Tijdschrift 1895 - september

Page 1


3' Jaargang N». 9. September 1895.

TIJDSCHRIFT

VAN DEN

nederlandschen schaakbond.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; J. C. TEN TUSSCHEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.

REDACTIE: N. W'. VAN LENNEP; .1. D. TRESMNG.

Waarnemend Secretarls-Hoofd-Hedacteur: H. .1. DEN HERTOG Vlarnixkade 43, Amsterdam. '

INHOUDSOPGAAF: Het Internationaal Tornooi te Hastings {vervol?) - Partijen van d,t tornoo,; „Welk steisel is biHijker?" door de Jury voor de probleemwedstrijden

Het Internationaal Tornooi te Hastings. ( Vervolg).

Amateurs-tornooi. Zooals wij reeds in het vorig nummer mededeelden, begon het Amateurstornooi op Maandag i9 Augustus. Tot onze verwondering scheen het Comité blijkbaar van meening te zijn, dat Meesters en Amateurs niet uit hetzelfde sop gegoten zijn en dat derhalve voor een samentreffen van laatstgenoemden een geschikt lokaal en verstandige bepalingen nu juist met tot de eerste vereischten behooren. Waar 22 Meesters een enorme zaal in het Brassey-Institute bespeelden, werden 24 Amateurs in een klein zaaltje van het Queerïs Hotel opgepakt als haringen in een ton

Aan twee lange tafels zaten de ongelukkige,!, behalve met de zorg over hun schaakcombinaties, notatie-papier en klokje nog met het onoplosbare probleem gekweld, waar zij hun ellebogen en knieën wel konden bergen Daarbij moest (waarom?) de zaak in één week afgeloopen zijn, zoodat slechts vier winners (in plaats van acht) aan den eindkamp mochten deel nemen, wat eenvoudig absurd is. De twee besten van elke «roep mochten echter tezamen om een paar consolatie-pondjes den strijd° hernieuwen. Hieronder volgen volledige tabellen. Slechts nog de volgende opmerkingen. Verreweg de meeste deelnemers waren Engelschen. Maunce Billecard in groep A is een student te Parijs, die onder pseudoniem M Fhes meespeelde. Verder werd Frankrijk nog door L. Serraillier, Nederland door R. Loman, Duitschland door Dr. Lewitt en W. Cohn en Hongarije door Maroczy vertegenwoordigd.

In groep B behaalden Maroczy en Owen het hoogste aantal punten; een daarop gevolgde shchpartie eindigde ten voordeele van eerstgenoemde.

' 19

29°

De winner Geza Maroczy (spreek uit: Marotsji) is een Buda-Pesthenaar en nog geen 26 jaar oud. ' De geheimenissen van het schaakspel werden hem ongeveer zeven jaar geleden door Dr. Jacobi geleerd, een der sterkste amateurs van de Schaakclub te Buda-Pesth. Te oordeelen naar het succes, dat Maroczy in dezen wedstrijd behaalde en naar de partijen, die wij van hem zagen, is een groote schaaktoekomst voor hem weggelegd. Zijn stijl is origineel, aanvallend en briljant. Zoowel in de opening als in midden- en eindspel ontwikkelt hij een groote kracht. Verbazend is tevens de snelheid, waarmee hij speelt, of liever combineert. Snel slechte zetten te maken is zeker geen kunst, maar in een oogwenk alle mogelijke combinaties en varianten te overzien en dan den eenig juisten zet daaruit te distilleeren vermag alleen een genie. Maroczy is een slank mager jongmensch met zeer intelligente gelaatstrekken en diep in het hoofd liggende oogen. Hij is uiterst aangenaam en beleefd in den omgang en alle meesters verheugden er zich blijkbaar op, hem het volgend jaar te Ntirnberg over het bord te zullen ontmoeten. De volgende partij moge als een schitterend voorbeeld dienen van Maroczy's fijne speelwijze.

No. 245. „Stichpartie", gespeeld om de eerste plaats in groep B. Wit: Ds. J. Owen. Zwart: G-. Maroczy.

iKuckertort's Opening.

1. P f3 g6 15. P e3 f5 29. K-83

4. L d3 es 18. P C2 as 32. V14 L h6

5. c3 Lg4 I9-Pa3 Dc5

6. I13 L f3: 20. C4 1)4 34- D g4 T b2: f

7. D f3: c6

8. PA3') P D7

Pc 4 DC 7

D c 7 i Kh6 10. d5 P C5

L c2 b3

Db6: T d2!!4) n.Lca Pe 7 25. Le 4 ! ) P f 5 39- P d6: Kh S

12. e4 cds: 26. g4 fg3 =tè.p. 4°- ^ g1 T d31

13. eds: P d7 27. fg3 : P e4: 41- Kg2 T g31

14. Le4 b5 28. De4: P g3:3) Opgegeven.

'). Dit paard speelt in de gansche partij een hoogst ongelukkige rol. -). Zwart heeft zich prachtig aan beide vleugels ontwikkeld en dreigde met f3. Wit kon zich echter met 25. Lbi iets beter verdedigen.

3). Het begin eener verreikende combinatie. Zwart geeft zijn dame voor twee torens, doch houdt beslissend positievoordeel.

4). De sleutelzet, waartegen geen kruid gewassen is. Zwart dreigt nu zoowel den b-pion tot dame te promoveeren als KI15, gevolgd door ld3f. Zwart heeft de gansche partij meesterlijk gespeeld.

Overzicht van tiet Amateurs-tornooi. Groep A. ——————

NAME N. Smith. Billecard. | Atkins. Harvey. Cole. Schott. Ingoldsby. Gibbons. f NAMEN. •—I

srsT:

o. A. scta,: : : ; ;•*

Groen B.

Palmer. Ovven. 1 Lewitt. Maroczy. v. Gelder. Serraillier. Stevens. Chatto. Totaal.

Groep C. —nnwM. fï-rnor* "H NAMEN. Loman. Thorold. Jacobs. Michell. Marriott. Wahltuch. Bowlev.:—I Shoosmith. Totaal. NAMEN. Cohn. ! : Ranken. ^ Blake. I ! Lambert. I Elwell. Leonard. I Peachey. Hollins. Totaal. is.ua. jLoman . . T T o T u, ,, E. Thorold. . . i o _ , ? I „I .! 5 2 W" Cohn • • • • | — i x 1 x ï t o 6

H.Jacobs .... o O — : ! ! ! * 0! * f CR Rl u' Ranke" • 0 — oi'fe O I I o 21/2 R. P. Michell. . . I o o —! 1 1/s ! ! X fï', f' • • • O 1 _ XjI t 0 IV, \4V3 Rnodes Marriott . . o o o o U, H S' Jjam^ert - • • o Vü o — o 1/2 i i 7

V. L. Wahltuch . . >;? :Uiï-i % 4* Hq?-E1WeJ' ' ' ° I <1 3»u' m 'iWley ' ' • ° * o o o o — , ,1 5' w Lp°n*rtl' • • ° ! O o '/• o — o o l/, H. «. bhoosmM, . , . „ , D _ , Hotof 'y ! ! j ° \ ° J 17 ^ J

292

Siegergruppe A (om de prijzen).

NAMEN. Atkins. Maroczy. Loman. Cohn. Totaal. P R IJ Z E N.

H. E. Atkins • !—- Vs Vs "2 1V2 II/III cup+ ƒ150,—• G. Maroczy • | Vs ! — 1 1 I 2V2 I 240,— Rud. Loman. V2 ° — 1 11>'? II/III —" W. Cohn . . . J i/s ! 0 | 0 I — j '/s IV „ 6o,—

Siegergruppe B (om de consolatieprijzen)

NAME N. Sinith. O wen. Michell. Hollins. Totaal. PR IJ Z F, N.

Dr. S. F. Smith. — 1 o o 1 VII ƒ 36,— Rev. J. Owen .0 — j o o o VIII ,, 24,— R. P. Michell x j 1 | — o 2 VI „ 48,— F. Hollins. 1 1 1 — | 3 V „ 60,—

Meester-tomooi. Ofschoon de uitslag van het Meestertornooi onzen lezers nog juist in Elfde londc. vorig nummer kon worden bekend gemaakt, zoo hoop ik, dat zij wel nog eenig belang zullen willen stellen in enkele opmerkingen en losse beschouwingen over spelers en partijen, gedurende de tweede helft van den reuzenkamp. Het kan niet anders, of in een wedstrijd, die ruim vier weken duurt, komen allerlei verrassingen voor en spelers, die in den aanvang goede kansen schijnen te hebben, verslappen later, terwijl daarentegen spelers, die beginnen met partij na partij te verliezen, later prachtig ophalen. Dit verschijnsel deed zich ook hier voor. Von Bardeleben, Bird en Walbrodt die gedurende de eerste veertien dagen in de voorste gelederen streden, raakten langzamerhand achter, en Teichmann, Blackburne, Steinitz en vooral Tarrasch, die zich eerst met een bescheiden plaatsje in de score-lijst moesten vergenoegen, wisten ten slotte hun schade door krachtig aanpakken weer goed te maken.

De elfde ronde bracht Blackburne en von Bardeleben te zamen. Men herinnert zich, dat deze beide coryphaeën in den afgeloopen winter te Londen een match speelden, die remise bleef. Niemand zal echter, ondanks

Von Bardeleben. dezen uitslag, een oogenblik aarzelen, Von Bardeleben voor den sterksten speler van de twee te verklaren. Diegenen onzer lezers, welke voor eenige jaren von Bardeleben te Amsterdam hebben ontmoet, toen hij in het V. A. S. seances gaf, zullen zich nog wel de droogheid en de onverschilligheid herinneren, die zoowel den speler als zijn spel kenmerkten. Deze

293

onverschilligheid, of liever platweg gezegd, deze luiheid, is de eigenlijke oorzaak van het betrekkelijk geringe succes, dat Von Bardeleben heeft. Hij speelt schaak om den broode, niet om de bekoorlijkheid van het spel zelf. Wanneer hij een slechte stelling heeft, geeft hij er de voorkeur aan de partij door „tijdsoverschrijding" te verliezen dan al zijn krachten in te spannen, ten einde zoo mogelijk nog zijn spel te redden. Hij is het spoedig zat. Daarbij komt nog, dat meneer Curt in zijn jongelingsjaren wel wat al te veel aan Wijntje en Trijntje schijnt geofferd te hebben, zoodat zijn gezondheid thans zeer slecht is, en zijn fisieke krachten lang niet opgewassen zijn tegen de geweldige inspanning, vier weken achtereen te schaken. Ofschoon pas 34 jaar oud, is zijn hoofd bijna kaal en op het oog zou men hem niet minder dan 45 jaren toekennen. Zonder deze zedelijke en lichamelijke afgeleefdheid zou Von Bardeleben het ongetwijfeld verder brengen. Zijn talent als schaakspeler doet zeker niet onder voor dat van een Tchigorin of van een Lasker, en wanneer hij op dreef is en zich wil en kan inspannen, is zijn spel even krachtig, diep en correct als bijv. dat van Dr. Tarrasch. Laat ik hier nu nog bijvoegen, dat de meester in kwestie een alleraangenaamste persoonlijkheid is in den omgang en in de konversatie, en zich dus in dit opzicht sedert zijn bezoek aan Amsterdam veel heeft verbeterd.

Over de eerste negen ronden wist Von Bardeleben 71/5 punt te behalen, o. a. Lasker fraai kloppende. Daarmee scheen hij echter al zijn kracht te hebben uitgeput. In de tiende ronde verloor hij tegen Steinitz, in de elfde tegen Blackburne, in de dertiende tegen Walbrodt, in de veertiende tegen Tchigorin, in de zestiende tegen Tinsley(!) enz., zoodat hij van de laatste 12 partijen er slechts 2 won en 4 remise maakte en nog net even den laatsten prijs met Teichmann kon deelen.

Met Blackburne daarentegen ging het juist andersom. Een gevatte kou had een allerellendigsten invloed op zijn spel gedurende de eerste helft van den wedstrijd, en na de tiende ronde wees zijn score het miniem aantal van 3 punten aan. (Op één na het laagste; Vergani had 1.) Toen echter langzamerhand de gevolgen zijner ongesteldheid verdwenen, scheen blackburne hoewel te laat, om nog tot de prijswinners op te klimmen weer de van ouds beruchte „black death" 1) te zijn geworden en in de onderhavige partij met Von Bardeleben wist hij op meesterlijke wijze zijn roem als fijn attaque-speler te handhaven. Blackburne is de afgod der Engelsche schakers, en terecht. Grootendeels aan hem is de vooruitgang en de bloei van het Engelsche schaakleven te danken, s Winters doet hij zijn tournée en bezoekt de schaakclubs, die iets overhebben voor zijn blind- en simultaanvoorstellingen. Als blindschaker behoeft Blackburne voor Zuckertort noch voor Morphy onder te doen. Enkele onzer lezers zullen zich misschien herinneren, 1) Zwarte dood.

Beroepschakers.

294

dat Blackburne voor ettelijke jaren — ik meen in 1873 — ons land bezocht en zoowel in den Haag als in Rotterdam 10 partijen speelde zonder bord en stukken te zien. Deze partijen zijn alle in Sissa afgedrukt en verschaffen bij het naspelen een ongekend genot. De fijnheid en diepte van combinatie, de brilliancy er in tegen onze toenmaals sterkste schakers tentoongespreid, is eenvoudig verbazingwekkend. Bij een blindvoorstelling in Engeland van 10 partijen, had Blackburne eens gelegenheid, een fraai en lang niet voor de hand liggend mat in 18 zetten aan te kondigen ! Doch dit feit is zeker een unicum. Een andere reden voor de populariteit van Blackburne is de schitterende wijze, waarop hij steeds de eer van Engeland op alle internationale wedstrijden wist op te houden. Vóór de dagen van Tarrasch gold hij als de eerste tornooispeler der wereld. Het is niet mijn plan, hier een opsomming te geven van al de prijzen door hem gewonnen. Wie in 't algemeen over de eigenlijke schaakcarrière van een of meer der hier geschetste meesters meer licht verlangt, raadplege Berger's Schachjahrbuck of — goedkooper — Dufresne's Schachmeisterpartien. 1) Persoonlijke indrukken en bijzonderheden, die niet van algemeene bekendheid en niet in ieder tijdschrift of uitvoerig register te vinden zijn, schijnen mij thans van meer belang voor den lezer. James Harrv Blackburne is nog geen 54 jaar oud. Toch hebben de voortdurende geestelijke inspanning en de zorgen voor het dagelijksch brood, die een beroepschaker in hooge mate kwellen, niet nagelaten, hem vóór zijn leeftijd oud te maken. Het publiek oordeelt slechts naar de resultaten. Men bewondert een Steinitz. een Blackburne, een Tchigorin, men juicht hen toe, ja men heeft eerbied voor hun energie, voor hun werk, doch daar eindigt de sympathie. Men vraagt zich niet af, hoe deze lieden en hunne gezinnen aan den kost komen. In werkelijkheid is het schakersberoep een zeer armoedig en ellendig beroep. Hij, die er zich aan waagt, offert zijn leven op aan een ideaal, aan een spel. Hij leeft van den eenen dag op den anderen, en hangt af van de goedgeefschheid der schakenminnende gemeente. Hij behoort tot de fatsoenlijke bedelaars. Een amateur, die een verzekerd bestaan heeft, en in zijn vacantie-dagen aan een wedstrijd deelneemt, verkeert in gansch andere conditie dan de professional, voor wien het winnen eener partij een levenskwestie is. Eerstgenoemde kan zich met een luchtig gemoed geheel verdiepen in de bekoorlijke beelden en figuren, die zijn geest in staat is te scheppen, en met wellustige lippen den drank inzwelgen, die godin Caissa hem bereidt, zijn roes geeft hem over aan droomen, die, schoon zeer bloeddorstig en wreed van aard, een glimlach op zijn gelaat kunnen roepen. Niet aldus de beroepschaker. Hij speelt niet, hij arbeidt, hij ziet in de partij niet alleen het wonderschoone, het ideale, hij ziet er bovenal in het middel, om zijn vrouw en kinderen te onderhouden, en vele nederlagen kunnen

:) Zie bladz. 31 en 32 van dezen jaargang.

295 Steinitz.

niet slechts in de toekomst zijn reputatie schaden, doch beteekenen broodsgebrek voor het heden.

^ Het is noodzakelijk hier even aan te stippen, dat schakers als Hoffer, kosenthal en vooral Gunsberg er niet zoo slecht aan toe zijn, daar deze behalve het geld, dat zij nu en dan voor voorstellingen krijgen, min of meer ruim bezoldigd worden als redacteurs van rubrieken of periodieken. Hiertoe worden echter weer andere faculteiten vereischt en met name Blackburne is geen man van de pen. Wat ik reeds op bladz. 250 van het vorig nummer ten opzichte van zijn vrouw schreef, is volkomen karakteriseerend.

Overigens is Blackburne een goed type van een stoeren Brit. Zijn optreden en manieren zijn hoogst bescheiden, spreken doet hij niet veel en ook op het predikaat ijdel schijnt hij in tegenstelling van de meeste schakers geen aanspraak te maken. Hoewel inwendig gejaagd en zenuwachtig, weet hij voor het bord uitstekend zijn kalmte te bewaren. Een kort pijpje is zijn onafscheidelijke vriend. Blackburne was tijdens het tornooi de eenige meester, die er geen behagen in schiep, te pronken met de door hem gewonnen partijen!

In dezelfde ronde was nog van belang de partij Schiffers—Steinitz, waarin, nadat Steinitz door een fraaie offer-combinatie een pion gewonnen had, het spoedig tot een eindspel kwam met loopers van ongelijke kleur. "V erscheidene spelers zouden de partij toen als remise hebben afgebroken, maar Steinitz zag iets verder en wist door werkelijk meesterlijke behandeling der moeilijke positie de winst te forceeren.

Ofschoon ik straks, waar de prijswinners meer speciaal ter sprake zullen komen, gelegenheid zal hebben, een en ander op te merken over Steinitz' spel in dezen wedstrijd, zoo wil ik nu toch niet langer dralen met de persoonlijkheid van den kleinen grooten man aan U voor te stellen. Steinitz was eigenlijk de clou van den wedstrijd. Lasker, Tchigorin, Tarrasch, nu ja, dat is ook lang niet mis en dat is ook heel interessant, maar die zou men later nog wel eens ontmoeten. Maar Steinitz, Steinitz, de zestigjarige grijsaard, die vijf en twintig jaar lang het wereldkampioenschap vermocht te verdedigen, wiens kunstwerken ons steeds het allerschoonste scheen, wat op schaakgebied verkregen kan worden, Steinitz is de overwinnaar van Anderssen, Blackburne, Zuckertort, Gunsberg, Tchigorin, om van mindere goden niet eens te spreken.

Steinitz, den schepper van het moderne schaakspel, persoonlijk eens te zien, dat alleen was wel een uitstapje naar Hastings waard. En wij hebben Steinitz gezien en wij hebben met hem gesproken en ....wij zijn allemaal van hem gaan houden.

Steinitz is een buitengewoon sympathieke persoonlijkheid. Behoeft het vermelding, dat de pieuze schaker, die een uur met hem in gesprek doorbrengt, oogenblikken van groot genot smaakt? Wat al herinneringen en anecdoten weet hij te vertellen! En zoo smakelijk, met een eenigszins

Twaalfde ronde.

296

schorre stem, die dikwijls plaats maakt voor een vroolijken lach. Als Steinitz op dreef is,begint hij gewoonlijk Duitsch te spreken, anders Engelsch. Steinitz maakt het drietal deelnemers vol (met Bird en Vergani), die zich bij het loopen van een of twee krukken moeten bedienen. Wel een bewijs, dat „kruk" geen geschikte synoniem is van „knoeier", want zelfs de grootste van dit edele krukken-driemanschap is sterk genoeg om ons allen een lesje te geven! Twee beroerten en een zonnesteek hebben Steinitz lichamelijk gebroken en o. a. de rechterzijde van zijn gezicht verminkt, doch gelukkig heeft zijn geest hieronder weinig geleden.

Kleine ronde mannetjes, vooral als zij gebrekkig zijn, hebben iets aantrekkelijks voor mij. En Steinitz met zijn geestig flikkerende oogen, zijn hoog geniaal voorhoofd was mij buitengewoon aantrekkelijk. Aardig, als hij voor het bord zat, ondersteunde hij zijn hoofd met zijn linkerhand, terwijl hij met den wijsvinger van zijn rechterhand de maat sloeg bij het combineeren. Gedruisch bij het spelen kon hij minder dan eenig ander deelnemer verdragen en Marco, die pas nieuwe laarzen gekocht had en de gewoonte had, rond te wandelen, terwijl zijn tegenpartij aan den zet was, moest menige aardigheid over zijn gekraak verduwen. Steinitz heeft zich in vroeger jaren veel vijanden gemaakt, hoofdzakelijk door zijn heftighe[d in krant-artikelen, waarbij hij geen mensch ontzag. Doch zelfs Hofifer, zijn ergste vijand, moest van hem getuigen, dat Steinitz steeds eerlijk was en zich ook op schaakgebied nooit met knoeierijen inliet. Dit zegt veel.

De partij Lasker—Pillsbury was het hoofdmoment der twaalfde ronde. De toeloop der toeschouwers was buitengewoon groot en voor gereserveerde zitplaatsen werden vrij hooge sommen besteed. Lasker opende Spaansch, in de verwachting, dat Pillsbury dit met diens geliefkoosde verdediging 3. ,g6 zou beantwoorden, welken zet Lasker voor ongunstig houdt. Lasker had niet misgeraden. Pillsbury verdedigde den Spanjaard met g6 en Lg7 en Lasker had spoedig wat men een „prachtige ontwikkeling" noemt. Doch deze partij leverde een nieuw bewijs voor de stelling, dat Pillsbury een combinatiespeler is van bewonderenswaardig talent en tevens dat Lasker onovertroffen is in de behandeling van het eindspel. „Het is moeilijk," zeide Lasker zelf mij eens zeer bescheidenlijk, „om mij in een eindspel te kloppen," en zooals bekend is, de laatste loodjes wegen ook in het schaakspel, het zwaarst. In het middenspel wist Pillsbury een pion te veroveren, en met het oog op een zeer sterk pionnen-centrum, rekende hij reeds de partij voor zich gewonnen. Doch hij had buiten den waard gerekend, die in de gestalte van een witten vrij-boer op de a-lijn spoedig geducht begon te spoken. Pillsbury was blijkbaar bang voor spoken, want hij maakte een paar weekhartige zetjes, die hem elke hoop op winst ontnamen. Daarna verzuimde hij de partij remis te maken en Lasker, die zich geen enkele kans liet ontglippen, dwong hem door een paar krachtige zetten spoedig tot overgave.

297

Partijen van het Meestertornooi te Hastings

No246 - Gespeeld in de zevende ronde, 13 Augustus 1895. Wit: Pillsbury. Zwart: Steinitz. Geweigerd Itanie-G>uiil)iet.

1- d4 dS i9- h3 I-e6

2- c4 e6

3- PC3 P f6

4- LS5 C 5 ')

f4 f5

Tfdi T d7

Pa4 Tc8

5- cds: eds: 23. b6 a6

6. Lf6: gf6:

7" e3 Le6

8. P ge2 P c6

P ec3 Tc6

L fi Td8

P a2 L d7

9- g3 :) cd4: 27. P b4 Tc8

Tc2f

g. Te2 Tc3

Taei T b6

Td2 T b4:

ds T c2

Tc2: L c2 :

LhS: L e4

L f7 : T d45)

L e6 Td2f

10. ed4: I.b4 28. P 03 Tg8 46. Te.' T d3

11. Lg2 Db6 29. Kf2 h5

Te3 Td2f

12. 0-0 0-0-0 30. h4 L b4:3) 48. Kei T d4

13. Pa4 Da6 3!. ab4: D bó:

14- a3 L d6 32. L e2 T g6

h5 L ds :

L f5 .• L f7

1S" b4 hS4 33- P d5:4) D e6 SI h6 T d8 iö. P ac3 Pej 34. Lf3 L c6

"• bS n«S 3S. T« Ld;: " 5 .8. Dbj KbS

36. Te6, L b3 en Zwart geeft op.

Stand na den 30sten zet van Wit. ) Dezelfde voortzetting speelde Steinitz reeds in zijn match met Zuckertort Het komt ons echter voor, dat Wit de juiste wederlegging ervan getroffen heeft. -) oowel om den looper tegen het zwakke punt ds te richten als om de open g-lijn van Zwart te neutraliseeren.

3) Dit is fout Zwart had door onmiddellijk Tg6, gevolgd door Tcg8, te spelen goede kansen bekomen. De zwakte van den zwarten koningsvleugel komt steeds meer aan het licht. Zie diagram.

298

4) De gevolgen van dezen zet zijn door Wit goed doorgezien.

5) Steinitz bood hier remis aan, maar Pillsbury weigerde.

Spaansche Partij.

No. 247. Gespeeld in de achtste ronde, 12 Augustus 1895. Wit: Lasker. Zwart: Walbrodt.

i. e4 e5 9- P 83 P ^5 *1- P fe7:t P e7=

2 P f3 P c.6 10. L d7: D d7: 18. f5 P *5: ')

3'. Lbj P f6 11. b3') Tad8 19. P f6:i gf6:

4. o—o d6 12. Lb2 P c6 20. ef5: Dfs:

5. Pc3 Le7 13. P f5 De6 21. Tfi D e4

6. d4 ed4: 14- Tei P es 22. L f6 :

7. P d4: L d7 15- f4 P g6 Opgegeven.

8. P de2 0—0 16. Pds2) c63)

') De voortzetting van Dr. Tarrasch. In deze partij komt duidelijk de bedrevenheid uit van Lasker, om een beslissend voordeel te behalen tegen spelers als Walbrodt, die gewoon zijn, met hun stukken zonder eigenlijk doel heen en weer te trekken en slechts wachten op een foutje der tegenpartij.. •) Beslissend.

3) Op Pd5 : had de volgende uiterst briljante voortzetting kunnen volgen, die Lasker in petto had: 16 Pds: 17. Pg7 : Dd7 18. eds : Pf4 : 19- Te7; De7 : 20. Pfs Dgs 21. Dg4!!! en Wit wint de dame of zet door Ph6 mat. Zie diagram.

4) Op Dd7 volgt 19. Pf6 :t gf6 : 20. Lf6 : en Zwart gaat mat.

No. 248. Gespeeld in de achtste ronde, 14 Augustus 1895. Wit: Schiffers. Zwart : Pillsbury.

Evans-gaiiibiet.

e4 e5 5- c3 Ld6') 9- D b3 o-o

2 P f3 P c6 6. o—o P f6 10. P g5 D lS

3. LC4 LC5 7-Tei L e 7 ii.Ödi h6

4. b4 L b4: 8. d4 d6:) 12. Pf3 Lg4

13* P a3 P h7

23. f43) Pfarf4) 33. D e2 T f5 : 14. Tbi Tb8

15. P C2 Pg5

16. Khi Kh8

17- P C3 Lf 3

18. gf3: P h3

19. TI12 L g5

24. Tf2: P f5: 34. C4 D f3

25. Dh5:| Kg8

35. I)e8f T f8

26. efs : ef4: 36. D e6 f Khy

27. Dg 5 : f6

28. Df4: T bc8

29. Tgi Ddsf

20. Pf 5 Pe 7 3°- T fga T f 7

2I - Lgs: hg5 : 31. Dg4 T e4

37. D 67 T g8

38. D cj:5) T g4

39. Dd6: T e8

4 o. h 3 T e 2

41. D h2 T 4g2 :

22. LbS? D b5 : 32. Dh5 T f4 geeft op.

) Deze verdediging maakt in den laatsten tijd in Amerika grooten opgang Het doel er van is, Wit te verhinderen zijn raadsheer op a3 te posteeren, doch tevens p. es te dekken.

•) Zwart staat nu absoluut veilig met een pion in 't voordeel.

') Dreigende 24. Dh5 f en 25. Pe7 : mat. 4) Gedwongen.

') Na het nemen dezer pionnen is de partij terstond voor Wit verloren, die trouwens moeilijk te redden was.

•No' 249' Gespeeld in de achtste ronde, 14 Augustus 1895. Wit: Steinitz. Zwart. Bird

Geweigerd Dame-Gambiet.

*• d4 d5 13- L c3: D c7

25. L b4 a5 14 i;<^

3- P c3 c6

4 " e 3 Pd7

*4- P e5 T d8

26. Tadi2) ab4:

15. D e2 b6 27. cj gj

16. b 4 Lb7

28. Td8+ Kg7

s " Pf 3 Ld6 17- f4 Pfs') 29. ab 4 : P e 3

6 ' 64 de 4' l8 - Dfa 05

30. Tc8: T c8:

7. Pe4= Lb 4 f 19. des : bes: 31. T d4 f 5

S. P 03 P df6

20. D c5 : D cS

9- L d3 Das 21. bes: L e4

iaLd2 Pe 7

22. Tfdi T dc8

11. 0—0 0—0 23. c6 L d3:

32. T d7| K h6

33. fgr Kgs-

34 h 4 | Kf6

35. Pc6 Tg8

I2 j a 3 Lc 3 : 24. T d 3 Pe 4 geeft op 3). ') R'rd werkt 'n ,Ieze pai-tij op werkelijk geniale wijze met zijn paarden. -) Zwart dreigde door 26. Pe7 den pion terug te winnen, en dit doet Wit tot een incorrect offer besluiten.

) Want het mat is op geen wijze meer te verhinderen.

No' 25°' Gespeeld in de negende ronde, 16 Augustus 1895. W it. Lasker. Zwart: Steinitz Spaansche Partij.

l^4 e5

4. L a4 d6

2' 3 P c6 5- 0—0 P ge7

3' 5 a6

6c3 L d7 1)

7. d4 P gó

8. T ei L e7

9. p bd2 0—0

10. Pft De8

11. LC2!) Kh8

12. Pg3 L g4

13. d5 P 1)8

14. h3 Lc8

15. Pf5 Ld8

16. g4 Pe7

17. Pg3 Pg83)

18. Kg2 Pd7

19. Le3 P b6

20. b3 Ld7

3°°

21. C4 P c8

22. DÓ2 Pce7

23. cs gó

32- Kg1 P dS :

33. L d8: P f4

34. L f6 Dd2

24. DC 3 f5?4) 35-Te2 P e2

25. Pes: des : 36. L e2: l)d78)

26. De5:t P f6

37- T di D f7

27. Ld4!5) fg4: 38- LC 4 L e6

28. hg4: Lg4: 39- e5 L c4 =

29. Dg5!6) Dd7

30. L f6:f Kg8

31. Ld-Ü') L h3f

40. PfS geeft op.

') In zijn eigen leerboek beveelt Steinitz hier 6. . .. f5 aan. -) Er dreigde 11. Pd4 : met winst van een pion.

3) De stand der zwarte stukken is zeker curieus.

4) Zie diagram. Wanneer men de nu verkregen stelling aan een eenigszins nauwkeurig onderzoek onderwerpt, komt men tot de conclusie, dat, hoewel de zwarte stukken oogenschijnlijk alle in zeer ongunstige posities zijn teruggedrongen, Wit nergens eenig voordeel kan behalen. Zwart daarentegen dreigt met f5 een beslissenden aanval te openen. Het eenige, wat Wit dreigt, is het paardoffer op es en dit had Zwart door een kleinen voorzorgsmaatregel als 24. h6 krachteloos kunnen maken. Het is zeer jammer, dat Steinitz de kracht van het paardoffer onderschat heeft, want hij heeft tot dusver de partij zeker beter gespeeld dan Lasker.

5) 27. g5 ware fout wegens 27. . .. Pd5 :! en wint.

6) De mogelijkheid van dezen zet had Steinitz overzien.

') Zwart dreigde 31. PdS : 32. Ld8 : Pf4f 33- Kgi Lf3 en Wit verliest. 31. Ldi is de eenige goede zet voor Wit, maar deze is tevens voldoende om de partij te beslissen.

8) Dgs : deugt niet, wegens 37. Lc4f.

3oi

No. 251. Gespeeld in de negende ronde, 1G Augustus 1895. Wit: Burn. Zwart: Dr. Tarrasch

Geweigerd Diunegninbiet.

!• d4 fis

io. a4 P e-j

19. P e2 P f5

2c4 e6 11. as aó 20. Kc2 D h6

3- p c3 c6

12. ba6: ba6: 21. Lei P f6

4- ^3 f5 13. Dd2 es 22. g3 P g4

5. P f3 L dó 14. Pa43) e4 23. T ei P fe3 : f

6c5 LC7 15. P gi f4 24 Kbi Dg6

7- b4 P d7 16. P b6 fe3 i 25. P f4 L f4:

8. L'D2 De7 17. fe3 : o—o 26. gf4: P fi : 9- bs Df6')

18. o—o—oTb84). 27. Tefi: e31

Opgegeven.

') Om na 10. bcó : bcó : 11. Da4 den c-pion door Pe7 te kunnen dekken. ) De gansche aanval van Wit op den dame-vleugel is voorbarig. Le2 en korte rochade moesten voorafgaan.

3) des : was hier dringend noodzakelijk. Zwart's aanval wordt nu overwegend.

4) Een andere, ook zeer sterke voortzetting bestond hier voor Zwart in 18. Lb6 : 19. abó : Dfi : 20. T fi Tfi :f 21. Kc2 as, gevolgd door La6 en Pfg.

No2r'2 - Gespeeld in de tiende ronde, 17 Augustus 1895. Wit: Mieses. Zwart: Lasker. Schotsche partij.

T64 eS 2°- D'i4 052)

2Pf3 Pc6

D h4 Te6:

3- d4 ed4: 22. LI13 T 02

4- p d4: P f6

Pc6 Lb6

Kf3 K g7

ICe2 gS

23. L c8 T c8: 42. h5 gf4:

5- Pc6: bcó: 24.. Kg2 d4 43. gf4: Kfó

6" eS De7 25. D f4 f5 44 Kd3 L c7

7. D e2 P g8') 26. T e2: D e2 : 45. P a7 : L f4:

8 - S3 g6 27. Fei D aó3) 4ó. a4 Lcj

9- LS2 Lg7

28. P gs D có f 47. P có KgS

IO' 0—0 Tb8 Df3 J)d7 48. Pd4:8) KH15:

11. Tei P h6

30. I14 C44) 49. pt5 : Kg5

12. P d2 0—0 31* l>c4: T c4: 50. Ke49) h5

T3-Pf3 f6

32 - D aS f T c8 51. P g7 h4!

14. L hó : L li6 : 33. T e7 5) T a8: 6) 52. Kf3 L bó

15. Öc4f KhS

16. b3 L g7

34. Td7: h67) 53. c.4 Kfó

35. p eó Le5 54. P e81 Kej e6 <15

18. Dcó: Td8

19. Tadi T bó

36. f4 Te8

55. P g7 Kfó

37. T d8 T d8: 56. P hs f Kes

38. Pd8: L c7 remise.

302

') In zijn match tegen Blackburne speelde Zuckertort hier 7... Pds 8. C4

La6 enz.

•) Wellicht ware hier 20. ... Lb7 beter.

3) 27 DC2 : zou de partij kosten, bijv. 28. Te7 Tg8 29. Pg5 h6 30. PF7T Kg8 3T. Dh6 :f Lh6 : 32. Pg5 i Kh8 33. Th7 mat.

4) Dit is voorbarig en brengt Zwart in groote moeilijkheden.

5) Dezen fraaien zet had Lasker overzien.

6) Het eenige. Op 33. De7 : 34. Dc8 : f Lf8 (Üf8 35. Df8 : Lf8 : 36. Pe6) 35. Pe6 Kg8 36. Ivfi Kf7 37. Df8 :+ Df8 : 38. Pf8 : Kf8 : 39. Ke2 en wint.

7) Veel beter ware 34. Kg8.

8) Hoogstwaarschijnlijk had 48. as hier tot winst gevoerd bijv. 48. as KI15

49. a6 Lb6 50. a7 La7 : 51. Pa7 : Kf6 52. Pc6 hs 53. Pd4 : I14 54. Peaf en wint.

9) Ook 50. Phö : had slechts tot remise geleid.

Mo. 253. Gespeeld in de tiende ronde, 17 Augustus 1895. Wit: Pillsbury. Zwart: Mason. Geweigerd Danieg'ainbiet.

1. d4 ds 13. 1, bs2) D dó 25. P a7 : T a8

2. C4 eó 14. T c2 có

P c6 Kg7

3. P C3 P f6 15. Ld3 P f6 27. a3 T c84)

4. L gs L e7 16. T fci T ac8 28. g4 P C7

5. P f3 b6 17. L a6 L a6: 29. P e~] T b8

6. e3 L b7 18. D a6 : T 07 30. T d7 P e6

7. Tci dc4: 19. P es cs 3) 31. P ds T c8

8. L C4: P bd7 20. T C5 : T C5 : 32. P b6 : T C2

9. o—o o—o 21. T 05 : P d7

10. D e2 P ds ')

T c6 P b8

b4 P gs

a4 P e4

11. L e7 : D fj : 23. T d6: P a6: 35. as

12. Pds: eds : 24. P c6 g6 Opgegeven. ') Mason speelt deze partij buitengewoon zwak. Ter verdediging van den c-pion ware C5 beter. -) La6 ware beter.

3) Op Tfc8 ware 20. Pc6 : Tc6 : 21. Dc8:|enz. gevolgd. 4) Dreigende Pb8.

Mo. 254. Gespeeld in de tiende ronde, 17 Augustus 1895. Wit: Steinitz. Zwart: Von Bardeleben.

Ginoco Piano.

1. e4 es 6. cd4: L b4f 11. L ds: L ds:

2. Pf3 P c6 7- P c 3') d 5 2 ) 12. Pds: D ds:

3. L C4 L C5 8. eds : P ds : 13. L e^ : P c-j :

4. c.3 P f6 9. o—o L e6 14. T ei f6

5. d4 ed4: 10. Lg5 L e7 15. Dea Ddj

16. T ci c63)

3°3

23. Tf7f Kg8

T7- d5 cds: 24. Tg7f Kh85)

T8. Pd4 Kf7

25. Th7:| Kg8

19. P e6 ThcS , 26. Tg7f Kh8

20. Dg4 gó

21. Pg5t Ke8

27. Dh4f«) Kg7 :

28. Dh7f Iv f8

22. T e7 :f Kf84) 20. Dh8f Ke7

30. D g7f Ke8

31. D g8f Ke7

32. D f7f Kd8

33. Df8f D e8

34. P f7f Kd7

35. D dó mat.

') Een nieuwe voortzetting van Steinitz' vinding. Gewoonlijk wordt hier 7. Ld2 gespeeld.

2) Zwart kan ook 7... . Pe4 nemen.

3) 16. Kf7 was hier veel beter, ofschoon ook dan door afruil op e7, gevolgd door TC7 Wit een voldoend equivalent in pionnen krijgt voor de geofferde kwaliteit. De tekstzet geeft Wit gelegenheid tot een schitterende, zeer verreikende combinatie.

4) Op De7 : volgt 23. Tc8| enz., op Kei •' volgt Teif Kd6, 24. Db4f KC7 (TC5 dan 25. Teóf en wint) 25. Pe6| Kb8 26. Df4F en wint. Zie diagram.

5) Op Kf8 ware 25. PI17 :f gevolgd.

6) Wit kondigt mat aan in negen zetten. Zie diagram. Men bedenke wel, dat de volgende matstelling door Steinitz reeds bij den 22en zet moet zijn doorzien, daar anders het torenoffer op ^ incorrect ware, omdat Zwart zoowel Dg4 : als Tci : mat dreigde.

Welk stelsel is billijker?

In het Augustus-nummer van ons Tijdschrift trekt de Heer C. C. W. Mann in een ingezonden stuk tegen het door ons bij den oplossingswedstrijd ingevoerde stelsel te velde' „en tracht daarin door eenige cijfers te bewijzen, dat genoemd stelsel aan een «euvel" mank gaat, daarbij den weg aanwijzende om dat «euvel" te doen verdwijnen.

Bij het door hem in te voeren stelsel beweert hij tevens, dat «het voordeel, dat ook minder sterke oplossers een prijs kunnen behalen", behouden blijft; hij vergeet echter deze bewering te staven.

3°4

Wij zullen nu, de bewijsvoering van den Heer Mann volgende, eens nagaan, in hoeverre hij juist oordeelt.

Volledigheidshalve zullen we echter niet spreken van den I" en 4" prijswinner, maar ook van de andere mededingers, misschien brengt dat de zaak tot meerdere klaarheid. We krijgen dus volgens den Heer Mann voor A. als eerste prijswinner een score van: 45 — 50 — 48 — 42 = 185. Hierbij voegen wij voor B. 44 — 52 — 48 — 42 = 186

» C. 44 — 51 — 49 — 43 = 187.

» D. 43 — 52 — 48 — 44 = 187.

Volgens het Engelsche stelsel, dat wij volgen, zou de score na de vierde maand dus zijn: A. 140 —. B go —. C. 43 —. D. o —.

Dit nu vindt de Heer Mann onbillijk, omdat «het puntenaantal der oplossers te veel uit elkaar loopt". Hij vergeet hierbij echter, dat dit alleen met de punten der winners het geval is. A. heeft natuurlijk de meeste kans om nogmaals een prijs te winnen, maar daarvoor heeft hij dan ook, van het begin af, getracht het best op te lossen. Uit de tabel blijkt, dat A, B, C en D oplossers zijn van gelijke kracht; dat A nummer één geworden is, is dus hoofdzakelijk hun eigen schuld.

Beschouwen we nu den stand na de vierde maand, met gebruikmaking van het stelsel Mann, dan krijgen wij voor A. 140 —. B. 141. C. 142. D. 142 —.

Tot hiertoe valt er alleen op te merken, dat er bij het stelsel Mann meer gelijkheid bestaat tusschen de scores der prijswinners na de vierde maand.

Daar het echter in onze bedoeling lag, om niet alleen den sterksten oplossers een prijs te geven, maar ook den minder geoefenden een kans te laten op een prijs, zoo is het «billijk", nu ook eens na te gaan, wat wel het resultaat is van een minder, sterken oplosser bij het Engelsche stelsel en bij dat van den Heer Mann.

Nemen we daarom bijv. eens een mededinger E, die de volgende score behaalt: 30 35 — 40 — 34 = 139. Volgens het Engelsche stelsel zou deze oplosser nu waarschijnlijk de zesde maand in aanmerking komen voor een prijs, nadat A voor de tweede maal prijswinner geworden was.

Bij het stelsel Mann echter (140 — 141 — 142 — 142 — 139) kunnen wij den wedstrijd na de vierde maand even goed als afgeloopen beschouwen, terwijl de vijfde maand dan weêr een nieuwe begint met het resultaat, dat E. di zwakkere oplosser voor den tweeden keer tegen A, B, C en D strijdende, ook ditmaal geen kans heeft op een prijs.

Uit het stelsel Mann zou dus de volgende conclusie getrokken kunnen worden: Wanneer een minder sterke mededinger na eenige maanden zooveel punten achter blijft, als de score bedraagt, waarmede de eerste prijswinner den prijs won, en hij heeft voor dien tijd nog geen prijs kunnen behalen, dan krijgt hij nooit een prijs. Wij gelooven dus, dat voor ons doel het stelsel Mann zich zelf veroordeelt.

DE JURY.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.