Tijdschrift 1897 - november

Page 1


5e Jaargang. N°. 11. November 1897.

TIJDSCHRIFT

VAN DEN NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Dr. A. VAN RHIJN, Voorzitter; H. J.DEN HERTOG, Onder-Voorzitter; W. H. M. DE VEER, Haarlemmerstraat 99, Amsterdam, Penningmeester; H. D. B. MEIJER, Geldersche Kade 37, Amsterdam, Secretaris; J. P. RUNSINK.

REDACTIE: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam; Mr. J. D. TRESLING; W. B. H. MEINERS.

Van dit blad, dat omstreeks den 20sten van iedere maand gratis aan de Hondsleden wordl toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar ii 15 cents en een geheele jaargang ft f 1.50, eveneens slechts voor Bondsleden. Als lid van den Bond betaalt men fiMcontributie. Nadere inlichtingen verschaftde Secretaris.

INHOUD: Bondszaken; Onze feestviering in 1898; Eindspelen; Problemen; Binnenland; Buitenland; Partijen van het Meestertornooi te Berlijn; Oplossingen van eindspel-studies (September-nummer); Verschillende partijen.

Bondszaken.

Nieuwe Leden.

Mevrouw Evekink—Ketjen, Zutphen.

„ Strumphler—Surie, Amsterdam.

Secretaris-Penningmeesters, die zich ingevolge Art. 3 Aanhangsel-Reglement tot Rechtstreeksch Lid lieten overschrijven:

J. Andriessen, 's Gravenhage.

C. Tinholt, Amsterdam.

Bandjes

voor den Jaargang 1897, £t f 0.50 (franco thuis). Dit bedrag in te zenden vóór 15 December aan den Bondssecretaris. Ook voor vroegere jaargangen kunnen weder bandjes besteld worden.

DE BONDSSECRETARIS.

Onze feestviering in 1898.

Naar aanleiding van de mededeelingen van het Bondsbestuur in de Octoberaflevering (blz. 204) ontvingen we het volgende ingezonden stuk : Met niet geringe verbazing en groot leedwezen heb ik uit het laatste nummer van ons Tijdschrift vernomen, dat de feestcommissie het plan tot het houden van een internationalen wedstrijd, zoo krachtig door verschillende leden op de algemeene vergadering te Utrecht aanbevolen, heeft laten varen. De eenige grond, die hiervoor aangegeven wordt, komt mij zeer onvoldoende, om niet te zeggen 16

naïef, voor. De wedstrijd te Weenen in 1898 zou het onmogelijk maken een internationaal concours in ons land te houden!? (1). Indien dit inderdaad zoo was, zou een dergelijke wedstrijd nimmer in ons land kunnen plaats hebben, daar toch zeker geen jaar verloopt, waarin niet één groote wedstrijd in het buitenland wordt uitgeschreven. Het verleden leert ons evenwel anders. We weten nog te goed, hoe uitstekend in 1889 de wedstrijd te Amsterdam slaagde, niettegenstaande slechts eenige dagen vroeger te Breslau een meestertornooi had plaats gehad. Meesters als Burn, Lasker, Gunsberg en Mason, toch zeker geen „del minores" onder de schaakmatadors, speelden te Amsterdam mede. — En wat één enkele stad tot stand kon brengsn, zou een geheel land niet vermogen? De feestcommissie schijnt dit te meenen. (2)

Op de laatste algemeene vergadering is door verschillende leden, o. a. ook door Jhr. D. van Foreest, er op gewezen, dat een internationaal concours de eenige wijze is, om het 25-jarig bestaan van den Bond waardig te vieren, en onder algemeene instemming werd het bestuur overgehaald tot de belofte, zoo mogelijk een internationalen wedstrijd tot stand te brengen. We hadden dan ook mogen verwachten, dat de feestcommissie voor den dag zou komen met een aanwijzing van den meest doeltreffenden weg, die tot zulk een concours leidde. In plaats daarvan evenwel wordt om een reden, die van te voren reeds was weerlegd, een internationale wedstrijd als onmogelijk uitvoerbaar, door de feestcommissie opgegeven. (3)

Ik kan niet nalaten, hierover mijn groote spijt uit te spreken, en ik doe dit te eerder, nu het m. i. nog niet te laat is, om tot het algemeen gewenschte plan terug te keeren. (4)

Indien slechts de feestcommissie subcommissiën wil benoemen, zoo mogelijk in alle steden van ons land, en wanneer door middel van de dagbladen de publieke belangstelling wordt opgewekt, (5) twijfel ik niet of de financieele kwestie, de eenige, die m. i. bezwaar kan opleveren, zal evenals in 1889 opgelost worden.

Nimmer was de gelegenheid gunstiger dan thans. Er is waarlijk reden om het vijf-en-twintig-jarig bestaan van onzen Bond door een glorierijk schaakfeit te vieren, en de gelukkige bij-omstandigheden, dat 's Gravenhage onze gastvrouw wil zijn en 1898 het inhuldigingsjaar is van de Koningin, zullen het slagen des te gemakkelijker maken, wat betreft de deelneming der buitenlanders.

Laten we dan toch deze gelegenheid niet voorbij laten gaan. De beste onzer

Nederlandsche schakers worden nu eens in staat gesteld, van de buitenlandsche meesters hunne tekortkomingen te leeren (6); het zal er zeker niet weinig toe bijdragen, velen te prikkelen tot ernstige studie, systematischer beoefening van het practisch spel, dat ieder rechtgeaard schaker zeker toch duizendmaal liever is dan het maken of oplossen van problemen (7). Zoo kan dit concours een middel worden tot verheffing van den standaard, waarop het schaakspel thans nog in ons land staat, en den stoot er toe geven, dat eenmaal Nederlandsche schakers onder de eerste van Europa genoemd worden. (8)

Daarom verzoek ik de feestcommissie met nadruk, nog eens ernstig te overwegen, hoe weinig beteekenend hun bezwaar tegen den door mij gewenschten wedstrijd is, en zich te herinneren, hoe algemeen deze op de laatste algemeene verga-

dering werd verlangd. De leden van den Schaakbond noodig ik dringend uit, met mij bij de feestcommissie te willen aandringen op verandering van haar feestprogramma, dat zonder een internationaal concours voor mij en ik weet zeker voor zeer velen, zijne grootste bekoring mist.

Utrecht, 27 Oct. 1897.

Dr. A. G. OLLAND.

NASCHRIFT.

De geachte inzender houde mij eenige opmerkingen ten goede, die door mij bij het lezen van zijn stuk zijn gemaakt, en die ik hier wensch te onderwerpen aan het oordeel van Dr. Olland en zijne medestanders in de eerste plaats, en verder aan de nauwgezette overweging van allen, die belangstellen in de regeling van ons feest in het volgend jaar.

1.*) Zooals ik aan Dr. Olland in een particulier schrijven reeds heb medegedeeld, werd onlangs in „The British Chess Magazine" (het F.ngelsche schaakorgaan tegenwoordig) het een en ander omtrent het tornooi te Weenen " gemeld, en tevens de wenschelijkheid uitgesproken, om in Den Haag geen internationalen wedstrijd te houden. „We think", schreef de redactie, „that two such tourneys in the same year are a failure." Dat woord „such" heeft ontegenzeggelijk een ironisch tintje, waar in het eerste deel van het bedoelde bericht over het Weener prijzenfonds ad ƒ18,000 gesproken werd!

En dan, valt er voor ons niet iets te leeren uit de handelwijze van het comité voor het Internationaal Meestertornooi te Berlijn, dat op 't vernemen van de plannen, die men te Weenen maakte, onverwijld aan de „Berliner Schachgesellschaft voorstelde, het tornooi, dat men eerst in 1898 dacht te houden, nog dit jaar te organiseeren ? (Zie „Deutsches Wochenschach.'')

2 - „ hoe uitstekend 111 1889 de wedstrijd te Amsterdam slaagde—- Hoe moet ik dit opvatten? Dat alles zonder belangrijke stoornis afliep? Ja, dat kan men veilig beamen! Maar was het een belangrijk tornooi? Dit zal toch, dunkt mij, niemand willen beweren. Spelers als Blackburne, von Bardeleben, Mieses, Louis 1aulsen en Schallopp, die te Breslau wèl meespeelden, ontbraken al vast, en Dr. Tarrasch ook! Zou voor dezen meester vooral de omstandigheid, dat Breslau voorafgegaan was, niet sterk geïnfluenceerd hebben op zijn besluit, om niet naar Amsterdam te gaan ?

Verder mag niet vergeten worden, dat Lasker, toen hij te Amsterdam meespeelde, eerst pas meester geworden was door in het „Hauptturnier" te Breslau den isten prijs te winnen, nog wel na een „stichkampf'. Dat hij later zoo beroemd is geworden, doet er niet toe.

Eindelijk wil ik hier even eenige regelen citeeren uit een brief van mijn mederedacteur Mr. Tresling, dien ik schriftelijk over de kwestie: „internationaal tornooi of niet?" heb geïnterviewd:

„Wat betreft de vraag van een internationaal tornooi, ik twijfel ten sterkste èn aan het wenschelijke, èn aan het mogelijke, om in ons land een behoorlijk inter-

*) De cijfers verwijzen naar de aangehaalde plaatsen in het ingezonden stuk.

nationaal tornooi te houden. Ik spreek mede uit de ervaring, in 1889 opgedaan. In dat jaar was ik mee in de Commissie voor den toenmalige7i wedstrijd te Amsterdam f), en weet, hoe énorme moeite A. E. van Foreest en van Dien hebben gehad, om een 1200 gulden saam te brengen. Dat is geen fonds voor een behoorlijk tornooi in den tegenwoordigen tijd. Wat het wenschelijke betreft, het is natuurlijk altijd interessant, meesters te zien vechten, maar ons tornooi zou toch niet in de schaduw kunnen staan bij zijn voorgangers en opvolgers. Laat ons die internationale tornooien toch aan de buitenlanders overlaten, die er immers toch ieder jaar bijna een tot stand weten te brengen van uitstekend gehalte."

3. — „Den meest doeltreffenden weg", leidende tot het houden van een internationaal tornooi, kan de feestcommissie niet aanwijzen, om de eenvoudige reden, dat zij zulk een weg niet weet. — „Een reden, die van tevoren reeds was weerlegd".

— Meent Dr. Olland werkelijk, dat in het „welslagen" van den wedstrijd in 1889 eene afdoende weerlegging is te vinden van ons argument (tornooi te IVeenen)? Och kom!

4. — Ik ben zoo vrij, sterk te betwijfelen, of het plan van een internationaal meestertornooi wel algemeen gewenscht wordt. Ik heb hier in Amsterdam meerdere bondsleden gesproken, die de Algemeene Vergadering te Utrecht hebben bijgewoond, en tegen een internationaal tornooi zijn. Mijn mede-bestuurslid Runsink verklaart, dat er te Groningen, voor zoover hem bekend, ook niemand vóór is. Maar hierover meer aan het slot van dit naschrift.

5. — Het is interessant, na de lezing dezer alinea van het ingezonden stuk, het volgende te hooren van den Heer J. P. Runsink, die deel heeft uitgemaakt van het ijverig comité voor den Jubileums-wedstrijd te Groningen (Nov. 1896): „Als er ooit moeite gedaan is, om eene festiviteit te doen slagen, dan is het toen geweest. Geene redactie in ons land, die zich ten slotte niet aan de zaak liet gelegen liggen en die onze pogingen niet door mededeelingen en artikels steunde. Bijna geen schaker van eenige beteekenis, die niet in 't bijzonder werd geïnviteerd, geene schaakvereeniging of afdeeling van den Bond, die niet werd uitgenoodigd, ons te steunen met geld en persoonlijke deelneming. En wat is van dit alles het gevolg geweest ? „Staunton" verkreeg gelukkig koninklijke medailles, maar de financieele steun, except Bond en een enkel Bondslid, bleef geheel uit. Wel bekwamen wij nog enkele medailles, maar het doel om grootere geldprijzen te kunnen aanbieden, dan „Staunton" uit eigen middelen kon bestrijden, werd niet bereikt. De wedstrijd kon doorgaan, doch hij had geheel iets anders kunnen en moeten zijn."

6. _ Dat de beste onzer Nederlandsche schakers er door in staat worden gesteld, van de buitenlandsche meesters hunne tekortkomingen te leeren, kan men met aannemen als een argument ten voordeele van het houden van een internationaal meestertornooi. Om te leeren inzien, waarin ze nog tekortschieten, hebben onze sterke amateurs geen meestertornooi noodig; daartoe opent bv. elk Duitsch „Hauptturnier" hun reeds de gelegenheid. Bovendien vind ik, en zeker velen met mij, dat het feest in 1898 niet uitsluitend een feest mag zijn voor de sterkste Nederlandsche spelers.

|) De cursiveering is van mij. (d. H.)

225

7- — Deze laatste opmerking wordt juist, wanneer men het woord „schaker" door „practisch speler" vervangt. Zooals de zin er staat, had de schrijver beter gedaan met dit compliment aan de problematiek achterwege te laten.

Eene afdoende weerlegging van dit beweren van Dr. O. is hier niet op haar plaats.

8- Hoe komt het, dat het volgens den schrijver zoo uitstekend geslaagde concours in 1889 tot dusver nog niet eene dergelijke uitwerking heeft gehad als die, welke zich Dr. O. van een internationaal tornooi in 1898 voorstelt? —

Ik herinner er nog even aan, dat toen door de Algemeene Vergadering te Utrecht aan het Bondsbestuur werd opgedragen, pogingen in het werk te stellen, om het 25-jarig bestaan zoo waardig mogelijk te vieren, liefst door het houden van een internationaal 7neestertornooi (zie jaargang 1897, blz. 159), wij nog tiiets wisten van Weenen, van de handelwijze van het comité te Berlijn, en de meening van een autoriteit op internationaal schaakgebied als de redactie van „The British Chess Magazine".

Ten slotte nog deze mededeeling, dat tot de verschillende wedstrijden, die de feestcommissie, bij voldoenden financiëelen steun, zich voorstelt uit te schrijven, ook een concours behoort, waaraan zullen deelnemen de buitenlandsche meesters, die overkomen om blind- en simultaanséances te geven, en de twee of drie eerste prijswinners in de Hoofdklasse van den Grooten Bondswedstrijd in Den Haag (1898).

Namens de Feestcommissie verzoek ik thans aan alle Bondsleden, haar vóór den loden December a. s. hunne meening aangaande de kwestie: „internationaal meestertornooi of nationale feestviering" te willen kenbaar maken door inzending van bijgaande briefkaart.

Dit referendum staat niet gelijk met een stemming ter Algemeene Vergadering, en heeft dus geen bindende kracht, maar zal dit nuttig gevolg kunnen hebben, dat de Feestcommissie hare opinie zal kunnen toetsen aan de meening van den geheelen Bond, om daarna gepaste maatregelen te nemen in het welbegrepen belang van de feestviering in het aanstaande jaar.

AMSTERDAM, 16 November 1897. H. J. DEN HERTOG.

Ontvangen bijdragen voor de feestviering bij gelegenheid van het 25jarig bestaan van den Nederlandsehen Schaakbond. (Zie Octobernummer)

A. v. Rh. te L. f [o.—, H. J. d. H. te A. f 10.—, W. d. V. te A. f 10.—, H. M. teA. f 10.—, J. R. te G. f 10.—, G. te K. f 1.50, N. N. te A. f 25.—, A. K. te A. f 2.50, S. v. L. te L. f 2 50, d' A. te S. f 25.— F. te H. f 25 —, E. G, te D. f 2 50, de J C. te 's H f 2.50, de K. te 's H. f 2.50, v. W. te R. f 2.50 J. E. te R. f 1.—, A R. te R. f 5.—, M. Th te Z. f 2.—. E. B. te H. f 2.50, v. d. M te T. B. f 1.—, E. J. W. t 0.50, Luctor et emergo te A. f 10.— H. B. te 's H. f >o.—. H J. K. te 's H. f 10. P. P. te G. f 2.50, H. R. te L. f 1.—, F. v. W. te 's H. f 2 50, E J. F. M. te S. f2.50 N. W. B. te G. f 5 —, v. Rh. te G. f 2.50 A. K. te B. f 1.—, A. O. te D. f 1—, F. d. V te U. f 1.25. P. F. F. te A. f 1.—, C. T te A. f 5.—, W. M. te A. f5.—, M. A. E. te 's H. f 3.—, A. E. v. F. te A. f 10.—, S v H. te 's H. f 25—, A. B. B. te D. f 2.—,

22Ó

Ch. E. te H. f 25.—, F. H. te A. f 5.—, M. d. C. te A. f 1.—, I. W. C. te A. f 1 —, R, v. D. te L. f1.50, A. H. de V. te D. f 2.50, J. R. te N. f2.50, B. v. D. te R. f 1.50, J. v. D. Az. te D. f 1.50, v. d. P. te 's H. f 25.—. J. H. f 5.—. A. E. R. te's H. f 5.—, J. A. te 's H. f 2.—, J. A. H. te R. f 1—, J. J. S. te B. f 5.—, A. v. E. te D. f 2.—, ]. J. F. te A. f 2.50, M. E. te 's H. f 25.—, J. W. P. d. W. te 's H. f 1.50, F. B. D. te R. f 1—, P. C. A. teRf 1.—, A. J L. te R. f 1.—, G. J V. te H. f 1—, M. B. R. te G.f 1.—.

Totaal f 374.25.

Onder dankbetuiging voor het gezondene, deelt ondergeteekende mede, dat hij zich houdt aanbevolen voor de toezending van nog vele postwissels, en dat hij ook gaarne aangeteekende brieven in ontvangst zal nemen.

DE BONDSPENNINGMEESTER.

Eindspelen.

SLOT

SLOT

•ener onlangs te Sidney gespeelde partij. eener onlangsteBarcelona gespeeldepartij. Miles (Zwart) V. Marin (Zwart)

V fctlie ^ VV11; ~

1. d4 —ds Pe7Xd5 1. L d3 X g6! Dd4 —gi

2. DC3 X g7f ! Kg8 X g7 (Op fg6: zou volgen: Td3.)

3. L g3 — estt Kg7 — h6 2. L g6 — e4 Td8 d2

4. L es — g7f K h6 — hs (Tfi was beter.)

5. Tdixdst! f7—f5 3- Tb3 c3 Kg8 —f8

6. Pe 2 — f4t Khs —h 4 4.TC3—c8f K f8 — e 7

7. Tgi— g4f! fS X g4 5- 13 f3 — a3t K e7 — d7

8. Tds h5+ en Wit annonceerde mat in 5 zetten.

Problemen.

Redacteur: W. B. H. MEINERS, Nassaukade 76, Amsterdam.

N.B. Verzoeke beleefd problemen, oplossingen en andere bijdragen, tot deze rubriek oenoorende, aan den redacteur te adresseeren.

*No. 513. B. J. M. Markx, te Leiden.

*No. 514. B. <J. M. Markx, te Leiden.

Mat in 2 zetten.

*No. 515 J. van Dijk Az., te de Lier.

Mat in 2 zetten.

Dijk

*No. 516. J. van Dijk Az., te de Lier.

Mat in 2 zetten.

*No. 517. H. H. van der Goot, te Harich.

Mat in 2 zetten.

*No. 518. A. van Eelde, te Deventer.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

*No. 519. B. J. M. Markx, te Leiden.

Mat in 2 zetten.

*No. 521. H. H van der Goot, te Harich.

*No. 520. B. J. M. Markx, te Leiden.

Vt7////. •'/*%& -yy/^ I Mat in 3 zetten.

No. 523. V. Tuzar, te Praag, (Svetozor).

ijfea wm ma m i Mat in 2 zetten.

No. 522. S. Zimmermann, te Traag (4e Prijs „Kurjer Warszawski").

I / - ^ ' Mat in 3 zetten.

JYLat in 3 zenen.

*No. 524. C. C. W. Mann, te 's Gravenhage.

Mat in 4 zetten.

Oplossingen der September-problemen.

489 i. Db2 enz. 490 x. Dai enz. 491. i. enz. 492. i. Ld3 enz. 493. i. I)b6cb6:; 2. Lds enz. 1.—, anders; 2. Pc5f enz., of eerder mat. 494. i.g6, Kes; 2. Td4 enz. 1.—, Kg3; 2. Tdi enz. 495. 1. Dg8, Kds of d3; 2. Pf4f (f) enz. 1.—, Kfs; 2. Dh7f enz. 1.—, Pb8 speelt; 2. Dg6f enz. 1.—, Lg4:;2. Dg4:| enz. 1.—, anders; 2. Pgjf enz. 496. 1. PeS, des:; 2. Dd3| enz. 1.—, Lds: of Pf5; 2. Dcif enz. x.—, P anders; 2. Pg4 (:)f enz. 1.—, La6; 2. Pc6 enz. 1.—, b4; 2. Pc4f enz. 1.—, dcó:; 2. Ld3 enz. 1.—, anders; 2. Pg6 (f) enz., of eerder mat. 497. x. Tb4, Ld4:; 2. 05 enz. 1.—, Kd6; 2. Pbsf enz. 1.—, Lb4:; 2. Pf3ft enz. 1.— , Tf7:; 2. De3f enz. 1.—, anders; 2. Dg3f enz., of eerder mat. 498. 1. Kbi, de6:; 2. Pd2 enz. 1.—, Pb5; 2. Da8| enz. 1.—, anders; 2. Dc2 enz., of eerder mat. 499. 1. La6, Ke3:; 2. Pc2f enz. 1.—, Pa3; 2. Lb7f enz. 1.—, f4 speelt; 2. Pe6f enz. 1.—, anders; 2. Üb7f enz. 500. 1. Dh6, Ld6; 2. Dg7f enz. 1.—, LC5; Pg7 enz. 1.—, Lf6; 2. De3 :f enz. 1.—, Lg5 ; 2. Dd6| enz. 1.—, Kfs; 2. Uf4f enz. 1.—, d4; 2. Pe7: enz. 1.—, anders; 2. d4f enz.

Goede oplossingen ontvingen wij van: A. Korst te Bergen op Zoom (alle), II. Mendes da Costa te Amsterdam (alle, behalve 4g4, 498 en 4.99), H. H. van der Goot ^ te Harich (alle), /. /. Colpa te Leiden (alle, behalve 493), II. van Royen te 's Gravenhage (alle, behalve 4.97), IV. van Kooij te Voorburg (alle, behalve 493, 4.91, 4g8 en 500), Jos. Reyalt te Nijmegen (489, 490,491, 492 en 494), H. Beets te 's Gravenhage (496, 498, 499 en 500)

Verder ontvingen wij nog goede oplossingen van alle Augustus-problemen, van IV. Ridderhof te Leiden.

Correspondentie.

W. v. K., te V. Bedankt voor attentie. - J. v. D., te de L. No. 11 faalt op 1.—, Ld4. — ' A. v. E., te D. No. 1 is nevenoplosbaar door 1. Ph6: enl; in No. 2 gaat na 1.—, Kf4 zoowel -• Pg6 ± als 2. Dd4±, wat wel niet uwe bedoeling zal zijn.

Eerste rapport der Jury in zake de rubriek driezetten van den wedstrijd in Probleemcompositie.

Daar ons de plaatsruimte ontbreekt, om alle vijftien correcte problemen grondig te bespreken, hebben wij ditmaal besloten, uit dit vijftiental de zeven beste te kiezen, om daaruit de prijsproblemen te bepalen.

Tot dit zevental behooren de Nos. 396, 499, 450, 472, 486, 494 en 495. Het doet ons leed te moeten constateeren, dat eigenlijk slechts één probleem van deze zeven concurrenten „turnierfahig" is; de overige zijn, of van te geringen inhoud, of te onzuiver bewerkt.

Na grondig onderzoek hebben wij de volgorde aldus vastgesteld : I N 450, van Eelde. II N°. 39Ö, Markx. III N°. 494, van Dam. IV N°474, Colpa. V N°. 449, Colpa. VI N°. 486, Colpa. VII N°. 495, van Eelde.

De Jury draagt dus 450, 3g6 en 494, respectievelijk voor den xen, 2en en 3en prijs voor.

A. van Eelde, te Deventer. B. J. M. Markx, te Leiden. Ie Prijs in den Wedstrijd van den Ned.Sehaakbond. 2e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakbond.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

R. van Dam, te Leiden. 3e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakbond.

Mat in 3 zetten.

450 verdient zonder voorbehoud den ten prijs. Op de constructie valt niets aan te merken; de bedoeling van den auteur, de verschillende matstanden met de beide Loopers, respectievelijk op d3, d6 en e3, is, hoewel niet nieuw, toch zuiver uitgevoerd. Dat er na i. Pc4, Kfs; 2. Le2, Ke6: een partieele nevenoplossing ontstaat, kan bijna niet als een fout beschouwd worden.1) Deze variant toch behoort niet (hoewel de tweede zet zeer goed is) tot den hoofd-inhoud van het probleem.

Wij wenschen den Heer van Eelde dan ook van harte geluk met dit wèlgeslaagd geestesproduct.

Dat 396 en 494 de beide andere prijzen verwierven, is voornamelijk te danken aan de minder goede samenstelling van 472 en 449.

472 toch bevat een zeer goed idee, waarvan veel kan gemaakt worden, maar

j) Zie ook : X Kds 2. Lg2-f, Ke6:

de auteur heeft het zeer onoeconomisch bewerkt. Aan het slot der hoofdvariant (het dubbele TorenofFer) is de matstelling wel rein, maar de twee Loopersopf2 en 113 konden hierbij gemist worden. Het probleem is daardoor geheel in strijd met de heerschende begrippen omtrent oeconomie en kan dus nooit als een ernstige wedstrijdconcurrent beschouwd worden. Wil een componist een goed probleem samenstellen, dan moet hij om zijn doel te bereiken, niet meer stukken gebruiken dan strikt noodzakelijk is; alle stukken, die niet meewerken om dat doel te bereiken, zijn te veel. Al ontstaan door het aanwezig-zijn van die stukken ook nog eenige varianten, toch kunnen deze niet beschouwd worden als tot het eigenlijke probleem te behooren. Kan de auteur door een meer oordeelkundige opstelling zijner stukken het probleem verrijken met een of meer varianten, zonder daarvoor nieuw materiaal noodig te hebben, dan wordt de waarde ervan natuurlijk verhoogd, maar heeft hij bij die varianten stukken noodig, die bij de uitwerking van het hoofdidee geheel kunnen ontbreken, dan maakt zulk een probleem, bij nauwkeurige analyse, geen aangenamen indruk.

Hoewel de auteur van 472, 449 en 486 bepaald veel meer moeite gehad heeft met het bewerken zijner ideeën dan de tweede en derde prijswinner, toch meenen wij de voorkeur te moeten geven aan problemen, die sober bewerkt zijn, al is de inhoud ook gering, boven die, welke zoo zeer indruischen tegen de bestaande regelen der oeconomie.

In 499 staat de witte Toren bijna geheel werkeloos: hij dient alleen tot het vormen van de ^-variant 1. Kb7, g5; 2. Pd7f enz.

Wat 486 aangaat, verwijzen wij naar een probleem van Kohtz en Kockelkorn voorkomende in „Theorie en Practijk" door H. J. den Hertog, bladz. 16. Daar bereiken die auteurs met drie stukken hetzelfde doel, waarnaar in 486 met vijf stukken gestreefd werd, waarvan dan ook het gevolg is, dat in laatstgenoemd probleem sommige matstelhngen met rein zijn en niet alle stukken in de hoofdvarianten medewerken. 396 en 494 verschillen niet veel in waarde. 396 heeft een goeden eersten zet. Jammer, dat de matstelling aan het slot der hoofdvariant: 1. —, Kf^; 2. Lg4f, Kes; 3- Pf"3±, door den zwarten pion e6, niet rein is. Daar de' auteur echter getracht heeft, zooveel mogelijk voordeel te trekken van het aanwezige materiaal, door het vormen van bijvarianten, stellen wij het boven 494. Had de auteur van' dit laatste probleem meer werk gemaakt van de variant 1. g6, Kg3, dan had dit probleem bepaald de tweede plaats ingenomen. Nu komt alleen de variant 1.— Kes m aanmerking, die, hoewel zeer goed aangebracht, het probleem niet tot „turmerfahig" kan verheffen, evenmin als 396, dat dit praedicaat verbeurd heeft door de onzuiverheid der matstellingen.

495 heeft hetzelfde gebrek als zijn drie voorgangers; de auteur is te kwistig geweest met zijn materiaal.

Ten slotte nog dit.

Het spijt ons zeer, dat wij niet meer waardeerend over de ingekomen problemen lebben kunnen spreken. Wij voelden ons echter gedrongen, ditmaal met nadruk op de outen te wijzen, die onze probleemcomponisten nog maar al te veel begaan. Wil Nederland in den vreemde ook op probleemgebied een goeden naam krijgen, dan

moeten wij steeds voortgaan met hen op hunne fouten in de probleem-constructie te wijzen. Wij hopen dan ook, dat de mededingers ons niet euvel zullen duiden, dat wij zoo onomwonden onze meening hebben gezegd.

Het beste bewijs daarvoor zal zijn, dat we in het vervolg problemen van hen ontvangen, waaruit blijkt, dat ze onze opmerkingen, die wij alleen in hun eigen belang maakten, ter harte genomen hebben.

Uit de probleem-wereld.

De „Mtlnchner Neuesten Nachrichten" deelt het volgende mede: „Op 20 Sept., 11. overleed te Olmütz, op zeventigjarigen leeftijd, de advocaat Dr. Konrad Bayer, tevens Secretaris van de Kamer van Koophandel, die vele jaren lang met recht de eerste Europeesche probleemcomponist heette. Zijn succes in tornooien is zonder voorbeeld. In de veertien grootere wedstrijden, die in een tijdperk van twintig jaren, tusschen 1856 en 1876, plaats vonden, kreeg hij acht maal den eersten en zes maal den tweeden prijs. Hij is te beschouwen als de schepper der moderne probleemtechniek.

In de laatste jaren hoorde men weinig meer van hem. Zijn dood geeft misschien nu wel aanleiding tot het uitgeven van eene verzameling zijner werken.'

In het eerste internationale tornooi voor driezetproblemen van de „Circolo Scacchistico Catanese" werden de prijzen als volgt gewonnen : ie prijs E. Pradignat (Frankrijk), 2e prijs A. Reggio (Italië), 3e prijs J. Jespersen (Denemarken). Eene eervolle vermelding kregen: O. Nemo (Oostenrijk), L. N. de Jong (Nederland), G. Bonnanno (Italië), A. M. Dahl (Noorwegen), V. Marin (Spanje) en P. G. L. Fothergill (Engeland).

Van de gemakkelijkheid, waarmede sommige probleemcomponisten hunne problemen scheppen, geeft een lezer van de St. John s Globe een curieus staaltje.

Voor eenigen tijd was hij te Grand Rapids en vroeg den daar wonenden probleemcomponist Otto Würzburg, in hoe weinig tijd hij wel een probleem zou kunnen samenstellen; als proef gaf hij hem een mat-thema op.

In ongeveer drie minuten maakte de bekwame componist hiervan onderstaand fraai driezetje:

# bi, 1 e4, JL 05, d7, h dó.— # b3

De „Manchester Weekly Times" schrijft zijn negende internationale probleemtornooi" uit voor twee- en driezetten. De inzending moet geschieden vóór 31 December 1897. De problemen mogen nog niet gepubliceerd zijn en moeten voorzien worden van de volledige oplossing, maar daar ze genummerd verschijnen zullen, is het niet noodig er een motto bij te voegen en kan ook het gebruikelijke verzegelde couvert achterwege blijven.

Er worden voor iedere rubriek drie prijzen uitgeloofd: voor de driezetten van 20 K en 10 en voor de tweezetten van 15, 10 en 5 shilling.

*33 Binnenland.

AMSTERDAM. — Aan den winterwedstrijd van het „Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap" nemen 26 spelers deel. * *

Bovengenoemde vereeniging is door de Schaakclub „Utrecht" tot een clubmatch uitgedaagd.

HAARLEM. De „Haarlemsche Schaakvereniging" vergadert tegenwoordig des Donderdagavonds te 8 uur, in de bovenzaal van „Café Brinkman" (Groote Markt). Deze vereeniging heeft hare correspondentie-partij tegen het „Leidsch Schaakgenootschap" gewonnen. Sedert onze opgave op Blz. 124 van den loopenden jaargang, zijn de volgende zetten geschied:

Wit: „Leidsch Schaakgenootschap " Zwart: „Haarlemsche Schaakvereniging."

27. T d4: Pe2f

33. Ke2 Td8

28. K fi P d4: 34 T C3 C5

29. Th3 Pb3:

30. T b3: Te8

Ke3 Td4

Ta3 a5

39. Ke4 Kej

Kd3 Kd<;

31 - T d3 K f7 37. T b3 T b4 Wit abandonneert.

32 - ^3 K e7

38. T b4: ab4:

LEIDEN. — Aan de schaakrubriek in het „Leidsch Dagblad" ontleenen wij de volgende berichten:

Nu eerst (18 Oct.) is de uitslag van den onderlingen wedstrijd 1896—-97 van het „Leidsch Schaakgenootschap" bekend geworden. Den isten prijs behaalde Dr. A. van Rhijn, den 2den Th. Enderlé, terwijl de 3de prijs is gedeeld door B. Leussen en J. Samson, van Leiderdorp.

Uitslag van den onderlingen voorgift-wedstrijd der L. S.-V. „Morphy": iste prijs, A. A. J. Ridderhof (91 punt); 2e prijs, B. Leussen (9 punten); 3e prijs, W. C. van der Meulen (8.L punt.) De voorgiften bestonden in zekere aantallen punten.

I11 den probleemoplossings-wedstrijd der schaakrubriek van de L. S.-V. Morphy" werd de 2e prijs behaald door W. Ridderhof. (Zie Oct.-aflevering, blz. 212.)

ROTTERDAM. — De Secretaris der „Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereniging" schrijft ons: 6

In de Algemeene Vergadering van 2 Oct. 1.1. werden als bestuursleden herkozen de H.H. B. van Dantzig, A. Kramer en B. Boomsma, terwijl ter vervanging van e H.H. A. Smit en Ph. Stok, die bedankt hadden, gekozen werden de H.H. M. Noordhoff en P. de Man, zoodat, na verwisseling der functien van Secretaris en Commissaris van Materieel, het bestuur thans als volgt is samengesteld :

B. van Dantzig, Voorzitter. (Hang 99.)

A. Kramer, Vice-Voorzitter. (Stationsweg 44.)

P. de Man, Secretaris. (Schiedamsche Singel 23.)

M. Noordhoff, Penningmeester. (Noordsingel 113.)

B. Boomsma, Comm. v. Materieel. (Noordsingel 152.)

Onder de verschillende voorstellen, door het bestuur ter tafel gebracht en door de vergadering aangenomen, kunnen worden genoemd:

i°, een onderlingen wedstrijd in practisch spel te houden, met daaraan te verbinden notatie-wedstrijd;

20 , een probleem-oplossingswedstrijd uit te schrijven ;

3°, een tombola-wedstrijd te organiseeren ;

40 , eenige bekende spelers uit te noodigen tot het geven van eene Simultaanséance.

Deze vereeniging, die thans 30 leden telt, vergadert eiken Dinsdagavond in Café „Rondeel" (Hoogstraat), van 8—12 uur.

Buitenland.

WEENEN. — Naar een te St. Petersburg verschijnend blad uit goede bron verneemt, zal de iste prijs van het groote internationale Meestertornooi van April 1898 niet minder dan 4000 florijnen bedragen!

De „Wiener Schachklub" gaat een telegraaf-match spelen met de club te St. Petersburg.

Den i9den October 1.1.overleed alhier de bekende schaakmeester Berthold Englisch, die nog aan het meestertornooi te Berlijn deelnam, maar na de 11de ronde wegens ongesteldheid zich terugtrok. Englisch werd den 9den Juli 1851 te Hotzenplotz (Oostenr.-Silezie) geboren, en was koopman van beroep. Hij woonde sinds vele jaren te Weenen en was als schaakmeester een der uitnemendste vertegenwoordigers der zoogenaamde „Weener school '. In 1879 behaalde hij in het intern, tornooi te Leipzig den isten prijs, deelde in 1880 te Wiesbaden den isten 3den met Blackburne en Adolf Schwarz, in 1885 te Hamburg den 2den—6den met Blackburne, Mason, Dr. Tarrasch en Max Weiss. — R. I. P.

LONDEN. — In de „City of London Chess Club" werd den 9den October de „season" geopend niet de gewone blindséance van meester Blackburne. De blindspeler bereikte als immer een schitterend resultaat: van de 8 partijen won hij er 5, en maakte de overige 3 remise. De 82-jarige vice-president der club, de Heer H. F. Gastineau, wenschte Blackburne in eene hartelijke toespraak geluk met zijn succes te Berlijn.

Den 4den October waren reeds in de „Metropolitan Chess Club" de winterbijeenkomsten op dergelijke wijze geopend. Hier speelde Gunsberg 20 partijen

23$

simultaan (resultaat 16 : i: 3), en Loman 6 blindpartijen, waarvan hij er één won, terwijl de overige, wegens gebrek aan tijd, niet werden beëindigd.

Den i8den Oct. hield Gunsberg in deze club eene interessante lezing over „Modern Chess Strategy."

Als altijd zijn in de Engelsche metropolis team-matches aan de orde van den dag!

BERLIJN. - Den 3den November 11. begon alhier een match Janowski — Valbrodt. Inzet: 1000 Mark. In 't geheel worden er 6 partijen gespeeld Wie de meeste daarvan wint, is winner van de match. Staan na die 6 partijen de spelers gelijk, dan volgen nog 3 partijen ter beslissing. Er wordt afwisselend gespeeld in het lokaal der schaakvereeniging „Centrum" en in dat der „Berliner Schachgesellschaft".

De eerste partij werd remise; de tweede, die Walbrodt won, laten wij hier volgen. No' 441' Berlijn, 5 November 1897.

Wit: Walbrodt.

Zwart Janowski Vierpaardenspel.

T" 64 e5 16. Pd4 L d4: 3I. b3 h6 Pc6 I7. Dd4: Pfs?-) 32. Tci T e8

fp bS ff l8 ' ef 5 ; d S5= 33- g3 D b 7

4' ^3 ^4 19. Ld7! I-g4f) 34. b4 T b8

5- 3 dó 20. L eóf Kh8 3S a4 T e8')

• °~° °~° "• Tf" CSs) 36. b5 K h7

1' 62 CS 22' dc6: e. p. bcó: 37-Dc5 Kh8 ^3 Lg4 23. h4! Dh4:h) 38. a5 T b8

9' d4 ed4= 24. Df4: Dh5 39. DeS T d8 10. cd4: Lb6a) 25. Tc6: Lf5: 40. T c6 Tdtf?

"• 5 p 67 26. Lf5: T f5 : 41. Kh2 Kg8 I2 -Pg3 Ph 5 ") 27 . Dd6: Tafg') 42. De8f Kh?

14' D d? L fVn 28 ' TC5! Df7 43 De4t K § 8

• 3 ; ) 29. Tf5: D f5 : * 44. D c4t Kh8

5 ; Lg5) f4! 3 °" Dd4 Df 7 45. T c8f Opgegeven.

a) Zwart zou verkeerd doen met door 10..., Lf3: de g-lijn voor de tegenpartij te openen.

b) 12 pg6 was meer aan te bevelen.

') Beter: 14...., c6 15. dcó:, bc6: 16. La4, ds enz.

) Alapin acht de volgende voortzetting nog sterker: 15. Pg5, fe4; 1(,. De*:

-gó i7. Deóf, Kh8 18. Ph7:!, gevolgd door Lg5 enz.

') Veel sterker was 17..., f3 !

f) Ook nu nog verdiende f3 de voorkeur

Lel f„Tiiker """ " "3 <ey- CS *6: t p-.

236

**) In aanmerking kwam: De7 24. Df4:, De6: 25. Dg4:, 1f5; 2^- Tcd :, Taf8 enz.

') En hier: Tds, gevolgd door 28 . . . ., Tdi| enz.

J) En niet Db4:? wegens 36. Tc8|, Kli7 37. Dd3t enz. Sterker dan de zet in den tekst was echter 35 ...., a6.

Den 8sten October 11. speelde Alapin in de „Berliner Schachgesellschaft" 20 simultaan-partijen, waarvan hij er 17 won, 2 verloor en 1 remise maakte, en Albin een week later 27 partijen met den uitslag 15: 5: 7.

Den 2Ósten October speelde Adolf Zinkl (Weenen) in de „Berliner Schachgesellschaft" 6 partijen blind, waarvan hij na ongeveer 4 uur er 4 gewonnen, 1 verloren en 1 remise gemaakt had. De mooiste partij volgt hier: •|sf0 442. Berlijn, 26 October 1897. Wit: W. Fiitterer. Zwart: Adolf Zinkl (blind).

Tweepaardenspel in (le naliand.

1. e 4 es 7. Pf3 L d6 *3- °— 0 Lhz: + !

2 p f3 P c6 8. C3 o—o 14. Kh2: P g4t

3. LC 4 P f6 9- b4? P c4: i5- Kg3 Dd6t , p ge d5 10. dc4: C5 16. f4 ef3: e.p.}

5. eds: P as n. a3 e4! 17- K f3: T e3+

6. d3 h6 12. P fd2 T e8

FRANKFURT a. M. — Janowski gaf den nden October 11. in de schaakvereeniging „Anderssen", alhier, eene simultaanvoorstelling van 20 partijen, waarvan hij er 15 won, 4 verloor en 1 remise maakte.

ST PETERSBURG. — Tschigorin heeft op zijn reis van Berlijn naar hier te Li'oau Riga en Dorpat simultaan-séances gegeven. Een hier ter stede verschijnend blad geeft van het resultaat der voorstellingen in de beide eerstgenoemde plaatsen het volgende overzicht:

Datum: Gewonnen: Verloren: Remise:

Libau. 7 Oct. 24 2 » 8 Oct. 22 1 0 Riga. 10 Oct. 22 4 4 » 11 Oct. 26 7 » 13 Oct. 23 4 3

RIGA. Men wendt hier pogingen aan tot het stichten van een Baltischen Schaakbond. « O o 9 o W

Partijen van het Meestertornooi te Berlijn.

No443 - Gespeeld den 21sten September 1897. Wit: Charousek. Zwart. süchting.

D4-oi>eiiiii»\

Jd4 d5

2" e3 Pf6

3 Pf3 c5

4" c3 e6

5. L d3 P c6

6. o—o L dó

7> P bd2 e5

8. dc5: Lc5:

9- e4 d4?")

10. P b3 Lb6

18. Dhs h6

35. Pb6: ab6:

19. L h7f Kf8!c) 36. L d8 bs

20 Le4!') L g4

37. a3 c4

21. Dh4 hg5 ; 38. L as L C2

22. Dh8f Ke7

23. g5 :f Kd7

24. Dg7: Tg8

39. L 62 K f5

40. Kf2 L d3

41. g4f Kg6

25. Lc6:t bc6: 42. Kg3 f5

26. Ld8: T g7 : 43. h4 fg4:

27. Lf6 Pd3 44. fg4: Le2

11. cd4: ed4: 28. L g7 : Pei: 45. hst KI17

12. es! Pd7

1 3- L gs D c 7

14. Tci o—o

15- Tei Te8

16. L f4 Dd8

29. Tei: 05

30. L f6 T e8

46. Kh4 Ldi

47. gg Kg7

31. Te8: K e8: 48. g6 Kf6

32. f3 L f5

33. Pd2 Kd7

49. L g5t Kg7

50. Le7, en Wit won. I7-Pg5 Pdes:") 34. P C4 Ke6

a) Deze foutzet legt den grond tot het verlies der partij. Zwart had 9 .., de4: moeten spelen.

b) Op dit moment nog wel de beste zet! 17..., Pf8 deugt niet, wegens: 18. DllS, g6 19. Dh6, gevolgd door 20. Pe4 enz.

0 Op 19..., Kh8 ? zou Wit heel mooi kunnen spelen: 20. Pf7:f, Pf7: 21. Lg6!, om eventueel door Lh6: de partij te zijnen gunste te beslissen.

J) Zeer verleidelijk was hier de incorrecte voortzetting: 20. Les:, Dgs : 21 Dg5: . hgs: 22 Tc6les: 23. Tc8:, Tc8: 24. Tes:, g6!, en Zwart wint het stuk terug.

No444 - Gespeeld den 21sten September 1897. Wit: Schleehter Zwart: Burn.

Fransche Partij.

T' 64 e6

9- des: Dasf 17. Lh4c) T d4

2" d4 ds 10. C3 Des: 18. Lg3 T fd8

3- PC3 Pf6 11. De2 Ld7 19 De2d) ],e4'

4- LgS de 4: »)

5-Pe4: P bd7

12. Pe S T d8

13. 0 —o 0—0

6. P f3 L e7 i4 T adi L c6

7- Pf6:f -P f6: 15. c4") Db6

8 ' Ld3 C S 16- DC2 h6

20. Le 4 : Pe 4 :

21. Td 4 : Dd 4 :

22. Dhs T f8

23. b3 L cS

24. De2 Td8 17

25. t)h5 fó

23§

30. Khi Dd3! 35. hg3: f5!

26. Pg4e) es 31. I)d3: Td3: 36. g4 e4!

27. Dg6 Kf8

28 Pe3?f) Pc3

32. Tdi?») Tdi:| Opgegeven.

33. Pdi: Ld4!')

29. Dh7?g) Pe2t 34- f3 pg3=t

a) Meer gebruikelijk en beter is Le7.

b) Wit mocht het veld d4 niet prijs geven ! Beter ware 15. Khi,gevolgd door f4

c) Daar door h7 — h6 de zwarte Koningsstelling in elk geval iets verzwaktis,lag het voor de hand, den Looper op de lijn ci — h6 te laten, en dus bv. Le3 of Lei te spelen.

d) Beter: 19. Pc6:

e) 26. Df7f zou niet baten!

') Hier was Lh4! de zet.

s) En hier Pfs.

h) Dit doet de partij dadelijk verliezen; maar er was toch al geen redding meer voor het witte spel.

') Om het witte Paard buiten gevecht te stellen.

No. 445. Gespeeld den 24sten September 1897. Wit: Blackburne. Zwart: Marco.

Falkbeer-gambiet.

1. e4 es 9. Pe4: Df5b) r7- Le6:f Kf8

2. f4 ds 10. P es Le4: 18. Lc8 as

3. eds; e4 11. De4: f6 19- feS: T a6

4. d3 P f6 12. dó!!c) Dd6:J) 20. T fi| Ke8

5. De2 Les") 13. Le3!e) Le3: 21. T f3 Ld4

6. PC3 o—o i4. Dc4t! De6f) 22. 0—0—0 P c6

7. de4: Te8 15. Üe6:t Teó: 23. Lb7= Opgegeven.

8. Pf3 Pe4: 16. Lc4 fes:

Stand der partij na den 11den zet van Zwart. Deze zet blijkt niet goed te zijn. In ». ll 1 • ^ 1 ..Avinnf aanmerKing K.wa.111 uc die wij aan „Deutsches Wochenschach" ontleenen: 5 ., Dds: 6. Pd2, Lfs 7. de4 :, Le4: 8. g4, Le7 9. Pe4:, De4: 10. De4:, Pe4: 11. Lg2, met gelijk spel.

b) Op 9 .., f5 zou dezelfde 10de zet van Wit volgen.

<•) Mooi en beslissend gespeeld !

d) Op t2..., cd6: volgt 13. Lc4|, Kf8 (Kh8, dan i4 Pf7+ enz.) i4 Dh7 :, en wint.

e) Nog iets sterker dan de eveneens tot winst leidende voortzetting 13. Lc4f, Kf8 i4 Dh7: enz.

f) De eenige zet! Op Kh8 volgt het bekende „mat etoutte :15. ri7T, 10. rnun, 17. Dg8| enz. Op Teó zou volgen: 15. De6:-|-, Deó: iö. Lc4, en dan verder als in de partij.

239

N°- Gespeeld den 16den September 1897.

Wit: Charousek. Zwart: Burn.

Fransche Partij.

e4 e6

12. h4 cd4: 23. Kei Daif

2 - ^4 d5 13. o—o—o Das 24. Kd2 D asf

3"Pc3 Pf6 14. h5!d) D a2:e) 25. b4f) D b4 :|

4- Lg5 de4:») 15. hg6: hg6: 26. Ke2 D e7

5. Pe4: P bd7 16. D f4 L g7 27. T h4s) L e6

6. Pf3 Le7 17. Dh4 T e8 28. P h7fh) Kg8

7. P f6 Pf6: 18. P g5 es 29. Tdhi1) D f7!

8L d3 o—o 19. Lg6:! fg6 : 30. P fóf Kf8

9. Lf6:?b) Lf6: 20. Dh7t Kf8 31. T h8f Ke7

10. D t2 05 21. D g6: Daif Wit abandonneert.') 11. D e4°) g6 22. Kd2 D a5f

) De gewone zet is 4...., Le7. Burn heeft den tekstzet te Berlijn meermalen gespeeld.

b) Deze afruil brengt Wit geen voordeel aan; beter was 9. Dd2 of Pe5c) Het begin van een stoutmoedigen, veelbelovenden aanval.

J) Een mooie zet! Had Wit door 14. Kbi den pion gedekt, dan zou Zwart een tegenaanval hebben ingeleid door e5 en Lfs.

e) Dr. Tarrasch recommandeert de volgende voortzetting: 14 esis.hgó:, hg6: 16. g4, Le6 benevens Lds.

) Om in ieder geval het remis te vermijden. 25. Ke2 mag niet geschieden, wegens 25 , Da6f, en Zwart wint gemakkelijk.

') De sterkste zet! De door Schlechter aangegeven voortzetting 27. Td3 laat Zwart in 't voordeel, want er volgt: 27 e4 28. Tg3, d3f 29. Kfi, dc2: 30. Ph7f, Kg8 31. Pf6f, Df6: 32. Df6:, ciDf. In deze variant komt weliswaar 28. Td4: als sterker in aanmerking: 28. (Td4:), Ld4: 29. Ph7f, Dh7: 30. Th7:, Le6, en Wit kan remise houden, en misschien ook met 31. Tb7: nog op winst (of op verhes?) spelen. Maar Dr. Tarrasch heeft aangetoond, dat de tekstzet Th4 inderdaad de sterkste was, en dat eerst na 27 ...., Le6 Charousek de juiste voortzetting over t hoofd heeft gezien. Wit had namelijk onmiddellijk Tdhi moeten spelen, vgl. 28. Idhi, Lg8 29. Th8, Lh8: 30. Th8:, Dg7 31. Ph7f, Dh7: 32. Dh7:, met weldra volgend mat. Speelt Zwart hier in plaats van 28... Lg8 TecS of iets anders, dan volgt: 29. Th8f, Lg8 30. Tg8 rf, Kg8: 31. Th8f, Kh8: 32. Dh7+

h) Op 28. Th8f volgt 28 Lh8: 29. Ph7f, Dh7: 30. Dh7:, Lg7, en Zwart is in 't voordeel.

') Wit kon hier nog door 29. PgS, Kf8 (gedwongen!) het spel doen overgaan in de variant van Dr. Tarrasch (zie onder g).

0 Want na 32. Te8:|, Te8 : 33. Df7 :f, Kf7: 34. Pe8:, Ke8: is zijne partij verloren.

No. 447.

Gespeeld den 20sten September 1897.

Wit: Janowski. Zwart: Schilfers. Geweigerd Damegambiet.

1. <34 d5

20. Pd2!) Pd6 39. Lg3 bs

2. C4 P c6 *) 21. Pbi f5 40. Lei Kf8

3. Pf3 b ) L g4 22. PC3 D f7 41. T as Kf7")

4. P C3c) e6 23. P e2 P d5

T a7t Kf8

5. e3 Pf6 d ) 24. D c6 P e4 43. Tas KT7

6. Le2 Lb4 25. Pf4 Pf4: 44. T a7t Kf8°)

7. o—o o—o 26. ef4: D a2 : 45. L h4 b4p)

8. Ld2 L C3: 27. D C7 : Tac8? j ) 46. Tas Pf4 : ")

9. bc3: P e4 28. D c8: T c8: 47. T ecs D e8

10. Lei") D e7 29. T c8:f K f 7 48. T es D c8

11. cds: eds : 30. T C7 f Kf8 49. T ec5 D e8

12. I3b3 Dd6 31. Tb7 De6k) 50. L g3 P d3

13. C4') dc4: 32. f3 Pf6 51. Ld6f Kf7r)

14. D C4: L e6 33. Lf2') I)c6 52. T C7t K e6

15. DC2 Lds 34. T A7 P ds!m) 53- L b4:!') D b8')

16. Tbi b6K) 35. T ei a4 54. T a6t K ds

17. LC4 as 36. h3 K g8 55. T d6 +

18. Lds: D ds : 37. K h2 h6

19. T ci P e7!h) 38. T es g6

") I)e verdediging van Tschigorin. Het doel van dezen zet is natuurlijk, spoedig —es te spelen.

b) Ook 3. Lf4 komt in aanmerking.

c) Teichmann speelde tegen Tschigorin op dit moment: 4. cds Lf3 : s.dcö:, Lc6:, en Zwart kwam in 't voordeel.

d) In aanmerking kwam 5 . . Ld6 of ook 5 ..., I.b4, om vervolgens het Paard via e7 en c8 naar dó te brengen. (Dr. Tarrasch.)

e) Wit had liever dezen Looper moeten laten afruilen; nu blijven Tfi en Lei te lang werkeloos.

^ En niet 13. Db7 Tab8 14. Da6, Tb6 15. Da4, Tfb8, en het achter-zijn van den pion wordt door Zwart's uitstekende aanvalsstelling ruimschoots vergoed.

s) Hier kon veilig Tfe8 geschieden; immers, na 17. Tb7 : ? verliest Wit door Pc6 X d4 de kwaliteit!

h) En niet 19 ..., Pb4, wegens 20. Lb4:, ab4:, waarna Wit wèl DC7 : kan spelen. (Vgl. de opmerking bij den volgenden zet.)

') Op 20. DC7 ZOU natuurlijk Tc8 volgen.

j) Hier was bs sterker; op 28. De7 (ter voorbereiding van Tct-c7) volgt dan 28...., Df7.

k) Op Db2 of Db3 volgt natuurlijk 32. Las : ') Eindelijk kan Wit zijn Looper weer eens gaan gebruiken!

m) Dreigt: Pd5—e^—c8.

) Hier schijnt Db7, om den a-Toren voor goed op te sluiten, veel sterker te zijn.

°) Het bekende maniertje om tijd te winnen.

p) Niet goed; maar Zwart heeft geen beteren zet.

Stand der partij na den 46sten zet van Wit. q\ 17, , __ ) r>r ZOU een hii7nnHpr ïntppoccont spel ontstaan zijn, als Zwart hier Paard en Dame had opgeofferd, om de vrijpionnen te kunnen vooruitbrengen. Vgl. 46 , b3 47. Tads Dds: (47 ..b2? 48. Td8| en 49. Te7+) 48. Tds b2 49. Tbs, a3 S°- dS. aa 51. Tb2:, aiDs2. dó!, Da4! 53. Tb8f, Kf7 54. Td8, Df4:t 55.

Lê3, Dd4 56. d7, f4 57. Lf2!, Df2: 58. 1e8, en Wit wint. Zou Zwart in deze variant ergens sterker hebben kunnen spelen, en zoo toch nog de partij remise hebben kunnen houden? (Dr. Tarrasch in de „Deutsche Schachzeitung.")

51 ' Kë8 zou volgen: 52. Tc7 en 53. T5a7, met beslissende kracht. ') En vooral niet 53. Te7f, wegens De7: 54. Le7:, Ke7: 55. Ta4:, b? <6 Ta7f, Kd6 57. Tb7, Kds, en Zwart wint. ') Het is duidelijk, dat Zwart den Looper niet nemen mag. Oplossingen der eindspel-studies van A. Troïtzky. (September-afl., Blz. 188.)

L — 1. Pfóf, Ke5: 2. c3l, K. of D.xPd. 3. Lh4f of — d4f, en Wit wint de Dame.

„, n;~ r' ™' nll8: 2Da4t. Kf5 3- Dc2f, Kf4 (Kg4, dan 4. De4+ en 5. Dhif) 4. Dc4+, Kf5 5. Dd3f, K. ~ 6. Df3+, K. ~ 7. Dc3t of - hit en Wit wint de Dame.

Correcte oplossingen ontvingen wij van Joh. M. Keurling, te Beetsterzwaae en Joh. F. Malta, te Rotterdam.

Verschillende partijen.

No. 448. Gespeeld in ile Hoofdklasse van den Grooten Bondswedstrijd te Utrecht den 9den Augustus 1897. Wit. J. W. te Kolsté. Zwart: D. Bleykmans.

Spaansche Partij.

1. e2 — e4 e7 — e5 4. L b-5 — a4 P g8 — f6

Pg1 f3 p b8 — c6 5. 0 — 0 Pf6Xe4

3. Lfl—bö a7-a6 6. d2-d4 b7- b5

7. L a4 — b3 d7 — d5

8. d4 X e5 L c8 — e6

9. c.2 — c3 L f8 — e7

10. a2 — a4

Dit is een zeer goede voortzetting. 10 Ta8 —b8

Het is voor Zwart van het hoogste gewicht, het beste antwoord te vinden op den laatsten zet van Wit, daar de uitslag der partij, uit deze positie ontstaande, voor een groot deel afhangt van de positie op den Damevleugel. Door Tb8 geeft Zwart den witten Toren de heerschappij over de a-lijn, hetgeen, waar zooals hier de zwarte vleugel-pionnen reeds zijn opgerukt, een belangrijk voordeel voor Wit is.

Beter lijkt mij daarom b4, waarop zou kunnen volgen: 11. Pd4(op a5 volgt 0—0), Dd7! 12. Lf4 (op f4 volgt Pd4:13. cd4:, c5 14. a5, 0—0 15. La4, Dc8 en op 12. a5 volgt Pc5 13. Pc6:, Dc6: 14. cb4:, Pb3: 15. Db3:, Tb8 16. Ld2, Db7 17. Ta4 (of Tel), c5 enz.), 0—0 enz.

11. LbB —c2

Pe4 —c5

Dit Paard gaat veel verwarring stichten in Zwart's gelederen. Beter ware; 0—0 12. Tel (b4, f6), Lg4 (of f6).

12. a4 X b5 a6 X b5

13. b2 — b4 ! Pc5 — d7

14. Lel—f4 Pd7 —b6

15. Pbl— a3 Pe6 — a7?

In Berlijn heeft Bleijkmans getoond, beter te kunnen spelen dan hij in deze partij doet. In plaats van Pa7 ware Pc4 met het vervolg 16. Pc4:, dc4: (bc4: 17. b5, Tb5: 18. Lal, Tb6 19. Le3, 'L'a6 20. Lb5 en wint) 17. De2, Dc8 in elk geval beter, hoewel Wit het betere spel houdt.

16. P f3 —d4 Dd8 —d7

17. L f4 —e3!

Wit speelt ook het vervolg zeer goed. 17 c7 — c6

Op co zou Zwart minstens een pion verliezen, daar na 18. bc5 : niet kan volgen Lc5 :, wegens 19. Pe6:, Le3: 20. Pg7 :f, Kf8 21. e6, enz.

18. f2—f4 L e6 — g4

g6 is niet beter; Zwart staat reeds wanhopig slecht.

19. D dl —el f7— f6?

20. h2 — h3 f6 X e5

Zwart helpt een handje mee.

21. f4 X e5 L g4 — e6

22. ü el — g3

Stand der partij na den 22sten zet van Wit.

22

Ke8 —d8

Op g6 volgt 23. Lg6 :f enz. Zie diagram

23. P d4 X e6f D d7 X e6

24. D g3 X g7 K d8 — c7

25. T fl — f7 T b8 — e8

26. L c2 — f5 Opgegeven.

J. D. T.

No. 449. Gespeeld in de 1ste Klasse van den Grooten Bondswedstrijd te Utrecht, den llden Augustus 1897.

Wit: J. J. Speet. Zwart A Bleykmans.

Fransche Partij.

1. e2 — e4 e7 — e6

2. d2 — d4 d7 — d5

3. P bl — c3 d5 X e4

Beter is Pf6. Volgens Dr. Tarrasch geeft de tekstzet Zwart al een zoo goed als verloren spel!

4. P c3 X e4 P b8 — d7

5. P gl — f3 P g8 — f6

6. L fl — d3 P f6 X e4

7. L d3 X e4 P d7 — f6

8. L e4 — d3

Iets sterker lijkt ons Lg5, Le7; 9. Lf6 Lf6: lü. Dd3!

8 c7 — c5

9. 0 — 0

Hier zouden wij 9. dc5Lc5:10. De2, 0 0 11- Lg5 en eventueel 0—0—0 gespeeld hebben.

9 c5 X d4

10. P f3 X d4 a7 — a6

11. Pd4 — f3 L f 8 — d6

12. Lel — g5 b7 — b5??

13. D dl — d2 ?

Een zwakke zet. Dan was in ieder geval De2 nog beter, zooals Wit twee zetten later zelf inziet.

Maar Wit had hier direct gebruik kunnen maken van Zwart's vorigen foutzet, door Lel te spelen. Hierop kan niet volgen Lh2:f, wegens 14. Kh2:, Ddl: 15. Tadl:, Pe4:? 16. Td8 mat. Op 13. Le4, Tb8 (Ta7) volgt: 14. Lc6f, Kf8 (Ke7; 15. De2) 15. Lf6:, gf6 : 16. Dd2 enz., en \\ it heeft een gewonnen spel.

13

Ld6— e7

14. T al — dl L c8 — b7

15. D d2 — e2 D d8 — c7 ?

Pd5 is de zet.

Stand der nartii na rlpn ifiripn Tot won 7»>^t

10. L gO M

Veel krachtiger is hier Pe5. In de eerste plaats belet dit de rochade: 16.

Pe5, 0—0 17. Lf6 :, Lf6: (gf6 :18. Lh7 :f, Kh7: 19. Dh5f, Kg7 20. Dg4f, Kh7 21. Td3 en weldra mat) 18. Pd7 !, Tfd8! 19. Pf6:f, gf6: 20. Dh5, f5 21. Tfel, gevolgd door Te3 enz. (Dc6? 22. Dg5f, Kf8 23. Ïe3!), en Wit heeft een gewonnen spel. Verder kan op 16. Pe5 ook h6 niet geschieden, wegens 17. Lb5:f, ab5: 18. Db5 Kf8 19. Lf6:, eventueel gevolgd door Td7 enz.

16

Lb7Xf3

17. De2 X f3 0—0 18. Lh4 g3 Dc7 — b6

19. Lg3 —e5 Tf8 —d8|

20. D f 3 — g3 P f 6 — e8 j'

21. Dg3 — hB

Deze en de volgende zet zijn weer zwak' door Wit gespeeld. Tfel is de zet.

21 g7 — g6

22. Dh3 — f3 f7 — f6

23. L e5 — c3 e6 — e5

Eerst b4 is toch veel sterker!

24. h2 — h4 P e8 — g7

25. L d3 — e4 T a8 — a7

26. L e4 — döf P g7 — e6 ?

Zwart, die zijn stelling in de laatste zetten wat heeft kunnen verbeteren, speelt hier weer den slechtsten zet.

27. a2 — a3?

En Wit maakt er weer geen gebruik van. Voor de hand ligt toch 28. Dh3!, Td6 (op f5 ? 28. Le5: en op Kf7 28. h5 !, g5? 29. Df'5) 29. Tfel! Er dreigt nu Le6:f, gevolgd door Ld4, en daarom kan noch Kg7, noch bi geschieden. Op 29 Ïc7 (Tad7 is slecht wegens Le6 :f) 30. Le6 gevolgd door La5 enz.

27 Kg8 — g7!

28. h4 — h5 P e6—f4

29. h5 — h6f K g7 — h8?

Zwart had hier den pion moeten nemen, in de eerste plaats, omdat het de beste zet is, maar verder ook, omdat hij dan op den 41sten zet de bévue had kunnen vermijden!! Na 29 Kh6: 30. Ld2, Kg7 31. Lf4:, ef4: 32. Df4:, Tad7 33. Lf3 staat Zwart goed.

30. Ld5 —b3 T a7 — a8

Waarom niet Tad7 ? (zie zet 33).

31. g2 — g4 g6 — g5

32. D f 3 — e4 Pf4 — g6

33. L b3 — d5 T a8 — a7

34. T dl — d3

Beter is natuurlijk Td2. Het schijnt er in deze partij evenwel op een enkel tempoverlies niet aan te komen.

34 P g6 — f4

3o. Td3 —d2 P f4 —h3f?

Hoewel Zwart lang niet'mooi staat, voornamelijk veroorzaakt door den lastigen pion h6 in verband met de witte Loopers, zoo is toch de tekstzet en het vervolg daarop zeker niet de goede wijze, om zijn spel te verbeteren. 35..., Tad7! is hier de zet. Volgt daarop 36. Tfdl, dan a5, dreigend b4. Speelt Wit nu 37. Lb3?, dan Td2: 38. Td2 Td2 :39. Ld2:, Vh3f!!, gevolgd door Df2:

36. K gl — g2 P h3 — f4f

37. Kg2—f3 Ta7—d7

38. T fl — dl D b6 — c5?

39. L c3 — b4 D c5 — c7

40. L b4 X e7 T d7 X e7

41. L d5 — b3 T d8 X d2 ??

Een bévue. Toch is de zwarte partij verloren, daar Wit nu de d-lijn beheerscht, terwijl Zwart zich haast niet meer roeren kan.

42. D e4 — a8f Opgegeven.

Een vrij slecht gespeelde partij voor eerste-klas-spelers. D- v~- E.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.