeld in de Winnersgroep, Maart 1899. Wit: Franz Lye.

Zwart: R. J. Loman.

Deenscli Gambiet.

1. e4 es tl. o—o—o ü e7 21. f4 <*5

2. d4 ed 12. P f4 P eg 22. dc6:e. p. P c6:

3. c3 dc i3-pdS pd5: 23. Lc4t Kh8

4 Lc4 cb 14. ed b5!») 24. D d5 P e7

5. L 1)2 : L b4f 15. Lb5: T b8 25. D as D c6

6. P C3 P f6 16. 1)34 a6 ! 2Ó - 1)a6:C) Tb6

7. Db3 LC 3 :+ 17. Le2!b) L f5 27. D 37 D c4:

8. LC 3 : 0-0 18. Kd2 Tfe8 28. T e7 : Dd3|

9 f3 dó 19. D d4 f6 29. Kei Dc3:f

10. Pe2 Pc6 20. T dei D d7 Wit geeft de partij op. a) Beter dan PC4: want na 15. DC4: Lfs; 16. Tdei, Dd7; 17. g4, Lg6; 18 I14 heeft Wit een sterken aanval.

*33

) Indien Wit speelt 17. L16:? dan Ln6: 18. Da6: ügsf 19. Ld2, Dg2 : of 19. Td2, Ta8; 20. De2, Ta2 : en Zwart wint.

e) Dit kost een stuk en de partij, maar wat anders f

Het Internationaal Schaakcongres te Londen.

De Engelschen hebben met hun zoo milde hooge prijzen niet het verdiende succes.

In het Uitnoodigingstournooi, waarin ieder der deelnemers tegen ieder zijner mededingers twee partijen moet spelen, spelen nu mede: Bird, Blackburne, Cohn, Janowski, Lasker, Lee, Maroczy, Mason, Pillsbury, Schlechter, Showalter, Steinitz^ Teichmann, Tinsley en Tschigorin.

Van deze zijn de veteraan Bird, die zijne beste dagen gehad heeft, en de Londenscbe spelers Lee en Tinsley niet van de voor zulk een voorvechters wedstrijd vereischte kracht, zoodat werkelijk slechts 12 der grootste corypheeën medespelen, en daaronder dan nog Mason, die sinds acht jaren niet meer meespeelde.

Van de corypheeën, die in zulk een wedstrijd slechts noode gemist worden, ontbreken: Dr. Tarrasch, Lipke, Charousek en Bum. Maar bovendien zijn er nog zeer veel spelers, die ver boven Bird, Lee en Tinsley uitblinken en minstens de gelijke van Mason zijn. Wij noemen slechts: Alapin, von Bardeleben, Walbrodt, Berger, Gunsberg, Lippschütz, Macovetz, Schiffers, Marco en Mieses. Die laatste twee spelen mede in het gelijktijdig plaats hebbend internationaal tournooi, waarin ieder tegen ieder ééne partij speelt.

In dien wedstrijd speelt een Nederlander mede, en wel Esser die zijne eerste partij, met Marco, remise maakte maar daarna twee partijen verloor tegen Physick en Dr. Smith, en ook verder niet voorspoedig speelde. De twaalf deelnemers zijn: Erskine, Esser, Jackson, E. Owen Jones, Klinisch (uit Weenen), Marco (uit Weenen), Marshall(uit N.-Amerika),Mieses (uit Leipzig),Müller, Physick,Dr.Smith en Tabountschikof (uit Rusland); dus de helft zijn Engelsche amateurs, die allen zes gerekend worden als zwakker dan Atkins,Lawrence,Jacobs, Bellingham enGunston.

Met den besten wil der wereld kan men dit tournooi, ondanks de kolossaal hooge prijzen niet hooger rang toekennen dan dien van de Hauptturniere van den Duitschen Schaakbond.

De billijkheid eischt hierbij te vermelden dat Physick begon met zijne eerste drie partijen te winnen tegen Tabountschikoff (een bekend correspondentie-speler), Marshall en Esser en dat Jackson begon met Mieses te verslaan.

Zoo schreven wij bij den aanvang; Physick, die geen enkele partij verloor en E. O. Jones hielden zich kranig en de jonge Marshall wist zelfs den eersten prijs te winnen boven Marco. Dit wijzigt echter niet onze appreciatie van de beteekenis van dit tournooi, als slechts van Hauptturnier-rang.)

Hieronder volgen twee roosters met den stand van den wedstrijd op het laatste oogenblik van het ter perse gaan.

i34

Doublé Hound Tourney; eerste helft. (Zie ook blz. 152).

*) Teichmann moest zich wegens ziekte terugtrekken, na zijne partijen tegen Blackburne, Pillsbury, Tinsley en Tschigorin.

Uitslag van het Kleine Meester-Tornooi te Londen. (Single Round Tourney.)

J. O. Klinisch

Een Interview bij Wilhelm Steinitz. Na zijn terugkeer in Amerika van de wedstrijden te Weenen en te Keulen werd Steinitz geïnterviewd dcor een verslaggever van de „Eagle" van Brooklyn, waarvan wij het belangrijkste weergeven.

'35

Een van de punten, die het eerst besproken werden, was zijn tegenwoordige speelsterkte. Steinitz gaf gulweg toe dat de snelheid, waarmede tegenwoordig vooral in tournooien gespeeld werd, een beetje te snel voor hem was, en dat hij de „Ausdauer" miste, die zoo noodig was voor welslagen in langdurige wedstrijden. Overigens verzekert hij dat zijn schaak vermogen hem niet in den steek laat en hij schrijft sommige nederlagen toe aan fouten, begaan ten gevolge van vermoeidheid door te lang achtereen voor het schaakbord te zitten. Wat betreft positiekennis echter, wil hij voor niemand wijken, en is hij stellig overtuigd dat hij, bij gunstige omgeving, uitstekende gezondheid en met niet al te veel eischende bepalingen (van tijdbeperking? Redactie), nog altijd wel iets heeft mee te praten betreffende het wereldkampioenschap, i)

Op den grondslag van twee of drie partijen per week verklaarde hij zich bereid met Pillsbury een tweekamp van zeker getal te winnen partijen te spelen, in geval een tweekamp om het kampioenschap der Vereenigde Staten van Amerika, tusschen hen kon worden 'gehouden. Steinitz vindt dat de titel van Amerikaansch kampioen met toekomt aan Pillsbury, zoolang hij Steinitz niet overwonnen heeft. Want hij is sinds 1888 Amerikaansch burger, en is Pillsbury nog steeds eene gewonnen partij voor. Hij zal hem echter niet nu uitdagen, omdat hij gebonden is aan zijne beroepsplichten als schaakleeraar en bezet met werk aan zijn boek ; hoewel hij aan den anderen kant gereed is om te spelen, indien hij zelf uitgedaagd wordt.

Betrekkelijk den wedstrijd te Weenen zei Steinitz dat acht uren schaakspelen per dag in een wedstrijd van zoo langen duur, te veel voor hem bleek en dat, overigens, al het „toeval dat in zijne partijen was voorgekomen, hem tegen was geloopen, zoodat hij in het geheel 51/2 winstpunten, die hem billijk toekwamen, had weggeworpen, en daarmede de kansen op den eersten prijs, waarop hij innig gehoopt had.

Ten slotte zei Steinitz, in antwoord op eene desbetreffende vraag; „Ik geloof „nog steeds beslist aan (/ most positively still adhere to my belief in) de correctheid en voldoendheid van mijne verdediging tegen de Spaansche partij (uit de „interview blijkt niet of hier bedoeld is de oude verdediging van Steinitz 3 „d6 of de nieuwe 3 Lcj en 4. Pge7 ; wij onderstelden 3 dó, en dit blijkt „nu ook op het Londensche Tournooi; Redactie) en ook van mijne nieuwe voort„zetting tegen het Tweepaardspel, waarbij het koningspaard gespeeld wordt naar h3 „Voorts heb ik nog steeds vertrouwen in mijne behandeling van het Evans'-gam„biet, en verwacht spoedig iets te kunnen mededeelen betreffende het Steinitz-gam"biet, dat kort geleden in discrediet kwam door een variant, die voorkwam in „eene partij, door mij blind gespeeld tegen twee heeren in consultatie. Die zetten „van mij zijn niet excentriek, zooals sommige wijsneuzen ze noemen, maar ze zijn „gegrond op zekere beginselen, die ik heb aangenomen gedurende het grootste „deel van mijn schaakloopbaan. Zooals u wel weet aarzel ik niet mijne theorieën „in praktijk te brengen tegen de beste hedendaagsche spelers."

1) Wij wenschen dezen zin ook woordelijk in het Engelsoh na te drukken: In the matter of position judgment, however, he wil] play second f.ddle to no one, being of the firm belief tl,at given favorable surroundings, complete health and not too e*acting a Schedule, he would still have sometning to say concerning' the championship.

Problemen.

liedacteur: W. B. H. MEINERS, Nassaukade 76, Amsterdam.

N.B. Verzoeke beleefd problemen, oplossingen en andere bijdragen, tot deze rubriek behoorende, aan den redacteur te adresseereïi.

*No. 677. B. J. M. Markx,

*No. 678. B. J. M. Markx, te Leiden. te Leiden.

Mat in 2 zetten.

*No. 679. Joh. W. P. Dewald Jr„

Mat in 2 zetten.

*No 680. S. Kamstra, t.p '« (Ti'flvpnbafre. te Leeuwarden.

Mat in 2 zetten.

*No. 681 J. van Dijk Azn.,

Mat in 2 zetten.

*No. 682. L. N. de Jong, j. i- +n flinlo-Wpiorincr

Mat in 2 zetten.

Mat in 4 zetten.

Probleem-oplossingswedstrijd.

Leider: A. IJ. M. DIEPERINK. Haarlemmerweg '27, Amsterdam. N.B. De oplossingen voor dezen wedstrijd zijn aan den leider te adresseeren. NO. 25 "No Ofi

11aL 111 * zetten.

Mat in. 2 zetten.

No. 27. No 28.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten. N"° 29. No_ 30

Mat in 3 zetten.

Mat in 4 zetten.

i3§

Oplossingen der Maart-problemen.

661. x. Dd7 enz. 662 i f4 enz, 663. 1. Pd2 enz. 664. 1. Pf6 enz. 665. Lgi enz. 666. 1. Df2 enz. 667. 1. Pe6, Ke4:; 2. Pgsf enz. 1—, Les :; 2 - D(17t enz. 1._ pd3 of f3; 2. C4t enz. 1.—, f6, fe6: of Lf6; 2. Td4f enz. x.—, anders; 2. Dbst enz. 668. 1. Kh8, Tf2:; 2. Lg8 enz. 1.—, Kc6; 2. Le8t enz. 1.—, PC3; 2. Pd8f enz. 1.—, Pf4; 2. Dhi :f enz. 1.—, Pg anders; 2. Pb4:f enz. 1—, anders; 2. Pc7f enz. 669. 1. Ög4, Lg2; 2. Pe6 enz. 1.—, f24:; 2 - ^7 enz. 1,—, fe4:; 2. Pe4: enz. 670. 1. Da2, Kes:; 2. Dbi enz. 1.—, Pg5 of f8; 2. Dh2 enz. x—, Pf6 of b4; 2. Dd2 enz. 1.—, bc4:; 2. DC4: enz. 1.—, f2; 2. Df2 :f enz. N.B. In 672 moet nog een zwarte pion op e6 worden bijgevoegd.

Goede oplossingen ontvingen wij van: A. Korst te Bergen op Zoom (alle), H. Mendes da Costa te Amsterdam (alle, behalve 667, 668, 669 en 670), G. F. Duller te Amsterdam (alle, behalve 666, 667, 668, 669 en 670).

Correspondentie.

A. v. E. te M. Uw plan is zeker goed, maar voor eene uitvoerige bespreking ontbreekt ons den tijd. Wendt u voor de diploma's tot het hoofdbestuur. Van uwe zending aan den Heer H. heb ik niets vernomen.

Probleem-oplossingswedstrijd. Oplossingen der problemen 13—18. No. X3. 1. De7, Kds ; 2. e4±; 1.—, 05; 2. Db7+ enz. No. 14. 2 oplossingen. 1. Dgi (auteurs), en 1. Pf7-f-. No. 15. 1. Pa8, Tc4:; 2. Pc7f, Kd7 ; 3. 2.—, KI5 ; 3. Tf8±; 2.—, Kf7; 3. Dg8±. 1.—, Tes:; 2. Dg8| enz. 1.— , Kd7 ; 2. Dg8 enz.; 1.—, Pe4; 2. Pc7f, Kfs ; 3- de4:+ enz.

No. 16. 1. Pf2, KC4; ,2. Pd3, Kb3:; 3. Dg8+; 2.—, Kd4; 3. Tb4+; 1.—, KC5; 2. Dc7t, Kd4; 3. Td3±; 1.—, a2; 2. TC3, enz. De schijnbare nevenoplossing 1. Pg5 faalt bij 1.—, a7 ; 2. De7, Pd6 enz.; terwijl 1. Dgs faalt bij 1.—, Pcb6; 2. Tb4f, PC4. Wit krijgt schaak, en kan dus niet met D op ds mat geven.

No. 17. 1. Lbs, abs:; 2. Db6, Dc8; 3. Td8, onv.; 4. Da6+; 2.—, Des; 3Da6f, Kb8; 4. Les:±; 1—> Db5:; 2Td8f, Leg; 3. Tc8:, Db8 ; 4. Tb8:± enz. enz.

No. 18. 1. Te7, Ke4; 2. Des, Td5; 3- Te5 :t» onv-: 4- D geeft mat; 2.—,Td2; 3. Tes :t> Kd3; 4- Dc4^t"5 x.—1 Lb3:; 2 - Db7*i", Ld6; 3* Dc7t» Lds ; 4- Tes:+; 1.—Kd6; 2. Te6f enz.; 1.—, Te3:; 2. Td7f enz.

Correspondentie.

IV. L. J. V. te K. U heeft gelijk; het 3e geval, vermeld bij de oplossing No. 3, behoort daar niet.

Wanneer in een probleem, bij den 2en of 3en zet van Wit, verschillende oplossingen (duals) mogelijk zijn, is het voldoende slechts een dezer opl. aan te geven.

Onze probleemwedstrijden.

Met 681 is het laatste probleem^geplaatst voor onze wedstrijden.

Binnen kort zal de Jury rapport uitbrengen over de nog te beoordeelen twee-, drie- en vierzetten, zie bladz. 141.

Uit de probleemwereld.

De Heer van Eelde deelt ons weder een frappant staaltje mede van „Original und Nachbildung".

In het vierde deeltje der „Schachaufgaben" van Dufresne, tegenwoordig bewerkt door von Gotschall, komt de volgende tweezet van den bewerker voor. Wit

itf a3, Wi f7, % bs en d7, $ a6, e2 en g$. Zwart ^ ds, 41 e6, |b6, c5 en g4

Vergelijk hiermede 543 uit ons Tijdschrift (Januari-nummer 1898)!

No. 683. A. F. Mackenzie, te Kingston No. 684. V. Cisar, te Pilsen.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

No. 685. Fr. Dittrieh, te Kromeritz. No. 686. J. Smutny, te Strakonitz

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

140

Onder Nos. 683 tot 686, geven wij resp. de vier eerste prijzen uit het tornooi van de Boheemsche Schaakclub te Praag.

De eerste prijs is een echt Mackenzie-probleem met stille tweede zetten. Vooral de zet 11a t.—, g4 is zeer goed aangebracht.

Na het toekennen van den prijs, heeft zich nog een aardig incident voorgedaan.

Het is namelijk gebleken dat een soortgelijk probleem van denzelfden auteur, eenigszins anders bewerkt, in het Berliner tornooi een tweeden prijs behaalde.

Hierop zijn van verschillende zijden bij de Prager Jury, protesten ingekomen om Mackenzie's prijs te laten vervallen, waaraan dan ook door haar gevolg is gegeven.

Dit doet natuurlijk aan de waarde van het probleem niets af.

De tweede prijs die op het eerste gezicht niet veel schijnt te belooven, bezit echter in de variant 1.—, f5, voldoende kwaliteit voor een prijsprobleem, ook is de eerste zet zeer goed aangebracht.

Van de twee andere problemen zouden wij de volgorde omgewisseld hebben, zelfs streeft o. i. dit laatste den tweeden prijs op zijde, niet alleen door den eersten zet, maar cok door de levendigheid der varianten.

De derde prijs, hoewel zeer eigenaardig van idee, in het spel na het nemen van het Paard, door een der Torens, komt ons te mat voor, de stelling veranderd bijna niet en er is hoegenaamd geen afwisseling in de varianten.

Nieuw uitgeschreven probleemwedstrijd.

Het schaaktijdschrift „Sancio Panza" schrijft een wedstrijd uit voor driezettige problemen, waarvoor twee prijzen worden uitgeloofd van 60 en 40 francs.

De deelnemers mogen slechts één probleem inzenden, voorzien van motto, onder bijvoeging van eene gezegelde enveloppe, die den naam van den auteur bevat.

De uiterste termijn van inzending, aan het adres van den heer Galeno d'Azzoneri, via Archimède, & Catania, Italië, is 30 September 1899.

Tot in October kunnen nog verbeteringen, die den aard van het probleem niet wijzigen, worden ingezonden.

Prijsrechters zijn de H.H. Rag. G. B. Valle te Spezia en Prof. Aug. A. Guglielmetti te Rome.

Oplossingswedstrijd.

Daar er voor den probleem-oplossingswedstrijd gerekend is op zes rubrieken, ieder van zes problemen, maar er, door het niet verschijnen van het April-nummer. gedurende de eerste zes maanden slechts vijf rubrieken verschenen zijn, is er besloten om in het Juli-nummer het laatste zestal voor dezen wedstrijd te plaatsen.

I4i

Probleem Compositie-wedstrijd.

Voor dezen in de Januari-aflevering uitgeschreven wedstrijd, zijn ingekomen onder motto: Mitridatus, 2; Bloem, Kruid, 2; Nos. 7, 8, 2; Een beginner, 1; Castor en Pollux, i; Solon, 2; Stamma, 4; S. M. H., 4; Positie, 2; De vier Heemskinderen, 4; te zamen 24 problemen. DE BONDS-SECRETARIS.

Rapport in zake den wedstrijd in de compositie van driezettige problemen. (Zie voor de bepalingen T. v. d. N. S. B. 1899, blz - 27.)

In de eerste plaats geven wij hier een overzicht van de ingezonden problemen en de nummers, waarmede zij in dit rapport worden aangeduid.

Motto: Nadere Nadere aanduiding: " otto • aanduiding: N°':

Een beginner Kh2) Kc4 1 S. M. H Kg7 KdS 14

Castor en Pollux Kg6, Kd4 2 De vier Heems' °s't'e

Kc8, Kd4 3 kinderen Kgs, Kds 15

Kb8' Kd4 4 idem Ke2> Kes 16 v°' l Kh6> KeS 5 idem Kf7, Kes 17

1 Kcl > Ke 5 6 idem Kei, Ke 4 18

tamma

Ke8, Kd4 7 | Solon Kei, Kc4 19 " em Kgó, Kd 4 8 idem Kc 4 , Ke6 20

Kbi, Ke4 9 Bloem Kfi, Ke4 21

Ka8, Kd5 10 Kruid Kh6, KdS 22

Kfl> KdS n Mitridatus Kdi, Kb4 23 U , em Ka7, Kds 12 idem KI12, Kd6 24

ldem Kh;, KdS 13

Ons stipt houdende aan de tweede der wedstrijd-bepalingen, legden wij onmid' ^ 'J ter Z1J e de Nos. 1, 2, 3, 4, en 21. Deze problemen vertoonen geen enkele economisch-reine matstelling. Vermeld zij nog, dat bij het onderzoek van no 4 de nevenoplossing 1. Dei dadelijk in het oog viel. \erder werden van nadere beoordeeling uitgesloten de nos. 5, 6, 11, 15, 17 en 19, en wel op de volgende gronden :

No. 5.

Slechte sleutelzet (snijdt 2 velden af, zonder eenig aequivalent.) De eenige -matstelling vormt het slot van eene onbeduidende variant. De matstelling na 1...., Id6 2. Pg 4 t, Kd 5 schijnt als hoofdidee bedoeld. Ze is echter niet rein (cO Varianten 1 h3 en 1 C4 slecht.

No. 6.

Slechte sleutelzet (snijdt 3 velden af). 1 —, Ld3 geeft feitelijk de eenige goede variant. Bovendien nevenoplosbaar door 1. De7 :j\

No. 11.

Behoort ter zijde gelegd te worden wegens de grove afwerking. Eéne matstel"

142 ling (i —, a5 2. De8, a6 3. Pb6+) is goed, doch deze kan het beslist leelijke van de overige vier niet over 't hoofd doen zien.

No. 15.

Leelijke dual na 1—, Kc4 2. Dc3f, Kds. Zeer onaesthetische stelling. Slechte matstelling na 1—, es 2. Pf4t, K.C4. De goede hoedanigheden van dit probleem vermogen dit alles niet goed te maken. — [Later ontdekten wii nog de neven oplossing 1. Pf4f(, KC4 2. Df3 enz.)]

No. 17.

Zeer plompe dreiging, meerendeels leelijke matstellingen. 1—, g4 en 1—, 05 zijn een paar uitgezocht slechte varianten.

No. 19.

Onbeduidend! 2. Le6 en 2. Lb5 zijn leelijke tweede-zetten.

De hierna nog overgebleven problemen onderzochten wij op nevenoplossingen.

De volgende Nos. vielen af:

9. (1. Pg4), 10. (,. Dd3f), 12. (1. Ld7); 16. (1. Ke3), 18. (1. Dc2+), 20. (1. d3)

Zoodat wij eindelijk nog slechts over zeven problemen te oordeelen hadden, te weten de Nos. 7, 8, 13, 14, 22, 23 en 24.

Na zorgvuldige overweging besloten wij, aan de Nos. 13 en 23 geene onderscheiding toe te kennen. Men zie onderstaande motiveering:

No. 13.

(Wit: Kh7, Db8, PC4, Pg7, p. b2, d2, e2, gs, h4; Zwart: Kds, p. a4, C5, e4). Oplossing : 1. Pfs enz.

Idee (tempo-zetten 2—, a3 en 2—, e3) niet onaardig, maar toch ook niet bijzonder belangwekkend. Minder mooie sleutelzet. 1—, Kc6 onbelangrijke variant met slechte matstelling. 1—, Ke6 2. Ddóf, Kf7 sluit ook met eene slechte matstelling.

No. 23.

(Wit: Kdi, Da6, Pe4, Pe.s, p. e2; Zwart: Kb4, De8, Td8, Pd7, p. bs, C7, d2, e6). Oplossing: 1. Dai enz. Sleutelzet minder mooi: de noodzakelijkheid van het afsnijden van velden na 1—, Kb3 ligt zeer voor de hand. Geen der tweedezetten heeft iets opmerkelijks. 1—, P onv. 2. Dc;f is een zeer triviale variant. Inferieure constructie: zwarte Dame en Toren, dienende alleen tot verijdeling van nevenoplossingen, maken een onaangenamen indruk.

Na nauwgezette onderlinge vergelijking der Nos. 7, 8, 14, 22 en 24 kwamen wij tot deze beslissing:

Eerste prijs: No. 22. | Derde prijs: No. 8. Tweede prijs: No. 7. I Vierde prijs: No. 14.

Eervolle vermelding: No. 24.

ie Prijs.

No. 22. — Motto „Kruid".

Mat in 3 zetten.

2e Prijs.

No. 7. — Motto „Stamma".

3^ Prijs.

No. 8. — Motto „Stamma".

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

144

4e Prijs. Eervolle vermelding. No. 14. — Motto „S. M. H." No. 24. — Motto „Mitridatus".

muil 111 O ZtJUl/tJIl.

1YXLlL 1U O iSOLI/ÜU.

Naar onze meening verheffen zich de nos. 22 en 7 beslist boven hunne drie mededingers. Het viel ons niet gemakkelijk, tusschen deze twee problemen te kiezen. No. 7 vertoont vier economisch-reine matstellingen, 110. 22 heeft er slechts twee. In laatstgenoemd probleem geeft 1—, Pb8 cv? reeds op den 2den zet gelegenheid tot het mat, in no. 7 komt geen enkele 2-zettige variant voor. De sleutelzet van no. 7 is mooier dan die van zijn concurrent, hoewel hij toch niet verborgen mag heeten. De stelling van no. 7 doet in behagelijkheid van constructie onder (pionnen en Thi) voor die van no. 22. In laatstgenoemd probleem is de witte Koning heel handig gebruikt om pion h7 vast te zetten, in no. 7 treedt hij iets meer actief op door de dekking van twee velden. Wat ons deed besluiten, om toch aan no. 22 den voorrang toe te kennen, is de eigenaardige conceptie en de meerdere oorspronkelijkheid. Een onzer formuleerde zijn oordeel als volgt: „No. 22 beschouw ik als een stevig neergezet probleem ; de maker heeft gedacht: dat wil ik uitwerken, met nevenvariantjes houd ik me niet op. Het is een kantig stuk werk".

No. 7 is eveneens een iste klasse-probleem. De variant 1—, Le3 is uitmuntend, ook het pion-offer na 1—, Lf2 verdient allen lof. De varianten 1—, C3 en 1—, Pbi zijn echter o. i. te zamen niet meer waard dan de tweezettige variant 1—, Pb8 in no. 22. No. 8 onderscheidt zich door niet te miskennen oorspronkelijkheid van de nos. 14 en 24. Het is eene handige combinatie van zes verschillende matstellingen, waarvan vier volmaakt en één niet-economisch, doch in elk geval rein. De sleutelzet is niet heel mooi. Het strekt den componist tot eer, dat hij slechts één zwarten pion heeft noodig gehad, speciaal tot het verijdelen van nevenoplossingen. [„Het ware voorbehoedmiddel tegen alle nevenoplossingen — de eisch is niet te streng — behoort in hoofdzaak te liggen in den bouw der positie." (den Hertog, Het Schaakprobleem, blz. 47.)]

145

No. 14 heeft een voor de hand liggenden, doch zeer goeden sleutelzet. Het vertoont vier economisch-reine matstelüngen (Df7 + in de variant i—, es mag niet geteld worden, waar in de speelwijze i—-, Kc4 : het mat I)e6 :± reeds in rekening is gebracht. Laatstgenoemde variant staat niet hoog (Dame geeft schaak, pionnetje er tusschen, Dame neemt met mat!) Een vlekje is de mogelijkheid van 2. Db7f naast 2. Da8f in de variant 1—, Ke4.

No. 24 biedt niets nieuws, heeft geen bijzonder mooie 2e-zetten, maar is netjes geconstrueerd en vertoont drie economisch-reine matstellingen. Dit probleem verdient dus zeker zijne eervolle vermelding.

Aan het einde onzer taak gekomen, zij het ons vergund, nog even in weinige woorden den totaal-indruk te schetsen, dien dit tornooi ons gaf. Het aantal der mededingende problemen viel tegen, het aantal, dat beantwoordde aan den door ons gestelden eisch ten aanzien der zuiverheid van bewerking,.... viel mee. Bij het onderzoek der nader te beoordeelen compositiën op nevenoplossingen, vroegen wij ons angstig af, of er wel genoeg correcte (om nog niet eens te spreken van bekronenswaardige) problemen zouden overblijven. Maar ziet, het restje was mager, doch er waren er twee bij, die zoo al niet superieur, dan toch voldoende mochten heeten, en dan nog vijf. En met die vijf kan Nederland overal gerust voor den dag komen!

Amsterdam, 15 Juni 1899.

De Jury:

W. B. H. MEINERS.

H. J. DEN HERTOG.

N.B. Indien vóór den 1 n Augustus a. s. aan het adres van den Bondssecretaris geen geldig en uitvoerig gemotiveerd protest tegen de uitspraak der Jury is ingekomen, zal deze gerekend worden, van genoemden datum af van kracht te zijn. De namen van de prijswinners en den eervol vermelde zullen, na opening der verzegelde couverten, in de Algemeene Vergadering van 6 Augustus a. s. worden bekendgemaakt.

Komiek of Interessant?

Voor eenigen tijd vervaardigde ik den volgenden 2zet:

# fi; W gi;; ^ d 2 , e 3 ; $ c 3 , I12, # f4; | d3, eó, f6, h4, I15. (iüg7)

Paard d2 beviel mij echter niet, want vooreerst stond dit „vastgevroren" en ten tweede maakte het pion hs noodzakelijk. Ik trachtte dit dus te verwijderen en kwam ten slotte tot den volgenden vorm.

Mat in 2 zetten. (1. I)g7)

Zoo verscheen het in October j.1. in de Haagsche courant.

Hoe stond ik echter te kijken toen de Heer L. N. de Jong mij schreef dal deze 2zet, op een kleinigheid na, geheel identisch was met dien van r. Möller te Ahlten.

Mat in 2 zetten. (1. I)b7).

Bovendien voegde hij er aan toe: „Mij bevalt pion d4 van Möller beter dan uw pion d3, daar hij daarmede de macht van zwart, en met den uwen de macht van wit versterkt."

Deze opmerking is juist. Ik heb er dan ook zelf ernstig over gedacht in plaats van wit d3, zwart e4 te nemen, doch koos ten slotte d3 op de volgende gronden:

1. Zoo mogelijk zijn dubbelpionnen altijd te vermijden; in de eerste plaats dus bij kleine composities.

2. Met wit d3 kan de zwarte koning na 1. Dg4f alleen naar e3 ontsnappen. 1)

1) Ik zeg dit volstrekt niet van wege de „verfdhrung" (dat nooit.' /) maar omdat ik van meening ben dat het altijd schooner is indien zwart tegen eene schijnbare nevenoplossing slechts ééne verdediging heeft, want duals in den aanval en duals in de verdediging zijn wel geen broeders uiuar toch altijd een soort neven, niet waar?"

147

Doch dit alles is per slot van rekening slechts een quaestie van smaak en hier trouwens bijzaak; de hoofdzaak ligt elders.

Want het is tegenwoordig in het algemeen een „rara avis" dat een 2zet ons veel nieuws te aanschouwen geeft, dit is uit den aard der zaak te eerder het geval met kleine opgaven. Toen ik mijn 2zet vervaardigd had, waren mij er dan ook andere bekend, die met den tnijnen overeenkomst vertoonden o. a. de 2zet van C. C. W. Manri (no. 8 van den Hertog's werkje) en mijn 443 (Meinummer '97).

Doch bij deze drie problemen ligt de overeenkomst in hoofdzaak in de gemeenschappelijke schaakgedachte daar de constructie en de afwikkeling o. a. nog altijd tamelijk verschillend zijn.

Doch wat ik niet had verwacht en waarin voor mij de hoofdzaak ligt, is dat ik per slot van rekening niets anders had gecomponeerd dan het spiegelbeeld (op een kleinigheid na) van een bestaanden 2zet. Dit lijkt mij interessant.

Of indien ik de wordingsgeschiedenis van mijn 2zet naga, hoe ik den eersten vorm verwierp om het leelijke Pd2, hoe ik toen na eenig tobben en peuteren kwam tot den gedecideerd beteren eindvorm en hoe ik, toen ik daarover (wie zal mij dit kwalijk nemen?) eenige voldoening bij mij zelf bespeurde hoe ik toen moest ondervinden dat ik niets anders had gecomponeerd dan een 2zet, die op een haar op een reeds bestaanden geleek .... is dat eigenlijk niet grenzeloos komiek 1 Komiek of interessant? De eindbeslissing aan u vriendelijke lezer!

A. VAN EELDE.

Verschillende Partijen.

No584 - Schaakwedstrijd te 'sGravenhage 1898. Wit: D Bleykinans. Zwart: F. van den Berg.

Engelsolu' Partij.

1. e2 e4 e7 — e5 8. d2 — d3 0 — 0 2. P gl — f3 P b8 — c6 : 9. L fl — e2 P e7 — g6

O. c2 c3 L 18 c5? Zwai-t is in ontwikkeling merkbaar voorDe gewone voortzettingen zijn 3. . .. f5 uit. Thans had hij 9. ... Te8 moeten d5 of Pf6. spelen. Speelt Wit dan 0—0?, dan volgt 4. b2 — b4 16.... Pf6; 11. ef5: Te5:; 12. g4, De8 u- 1 • iv-i • , , en Zwart verovert 1)5 bij goeden stand

Hierdoor wint Wit een pion, docli krijgt daardoor moeite zijn spel bijtijds te ont- 10. P e5 X g6 f7 X g6 wikkelen. Sterker lijkt mij daarom 4. d4, 10. Iig6 is sterker. ed4 : 5. cd4: Lb4f 6. Pe3 enz. 1] Q q d5 X e4•

4 - • • • Lc5 — b6 12. d3 X e4 D d8 — e8

^' ^ b-5 P c6 61 12. Ie8 kwam in aanmerking.

6. P f3 X e5 P g8 —.f6 13. L cl — a3 T f8 — f7

7. D dl — c2 d7 — d5 14. P bl —d2 c7 c6

15. b5 X c6 D e8 X c6

16. h2 — h3?

Om Fg4 te beletten, docli deze zet verzwakt den IConingsvlengel aanmerkelijk.

Beter was Khl, en na Pg4 Lg4:.

16. . . . L c8 — e6

17. T al — cl?

Waarom niet terstond c4.

17. . i . T a8 — e8

18. c3 — c4 a7 — a6?

19. c4 — c5 L b6 — c7

20. f2 — f4 K g8 — h8?

21. T fl — f2

Waarschijnlijk om Lfa te beletten, doch deze zet kan ook door Lc4 weerlegd worden.

21 . . . T f7 — e7

22. e4 — e5 P f6 — d5

23. L e2 — f3 T e7 — f7

24. P d2 — c4 !

Wit heeft nu pen sterke stelling ingenomen. Stond nu de pion h3 nog op h2, dan kon Wit met g3 vervolgen en zijn paard op (16 vastzetten.

24. . . . T e8 — d8

Stand der partij na den 24en zet van Wit.

i4§

Dd2, T4f7; 26. I'e3, Td8; 27. Tdl,Tfd7; 28. Pd5: Ld5: 29. Ld5: Td5: 30. Dd5 : Tdo: 31. ïfSf mat. (Zie diagram).

25. L f3 — e4 D c6 — d7

26. T cl — dl D d7 — e8

27. P c4 — d6

Een zeer goede combinatie.

27. ' L c7 X d6

28. L e4 X d5! L d6 — c7 !

29. L d5 X e6 T d8 X dlf

30. D c2 X dl D e8 X e6

31. T f2 — d2?

Foutief. 31. Db3 was de zet.

31. h7 — h6 !

Zwart kon gerust 31.... Tf4: spelen, b.v. 31.. Tf4: 32. Td7 La5 ; 33. Tb7 :

I)e5: met gelijke kansen.

32. D dl — a4 K h8 — h7

33. Da4 — e4 b7 — b5

34. g2 — g4 K h7 — g8

Het zwarte spel is geheel verlamd.

35. D e4 — a8f K g8 — h7

36. D a8 — e4 K h7 — g8

37. L a3 — b2 K g8 — h7

38. D e4 — d5! D c6 X d5

39. T d2 X d5 K h7 — g8

40. e5 — e6 T f'7 — e7

41. T d5 — d7 K g8 — f8

42. c5 — c6 K f8 — e8

Zwart is reddeloos.

43. f4 _ f5 g6 X f5

44. g4 X f5 T e7 X d7

45. c6 X d7 K e8 — d8

46. L b2 X g7 K d8 — e7

47. L g7 X h6 K e7 — f6

48. L h6 — g5f! opgegeven. A. G. O. 21 . . . 22. e4 e2• 24. P d2 ingepaard d8 der

24.... Tf4: is niet goed wegens 2o.

No. 585. Schaakwedstrijd ti Wit: A. v. d. Berg.

Giuoc

1. e2 — e4 e7 — e5

2. P gl — f3 P b8 — c6

3. L fl — c4 L f8 — c5

4. c2 — c3 P g8 — f6

5. d2 — d4 e5 X d4

6. c3 X d4 L C5 — b4f

7. L cl — d2 L b4 X d2+

8. P bl X d2 d7 — d5

9. e4 X d5 P f6 X d5

10. 0 — 0?

Hier geschiedt gewoonlijk 10. Db8.

13. . . . 0 — 0

11. P f3 — e5

Thans kou Zwart op 11. L)b3, Pao laten volgen. l)e gekozen zet l)edoelt ten koste van een pion tot aanval te geraken.

11. . , . P c6 X d4

Eenige zetten later blijkt, dat Zwart een pion moet prijs geven. Daarom kwam zeer in aanmerking 11.... Pb6; 12. Pdf3!

Peö : 13. Pe5 : Pel: 14. Pc4: Le6 waarna het zwarte spel de voorkeur verdient door de zwakte van dengeïsoleerden witten d-pion.

12. P d2 — b3 ! P d4 X b3

13. D dl X b3 L c8 — e6

14. T al — dl Dd8 —f6

15. P e5 X f7

Op 15. Tfel zou Pb6 gevolgd zijn (zie diagram).

15. . . . D f6 X f7

16. L c4 X d5 L e6 X d5

17. T dl X d5 c7 —c6

18. T d5 — d3 T a8 — d8

19. T d3 X d8

149

's Gravenhngi! 1898. Zwart: J. F. Heemskerk. o-Piano.

Op 19. Tfdl zon I)b3: gevolgd zijn. Het beste was m. i. 19. Df7 :f Kf7 : 20. Tfdl, waarna de partijen volkomen gelijk staan. Thans komt Zwart een ietsje beter te staan door zijn meerderheid op den Damevleugel.

Stand der partij na den Ken zet van Zwart.

19 . . . T f8 X d8

20. Til—dl T d8 X dlf

21. Db3 X dl D f7 — dö

Na 21 Da2: 22. DdSt Kf7; 23. Dd7| Kf6;. 24. DdSf Kf7 is de partij remise.

22. D dl — e2 K g8 — f7?

Zwart moest 22. I16 spelen, waarna Wit eveneens zijn a-pion in veiligheid moet brengen en Zwart rustig met zijn pionnen op den Damevleugel kan oprukken.

23. b2 —b3 K f7 — f6?

Het is onbegrijpelijk waarom Zwart zijn koning nog verder in het spel brengt en aan de schaaks van de witte Dame blootstelt. Alle winstkans gaat hierdoor voor Zwart verloren.

24. h2 — h4 D d5 — e5

25. D e2 — d2 D e5 — d5?

*5°

26 D d2 f4f K f6 e6 ? ru^ vermijden, daar Wit zonder Koninginnen gemakkelijk moet winnen. Dit kost een pion. 26. . . . Kg6 moest 33 D e3 X d4 ! CÖ X d4 "eschieden - 84. K gl — f2 Kg6-f5

27. D f3 e3f Ke6-f6 35 ^ _ gg K f5 — e5

28. D e3 X a7 c6 — c5 36 K f2 _ e2 h7 — I16

29. I) a7 b8 K f6 — g6 3? K e2 _ d3 h6 — h5

30. D b8 - e8t K g6 - h6 3g a2 _ a4 g? _ g6 Beter is 30.... Kf6. r .

31. De8 —e3f K h6 — g6 39" b3 ~ b4 K e5 — d5 'jo fo fQ D rB • d4?9 a'^ 611 win^ Zwart heeft liet eindspel zeer zwak geZwart moest juist zooveelmogelijk Dame- speeld. A. G. O.

No. 586. Schaakwedstrijd te 's Gravenhage 1898. Wit: J. W. te Kolsté. Zwart: J. J. R. Moquette.

1. e4 e6

2. d4 ds

3. P 03 Pf6

Fransche Partij.

11. de5 : D b6

12. D d2 T d8

21. P t>5 : D b5 :

22. D T d4:

13. T adi Pf8 23. T d4: L 05

4. e5 Pd7 14. L g2 P gó 24. b4 L bó

5. P ce2 C5 15. o o d4a) 25. Khi T f8b)

6. C3 P c.6 16. cd4: cd4: 26. D d3 D e8

7. f4 Ley 17. Pfd4= P d4: 27. T 04 D f7

8. p f3 o—o 18. Ld4: Daó 28. L e4!c) P es :

9. g4 f6 19. a3 Ld7 29. Lh7:f Kh8

10. I, e3 fes : 20. P 03 L bs 30. 1) I13 Opgegeven.

Stand der pa.tij na den 27sten zet van Zwart. , rneUelnnze -/et. die zwart een T)ion en de partij kost 15 Ld7 moest geschieden.

b) Zwart overziet het antwoord van Wit. 25 .... I,d4: was natuurlijk de zet.

c) Zeer sterk gespeeld. De slotcombinatie is door Wit ingenieus bedoeld, (zie diagram).

A. G. O.

t5i

No. 587. Jubileum-Wedstrijd te 's Gravenhage, .Tuli 1898. Wit: Jhr. A. E van Foreest

Zwart: F. van den Berg.

Schotsclie Partij.

!• e 4 e 5 13- cd4: P c6

25. Tei? k ) ü b 3 :')

2. Pf 3 Pcó 14. TfdiO Kb8e) 26. e6 ! L e6 :

3- ^4 ed4: 15. P c 4 1) gó") 27. Lc6: bc6:

4. Pd4: LC5 16. 34 aó 28. d7 L d7 :

5. Le 3 Df6 17. Pb6: cbó : 29. 1) d7 : 1) ds

6- c 3 Pge7 18. d 5 Pe 7 30. D ds : cd 5 :

7. Dd2 dó") 19. L b6: T c8 3:. T e1] The8

8. Le2 b ) hó? 20. b 3 ?') f 5 ! 33-Tg7: Kb7

9. o—oc) Ld7 21. es des : 32. Tbi| Kc6 10. f4 Lb6 d ) 22. dó Pcó

Tcif Kb7

11. L f3 0—0—0 23. Lc7f Ka8 35. a 5 T g8

12. Pa3 P d 4 :e ) 24. fes: D eóJ) 36. Td7 en wint.'")

") Zwak. 7. O'—o of 7. ds moest geschieden.

b) Veel sterker is 8. Pbs, waarna Wit in het voordeel komt.

c) Wederom, en nu met nog meer succes kon Wit Pbs spelen.

d) Beter is 10. o—0—0.

') Slecht gespeeld, daar Wit nu geheel meester wordt van het centrum en bovendien een open lijn krijgt voor zijn torens. 12 Pgó of 12 Tdg8 gevolgd door gs, om een aanval te beginnen op den witten koningsvleugel waren goede voortzettingen.

^ Meer doortastend was wel 14. es, gevolgd door PC4.

s) Zwart schijnt geen poging te willen beproeven om zich uit de benauwde positie te bevrijden. 14.... Las kwam hiertoe in aanmerking, bijv. 14.... Las ; 15. De2, gs ; 16. es, des: 17. fes: Dg7 enz. Ook terstond 14.... gs was te spelen.

h) Het is duidelijk dat Zwart niet meer weet wat te doen. Zijn stelling is verloren. Toch was ook nu nog gs te beproeven.

') Wit maakt telkens slechts gedeeltelijk gebruik van de zwakke zetten van zijn tegenstander. Door 20. f5, Dfó; 21. Ld 4 , Dg S; 22. Db 4 kon hij thans snel Stand der partij na den 19den zet van Zwart. en sremnkkplnt J V"" Wf.

J) Zwart kon moeilijk 24.... Pes : spelen, want na 25. Lb7 :f Kb7 : 26.1)b4f Ka8 ; 27. Dbó, Pcó ; 28. Tci, Pa7 ; 29. I)aó: heeft Wit een doodelijken aanval.

k) 25. Lcó: Lcó: 26. d7, Tc7: 27. d8Df en wint.

') Ook na 25. Pes: verliest Zwart bijv.

26. Lb7:| Kb7: 27. Db4f Ka8; 28. Das, Tc7 : 29. dc7 : en wint.

m) Beide spelers hebben deze partij onder hun normale kracht gespeeld. Vooral geldt dit voor Zwart.

A. G. O.

IS2

Dankbetuiging.

Hiermede betuig ik allen, die mijne poging steunden, om den Nederlandschen Schaakbond in staat te stellen, dit jaar een Internationalen Hoofdklasse-wedstrijd uitteschrijven, mijnen hartelijken dank, terwijl ik hun, die meenden mijne poging niet te moeten of te kunnen steunen, mijne excuses aanbied voor de veroorzaakte moeite.

Van de 448 door mij aan de post ter incasseering afgegeven kwitantiën van een gulden zijn 238 guldens ingekomen, aan bijdragen toegezegd door 86 leden /395.80 te zamen /633.80. Eene volledige rekening en verantwoording kan ik eerst in September of October geven.

Zoo al niet alle, dan toch de belangrijkste partijen van den Internationalen wedstrijd zullen in druk worden gebracht. Daarvan wordt aanieder, die mijne poging steunde, dus ook aan hen, die zoo welwillend waren,mijne kwitantie van een gulden te honoreeren, een exemplaar gratis toegezonden Het zal echter wel October worden voor dat de toezending kan geschieden.

Over de toegezegde bijdragen zal ik zoo vrij zijn, in den loop van de maand Juli te diponeeren, tenzij men er de voorkeur aan geeft, het toegezegde vóór één Juli in te zenden.

Uw Medelid, Amsterdam, 10 Juni 1899. H. D. B. MEIJER.

Tot 15 Augustus a. s. worden op dit boekwerk nog inschrijving opengesteld è. ƒ1.50, na 15 Augustus wordt de prijs ƒ2.50.

Londensch Tournooi, Doublé Round Tourney

Na de 19de ronde was de stand van den wedstrijd:

Lasker 14V» (won in de tweede helft tegen Blackburne, Maroczy en Tschigorin en maakte remise met Cohn) Janowski, Maroczy en Pillsbury 111/2; Blackburne en Schlechter 11 ; Tschigorin 9V3; Showalter 9, Cohn 8V2, Steinitz 8; Mason 7; Lee (die tegen Steinitz en Tschigorin won!) 6, Bird 5V2; T.insley 3 en leichmann 2. Bovendien kregen nog enkelen een winstpunt meer wegens hunne beurt tegen Teichmann.

Aan de leden.

Dit nummer was op 32 bladzijden berekend en gezet toen er nog bijkwamen de Financiëele rekeningen en het Verslag Probleem-wedstrijd. Daardoor echter is nu over de eerste helft van het jaar reeds beschikt over 152 bladzijden en schiet ons slechts over voor de tweede helft 136 in plaats van 144DE HOOFD-REDACTEUR.

Aan B. te Menado. Hartelijk dank voor uw schrijven. Practisch is de zaak reeds veel vooruit door Meijer's uitvinding, die met uwen brief kruiste; voor de beginselquaestie omtrent goede regeling van scheidsrechterlijke uitspraak blijkt bijna niemand oog te hebben, als het op formuleering van voorschriften aankomt.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.