3e Jaargang. N°. 1 Januari 1895.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter, J. C. TEN TUSSCIIEDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEEI.MAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LF.NNEP, Kerkstraat 188, Amsterdam: H. J. DEN HERTOG; J. D. TRESUNG.
Van dit blad, dat omstreeks den I5den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a -20 cents en een geheele jaargang ii ( 2.—, eveneens slechts voor Bondsleden.
INHOUDSOPGAAF: Officieele mededeelingen; Voorwoord; Een onbekend Schaakspeler, door J. D. T.; Leipziger herinneringen, door v. L. Partijen van het Leipziger tornooi. Verschillende partijen, door J. D. T. Binnenland; Buitenland; Boekbespreking, door v. L. Problemen. Eindspelen. Puzzles. Laatste berichten.
Evenals het vorige jaar, stelt de Redactie ook thans bandjes beschikbaar voor den jaargang 1894, a 40 cents. Hun, die er een wenschen te ontvangen, wordt vriendelijk verzocht, het bedrag voor 15 Februari a. s. aan den Secretaris toe te zenden.
Den leden, die de circulaire in het vorig nummer vervat, nog niet ingevuld terugzonden, verzoek ik beleefd, dit alsnog ten spoedigste te doen.
V. L.

Wedstrijd te Beemster.
De Schaak- en Damclub te Beemster schrijft tegen 8 Februari a. s., des morgens te 10 uur, in het Heerenhuis aan de Middenbuurt, een Schaak- en Damwedstrijd uit. De prijzen bedragen gezamenlijk vijftig gulden. Het inleggeld is e'én gulden
H.H. Deelnemers moeten zich vooraf bij den Secretaris,den heer J.Schmidt te Beemster, aanmelden
Voorwoord.
Dit leidt in zeer korte woorden den Derden Jaargang in van ons Tijdschrift.
Finantieel gesteund door de sedert Augustus van het vorige jaar toegetreden donateurs en door de zeer vele afdeelingsleden, die zich rechtstreeks aansloten, kon de Redactie omzien naar een nieuwen drukker, die op de hoogte is van de typographische behoeften eener Courant en, bij de bepaling van den levertijd, de leuze niet gebruikt: «Beter laat dan nooit."
Of de Redactie in haar keuze gelukkig is geweest, zullen deze en de volgende afleveringen leeren.
Ook nog in een ander opzicht mag de Redactie verbetering constateeren. Zij kan 1
2
hans beschikken over een flink aantal schaakdiagrammen, die zoo noode in de vorige jaargangen werden gemist, en den meest typischen factor voor een schaakblad uit-
m Wat'de verdeeling van het werk aangaat, de analyses in de rubriek «Verschillende Partijen» zullen door onzen Redacteur Tresiing in vereeniging met den heer D van Foreest worden geschreven
Onze Redacteur den Hertog blijft zich belasten met alles wat Problematiek betreft, en heeft daarbij de verzorging der rubriek Buitenland» op zich genomen, terwijl aan van Lennep, behalve de overige afdeelingen, de regeling van het geheel is toevertrouwd.
Waar de Redactie al 't mogelijke zal doen, om haar lezers tevreden te stellen aangaande den inhoud van dit Tijdschrift, daar verwacht zij harerzijds ook steun en medewerking van allen, die in de gelegenheid zijn, ook maar het kleinste steentje bij te dragen.

Een onbekend Schaakspeler.
Een in zijn tijd bekend Fransch schaakspeler, Delannoy, ontmoette in een hotel een hem onbekend heer, die bleek te kunnen schaakspelen. Een schaakspel werd spoedig voor den dag gehaald, de stukken opgezet en men zou juist beginnen, toen Delannov tot den vreemdeling zei: „Pardon meneer, wat moe i u voorgeven?" „Voorgeven", stottert de andere verbluft, „maar u weet immers met, hoe sterk ik speel." ,,'t Doet er niet toe," antwoordde Delannoy eenvoudig, „waar komt u vandaan, als ik vragen mag?" " Van Oarrassonne? Dan eeef ik u een toren „Van Carcassonne, maar „van ^arcassonne. <ti & voor." Deed het en won de partij.
Het bewustzijn van eigen kracht en de onbekendheid van den tegenspeler gave Delannoy gelegenheid, aldus met succes op te treden. Hij gaf den provinciaal ee torai voor, Je. omdat hij diens schaakkrach. kende, maar «»*>*>£ niet kende En op deze wijze zal het meermalen gaan, waar Delannoy s en Car_ elkaar "voor ie. bord ontmoet». De „erkere schaakte, aal «.» nagaan, of zijne tegenpartij ook behoort tot de nj der bekenden in den lande hem niet in dien rang vindende, zal hij hem even „gaan opknappen . En deze geringschatting è. priori is ook zeer natuurlijk. Want men kan als regel.aannemen dat een sterk speler wel eens aan een wedstrijd heeft deelgenomen, of da hij in elk geval wel eens groote schaakclubs heeft bezocht, om zich met de,ultverkor^en in die vereeniging te meten, of goed gespeelde partijen in een schaakblad
m Maar^de tekende sterke speler zal zich. leelijk vergissen, waar de onbekende tegenspeler behoort tot die weinig voorkomende, in de schaakwereld ongenoe spelers, die op hun beurt de tegenpartij overbluffen door de mate van kracht, ze ontwikkelen. Want daar zijn van die spelers, die men door geen hunner schaakmakkers ooit heeft hooren noemen, maar die ons door de taaiheid dediging of door de kracht in den aanval met verbazing vervullen.
3
Het is mijn plan, u met zoo'n onbekend schaakspeler van groote schaakkracht in kennis te brengen. Ik bedoel den heer A. Woldendorp van Winschoten. Zuiverder schaaktalent heb ik onder de mij bekende Nederlandsche schakers niet aangetroffen. Zonder ooit van theorie of van praktijk studie te hebben gemaakt, heeft de heer Woldendorp het tot een aanzienlijke hoogte in de schaakspeelkunst gebracht. Ik heb het voorrecht, hem mijn oudste tegenpartij te mogen noemen en honderden schaakpartijen zijn er reeds tusschen ons gespeeld ; ook de heer Benima, de bekende kampioen, speelde en speelt nog veel met hem. Door een ziekte in het gaan belemmerd, heeft de heer Woldendorp zich nooit buiten de plaats zijner inwoning kunnen begeven, om andere schakers te ontmoeten. Hieronder laat ik volgen eenige partijen en eindstellingen, die aan de Nederlandsche schaakliefhebbers zullen toonen de groote kracht, maar vooral den uitmuntenden stijl van onzen schaakvriend.

No. 127. Gespeeld te Winschoten, 30 September 1887. Evansgambiet.
L. Benima. A. Woldendorp. Wit. Zwart.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. Pgl — f3 Pb8 — c6
3. Lfl — c4 Lf8 — c5
4. b2 — b4 Lc5 X b4
5. c2 — c3 Lb4 — a5
6. 0 — 0 La5 — b6
7. d2 — d4 e5 X d4
8. c3 x d4 d7 — d6
9. d4 — d5 Pc6 — a5
10. Lel—b2 Pg8 — f6
Gewoonlijk wordt hier gespeeld 10.... Pe7.
\1. Lc4 — d3 Lc8 — g4
12. Pbl — e3 0 — 0
13. Tal—cl Pf6 — h5
Inleiding tot een ingenienzen aanval.
14. h2 — h3 Lg4 — d7
15. Pc3 — e2 f7 —f5
Op deze wijze pleegt de heer W., en
dikwijls met succes, liet- Evansgambiet voor Zwart te behandelen.
16. e4 — e5 d6 X e5
17. Pf3 X e5 f5 —f4!
18. Kgl — h2
L)eze zet, die vervangen had moeten worden door 18. Pd4, geeft Zwart gelegenheid tot een uiterst brillant offer, dat, geholpen door minder juiste verdediging, de partij tot een typisch Evansgambiet maakt. De tegenaanval overvleugelt den aanval snel.
Dd8 — g5!
19. Pe5 X d7 f4 —f3
20. Pe2 — g3
Het beste antwoord was hier: 20. gf'3: Tf3:, hoewel ook dan Zwart een sterken aanval houdt.
Er kan bijv. volgen: 21. Pe5! Tf2:|
22. Tf2: Lf2later gevolgd door Tf8.
Op 21. Pb6: volgt Taf8! 22. Le4 (Del. Dh4. 23. Pg3, Pf4 en wint). Tf2:f
23. Tf2: Tf2:t 24. Khl Pg3f 25. Pg3: Dg3: en Wit is gedwongen, zijn looper
op h7 (gevolgd door het looper-offer op g7) te offeren, om remise door eeuwig schaak te krijgen.
Op 20. g4 zou volgen: te2: 21. Le2: (De2: TaeS) Pf4 (22. Pf8: Dh4. 23. Lf3 Ph3: 24. Kg2, Pf2: en wint).
Op den tekstzet volgt een elegant slot. (Zie diagram)
Lb6 x f2!
21. Tfl X f2 Dg5Xg3+
22. Kh2 — gl Ph5 —f4
Hierop is geen antwoord meer. Op 23. I)f3 : beslist Ph3:f 24. Kfl Df2 :f en wint.
Op 23. Kfl wint fg2:f
23. Lb2 — d4 Pf4 x h3f Opgegeven.
4

A Woldendorp.
L Benima.
No. 128. Gespeeld te Winschoten, 15 December 1887. Spaansche Partij.
A. Woldendorp. J. D. Tresling.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. Pgl — f3 Pb8 — c6
3. Lfl — b5 Pc6 — d4
4. Lb5 — a4 ! Pd4 X f3f
5. Ddl X f3 Dd8 — f6
6. Df3 — g3 Lf8 — c5
7. Pbl — c3 c7 — c6
Beter ware Pe7.
8. d2 — d3 h7 — h6
9. Lel — e3 Lc5 — b6
10. 0 — 0 g7 — g5
11. Tal—el d7 — d6
12. Pc3 — d5 Df6 —d8
13. c2 — c3 f7 —f5
Dit verzwakt het zwarte spel zeer.
14. e4 X f5 Lc8 x f5
15. Le3 X bö ! (Zie diagram)
J. D. Tresling.
A. Woldendorp
Hiermee leidt Wit eene mooie combinatie in, die hem de overwinning bezorgt.
15. a7 X b6
16. Tel X e5f! d6 X e5
17. Dg3 X e5f Ke8 —f7
Op Le6 volgt 18. Pc7f

5
18. De5 X föf Pg8 — f6 22. Tfl — el Ta8 — d8
Op 18.- Kg7 volgt, 19. De5f Pf6 (Kf7 23. Dd7 X b7 Td8 X d3
ao. Pb6: Bb6: 21. LbSf) 20. Pc7 24. Db7 — b8f Df6 — d8
, v ,, De beslissende foutzet; met 24.... Td8
19. Pd5 X f6 Dd8 X f6 had Zwart n0„. veel remisekansen
20. La4 — b3f Kf7 — g7 25. Db8 — e5 ! Th8 — h7
21. Df5 — d7f Kg7 — f8 Wit kondigt mat in 6 zetten aan.
No. 129. Gespeeld te "Winschoten, 20 Januari 1888. Onregelmatige Verdediging'.
A. Woldendorp. N. N. 6. Ddl — h5f Ke8 — e7 (Blindelings). 7. Dh5 — f7f Ke7 — d6
1. e2 — e4 e7 — e5 8. d2 — d3 ! Pb8— d7
2. Pgl—f3 d7 — d5 9. Pe5—c4-j- Kd6 — d5
3. Pf3 X e5 d5 X e4 10. Pbl — c3f Kd5 — c5
4. Lfl—c4 Lc8 — e6 11. Lel—e3f Kc5 — b4
5. Lc4 X e6 f7 X e6 12. a2 — a3 ±
No. 130. Gespeeld te Winschoten, 5 Maart 1888. Noordsch Gambiet.
A. Woldendorp. N. N. g. 0 — 0 Lb4 X e3 (Blindelings) 9. Dc2 X c3 0-0
1. e2 — e4 e7 — eo 1( . , _ , . , n o ooo o jo j, KVJI 10. b2 — b4! Dd8 — e8 ?? 2. d2 — d4 e5 X d4 T
3. c2 — c3 d4Xc3 1' Lc - ( b ? , Ti-, , o 12 - e4 X f5 Pc6 — e5 ' n ,. y °, rm ' KJ+ 13. Pf3Xe5 Kg8 — h8 Ddl X c2 Lf8-M+ Pe5 _ „6f, h7 x „6
6. Pbl—c3 Pb8 — c6 ; " l v g : f ' ö
7. Pgl-f3 Pg8-e7 15. Dc3Xg7±
Stelling- uit eene partij.
Eindspel No. 1. Gespeeld 12 November 1887.
J. D. Tresling.

Zwart speelde Tg7, waarop Wit aldus
won :
1. Lg6:! hg6 : 2. Dd8f Kf7 (Df8 3. Th8f)
3. Tc3! De7 4. Tc7 Ld7 5. Da8: en Zwart gaf spoedig op.
A Woldendorp.
Stelling uit eene partij.
Eindspel No. 2. Gespeeld 3 September 1891.
A. Woldendorp.
Dwingt Wit tot den volg. ongunstigen zet.
3. g3 Dc5:!
4. Dd3! g5
5. Lel Tf2
6. De4
Noodzakelijk om het mat te pareeren. Dc4:
7. h4
Iets langer houdt Wit zich met Tgl. Tdf8 !
8. Le3 Tflf
9. Tfl : Dfl :+
J. D. Tresling en A. E. van Foreest. [(). Kh2 (Beurtelings, zonder consultatie, spelende). ()p Lgl> mat in 8 Ketten Zwart aan den zet speelde: De21* 1 d4
W it, geeft o]), daar na 11. Kh3 zou volgen: 2. Lf4 g4f 12. Dg4f: Dg4f: 13. Kg4: de3: en wint. Beter ware Lgl. Zwart heeft de partij zoo energiek moDf5 ! | gelijk afgespeeld. J. I). ï.

Leipziger herinneringen.
Of het den lezers van dit tijdschrift zal interesseeren, het schaakevenement te Leipzig eens door een niet-Duitschen bril te bekijken ? En of ik wegens de volgende uitingen, over twee jaar te Neurenberg op mijn kop zal krijgen? Ja, als onze Moffen Hollandsch verstonden dan .! Toch zijn er sommige, die zich dit verbeelden, althans niet zelden werd ik met de vraag beleedigd: „Heb jullie in Holland een eigen taal of spreek jullie daar allemaal Duitschl Ik schrijf herinneringen; wat ik mij wel het best herinner, dat is de Sauerkraut en de Schweinsrtlcken, die ons tweemaal daags werden voortgezet. Altijd niet anders dan Sauerkraut en Schweinsrücken! 's Middags met Compote en s avonds met Salat. Merkwaardig, waarmee die menschen al niet Salat maken! Rauwe roode kool, augurken, aardappelen, snij- en andere boonen enz. enz., alles schijnt goed genoeg, om door middel van olie en azijn tot Salat gepromoveerd te worden. In een geheel ander daglicht dan al deze zure zwijnerij, deed zich het brouwsel aan mij voor. De echte drinkers spraken wel van een „riesiges, wunderbares, ausserordentlich entsetzliches Glas Bier," maar wat voor buitengewoon verschrikkelijks nu zoo'n mooi helder-kleurig potteke mee over zich heeft, heb ik nooit begrepen. Ik vond het in één woord verrukkelijk en was het altijd eens met dengene, die tien glazen degelijker kost vond dan één. Zeer spoedig had ik dan ook met een paar aangeworven Duitsche kennissen, die een even groot verschil tusschen Hollandsche en Duitsche sigaren meenden te ontdekken, als ik tusschen Hollandsch en Duitsch bier, een voor beide partijen zeer voordeelig contract gesloten, ten doel hebbende het op grooten schaal drijven van ruilhandel. Indien de grensdouane dit had kunnen vermoeden, dan had zij mij zeker met mijn kistjes niet zoo ongemoeid laten passeeren!
Het is mijn doel, U iets te vertellen over het belangrijkste, dat een schaakcongres aanbiedt. Allereerst over den Duitschen Schaakbond als den organisator. Zooals reeds op bladz. 13 van den vorigen jaargang te lezen staat, werd de Duitsche Schaakbond in 1877, bij gelegenheid van den „Anderssen-Feier" te Leipzig door Hermann Zwanzig opgericht. In hoofdzaak is hij een vereeniging van Schaakclubs, die 50 Pi. per jaar en per hoofd in de bondskas storten. (Volgens officieele opgave zijn er verscheidene kleine clubs, die reeds lang hun betalingen hebben gestaakt, zonder van de ledenlijst geschrapt te worden). Ook is een rechtstreeksch lidmaatschap opengesteld tegen iets hoogere contributie, doch hiervan wordt bijna geen gebruik gemaakt. Alle bestuursfunctiên zijn in de handen van één persoon vereenigd, (in die van Zwanzig tot zijn dood, 5 Januari '94), en de werkkring bestaat uitsluitend en alleen in de periodieke uitschrijving van een internationaal schaakcongres. Dat met een zoo bovenmate primitieve regeling nog waarlijk schitterende resultaten zijn verkregen, is inde eerste plaats te danken aan Hermann Zwanzig, die alle leemten in organisatie en reglement door zijn persoonlijk optreden wist aan te vullen of te bedekken, en in de tweede plaats aan de grootte van het Duitsche rijk. Immers, mogen de inkomsten van den Duitschen Bond

8
proportioneel (bijv. in vergelijking met onzen Bond) zeer klein genoemd worden, het totaal bedrag bleek tot dusver toereikend, om de uitgaven te dekken.
Het spijt mij, dat ik op den avond van den isten September niet reeds in Leipzig was. Toen hield Dr. Max Lange, die zich sedert den dood van Zwanzig met de leiding der zaken had beziggehouden, een geschiedkundige voordracht over den Duitschen Schaakbond. Wat ik hieruit der vermelding waardig acht, haal ik derhalve uit andere bladen aan.
Reeds terstond nadat, in Juli '77, de grondvesten van den Bond waren gelegd, traden, dank zij het werk en der wereldberoemdheid van Anderssen, welke zeer bijzonder de populariteit van het schaakspel hadden bevorderd, 14 clubs toe. Dit aantal bedroeg in 78 34, in 79 60, in '84 70 clubs en bleef sedert ongeveer stationnair: nu eens wat hooger, dan wat lager. Wat den finantieelen toestand betreft, de gezamenlijke inkomsten bedroegen tot '93 15.750 Mark, de uitgaven 12.364 Mark, zoodat er thans een batig saldo aanwezig is van bijna 3400 Mark. Deze som zal tot stichting van een reservefonds worden aangewend, hetwelk niet dan in buitengewone gevallen zal worden aangesproken en jaarlijks met 20 25 pet. der inkomsten zal worden vermeerderd. Aan deze statistiek knoopte zich een terugblik op de door den Bond reeds uitgeschreven tornooien. Deze hebben zich langzamerhand over de geheele schaakwereld algemeene bekendheid en sympathie verworven, niet het minst door hun geregelden periodieken terugkeer. Zij hebben meegewerkt te zamen met de gansche Duitsche schaakliteratuur, om ons mooie spel te doen bloeien, zij hebben al de grootmeesters der kunst tot zich getrokken en hun gelegenheid gegeven, ons heerlijke en onvergankelijke vruchten van hun talent te doen genieten. In t bijzonder werd onder de 50 grooten, welke tot dusver meestreden, Emil Schallopp genoemd, die, al kampte hij niet altijd met even groot succes, nog zelden in de gelederen was gemist.
Ten slotte deelde Max Lange mede, dat het Leipziger Comité zich meer dan dit vroeger gebruikelijk was, met het organiseeren van feestelijkheden en gezellige bijeenkomsten had beziggehouden. ,,Wel heeft dit met de idee van het eigenlijk schaakspel niets te maken, maar toch bezit dit laatste, evenals de Vrijmetselarij, de macht, om veel menschen tot elkaar te brengen; immers de schaakspeler, hij moge komen, waar hij wil en hij moge zijn, wie en wat hij wil, vindt in zijn vereering van het koninklijk spel een middel tot bondgenootschap met anderen."
Over dit fuiven, dat waarlijk niet illusoir bleek te zijn, straks meer.
{Wordt vervolgd.)
Wij laten thans eenige partijen volgen, te Leipzig gespeeld. Die van het „Meisterturnier" zijn met zeer veel zorg gekozen en geven een juist idee van de sterkte der winnende kleur.
9
Tien Keurpartijen uit het „Nleisterturnier" te Leipzig.
^°' 1^1. Gespeeld 5 September 1894.
Wit: Dr. Tarrasch.
Zwart: C. Schlechter. Spaansche Partij.
1e4 es 13. Tadi Dc6
2 - p f3

25. [14 8) Pes
Pc6 14. Td3 Te6 3) 26. Tg3 Pf7
3. Lbs dó 15. Tde3 ") Tae8 27. f3 Ph8
4- Ld7 16. I13 5) Db6 28. Pe2 DC7
5- PC3 Pf6 17. Dd3 c6 29. Tdgi Df7
6. 0—0 Le7 18. Pa4 Dc7 30. Pd4 9) Te7
7. T ei Pd4: ') 19. 04 Pd7 31. gj fg5 •'
8. Pd4: ed4: 20. Khi f6 32. Tg5 : g6
9. Ld7:f Dd7 : 21. Dc2 6) Pe5 33. Pfs Te5
10. Dd4: 0—0 22. PC3 Pf7 34. f4 Tfs : 11. b3 "-) Tfe8 23. g4 7) Da5 35. efj: Lg7
12. Lb2 Lf8 24. Tdi! Db6 36. fg6: Opgegeven. ') Op de rochade volgt hier: 8. Lc6: Lc6: 9. des: des: 10. Dd8: Tad8
11. Pe5 : Le4: 12. Pe4: Pe4: 13. Pd3 f5 14. f3 Lcsf 15. Pcs: PC5: 16. Lgs en 17. Le7, en Wit wint.
) Wit heeft nu een aanmerkelijk vrijer spel. De volgende looperontwikkeling, die Dr. Tarrasch het eerst te Manchester tegen Blackburne aanwendde, verschaft Wit een sterken aanval.
•') Zie diagra?n. Op den plausibelen zet Db6 volgt 15. Dfö:! gf6: 16. Pd5 Lg7! (DaS? 17- Pf6:fKh8! 18. Pe8:f Kg8 19. Lc3 en 20. Tg3f) 17. Pb6:'ab6: 18. a3 en Wit is in het voordeel.
4) Nu het paard door den toren gedekt is, heeft het spelen van den toren naar g3 voorloopig geen doel.
) De eerste aanval is door Zwart afgeslagen, en de hernieuwing ervan heeft omstandige voorbereiding van noode.
B) Wit wil vóór alles zijn paard over 03 en e2 naar d4 en f5 brengen, een manoeuver. dat met groote moeilijkheden gepaard gaat. Bijv. kon nu met terstond Pc3 geschieden, daar 21 Pc5 22. Dcz a5! zou vólgen en het zwarte paard is uit zijn gunstigen stand niet meer te verjagen.
7) Op Pe2 ware f5 gevolgd.
8) Nog kon Pe2 wegens Pg5 niet geschieden.
9) Nu gaat het van een leien dakje.
j(0, 132.

Gespeeld 5 September 1894. Wit: P. Lipke.
Zwart: E. Schiffers.
(14 Opening'.
I# CI4 d5 10. ed4: Dd6 19. Le3 ^5
2. e3 Pf6 11. Pf3 hg5: 20.0—0—0 KfB
3. Ld3 e6 12. hgs: Pe4 21. ds! 3) eds :
4. Pd2 c5 13 Le4: de4: 22. b4 Deó
5. C3 Pc6 14- Pes
Lg5 : 23. Th7 ! Lb7
6. {4 Le7 15. fg5: PeS: 24- Lc5t Ke8 Ph3 0_0 16. Dhs ! f6 25. Tg7 : Tc8
8. Pgs hó?1) 17- g6 Pg6: 26. Thi
9 h4! cd4: 18. Dg6: Tf7 2) Opgegeven.
') Zwart deed dezen zet, om de dreiging Dc2 te voorkomen, maar juist door dit verzwakken van den koningsvleugel wordt de voorgaande drieste zet van Wit gerechtvaardigd. Zwart had eenvoudig Ld7 moeten spelen; op I)c2? kan dan volgen 9„..h6 10. Lh7f Kh8 11. h4 Tc8 12. Dd3 Ld6 13. Pf3 Le8 14. Pe5 Pe7 en Zwart kan nu, daar zijn koningsstelling volkomen beveiligd is, zijnerzijds tot den aanval op de dame-zijde overgaan.
-) Waarschijnlijk nog het beste; na 18. — Ld7 gaat door 19. Th7 Tf7 20. Dhs een toren verloren.
3) Inleiding tot een interessante slotcombinatie. Zie diagram.
No. 133. Gespeeld 6 September 1894. Wit: R. Teichmann. Zwart: I. H Blackburne. Driepaardspel.
1. e4 es 15. h4 (15 29. b3 Da3:t2)
2. Pf3 Pc6 16. a3 Kf7 30. Kbi DC5
3- Pc3 g6 !7- g4') hg4: 31. Dg2 DI15
4. d4 ed4: 18. fg4: Lg4: 32. es! Dfs 3;
5. Pd4: Lg7 19. Tdfr Lh6 33. ef6 :f Df6:
6. Le3 Pge7 20. Le3 Le3 : 34. Dc6: Df7
7. LC4 d6 21, De3: Kg7 35. hs Tf8
8. Dd2 Pes 22. Tf4 Lhs 36. Dc3f Kg8
9. Le2 Pg4 23. Pe2 Le2: 37. De3 Kg7
10. o—o—o Pc6 24. I")e2 : De7 38. Tg6 :f Tg6: 11. Lg4: Lg4: 25. Tgi Tab8 39. Tg6 :f Kh8
12. f3 Le6 26. Tfg4 Th6 40. Dh6f
13. Pc6: bc6: 27. Dg2 Df7
14. Ld4 f6 28. Üfz Da2 Opgegeven.
') Wit offert een pion op in het belang van den aanval. De partij wordt nu hoogst interessant.
-) Zie diagram. Door Tb3: kan Zwart hier het remise forceeren, daar Wit niets beters heeft dan 30. Tg6:| Tg6: 31. Tg6:f Kg6: 32. Dfsf Kg7 33. Dd7f enz.

3) De zwarte partij is niet meer te houden. Het best was nog des

12
No. 134. Gespeeld 12 September 1894. Wit: Blaekburne. Zwart: Dr. S. Tarraseh. dé Opening.
1. d4 d5 13. LI12
La7? 2) 25. Tdei Te4:
2. Pf3 05 14. Dd2 d4 26. Te4: Df;,
3. dc5: e6 ') 15. Pe4 bs 27. Dd3 Dds
4. e4 Les : 16. Tadi hó? 28. Pe5 ! Pe7
5. Lb5f Pc6 17. Ld3 Kh8 29. Ld2 ! f6
6. eds : eds : 18. Tfei Dd7 30. Pf3 Pc6
7. o—o Pe7 19. Pg3 Tad8 31. Th4 5) Dc4
8. Pc.3 o—o 20. Pe2 Dc8? 3) 32. Dg6 Pe7 fi)
9. Lf4 Lg4 21. Le4 Lds 33. Th6 :f gh6: 10. Le2 a6 22. Pf4 Pf4: 34- Df6 :f Kg8
11. h3 Le6 23. Lf4: Le4: 35 De7 : Dc8 7) 12. 33 Pg6 24. Te4:4) Tfe8 36. Pes Opgegeven.
l) Beter: Pf6, ten einde e4 te verhinderen.
-) Zwart was door tijdsgebrek gedwongen, zet 13—20 zonder grondig overleg te doen; vandaar de planneloosheid der volgende zetten. Hier kon Zwart f5 spelen, om daarna den d-pion met voordeel op te spelen.
3) Beter: Lds.
4) Wit staat nu veel beter.
5) Hierop heeft Zwart geen afdoend antwoord meer.
6) Zie diagram. Blaekburne, die de gansche partij met groot meesterschap gevoerd heeft, zet nu door een fraai torenoffer de kroon op zijn werk.
?) Op Lb6 kan het volgende briljante slot volgen: 36. Lh6: Df7 37. Dgsf Kh7 38. Pes Dg8 39. Dfsf Kh6: 40. Pg4f Kg7 41. Df6f Kh7 42. Dh6 mat. Deze partij werd te Leipzig algemeen als de mooiste van het gansche tornooi erkend.
13
No. 135. Gespeeld 6 September 1894.
Wit: Walbrodt.

Zwart: Dr. Seuffert
Weener partij.
!• e4 es 15. Df3 : Pd6 29. Thdi T6h8
2. Pc3 Pc6 16. Ld3 a6? 30. a4!3) ba4:
3 f4 ef4: 17. g3 hs ? 31. Pa4: cds :
4. P f3 Le7 18. h4 Dd7 32. ed5 : f5
5. LC4 Lh4f 19. Kg2 Ke7 33. Tb3! e4f
6- Kfi d6 20. Pe2 Th6 34. Kg2 Td7
7- d4 Lg4') 21. c4 ! Dg4 35. Pb6 Thd84)
8. Lf4: Pge7 •) 22. 05 Df3 :f 36. Pd7 : Td7:
9- d5 Pes 23. Kf3: Pb5 37. Tb6 h4
10. Les: des: 24. Lbs : abs: 38. gh4: Lh4:
,1. Lb5f Kf8 25. a3 Td8 39. Thi Lgs
12. Dd3 Lf6 26. Td3 gs 40. Ïh7f Kd8
13- Tdi Pc8 27. hg5: Lg5 : 41. Td7 :f *4- h3 Lf3: 28. PC3 c6 Opgegeven.
') Zwart kan den gambiet-pion niet houden. Op 7 . . .. Lgs volgt 8. Pds.
") Beter U3: 9. gf3 : Lgs.
3) De beslissende voortzetting, welke de b-lijn voor den witten toren opent en den aanval aanmerkelijk versterkt.
4 ) Na 25.... Tdd8 36. Pc 4 Tb8 37. Pas of 36 Td7? 37. Pes en Wit wint eveneens.
No. 136.
Gespeeld 6 September 1894.
Wit: Janowski.
Zwart: Teichmann.
Fransclie partij.
1e4 e6 12. Pc2 bs 23. Pgs Pb6
2 - ^4 ds 13. Le2 as 24. Tf3 Dg7
3. PC3 Pf6 14. o—o o—o 25. Tbi Ta6
4- Lgs Le7 15. Pe3 3) Db6 26. gf5 : gf5 :
5- es Pd7 16. Dd2 f5 27. Tg3 ! De7
6. Le7 : De7 : 17. Ldi b4 28. Th3 ! Tg8
7. Pbs Dd8 ') 18. LC2 a4 4) 29. Khi Tg7
8c3 a6 19. a3! bc3: 5) 30. Tgi Df8
9- pa3 05 20. bc3: Dc7 31. Ph7: 6)
I0' ^4 P°6 21. g4 g6 Opgegeven.
11. Pf3 C4 •) 22. Dg2 Kh8
') De verdediging van Alapin.
") Sterker is Db6, gevolgd door o—o en f6, waardoor Wit nog langen tijd verhinderd wordt te rocheeren.
3) Dreigt f5.
4) De beslissende fout. De gansche aanval van Zwart op den damevleugel is voorbarig en moest eerst door Te8, Pf8 en Ld7 voorbereid worden, waarmede tevens iets was gedaan ter verdediging van den koningsvleugel.
5) Beter nog: b3.
6) Zie diagram. Op 31 Th7 : volgt 32. Th7 :f en 33. Dg6f, en op 31 .... Tg2 : speelt Wit 32. Tg2 : en Zwart kan het mat niet meer pareeren.

No. 137.
Gespeeld 5 September 1894. Wit: I. Mason. Zwart: Gr. Mareo.
Weener partij.
1. e4 es 16. d4 Tf8 31. Kgi Tf3
2. PC3 Pf6 17. DC2 D(3F 32. Khi Tf2
3. LC4 Pe4: 18. Kgi Lh3 33. Kgi Tf3
4. Lf7 :f ') Kf7 : 19. Pe3 ed4: 34. Khi Tf2
5. Pe+: d5 20. cd4: Pd4: 35. Kgi Tg2f
6. Df3f Kg8 21. Dd2 Dg3:f2) 36. Khi Tf2
7. Pe2 Le6 22. fg3: Pf3f 37- Kgi Tg2f
8. Db3 Pc6 23. Khi Pd2 : 38. Khi Tf2
9. Peg3 Tb8 24. Ld2: Tf2 39. Kgi Tf3
10. C3 Df6 25. Tadi Th5 40. Khi Tf2
11. o—o I15 26. Lei c6 41. Kgi Thf5
12. Tei b4 27. Kgi 3) Tg2f 42. a3 Tg2f
13. Pfi I13 28. Khi Tf2 43. Khi Tfif2
14. Peg3 hg2: 29. Kgi Tg2f 44. Pfi Tgif
15. Kg2: Les 30. Khi Tf2 45 Kgi : Tfi: mat.
') Deze zet kost feitelijk de partij, daar Zwart nu gelegenheid krijgt, zich zeer snel te ontwikkelen.
-) Zie diagram. Elegant en correct, maar op kortere wijze was cie winst te dwingen door Lb4;bijv. 22. Db4: Df2 :f 23. Khi Dh2 :+ 24. Kh2: Pf3f 25.KIH Lfif en 26. mat.

Wit heeft geen verdediging meer. Zwart maakt eerst eenige onverschillige zetten, om tijd te winnen en brengt dan den beslissenden stoot toe.
No. 138.
Wit: Dr. Seuflert.
Gespeeld 3 September 1894.
Zwart: Prof. Berger.
Spaaiische partij.
1. e4 es 12. La3 C5 23. Tg3 Kh8
2. Pf3 Pc6 13. Dfi DC7 24. Dd3 C4
3. Lbs Pf6 14. Taei a6 25. De3 Df4
4. o—o Pe4: 15. Pdi Pb5 26. Df4: P f4:
5. Tei Pd6 16. Lb2 Pd4! 27. bc4: bc4:
6. Pe5: Le7 17. Te3 b5 28. Te7 Lc6
7. Ld3 o—o 18. Th3 g6 29. Tg4 Tfe8
8. PC3 Pes : 19. C3 Pe6 30. Te8:f T e8:
9. Tes : Lf6 20. Pe3 Lg7 31. f3 Pd3
10. Ïe2 b6 21. Pfs? gf5 : 32. Ld3: cd3: 11. b3 Lb7 22. Lf5 : h6 33. Kfi Tb8 Opgegeven.
No. 139.
Gespeeld 8 September 1894.
Wit: E. Schiffers.
Zwart: Th. v. Scheve.
Spaaiische partij.
1. e4 'es 5. PC3 Le7 9. Lgs b5
2. Pf3 Pc6 6. o—o dó 10. Pc6: Lc6:
3. Lbs a6 7. d4 ed4: it. I,b3 o—o
4. La4 Pf6 8. Pd4: Ld7 12. f3 h6
i6
13. Le3 Lby 21. L.C5: Td8 29. Tf2 U4
14. a4 Dd7 22. Ld4 Lgs 30. Dg6 Teif
15. Dd2 cs 23. f4 Lh4 31 Tfi Tfi :f
16. ab5: ab5= 24. f5 Dc6 32. Kfi: Dg2 :f
17. e5 b4? 25. De2! Te8 33. Dg2: Lg2 :f
18. Ta8: La8: 26. Dg4 Lg5 34. Kg2:
19. ef6: bc3: 27. I14 Te4 Opgegeven.
20. bc3: Lf6: 28. Dh5 Te2
No. 140. Gespeeld 12 September 1894. Wit: I. Mieses.
Zwart: P. Lipke. Fransche partij.
1. e4 e6 n. PC3 b6 21. Les: Pa6
2. d4 dj 12. h3 Lf3? 22. Da4 Dc8
3. Le3') de4: 13. Pf3: ef3: 23. c7f Pd7
4. Pd2 Pf6 ?) 14. a3 Pa6 24. Lc6 DC7 :
5. g3 Pc6 15. C5! 4 ) Pb8 25. Tdi 6) Pb8
6. C3 e5 16. cb6: ab6: 26. Ld7 :f Dd7 :
7. Pe2 Lg4? 17. Lbs c6 27. Da8: Dbs
8. Db3 Dd5? 3) 18. dc6: Dc7 28. Td2 f6
9. C4 Dd7 19. Pa4! I,cs5) 29. Dd5
xo. d5 Pb4 20. Pcs : bc5: Opgegeven.
') Door Alapin ingevoerd.
") Indien Zwart den pion wil behouden, moet hij hier f5 spelen, welke zet hem echter aan een heftigen aanval blootstelt.
3) Beter ware ed4:
4) Wit heeft de gansche partij met groote energie en uitnemende positiekennis gevoerd. Deze zet is van beslissende kracht. Zie diagratn.

~°) Er is geen andere verdediging mogelijk.
6) De kortste weg tot het doel.
T7
Zeven partijen uit het ..Hauptturnier" te Leipzig.
1^1. Gespeeld in het „Vorturnier", 3 September 1894.
Wit: Dr. Trimborn.

Zwart: Rud. Loman.
Schotsch ffanibiet.
le4 e5 i2. Khi De7 23. 05 Tdi
2. Pf3 Pc6 13. ab3: d6 24. Kgi Teer:
3- d4 ed4: 14. b4 Lb6 25. Tei: Tei
4- LC4 Pf6 15. ed6: cd6: 26. Kf2 Tbx :
5- pg5 Pe5 16. Lg5 : Le6 27. cbó • Tb2 :f
6Lb3 h6 17- Le7 : Ld5 : 28. Kei a6
7- f4 hg5 : 18. Ld6 : o—o—o 29. Th3 Tb4 :
8. fes : Pe4: 19- Lg3 Lcó 30. Th8f Kd7
9. IM4: PC5 20. Ta3 f5 3I. Tg8 Tbif
IO' 0 0 Pb3 • 21. 04 f4 Opgegeven. 11. Dds Lest 22. Lei The8
No. 142. Gespeeld in het. „Vorturnier", 3 September 1894. Wit: Nürnberger Zwart: N. W van Lennep. Spaansclie partij.
e4 e5 11. a-3 Pd4 21. d4 Lbi :
2. Pf3 Pc6 12. La2 h6 22. Tabi : Dg6
3" LbS a6 13- Pf3 Pf3;t 23. Oe4? Lf2 :f
4" La4 f5 14- r>f3: f4 24. Kf2: T)g3f
5- d3 15. Pd5 PJ5; 25 Kfl V3
6' Pc3 d6 16. ed5: Dg6 26. Dg4 fg2 :f
7- o—o Le7 17. h3 Lf5 27. Kgi nf2f
8 - Pei 0 0 18. Lbt Tae8 28. Kli2
9- Lb3f Kh8 19. Ld2 Lh4 Mat
10. P g5 De8 20. c4 Df7 ')
) Tot dusver heeft Zwart zeer goed gespeeld; hier moest echter 20.... Dh7 geschieden, ten einde Wit's volgenden zet te verhinderen en met g5 te vervolgen.
No14'! - Gespeeld in het „Vorturnier", 4 September 1894.
Wit: N. W. van Lennep.
Zwart: Scheibe. Spaansche partij.
le4 e5 7- Pd4: ed4: 13. Le3 De7
2. Pf3 Pc6 8. Ld7 :f Pd7: i4 Tadi h5
3- Lb5 d6 9. Dd4: Le7? 15. L f4 Pe5
4" d4 Ld7 10. Dg7 : Lf6 16. Pe2 Lf6
5- Pc3 Pf6 11. Og3 Lh4 17 pd4 Pg6
6. o—o Pd4: 12. I)h3 c6 18. Le3 ne4 : 2

iS
19. Tfei Les 27. Les: Th4 35. K f4 05
20. Lgs Og4 28. Td4 Pes: 36. Tds b6
21. Dg4:?1) hg4: 29. Te5 : Te8 37- h5 Tc6
22. f4 gf3 : 30. Te8:t Ke8: 38. h6 Tc8
23. Pf3: Kf8 31. Kg2 Th6 39. Td6 Tb8
24. Pe5 : des : 32. gs Te6 40. Tb6:
25. Lf6 ThS 33. Kf3 Tg6 Zwart geeft c 26. g4 TI13 34- a6 ') f4 had hier een stuk gewonnen.
No. 144. Gespeeld in het „Vorturnier", 5 September 1894. Wit: Dr Reiff.
Zwart: N W. van Lennep.
f4 Opening-
x. f4 ds 9. o—o o—o 17. I14 e4
2. Pf3 05 10. Dei a6 18. Ph2 f5
3. e3 g6 n. Tbi I)c7 19. Lg7: Kg7 :
4. Lbst Ld7 12. Pe2 f6 20. 115 Kf7
5. Ld7 : Pd7 : 13. Dh4 Pfs 21. Oh3 P f6
6. PC3 e6 14. Dh3 Tae8 22. Pg3 Tg8
7 b3 Lg7 15. g4 pd6 23- Kf2 r)a5
8. Lb2 Pe7 16. Og2 es Remise Zwartj schoon aanmerkelijk in 't voordeel, bood remise aan, daar hij nog slechts een half winstpunt noodig had, om in de „Siegergruppe" te komen.
No. 145. Gespeeld in de „Siegergruppe", 7 September 1894. Wit:'N W. van Lennep.
Zwart: M. Nauhaus.
Spaansche partij.
x. e4 es 8. Dd4: Pf6 15- Tf3 C5
2. P f3 P c6 9. o—o Le7 16. Dd3 P ds :
3. Lbs d6 10. b3 0—0 17. W5: f6
4 d4 ed4: 11. Lb2 Dc6 18. Th3 Taf8
5. Pd4: Ld7 12. Pds Dd7 19- Th7
6. Pc3 Pd4: 13. Tadi K.h8 Opgegeven.
7. Ld7 :+ Dd7 : 14- Td3 Tg8
No. 146. Gespeeld in de „Siegergruppe", 11 September 1894. Wit: Varain. Zwart: N. W. van Lennep. Dame-Gambiet.
1. d4 ds 5. Lgs dc4: 9. ds eds: 2. C4 e6 6. e3 Le7 10. Pds : Lb7
3. PC3 Pf6 7. LC4: Pd7 11. Lf6: Pf6:
4. pf3 cs 8. o—o b6 12. I)a4f Kf8

'9
13- Pf6: Lf6:? 28. g3 D f6 43. g5 Lb2?
14. Tfdi Dc8 29. Kg2 Ld6 44. Ke2 La3?
15- Td7 Le7 30. Dd3. Ted8 45. h4 Lb4?
16. Ddi Lc6 31. Ph4 Td7 46. Kd32) Kd5:
17- Td2 Lf6 32. D f3 Kg7 47. Pd8ü Kd63)
18. De2 g6 33. Df6:f Kf6: 48. KC4+ K e7
19. Tadi Kg7 34. f4 L f8 49. Pc6f K e8
20. e4 The8 35. Pf3 Ld6 50. Td7= Kd7 :
21. Ld5 Les 36. Pg5 hs 51. Pb4: cb4:
22. Lc6: Dc6: 37. Pe4f Ke7 52. Kb4: Kc6
23- Tds LC7 38. Kf3 f5 53. a4 a6
24. b3 Tad8 39. Pg5 Lc7 54. Kc4 Kd6
25. Db2| Kg8 40. Pe6 Kd6 55. b4 Kc6
26. Dd2 Tds : 41. h3 Ld8 56. Kd4 Kd6
27- ^5: Dd6 42. g4 L f61) remise. ') Beter: [15, gevolgd door Lb6. ') Ken geniale inval van Wit, die het remise-karakter der partij echter niet vermag te veranderen.
) Op Te7 volgt 48. KC2| Ke4 49. a3 La5 50. l>4 en wint een stuk.
No. 147. Kamppartij om den laten en 2den prijs, gespeeld 13 September 1894. Wit: N. W. van Lennep. Zwart: E. Varain. Onregelmatige Opening.
ï. e4 d6 3. h4 P f6 17. f5! efs :
2d4 g6 10. Pg5 Phs 18. Pds De4:
3. Le3 Lg7 n. Lhs : ghs : 19. g6 T f7 !
4. PC3 P f6 12. De2 f6 20. gf7 :f K f8
5. Le2 0—0 13. Dh5 : ! fg5 : 2i. Dg6 Dds :
6f4 Pe8 14. hg5 : I)e7 22. Th8|
7- P f3 a6 15. Dh7 :f K f7
8. Dd2 e6 16. Dh5| Kg8 Opgegeven. ')
') Op Ke7 volgt 23. f8Df ! Lf8 : 24. Tli7t Kd8 25. LgSt Le7 26. Te7 :en mat in enkele zetten.
Verschillende Partijen. No. 148. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894. Wit: A. G. Olland.
Zwart: J. F. Malta. Frausche Opening'.

d2 — d4
Pbl — c3
Lfl — dB
1. 2. 3. 4. e2 — e4
ei
d?
Pg8 — e6 — d5 — f6
[ets beter is 4. Lgö of e5.
d5 X e4
0. 6. 1. 8.
Pc3 X e4
Ld3 X e4
Lel — e3
Le3 X d4
Pf6 X e4
c7 — c5
c5 X d4
Dd8 — a5f
[ii aanmerking kwam ook Pc6 9. Pf3
Pd4: 10, Pd4: Lc5, enz.
9. Ld4 — c3
10. Pgl — e2
11. Pe2 X c3
12. Ddl —f3
Lf8 — b4
Lb4 X c3
0 — 0
Da5 — b6
Hier had Zwart moeten spelen of Pc6, om op 13. Lc6: bc6: 14. Dc6: met La6 eene stelling te verkrijgen, die minstens tegen een pion minder opweegt; of Pd7 (dreigend ev. 13. Pf6 of 13. Pc5). Op
12 Pd7 kan dan niet volgen: 13. Lb7: wegens Tb8 14. Le4 La6 15. Tdl
Pca 16. I)h3 f5 17. Ld3 Pd3: 18. cd3: Tb2: en wint.
13. 0 — 0 — 0! f7 — f5
Dit verzwakt op bedenkelijke wijze den e-pion. Beter ware Pd7.
Le4 — d3
Thl — el
Df3 — d5f
Ld3 — bö
Beter ware wellicht. 17. Pb5 (e4 18.Pd6). a7 — a6 14. 15. 16. 17. Pb8 e6 Kg8 c6
Waarom niet Df2:? Op 18. Le6; bc6
1!l Dnfi: TliS en later Mi7 heeft, /willeen zeer goed spel. 18. Dd5 — d6!
J oiiunuviu, v.» siinte manoeuvers.
m -«-« % mm. i 9, %WM mi III t mm * m. wm. m mm m,i s
m ^ mm mm. m
wm « <
19. 20. 21. 22. 23. 24. Tel X Dd6 — Pc3 X Te5 — Lb5 X c2 — e5 g6 dl
Tf8 — d8 h7 — h6
Td8 X dlf
Lc8 — d7
Op 24. Pe3 zon ei c6 c.3 rl'd8 volgen.
Db6 — d4
Ld7 X c6
Dd4
Td8 — g8
Df4 X f5
27. Pe3 X 28. f2 — Op 28. Kdl zon
26. Dg6 X 25. Pdl — e3 f5 f5 f4 volsren Tf8. — f4f
29. Kol .12
Lc6 X g2
Lg2 Tg8 06 f8
30. Pf5 — h4

21
Kg8 — h7 ?
Geheel en al verkeerd gespeeld. 30...Kg8 was de zet. waarop Zwart remisekansen heeft. Op 31. ke3 volgt dan g5, op 81. t'5, Tt'7
32. Tf'7 : l\f7: 33. Keo K.t'6 34. kt'4 Ld7 enz. Door den koning op h7 te spelen, komt
Zwart er niet uit; daarom had hij ook in de volgende zetten die fout zoo spoedig mogelijk moeten herstellen. I)e looperzetten kunnen de partij waarlijk niet redden.
31. Kd2 — e3 Lc6 — h1
32. c3 — e4 Lhl — c6
33. a2 — a3 Lc6 — hl
34. b2 — b4 Lhl — c6
35. 36. 37. 38. 39. 40. 41.
Ph4 — f3
P£3 — d4
Pd4 X c6
c4 — c5
Ke3 — d4
b4 X c5
Kd4 — e5
42. Keö — d5
43. c5 — c6 44 Tc7 — d7
45. Kd5 — d6
eenige zetten op.
Tf8 — f6
Tf6 — g6
Tg6 X c6
b7 — b6
b6 X c5
Tc6 — f6
Tf6 — c6
Ïe6 — f6
Ïf6 — f8
Tf8 — f5f en Zwart gaf na
J. D. T.
No. 149. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd t<> Rotterdam, 14 Augustus 1894. Wit: R. J. Loman.
Zwart: N W. van Lennep.
Spaansche Partij.
Pgl — f3 Pb8 — c6
Lfl — b5 a7 — a6
Lb5 — a4 f7 — f5
2. 3. 4. e2 — e4 e7 — e5
Deze zet na 3. Lb5 werd door de theorie verworpen, wegens de gevolgen van 4. d3. lu de D. Schz. van Juni 1890 trachtte Oberst von Walthotfen te bewijzen, dat f5 aan Zwart een uitnemend spel gaf, maar eerst na 3 . . . . a6 4. La4. Hiertegen schreef von Bardeleben (Schz. Sept. '90) en beweerde, dat Wit na 3 a6 4, La4 fö 5. d4 ed4: G. eo Lc5 7. 0 — 0 Pe7 8. c3 altijd positie-voordeel verkreeg. Op 8 dc3: zou dan volgen 9. Lb3 en op 8 . . . . d3 9. b4 La7 10. Dd3: 0 — 0 11. Lb3f KhS 12. Lg5 h6 13. Le7 : 14. Tel enz.
5. d2 — d4 f5 x e4
In de bovenvermelde analyses wordt van dezen zet geen meidinar gemaakt. Het
resultaat van den tekstzet is: een geisoleerde pion voor Zwart, welk nadeel echter ruimschoots wordt opgewogen door de vele open lijnen, die Zwart bestrijkt. Daarom was in den volgenden zet Pe5: wellicht iets sterker.
d7 X c6
Pg8 — f6
Lel — g5
0 — 0
6. 7. 8. 9. 10. La4 X c6 Pf3 X e5
Lc8 — f5
Lf8 — e7 ,.9 CO
Uier lijkt mij beter 10. Pc3 0—0 11. Pe2.
Dd8 — d5 !
11. Pbl — d2 0 — 0
12. Pd2 — c4
Afdwingen van ruil der dames door 12. Db3 was te verkiezen.
Ta8 — e8
13. Pc4— e3
Dd5 — e6
14. Ddl — c2 Lc7 — d6
15. f2 —f4 Pf6 — dö
16. Pe3 X f5 De6 X f5
17. Tal—el
Eindelijk kan Wit dan den geisoleerden pion winnen, maar de partij is voor hem verloren.

W////A "///////,
— h6
18. Lg5 — h4 Pdö X f4
Verkeerd gespeeld ! Het juiste was LeB :
li», deö : (feB: Dfl :f 20. Tfl : 1fl :f 21. Kf'1 Pe3f en zwart moet in 't eindspel
No. 150. Gespeeld in de eerste klasse van den
Wit: N. W. van Lennep.
Franse-hé
1. e2-— e4
2. d2 — d4
3. Pbl — c3 e/ e6 cl7 — d5 d5 X e4
Deze zet, in verband met den volgenden, werd het eerst door Lasker aangewend in zijn match met Steinitz.
4. Pc3 X e4 Pb8 — d7
5. Pgl — f3 Pg8 — f6
6. Lfl — d3
Steinitz speelde Pg3, om niet, zooals
winnen) gB 2U. Lg3 (op 20. fgö: volgt weer Dtl:f, enz.; op 20. Lf2 wint e3! den looperl gf'4: 21. Te4: (21. De4: De l : 22. Te4: fg3:) Te5: 22. Tef4:(!)Pf4: 23. I)b3f! Kh7 24. Lf4: (Tf4: l)l)lt) Dd3! en Zwart moet winnen.
19. Lh4 — g3
Waarom niet 19. De4:?
Ld6 X e5
20. dl X e5 Df5 X e5
21. Dc2 — b3(- Kg8 —h8
22. Db3 X b7
l)it pionnenrooven heeft het voordeel, dat de verloren partij er het snelst door wordt uitgemaakt. Van Lenuep voert de partij nvt krachtig en elegant ten einde.
De5 — c5f
23. Kgl — hl Pf4 — d3
24. Tfl X f8f Te8 X f8
25. Tel — gl e4 — e3
26. Db7 X a6 e3 — e2 !
27. h2 — h3 Tf8 — fl
Opgegeven.
J. 1). T.
Bondswedstrijd te Rotterdam, 14 Augustus 1894.
Zwart: L. Benima
Opening-.
later in deze partij een tempo te verliezen, door na Pel: 7. Le4: Pf6 den looper te willen bewaren.
Lf8 — e7
7. 0 — ü Pf6 X e4
[n eene partij van Lennep—Tresling volgde hier 7- 0 — 0, 8. Le3 1)6 9. De2 Lb7 10. Pg3 c5 11. Tadl l)c7, met ongeveer gelijk spel.
8. Ld3 X e4 Pd7 — 16
9. Le4 — d3 0 — 0
10. Lel — e3 Kg8 — h8
Deze zet van Zwart en zijn twaalfde zijn ten eenenmale onjnist. De voor de hand liggende voortzetting is bti 11. c3 Lb7.
-'3

26. De2 -— e3 Td8 — e8
bö was hier de zet; Zwart schijnt met opoffering van den a-pion een tegenaanval op touw te willen zetten.
27. De3 — b6 Te8 — e6
Op Te5 volgt 28. f4.
Ddl — e2
Tfl — dl
11. 12. 13. c2 — c4
Lc8 — d7
Pf6 — 2:8
Beter ware hier 13. Pe5. Kr kon volgen: Lfö (ƒ6 14. Dhö) 14. t'4 l'e7 15. Lf3.
Ld7 — e8
14. Tal —cl c7 — c6
15. Le3 — (12 Le7 — f6
16. Ld3 — bl a7—a5
17. Ld2— c3 g7—g6
18. Tel—c21 Dd8 —c7
19. Pf3 — d2 Ta8 — d8
20. Pd2 — e4 Lfö — g7
21. d4 — d5 ! e6 X dó
SI
22. c4 X d5
Lg7 X c3
23. d5 — d6 Dc7 — b8
24. Pe4 X c3 f7 — f6
'1'd6: dan 25. Deöt.
25. Tc2 — d2 Le8 —d7
28. f2 — f3
Deze zet en de volgende van Wit zijn verkeerd. Zwart maakt een zeer goed gebruik van deze ontblooting der koningsstelling. Beter ware Kfl. Tf8 — e8
29. Kgl — f2 f6 — f5
30. Pc3 — a4 Db8 — d8 !
Wit heeft zóólang gewacht met het nemen van den a-pion, dat hij hem nu niet meer krijgt. De partij lost zich nu snel op in een eindspel, dat zeer ten gunste van Wit staat.
' 31. Db6 X d8
Er dreigde Dh4f.
32. Pa4 — c5
33. Tdl—cl
Te8 X d8
Te6 — e5
Op 33. Pb7: wint T b8 het paard, maar de zwarte pion is zonder ander nadeel uiet te redden.
Pg8 — f6 !
34. Pc5 X b7 Td8 — b8
35. Pb7 _ c5 Te5 — d5
Nog de beste voortzetting, maar bij goed spel moet Wit winnen.
36. Td2 X d5 Tb8 X b2f
37. Kf2 — e3! c6 X d5
Niet beter is Pd5 :f
38. Pc5 X d7 Pf6 X d7
39. Tel — c8f Kh8 — g7
40. Tc8 — c7 Tb2 X bl
41. Tc7 X d7f Kg7 —f6
42. Td7 X h7 Tbl — b6
43. Th7 — a7
V\it overziet de eenvoudige voortzetting, die tot winst leidt: 43. <17 Td6 44. Kd4 Ke6 45. Tg7 g5 46. Kc5 en wint.
Op 43. Tb8 44. Kd4 Ke6 45 Kc5, enz. Op 43. d4j" wint Y\it eveneens door na 44. K.d4: idöj* 45. Kc5 den koning over c8 naar f8 te spelen.
Tb6 X d6
44. Ta7 X a5 d5 — d4f
24

45. Ke3 —f2
Met Kd3 had Wit meer winstkansen. d4 — d3
46. Kf2 — el
47. Kei — d2
48. Kd2 X d3
49. h2 — h4
Td6 — e6f
Te6 — e2f
Te2 X g2
Tg2 — h2
Hoewel W it hier een pion voor was, bood hij remise aan, 't geen Zwart aannam. Waarschijnlijk zit er geen winst voor W it in.
J. D. T.
No. 151. Gespeeld te Winschoten, 24 November 1894. Wit: L. Benima.
Zwart : J. D. Tresling.
Giuoco Piano.
1• e2 — e4 e7 — e5
2. Pgl — f3 Pb8 — c6
3. Lfl — c4 Lf8 — c5
4. d2 — d3 Pg8 — f6
5. Lel — e3 Lc5 — b6
6. c2 — c3 0 — 0
7. Pbl — d2 d7 — d5
Dit doorbreken is verkeerd; het hoofdnadeel bestaat wel hierin, dat het veld e4 een sterkte van Wit wordt, van waaruit vooral een paard, zooals ook in deze partij, zeer krachtig werkt. Beter ware 7....d6.
Dit giuoco pianissimo kan nu eenmaal niet forte behandeld worden.
8. e4 X dö Pf6 X d5
9. DdJ — e2 Tf8 — e8
10. 0 — 0 Pd5 —f4
Dr. ïarrasch zegt ergens, dat de eene tout als bijna logische consequentie de tweede na zich sleept.
Deze uitspraak wordt hier bewaarheid. Zwart wil zijn plan, direct een aanval te beginnen, niet laten varen en deze onder
neming, foutief' in verband met de zeer goede stelling van de witte stukken, wordt consequent vervolgd. Maar de zet is weer verkeerd. Met 10....j.,e6 had Zwart nog een vrij gelijk spel. De zet in den tekst bevrijdt Wit bovendien van zijn eenige zwakke punt, de min of meer //rückstandige" pion d3.
11. Le3 x f4 e5 x f4
12. Pd2 — e4! Pc6 — a5?
Na dezen zet is de partij verloren. Op Lg4: zou gevolgd zijn Lt'7 :f, met winst van pion en betere stelling.
13. Pf3 — g5!
De oude veteraan speelt hier met jeugdige kracht. Het hiermee ingeleide offer is volkomen correct.
Zie diagram.
Paf) X e4
Zwart kiest hier en vervolgens nog de beste verdedigingszetten, maar 't is te laat.
13. Le6 gaat niet wegens 14. Le6: fe6 : 15. Dh5 Dd7 (!) lö. Dh7:f enz. Op 13. Dg5: volgt 14. Lf7 :+ en wint.
14. De2 — h-5 h7 — h6!
Op Pd6 zou volgen: 15. Pd6 : cd6:(!)
25

16. Dt7 :f Kh8 17. 0h5 Kg8 (h6 is Pf7fl
18. Dh7 :f en mat in 2 zetten.
Op 14.... Pe5 volgt: 15 Dh7 Kf8
16. Dh8+ Ke7 17. Dg7: Kd7 (T)d5 17. Pf'6) 18. (14 Pc4 lil. Pf7: en wint.
Op 14,... Le6 volgt: 15. I>h7 :t en 16. dc4: met volgend Tdl.
15. Dh-5 x f7+ Kg8 — h8
16. Df i —g6 h6 x g-5
1i. Pe4 x g5 Dd8 x g5
Op kg8 18. Ph7t Kf8 19. Dh8f Ke7
20. Dg7 Kd6 21. Pt'7t wint.
M'
18. Dji'6 x tro <3 O
19. Dgf) X f4
Pc4 — d6
Lc8 — f5!
/wart lieelt te veel aan pionnen verloren en een te ongunstige koningsstelling, om de partij te kunnen honden.
20. d3 — d4
21. Df4 — g5
22. f2 —f3!
Te8 — e4
Ta8 — e8
Een zeer sterke zet, die de partij liet snelst beslist.
Te4 — e6
23. 24. 25. Tal — el Tel x e6 g2 -g4 !
c7 — cö
re8 x e6
Lf5 — d3 klinnen
Veel langer had Zwart zich honden met Tg6.
26. d4 x c5
Ld3 x fl
Pd6 — b5
28.
27. c5 x b6 b6 x h7
29. 30. Kgl x fl f3 — f4
Pb5 x a7
Pa7 — c6
Geeft op.
2£-
Binnenland.
AMSTERDAM. In[de correspondentie-partij V. A. S. (Wit) vs. Elberfeld (Zwart) zijn tot dusver de volgende zetten gedaan: i. e4 e5 2. Pf3 Pc'> 3. LC4 Pf6 4. 1'gS d5 5. ed5: Pa5 6. Lbsf c6 7. dc6: be.6: 8. Le2 h6 9. Pf3 e4 10. Pe5 Ld6 it. d4 Dc7 12. Ld2 o — o 13. o — o Pb7 14. f4 C5 15. LC3 Pd5 t6. Dci f6 17. Pg6 Td8 18. LC4 Le6 19. Ld5: Ld5: 20. De3 Lf7 21. PI14 1,04. 22. Tf2 ed4: 23. Ld4 LC5 24 e3 Td4: 25. cd4: Ld4: 26. Dg3 Td8 27. Pa3 e3 28TC2 e2f 29. Khi Lf2 30. Df3 l)f4: 31. T2C1 Df3: 32. Pf3: La2: 33. Pgi eiD 34. Tei: Lei: 35. Tei: Pcs 36. Te2 Ld5 37. PI13, zoodat de stand thans de volgende is: zie diagram volgende bladzij.
AMSTELVEEN. De Heer W. Fermie Wz. schrijft ons: „Onze Schaak- en Damclub „Zukertort" beleefde den i8n December haar loden

geboortedag. Ze telt thans 14 gewone leden en 3 Donateurs. Als eiken winter wordt ook nu een onderlinge wedstrijd in schaken en dammen gehouden (slechts eenmaal is van deze goede gewoonte afgeweken). De eerste, met voorgift en in twee klassen, is afgeloopen. De uitslag is: I. 1* prijs F. v. d. Berg, 2' prijs W. Fermie Wz., 3e prijs G. v. d. Bijl. II. ie prijs H. Hoogenboom, 2' prijs N. Blesgraaf, 3e prijs N. Boerlage. Bij den damwedstrijd, pas aangevangen en waarbij allen in dezelfde klasse en gelijk opspelen, zal het puntencijfer bepaald worden volgens het stelsel, op den Bondswedstrijd te Rotterdam toegepast."
ROTTERDAM. Het volgende schrijven van onzen Rotterdamschen SecretarisPenningmeester, M. Geverding Jr., nemen wij m zijn geheel over: „Den 29" December hield de Afdeeling alhier hare Jaarlijksche Algemeene Vergadering; zooals ik U onlangs schreef, had het Bestuur een ontwerp gereed gemaakt voor een nieuw reglement, met het doel de Afdeeling in te richten overeenkomstig de voorschriften van het Bonds-reglement en de in het Leeskabinet bestaande schaakclub tegenover den Bond op een zuiverder standpunt te plaatsen.
Bovendien beoogde men met deze reglements-herziening eene betere organisatie van de schaakclub, om aan het vereenigingsleven meer uitbreiding te geven.
Ditzelfde doel werd nagestreefd door de HH. Vellenga, Bauer en Hoes, die, zooals ik meen U indertijd geschreven te hebben, ook een ontwerp voor een nieuw reglement hadden ingediend. Volgens de meening van het Bestuur was aan dit ontwerp een groot bezwaar verbonden: de schaakclub zou met de Afdeeling, volgens dat ontwerp nog altijd één lichaam uitmaken. Overigens kon het Bestuur zich met het ontworpen Reglement dezer drie Heeren volkomen vereenigen en toen nu bij den aanvang van de vergadering de Heer Hoes mededeelde, dat in het reglement-ontwerp een wijziging werd aangebracht, waardoor de Afdeeling van de schaakclub zou worden gescheiden, trok het Bestuur zijn eigen voorstel in en nam dat van de Heeren Vellenga, Bauer en Hoes over. Dit ontwerp werd met zeer groote meerderheid aangenomen. Hierdoor is de inrichting va?i de Afdeeling niet langer strijdig met het Bondsreglement en zijn de leden vereenigd tot een

-1
zelfstandige schaakclub in het Leeskabinet, onder den naam van „Rotterdamsch Schaakgenootschap."
Het Bestuur bestaat uit de Heeren Smalt als voorzitter, Bauer als penningmeester en mij als Secretaris. Het Afdeelingsbestuur is onveranderd gebleven. De Heer Malta wilde voor eene eventueele benoeming van het Bestuur niet in aanmerking komen.
ARNHEM. Goed nieuws uit Arnhem ! Meestal luiden de berichten uit deze stad niet zeer bemoedigend. Ondanks de zeer groote moeite, die zich onze Secretaris-Penningmeester J. J. Kleinhoonte getroost, om in Arnhem het heilige vuur wat aan te wakkeren en uit te breiden, kon het hem tot dusver slechts met de uiterste inspanning gelukken het schaakleven op éénzelfde (niet duizelingwekkende) hoogte te houden. Daarom besloot hij eens in andere richting een poging te wagen en het resultaat was boven verwachting. Doch, laat de heer Kleinhoonte zelf zijn interessante verrichtingen vertellen.
A. 18 Jan. '95. „Tot mijn genoegen kan ik U melden, dat de pogingen om alhier een schaakclub onder jongelieden van Gymnasium, H. B. S. en andere instellingen van onderwijs op te richten, aanvankelijk goed slagen en, gebeurt er niets onverwachts, als werkelijk geslaagd kunnen worden beschouwd. Zeer grooten steun vond ik daarbij van den zoon van ons geacht Lid Junod Perret. In de Arnhemsche Courant van gisteren zorgde ik voor een artikeltje en, naar ik verneem, vindt de zaak bijval onder de leeraren. Morgenavond, half acht, komen de jongelui bijeen, om een en ander te bespreken. Er zijn er ongeveer 13 è. 15, die zich onvoorwaardelijk bereid verklaarden, r4toe te treden."
A. 20 Jan '95. „Gisterenavond is de jeugdige Arnhemsche schaakvereeniging tot stand gekomen; 17 leden traden toe, een voorloopig reglement werd vastgesteld en een Bestuur van 5 leden gekozen. Junod Perret, Voorzitter; Thieme, Secretaris; Goteling Vinnis, Penningmeester en nog twee anderen. Ik geloof wel, dat de zaak levensvatbaarheid heeft. Natuurlijk zal ik het belang van den Bond niet uit het oog verliezen en heb dan ook reeds over een eventueel Buitengewoon Lidmaatschap van den Bond gesproken.
Ik ontveins mij verschillende moeilijkheden niet, doch blijft de zaak naar wensch marcheeren, dan is daarmee een goed voorbeeld gegeven aan andere plaatsen, ('k meen ten minste, dat dit de eerste schaakclub van dien aard is) en tevens, zoowel voor den Bond als voor het schaakleven in het algemeen, veel gewonnen. Immers men mag aannemen, dat de jongelui, die na korter of langer tijd vertrekken, ook elders als propaganda-makers zullen optreden, of ten minste de schaakbelangen zullen blijven bevorderen."
Wij onderschrijven deze meening van den heer Kleinhoonte ten volle en zouden het bijzonder toejuichen, wanneer ook andere Afdeelings-Besturen wilden beproeven, of ten hunnent niet iets dergelijks tot stand zou kunnen worden gebracht. Een gunstige uitslag beloont zeker ruimschoots de moeite, die aan de bereiking ervan moet worden ten koste gelegd.
Intusschen wenschen wij onzen wakkeren Arnhemschen voorvechter van harte

geluk met zijn kranige overwinning! Wij twijfelen er geen oogenblik aan, of de nieuwe club zal onder zijn beschermheerschap tot grooten bloei geraken.
HELDER. I)e „H. S.", Buitengewoon Lid van den Bond, hield in de laatste maanden van '93 een onderlingen wedstrijd. Den 7den Januari reikte de Voorzitter, de heer A. van Voornveld, de prijzen uit en voegde hij allen overwinnaars een opwekkend woord toe. De uitslag was als volgt:
Eerste klasse: I. D. J. ten Klooster, II. S. F. Kleinbentink, III. A. van Voornveld. Tweede klasse: 1. A. J. Maas, II. W. Westendorp. Derde klasse: I. W. Thie, II. J. Kikkert, III. F. Bussing. Vierde klasse: I. G. Lagerwey II. M. F. Engers.
De correspondentie-partij Heider-Arnhem (zie vorig nummer) werd na nog enkele zetten, door Arnhem opgegeven. I11 een onzer volgende nummers willen wij haar nogmaals, doch dan van aanteekeningen voorzien, in haar geheel opnemen.
GRONINGEN. Onze lezers wachten nog steeds geduldig op het slot der Correspondentie-partij Appingedam—Groningen, waarvan de eerste zetten op bladzij 71 van den vorigen jaargang zijn opgeteekend. Wij laten de partij thans in haar geheel volgen:
No. 152. Wit: Appingedam. Zwart: Groningen. vSinliaiiiisclie partij.
1. 04 cs 14. Le3 b6 27. g4 Dc4
2. P f3 Pc6 15. Dd2 Ld4: 28. I)c4: dc4:
3. PC3 gó 16. IM4: Te4 29. hgó: Tg6:
4. LC4 Lg7 17. Dd2 as 30. gfs: Tgx :f
5. Pe2 e6 18. o—o—o Lb7 31. Tgi :f KI17
6. 113 Pge7 19- Ld4 Dd6 32. f6 b5
7- c3 d5 2°- h4 f6 33. Kd2 Le4
8. eds : eds : 21. g3 Te6 34. Ke3 Lfs
9. Lbs 0—0 22. f4 f5 35. Kd4 hs
10. Lc6: Pcó: 23. h5 Taf8 36. Tg5 Lg4
11. d4 cd4: 24. Dd3 h6 37. Kc.5 Tb7
12. Pfd4: Pd4: 25. Tdgl TT7 38. f5 a4
13. Pd4: Te8| 26. Les L)°5 39- Kd6 Opgegeven. Sedert T Oct. '94 houden Staunton's leden een onderlingen wedstrijd. Medio Januari was de stand als volgt:
Naam. Klasse. Gespeeld. Gewonnen. Naam Klasse. Gespeeld. Gewonnen.
H. B. van Rhijn, I 11 10 E. Wieling, II 10 5
R. Wieringa, I 10 7 G. J. de Winter, II 9 2^
H. Schelteus, I 7 4 H. Zijlstra, III 9 4
L. H. Deelman, I 10 i\ M. Mever, III 11 3
A. H. Becker I 8 o F. P. M. Baetens, III 11 4J
Dr. Boerma I 11 8J Dr. W. Beekhuis, III 12 3
H. Onnes I 9 5
29
De eerste klasse geeft voor aan de tweede pf7, aan de derde Pbi ; de tweede klasse geeft voor aan de derde pf7.
Ten laatste vermelden wij, dat door „Staunton" op 20 Januari 1.1. een concours werd uitgeschreven, te houden in het café „de Beurs" des namiddags te 3 uur en toegankelijk voor alle provincie-genooten. Aangaande denuitslag schrijft men ons:
„Er waren Zondag 18 deelnemers, 9 uit de provincie en 9 uit Groningen (stad). De wedstrijd loopt vermoedelijk eerst af Zondag 27 Januari of Zondag 3 Februari. Slechts één schaker uit de provincie heeft nog een zwakke kans, om tot de 5 overblijvenden te behooren, daar zijn partij nog niet beslist is. De overblijvenden zijn overigens: H. Postma, Dr. P>oerma, L. H. Deelman en H. B. van Rhijn."
's GRAVENHAGE. Men schrijft ons van deze plaats:
„Aan den heer J. F. Heemskerk te Sas van Gend is, uit hoofde van de vele en gewichtige diensten, door hem aan het Schaakgenootschap „Discendo Discimus bewezen, gedurende zijn verblijf te 's Gravenhage, door de algemeene vergadering van dit genootschap, onlangs gehouden, het Eere-lidmaatschap van „D. D. aangeboden, welk Eere-lidmaatschap door hem welwillend is aanvaard. '
APPINGEDAM. Wij ontvingen een uitvoerig en belangwekkend schrijven van den heer Swaving alhier, dat wij gaarne in zijn geheel zouden opnemen, zoo plaatsgebrek het ons niet belette. Wij willen dan volstaan met de mededeeling, dat de Appingedamsche Schaakclub op dit oogenblik twee correspondentie-partijen speelt met haar Zwolsche zuster-vereeniging, die tot dusver als volgt verliepen: Appingedam—Zwolle. Zwolle—Appingedam.
Siciliaansch.

Russisch Paardsiwl.
1. e4 e5 i- e4 e5
2. Pf3 eó 2. Pf3 Pf6
3. PC3 Pc6 3. Pe5: d6
4- d4 cd4: 4. Pf3 Pe4
Stand na den 9den zet van Wit.
II ÉI I* fü t
^lil'wk mm
mm ^ wm, wm vm •m WW//, ww. w///. /M'//, % vm, mm 'm////. mm, „ «45^ is?
W.M W/WA v////////.
v/,w>'// -mm, .1 a w. föf m - %}*?/// vmti
Stand na den 8sten zet van Zwart.
3°
5- PfU: Pf6 5. d4 d5
6. Pl>5 dó 6. Ld3 Pcó
7- Lf4 e5

7. hg Le7
8. Lgs aó • 8. 0—0 o—(
9. Lf 6:
II 1-cB
Buitenland.
LIYERPOOL. Van de twee correspondentie-partijen tusschen Steinitz en de Schaakclub, alhier, werd de eene door den ex-champion gewonnen, de andere als remise afgebroken. Hier volgt de partij, die Steinitz won.
No. 153. Wit: Liverpool. Zwart: Steinitz.
Spaarische partij.
Te4 es 9. Ph4 gó 17. PC3 b6?
2. Pf3 Pcó xo. o—o Pdó 18. La3 Le8
3- Lbs dó 11. £4. Lhó! 19. Pds IM7
4- d4 Ld7 12. Khi Pb5 : 20. Dhs?*) Tds:!
5- Pc3 Pge7 13. Pbs : 0—0 21. eds : Pd4
ó. des : des •' 14- LC5 Tf7 22. Pe7f De7 :
7- Lg5 f6 15. f5 g5 23. Ddi Df7
8. Le3 Pc8 16. Pgó! Lg7 ') Wit geeft op.
') 16—, hgó:, dan 17. fgó: Tg7 18. Dhs of 17—, Te7 18. Le7 : De7 : 19. PC7 : enz. 2) Ook nu kan hgó: nog niet geschieden: 17—, hgó: 18. fgó:Te7 19. DI15 Lf8 20. Pd5 enz. De zet in den tekst had echter ook de partij moeten doen verliezen.
®) Hier had Wit aldus kunnen winnen: 20. Pge7f Pe7: 21. 1x7: Te7: 22. Pe7:| De7: 23. Ddsf.
ST. PETERSBURG. Curt von Bardeleben, te Leipzig, heeft onlangs aan Tschigorin voorgesteld, te dezer stede een match te spelen om een inzet van 3000 Mark. Dit voorstel is aangenomen en het ontwerp der te stellen voorwaarden is aan het oordeel van von Bardeleben onderworpen. Eenige Duitsche bladen hebben melding gemaakt van een nieuwe match tusschen Tschigorin en Dr. Tarrasch, te organiseeren door de Schaakclub te Berlijn; tot dusver echter is betreffende deze zaak geenerlei correspondentie met St. Petersburg gevoerd.
AUSTRALIË. In April zal waarschijnlijk een match beginnen om 't Kampioenschap van Australië tusschen Esling, champion vati Victoria en Wallace, champion van New South Wales.
NEW-YORK. De „Manhattan Club" heeft de „British Chess Club" te Londen uitgedaagd tot een kabelmatch, met 5 spelers aan weerszijden. Laatstgenoemde club heeft de uitdaging aangenomen. Zij stelde echter tevens voor, het aantal
deelnemers aan eiken kant op xo te brengen en Lasker, die lid is van beide vereenigingen, uit te noodigen, als „umpire" op te treden. Een zoogenaamde „trophy" (een groot schaakstuk van edel metaal, met inscriptie) ter waarde van ƒ 240, zal het eigendom worden der winnende club.
De match Albin-Showalter is na een hardnekkigen strijd door Showalter gewonnen met 10 tegen 7, bij 8 remis.
LONDEN. Als altijd zijn club-matches aan de orde van den dag. De in Engelsche bladen afgedrukte tabellen, die het resultaat dezer wedstrijden veraanschouwelijken, zijn natuurlijk slechts van locaal belang. Toch zijn ze ook voor ons merkwaardig als welsprekende getuigen van de intense ambitie, die alle Londensche schakers bezielt. Het is onzen lezers zeker niet onbekend, dat in de Engelsche metropolis een „Chess League" bestaat, die speciaal het bevorderen van club-matches tot doel heeft gekozen. De clubs, die er toe behooren, zijn naar haar kracht, in drie groepen gesplitst. I11 de „A-division" dingen de volgende vereenigingen mee: „Athenseum", „Bohemians", „City of London", City News-Rooms", „Ludgate Circus", „Metropolitan", „North London". De „Metropolitan", die al de vier tot dusver gespeelde matches won, heeft op 't oogenblik in deze groep de leiding. N
Lnsker is steeds vooruitgaande. Zijn broeder Dr. B. Lasker, die hem is komen verplegen, is reeds weer naar Berlijn teruggekeerd. Men spreekt van een te organiseeren triangular-match tusschen Blackburne, Gunsberg en Lasker. „Hoe is dat plan uit te voeren?" vragen wij ons af. Immers, Lasker heeft tegenover Steinitz de verplichting op zich genomen, dat hij vóór het tot stand komen der return-championship-match, aan geenerlei wedstrijd zou deelnemen !
Men houdt het ook voor waarschijnlijk, dat een match zal worden georganiseerd tusschen Blackburne en een Duitsch meester, hetzij von Bardeleben of Mieses.

Boekaankondiging.
LUDWIG BACHMANN, Geistreiche Schachpartien alter und neuer Zeit. Ansbach, C. Brügel & Sohn. 1893/94, f 2.25^ JAMES MASON, The Principles of Chess in Theory and Practice. London, Horace Cox, 1894, f 1.65. Dr. S. TARRASCH. Dreihundert Schachpartien.
Leipzig, Veit^& Co., 1894, f 5.55Een paar jaar geleden werd door den bekenden Duitschen schaakmeester en auteur van schaak- en damhandleidingen, Jean Dufresne, een werkje geschreven, dat de beste match- en tournooipartijen der laatste jaren bevat (een 74 tal), voorzien van zeer vele aanteekeningen en diagrammen. Het boekje is uitgegeven in Reclam's Universal-Bi: bliothek, terwijl de titel luidt: »Das Buch der Schachmeisterpartien." Aan 't slot vindt men een register, dat van bijna alle schaakmeesters een beknopte biographie geeft.


oude doos en bovendien de beste concours- en matchpartijen van het loopende jaar zullen opgenomen worden.
Het tweede der werkjes, dat ik mij voornam te bespreken, is van den Engelschen meester James Mason. Hierover kan ik kort zijn. Ik heb reeds veel plaats aan het vorige gegeven, en een zware taak wacht mij nog bij het derde.
Men gelooft zijn oogen nauwelijks, wanneer men de scherpe en juiste opmerkingen leest, en het mooi-heldere, stijlvolle Engelsch, waarin deze zijn vervat, en daarbij bedenkt, dat de schrijver ervan zijn carrière begon als vuilnisjongen te New-York, enthans.... neen, niet millionnair is, maar in een bijna voortdurenden staat van delirium-tremens verkeert.
't Is treurig, een man nog in de kracht van zijn jaren, met geheel verloopen voorkomen, als 't ware drank-zweetende, voor een schaakbord te zien zitten, nu eens lachende en domme dingen zeggende, dan weer als wezenloos voor zich kijkende, nu eens met vaste en vlugge hand een paar geniale zetten doende, een volgend oogenblik echtermet dwalende blikken stukken inzettende en stukken omgooiende als een kleinkind.
Mason heeft zijn roemperiode achter den rug. Tot nog voor weinige jaren gold hij als een der sterkste spelers der wereld; hij werd door velen naast, door sommigen boven Steinitz gesteld, en zelfs Duitschers hoorde ik in Leipzig de meening verkondigen, dat Mason in zijn bloeitijd sterker was dan Tarrasch nu.
Doch dit alles is maar bijzaak. Hoofdzaak is het boekje, dat de man, hoe dan ook, heeft geschreven en dat m, i. den besten leercursus van het schaken bevat, die in de laatste jaren werd gepubliceerd. Deze voortreffelijkheid schuilt voornamelijk in de door Mason aangewende methode. Deze is geheel nieuw en lijnrecht in strijd met de tot dusver algemeen gevolgde.
Hoe handelt men tot dusver? Men onderwijst den leerling eerst de regels van het spel, den loop der stukken enz , doch nauwelijks zijn deze rudimenta er met meer of minder moeite »in", of men zet de stukken op en gaat van zijn leerling partijen winnen, deze genoeglijke bezigheid met allerleiJschoone opmerkingen over «Spaansche partij", «tweepaardspel inde nahand", «gambiet", »ontbloote koningsstelling", «zwakke pionnen" enz. enz., voor dc; tegenpartij des te leerzamer makende.
Zóó gaat het mondeling, zóó ongeveer gaat het ook in de boeken. Mason heeft m. i. gelijk, wanneer hij dit systeem afkeurt en voor een groot gedeelte eraan de schuld geeft, dat zoovelen, reeds na zoo'n eerste partij, deze niet herhaald wenschen te zien, onder voorgeven, dat het schaakspel hun veel te ingewikkeld en te lastig is. De opening is het moeilijkste van de schaakpartij: alle stukken staan op het bord, een reusachtig groot aantal zetten is mogelijk, zonder dat het voor iemand, die niet anders dan despeelwetten kent, ook maar eenigszins doenlijk is, in te zien, waarom de zet, door den leeraar of de handleiding aangeprezen, beter is dan welke andere ook. Mason bewaart de studie der openingen voor het laatst en begint met de eindspelen. Eerst zeer eenvoudige stellingen met slechts een paar stukken, waarmee voor de hand liggende mat-combinaties kunnen uitgevoerd worden. Is de leerling goed op de hoogte der krachten bijv. van koning en dame, dan wordt een nieuw stuk er bij genomen enz.; telkens meer stukken en ingewikkelder combinaties. Hierdoor wordt den leerling langzamerhand en als 't ware ongemerkt, de bekwaamheid geschonken tot de leiding van het volle bord. Dit zal hem niet alles hopeloos verward en moeilijk voorkomen, want hij doorgrondt de idee van elk stuk, de portee van eiken zet reeds. Hij heeft reeds leeren combineeren en de schoonheden van het spel zijn hem niet verborgen, 'y 'y Oö

34
Niet als hulpelooze staart hij de stukken aan, maar als machthebbende, daar hij hun deugden en gebreken volkomen kent....
De practische lessen en raadgevingen, die Mason schrijft, zijn verder zóó uitmuntend, dat ik alleen hierom reeds, het zeer fraai uitgevoerde deeltje in veler handen zou wenschen.
En nu Dr. Tarrasch. Je voelt je zoo klein tegenover zoo'n reus, zoo beelemaal niets. Je moet hem inleiden bij een publiek, dat reeds jaren hem applaudisseert. Je gaat staan op een stoel, om wat grooter te schijnen, je vraagt het woord, doch al sprekende, neemt het lichaam, dat je bezig bent te ontleden, steeds grooter vormen aan, de rollen dreigen plotseling te verwisselen, het publiek schaterlacht, en.... je weet niet beter te doen, zoolang je althans geen David bent geworden, dan het podium te verlaten en den Goliath alleen te laten, geheel alleen en geheel vrij, teneinde ieder inde gelegenheid te stellen, hem des te beter te kunnen zien en bewonderen Dit is een variant op het oude spreekwoord: goede wijn behoeft geen krans.
Het boek, waarin Dr. Tarrasch zijn eigen portret laat zien, zijn eigen leven vertelt en 300 zijner eigen partijen aanbiedt, van eigen aanteekeningen voorzien, is en wil zijn een pendant van het Morphy-boek. Nu is het misschien afgeronder, completer dan het laatste, de photographische kunst moge er sedert Morphy's dagen op vooruitgegaan zijn, de partijnoten mogen correcter zijn dan die van Lange, kortom, als arbeidsproduct moge het Tarrasch-boek boven het Morphyboek staan, hët laatste blijft mij sympathieker, innemender, gracieuser. In het eerste is de verstandsman aan het woord, die zichzelf bewondert, die poseert; in het laatste spreekt ons de auteur van zijn liefde, van zijn vereering, van zijn hart voor een medeschaker, die hij groot wil maken, al ware het ten koste van zich zelf. Het eerste drukt den lezer neer, ontmoedigt hem, het tweede verheft hem. Wellicht wordt deze meening door niemand gedeeld en hindert het anderen niet, iemand op de volgende wijze over zichzelf te hooren borduren:
„Reeds als een buitengewoon mensch kwam ik ter wereld; ik had n.1. tot niet geringe ontsteltenis van mijne ouders een horrelvoet, die mij echter niet verhinderde, snelle vorderingen te maken. Op mijn vierde jaar kon ik lezen en schryven en op myn zesde las ik reeds alle boeken der vaderlijke biblotheek, die ik machtig kon worden, en niet zonder ze te begrijpen. Ik bezocht het Elisabeth-Gymnasium, waar ook Anderssen zijn opleiding genoten had. Nog heden herinner ik mij met genoegen, hoe mijn meester de handen boven het hoofd in elkaar sloeg boven zyn eigen hoofd namelijk — toen ik voor de eerste maal lezen moest en niet, gelyk mijn medescholieren, met moeite spelde, maar vloeiend en met den juisten klemtoon, gelijk een volwassen persoon van stapel liep .., Desniettegenstaande waren myne meesters volstrekt niet bijzonder tevreden over mij. Dit feit berustte op een principieel verschil van meening. Ik was n.1. een ijverig tegenstander van het huiswerk, waarvan de schadelijkheid nu wel algemeen erkend wordt; mijn ideaal, dat ik practisch trachtte tot werkelijkheid te maken, was de vijf- of hoogstens zes-urige arbeidsdag *) enz.
En t. a. p. na zijn overwinning in Manchester 1890:
„Toen de uitslag van het tornooi in Duitschland bekend werd, verhief zich een storm van geestdrift, welke zich in talrijke felicitatie-telegrammen van vereenigingen en particulieren luchtte en mij bewees, dat ik een hartewensch van vele Duitsche schaakspelers had vervuld. Bemerkenswaard onder deze uitingen was het telegram, dat de van ouds beroemde „Augustea" in Leipzig aan mij afzond: „Den eersten Duitschen meester wenscht „Augustea" geluk." Hoezeer mij deze gelukwensch verheugde, bracht hij mij toch het verschil voor oogen, dat tusschen het Duitsche en het Engelsche schaakpubliek, met betrekking tot het waardeeren van mijn succes, bestaat. In Duitschland gold ik derhalve eerst nu als de eerste Duitsche Meester, die de andere Duitsche schaakspelers overtrof, een *) De zes-jarige Tarrasch over den zesurigen arbeidsdag ! Wat zou dat een opgang hebben gemaakt in Constaniia !

35
titel, op welken ik reeds na mijn overwinning te Breslau (1889) had gemeend, met recht aanspraak te mogen maken; in Engeland daarentegen plaatste men mij terstond op één lijn met Steinitz, den „Champion of the World", en op het banket, dat aan het einde van het congres plaats vond, werd onder algemeene bijvalsbetuigingen een match tussehen Steinitz en mij op het tapijt gebracht, die door schaakvrienden in Manchester zou worden georganiseerd. Over het algemeen werd ik door het Engelsche publiek zeer gevierd en nauwelijks kon ik mij uit de handen van interviewers en autographen-verzamelaars redden. Ook moet ik geen ongunstigen indruk te Manchester hebben achtergelaten want enz. enz.
Doch hierbij komt nog iets. Wat in de oogen van den auteur, de waarde van zijn boek zeker verhoogt, het steeds op den voorgrond dringen van zijn eigen persoonlijkheid, vermindert haar in tegendeel voor mij. Ontdoet men Dr. Tarrasch van al de heerlijkheid, die zijn schaaktalent hem langzamerhand en terecht heeft geschonken, dan blijft er zoo bitter weinig over!
Men leze de volgende zinsneden uit «Deutsches Wochenschach", na den uitslag van het Leipziger congres den verslaggever uit de pen gevloeid:
tDen eersten prijs behaalde wederom de heer Dr. S.Tarrasch uit Nürnberg. Aan de lezers van '>Wochenschach" is het portret van dezen pröeminenten Duitschen meester bekend. Zoo ernstig en diepdenkend als hij daarop schijnt, ziet men hem steeds voor het schaakbord zitten, maar het is niet in staat, ons een volkomen indruk te schenken van zijn beminnenswaardige, geestrijke persoonlijkheid. Men moet er bij denken, de achter een gouden bril, hel flikkerende oogen, het glimlachen van den onder 't spreken zoo vriendelijken mond, de innemende gestalte van dezen in de volle kracht zijner gezondheid bloeienden, 32-jarigen meester. Men moet zijne steeds levendige gesprekken hooren, welke schoon meestentijd over ernstige onderwerpen handelend, hem toch vatbaar voor elke aaardigheid maken, en steeds slagvaardig met geestige antwoorden. Dan eerst begrijpt men ten volle de waarde van deze zeldzaam veelzijdig en gelijkmatig ontwikkelde persoonlijkheid." Ja, herhaal ik, men behoeft slechts dergelijke uitdrukkingen te lezen, en den bewusten held gezien te hebben — een nietig, niet in het minst imponeerend, zwak uitziend mannetje, met een leelijk rood gezicht, en nat-geplakte haren, met affectatie sprekend, en stervend van ijdelheid — om het voor de zooveelste maal te betreuren, dat in Duitschland het beruchte roeren van den strooppot niet strafbaar is bij de wet!
Het sticht zeker geen goed, maar wel een boel kwaad.
Hetgeen mij echter door Tarrasch zelf en door zijn onhandige vrienden wordt opgedrongen, wil ik verder buiten kwestie laten. Ondanks hemzelf mag het voortreffelijke van zijn boek niet door het minder goede schade lijden En dit voortreffelijke is geheel eenig in zijn soort. Men ontwaart op elke bladzijde, waar de schaker Tarrasch aan het woord is, dat men te doen heeft met een artiest, die al de fijnheden zijner kunst verstaat en die ook anderen wil doen genieten.
Meesterpartijen met meesteraanteekeningen! Alles met een zorg, met een helderheid, met een logica gerangschikt en uitgewerkt, dat men niet weet, aan welke gemoedsstemming het eerst en het luidruchtigst uiting te geven : aan die van dankbaarheid voor zóóveel heerlijks of aan die van bewondering voor zóóveel diepte en grootschheid van gedachte.
Het is een onbegrijpelijk mooi boek, een boek van ernstig studeeren, van stil genieten, een boek om te vereeren, maar niet een boek om lief te hebben.
v. L.
ProblemenRedacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 168. L. N. de Jong. Oude-Wetering

Mat in 4 zetten.
No. 170. E Pradignat. 2e Prijs. — „Staats-Zeitung".
No. 169. R. Weinheimer. Eerv. verm. — „ilünehener N. N."
vyyy/ss. y/y ssz Mat in 3 zetten.
No. 172. E. B. Greenshields. Eerv. verm. — „Hackney-JIercury".
Mat in 4 zetten.
No. 171. A. L. Studd. (Münehener N. N.")
Mat in 3 zetten.
Mat in 3 zetten.
No 173. H. Keidanski. („Frankfurter Schachblatt".)
'"<<«<1 'fr'
Mat in 3 zetten.
No. 174. W. A, Clark.
le Eerv. verm. — „Hackney-Mercury".

Mat in 2 zetten.
No 176. Mevr. Baird. 3e Eerv. verm; — „Hackney-Mercury".
No. 175. V. Marin. 2e Eerv. verm. — „Hackney-Mercury".
Mat in 2 zetten.
No. 177. N Maximoff. St. Petersburg.
Mat in 2 zetten.
No. 178 R L'hermet. Maagdenburg.
Mat in 2 zetten.
No. 179. W. Ulle. 's Gravenhage.
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.

Oplossingen der Augustus-September-problemen, 1894
143. i. Ka2, Dg5 of I g3 2. Tb2, ad lib. 3. D. of C2 geeft schaak enz. 1 r Pg8 ad. lib. 2. Da7f, ad lib. 3. D. of pion geeft schaak enz. 1—, g5 2. IM5:f, KdS: 3. Dbst enz. I—, Kc4 2. Da7, Pb6 3. Dc7t enz. — 144. 1. Pf6, Lc4: 2. Db2 enz. 1—, Kcs 2. Pe4t enz. 1—, anders 2. Pc6| enz. — 145. 1. Pb2, Lb2: 2. DC3 enz. 1-, Ke6: 2. LfS enz. — 146. 1. Lb3, e2 2. Pe4t enz. 1—, anders 2. Tf4| enz. — 147. 1. Dg7, Kd4 2. Td6 enz. 1—, Lg7 : of Pe4 2. Te6t enz. 1—, Pf5: 2. De7t enz. 1—, Ld2 : 2. Tf8| enz. — 148. 1. DfS, Lai 2. Te4ad. lib. 3. Tei, resp. — e2, —e6 enz. 1—, Kb2 of — ai 2. Df6:t, K. ad. lib. 3. ü. of T. geeft schaak enz. 1—, Kc2, 2. De4:|, Kb2 3. Tei enz. 1 , Lb2 2. De4:f, Kaï 3. Dc2 enz. 1—, LC3 2. TC3:, ad. hb. 3. Des, resp. f6 enz. 1—, Ld4 2. De4t, K. ad. lib. 3. Tei (t) enz. — 149. 1. Dai, Les 2. Pbs, Lal: d4 enz. 1-, Pe3 2. Pe3 L. of Pd. ad. lib. 2. D. X Lf resp. Pe6 of Pdc2 enz. 1— , Pd2 : 2. Pe6, Kfs: 3. Dd4 enz. 1—, Lh4: 2. Pe6, Kfs: 3. Ph4:t enz. x—, Ld3 2. ed3 Kd3: 3. Dc3t enz. — 150. 1. Pds, Lg4: 2. f4t, K. ad. lib 3 D of L. geeft schaak enz. 1-, Pg4: of Lhi 2. Kd7t, ad lib. 3. D. of L. geeft schaak enz. i-, Kd5: 2. Lb3t, KeS 3. K. geeft schaak enz. 1-, Ke6: 2. DeBf, K. ad lib. 3. L. of Pd. geeft schaak enz. 1—, Kfs 2. Tf4f, K. ad hb. 3. K. ot D. geeft schaak enz. — 151. 1. d3, bes: 2. Dei enz. 1-, bs 2. Pa6 enz. 1—, Lgj: 2. Pe4 enz. 1—, Dh6: 2. De3 enz. — 152. 1. Da4, Td4: 2. Dc4 enz. Kd5: 2. Dd7f enz. 1—, Kf3 2. Dc2: enz. 1— anders 2. Te5t enz. — 153. x. Dg3Ke4 2. Df3:f enz. 1-, Pc5 2. Td2f enz.1 , anders 2.D. X Pd. enz. — 154 1 DgsC2 2. C5, ad lib. 3. D.f resp. d3 enz. 1—, Lds resp. d3 2. Pg6f, Kd4 3. De3f enz. 1-, L. anders 2. d3, ad lib. 3. I)., Pd. of pion geeft schaak enz. 1—, c.5 2. dc3ad lib. 3. D. of Pd. geeft schaak enz. 1—, cd2 :2. Ld2 : enz. Goede oplossingen ontvingen wij van de HH. A. Okkinga (143, i44, i45> i47> ïSï, 152.); A. Korst (alle); H. Mendes da Costa (14.3, i44, H5. T46> T47» 151, 152).
Verder zond de heer Jos. Reijalt ons nog correcte oplossingen van Nos. 132, 133, i34, 135 en 137 en de heer W. Fermie Wz. van de Mei-problemen.
H # è # -4
Uit de Probleem-wereld.
Wij waardeeren het ingezonden stuk van den Heer De Jong (zie Blz. 229 en volgende, van den vorigen jaargang) als een bewijs van groote belangstelling in ons Tijdschrift niet alleen, maar ook — en wel voornamelijk — in de zaak der problematiek. Over 't algemeen heeft de beoefening der probleem-theorie in ons land steeds veel te wenschen overgelaten. Daaraan meenen wij te moeten toeschrijven het feit, dat de Nederlandsche probleem-auteurs tot dusver in buitenlandsche tornooien over 't algemeen niet veel succes hadden. Men is ons op het gebied der

39
theorie in Duitschland, in Engeland verre vooruit. Buitengewone inspanning wordt dus vereischt, willen wij inhalen, wat we al te lang hebben verzuimd. Wrijving van gedachten, die onmisbare factor bij alle voorwaarts streven, op welk gebied dan ook, is ook hier in de eerste plaats gewenscht. De heer De Jong gaf een goed voorbeeld; mogen velen hem volgen!
Wij meenen onze repliek het best in te leiden door, scherper dan wij dachten het te moeten doen op Blz. 180 en volgende van den vorigen jaargang, onze persoonlijke opinie omtrent de kwestie der „schijnoplossingen" te omschrijven.
„Schijnoplossingen" zijn, blijkens de uiting van erkende meesters, middelen om den oplosser in de iuar te brengen.
Op grond nu hiervan, i°. dat bij het volgen van goede oplossingsmethoden de sleutelzet eerst wordt vastgesteld, nadat de bedoeling van den auteur in haar geheel is doorzien» en de oplosser dus niet licht ertoe komt, schijnoplossingen door te rekenen; 2°. dat, waar analyse niet wèl mogelijk is en dus het probeeren moet beginnen, het geluk een voorname rol gaat spelen, m. a. w. dat daar een positie voor den één schijnoplossingen vertoont, voor den ander niet;
3 • dat, summa summarum, het zich vertoonen van schijnoplossingen te zeer afhankelijk is van subjectieve overwegingen, meenen wij, dat bij het beoordeelen van de objectieve waarde van het probleem geen rekening mag gehouden worden met het al of niet aanwezig zijn van „schijnoplossingen".
Tot motiveering van de uitdrukking „blijkens de uiting van erkende meesters" in de eerste alinea van bovenstaande beschouwing, diene het volgende.
Josef Pospisil zegt in zijn Probleem-theorie (blz. 34): „Die günstige Postirung weisser Figuren, ihre grosse Actionsfreiheit vermag ebenfalls den Laien irrezuleiten •
• Dergleichen Schemangrijfe nennt man „Verftlhrungen", und ihrer Gegenwart verdankt vornehmlich der Problemdichter die Möglichkeit, die Lösung von zwei- und dreizügigen Aufgaben zu erschweren."
Pospisil beschouwt dus de schijnoplossing wel degelijk als een middel, om den oplosser op een dwaalspoor te brengen. Zoo ook Kohtz en Kockelkorn. Als zij op blz. 21 van hun rapport het begrip „schijnoplossing" hebben gedefinieerd („eine Lösung, in welcher nur eine Variante in n -f- 1 Zügen geht, alle andern aber in n Ztlgen sich erledigen"), spreken ze daarna bv. over „die Falie filr den Löser", en doen dus duidelijk uitkomen, dat ook zij in de „schijnoplossing" niets anders zien dan een middel, om den oplosser een beetje voor den mal te houden. Nu meenden wij, in de aflevering van Augustus—September 1894 tegenover de meening van Kohtz en Kockelkorn op het punt van „schijnoplossingen" onze persoonlijke opinie te mogen plaatsen, en zie, nu treedt de Heer de Jong op als verdediger van het goed recht van eiken probleem-criticus, die het aanwezig zijn van schijnoplossingen aan de totale waarde van het probleem ten goede wil doen komen. Rn hoe verdedigt hij dat goed recht? Wel, eenvoudig door aan den term „schijnoplossingen" een geheel nieuwe beteekenis toe te kennen!

4°
De Heer de long wenscht eene schijnoplossing te noemen „elke dreigende nevenoplossing, die eerst bij nadere studie geen oplossing blijkt te zijn." Deze definitie komt vrij wel overeen met die van Kohtz en Kockelkorn; maar toen meenen wij uit het betoog van den Heer de Jong op te maken, dat hij met den term „schijnoplossing" iets anders bedoelt dan de genoemde Duitsche autoriteiten. Naar onze opvatting wenscht hij „schijnoplossing" te noemen: elke schijnbare oplossing, van welker niet-opgaan de oplosser-componist zich wel gemakkelijk overtuigt; die echter toch pleit voor het consciëntieus te-werk-gaan van den auteur bij het construeeren van zijn probleem.
Dit meenen wij uit de beschouwingen van den Heer de Jong te distilleeren. 't Gaat nu natuurlijk niet aan, te zeggen, dat hij ongelijk heeft. Wij kunnen slechts onze opinie tegenover de zijne stellen. Wij plaatsen ons daarbij op het standpunt van den probleem-criticus.
Wij krijgen een probleem te beoordeelen, dat aan een concours deelneemt. De auteurs-oplossing kennen we niet. We trachten nu, nadat wij ons overtuigd hebben, dat het probleem naar deti vorm correct is i), de bedoelde oplossing op te sporen langs analytischen weg (dus niet door sleutelzetten te probeereti). Zijn wij hiermee gereed, dan is het noodig, dat we ons nu ervan gaan overtuigen; dat geen enkele andere xe zet opgaat, 't Wordt nu probeeren, en nog eens probeeren! Daar vinden we opeens een schijnbare nevenoplossing, die slechts in één variant niet opgaat. Let wel: geen bijzonder kunstmiddeltje (bv. een nijdig zwart pionnetje, dat een actief wit stuk den toegang tot zeker veld ontzegt,) is noodig geweest ! Nu zegt de Heer de Jong waarschijnlijk: het scheppen (of het laten blijven bestaan, zoo men wil,) van deze „schijnoplossing" vormt een onderdeel van de „leistung" van den componist; hij moet daarvoor ook beloond worden.
Wij redeneeren echter anders. Naar onze meening heeft de auteur eerst gezorgd, dat de door hem bedoelde oplossing in alle onderdeelen opging, en geheel aan zijn idee beantwoordde. Toen is hij met alle witte stukken een eersten zet gaan doen, en heeft onderzocht, of die zetten „opgingen". Daarbij is hij ook gekomen tot den door ons bedoelden „schijn sleutelzet . Hij heeft alle varianten doorgerekend en heeft bemerkt, dat één speelwijze niet opging. „Dat is leuk!" moet hij o. i. gemompeld hebben. Maar, vragen wij, heeft de auteur nu aanspraak o]) grooter belooning, dan wanneer die schijnbare nevenoplossing er niet was?.... Voor ons is zulk een „schijnoplossing" volstrekt niet gecomponeerd; zij is slechts een toegiftje, dat er zoo van zelf bijgekomen is.
Iets anders is het, wanneer we opmerken, dat eene oplossing kunstmatig onmogelijk is gemaakt. Heeft de auteur dat dan bv. gedaan door den witten koning op bijzondere wijze op te stellen (zóó nl., dat hij in een enkel geval schaak krijgt), dan verdient deze methode van nevenoplossing-verijdeling o. i. bijzondere waardeering. We geven in dit geval bv. één punt meer voor constructie, en beloonen dus de ingenieuze manier, waarop de schijnoplossing onmogelijk gemaakt is, en niet het aanwezig zijn van de schijnoplossing.
i) Wij hebben hier het oog op onmogelijke pionnen-stellingen en7.
4i
Wat eindelijk betreft: het in de oorspronkelijke positie geheel vrij opstellen van het stuk, waarmee de sleutelzet wordt gedaan (iets, waarop de Heer de Jong zeker ook het oog heeft gehad), dat verdient beslist waardeering. Doch ook hier treden voor ons de „schijnoplossingen" geheel op den achtergrond.
De eenige kwestie, die hier naar onze meening ter sprake kan komen is: Hoe is 't mogelijk, dat er geen nevenoplossingen zijn? Wij gelooven, dat de componist in dit opzicht veel aan het gelukkig toeval te danken kan hebben, en als we iets in hem bewonderen willen, dan is het op zijn hoogst de ijver, waarmede hij alle oplossingsmogelijkheden heeft nagegaan, om tot het inzicht te komen, dat er geen nevenoplossing was.
Uit dit alles moge blijken, dat ik het met den Heer De Jong niet eens ben, wat de kwestie der „schijnoplossingen" aangaat, zooals hij ze opvat.
We hebben nu beiden onze meening gezegd. Behoett het bijzondere vermelding, dat het ons veel genoegen zou doen, als ook anderen hun stem in deze zaak deden hooren?
Nieuw uitgeschreven probleemwedstrijd..
Gevraagd: slechts één driezet. Adres: „Sezione scacchistica del Giornale di Sicilia, Piazzo Stazione Centrale, Palermo, Italia".—Termijn van inzending: 31 Maart a. s.
Drie prijzen: frs. 75, 40 en 20. Wijze van inzending: de gewone (motto en verzegeld couvert). Prijsrechter is de bekende Italiaansche componist G B. Valle.
Een jeugdig Amerikaansch componist, W. Pulitzer, Orange Valley, N. J., heeft onder den titel van „Chess Harmonies" een kleine verzameling zijner eigene problemen in 't licht gegeven. De prijs is 60 cents (ƒ 1.50), en gebonden 1 dollar (ƒ 2.50). Wij zijn niet in het bezit van dit werkje en kunnen onzen lezers dus niet mededeelen, in hoeverre de aanschaffing aan te bevelen is. Men kan het bestellen aan 't adres van den auteur.
De volgende problemen zijn er aan ontleend.
180. W. Pulitzer.

Mat in 2 zetten.
181. W. Pulitzer.
Mat in 2 zette
No. 3.

Eindspelen.
Stellin» uit mie partij. Gespeeld te Amsterdam, 6 Februari 1888.
D. van Foreest.
No. 4.
M S. Vet.
L. Gans
Na de zetten i. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. LC4 Pf6 4. Pg5 cl5 5.ed5:Pa5 6. Ll">5t
c6 7. dcó : bc6 : 8. Le2 h6 9. Pf3 64 10. Pe5 Ld6 11. f4 DC7 12. d4 0—0
13. o—o 05 14. C3 Tb8 15. b3 Pc6 16. La3? Td8 17. Dcj cd4: 18. c.d4:Pd4:
19. DC7: Pe2 20. Khi LC7 : 21. Pc6
Lb7 ! 22. Pb8 : Pg4 23. Les e3 24. h3 ontstond nevenstaande diagramstelling, in welke Zwart mat aankondigde in vier zetten als volgt:
24 Td8 — di !!
25. TfiXdi Pg4— f2t
26. Khi — h2 LC7 X f4t
27. g2 — g3 Lf4Xg3mat -
Stelling- uit eeue partij.
Gespeeld te Amsterdam, Augustus 1894.
In bovenstaande stelling speelde Wit:
1. Tai — gi d5 — d4!?
Met dezen zet meende Zwart de partij te zullen winnen, werd echter door de volgende combinatie verrast:
2. Dg6 —hóf Kh8 — g8
3. Tgi X g4+ fS X g4
4. Ld3 —117-j-! Kg8 — h8
5. Lh7—e4f !! Kh8 — g8
6. T f3 X f8| D e7 X f8
7. Dh6 — h7| mat.
N. W. van Lennep.
Puzzles.
No. 1 JE. H. E van Woelderen No 2
E. H. E van Woelderen

Wit doet zijn laatsten zet over, en dwingt zelfmat in één zet.
Wit doet zijn laatsten zet over en geeft mat in één zet.
Laatste berichten
St. PETERSBURG. De correspondentiepartij St. Petersburg—Parijs (zie blz. 250 van den vorigen jaargang) is als volgt voortgezet: 38. LC5, Kc6 39 Ld6 Kd5 40. Kd2, Tdy 41. Ke3, Tb7 42. Th4, Tbi 43. Lb4, Tdi'44. Kf3)' Tfxf 45- Kg4, Ke4 46. rh2, Lf4: 47. gf4 Tf4:f 48. Kg3, Tf3f 49. Kg2, Tf5 50. Th4f. NEW-YORK. Voor de Kabelmatch, die eerlang zal plaats hebben tusschen de „Manhattan Chess Club" te dezer stede en de „British Chess Club" te Londen zijn thans de volgende bepalingen vastgesteld: 1. Van elke club nemen 10 leden' deel aan den wedstrijd. - 2. Men zal beginnen te spelen om n uur 's morgens („New-York time"), gelijkstaand met 4 uur 's middags („Greenwich time")- er zal een pauze zijn van een half uur. - 3. Nadat men 6 uur lang gespeeld heeft, zullen de nog loopende partijen beoordeeld worden door E. Lasker, eere-lid van' beide clubs. — 4. Tijd: 20 zetten per uur. - 5. Tijdens den wedstrijd ma<r er met worden geconsulteerd; evenmin zal men boeken of manuscripten mogen raadplegen. — 6. De verliezende club zal aan hare tegenpartij, binnen 60 dagen na afloop der match, een „trophy" doen toekomen, ter waarde van 100 dollars. — 7. Bij het telegrapheeren zal men zich bedienen van de Duitsche (algebraïsche) notatie.
KROMMENIE. Woensdagavond 2 Januari 1.1. begon alhier in 't Heeren-Logement, op initiatief van den heer S. Waagmeester Jr., een schaakwedstrijd met af-

44 en aanspel en met voorgift, volgens de methode, door ons in het Juni-Juli-nummer van den vorigen jaargang uiteengezet.' Slechts genoodigde schaakliefhebbers uit den omtrek konden deelnemen; het inleggeld bedroeg 50 cents en vijf prijzen werden uitgeloofd.
De volgende Woensdagavonden werd de strijd, die nog niet beslist is, voortgezet. Een ooggetuige verhaalt ons nog:
„Er zijn veertien deelnemers, wier samenzijn zeer gezellig is. De stilte, die voor sommigen wel wat meer gewenscht ware, ontbreekt geheel; het is een praten, schertsen en lachen, waardoor dan ook wel eens een dwaze zet wordt gedaan!
De uitslag hopen we in het volgend nummer mee te deelen.
PARIJS. De lang vooruit aangekondigde, doch telkens verschoven match Janowski—Mieses, begon alhier den 8sten Januari 1.1. onder de volgende voorwaarden: 1. Overwinnaar is hij, die het eerst zeven winstpunten behaald heeft. De eerste vier remisen tellen niet, elke volgende telt j. 2. Bedenktijd: 18 zetten per uur. 3. Dagelijks (behalve Dinsdag en Zondag) wordt gespeeld van i<- uur 's middags tot 6J uur 's avonds. 4. De inzet bedraagt 800 Francs.
De voorzet in de eerste partij viel bij, loting Janowski ten deel, zoodat deze in alle oneven partijen Wit heeft.
iste partij Spaansch 3 a6 46 zetten J. wint.
2de „ Alapin's-opening 2. Pe2 21 „ J. „
3de „ d4-opening 2. e3 28 „ M. „
4de „ Weener-opening 3. g3 44 » J- »
5de „ Spaansch 3 a6 56 „ remise.
6de „ Weener-opening 3. L.C4 28 „ M. wint.
7de „ Spaansch 3 a6 55 „ M. „
8ste „ Weener-opening 3. Lc4 92 „ M. „ Ook de 9de partij werd door Mieses gewonnen, zoodat de stand thans is: Mieses 5, Janowski 3, remise 1.
LEIPZIG. E;nde Februari of begin Maart zal een match tusschen Blackburne en Von Bardeleben gespeeld worden. Die het eerst 5 partijen heeft gewonnen, geldt als overwinnaar en ontvangt den uitgeloofden prijs van 300 gulden. De kamp zal te Hastings, de woonplaats van Blackburne, plaats vinden.