Tijdschrift 1895 - november

Page 1


3e Jaargang. H°. 11 en 12. November—December 1895.

TIJDSCHRIFT

VAN DEN

NEPERLANBSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; Onder-Witter; • C. TEN TUSSCHEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN IZU Commissaris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.

REDACTIE: N. W. VAN LENNEP; J. D. TUESLING; L. N. DE JONG.

Van dit blad, dat omstreeks den löden van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordl v^BondsMen" Mtra'nummer8 Terkr8«ba#r 4 40 ce,lts en een gebeele jaargang » f eveneens slechts

INHOUDSOPGAAF: Officieele mededeelingen; Programma voor de buitengewone Algemeene Vergadering te Amsterdam; Probleemrubriek; Partijen; Partijen van den wedstrijd te Arnhem; Binnenland ; Buitenland.

De heer L. N. de Jong heeft onder zekere conditiën, die door het Hoofd-Bestuur zijn goedgekeurd, het Redacteurschap aanvaard en zal zich van Januari a.s. af met de leiding der probleemrubriek belasten.

Door mijn verblijf in Engeland zijn verschillende bondszaken niet zoo spoedig afge. daan als wenschelijk ware geweest. De betrokken leden zullen dit zeker willen excuseeren. Eenerzijds was het ondoenlijk het gansche archief op reis mee te nemen eni anderzijds was het den heer den Hertog onmogelijk meer te doen dan hij deed. ij vertrouwen, dat op dit oogenblik al het achterstallige is ingehaald.

De heeren D. van Foreest en N. W. van Lennep hebben resp. als Voorzitter en Secretaris van den Bond ontslag genomen. Eerstgenoemde heeft dit gedaan in een schrijven aan het Hoofd-Bestuur waarin hij verklaart wegens steeds drukker wordende beroepsplichten het Voorzitterschap niet meer naar behooren te kunnen waarnemen

Laatstgenoemde moet in Januari a. s. een betrekking te Londen aanvaarden en kan zich derhalve niet langer met de leiding van Bond en Tijdschrift belasten. Ter voorziening in de drie nu ontstane vacatures schrijven wij uit een

Buitengewone Algemeene Vergadering, die zal worden gehouden ZONDAG iS DECEMBER te i uur, in een bovenzaal van het gebouw ^Eensgezindheid", Spui, te Amsterdam. De agenda omvat: I. Opening.

II- Verkiezing van een nieuwen Voorzitter. » » » „ Onder-Voorzitter.

IV. Behandeling van het volgende voorstel:

Het Hoofd-Bestuur wenscht de eerste alinea van Art. 29 van het Reglement aldus te wijzigen :

22

Art. 29. Om de Redactie van het Tijdschrift en het Jaarboekje te vormen, kiest de Algemeene Vergadering ieder jaar drie personen uit de gewone leden.

V. Verkiezing van een nieuwen Secretaris.

VI „ „ „ Redacteur.

VII. Vaststelling der begrooting over 1896. VIII. Wat verder ter tafel wordt gebracht.

IX. Sluiting.

Allen afdeelingen wordt verzocht, een of meer afgevaardigden te benoemen ter Vergadering. Met het oog op het enorm belangrijke van deze Vergadenng, vertrouwen wij, dat de Leden in grooten getale zullen opkomen.

HET HOOFD-BESTUUR.

Problemen.

Probleemoplossingen moeten gezonden worden aan den heer W B H MFTVFRq w t , ** OudeWetering mededeeli^" "'"riek betreffende, aanlÏÏfÖVÊ pr?bleemcomposHÏeHerteg MeinCrS ^ Zi°h belasten met het J-Tschap van den wedstrijd in (Uit den Boheemschen probleemwedstrijd.)

N°' 258' 'T'tx'F- H Sclluite I 55W5K- — ' S lla0e'

mat m 4 zetten.

No. 259, F. H. H. Schuite 's Hage.

mat in 4 zetten.

*No. 260. A. van Eelde. Utrecht.

jLVLat m 4 zetten.

'No. 261. F. H. H. Schuite. 's Hage.

Mat m 3 zetten.

* No. 262. F. H. H. Schuite. 's Hage.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

*No. 263. W. Ulle. 's Hage.

Mat in 3 zetten.

*No. 265 F. H. H. Schuite. 's Hage.

*No. 264. W. Ulle. 's Hage.

Mat in 2 zetten.

* No. 267. F. H. H. Schuite. 's Hage.

Mat in 3 zetten.

* No. 266. F. H. H. Schuite. 's Hage.

Mat in 2 zetten.

*No. 268. F. H. H. Schuite. 's Hage.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

349

Oplossingen der Gctober-problemen.

245. i. LI15 ghs:; 2. Dhs onv:; 3. Dh8 enz. 1—, g4; 2. Lg4:; onv:; 3. Dc6:|of Dh8 enz. 1—, Lb7 of a8; 2. Lf3, onv:; 3. Dh8 enz. 1—, anders; 2. 1.e2, onv:; 3. Dd5:f, c6:| of h8 enz. of eerder mat. 246. 1. Df3, T speelt; 2Te5(0tt, Kc4; 3. Test enz. 1—, Pf7; 2. Td4tt, Ke6; 3. Td6f enz, 1—, 05 ; 2. Te3t, Kc4; 3. Pdóf enz. 1—, anders; 2. Ddit, Ke4:; 3. Pd6| enz, of eerder mat. 247. 1. Pgg:, LC4; 2. Pfyf, Lf7:; 3. Tdst enz. 1—, Tb6; 2. Pf7f, Kc6; 3. Pd8f enz, of eerder mat. 248. Novenoplosbaar. 1. Tg7 (auteurs); 1. Dh8. 249. 1. Pe5 Kds; 2. Pc6| enz. 1—, des;; 2 - ^g6t enz. 1—, anders; 2. ef3:| enz. eerder mat. 250. 1. Da2, Kds:; 2. Td3f enz. 1—, Lh3 of e2; 2. Te3t enz. 1—, L anders; 2. Dg2| enz. 1—, anders; 2. Lg6f enz. 251. De auteurs oplossing faalt op, 1. Lf7,Pe3- Nevenoplossing 1 Df4. (Deauteurdeeltonsmede.dat door een ongelukkig toeval, het zwarte paard van h3 op di verplaatst is; de juiste stand is dus, met het zwarte paard op 113). 252. 1. Le6, Ld4; 2. De4f enz. 1—, Kd4; 2. Dt2:f enz. 1—, anders, 2. De3t enz. of eerder mat. 253. 2 oplossingen, t. Da3 (auteurs); 1. Te8. 254. 1. Dgs enz. 255. 1. Pf7 enz. 256. 1. Lb4 enz. Van Geo. J. Slater 1. Tg3, Lc6; 2. Tb7f enz. 1—, Ld7; 2. Tc8f enz. 1—, LC4 of e8; 2. Pc4(:)f enz. 1—, anders; 2. Pf7f enz. van Idem. 1. Kg8 enz. Van Idem. 1. Dg2, Kfs:; 2. Pd4f enz. 1—, Kd3; 2. Pesf enz. 1—, Kds; 2. De2 enz. van C. C. W. Mann. 1. Pcs, KC3; 2. Df6| enz. 1—, Tfs:; 2. Pe6f enz. 1—, P speelt; 2. Dfóf enz. 1—, b3; 2. Dd6f enz. 1—, anders: 2. Dd5f enz.

Probleem oplossingswedstrijd.

A. Hoos

G. J. Gantvoort

35°

De heer Korst heeft den prijs.

Wij verzoeken den Heer Hoos, de varianten juister uit te werken. We hebben eenige oplossingen moeten afkeuren, die wel een goeden eersten zet hadden, maar waarvan de volgende zetten bijna nooit tot het doel voerden.

Nog steeds in het rechte spoor.

De heer Mann is het nog volstrekt niet eens met onze verdediging van de Engelsche Methode, die wij, naar aanleiding van zijn ingezonden stuk, in het September-nummer plaatsten.

De wijze waarop hij in het October-nummer onze verdediging tracht te ontzenuwen, is echter wel wat zonderling. Men oordeele:

„Een winner," zegt de heer M. in het Augustus-nummer, „behoudt het behaalde aantal punten, na aftrek van de eerste maandelijksche score van den ien winner"; daarop volgt een toelichting met cijfers. In het October nummer heet het nu: „de jury heeft n. 1. als score van den ren winner één (te klein) getal als voorbeeld genomen"!

Nu vragen wij. Heeft de jury de getallen gekozen, of heeft ze slechts voortgebouwd op de cijfers door den heer Manti gegeven ?

En waar de heer M. nü verklaart, dat die cijfers onjuist zijn, kunnen wij dan uit die cijfers de gevolgtrekking maken, dat zijn stelsel billijker is dan de Engelsche Methode!

Nu geeft de heer M. ons andere cijfers. Hij zegt n. 1. „de score kan toch evengoed yervangen worden door een grooter getal (50—200 punten b. v.), dat bepaald wordt naar gelang van het aantal deelnemers en den duur van den wedstrijd.'

In de toelichting zien wij, dat hij hiermede de E. M. meer nabij komt. Nu toch, begint de ie prijswinner eerst de 4e maand opnieuw te tellen. De heer M. duide het ons echter niet ten kwade, maar ook ditmaal zijn zijne cijfers niet gelukkig gekozen.

Als Z. op dezelfde wijze voortgaat met punten te halen als de toelichting aangeeft, dan zullen de andere mededingers toch ook wel met die zelfde evenredigdigheid vooruitgaan en de punten daarnaar voor de volgende maanden bepalende, krijgen wij het onderstaande resultaat:

Nadat de eerste 9 deelnemers in de eerste 9 maanden een prijs gewonnen hebben, is de stand op het einde der 10e maand aldus:

A 220 — B 258 — C 246 — Z 249.

B krijgt dus den ion prijs, Z niet.

A 263 — B 152 — C 298 — Z 279.

Nu krijgt C den prijs.

De 12e maand hebben A en Z een evengroot punten aantal (300), zoodat Z, hoogstens in de 12e maand, den laatsten prijs met A deelen mag!

Maar daargelaten de onjuiste toelichting (de heer M. zou de gegeven cijfers wel weer door betere kunnen vervangen), hebben wij tegen deze oplossing óók nog bezwaar, want al stelt de heer M. ook de hoe grootheid der voorgift afhankelijk van den duur van den wedstrijd en van het aantal deelnemers, zoo is het toch

351

moeielijk die voorgift te bepalen. Bij het begin van den wedstrijd gaat het slecht, de jury heeft dan nog geen gegevens; al zou het haar ook mogelijk zijn, bij benadering het aantal deelnemers te kunnen schatten, zoo weet zij toch niet vooraf, hoeveel punten er iedere maand te behalen zijn. Dit punten aantal kan zeer uit een loopen en daarvan hangt toch voornamelijk de voorgift af. Bepaalt de jury de voorgift na afloop van den wedstrijd (dan heeft zij gegevens), dan zou zij allicht van partijdigheid beschuldigd kunnen worden, want wordt de voorgift te klein genomen, dan klagen de zwakkere oplossers, is de voorgift echter te groot dan zijn de sterkeren niet tevreden.

Hoewel we het dus waardeeren, dat de heer M. eenige concessies doet, door zijn oorspronkelijk stelsel te wijzigen, blijven we toch nog aan de E. M. de voorkeur geven. Het verdere gedeelte der repliek, behoeft nauwelijks wederlegging: wanneer een sterk oplosser het niet der moeite waard acht, reeds bij het begin van den wedstrijd zijn best te doen, maar denkt, „ik krijg toch wel éen prijs," dan heeft hij niet het recht zich te beklagen, dat hij zoo ver achter den ien prijswinner komt te staan.

Ook de bewering dat onze conclusie niet juist zou zijn, kunnen we bijna onbesproken laten. De heer M. staaft ook ditmaal zijn bewering niet. Hij heeft stellig niet juist gelezen, meent hij echter van wel, dan is het vergeefsche moeite, het hem duidelijker te maken.

Wij zijn nu gelukkig in de gelegenheid, met cijfers aan de praktijk ontleend, de verschillende stelsels nog eens nader toe te lichten.

In onzen wedstjijd werden de volgende punten behaalt.

2e 3e

Dieperink ie md. 39 — 63 — 39 — 141. Mann „ 36 — 82 — (42) =r 160.

v. Ham „ 36 — 69 — 40 =r 145.

Korst „ 36 — 58 — 40 = 134.

Hoes „ 30 — 35 — 32 = 97.

Okkinga „ 23 — 37 — 23 = 83.

volgens de k. M. is de stand bij het begin der 4e maand dus: Dieperink 102; Mann (als hij had blijven oplossen) 42; v. Ham o; Korst 134; Hoes 97; Okkinga 83.

De heer Dieperink is nu reeds no. 2, en de heer Mann heeft, nadat Korst en Dieperink een prijs gekregen hebben, grooten kans op den 6en prijs, want daarvoor behoeft hij den heer Hoes slechts 55 punten in 2 maanden vóór te komen, hij kwam toch in drie maanden 63 punten vóór!

Volgens het stelsel Mann krijgen we bij het begin der 4e maand: D. 102; M. 121; v. H. 106; K. 134: H. 97; O. 83.

Hieruit blijkt dus dat de H.H. die onder den heer Korst staan, reeds na de derde maand door de drie prijswinners zijn ingehaald, dus hebben deze geen kans meer op een prijs, want de prijswinners zoo voortgaande, kunnen gemakkelijk in 3 maanden weer een voorgift van één maand inhalen.

Met de gegevens die wij nu reeds hebben, durven wij echter nog geen voorgift vaststellen, volgens het gewijzigd stelsel Mann.

352

In de eerste maand 39, in de tweede maand 82, zijn getallen, die te veel verschillen, om de voorgift zelfs bij benadering te bepalen. Stellen we echter eens 80 punten, dan is de stand na de derde maand:

D. 62; M. 80; v. H. 65; K. 134; H. 97; O. 83. Hierbij doet zich echter een zonderling geval voor. Moet de heer D. zijn prijs hebben in de ie maand, of moet hij wachten totdat hij 80 punten behaald heeft. In het eerste geval, hebben, op het einde der derde maand, toch nog 4 deelnemers meer dan 80 punten; in het laatste geval moeten de vier eerste deelnemers de prijzen deelen; een lastige kwestie dus om uit te maken. Krijgt echter ieder op zijn beurt naar het puntenaantal een prijs, dan kan het voorkomen, dat een zwak oplosser, op het einde van het jaar, meer dan 80 punten heeft zonder nog een prijs te hebben bemachtigd.

Waar de heer Mann dus beweert dat wij op een dwaalspoor zijn geraakt, omdat wij meenden te kunnen aantoonen, dat zijn stelsel ten nadeele is van zwakkere oplossers, gelooven wij daarentegen in het rechte spoor te zijn, en meenen dit door het bovenstaande duidelijk te hebben aangetoond.

DE JURY.

Het eerste Nederlandsche werk over Problematiek.

H. J. DliN" HERTOG, Het Schaakprobleem. Theorie en practijk.

Daar was eene leemte in onze schaakliteratuur: wij misten een oorspronkelijk Nederlandsch werk met bijdragen van Nederlandsche componisten. In stilte reeds menigmaal geuit, is nu de wensch naar zulk een werk vervuld in het boek welks titel hierboven is afgedrukt. Van de hand van onzen den Hertog waarborgt dit ons een degelijke bewerking, ofschoon bij de beoordeeling er van niet mag worden vergeten dat het eene eerste poging is. Reeds terstond doet het ons pijnlijk aan, dat zoo weinig Nederlandsche produkten konden worden opgenomen in dit Nederlandsche werk, beschamend is dit zeker voor ons nationaliteitsgevoel; maar beter dan woorden het vermogen, zal dit zwijgend getuigen het besef bij ons wakker roepen dat al onze krachten moeten worden opgeroepen, willen wij kunnen mededingen met het Buitenland. Den weg, waarlangs dit zal moeten geschieden, dien leert den Hertog ons in zijn boekje, en, al zal niet iedereen beamen al wat hij heeft nedergeschreven, toch zal, hoewel hij vooral den eerstbeginnenden een wegwijzer wilde geven, ook de meest ervarene veel leeren uit den rijken schat, die hier is bijeengebracht.

Het zij mij echter vergund, het niet bij deze algemeene aankondiging te laten: een werk als dit mag in ons tijdschrift niet met een enkel woord worden afgehandeld, het nageslacht moet weten, dat wij den arbeid van een onzer landgenooten waardeerden, ook door hem te wijzen op mogelijke verbeteringen, die kunnen worden aangebracht.

353

De schrijver verdeelde zijn boek in 3 groote deelen: theorie der compositie van schaakproblemen, het oplossen daarvan en ten slotte een bloemlezing uit de beste voortbrengselen van den laatsten tijd.

Het theoretische deel verdeelde hij weder in een aantal beschouwingen en de practische toelichting daarvan. Deze onderscheiding is geheel nieuw en heeft als al het nieuwe, veel voor en veel tegen. Daartegen is zeker in te brengen, dat zij nooit geheel is door te voeren, omdat dan soms de beschouwingen zelve de noodi-e unielijkheid verliezen, zooals den Hertog zelf ook heeft gevoeld, als hij op bladz.^ 13 en 14 het toch noodig heeft geoordeeld, eenige diagrammen in te "voegen, die aar eigenlijk met thuis hooren. Maar ook is er tegen, dat menige nuttige wenk nu alleen bij zeer zorgvuldige lezing tot haar recht komt, terwijl soms de een of andere leerzame beschouwing alleen in de toelichting een plaats heeft gevonden Dit nader toe te lichten zou te veel eischen van de hier beschikbare ruimte: opmerken ^ ^ ^ *** gemakkdijk de waarheW van het hier betoogde

Het zou wonder wezen als het den Hertog was gelukt, in zijn kort bestek alle vragen die bij probleemcompositie kunnen rijzen, te beantwoorden. Dit zouden wij ook met van hem mogen eischen. Toch achten wij het een onvolledigheid den rW abS°1UUt onm°Selijke stellingen, geen rekening heeft gehou­ den met eene als deze: 8

J voldoet aan al de eischen, die den Hertog heeft opgenoemd, en toch is zij absolant onmogelijk. Ware Zwart aan den zet, dan zou niets tegen deze stelling pleiten, maar juist omdat wit moet zetten vragen wij: welke zet h^eft zwart dan te voren gedaan ? Db7—a8 kan niet want dan zou de witte kouing in schaak hebben gestaan. Op c6 staat een witte looper, dus daar kan zij ook met vandan zijn gekomen. Evenmin kon de looper f df komn£ het laatst hebben gezet, want de dame ontneemt en looper het veld c7 en b7 of b6 worden door wit tweemaal bezet. Deze positie kan dus nooit voorkomen, tenzii m*n neme, dat noch wit noch zwart den schaakzet der dame op b7' heeft opgemerkt of dat beide met hebben bemerkt dat de zwarte koning rLds schaaHond • ijns inziens zijn dergelijke stellingen ten zeerste te veroordeelen. Zonder zwarte dame en looper komt het absurde nog beter uit

Een tweede punt dat zeker nader had mogen worden toegelicht, vinden wij op bladz. 13, waar de schrijver zegt: „Waar het geldt, een idee uit te werken daar kortt moC pTPOmSt , Z0° bekn°Pt m0gdijk 16 Zijn' HiJ stelIe het voor in het kortst mogelijke aantal zetten." - Nu daargelaten dat ik een ander denkbeeld heb van hetgeen den „ihoud van een probleem vormt dan den Hertog op den voor grond hierbij stelt, zal iedereen mij toestemmen dat de bedoeling van dezen zin geenszins duidelijk is. Wil het zeggen dat men niet van een LZt bv een versta1nmït1 ** ^ * gaa"? °f wordt er onder erstaan, dat als een idee (b.v.: het en passant nemen van een witten pion) in een tweezet kan worden uitgedrukt, men niet zijn toevlucht moet nemen tot In

driezet? Dan is echter de volgende zin hiermede in strijd, want daar staat: „Een pikant motief (pointe) wordt het best uitgewerkt in een drie- of vierzettig probleem. Dus dan allen tweezetten voor niet pikante motieven? Menigeen zal misschien met mij hebben gedacht dat er tweezettige motieven waren, even goed als dneen meerzettigen. Genoeg echter om den lezer te doen gevoelen, dat hier wel een paar woorden meer hadden mogen worden gebruikt. Is de beknoptheid van het geheel zeer te prijzen, hier zou zij den schrijver bij niets kwaads vermoedende beginners leelijke parten kunnen spelen.

Een passende overgang van het eerste deel tot het tweede: het oplossen der schaakproblemen, wordt gevormd door een kort stukje over „den indruk, dien het probleem op den oplosser maakt." Jammer dat hier de practische toelichting geheel ontbreekt! Welk een heerlijke gelegenheid anders om eens te laten zien, dat een stelling niet „nur auf Schwierigkeiten" bewerkt mag worden ! Verschillende voorbeelden geeft het werkje van Kohtz en Kockelkorn: 101 ausgewahlte Schacaufgaben. — Mijns inziens echter had, vooral met het oog op de nu volgende analvse voor de oplossing, hier kunnen zijn volstaan met de mededeeling dat de componist zich niet mag bezighouden met de gedachte welken indruk het probleem maakt op den een of anderen oplosser; dat hij alleen heeft te zorgen voor schoonheid van vorm en inhoud en dus den medecomponist alleen moet trachten te bevredigen. ,

Wie een theorie geeft voor het oplossen, kan niet meer verwachten dat de componist op moeilijkheid van oplossing zich zal gaan toeleggen. Die blijft alleen over bij schijnbare tempo- of dreigproblemen, of zulke tempo-problemen waar geen eerste zet is te vinden die de positie niet verandert. Maar dit zijn bepaalde motieven, dus worden zulke problemen ook niet geconstrueerd met het oog op moeielijkheid van oplossing.

In dit tweede deel blijft menige vraag open, en niet altijd is de analyse ook; o-elukkig getroffen. Wij stippen slechts aan. Dat het probleem van Cudmore op bladz. 63 wel wat moeielijk is voor inleiding, komt vooral uit op bladz. 64, waar den Hertog den beginner wel de 3 matzetten na 1, Tcs, bes: laat vinden, maar niet dat na koningszetten van Zwart geen mat is. Is het probleem van Bilhngton bladz. 67 werkelijk zulk een schoon voorbeeld van een semi-tempo-probleem dat het hier voor de analyse het meest geschikte was? Dat het probleem op bladz. 7o niet U geanalyseerd, getuigt zeker van de moeielijkheid om onbevooroordeeld hierbij te werk te gaan, en niet te analyseeren naar den reeds bekenden matzet. Doch dit zijn slechts kleinigheden in verhouding tot het nieuwe dat ons hier in aangenamen vorm wordt opgedischt. Was het vroeger onmogelijk geweest zulk een hoofdstuk over het oplossen van schaakproblemen op te nemen, na den groo en vooruitgang en door de meer vaststaande regels voor schoonheid op probleemgebied kan meer met zekerheid bij het oplossen worden te werk gegaan, en den Hertog is de eerste die den oplosser bepaalde regels geeft. Dit zet aan zijn werk een groote waarde bij, maar verijdelt tevens elke poging om aan moeilijkheid van oplossing eenige waarde te ontleenen. Als toepassing op de beide genoemde deelen geeft de schrijver als derde de

355

wi=irniikrhTO7b«r °h de° i"Men tiid'ech,e' ni« -e J g angschikt. Dit heeft het groote voordeel dat iedereen die dit deel bestu eert en h.er wordt vooral gedacht aan allen die zich reeds de noodige theoretische ken», hebben verzameld -geheel onbevooroordeeld tegenover een deTe probtmen «Z LTZn T:7 2" ieheel beaZlt ™ ers wenschen, doch daar moest uit den rijken overvloed eene keuze worden gedaan. Als wij dan nagaan, dat hier 126 problemen zijn samengebracht allen in diagram, dan zal een ieder tevreden zijn, ook a, is hier en daar^probleem opgenomen dat met aan de theoretische eischen voldoet welke ook in dit „ 1. Z 'en V00rgr0nd worden geteld. Hier zij nog volledigheidshalve vermeld dit No. 33 is de ze prijs acguo uit het Hackney Mercury tornooi en No 10, de ™ge,M k " * —

• r ^ srftukt (h„ „ g „k j1

«rrv™H bii hn ed5ruik nergens ^»"»»»« en de „ri t Ï"

• 6 ,fSew»tK reeds tot lezen uitnoodigt' Zo„e„ IpftZ £ anscnanen, dat zal de beste belooning zijn voor den schrijver de beste waar leiden"tot^ee' W T"' ***" Ui'km ™" ^ ^ ^ een herdruk waarin aan sommige onzer wenschen is voldaan.

L. N. DE JONG. Nog eens „Verführungen". (Ingezonden).

^™;aTb:n ?r C' Kc*kelkom 0ver den 3zet No. 302 (L. A. Kuyers), (j n »\ • ' 1 ' P' a3; 5' g5; Zwart: Ke5; Pg6; p. c? U E7 hd. (1 Dg8) m het weekblad de Amsterdammer, was als volgt: g?' 4'

P " , -tUfgabe °hne hervorragenden Inhalt. Wenn auch 1 Da7, wass nur an 7 c leitert, eine gute Verführung ist, so liegt der erste Zug') ingefolge der zwei deutnchen Drohungen sehr nahe." Setolge der Hij kende den 3zet 2 punten toe (2 punten — goed).

aan "vfrfulf^ ^ ^ de beoordee!ing der waarde van een probleem veel hecht ^Verfüh^gen" ls den lezers van dit tijdschrift bekend. 1) Ik cursiveer.

Maar moeten wij uit de onderstreepte woorden nu niet lezen dat de Heer K. de „Verführungen" in verband brengt met de moeilijkheid van het probleem?

Zoo ja, dan vind ik dit zeer bedenkelijk. Want vooropstellende dat de Heer K. geen 2 aan een probleem zal geven dat doodeenvoudig is, meen ik te mogen beweren dat de moeilijkheid van een probleem dat niet doodeenvoudig is, steeds relatief is, m. a. w. dat twee oplossers (deskundigen), gelijk in kracht, aan de oplossing zeer verschillende tijden kunnen besteden.

Voor leeken kan elke i!te zet van Wit eene „Verführung" zijn, voor deskundigen gelden alleen die, welke aan de tischen van den is,e zet van een probleem voldoen ') welke ik plausibele iste zetten wensch te noemen (o. a. 1 Da7 van 302).

Is het nu niet hoogst onlogisch onder meer zooveel waarde aan die „Verftihren te hechten om de hoogst onzekere kans dat zij een of meer der oplossers-deskundigen :) zullen bedriegen?

Maar er is nog meer!

Wanneer een man zooals bijv. Laws, een probleem onder de oogen krijgt dan stel ik mij voor dat hij in 99 van de 100 gevallen de oplossing vindt zonder zich door de „Verführungen" te laten intimideeren. Interesseert het probleem hem dan gaat hij het doorkijken; zijn nu de nevenoplossingen oeconomisch gepareerd dan geniet hij doch. zal hij nu niet meer genot smaken bij het ontdekken eener oeconomische ontwijking eener nevenoplossing waarbij wit een zwarten officier neemt dan die waarbij wit een plausiblen eersten zet doet? Want is de ie niet veel moeilijker te coupeeren dan de 2e? En levert het pareeren van den brutaalsten zet van Wit — in den regel tenminste — met de meeste moeilijkheden (waarop het m. i. aankomt) voor den vervaardigen op?

Wat hiervan zij m. i. staan zelfs alleen om die reden „Verführungen ' (plausibele 1"" zetten dus) lager dan bijv. i',e zetten (f) die blijken niet op te gaan.

En ten slotte.

Zou het niet verstandiger zijn de „Verführungen" bij de beoordeeling als zoodanig te laten loopen en ze zooals de Heer den Hertog doet (zie jaargang 1895 bl. 40) als een onderdeel der constructie te beschouwen?

Zoo oordeelt o. a. ook de Heer Schwann die over No. 302 zegt: „The use of the black knight being very skilfull".

Gemakkelijker is het zeker.

Want men moet m. i. al zeer hoog staan indien men van eene gute „Verführung" spreekt waar de eer. het probleem in 5 minuten oplost terwijl een ander er 50 minuten over doet en zij overigens als oplossers op gelijke hoogte staan.

Intusschen — en ik erken gaarne dat dit mijn betoog niet bepaald krachtiger maakt — de heer Kockelkorn staat zeer hoog. CLARUS.

P. S. Berger zegt over 302 : „der erste zug is nicht naheliegend.

De Oomes zijn het dus niet eens.

1) Dus geen geen zwart stuk nemen enz.

2) Die in den regel het kleinste aantal der Kandidaat-oplossers zullen vormen.

Partijen van het Meestertornooi te Hastings. i Hieronder volgen nog een aantal dier partijen waarover in ons verslag op bladz. 291 296 en 305—326 gesproken werd).

No. 260. Gespeeld in de elfde ronde, 19 Augustus 1895. Wit: E. Schiffers.

Vier-paardspel.

X" 64 e5 '9- 'ig3= Lg3:3)

2" Pf3 Pc6 20. fg3: Tfi:|

Zwart: w. steinitz.

Kf3 Le4f

Kf2 Lbi

3" Pc3 Pf6 21. Dfi:") Lg4: 39 Ld6 La2:

4- Lbs Lb4 22. Df4 Df4: 4o. Lf4: Lb3>

5' Pd5 Pd5: 23. gf4: Td8

6" edS; e4' 24 Les Td7

7. dc6: dcó:

Kf2 Kf7

8" Le2 ef3= 26. Tgi h5

9. Lf3: o—o

10. 0-0 Ld6

Kg3 Kg6

b3 Kf5

. d6 Ke6

Ke3 Lc4:

. Kd2 Lbs

KC 3 LC 6

Kc4 b6

6. Lg3 Ld5f lr * d4 fS

12. c4') Le7

r3- d52) c5

i4 Ldz Ld6

Tei Tei

LC3 Tei:

Lei: g6

Kc3 b5

8. Kd3 a5

. Ke3 a4

Lc35) Ldi So Kd3 a3 iS- Tei Df6 33. Le5 g5

16. Lc3 Dh6 34 Lc7: gf4 :f

Kc2 b4

Kbi b3

T7- S3 ^4 35- Kf2 Lc2 Geeft op6).

11. Lg4 fg3: 36. Lb8 a6

Stand na den 19den zet van Wit.

) Zwart maakt van dezen foutzet handig gebruik. ") Er dreigde 13 Lf6.

3) Volkomen correct.

4) Op 21. Kfi: volgt Lg4: 22. Dg4: Dhif en 23 Dei :

5) Beter eerst 32. Las b6 33. LC3.

6) Steinitz heeft het eindspel zeer fraai gespeeld.

35S

No. 261. Gespeeld in de elfde ronde, 19 Augustus 1895. Wit: Burn. Zwart: Pollock.

dl Opening'.

1. d4 05') 14. D bi b4

2. d5 gó 15. P di 35

3. e4 L g7

4. f4 P aó

5. P f3 P 07

6. C4 dó

7. L d3 P fó

8. o—o eó

9. PC3 eds:

10. cds: o o

11. D C2 T e8

P f2 P bs

L d2 T a8

D f3 P d7

e5 P f8

f5 des:

dó4) K h8

fó L hó

T es: L e3f

L d4: cd4:

12. L d2 L d7 25. ab3: I-C4:

13. T aei b5

L C4:2) T as3) 39. T g8f r') Opgegeven ') Niet aan te bevelen.

•) Op 26. bc4: had kunnen volgen 26.... P fó—d7—05.

3) Deze expeditie loopt ongunstig af.

4) Burn speelt deze partij zeer fraai en sterk. 31.... Ddó: mag natuurlijk wegens 32. fgó: niet geschieden.

5) Een aardig slot.

No. 262. Gespeeld in de twaalfde ronde, 20 Augustus 1895.

Wit: E. Lasker.

Zwart: H. N. Pillsbury.

Spaansclie Partij.

1. e4 es 15. b3 DI142) 29. h3 Tb44)

2. P f3 P có 16. f3 P d4 3o. D ei e4

3. Lbs gó 17. P e2 Les 31. as d5

4. d4 ed4: 18. f4?3) P e2 :i 32. aó D e7

5. Pd4: L g7 19. De2: L f4: 33. D g3! 5)

6. P có: bcó : 20. L f4: T f4: 34. T ai D fó

7. L C4 P e7 21. T f4 : D f4: 35. T ei d4

8. P c3 dó 22. T fi D es 36. a7 D d8

9. o—o L eó 23. D aó D d4+ 37. T ai D a8

10. L b3 o—o 24. Khi D e4: 38. Ddó T b7 6)

11. L e3 C5 25. D a7 : D b7 39. D có: e2

12. L eó:') feó : 26. D a4 có 40. D b7 :7) Geeft op.

13. D d2 T ab8 27. D e4 D d7

14. T abi P có 28. a4 es

) 12. D e2 schijnt beter.

!) Met de dreiging 16 L 03: en 17

De4.\

) Een bevue. 18. g3 moest geschieden. Lasker dacht met 20. T f4: T f4: 21. g3 te vervolgen, overzag echter, dat Zwart dan D g4 kon spelen.

) Dezeslechtezet brengt het zwarte spel in groote moeilijkheden. Te8 wasveel beter.

) Iets beter ware 33. . . . T b6. Wit had dan minstens remise in handen ^ehad na 34. 37 D 37 : 35. D dó T b8.

") Langeren tegenstand had 38. T b5 geboden.

7) Na 40. eiDf 41. Tei: D b7 : 42. Te8| K f7 43. a8 D is de pret uit.

No263 - Gespeeld in de twaalfde ronde, 20 Augustus 1895. Wit: M. Tschigorin.

e4 e5

Zwart: A. Walbrodt.

Geweigerd Kouingsgambiet.

18. Pdö: Dd6: 35. h4 Tc4

2" F4') D5 19. Dg3 DC5 36. Ddi d5

3- Pf3 de4: 20 Lh6<) T8e7 37. Lf2 Kf7

4- Pe5: Ld6! 2I. C4 Pe3 38. g4 Kg 8.

5' d4 ed3; 22Le4 Pdi: 39. gs hgr-

6. Ld3: Pf6

7. o O O—O

23. Tfdi: Ddö^) 40 hg5 : foV

24. Td6: cdó: 41. Dhg Tf4

8' Pc3 Pd7 25- Le3 Te4: 42 Kg3 d4

9. Pd7: Dd7: -) 26. Lf2 TC4:6) 43. Dg5: Tft-f

10. Df3 Tb8 27. h3 Tc6 44. Kg4 Td7

TI ' T fs b6

28. Kh2 Te5 4S. Dg6 Kf8

12. Lgs Lb7 29. Dd3 hó 46. Lh4 d3

13- I)h3 Pds 30. b4 aó 47 De6 Tf7

I4' Pe4 f6

15- Ed2 Tbe8

31 - Db3f Kf8

48. Ddóf Kg8

32. Lg3 Tej 49. L e7 d2

33- a4 b5

50. Db8f Remis door

17. Khi Tfe8 3 ) 34. a5 Ke8 eeuwig f.

360

Stand na dan 20stan zet van Zwart.

') Dr. Tarrasch houdt den zet 2. f4 wegens het antwoord 2. . .. ds voor Wit ongunstig.

•) Goed gespeeld; Zwart wil den looper op ontwikkelen, waar hij inderdaad zeer sterk staat.

3) Zwart staat nu zeer goed.

4) Een wondermooie combinatie van Wit, die echter niet correct is.

5) Dezen mooien zet schijnt Tschigorin overzien te hebben.

6) Met 26 Te2 gevolgd door 27 Td2 en 28 T7 e2 had Zwart onherroepelijk gewonnen. Nij krijgt Wit tijd, zich te verdedigen.

No. 264. Gespeeld in de dertiende ronde, 21 Augustus 1895. Wit: W. H. K Pollock. Zwart: Dr. Tarrasch Fransche Partij.

It e4 e6 10. Tei Df6 19. Pf4 Lb7

2. es f6 xi. Pd2 efs: 20. Lb5 Pc6

3. d4 C5 12. cd4: Le7 21. e6 De7

4. Ld3 f51) 13- pf3 Kd8 22. Pg6 Dgst

5. g4 cd4: 14- Lg5 D f7 23. D gs : hgs :

6. gf5: Dast 15- Le7 :+ Pge7 = 24. Ph8: Pd4

7. c3 De5 :f 16. Dd2 h6 25. e7+ Geeft op3).

8. Pe2 Pc6 i7. Pes Pes •.-)

9. o—o Les 18. des: b6 ') Een inconsequentie, die leelijke gevolgen heeft. Waarom niet 4 cd4:?

Na 5. Dhsf Ke7 is het niet duidelijk hoe Wit den aanval met voordeel zal vervolgen. Van dit oogenblik af speelt Pollock zeer goed.

2) De beslissende foutzet. 17 Df6 had nog goede kansen voor Zwart opgeleverd.

3) Op 25 Ke8 ware gevolgd 26. Ld7 Kd7 : 27. Tadi Th8 : 23. Td4:| en wint.

361

"®* Gespeeld in de dertiende ronde, 21 Augustus 1895. Wit. M. Tschigorin. Zwart: W. Steinitz Evaiisffainbiet.

T64 e5 r6. Pe5: P d7

3T ab4: Tb4:

2. P f3 Pc6 I7-PC3 P c5:3) 32. Tdbi T bi:

3. L c4 L 05 18. D e2 D d6 33. Tbi: bs

4• b4 Lb4: 19. des: D 05: 34-Tai b4

5- c3 Las 20. Pa4 Dbg4) 35. Kc2 Kd5

6. o—o d6 21. Dbj: d>5: 36. Tdif K c4

7- d4 ed4: 22. Pb6: ab6: 37. Td8 L d5

8. cd4: Pfö') 23. P c6f K b7 38. h4 Kd4

9' e5 de5: 24 Pd8:f T <18: 39. T b8 L e6

10. L a3 L e6 25. a3 05 40. T b7 *6

11. Lbs Dds 26. f3 Kc6 41. T b5 b3f

12. Da4 o—o—o 27. Tfdi Ta8 42. Kb2 c4

13. Lc6: bc6: 28. Kf2 Ta+ 43 Tb4 Kd3 i4- Lcj Lb6 29. Ke3 h5

T b6 c-if

15. D a6f -) K b8 30. Kd2 b4 4S. Kbi Ke3 ' Geeft o|i.

Stand na den 14den zet van Zwart.

') Deze van ouds bekende ongunstige verdediging werd reeds door Paul Morphv en ook weer in deze partij door Tschigorin zoo krachtig mogelijk weerlegd.

) Deze foutzet verliest de partij, die na 15. Pes: gewonnen was voor Wit bijv. 15.... LC5: 16. Pc3 Dd6 17. Da6| Kb8 18. dc5 : en wint of 15 Pd7

16. Pc6: Pc5: i7 dc5: Lc5: 18. Da6f ICd7 19. Pd8: enz.

) Tschigorin schijnt dit manoeuvre overzien te hebben.

4) Uitstekend! Zwart offert de kwaliteit en krijgt een dood-gewonnen eindspel.

362

26C Gespeeld in de vijftiende ronde, 24 Augustus 1895. Wit: A. Albin. Zwart: E. Lasker. Siciliaansclie Verdediging.

1. e 4 c 5 i7-Dg 4 : Lf S 33- ^6 f6

2. pf? Pc6 18. Dg3 Db 4 3 4 Dg6: D f7

3. d 4 cd 4 : 19- LgS Db2: 35. Df 7 :t Kf 7 •: Pd4 g 6

Pd 5 : Th6:f - Pc6: dc6: 21. öe 3 D b6

K g 2 cd 5 : 6 D f 3 P f6

3 Ke6 h Le6

9. Ld 3 Pd 7

Db 4 Dc 7 4I ' T ! 10. Dg 3 Db6')

11. Lea h 5

12. h 4 Pej

n 0 _0 P g4

a 3 Lh6

Kf 4 Tc 7

Df 4 L g 5 : 43- *e 4 I c 3

D ?S : K fi5

Tb,: d 3

T e3 Dd7 45- Ke 3 1 *3 : U : Lg 4 : hg 4 :

T g3 Lb 3

<4 M «. e 5 L f 5 3 1h 5

Kd 2 : T g 3

16. Tei L C2: 32- Kh 2 D e6 4 8. g5 remise. ') Het is duidelijk, dat Zwart reeds de leiding fier partij neeu. 2) 40. b6 ware beter geweest.

>j0 2Ci

Gespeeld in de vijftiende ronde, 24 Augustus 1895. Wit: C von Bardeleben. Zwart: Dr. Tarrasch.

Spaansclie Partij.

I. e 4 e 5 15- Ta 3 Dh 2 :f 29. Ph 4

2 pf, Pc6 16. Kfi abs: 3°- p S 6 Pf6

3. Lb 5 a6 i7- Tg 3 s ) Th6«) 31. Df S Pg8

4. La 4 Pf6 18. d3 Tf6 32- 15f 7 :f Kf 7 :

s o—o d6 19- Le 3 Le 7 33- Tfi Le7

6. Pc 3 ') bs 20. Tg2 Dh 4 34- p e 7 : Ke7:

7. Lb 3 Lg 4 21. Pg3 Tl 3 35- T 2g i Kd 7

8 Pe2 -) Lfv 22. Ke2 Df6 36. Tai Tai : 9 Ï3- Dd, 23. Pf S Th 3 37- Tai: Pe 7

10. a 4 Dh 3 2 4 Kd 2 Th 7 3 8 - Ta7 Th.

II. ab S : h 5 25. Dg 4 : Lf8 39-^2 Pc6

12. Tei : ') Pg 4 ^) 26. Df 3 Ke8? 4 o. Tai Remis.

13. fg4 • hg4 : 2 7- Tegi 7 ) Df 7

14. Lf7=t Kf 7 : 28. Dg 4 Pe 7 ') Niet goed, 6. d4 is beter.

•) 8. Khi of d3 moet hier gezet worden. '•') Gedwongen. Op 12. bc6: volgt Pg4 13- fS4: hf<4: T4- lel Dh2 :f 15.

Kfi Dh3t 16. Kgi Dln mat.

ouo

4) Hier ware 12.... Pe7 voldoende geweest om de partij te winnen. Zwart overziet de volgende zeer scherpzinnige verdediging van wit. ') De toren moet op de derde lijn blijven om de onder 3) aangeduide variant te verhinderen.

f') Dit is zeker niet zoo sterk als 17 Le7 gevolgd door Taf8 en Kg8. ') Wit maakt geen gebruik van den laatsten foutzet van Zwart. Waarom niet

27- Pg7 :t Lg7 : ? 28. Df6 : Lf6 : 29. Tg8f en wint?

No. 208. Gespeeld in de zestiende ronde, 26 Augustus 1895. Wit: I. Gunsberg. Zwart: J. Mason.

Schotsche Partij.

1e4 e5 IS- Pf6: gf6: 29. Dg5f Kf8

2. Pf3 Pc6 16. Lh4 D e7 -) 30.1)35: Tdi

3- ed4: 17. D 04: D e6 31. I13 Tei:

4. L C4 L cs 18. D C3 D e4: 32. D ei : T d7

5. o—o d6 19. Tfer D gó 33. Des K gS

6c3 dc3: 20. L f6: L b4a) 34. g4 bs

7. Db3 Dd7 21. Db4: D f6 : 35. f4 Tdif

8. Dc3: P f6 22. Td6: as 36. Kf2 T d3

9. L gs D e^ 23. D d2 L e6 37. f5 L ds

10. D b3 o—o 24. P gs T fd8 38. f6 h6

11. Pc3 Pas 25. Pe4 D h4 39. Ke2 L c4

12. D C2 P C4: 26. Dd4 T d6:") 40. D e8t KI17

13. Pds Dd8 27. Pf6| Df6: 41. I)e4t Geeft op 5)

14. T adi ') c6

28. D f6: T ad8

Stand na den 14en 7et van Wit.

') Een prachtige combinatie! ") Na 16.... Pb6 verliest Zwart bijv. 17. es Pds 18. Tds: cds: 19. Lf6: T)d7

20. Dd2 Dfs 21. Pli4 Dhs 22. h3 met de dreiging 23 "4. 3) Nog het beste.

3<M

4) Op 26.... Kf8 ware gevolgd 27. Dh8-[- Ke7 28. Te6:f Ke6 : (fe6 : 29. Dg7f Ke8 30. Pf6f) 29. Pest Kds 30. Desf KC4 31. Pd7 en wint.

5) Want er volgt 42. I)d3 : en wint gemakkelijk in het eindspel.

No. 2G9. Gespeeld in de zeventiende ronde, 27 Augustus 1895. Wit: D. Janowski.

Zwart: W. Steinitz. Spaansche Partij.

1. e4 e5 9- Pf5 Pf5 = :)?? *7- Te6: DbS:»)

2. Pf3 Pc6 10. efs: Pb3:3) 18. Lh6 Kd87)

3. Lbs a6 11. Teif L e7 19. Df7= Te8

4. La4 d6 12. f6 gf6:4) 20. Taei Dd7

5. o—o Pe7 13. ab3: dss) 21. Lg7 Tac8

6. Lb3 Pa5 14. Uh5 I)d6 22. Lf6: Lf6:

7. d4 ed4: 15. PC3 Le6 23. Df6:t Kc7

8. Pd4: es') 16. Pbs Dc6 24. Dest Geeft op.

[) Deze poging om den looper te winnen, had een beter resultaat verdiend.

:) Waarom niet Lfs: gevolgd door C4?

3) Na 10... Lfs: wordt Wit's aanval te sterk bijv. 11. Teif Le7 12. Lgs f6

13. Df3 Dd7 14. PC3 fgs: 15. Pds Pc6 16. Pb6 of ook 12. IJ7 Kf7 : 13. Dds+enz.

4) Op 12 ...Pai : volgt 13. Te7:t]Kf8 14. DI15 I.e6 15. Lh6 Tg8 16. Dgs en wint.

5) Zwart heeft geen verdediging meer.

6) i7...De6: dan natuurlijk 18. PC7I

7) Op andere zetten beslist 19. Taei.

No. 270. Gespeeld in de achttiende ronde, 28 Augustus 1895. Wit: B. Voi'gani.

Zwart: E. Lasker.

S|iiiaiisclit' Partij.

T. C4 es 12. Le3 I>d6 23. TI12 a3

2. Pf3 Pc.6 13. Pd2 Pg7 24. Tbt Dd7

3. Lbs T4- P64 Lfs 25. Pd2 La2 :

4. La4 Pf6 15. Pg3 Le6 26. Tai Lds

5 0 0 Pe4; 16. De2 Te8 27. Tebi a2

6. Ter Pcs 17. Of2 f6 28. Tb2 Ta3

7. Lc6: dc6: 18. Pf3 Lds 29- Taa2: Ta2 :

8. Pes : Le7 19. b3 bs 30, Ta2: La2:

9. d4 Pe6 20. Te2 as 31. P de4 De6 10. C3 o—o 21. Taei a4 Geeft op. 11. f4 g6 22. 1)4 LC4

365

271. Gespeeld in de negentiende ronde, 30 Augustus 1895. Wit: I. Gunsberg. Zwart: C von Bardoleben. Geweigerd ko]iiii«s»-aiiibiet.

!• e4 e5 S. üf3 Lf5 I S Dg3 TadS

2f4 d5 9. d3 Lb4t 16. Ld3: ,Ld3:

3- eds: e4 10. Kdi Pd7 17. Tb2 Tds :

4. Dea'j Pf6 11. 03:)

LC3: 18. T da Tfe8

5. PC3 Ld6 12. bc3: DC3: Geeft op1).

6. Pe4: o—o 13. Tbi Pc5

7. Pf6:f Uf6: 14. Df23)

Pd3: ') Gewoonlijk wordt hier 4, Lbsf of 4. PC3 gespeeld.

°) Hierdoor gaat de partij op briljante wijze verloren 11. Le2 met de dreiging g4 moest geschieden.

3) Beter 14. ... Tb2.

4) Want tegen de dreiging 19. Lc2 mat is geen kruit gewassen.

So. '272. Gespeeld in de negentiende ronde, 30 Augustus 1895. Wit: A. Burn. Zwart: R Teiehmann Geweigerd Daiiieganibiet.

rd4 10. P 05: Les 19- L d3 f4

2. C4 e6 11. Lb2 D e7

3. P 03 P f6

4- P f3 c6

12. L e2 o—o

13. D C2 L d7

5. e3 Ld6 14. o—o T ae8

6. Ld3 P d7 15. Tadi L b8:)

7. 05') Le7 16. P bi P e4

8. b4 es 17. Pd= f5

20. Khi D17

21. P f3 ? P f3 :

22. gf3: D hs

23. Tgi T f7!•')

24. D e2 Les

25. L C2 T f6

26. L es :

9. des: Pes: 18. L d4 P gs Zwart geeft mat in 4 zetten.4) Stand na den 26sten zet van Wit.

366

') Deze aanval heeft zich te Hastings steeds als ongunstig betoond. liet doel is den a-pion tot a6 en den b-pion tot bs op te spelen, teneinde door afruil den c-pion vrij te maken. Maar Wit komt meestal niet hiertoe.

-) Zwart staat nu voortreffelijk en gaat spoedig tot den aanval over.

3) Niet 23. Dt"3 :f 24. Tg2 Lh3 wegens 25 LI17 :f Kf8 26. Lg7 enz. 1) Zie diagram.

No. 273. Gespeeld in de dertiende ronde, 30 Augustus 1895. Wit: Dr. Tarraseh. Zwart: E. Lasker.

Spaansehé Partij.

1. 04 es 18. P 2g3 P d 4 35. Td 2 Kbs

2. P f3 P c6 19. Ld2 P c2: 36. Pc3t Kl>4

3. L 1>5 P f6 20. Tci P d 4 37. P e2 L f6

4. o—o P e4: 21. L g5: T ds 38. Td8: Ld8:

5. d 4 P d6 22. L e3 L g7 39- Kf 3 c 3

6. Lc6: dc6: 23. L d4: IM4: 40. Ke4 KC4

7. de4: P f5 24. T 05: K b6 4i-K f 5 Kd3 5 )

8. D d8:| Kd8:') 25. T fc2 T ds 42. P c3 '• Kc 3-

9. P c 3 h6 26. Tds: 4 ) L ds: 43- gS L b6

10. L d2 L e6 27. P C3 L c6 44- L d 4

11. P e2 05 28. T f2 L es: 45- h 5 b 5

12. L C3 g5 29. T f7: T dS 46. h6 b4

13. P d 2 Kd7:) 30. P ge 4 L e 4 : 47- S6 a 5

14. f 4 Kc6 3 ) 31. Pe 4 : Lbs: 48. g7 a 4

15. Tf2 Tg8 32. g4 cs 49- ë 8D Geeft op

16. fgs: hgs: 33. Kg2 04

17. P e4 Td8

34. T f2 L d4

Stand na den bisten zei van wii

') Dr. Tarraseh zelf houdt de nu verkregen stelling ongunstig voor Wit. Zwart heeft twee loopers, zijn koning staat beter, en pion es is moeielijk te verdedigen.

367 : ) Deze foutzet geeft Wit gelegenheid den f-pion op te spelen.

3) Op 14.... Pe3 volgt 15. f5 Pf5 : 16. TT5 : Lfs : 17. e6f en 18. LhS :.

4) Op 26. TC7 : kon volgen 26. Les : 27. Te7 Tdif 28. Kt~2 Ld4f 22. Ke2 ? Lg4 mat!!

5) Een fout, die de partij kost. Beter 41.... 02 42. g5 Lg5 : 43. Kg5 : Kd3

44. Pcif Kd2 45. PL>3t Kd1 46. a4 as 47. Kf;, (niet I14 wegens bj en Zwart wint) bs 48. abs : «4 49. Pci ! Kei 43. bó a3 51. b7 a2. 52. bSl) aiD 53. Dt'4-r en waarschijnlijk remise.

No. 274. Gespeeld in de twintigste ronde, 31 Augustus 1895.

Wit: M. Tschigorin.

Zwart: D. Janowski,

Weener Partij.

1. e4 es 7. 0—0—0 0—0 13. a3 La3:

2. P 1:3 P f6 8. Df3 Le6 14. Pbi Lb2:t

3. d3 ds 9. Pe2 f5 15. Kb2: Da2f

4. ed 5 : Pds: 10. Dh 3 Dd6 16. Kei : ) Pd 4

5. De2') Pc6 n. Pds: Dds: geeft op.

6. L d2 Le7 12. PC3 Das ') Tschigorin speelt de heele partij zoo slecht mogelijk. -') Op 16. KC3 volgt i6...Dai mat!!

No. 275. Gespeeld in de twintigste ronde, 31 Augustus 1895.

Wit: E. Lasker.

Zwart: J H. Blackburne.

Spaansche Partij.

1. e4 es 16. Dc2 L f6 31. D g3 Tds:

2. Pf3 Pc6 17. Tabi Ld4 32. cds:") hs 7 )

3. Lbs d6') 18. b4 P es 4 ) 33. bs 114

4. d4 Ld7 19. Te2? P f3! 34. Dg4 abs:

5. PC3 ed4: 20. Khi Ph2:! 35, P bs: 113

6. Pd4: Pd4: 21. L f4 P g4 36. Tb2 s ) hg2:

7. Dd4: Lbs: 22. Lg3 Les 37- Tg2: 9 ) P h3f

8. Pb 5 : Pe 7 23. Dd 3 ! 5 ) Lg 3 : 38. K fi D f6

9. o—o Pc6 24. Dg3 P f6 39. es des:

10. DC3 j a6 25. Dh3t Kb8 40. Th2 64'°)

11. Pa3 : 3 ) D f6 26. f3 Phs 41. Th3: Daif

12. Db3 ! o—o—o 27. Td2 Tes 42. Kg2 ef3f

13. C4 Te8 28. Kgi P f4 43. Kg3 Desf

14. Tei Dg6

29. Dh4 Pe6 44. Kf3: Dds:f

15. Ld2 Le7 3 ) 30. Tds Pgs Geeft op.

') Als men met remise tevreden is, schijnt deze verdediging sterk genoeg.

•) In zijn streven het remise te vermijden, bekomt langzamerhand Wit de inferieure stelling.

3) Ook i5...Te4: kon geschieden.

4) Men lette vooral op de sprongen van dit paard.

5) Dekt Wit den looper met een der torens dan volgt 23 Dhsf 24. Kgi Lg3 :enz.

6) Beter ware, zooals Burn aangaf, 32. ed5:

7) Beslissend.

8) Er dreigde 3Ó....Pe4: 37. Dg6: li2f 38. Khi Pf2 mat.

9) Beter 37. Kg2 :

10) Waarom niet 40.... Dh6.

No. 276. Gespeeld 111 de een en twintigste ronde, 2 September 1895. Wit: A Burn.

Zwart: E Laskar.

Geweigerd Damegainbiet.

1. d4 ds 8. des L C5: 15. T f2: T e3:

2. C4 e6 9. o—o o—o 16. P f5 °) T f3:

3. P f3 P f6 10. Ld2 Te8 17. gf3: Lt"5:

4. P C3 CS 11. TCT LA7 18. L F5 : Dgst

5. e3') P c6 12. P e2 L g4 19. L g4 h5

6. cds: eds: 13. I-C3 P e4 20. D d2 I-

7. L d3 a6 14. P g3 P f2: Geeft op.

') Lg5 is sterker. Hierop maakt Zwart de partij op briljante wijze uit. 16. Kfi schijnt het best te zijn.

No' Gespeeld in de een ên twintigste ronde, 2 September 1895. Wit: A. Walbrodt.

Zwart: W. Steinitz. Spaansche Partij.

'• L4 e5 12. L a4: 23. L f4 D f6

2. P f3 Pc.6 13. Dd4: d5 24. Lc7 Les2)

3- ï'b5 a6 i4 ed5: D ds: 25. Td8 T d8: 4La4 d6 15. Lf4 c6 26. Ld8: D e63)

5- o—o P f6 16. Tes D d3 27. Dd3 f5 6" c3 Ld7 17. T di Dg6 28. b3<) f4

7- ^4 L e7 ï8. Pe3') L f8 29. Pdi P f2 :

8. T ei o—o 19. D b3 bs 30. P f2 : D eif

9. P bd2 Tfe8

2o. h3 Pe4 31. Kh2 Lf2: 10. Pfi ed4 : 21. r>c2 Tes: 32. h4 I15 it Pd4: Pd4: 22. Les: T e8 Geeft op. ) Hooi Tdei kon Wit de torens afruilen cn op remis spelen. °) Dreigt 25.. . . Pf2 :

3) Dreigt wederom 27. Pf2

J) Waarom niet 28. Lh4? Op g5 volgt eenvoudig 29. Lgs :en op 28.116 29 g4

No' 278 - Gespeeld in de een on twintigste rronde, 2 September 1895. Wit: K. Schlechter. Zwart: M. Tsehigorin.

Spaansohe Partij.

xe4 e5 21. T fdi 16 4i. P e6 Tdi:

2' P f3 p c6

22. f3 Kf7

3- L bs a6 23. Kf2 Ke7

4- La 4 P f6 2 4 . g 3 P g f8

5. o—o d6

6' fl4 P d7

7- P c3 L e7

8. P e 2 o—o

9- c3 L f6

I0 - p g3 P e7

11. L I13 P g6

12. L e3 TeS

J3-Dd2 P f8

25. Kei P d7

Tdi : Ke7

h4 gh3 :

. Thi Kf7

4.5. T h3: P e7

26. P ci g5 ') 46. g4 h4

27. P d3 h5 47 C4 P g6

28. Ke2 Th8 4 8. Tfg6:+ Ke6:

29. b4 T dg8 49. g7 p g8

30. Tdgi g4

31. f4 p ^8

32. f5 P f7

33-Pf2 Pd6

i 4 . des : des : 34- L C5 P b6

.15' Dd8: Ld8: 35. p di P c8

ï6. P gs L gs : 36. P e3 K f7:)

17- LgS: L e6

37- P d5 c6

50. Th4: Tg7:

51. Ke3 Kf73)

52. b4 Kg6

53. T h8 fs

54. g f s Kfs :

55. Thsf Ke6

56. Th6j- Kd7

57. b5 4) ab5 :

18. P e2 : L b3: 38. Pcj P e4: 58. cb5 : cb5 :

19- ab 3 : P e6

2°' I' e3 T ad8

39. Tadi P C5 : 59- Ke4 T e7

40. bes: T d8

60. T b6 KC7 23*

6x. Tb 5 : Kc6

62. Tas Te8

63. Ta7 Te6

64. T a5 5) Tej')

37<=

65. Tai Kcj : 69. T c5 Kd6

66. T cif Kd6

67. Tdif Kc6

70. T C2 bs

71. T b2 Kcs

68. Tdcif Kd7 Geeft op.

Stand na den 30sten zet van Zwart,

') Door het volgend manoeuvre tracht Zwart den witten e-pion te isoleeren.

2) Hiermee wint Zwart een pion.

:') De eenige manier om te winnen.

4) Ook dit helpt niet meer.

5) Op 64. Kfs volgt Te7 65. Ke4 (65. Kf6 Te8) Te8 66. Ta7 ley.

6) Nu is de stelling gelijk aan die in den 62Sten zet, echter met dit gewichtig onderscheid, dat Wit nu aan den zet is.

279. Gespeeld in de een en twintigste ronde, 2 September 1895. Wit: H. N. Pillsbury.

Zwart: I Gunsberg.

Geweigerd Damegaiiibiet.

T d4 d5 15. Ld2 T fc8 29. c6 K d6

2[ c4 c6 16. Ke2 e6 30. fe6 : P c6 :

3 ' e3 g6 17. Thcx L f8 31. Pc6: Kc6:

4 ; Pc3 Lg7 l8 Tc8: Tc8: 32. e 4 <Je4 =

5 pf 3 p f6 19. Tci Tci: 33- d 5t Kd6

6. L d3 o—o 20. Lei: L d6 34- K- e3 b4

•7. P es dc.4: 21. L d2 Kf8 35- a 4

8. L 04: P ds 22. Lb4 Ke7 36Kd 4 h5 )

9. f 4 Le6 23. Les a62) 37_ gh5= ^3

10. Db3') bs 24- b 4 f6 38Kc 4 5

11. Ld S : Ld 5 : 25. g4 Les: 3 ) 39- j>6 f4

12. Pd 5 : Dd 5 : 26. bc5: P b8 40. h7 Geeft op.

13. Dds: cd5: 27- f5 654)

14. Pd 3 Pd 7 28. Pb 4 5 ) as

37T

Stand na den 26sten zet van Zwart.

') l>it brengt een algemeenen afruil teweeg.

~) 23. a5 is beter.

3) Zelfmoord. Zonder dezen zet was de partij remise.

4Ï Slaat Zwart tweemaal dan volgt 29. Pf4 en Wit wint.

5) Een schitterende volkomen correctie-combinatie.

6) Ook op den besten zet 36. Ke7 wint Wit als volgt: 37. Kc4 b3 38. ab3 : a3 • 39- Kc3 ^5 4°- gf5 : 4i. b4 a.2 4.2. Kb2 aiDf 43. Kaï: g4 44. b5 h4 45- ^6 g3 46. hg3 : hg3 : 47. dóf! Kd6 : 48. b7 Ke7 29. b8D Kb8 : 50. cj en wint.

Verschillende Partijen.

No. 280. Gespeeld i» de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 31 Juli 1895. Wit: J. W. te Kolsté Zwart: W. B. H. Meiners.

1. d2 — d4 g7 — g6

2. e2 — e4 L f8 — g7

3. f2 — f4 e7 — e6

4. P gl — f3 d7 — d6

5. L cl — e3 P b8 — c6

6. c2 — c3

I11 een partij, waarin van nature Wit op aanval moet spelen, is hier l'c3 meer op zijn plaats.

(Verg. den 4en zet in de partij van Lennep—Yarain, voorkomende in de Januariattevering van dit tijdschrift.) P g8 — f6

7. L fl — d3 0 — 0

8. e4 — eö P f6 — d5

9. L e3 — d2 P c6 — e7

10. h2 — h4 ! L g7 — h6

In elk geval is hier f6 beter. De loo-

per staat op h6 met liet oog op 't lateiopenen van de torenlijn zeer gevaarlijk.

11. Ddl — cl

«3 en op Pfö 12. Tgl kwam zeer in aanmerking. Op cl staat de dame niet geschikt voor den aanval.

P e7 — f5

Zwart heeft moeilijk spel. Het beste ware wel Ld7 12. h5 Lg7 13. g4 f5. De tekstzet is natuurlijk slecht.

12. g2 — g4 P f5 — e7

13. g4 — gö L h6 — g7

Zwart is nu op den koningsvleugel allergevaarlijkst ingesloten.

14. c3 — c4 ! P d5 — b6

15. P bl — c3 c7 — c5

16. P c3 — e4?

Onjuist! Waarom niet eenvoudig dc5 : dc5: 17. Ï)c2, waarmee Wit ua 0—-0—0 en h5 een m. i. onweerstaanbaren aanval krijgt.

d6 X e5!

Op cd4: volgt 17- Pd6: en het verlies van den anderen zwarten d-pion is slechts kwestie van tijd.

17. f4 X e5 P e7 —f5!

18. Pe4 — f6f

Zeer in aanmerking kwam hier ook Ke2 cd4: (Pd4:| 19. Pd4: Dd4 : 20. Lc3)Lf4 met volgend Pfö. L g7 — f6

Zwart moet wel nemen, daar anders volgt 19. Lf5 : efö : 20. dcö :

19. g5 X f6 Pf5Xd4

20. T hl — h3 P d4 X f3f

Op Pb3 zou volgen 21. ab3: Dd3:22. Lc3 en later Dh6.

21. Th3 X f3 Dd8 — d4

22. Ld2 — f4 Dd4 —gif

Verkeerd gespeeld! Het moest toch dui­

delijk zijn, dat het nu volgende heen en weer vliegen der zwarte dame te midden der vijandelijke officieren alleen tot nadeel kan strekken. I)e aangewezen zet was Pdï. Wit moet dau wel spelen 23. De3, en Zwart heeft na DeS: 24. Te3:h5 25. Ke2 1)6 een verdedigbaar spel met een pion voor.

23. T f3 — f 1 D gl — g4

24. Del—«3! T f 8 — d8

25. T f 1 — gl Dg4X Ii4f

Op Dh5 volgt 26. Le2.

26. L f4 — g3 D h4 — li5

Op l)d4 zou volgen 27. Dh6 Dgl : f

28. K.e2 Dg2f 29. Lf2 Dg4f 30. Kfl en wint.

27. Kei —f2?

Hier mist Wit weer de beste voortzetting. Le2 Dh3 28. l)t'4! (dreigt Lg4)

Td4! 29. Tdl Tdl :f 30. Ldl : Df5

31. Dh6 l»e4t 32. Le2 Dblf 33. Kf2

Ulo-;- 34. Lf4 en Zwart kan opgeven.

(Zie diagram).

Stand na den 26sten zet van Zwart.

T d8, X d3!

Zwart maakt onmiddellijk van de hem geboden gelegenheid gebruik, om zieh eenigszins uit zijn benauwden toestand te redden.

28. D e3 X d3 I) h5 — f 5f

29. D d3 X f5

Natuurlijk ware ke2 1W3 :f 30. Kd3 : beter, daar door den tekstzet Zwart nog een vrijpion krijgt en op e6 een uitmuntende plaats voor den dooper.

e6 X f5

3U. b2 — b3 L c8 — d7?

Beter ware Le6. Dan zou na 31. Lf4

1)5 32. Tadl Kf8 33. Td6 Ke8 34. Tgdl lc8 of Pd7 en later Kd8 en Kc7 de partij voor Wit moeilijk zijn te winnen.

31. L g3 — f4 h7 — h5

32. Tal—dl Kg8 —h7

33. Kf2 —o-3

W it moest hier dadelijk de toren op d6 gespeeld hebben en dan Tgdl. Dit was de rationeele wijze om tot de overwinning te geraken.

T a8 — g8 !

o4. Kgb h4 L d< — eö

35. T dl — d2

Beter ware Tdti.

P b6 — d7

36. Tgl—dl T g8 — d8?

I'it is zelfVerlamining. Zwarts eenige kans bestond in de voortzetting g5|. Te meer had Zwart hierdoor kansen gehad, daar het de vraag is of Wit de juiste voortzetting, waarbij hij dadelijk de kwaliteit opgeeft zou hebben gevolgd. (Zie diagram.)

Speelde Wit op 36. göf 37. Lg5: zoo werd de partij remise, zooals het volgende bewijst 37. Lg-5 : Pe5 : 38. Tf2 (op Tg2 volgt Pf3+ 3!). Kh5 : f4 (dreigt Lh3) 40. Ihl Lf5 ! ; merkwaardige positie, waarin Wit zonder verlies geen officier kan bewegen) f4 39. Td6 (op Lf4: volgt Tg4f 40. Kh5 : Pg6 41. Tfl (Lg5 Tg3 met dreigend Lg4) Th4+ en Tg4+, eeuwigschaak; op 3lJ. Tgl Lg4 met volgend Pf3f;

op 3!». Thi Lg4 40. Lf4 : Lf3 41. Tfl Igl-T 42. Khö : If4 : 43. Kga Td4 44. 113 : Pf3 ; 35. If3: met remise-stelling) Lg4 40. Lt'4 : Pf3f 41. Kg3 h4f 42. Kg2 Lhöf 43. Kfl Tglf 44. Ke2 Pe5f 45. Ke3 (Kd2 Idlf) Pg4f en wint de kwaliteit.

Antwoordde Wit echter op 36. g5-jmet 37. Khö : zoo zou volgen Pf6:-j- 38. ef6: gf4: met, zij het geringe remisekansen. Op 37. gf4 : zou Wit aldus winnen : 38. Td7 : Ld7 : 39. Td7 : f3, (op 'L'f8 volgt 40. e6 f3 41. e7 Te8 42. Td8 t2 4ó. Ie8 : til) 44. Th8-J- en mat in 3 zetten; op 39 Te8 wint 40. Tf7 : -jK-g'8 41. Kg6 Te5 : 42. Tb7 : Kf8 43. Th7 en wint) 40. Tf7 :+ KhS 41. Kh6 Tgl 42. Tf8f Tg8 43. f7 !! (ook e6 wint)

IfS : 44. e6 f2 45. e7 en Wit wint.

37. Lf4 — e3 b7 — bö

Speelde Zwart f4 zoo zou niet mogen volgen Lc5: wegens Pe5:(dreigeud Pf3 +), maar Lf4 : Zwart had dan echter het voordeel gehad zijn looper te kunnen bewegen van e6 naar f5 of g4.

38. T d2 — d6 Kh7 — g8

39. Le3 — h6 Kg8 — h7

40. L h6 — e3

Stand na den 36sten zet van Wit.

374

Niet scherp gespeeld! Evenals in den vorigen zet was ook hier Lgö K v 41. Te6 : fe6 : 42. f7 dadelijk beslissend. K h7 — g8

41. a2 — a4 a7 — a5

Andere zetten helpen evenmin, daar Wit steeds het doodelijke Lgö kan spelen.

42. T d6 X b6 T <38 — c.8

13. T b6 X e6 Opgegeven. J. 1). T.

No. 281. Gespeeld in ile eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 31 Juli 1895. Wit: Dr. A van Rhijn. Zwart: A. G. Olland

Spaaiische Partij.

1. e2 — e4 e7 — e5

2. 1» gl _ f3 P b8 — c6

3. L f 1 — b5 P g8 — f6

4. 0—0 P f6 X e4

5. d2— d4 L f8 — e7

6. Tfl — el Pe4 — d6

7. L bo X c6 b7 X c6

Pas llaudbuch vermeldt hier alleen dc6: wat na 8. de5: Pt'5: 9. Dd8:f LdS: op gelijk spel uitloopt.

8. P f3 X e5

Ook deö: brengt aan Wit geen voordeel aan.

0 — 0

9. Pbl—c3 f7 — f6

Een origineele zet waarmee Zwart zich uitstekend ter verdediging stelt om weldra tot aanval te kunnen overgaan.

10. P e5 — f3 P d6 — f7

11. L cl — f4

Hier behoorde Wit d5 te spelen; na den gekozen zet verkrijgt Zwart aanval. d7 — d-5

12. P c3 — e2 L e7 — d6

13. Ddl — d2

Beter was Dd3 om Lt5 te beletten eu c4 te laten volgen; belet Zwa.it dit door 13. 1M3, Le6 dan kan Wit spelen 14. Pg3 wat na 14 Lt'4: 15. Te6: eenig

voordeel voor it oplevert, en na 14. . . . Lg4 of d? door 15. Pe2 minstens remis en door 15. Ldö: misschien ook voordeel voor Wit verschaft, terwijl na 14. . . . 'L'eS of Dd? 15. Ld6: minstens gelijk spel op| levert.

L c8 — f5

14. h3 — h3?

Eene bedenkelijke verzwakking van de koningsstelling; waarschijnlijk bedoelde \\ it weldra g'4 te laten volgen, maar dat ge' vaarlijk experiment wordt reeds door Zwart's onmiddellijk antwoord geheel onuitvoerbaar.

D d8 — d7

15. Kgl — k2 L d6 X f 4f

16. Pe2Xf4 Dd7 —d6!

17. g2 — g3 D d6 — d/ ! ! Zwart speelt uitstekend om van Wits onvoorzichtigheden gebruik te maken.

18. P f3 — gl P f'7 — d6

19. f2—f3

Eene nieuwe verzwakkingvan de koningsstelling, maar het is nu zeer moeielijk eene bevredigende voorezetting voor AA it te vin| den; misschien is b3 nog het beste om na Pe4 voort te gaan met De3 en zoo Zwart dan een toren naar e8 brengt voort te gaan met c4 en als het zwarte paard speelt, bijv. naar g5 of c5 met Dc3.

P d6 — c4

20. D d2 — c3

21. b2 — b3'?

T f8 — e8

De eenige zet die Wit heeft om de uu volgende combinatie van Zwart tegen te gaan (na TabS is b3 gedwongen) was a4; na 21. a4, Iab8; 22. b3 kan Zwart dan niet Pa3 spelen. Intusschen had Zwart ook dan zeer overwegend spel door ruil op el bijv. 21 a4, Tel: 22. Tel: TeS; en Wit kan zich niet bewegen zonder dit of' dat verlies.

P c4 — a3

22. P f4 — d3 P a3 — b5

23. D c3 — b2?

it moest hier Dd2 spelen want na Pd4- kwam hij dan in het voordeel door l'c.5; Zwart moest dus Tel; en na 24. Tel: TeS spelen en Wit had zeer veel kans op remise.

D d7 — f7

W aartoe deze zet dienstig is is mij niet duidelijk.

24. a2 — a4 ?

AA it kreeg hier met Pc5 of f2 weer een zeer goed te verdedigen spel.

L f5 X d3

Nu heeft Zwart voldoend betere stelling om te winnen.

25. c2 X d3 P b5 — d6

26. D b2 — c3 P d6 — f5

27. g3 — g4

VA eer eene verzwakking van de koningsstelling, beter was dan nog 27.Dc6:Pd4: 28. Dc3, Pe6; 29. Te2.

P f5 — e7

28. Tel — e2 f6 —f5

29. T al — el f5 X g4

30. h3 X g4 T a8 — d8

31. T c2 — e6 P e7 — s6 O

375

Een fijne zet om tot spoedige beslissing* te komen. (Zie diagram).

Stand na den 31sten zet van Zwart.

32. D c3 X c6

De eenige kans van W it op remise was ruil op eS en de Dame naar d2 te spelen ; maar ook dan staat Zwart iets beter.

D f 7 — f4f

33. Kh2 — hl

Na 33. Kg2 volgt niet Dd2f (34. Tle2?

Pf4f of 34. Khl, Dh6f ot 34. Kfl, Üd3:f) om 34. Kg3! maar TfS en de dreiging Ph4f enz. is doodend.

D f4 — h6f

34. P gl — h3 D h6 X li3f

35. Khl—gl D h3 — g3f

36. K gl — hl D g3 X f3f

37. K hl — gl D f3 X g4f

38. K gl — hl T e8 X e6

39. D c6 X e6f Dg4Xe6

40. T el X e6 T d8 — d6

41. Te6 — e8f K g8 — f7

42. T e8 — c8 T d6 — c6

43. T c8 — d8 Pg6 —e7

Wit geeft de partij op.

J. F. H.

No. 282. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Arnhem, 1 Augustus 1895. Wit: R. J. Loman.

Zwart: Dr. A. van Miijn.

Spaansche Partij.

1. e2 — e4 e7 — e5

2. P gl _f3 P b8 — c6

3. L f 1 — b5 a7 — a6

4. L b5 — a4 P g8 — f6

5. 0 — 0 d7 — d6

6. d2 — d4 b7 — b5

Tot hiertoe heeft Zwart eene betrekkelijk zeldzame, maar zeer soliede, verdediging gespeeld; de hier gekozen zet is niet bepaald slecht, maar toch niet best ook, omdat na de damenul een remiseachtig spel overblijft met de (geringe) winstkansen meest aan Wit; het alternatief Ld7 geeft een zeer goed spel.

7. d4 X e5

Wit kan hier Lb3 niet spelen omdat na 7. Lb3, ed4: 8. Pd4:? Pd4: 9. Dd4: o5 en 10. c4 de looper verloren gaat. d6 X e5

8. D dl X d8+ P c6 X d8

9. L c4 — b3 L f 8 — d6

Om wat meer bewegingsvrijheid te krijgen kon Zwart hier gerust Pe4: wagen; op 10. Tel volgt dan Pc5 en na 11. Te5:f of Pe5 : beide Le7; eenig voordeel voor Wit is dan nauwelijks meer te ontdekken.

10. Tfl—el L c8 — b7

Veiliger was Le6 en spoedige afruil dezer loopers.

11. P bl — c3 0 — 0

12. Lel—g5 P f6 — d7

13. Tal — dl Pd7 —c5

14. L b3 — d5 L b7 X d5

15. P c3 X d5 P c5 —e6

Zwart moest hier dit paard naar b7 heb­

ben gespeeld om den looper opnieuw te dekken en aldus het veld b6 ontoegankelijk voor het witte paard te maken.

16. P d5 — b6 P e6 X g5

Stand na den 16den zet van Wit.

Beter was dadelijk cl)6 : waarna kon volgen: 17. Td6 : Tb8 ; 18. Le3, Pc5 ! 19. Pd2 ! f6 ; 20. b4, Pa4 ; 21. Tbl, Pc3 ; 22. Tb2, Pf7 of 21. Pbl, Pb7 en weldra Pb2 en c4 of 20. Tedl, Pf7 en weldra Tfd8 en Zwart kan zich nog altoos verdedigen. {Zie diagram.)

17. P f3 X g5

Wit kan hier niet den toren nemen want dan kon volgen: 17. Po8 : Pf3 :f 18. gf3 : Pb7 ; 19. Td6 :! cd6 ; 20. Pc7, Tc8 en Zwart wint waarschijnlijk. T a8 — a7?

cb6 : was natuurlijk de zet.

18. p b6 — c8 T a7 — a8

19. P c8 X d6 c7 X d6

20. T dl X d6 P d8 — b7

21. Td6 —dö h7 —b6

22. P g5 — f3 f7 —f6

23. T el — dl T f8 — d8

Na de torenruil moet de pion weer winnen ; maar zonder de torenruil evenzeer; de ruil is in zulke stellingen nog maar het best voor de remisekansen.

24. T d5 X d8f T a8 X d8

25. T dl X d8f P b7 X d8

26. Kgl—fl Kg8 — f7

27. Kfl_e2 Kf7 — e6

28. Ke2 — d3 f6 — f5

Deze zet lijkt mij zwak; beter schijnt mij J'b7 ; speelt it dan op den koningsvleugel bijv. Phl dan kon volgen : 2ü.

Pc5f 30. ke3, Pa4 ; 31. b3. Pc3;32. a3, 11)1 ; 33. a-A, ba4 : 34. ba4 : Pc3 ; 35. a5 en /wart kan door pion a5 te winnen nog zelfs eenige winstkansen bij nagenoeg zeker remise krijgen. Speelt Wit om dit te beletten 32. b4 dan krijgt Zwart met Pd6 zeer goede verdedigingsstelling ; Wit moest dus 29. Pd2 spelen en dan bleef Wit wel in het voordeel, maar niet met zoo heel gemakkelijk spel.

29. e4 X f5f Ke6 X f5

30. K d3 — c3 a6 — a5

Pcti lijkt mij sterker.

31. a2 — a4 b5 — b4*j"

32. Ke3 — c4 P d8— e6

33. Kc4 — b5 e5 — e4 o4. P 13 — el b4 — b3

377

Fijn gespeeld, maar het is te laat.

35. c2 X b3

Dit is het eenvoudigste; na 35. c3, Pt4 ; 36. Kaö : ? zou Zwart door L'd3 nog gioote winstkansen hebben gekregen, maar Wit kon gerust gespeeld hebben 35. e3, P14 ; 36. K.c4 en Zwart kan aan het verlies niet ontsnappen.

P e6 — d4f

36. Kb5 X a5 P d4 X b3f

37. Kaö —b4 Pb3 — d4

38. a4 — a5 Kf5 — e5

39. a5 — a6 Ke5 — d6

40. Kb4 —c.4 Pd4 —c6

41. b2 — b4 Kd6 — c7

42. Kc4 — c5 P c6 — e5

43. b4 — b5

Fijn uitgerekend dat Wit juist tijdig Dame haalt.

P e5 — d3f

44. P el X d3 e4 X d3

45. b5 — b6f K c7 — b8

46. Kc5 — c6 d3 — d2

47. a6 — a7f Kb8 — a8

48. Kc6 — c7 d2 — dlD en Wit geeft ia 3 zetten mat.

J. F. H.

Binnenland.

HELDER. I>e correspondentie-partij met Amstelveen werd als volgt \ oortgezet. Wit: Amstelveen. Zwart: Helder. 2i.(Kg2 —h3)

2, Tgi — g3

Kg8 — hS

T e8 — e6

23. Ta l — gx T f8 — e8

24. Kh 3 g2

Dc7 e7

25. Kg2 — fi p f6 — e4

26. f3 X e4 X e4

27. Ed3 — 04 1 d6

28. b 2 —b4 b7—1>5

29. Lc4 —b3 De7xh4

30. Tgi—• g2 Dh4 e7

31. Pe2 — gi

Stand na den 31sten zet van Wit.

AMERSFOORT. De correspondentie-partijen met Leiden zijn beide door Anurs foort gewonnen. Hier volgen zij:

9R!t

Gespeeld bij correspondentie in 1895. No' A , , Zwart: Leiden. Wit: Amersfoort.

Falkbeer Gambiet. O. Pgea Pb6 17. Le 3 : D c 7

1: U 4 10. L b3 0-0 .S.LC5: * eds- e4 11. 0 LS4 19- T 83 iT C6 12. Dei c5 20. TgS D e7

5'. dc6: bc6: 13. dc5: L c5 : t " pg PL?

6 LC4 Pf6 I4 K r L c8 "'ThJ: Geeft op. 7 d 4 Ld6 iS- h 3 Lc8 "3- b 8. P C3 P bd7 16. T f3 L b7

379 284. Gespeeld l)ij correspondentie in 1895. Wit: Leiden. Zwart: Amersfoort.

Spaansclie Partij.

1 - °4 e5 8. L g5 L fs i5 Ld4: P f4

2P f3 p «6 9. g4? Le6 16. Üd2 Lds

3- L bS a6 10. L e3 L d6 17. f3 L e4:

4" La4 fS 11. h3 P ds 18. fe4: Les: 5- fe4: 12. I) e2 o—o 19.1,65: I>h4f

6. L c6: dc6: 13. p d2 c5 Geeft op. 7- P es : P f6 14. p e4: cd4:

ROl PKRDAM. Op Zaterdag 23 November werd hier een massakamp gehouden tusschen eenige leden van het Rotterdamsch Schaakgenootschap en van de Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereeniging. De overwinning bleef aan eerstgenoemde club.

DEN HAAG. Van den winterwedstrijd 1895 in Discendo Discimus mochten wij indertijd de namen der deelnemers mededeelen. De uitslag van het tornooi kwam ons nooit ter oore en een in Augustus te dien einde aan denSecretaris van D. D. gerichte brief bleef onbeantwoord.

AMSTERDAM. Het V. A. S. heeft sedert het zich uit de klauwen verlost had van zijn Rooden Leeuw, toch geen pleizier gehad. Men raakt aan alles gewend en een ongezellig drie-hoog lokaal en slechte consumptie schijnen ook hun eigenaardige bekoorlijkheden uit te oefenen. In Januari werd Hofbrau ingewijd met een souper en een feestrede en er werd gedronken en geklonken alsof het een tweede bevrijding uit Egypte gold maar spoedig geschiedde het dat het volk murmureerde zeggende: „Och dat wij in Egypteland gebleven waren toen wij bij de vleeschpotten zaten!

Sedert een paar weken grijpen de vergaderingen op Dinsdag- en Zaterdagavond weer geregeld plaats in den Roode Leeuw. En een ambitie meneer, etwas noch nie dagewesenes; zelts de Secretaris komt nu en dan boven water!

Buitenland.

WEENEN. Een match tusschen Max Weiss en Georg Marco eindigde ten voordeele van eerstgenoemde met 5 partijen tegen 1 en 1 remise.

BERLIJN. Steinitz arriveerde hier den 24en November. Deutsches Wochenschach geelt een speciaal-nummer uit om de verrichtingen van den Altmeister wereldkundig te maken.

Walbrodt en Janowski gaan een match spelen om een inzet van 800 Mark.

SI. PETERSBURG. De vierkamp tusschen Tschigorin, Pilsbury, Lasker en Steinitz (Tarrasch doet definitief niet mee) zal 8 December beginnen. Ieder speelt met ieder 6 partijen.

38°

Het Paringsstelsel „Deelman".

(Ingezonden.)

Daar ik op den Bondswedstrijd te Arnhem verklaard heb, dat het systeem Schurig, waar naar gespeeld werd, niet deugt, of beter gezegd, niet zoo goed is als het mijne, zal ik u eens het mijne uitleggen. Als vaste regel gelden de volgende bepalingen : bij gelijksoortige cijfers (dus even tegen even, oneven tegen oneven) speelt het hoogste nommer met wit; bij ongelijksoortige (even tegen oneven, oneven tegen even) het laagste nommer met wit, dus 7—x 7—3 8—2 8—4 4—5 4—7 7—8 3—6. Om nu voor elk willekeurig getal spelers de ronden saam te stellen, vormt men rubrieken voor het hoogste oneven aantal spelers, als er zijn. Is het aantal even, dan wordt het hoogste nommer voorloopig op zijde gezet. Daar bij gelijksoortige cijfers het hoogste nommer met Wit speelt, plaatst men het hoogste oneven nommer tegenover No. 1. Bij 9 spelers dus Wit 9—1 Zwart; nu gaat men links naar beneden en rechts naar boven met de cijfers, men krijgt dus als eerste rubriek :

Is het bij een doorloopenden wedstrijd, waarbij het voornamelijk op de kleurverdeeling aankomt, dan is bovenstaande volgorde voldoende.

Heeft men nu 10 spelers, dan wordt n°. 10 steeds bij het stilstaand nommer geplaatst, en naar de voren genoemde regel wordt de kleurverdeeling bepaald.

De volgorde der ronden is in mijn systeem van ondergeschikt belang en willekeurig.

Toch kan men ook wel aan den eisch van afwisselende kleurverdeeling (met uitzondering van het laatst bijgevoegde even nommer) voldoen.

Men begint nu de rubrieken anders naast elkaar te plaatsen, waarbij men het vorige stilstaande nommer bovenaan plaatst.

9—1 5—6 x—2 6—7 2—3 7—8 3—4 8—9 4—5 8—2 4—7 9—3

5—IO 1—10 10—6 jo—2 7—10 3—-o 10 8 10 4 9 '°

Wil men aan de bijzondere wenschen der medespelende te gemoet komen, dan is daar niets tegen, men begint waar men wil b. v. bij N°. 7; wil de derde ronde graag vrij zijn, dan wordt de volgorde

Of 7,00 i' r. 2' r. 3' r.

i—2 6—7 2—3 9—3 5—8 i—4

8—4 4—9 .9—5 7—5 3j—i 8—6

6 27

3«i

1 of van de andere zijde 3—4 7—8 2—3 2—s 6—9 1—4 i—6 5-1 9—5 9—7 4—2 8—6 T ie r. 2e r. 3"- r

Of men van links naar rechts dan wel van rechts naar links gaat, 't is volmaakt onverschillig, als er maar systeem in is.

Mankeeren 2 personen op een tijd dan zou men gevoegelijk de rubriek kunnen nemen, waarbij die tegen elkaar komen.

Na bovenstaande zal het voor iedereen gemakkelijk zijn, voor elk denkbeeldig getal spelers de rubrieken op te stellen altijd het hoogste oneven cijfer in het oog houdende als zijnde de baak, en behoeft men zich niet vast te klampen aan het boekje waarin Schurig zijne regeling zoo uitgebreid mogelijk voor elk getal spelers heeft neergeschreven. Daarin wordt zonderling met de kleurverdeeling omgesprongen, en daardoor de basis waarop het geheele systeem berust, weer op losse schroeven gesteld. Met het doel om voor het laatst bijkomende even nommer de afwisselende kleurverdeeling ook toe te passen, is hij geheel van de wijs geraakt, en laat de kleurverdeeling geheel in de war loopen.

Mijn systeem, door Prof. Schoute hier, op een wetenschappelijk congres in Frankrijk medegedeeld, vond daar grooten bijval en is opgenomen in een Fransch wetensch. bl. waarvan Prof. Schoute mede-redacteur is.

Door de opname van bovenstaande in het tijdschrift zult u mij een genoegen doen en waarschijnlijk velen schaakbroeders een dienst bewijzen.

Hoogachtend, UEd. dr. L. H. DEELMAN IZN.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.