
3e Jaargang. N". 2. Februari 1895.
3e Jaargang. N". 2. Februari 1895.
VAN DEN
BESTUUR VAX DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. VAN DIEN, Onder-Voorzitter; J. TEN TUSSCHKDE, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN LENNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP, Kerkstraat IS8, Amsterdam; H. J. DEN HERTOG; J. D. TRESLING.
Van dit blad, dat omstreeks deu ISden van iedere uiaand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zün extra-nummers verkrijgbaar a 20 cents en een gelieele jaargang ii f i. eveneens «lecliN voor Bondsleden.
INHOUDSOPGAAF; Officieele mededeelingen; Leipziger herinneringen, doorv. L. I'artijen van de match Janowski-Mieses; Partijen van het New-Yorker tornooi; Verschillende partijen; Binnenland; Buitenland; Problemen; Eindspelen; Ingezonden stuk; Laatste berichten.
Wegens vele te laat of nog niet ingekomen circulaires, kan de ledenlijst pas in het Maart-nummer verschijnen.
De bandjes voor den jaargang 1894 zijn in de maak, en worden zoo spoedig mogelijk verzonden. Nog enkele exemplaren zijn beschikbaar.
Leden, die hun bibliotheek willen completeeren en tevens den Bond bevoordeelen, kunnen exemplaren van de eerste twee jaargangen a f 2. (gebonden f 2.40) bekomen.
Leden, die in de gelegenheid zijn, iets voor den Bond te doen. kunnen ter verspreiding een onbepaald aantal ex. van het Januari-nummer aanvragen. Het zal hun bijzonder gaarne worden verstrekt.
De Redactie houdt zich dringend aanbevolen voor berichten en aankondigingen van wedstrijden, niet het minst van onderlinge club-wedstrijden. Slechts als leden en afdeelingsbesturen medewerken, is het ons mogelijk maandelijks een volledige kroniek van binnenlandsche schaakgebeurtenissen te leveren
Wedstrijd te Arnhem.
De Afdeeling rArnhem" schrijft een wedstrijd uit met af- en aanspel en met voorgift, te houden te Arnhem, op Zondag 24 Februari a s., 's morgens 11 uur in «Place Royale", Koningsplein bij den Schouwburg. Bij dit tornooi, waarvan de leidinoaan den Bondssecretaris is opgedragen, zullen de bij Bondswedstrijden gebruikelijke bepalingen worden gevolgd.
T. De deelneming aan den wedstrijd is open voor iedereen.
Tl. Gespeeld wordt volgens het Reglement op het Schaakspel van den N. S. B. III. Elke speler is gehouden, zijn partij(en) volledig en duidelijk genoteerd hij den leider in te leveren.
i\. In de eerste ronde worden slechts zooveel partijen gespeeld als noodig zijn, om het getal deelnemers tot een macht van 2 terug te brengen. 4
4<S
V. Indien twee spelers van gelijke klasse, tegen elkander spelende, billijkerwijs dezelfde kleur zouden moeten hebben, zullen in de oneven ronden de hoor/ere nummers en in de even ronden de lagere nummers wit hebben. Overigens wordt de kleurverdeeling bij iedere partij tusschen spelers vau gelijke klasse geregeld door den leider, naarmate der kleurverdeeling van de bereids door ieder der spelers in hunne klasse gespeelde partyen.
VI. Indien een partij hinderlijk lang duurt en daardoor den voortgang van den wedstrijd bedreigt waarschuwt de leider de spelers, dat hij na een kwartier de partij zal afsluiten. Na dat kwartier wordt ieder der spelers gevraagd, of hij de partij als gewonnen opeischt of remise wil geven. Geven beide spelers dan remise, dan wordt geloot; wil een van beiden, of willen beiden als winner gelden, dan beoordeelt de leider de stelling, en beslist onherroepelijk wie winner is, of dat de partij remise is, en dus geloot moet worden.
VII. Het inleggeld bedraagt 30 cents per ronde.
VIII. De loting zal plaats hebben, Zondagmorgen te 11 uur precies, tevens termijn van toetreding.
IX. De prijzen bestaan uit standaardwerken op schaakgebied, en kunstvoorwerpen.
X. De leider beslist in gevallen, waarin deze bepalingen niet voorzien, of bij geschil onder de deelnemers.
Gedurende den wedstrijd zal tevens een tombola-wedstrijd worden gehouden, terwijl van Lennep zich bereid heeft verklaard, Zondagavond tegen eventueele liefhebbers simultaan te spelen.
Het is zeker onnoodig, de leden tot deelneming ain te sporen, en hen op te wekken bij niet-leden voor dit afwisselend programma der Arnhemsche afdeeling propaganda te maken. Het Bondsjaar '95 moet eens flink worden geopend!
Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat bij voldoende deelneming op Zondag 10 Maart te Helder in »Café 't Centrum" een wedstrijd zal worden gehouden met af- en aanspel en met voorgift.
De loting voor den wedstrijd zal plaats hebben Zondagmorgen te 10 uur precies, tevens termijn van toetreding. Alleen bondsleden kunnen deelnemen. Overigens zijnderegelings-bepalingen geheel gelijk aan die voor den wedstrijd te Arnhem, hierboven vermeld.
Wij hopen, dat zeer vele Noord-Hollandsche schakers, aangelokt door het succes van het verleden jaar te Alkmaar gehouden tornooi, naar Helder zullen gaan, waar ons Buitengewoon Lid, de Heldersche Schaakclub, hen met groot genoegen in zijn lokalen ten strijde zal opwachten.
Èfa & *3
Leipziger herinneringen. (Vervolg).
Eigenlijk heb ik in mijn vorig stukje Dr. Max Lange wel wat te veel goeds van den üuitschen Schaakbond laten vertellen. Men mag n.1, volstrekt niet uit mijn aanhalingen opmaken, met name uit die pathetische beschouwing over het uitschrijven van internationale tornooien, dat de Duitsche Schaakbond deze zelf bekostigt! 't Lijkt er niets na! Tot dusver hebben de Duitsche congressen gemiddeld iets meer dan 7000 Mark verslonden, waarvan de Bond er echter nooit
47
meer dan iooo voor zijn rekening nam, om de heel eenvoudige reden, dat zijn jaarlijksche inkomsten niet eens evenveel Mark (ruim IIOO) bedragen als die van onzen Bond, guldens. De vraag is dus: wie betaalt het ontbrekende, en hiermee heb ik tevens de grootste moeilijkheid aangeroerd, waarmee onze buren-schakers elke twee jaar bij hun internationale concours te kampen hebben. En nu moge men beweren, dat die Duitsche Schaakbond een onding is en geen recht van bestaan heeft, dat hij reeds in de eerste jaren na zijn oprichting deze chronisch gebleken wanverhoudingen door reglementswijziging had moeten verbeteren — het is een feit, dat van het eerste congres af, Leipzig 1879, tot het achtste toe, Leipzig 1894, telkenmale de schaakliefhebbers in de plaats, waar het congres gehouden werd, de niet geringe som van + 6000 Mark mochten bijpassen. Erg happig zijn de Duitsche steden of liever de Duitsche Schaakclubs dan ook niet om den armen en gebrekkigen Oom binnen hun muren te ontvangen. En dit is zeer begrijpelijk, ofschoon niet bevorderlijk voor den bloei van het schaakspel in Duitschland. Door het reeds aangestipte ontbreken van voldoende Bondsfinantien en van een voldoend Bondsbestuur, komen nagenoeg alle verantwoordelijkheid, alle last en alle kosten voor rekening van het plaatselijk Comité, dat wel twee jaren van hard werken noodig heeft, om het stedelijk Bestuur en verschillende vereenigingen en maatschappijen tot subsidieering te bewegen, om alle heele, halve, koude, lauwe, warme, bekende, onbekende, sterke en zwakke schakers tot steunen te bekeeren, om een programma vast te stellen, dat bij de vorige niet achterstaat en het ieder naar den zin maakt, om in éen woord alle noodige voorbereidende maatregelen te treffen. Dat deze bezwaren niet voor de poes zijn, wordt voldoende door de omstandigheid geïllustreerd, dat inderdaad voor het jaar 1891 „zelfs Zwanzig's gevreesde dondersteenen de deuren van geen enkele Schaakvereeniging vermochten te doen openspringen", die den Bond met zijn veeleischenden voor- en na-sleep wilde recipieeren, en dat Dresden zich slechts met de grootst mogelijke moeite liet overhalen om op zijn eenmaal genomen besluit terug te komen en zijn voor het jaar 1893 beoogde invitatie één jaar te vervroegen. Aan deze concessie was het althans te danken, dat de schaakwereld niet gedurende drie jaren zonder internationale feestviering bleef.
Der langen Rede kurzer Sinn of te wel des I'udels Kern is dus eigenlijk, dat in Duitschland de organisatie der schaakkrachten nog op vrij losse schroeven steunt, want ofschoon tot dusver elke twee jaar, op bovengenoemde uitzondering na, een gastvrije Schaakclub te vinden was, zoo mag men toch op den den duur niet rekenen op zoo onzekere ressources, en zou het wenschelijk mogen heeten dat het op de Algemeene Vergadering van den Duitschen Schaakbond niet langer als een uitkomst werd beschouwd, als een redding na langen tijd van angstige spanning, wanneer een der afgevaardigden uit naam zijner Vereeniging, het volgende congres voor zijn rekening neemt. Dat moest veeleer een zaak van grooten naijver uitmaken tusschen de verschillende afdeelingen in stede van een zaak van opoffering.
Waar dus de Leipziger schakers met name Max Lange onzen dank verdienen alleen reeds om het feit, dat zij de lasten en lusten van het congres aanvaardden, daar mogen wij hun wel driedubbel erkentelijk zijn voor het schitterend onthaal,
4?
dat zij allen toegestroomden schaakliefhebbers aanboden. Het door heil ontworpen en uitgevoerde programma vergoedde zeker ruimschoots, dat de prijzen in Meisteren Hauptturnier niet zoo hoog waren als vroeger. Een hartelijke ontvangst en een gezellig, genotvol verblijf maken een meer blijvenden aangenamen indruk dan een handvol Marken.
Voor mijn komst in Leipzig waren reeds twee nummers afgespeeld. Ten eerste de reeds vermelde redevoering van Max Lange en ten tweede, een kranslegging op het graf van den grooten Zwanzig. Deze indrukwekkende plechtigheid had Zondag 2 September des morgens te 7 uurplaats. Zij werd met een koraal geopend, geblazen door zes trompetters; daarop sprak Max Lange eenige gevoelvolle woorden; vier kransen werden neergelegd en een'tweede koraal besloot deze gedachtenisviering, die eenvoudig was doch vol wijding.
Laat ik hier nu terstond, als van iets dat mij dadelijk .inpakte", van de geheel eenige wijze mogen gewagen, waarop de Duitschers weten feest te vieren. Och, wat zijn al die onderlinge maaltijden, genoegelijke bijeenkomsten, enz. enz. bij ons toch eigenlijk koud, vervelend en stijf! Om niet eens te spreken van bovengenoemden grafdienst, waarvan alleen reeds het denkbeeld hier te lande belachelijk zou schijnen en bij uitvoering zeker noodzakelijkerwijs zou mislukken; immers de eene helft der belanghebbenden zou natuurlijk om allerlei redenen verhinderd zijn mede op te gaan, en de andere helft zou te laat komen. Verklaren kan ik het niet, maar een feit is het, dat wij ]niet met die „Gemüthlichkeit' in die kinderlijkoprechte, blijde stemming, welke buitensluit al wat zweemt naar dronkemans-opwinding en dronkemans-aardigheden kunnen samenzijn, zooals onze naburen dat kunnen. Doch bij hen werkt dan ook alles daartoe mede: de lust en de bekwaamheid om met bijna gewijde, daarom niet te minder uitgelaten vroolijkheid, en met gepaste, doch allerminst stijve of vervelende scherts, feest te vieren is een eigenaardig element van het Duitsche volkskarakter. — De Duitscher kan zich nu eenmaal geen bijeenkomst denken of er hoort een „Feier bij. „Das gesellschaftliche Moment" moet te pas of te onpas bij alle gelegenheden worden „gefördert' en het „gemüthliche Zusammensein" na de vergadering is ongetwijfeld van veel meer belang dan de vergadering zelf. Een Duitsche onderlinge maaltijd kan nooit, zooals bij ons, in het water vallen, daar men in de eerste plaats vooruit van algemeene deelneming is verzekerd; doch, wat meer zegt, bij den maaltijd zelf gaat het ook heel anders toe: alles is er „feierlich" tot zelfs het menu en de wijnkaart; toepasselijke feestelijke liederen worden met orkestbegeleiding gezongen, uit volle borst, en niet maar zoo heel eventjes, doch onophoudelijk, van de soep tot het dessert; toasten en voordrachten van allerlei soort worden gehouden, ernstige, komische, lange, korte, hoogdravende en eenvoudige, zoowel door heeren als door dames, en dat alles zonder dat iemand het ooit in zijn hoofd krijgt, om een zoogenaamde pikante mop te debiteeren of zich een beetje aangeschoten aan te stellen enfin, zoo'n feestviering is niet naar den eisch te beschrijven, het menu doet het hem niet en de wijn en het zingen niet, en de toasten niet, en de dames ook niet, maar dat alles bij elkaar doet het hem, de stemming doet het hem en de „Feierlichkeit". Wie het reeds heeft bijgewoond, begrijpt dit.
49
De lezer (of, bij ontstentenis van een lezer, de zetter) zal reeds gemerkt hebben, dat ik wat lang van stof ben en dat het met mijn herinneringen maar niet best wil vlotten. Doch, nu ben ik er, hoor! nu komen de herinneringen, de oudste staat mij weer zoo levendig voor den geest, alsof het gisteren gebeurde. Verbeeld u, 't was Zondagmorgen, ongeveer acht uur geloof ik, ik stapte aan het Leipziger station uit den trein, waarin ik 14 uur lang had gezucht en met een gevoel van onuitsprekelijke verlichting schudde ik den trein van mij af, zooals men een te nauwe schoen wegschudt. Eerst met al mijn bagage door een tourniquet gewrongen, waar ik mijn „rondreis" moest afgeven, nog een paar passen en ik stond vóór het station, rondkijkende, zooals een vreemdeling altijd doet. Totdat plotseling mijn oog op iets bekends rustte, op iets geel-bruins in den vorm van een jasje, op iets langs en diks in den vorm van een wandelstok, op iets korts en wits in den vorm van een cigarette Vijzelaar!
Ja, niemand minder dan Vijzelaar. En nu moge men beweren, dat het allemaal onzin is, dat ik wist, dat Vijzelaar ook naar Leipzig ging, dat ik mij dus volstrekt niet over dat geel-bruine jasje, die wandelstok en die cigarette behoefde te verbazen, het kan mij allemaal niet schelen, voor mij was het zien der drie genoemde en beroemde attributen, iets onverwacht genoeglijks, waardoor ik opeens al de vreemdigheid van Leipzig vergat, en het Amsterdamsch Panopticum met zijn gezellig spectakel mij scheen toe te lachen. Wie Vijzelaar kent, begrijpt ook dit.
Toen in een aapje naar „Ftlrstenhof', het hotel, waar het congres zou worden gehouden, maar hier konden wij geen kamers meer krijgen: alles was reeds bezet en dat wel door op schaakgebied beter klinkende namen dan de onze. De kellner liet ons de vreemdelingenlijst zien: Tarrasch, Blackburne, Schiffers, Lipke, Mason, Janowski.... kortom een lijst om van te rillen en om slecht van te slapen.
Nadat wij ander logies hadden gevonden vlak in de buurt, betraden wij „Ftlrstenhof' voor de tweede maal, doch nu als congres-bezoekers en niet als aspirantlogeergasten.
De lokaliteit was in één woord uitnemend. Het Leipziger Comité had de geheele eerste verdieping met zijn groote en kleine kamers en met zijn reusachtige tegelijk tooneel- bal- en ontbijtzaal afgehuurd. In de laatste grepen natuurlijk de verschillende festiviteiten plaats en de eerste waren naar gelang van geschiktheid en ruimte tot Bestuurs Meister- of Hauptturnierkamers ingericht. Zoo speelde het Meisterturnier in drie kamers, het Hauptturnier in drie grootere. Ook over de meubileering, de verlichting, de versiering en de hoogte der kamers zelf, kon men alleszins tevreden zijn; de wanden o. a. waren door het Comité met talrijke beeltenissen van schakers en met congres-groepen behangen. (Wordt vervolgd).
5°
Zeven partijen van de Match Janowski—Mieses. No. 154. Eerste Match-partij gespeeld te Parijs, 8 Januari 1895. Wit: D. Janowski. Zwart: J. Mieses.
1. e4 es 17. L g5 : P f65) 33. T e7 T f7
2. P f3 P c6 18. D f3! h66) 34. d5 P f6
3. L bs a6 19- D h3 P h7 35. D C3 Dg7
4. L a4 P f6 20. L h4 T f4 36. T f7 : D f7 :
5. P 03 L ei 2i. (I4! D f8 37. T e6 K gj
6. o —o d6 22. L C27) T b8 38. g410) gs
7. d3 o—o 23. D d3 g6 39. fgs: hg5 :
8. P e2 P e8') 24. Lg38) e49) 40. D d2 K h6
9. P g3 f5 -) 25. D d2 T f6 41. D f2 T f8
10. efs : L f5: 26. L e4: P f5 42. D f5 ü g7 ")
11. Pf5: T f5 : 27. Te2 P g3: 43- D f3 D h8
12. T ei ! T f83) 28. hg3: P g5 44. D e4 ? D g8
13.. C3 L f64) 29. L d3 as 45. D f3 D h8 ,
14. D b3f K h8 30. T aei D g8 46. T e7
15. D b7 : P e7 31. f4 P h7 Opgegeven.
l6 - p g5 L gs : 32. C4! T a8
') Het nadeel van deze voortzetting is, dat op e8 het paard ongunstig geplaatst is en de e-lijn voor Wit zeer sterk wordt, zooals ook in deze partij.
Zwart moest spelen bs 9. Lb3 Lg4 10. Pei! d5 waardoor hij een zeer goed spel had.
-) Consequentie van den vorigen zet.
:l) Reeds hier is het moeilijk voor Zwart zijn spel voort te zetten. In aanmerking kwam g6 en later Pg7-
4) Na dezen „blunder" is de partij reeds verloren. Mieses was in de eerste twee match-partijen bepaald slecht gedisponeerd.
5) Op Tb8 volgt 18. Le7: De7: 19. Db8: Stand na den 38sten zet van Wit.
5i
6) Pg6 wordt gevolgd door 19. d4 en laler Lc2.
7) Men lette op de fijne wijze, waarop Janowski den aanval leidt.
s) Dit is nog sterker dan Le7 : De7 : 25. Dg6: hoewel ook dit zou doen winnen.
s) De pion gaat altijd verloren.
l0) Het einde nadert, Zwart moet zich laten slachten! Zie diagram.
") Er dreigde 43. Tf6:| en 44. Dh7 mat.
No. 155. Tweede Match-partij gespeeld te Parijs 9 Januari 1895. Wit: J. Mieses. Zwart: D. Janowsky. Alupin's Opening-,
le4 e5
J. D. T.
8. f3?4) ds 15. P ds Lest
2. Pe2') Les 9 L d3 05 16. Khi T es:
3- ^4 ed4: 10. o—o cd4: 17. P 07 T b8
4. P d4: Pf6! 11. Ld4: de4: 18. L C4 L f5
5. P C3 o—o 12. Lf6: Df6: 19. D f3 Ld6!
6. Le32) Te8 13. fe4: Dh6! 20. T aei6) Tei:
7. L C4 •') L b4 14. e5 ®) P c6 21. Tei: Dli2:mat.
') Zie aangaande deze opening de Januari-Februari aflev. 1894 van dit Tijdschrift. De hier door Zwart gespeelde tweede zet LC5 komt mij beter voor dan Pc6. De zet is natuuilijker, daar de Eooperzet op zichzelf krachtiger en meer aanvallend is en de voorname kracht van Pc6, het dekken van den e-pion hier niet is vereischt.
") Beter was 6. Pb3 Lb4 7. Lgs Te8 (h6 8. Lh4 g5 9. Lg3 Pe4: en Wit krijgt later sterken aanval op den verzwakten koningsvleugel) 8. Df3.
Door deze partij wordt bewezen, hoe gevaarlijk het is tegen een sterk speler een opening aan te wenden, die men niet volkomen beheerscht.
) Hier had Dd3 Lb4 8. f3 d5 9* 0 0—Wit nog een goed spel gegeven. Na den tekstzet is verlies onvermijdelijk.
*) Beter ware nog steeds Dd3 Na f3 gaat altijd een officier verloren. Zie diagram. Stand na den 8sten zet van Wit. •
5) Op een pion meer of minder moet'Wit niet meer zien. ') Wit speelt terecht op mat! J. ]). T.
52
No. J56. Derde Match-partij gespeeld te Parijs, 10 Januari 1895. Wit: D Janowski. Zwart: I Mieses.
i- t'4 ^5
IO - °—0 DC7 19. cd4: L C5!6)
2. 03 e6 11. g4 -) g6 20. D L <34: !
3- L d3 C5 12. Dh3 P e4 21. L d4: D dy
4- c3 Pf6 I3-Tf33)
5. P d2 Le7
14. des:4)
P es : 22. L b6: ab6:
Pd2: 23. L C2 D d4f
6. f4 0—0 15. L d2 : d4 24. K g27) D b2:
7. P gf3 b6')
8. P es L b7
16. ed4:5)
Lf3: 25. T fi T d2f
17. L) f3: T ad8 26. T f2 T te :|
9. 1) f3 P bd7 18. L e3 cd4: 27. K te : T c8 Opgegeven.
') De wijze, waarop Wit hier de d-opening behandelt, geeft haar altijd een eigenaardig, min of meer abnormaal karakter. De verdediging ligt niet voor de hand. Wit heeft op den koningsvleugel spoedig een overwegende stelling door de vele officieren, die hij daar in 't gevecht kan voeren. Zwart moet daarvoor equivalent hebben en dient zich dit te verschaffen op den damevleugel. Dit kan echter alleen geschieden door na C4, as, bs, Ld7 enz. dóór te breken op de b-lijn; dezelfde voortzetting dus, die Dr. Tarrasch voor Wit aanraadt in een dergelijke damevleugel-positie uit de d-opening ontstaan.
2) Te vroeg! Beter ware DI13 (waar de witte dame bij alle fianchetteering van Zwart bijzonder goed staat) en later Pdf3.
3) Verkeerd, zooals uit de voortreffelijke voortzetting van Mieses blijkt. Beter ware Le4: de4: 14. gs.
Zie diagram.
Stand na den 13den zet van Wit.
4) Op fes: volgt Pgs.
s) Waarvoor dit offer dient? 16. Tf2 Dc6 17. e4 C4 18. Lfi Les (niet d3, zoo-
53
als Wochenschach aangeeft wegens 19. g5!) en Wit kan pionverlies niet voorkomen. Echter is het middel hier nog erger dan de kwaal.
6) Ook op Ld4 : zou deze zet zijn gevolgd. Zwart beslist de partij in eenige krachtige zetten.
7) Op IM4: Td4 : gaat of de f-pion verloren öf op 25. Tfi de b-pion.
No157• Vierde Match-partij gespeeld te Parijs, 11 Januari 1895. Wit: J. Mieses.
Zwart: D. Janowski.
Weener Opciiin».
1e4 es 15. D d2 P C2 29. D di T g6
2 - P c3 P c6 16. D c2 : D hóf 30. g4 °) ii6
3- 83 P f6 17. Kgi De3:t 31. Khi D g3
4* E o2 E C5 18. K. I12 c65) 32. g^7) •
5- d3 o—o 19. P gi! TaeS 33. Kgi I) e3t
6. P ge2 a6') 20. P di I) hóf 34. P f2 g4
7- o—o dó 21. P h3 K h8 35. D d3 D ,17
8. K I11 ? •) P g4 || 22. Thi f5 36. I) g3 Tfó!8)
9. Dei3) P b4 23. Kgi Ldt: 37. D h4f K g8
10. h3 Pc2: 24. D di : r)e3t 38. L fi bs
11. D di Pai: 25. Kh2 fe4: 39. L e2 ü e3
12. hg4: L g4: 26. de4: T e6 40. Lg4:9) g5!
13. I,e34) L e3 : 27. T fi T fi: 41. L eóf K g7 !,0)
l 4- fe3: ^85 28- O fi: T f6 Opgegeven.
') Om, ingeval van Pa4 den looper op te kunnen terugtrekken. M.i. is Zwart's vorige zet niet de jutste; in deze opening moet Zwart trachten lang te rocheeren en daarna (of daarvóór) oprukken met den h-pion. Uit oprukken is de natuurlijke voortzetting op de fianchetteering van den witten koningsvleugel.
) Een fout, des te merkwaardiger, omdat Mieses zoo geconfijt is in deze opening. De beste zet, die Wit in deze opening altijd moet trachten te doen is Pds. Stand na den 18den zet van Zwart.
Er dreigt dan 9. Lg5; op h6 kan dan volgen 9. 03 of Le3, terwijl op Pd5 : 9. ed5 : de pion d5 een zeer sterken voorpost vormt.
3) Kgi was nog het beste.
4) Hierdoor gaat weer een pion verloren. Beter Ld2 ; maar Wit staat reeds slecht.
5) Overbodig! Zwart kon hier veel sneller winnen door f5. Dit dreigt Tf8-f6-h6.
Speelt Wit 19. I)b3f, dan Kh8 en Zwart wint of het paard e2 of de zooeven genoemde torenbeweging wordt uitgevoerd. Op 19. Dei volgt Dd3 : Zie diagram.
6) In aanmerking kwam Df3, maar de partij is toch niet meer te houden.
7) De pion is niet meer te redden.
8) De stelling is zóó, dat Wit den g-pion niet kan krijgen en zijn lot moet afwachten.
9) Anders komt g3,0) Het allerbeste! Op 42. Dh2 geeft Deif mat in eenige zetten.
No. 158. Vijfde Match-partij gespeeld te Parijs 12 Januari 1895. Wit: D. Janowski. Zwart: J Mieses.
J. D. T.
1. e4 e5 20. T fei T f7 39. h3 T h4
2. P f3 P c6 21. D d4 D f8
3. L b5 a6 22. D e3 D g7
T e8 h5
T c8 T C4
4. L a4 d6l) 23. b410) K e8 42. g3") K. f5
5. P c3 L d7 24. f4! K f8 43- b5 ?'5) cb5 :
6. o—o P as ") 25. f5 D g5 ") 44. T C4: bc4 :f
7. Ld7:f Dd7: 26. T e7 : D e3:f 45. K d4 K e6
8. d4 ed4: 27. T7e3: X f5 : 46. g4 h4!16)
9. P ds3) P c6 28. T e-j1S) T f7 47. gs K f5
10. Pd4: Pge7J) 29. Tf7:f K f7 : 48. K ds : K gs :
11. L g5 ! P d4 : 30. K f2 c6 49. K C4 :17) K f4
12. D d4: f65) 31. dc6: bcó: 50. K d4 K g3
13. Lf6:6) P ds : 32. K e3 as 51. Ke3 KI13:
14. eds : gf6: 33. a3 ab4: 52Kf3 K ll2
15. Df6: T g87) 34. ab4: T e8|! 53- K f2 h3
16. T aei-j- L e-j 35. K d2 13) T g8 54- C4 K hi
17. Te68) Kd8 36. T e2 T g4 55. C5 h2
18. D f7 T f8 37. C3 ds 56. c6 Pat.
19. D g79) D e8 38. Kd3 Kf6
') Dit geeft altijd een moeilijk spel voor Zwart. Beter daarom Pf6. :) Deze zet ziet er te ongezond uit om goed te kunnen zijn. Wit profiteert er uitnemend van.
3) Uitstekend! c6 kan niet volgen en Pf6 is ook verhinderd.
4) Op Le7 volgt Pfs.
5) Er dreigde Le7 : en dan Dg7 :.
r') Een correct offer. Twee pionnen en een veel betere positie wegen wel tegen een stak minder op. Zie diagram.
Stand na den 13den zet van Wit.
') Niet beter is Dg7 16. Taeif Kd7 17. Df5f Kd8 18. Te3 Le7 19. Tfeienz. Toren a8 kan niet in 't spel komen.
s) Sterker lijkt me Te3, om op de 3e lijn tc kunnen werken.
9) Wellicht ware hi>r TO17 : nog beter. Volgt dan Lf6, zoo speelt Wit 20. De+. Op Lba: volgt dan 21. Tbi Dg7 22. Db4 Ld4 23. Db7 : Tc8 (!) (Lf2 :f 24. Khi Tc8 25. Td6:f) 24. Tfi of e2.
10) Hiermee heeft Wit zeker as en Ta6 willen verhinderen.
") De beste zet; 26. f6 en winst van Le7 is toch niet te pareeren. Zwart wil daarom tot een eindspel komen, omdat hier, met slechts torens van weerszijden veel remise-kansen zijn, ondanks den pion minus.
12) De hiermee afgedwongen ruil van torens komt mij wonder goed voor. Wit moet beide torens bewaren om door vooruitbrengen van g- en h-pion te winnen. Van hier af speelt Mieses zeer sterk.
13) Beter ware het den koning te houden op den vleugel, waar het overwicht van pionnen is.
") Er dreigde h4.
14) Hierdoor geeft Wit de winst uit de hand. Het scherpziend oog van Dr. Tarrasch vond hier de volgende in al haar eenvoud toch sehoone wijze om te winnen : 43. Tc7! Kf6 (gaat de K op de e-lijn, dan wint Th7, gaat hij op de g-lijn, dan wint nu 44. l>5 cb5: 45. TC4:! dc4:f(n 46. Kd4 Kf5 47. K.C5 Ke4 48. Kbs: Kf3 49. g4) 44. Td7 ! Kf5 (Te4 45. Tdóf) 45. b5 en wint. Zie diagram.
16) Dezen fijnen zet had Wit bij zijn 43en zet zeker overzien; hg4: zou zwart doen verliezen.
17) Ke4: helpt evenmin; de partij is remise.
No. 159. Zesde Match-partij, gespeeld te Parijs, 14 Januari 1895. Wit: J. Mieses. Zwart: D. Janowski.
Weener Opening.
J. D. T.
1. e4 es 11. P f3: P g4 21. C3 P e2
2. P C3 P c6 12. P d5 d6 22. L f2 L f2:
3. L c4 P f6 13. T fi! f6 23. T f2 : P g3
4. d3 L C5 14. Ph2! T f8 24. D g7f K c67)
5. L g5 ') h6 -) 15. Pg4= Lg4: 25. a4l T c88)
6. L In g5 16. D h6 P d4! 26. as! DI14:9)
7. L g3 I15? 17. Kd25) f5 27. P c7f Kd7
8. I14 g4 18. D h76) T f7 28. P g6f Opgegeven.l0)
9. Dd2 aó? 3 ) 19. Dg8f T f8
10. f4! gf3: 4 ) 20. D góf Kd7 ')
M.i. is deze zet vóór de korte rochade van Zwart niet aan te raden. Zwart mist echter niet alleen het juiste antwoord, maar gaat zijn positie aan den koningsvleugel zóó verknoeien, dat na den 7en zet Dr. Tarrasch het zwarte spel „irreparabel" noemt.
•) Hier moest Zwart spelen dó. Volgt dan Pd5 (Df3 Pd4), zoo speelt Zwart Le6 7. Lfó : (Pf6:f gfó: 8. Le6: fg5: 9. LD3 Dfó) gfó: 8. 0115 Pd4 9. 0—0—0 c6, enz.
3) Men kan tot dusverre uit het spel van Zwart niet zien, dat hier een meester voor 't bord zit.
4) In elk geval was dó iets beter.
s) Op Pfó:| volgt Tf6: 18. Tfó: Pcz :f 14. Kfi (Kd2 Le3f) Pe3f 20. Kei (Kgi Pf5f) Pc2f en Zwart geeft eeuwig schaak! Zie diagram.
") Zooals Dr. Tarrasch aangeeft was hier sterker C3! c6 (Pc6 19. efs:of Deóf) 19. Dgó| Tf7 (!) 20. PC3! d5 21. ed5:
7) Op Kc8 volgt Pc7:
8) Op Dd7 volgt 26. Lbst abs : 27. ab5:f en wint de dame.
°P 25 b6 volgi 26. Pe7f Kb7 (Kd7 27. Pcöf Kcó: 28. Ldst en 29. 1>4 mat) 27. Ld5f en wint. Zie diagram.
Stand na den 25sten zet van Wit.
) Beter Te8, waarop echter, zooals Dr. Tarrasch opmerkt, b3 volgt met de moeilijk te pareeren voortzetting 28. Pb4f Kcs 29. d4 ed4: 30. IM4 : mat.
Mieses heeft deze partij prachtig gespeeld!
No. 160. Zevende Match-partij, gespeeld te Parijs 17 Januari 1895. Wit: D. Janowski.
Zwart: J. Mieses.
Spaansclie Partij.
J. D. T.
le4 e5 8. d3 Lg7 15- T, g7 : K g7 : 2. P f3 P có 9. L e3 -) o—o 16. d4?5) g5 !
3. L bs a6 10. Dd2?3) P d4 17. des: P gó!
4. L a4 dó 11. Ld7:4) P f3 18. eó6) D eó:
5- P c3 Pge7 12. gf3: Dd7: 19. Pe2 P h4t
6. o—o Ld7 13. Kg2 f5 20. K hi L) I13
7. T ei ') gó! 14. Lhó f4 21. Dc3t K hó7)
22. Tgi D f3 8) 34. Kg2 Ths 46. P C7: a5
23. Df3: P f3: 35- K f3 Thl 47 Kfs T d2
24. Tgdi Tae8 36. P e2 T g7 48. P e8 TI12;
25. P 03 T e5 37. T f8 T h3f 49. P d6: T a2:
26. T d3 g4 38K f4: T g2 50. e$ T e2
27. Kg2 Ths 39. Tb8 Tf2:t 51. Kf6 T f21
28. Tf3:9) gf3 :f 40. Kg4 T e$ 52Ke7 b3
29. Kf3: T h2 : 41. P C3 bs 53. P C4 b2
30. Tgi Th3t 42. Tb7 T C2 : 54. P a3 T f3
31. Ke2 T h4 43. T 07 : b4 55. P bi T fi
32. Kf3 Tf7 44. Kf4 T d3 Opgegeven.
33. T g8 T h3t 45- p d5 T C7: ') De juiste voortzetting was hier Lb3, dreigend Pg5. Op Pa5 volgt dan 8. d4.
:) Beter schijnt Lg5_
3) Hierbij overziet Wit den volgenden zet van Zwart.
4) Door Ld4: ed4: 12. Ld7: dc3: zou Zwart een officier winnen. Op n. Ddi volgt Lg4- Wit moet zich dus de ontblooting van zijn koningsvleugel getroosten.
5) Tot hiertoe was het witte spel nog wel te houden. Met h4 gevolgd door Thi Tagi en het brengen van den koning naar den damevleugel zou Wit zich nog goed hebben kunnen verdedigen. Zie diagram. Stand na den 15den zet van Zwart.
6) Op ed6: volgt Ph4f 19. Kfi (!) Dh3t 20. Ke2 Df3:f 21. Kfi Dg4 met volgend f3, of ook 19 Pf3: met winst der kwaliteit.
7) De koning staat hier met het oog op het volgend eindspel zeer goed.
8) Simplex veri sigillum. Door dezen afruil der dames, in verband met de krachtige torenzetten in den 29en en 3oen zet, wint Zwart het snelst.
9) Op Thi volgt Pe5 29. Tdi f3-)- 30. Kfi. De toren hi is nu afgesloten en Zwart wint door verdubbeling van de torens op de h-lijn op den duur pion h2.
Na den tekstzet is het einde slechts een kwestie van tijd. J. D. T.
Zes partijen uit het New-Yorker Meestertornooi. N°- 161- Gespeeld in November 1894. Wit: I. W. Showalter.
Zwart: S. Jasnogrodsky. Fransche Partij.
re4 e6 15. o—o Dd7 29. T b6 Tg77)
2d4 d5 16. P d2 P 67 5) 30. Tabi T hg8
3" Pc 3 Pf6 i7-Pb 3 Pf S 31. D a6: 8 ) T g 2 :f
4- Lg5 Le7 18. L f5 f! gf5 : 32. Kfi T f2 :f
5. Lf6: Lf6: 19. T fbi f6 33. Kei! Tgif
6" e5 L e7 20. ef6: D f7 34- K f2 : D h4 :|
7- Dg 4 LfB 1 ) 21. Pcs Df6: 35-Kgi: D d 4 :|
8. P f32) L d7 22. P f4 L f7 36. K g2 D d2f
9. Ld 3 Pc6 3 ) 23. Dd 3 ! L 05: 6 ) 37- K f 3 D c 3 f
IO ' a 3 g 6 24- bes: c6 38. P d3 Kd8
"• h 4 h 5 25. Db 3 T d 7 39. T b 7 : Ldj
12. D g3 De7 4 ) 26. D a 4 aó 4 o. Td7:f
I 3 - ^ e2 0-0-0 27. P d3 1 C7 Opgegeven.
i4 b4 Le8 28. Pes L e8
') Gewoonlijk wordt hier o—o gespeeld.
) Een sterk centrum door middel van 8. f4 te vormen schijnt rationeeler.
:i) Waarom niet 05? Deze zet is in stellingen als deze bijna altijd noodzakelijk.
4) 10 gó had geen raison d'être, wanneer Zwart niet van plan was nu Pe7 en C5 te laten volgen, met het doel aan de dame een uitweg te verschaffen. De tekstzet is slecht; met de er mee voorbereide rochade loopt Zwart vrijwillig het gevaar tegemoet.
3) Men vergelijke de vorige aanteekening.
") Beter: es. Op 24. Dbs kan dm volgen Les : 25. bes: ef4: 26. Dl>7:tKd7. ') Zie diagram.
Stelling na den 29sten zet van Zwart.
) De rest behoeft geen commentaar; de gansche partij is meesterlijk door Showalter gespeeld.
6o
No. 162. Gespeeld in November 1894. Wit: A. Albin. Zwart: S. Jasnogrodsky.
Fransehe Partij.
1. e4 e6 19. Kc2 T fe8 37. T f4 T d3f
2. d4 d5 20. I14 L f62) 38. Ke2 T d5
3. P 03 P f6 21. b3 C4 39. h5 Kf8
4. L gs de4: 22. bc4: L 04: 40. T 1)4 a5
5. P e4: L e7 23. P d6 L e2 41. T b8f Ke7
6. L f6 : gf6: 24. T d2 L g4 42. T b7f K e6
7. L d3 P c6 25. f3 J, e6 43. f4? T di !
8. 03 e5 26. P e8: T e8: 44. T b6f Ke7
9. L C4 ed4: 27. g4 T c8 45. T b7f Kf8
10. D b3') o—o 28. P e2 b5 46. T b8f Kg73)
11. o—o—o P a5 29. g5 L C3: 47. Tc2:! L C2:
12. D 34 PC4: 30. P C3: b4 48. f5! h6?
13. D04: L e6 31. T d4 L f5! 49. f6f Kh7
14. Dd4: Dd4: 32. Kb3 bc3: 50. góf Lg6:
15. Td4: f5 33. T ci c.2 51. hg6 :f Kg6:
16. P g3 05 34. Kb2 T b8f 52. Kdi: Kf6:
17. T di La2: 35. KC3 T bi 53. Tbs 4 ) Opgegeven.
18. P f5: L gsf 36. Kd2 T b3 ') Op Dh5 volgt Pes 11. £4 Pg6 enz. ") Zie diagram.
Stand na den 20sten zet van Wit.
De tekstzet had vervangen moeten worden door Lf4 21. Ph3 Le6.
3) Zwart had tevreden moeten zijn met eeuwig schaak. Men moet echter toegeven, dat de ingenieuze nu volgende combinatie van Albin niet gemakkelijk te voorzien was.
4) Het gebeurt zelden, dat men in de praktische partij gelegenheid vindt tot zulk een briljant eindspel.
6i
No. 163. Gespeeld in November 1894. Wit: H. V. Pillsbury. Zwart: W. Steinitz. Dame-Gambiet.
x. d4 d5 14. P 07 T c8
27. T d2 Td8
2. C4 dc4:? 15. P ds ed5: 28. P h44) d4
3. P f3 ') e6 16. T e7: P f6
29. T d3 P e5
4- e3 c5 I7-Pg5 Lg42) 30. T b3 D c6
5. P C3 P c6 18. Lh7:| PI17: 3i-Tg3f Kf8
6. LC4: P f6 19. Dg4: Tci:| 32. Ü d2 T c8
7. o—o cd4: 20. L ci: P f6 33. D hóf Ke7
8. ed4: L e7 21. Ddi P c6 34. P fsf Kd7
9- L f4 o—o 22. T ei Dd4: 35. I14 Dcij
10. T ci D b6 23. P f3 D bó 36. D ci: Tci:f
11. P b5 P e8 24. L g5 Db2: 37. Kh2 d3
12. T ei P as 25. T e.23) D b5 Opgegeven.5)
13. L d3 L d7 26. L f6 : gf6:
') Om e5 te verhinderen.
2) Zeer fijn gespeeld en tevens het eenige middel, om Wit's aanval te breken. Zwart offert tijdelijk een pion, om dien eenige zetten later met positie-voordeel }erug te winnen. Zie diagram.
) Beter was 25. Lf6 : Df6: 26 Dd5 : met vermoedelijk remise.
4) De omstandigheid, dat Wit zelf dreigt te worden matgezet, maakt den nu volgenden aanval van nul en geener waarde.
) Steinitz heeft het moeielijke en ingewikkelde eindspel schitterend gespeeld.
O
No. 164.
02
Gespeeld in November 1894. Wit: W. Steinitz.
Zwart: S. Jasnogrodsky.
Geweigerd Roningsgambiet.
t. e4 e5 n. K fi L b6 21. P e3") ^3:
2. f4 Les 12. h3 Pf63) 22. De3: Pas
3 Pf3 dó 13. g4 Te84) 23. b3 ! L cfi
4. LC4 PC6 14- Kg2 d5 24. Dh6 K h8
5. c3 Pfó 15- Lgs de4: 25. gs T g8
6 ^3 o—o1) 16. de4: De7 26. h4 T a6
7. Lb3 Pg42) 17. Pbd2 Ld7 27. Kh2 fg5:
8. D e2 as 18. P C4 L 05 28. f6 D f8
9 f5 a4 15. Thdi Ted8 29. P g5 :7)
10. LC2 Lf2f 20. Lf6: gf6: 5) Opgegevén.
') Te vroeg: beter ware Lg4:) Een volstrekt nuttelooze zet.
3) Op Pf2 volgt 13. Th2 en Zwart verliest twee stukken voor den toren.
4) Tegen een meester van Steinitz' kracht is het eigenlijk onverschillig wat Zwart nog speelt. De stelling ;s onhoudbaar.
5) Df6 : dan 21. Td56) Zie diagram.
7) Dh6 : kan klaarblijkelijk wegens 30. Pt"7 : mat niet geschieden. No. 165. Gespeeld in November 1894. Wit: D. G-. Baird. Zwart: A. Albin.
1. e4 e5 4. La4 P f6 7- P e5: P e5:')
2. Pf3 Pc6 5. 0-0 P e4: 8. des: P C5")
3. L b5 a6 6. d4 bs 9- ^ ^3 P ^3.
xo. ab3: Lb7
11. D g43) De7
12. P C3 De6
x3- ^ o34) h5
14. h3 LC5
63
15. L e3 h45) 20. K fi L f3
16. Dgs6) T h6
21. D h4: D gó
17. Dg7:7) T gó 22. Pe2 Tgif
18. D h8 f L f8
19. Tei8) T g2 :f Opgegeven.
') Niet ba4 : wegens 8. Pcó : dcó: 9. Tei.
-') Weer deugt ba4 : niet wegens 9. DC15
3) Zwak gespeeld; beter PC3 I)h4 12. Pd5 met gelijk spel.
4) Ook nu nog had Wit een gelijk spel kunnen krijgen door 13. Deó : feó
14. Le3 enz.
5) Zie diagram.
Stand na den 15den zet van Zwart.
'") Og7 : volgt o—o—o en Tg8.
) Op 17. LC5 : ware Tgó 18. De7f De7 : 19. Le7: Tg2 :f en wint gevolgd. Kr bleef dus niets anders over dan 17. Les : Tgó 18. Dg6 : I)gó : 19. f3 I)c2 : 20 1f2 Db3 : en Zwart heeft 2 pionnen meer en dame tegen toren en paard.
8) Wit heeft geen afdoende verdediging meer.
1GG. Gespeeld in November 1894. Wit: J. W. Showalter. Zwart: E. Hymes. Spaansclie Partij.
Te4 e5 12. PC3 fe4: 23. fó 0113:
2. P f3 Pcó 13. L b3-|- Kh8 24. D g4 Dg4:+
3- Lb5 aó 14. Pe4: L f5') 25. Pg4: L d8
4- La4 dó 15. Pg3 L gó 26. Peó h5
5- o—o Ld7 16. P e2 Lhs2) 27. P hó Leó:
6c3 P f6 17. g4 L f7 28. deó: Lfó:
7. L C2 L e7 18. ds3) P e5 29. P f7f Kg7
8. d4 o—o 19. f4 p g6 30. gfó:f P fó:
9- h 3 P e8 20. g 5 Ph 4 4 ) 31. L hóf Kh 7
10. P h2 ed4 : 21. P d4 D c8 32. L f8:6) 11. cd4: f5 22. f5! gós) Opgegeven.
') Beter: Pf6 15, Pg5 ds.
-) Hier was d5 noodzakelijk. Het niet opspelen van den d-pion kost zwart de partij.
3) Showalter neemt de eerste gelegenheid waar, om d5 te verhinderen.
4) Zie diagram.
Stand na den 20sten zet van Zwart.
5) Ook andere zetten zijn niet in staat redding aan te brengen.
6) Van 18. d5 af is deze partij meesterlijk door Showalter gespeeld.
Verschillende Partijen.
No. 167. Gespeeld om den lsten en 2den prijs in den Bondswedstrijd te Alkmaar, 18 Maart 1894. Wit: J. Vijzelaar. Zwart: A. Bleykmans.
Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. Pgl — f3 Pb8 — c6
8. P d2 — c4 Lb6 X e3
Beter ware 0—0 of Pe7. Ook kwam Q T, fl 0A T. f8 pö Lc4: Pe7 in aanmerking.
4: d2 _ d3 d7 —d6 9. P c4 X e3 Le6Xb3?
5. Lel—e3 Lc5 — b6 10- a2 X b3 P c6 — e7 g p (]2 Pg8 f6
Hier had Zwart door d5 de stellingen
7 L c4 b3 moeten gelijkmaken. Hij komt nu in het nadeel.
Gewoonlijk wordt hier gespeeld e3 01
Pfl gevolgd door Pg3 of door Lb6: en Pe3. H- ^ 0 0 0 Lc8 e6
12. P f3—M Dd8—d7
Sterker schiint ons Pe7 srevolgd door c6. Beter Pg6.
13. f2—f4 eöXfé
Lets beter nog- Pg6. Wit krijgt nu den aanval.
14. T f 1 X f4 P e7 — g6
15. T f4 X f6
Dit kwaliteitsoffer is correct en brengt Wit bij goed spel in het voordeel.
g7 X f6
Op Ph4: zou gevolgd zijn: 16. Dh5 gf6:? (beter Pg6) 17. Pg4 De6 18. Tfl en wint.
16. P e3 — g4 D d7 — e6
17. Ph4 —f5 Kg8—h8
18. Dell—cl2 P g6 — e5
Andere zetten helpen evenmin, daar het
Stand na den 18den zet van Zwart.
65
dreigende Dh6, eventueel gevolgd door Itl-f3-h3 (rlel-e3-h3) dan niet te voorkomen is.
19. Pg4 — h6
Hier ziet Wit den winueuden zet over t hoofd. Door Dh6 zou hij in 't voordeel gekomen zijn: 19. Dh6 Tg8 20. Pf6: Pf3|! 21. Khl Pg5 22. Pg8: (hé Tg6)
lg8: 23. Ta7 : en Wit is 2 pionnen in het voordeel.
a7 — a6
Tempoverlies! Zwart had c5! moeten spelen.
20. T al — fl Ta8 — d8
W ederom zwak! Nog was c5 beter.
21. c2 — c4?
Waarom nu niet dadelijk Pd4?
c7 — c6
Zwart ziet het gevaar maar niet in. Nog zou hier cö ot Tg8 de partij hebben gered.
22. P f5 — d4 De6 — e7 ??
De slechtste zet. Beter nog Dd7, waarop V\it hoogstens den f-pion kan winnen, daar nu op 23. Phf5 Tg8 ! zou kunnen volgen.
23. Ph6 — f5 De7— c7
24. Dd2 — h6 Opgegeven.
D. v. F.
No. 168. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Kotterdam, 11 Augustus 1894. Wit: L. Benima. Zwart: A. G Olland. Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e/ — e5 In den regel speelt men hier Le6 ofPey.
2. P gl — f3 P b8 — c6 8. 0 — 0
3. L 11 c4 L f8 CÖ 1'fl, gevolgd door Pg3, komt ons hier
4. c2 — c3 P g8 — f6 beter voor. Ook De2 komt in aanmerking.
5. d2 — d3 d7 — d6 L c8 — e6
6. L cl — c3 L c5 — b6 9. L c4 — b5 0 — 0
7. Pbl —d2 Dd8 —e7 10. d3 —d4 Le6 — d7
11. L b5 — c!3 P f6 — g4
12. h2 — ho
Dc2 ware liet juiste antwoord op den laatsten net van Zwart, waardoor f5 verhinderd wordt.
P g4 X e3
13. f2 X e3 f7 — f'5!
14. e4 X f5
Beter Dc2.
e5 X d4
15. L d3 — c4f K g8 — I18
16. e3 X d4 Ld7Xf5
Met zeer goede stelling.
17. Kgl — h2
Wederom een zwakke zet, die Wits positie bedenkelijk maakt. Beter was Kh1.
De heer Benima schijnt al heel slecht op dreef geweest te zijn in deze zijn eerste partij van den wedstrijd.
T a8 — e8
In aanmerking kwam hier d5 (18. Ldo : Dd6f)
18. T fl — el?
Ook de laatste kans om met Del hier nog een redelijk spel te krijgen, laat Wit zich ontgaan: 18. Del Df6; lü. Dh4! eventueel gevolgd door Tael. — Op 18 Dd7 19. Dg3 Tf6 (dó 20. Lb5! gevolgd door Lc6: en Pe5) 20 lJh4.
D e7 — f6
19. T el X e8 T f8 X e8
20. Ddl—fl Pc6 —e7
21. T al — el d6 — d5
22. L c4 — b3 c7 — c6
23. P f3 — e5 L b6 — c7
24 g2 — g3
Beter ware wellicht l'dfli, gevolgd door Kgl.
T e8 — f8 !
25. L b3 — dl D f6 — L6 !
26. Pd2 — b3?? Kh8 —g8
27. Dfl— g2 Lf5Xh3
28. Dg2— d2 g7 — g5
29. Pb3 — c5 Pe7 —f5
30. P c5 — d7 L h3 — f1f?
Stand na den 30sten zet van Wit.
W/cm VË2&, vflm ...Wm. mm....
Jammer! Hier laat Zwart, die de partij tot dusver uitstekend heeft gespeeld, zich de overwinning ontgaan. Direct beslissend toch ware hier Pg3: Op 31 Pf8: Lflf 32. Kg3: (op Kgl volgt mat in 3 zetten)
Dh3| 33. Ki'2 Dg2f 34. Ke3 Dg3f 35. Lf3! Le5:! 36. Tfl:! Lf4| 37. K~ Ld2: en wint.
Op 31. Kg3: volgt: Dh4f en Tf2f.
Op 31. Kgl wint Ld7 : een officier. De tekstzet doet de rollen omkeeren en Wit komt nu in het voordeel.
31. Kh2 — gl P f5 X g3
32. Dd2 —h2! T f8 — f2
Zeer fijn gespeeld, maar tevens ook het eenige, om het verlies van een stuk te verhinderen.
33. D h2 X g3 T f2 — g2f
34. D g3 X g2 L fl X g2
35. Kgl X g2 Dh6 —h4
36. P d.7 f6f ! K g8 g7
Weer geheel eu al verkeerd. b4 was
37. T el — hl Dh-5 X hlf de zet' . _ ,r
38. Kg2 X hl Kg7 X f6 .. v = L v ™ ^ te 45. (14 X co b6 X c5
39. L dl—c2 i/ j r- o lo c' ii 46. Kg2 — ho c5 — c4 !
Veel sterker is Pd7t Ke7 (K.f'5 40. Lc2+ ,r, t> io 1 < o t j/? v i. 1 i ... , . „ \ ' 17. F d3 — b4 r Ldb X b4 ! en wint den h-pion) 40 ie5 bb 41. Fd3!
Het zal Wit nu, dunkt ons, niet moeilijk 48. c3 X b4 d5 d4
vallen de partij te winnen. Speelt Zwart 49. K h3 — g4 c4 — c3
Ld6, dan volgt eerst 42. b4, eventueel op qq ^9 cg (|^ (.y a5 gevolgd door a3. Op 41 Kf6 volgt T , _ Tr - , 42. Lg4 dreigend Ld7. ^ 51. L dl — c2 K c7 — d6
Dat Wit de partij echter nog verliest, 52. a.2 — a4 K d6 —- c7 is haast ongeloofelijk; remise kon hij nog 53. K gl h3 K c7 d6 tot op het allerlaatst verkrijgen. - j j £h7 — h5 Wit wil de partij verliezen. Kg4 ofb5'.
Zwart maakt natuurlijk dadelijk gebruik eu remise. 17 IA ! van den zwakken zet van zij11 tegenpartij. JY db eO
Zou hij op dit oogenblik nog hebben dur- 55. L f5 — c2 K e5 — f4 ven vermoeden, dat hij dè partij zou winnen ?
40. P e5 — d7f K f6 — e7 Nu is het te laat!
41. P d7 — c5 b7 — b6 gö — g4f
42. P c5 — d3 h5 — h4 57• K h3 X h4 ? g4 — g3
43. Lc2 —dl 58 - K h4 h3 K f4 — f3
Nu moet de looper weer terug (zie de ^ ^ g^ ' noot bij zet 39.) 60. L b3 — d5f K f3 — f2
L c7 — d6 ! 61. L d5 X g2 c3 — c2
44. Khl —g2 Opgegeven. t>- v -
No. 169. Gespeeld in de eerste klasse van den Bondswedstrijd te Rotterdam, 13 Augustus 1894. Wit: A. G. Olland. Zwart: W. B. H. Meiners.
Geweigerd Evans»amhiet.
1 . e2 — e4 e7 — e5 °f laat gedwongen om b5 te laten volgen, 9 P gl f3 P b8 c-6 want ba5: verschaft Zwart een gewichtige
T _ Til - torenlijn en Wit een geïsoleerdeu pion. Na 1 c° 1)5 staat de looper op bö zeer goed; wordt
4. b2 — b4 L CO — b6 de looper hier later genomen, dan ver5. c2 c3 d7 d6 goedt m. i. de open c-lijn aan Zwart het 6 a9 ^4 a7 nadeel van den dubbelen pion op de b-lijn.
Hier was beter aa. Wit is dan vroeg Na ati 7. a5 La7 zal Zwart later voor
het alternatief kunnen staan: bf W its ]
looper, wanneer die op e3 wordt gespeeld, te slaan, en aan Wit een open torenlijn te verschaffen, bf zich door Wit na Lal : liet paard of wellicht zelfs den toren te doen deplaceeren op a7.
7. D dl — b3
Deze zet wordt meestal gespeeld; waarin echter zijne kracht bestaat is moeilijk te zeggen. Ik heb nog nooit een partij gezien, waarin bij goed spel van Zwart de dame hier gunstig stond. Haar juiste plaats is c2 of e2.
D d8 — e7
8. d2 — d3 Pg8—f6
9. 0 — 0 0 — 0
10. L cl — g5
Verkeerd gespeeld. Deze looper moet na 10. a5 La7 op e3 geplaatst worden.
h7 — h6
11. L g5 — h4 P c6 — d8 !
Een uitstekende wijze om tot den aanval over te gaan.
12. P bl—d2 P d8 — e6
13. Tal—el P e6 — f4
14. Kgl —hl P f4 — g6
Hier ware g5 15. Lg3 Kg7 de juiste voortzetting; Zwart is te zoetsappig in zijn aanval.
15. L h4 — g3 P f6 — h5
16. d3 —d4 De7 — f6
17. d4 X e5 d'6 X e5
18. L c4 — e2 L e8 — e6
19. Db3—c2 Ph5 — f4
20. P f3 — gl T a8 — d8
21. Tel — dl h6 — h5
22. Lg3 X f4 Pg6 X f4
23. Pd2 —f3 g7 — g5
24. P f3 — el P f4 X e2
25. T dl X d8 T f8 X d8
Stand na den 25sten zet van Wit.
mm. mm m
Te haastig! Zwart kon hier als volgt winstkansen krijgen: PgSf 26. hgö : Td8 : Er dreigt nu zoowel g4, Kg7 en li4 als Lc4. Op 27. c4 volgt Td4 28. c5 La7 en Zwart wint den b- of den e-pion; op 27. lJd3 speelt Zwart Lc4 28. Tdl Ld3: 29. Td3: Td3: 30. Üd3: Df2: of Li2: 27. lJe2 wordt gevolgd door Lc4 en Wit kan zich niet meer roeren.
27. f4 ruineert het witte spel heelemaal. Neemt Wit bij den 26en zet niet met den h- maar met den f-pion, dan volgt 26. Pfl: 27. Tf8:f Kf8: 28. Pef3 g4 29. Dd2 Ke7 30. Del (Dg5f f6 31. Dg7| Lf7) Del: 31. Pel: Lc4. Wit staat ingemetseld. Zwart kan nu bf door Lb6-e3d2 den c-pion winnen, bf als het paard op c2 komt door Ld3 den e-pion. Bovendien zou Zwart door c5 en aö en dan oprukken van den Koning snel winnen; Wit blijft toch ingesloten.
26. Dd2 X e2
27. P el — c.2
28. Pc2 —e3
Er dreigde Td2. SÖ — e4 D f6 — g5
Le6 —b3?
ö9
Van hier af begint Zwart zwak te spelen, 34. D f2 h4 T d8 h8 waardoor hij deze partij, die zoo goed voor Weer verkeerd, Lc4; 35 Th5 . T)gfi en hem staat nog verliest. Wüde Zwart Pe3 Zwart heeft nQg f,p begte fcansen nemen, dan had hij den looper zoolang Pol ^ 113X4 mogelijk op e6 moeten houden om Tf5 te Beter nog Td8. pareeren. °
29. a4 — a5 L b6 X e3
30. f2 X e3 f7 —f6
36. Pe2 —g3 L c4 — e6
37. Pg3 X höf Ïh8 X h5
Buitengewoon zwak gespeeld. Zwart °P k"'* wint 88' Pf6:t K7 3iK Ph5t moest zijn zoo even opgemerkte fout her- ('( steld en Le6 gespeeld hebben. Door den ')|S'• ^ f'5 X h5 D f7 g6 tekstzet wordt i° de f-pion, als ruchstiindig
39. T h5 — h8 L e6 — 0^8 en niet meer door een looper beschermd. j^2 zeer zwak; wordt 2° gelegenheid gegeven i ,, , T , . . , , . Jieter ware nog L)e4: om den looper van e6 af te sluiten, waar- ! . r„. , ( door de toren op f5 sterk komt te staan: ' 1 " 1 g4 X ho geraakt b° de koningsvleugelgevaarlijk open. 42. I c8 X f'7"}" Kg( — 1x8
31. c3 — c4 ! D g5 — g6 43. Dh4 X h3 D g6 X e4
32. T fl—f5 Dg6 — f7 44. Dh3 — h6 Opgegeven.
33. D e2 — f2 Kg8 — g7 j. d. t.
^ H ^
Binnenland.
AMSTERDAM. De volgende tabellen geven een overzicht van den ouderlingen wedstrijd in het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap. Eerste klasse.
Deelnemers.
A. Bleykmans
D. Bleykmans.
"E. van Dien
A. E. van Foreest i/s
L. Gans
Kothe
jj^JW^jvan Lennep.
7o
Tweede klasse.
Deelnemers. \
G. J. Gantvoort | — j
H. Mendes da Costa. |
W. H. van der Meulen |
Muntjewerff. •
M. G. Stokvis |
Tinholt
J. cTlën Tusschedé .]
Derde klasse.
Deelnemers.
G. A. van Coevorden |
A. C. B. Heynert
J. W. vaiTder Laan Jr |
J. T. de Leeuw.
In de eerste klasse is de uitslag derhalve, dat D. Bleykmans, van Foreest en van Lennep om de drie prijzen moeten kampen. Deze beslissingswedstrijd, waarin ieder met ieder drie partijen moet spelen, begon reeds: Bleykmans won twee partijen van van Foreest, waarvan de eerste zeer de moeite waard is en waarschijnlijk in ons volgend nummer zal worden opgenomen, en van Lennep won een partij van Bleykmans.
In de tweede klasse voorspellen wij, dat Tinholt den eersten prijs zal winnen, Gantvoort den tweeden en ten Tusschedé den derden.
In de derde klasse moet evenals in de eerste, gekampt worden: door Beffie en van Coevorden om eersten en tweeden prijs, door Heynert en van der Laan om derden prijs.
In de Amsterdamsche Schaakclub wordt sedert eenigen tijd een match gespeeld tusschen C. C. W. Mann en van Lennep. Overwinnaar is hij, die het eerst zeven winstpunten heeft. De stand is op dit oogenblik: v. L. 5, M. 1, Rem. 3.
ARNHEM: Sedert 17 Januari houdt de Arnhemsche Schaakvereeniging hare bijeenkomsten in „Place Royale", eiken Zaterdagavond te 8 uur. Verder vergaderen nog eenige leden eiken Dinsdagavond in een der lokalen van de ,,Bo(.k-
7i
Bierhalle (eigenaar: W. Gustav), doch over de opkomst in laastgenoemde gelegenheid valt niet te roemen.
De nieuwe Schaakclub alhier, waarvan wij in ons vorig nummer melding maakten, koos van Lennep tot Peter en vergadert in bovengenoemde ,,BockBierhalle" eiken Zaterdagavond.
DEN HAAG. Den Hertog gaf hier onlangs twee simultaan-voorstellingen, die den volgenden uitslag hadden 27 December. Hotel St. Hubert, Leden van „Excelsior" en introducés: 12 gewonnen, 2 verloren, 2 remis. 28 December Zuid-Hollandsch Koffiehuis, „Discendo Discimus": 6 gewonnen, 3 verloren en niet minder dan 9 remis.
KROMMENIE. De uitslag van den alhier gehouden wedstrijd wordt door de volgende tabel veraanschouwlijkt.
No. Naam 1ste ronde. 2de ronde. 3de ronde. 4de ronde
1. K. Krijgsman Szn.1 v „ •• , K. krijgsman Sz.
2. fan Bakker Wzn.) |,, ,, V, r> D. Reyne.
3- D. Reyne. , D Reyne )
4. S. Waagmeester. I
ij' "k' Reyne' jK. Krijgsman Kz. Re«vne D Rey„e
6. K. Krijgsman Kz.' I,, I ' r* , K. Krijgsman Kz. / I wint van M. icGor"®r' 1 • ,r „ ) Bruin wint
9. M. Gorter. 1 rjr t M. Gorter. 1 van K.
10. Ht. Reyne. ! I T7 n j at 1 M. Gorter. I 1 Krijgsman 11. C. van derMeulen. _ „ , Tr „ „ , B. Bak. ' I I Kzn.
12. B. Bak. , j M.Gorter
13. T- v. Wermeskerken. bve , 14. J. Bruin Wzn. bye 'J" BrU1" Wz' '
I was alzoo D. Reyne, II M. Gorter, III J. Bruin Wzn., terwijl nog twee consolatie-prijzen door de heeren K. Krijgsman Szn. en C. van der Meulen werden behaald. •
BEEMS1 ER. De in ons vorig nummer aangekondigde wedstrijd alhier, had op 8 en 9 Februari 1.1. plaats. Er waren tien deelnemers, die ieder met ieder een partij moesten spelen. Den eersten prijs behaalde Jhr. D. van Foreest te Oosthuizen, den tweeden Klaas de Heer te Beemster na kamp met P. Schipper, den derden P. Schipper te Oterleek en den vierden M. Veer te Andijk. Jammer was het, dat Jacob Beets na den eersten dag vier van de vijf partijen te hebben gewonnen, plotseling ongesteld werd en aldus verhinderd was verder aan den strijd deel te nemen.
Met zeer groot genoegen vermelden wij deze overwinning van onzen Voorzitter, niet alleen om het gewicht dezer overwinning op zich zelf, maar omdat dit weer de eerste maal is sinds 88, dat de heer van Foreest aan een wedstrijd deelneemt.
Van harte hopen wij dan ook hem voortaan weer geregeld in de gelederen te zien verschijnen. Bij den a. s. grooten Bondswedstrijd te Arnhem in Jnli of Augustus,
72
zal hij ongetwijfeld het nationale kampioenschap, door hem zoovele malen achtereen met roem verdedigd, komen heroveren.
Tegelijkertijd met dezen schaakwedstrijd werd een dam wedstrijd gehouden. Hieraan namen 10 spelers deel. Den eersten prijs won A. Zomerdijk te Beemster, den tweeden S. de Heer Azn. te Ursem, den derden L. J. Content te Amsterdam en den vierden A. de Heer Kzn. te Beemster. Overzicht van den Schaakwedstrijd.
Deelnemers.
van Poreest
de Heer Azn
Zuurbier
Wiedeman
Schipper
Muntjewerfï
Reyne
Gorter Azn
J. Beets Jzn. TTTT
* — niet gespeeld.
Buitenland.
PARIJS. In dit nummer vinden onze lezers de eerste zeven match-partijen Janowski-Mieses. Na onze laatste opgaaf op blz. 44, werden er nog '6 partijen gespeeld, die den kamp onbeslist lieten, daar elke meester nu 6 partijen had gewonnen, en er twee remise had gemaakt.
9de partij Spaansch 3 a6 65 zetten M. wint.
10de ,, Weener-opening 3. Lc4 78 „ remise.
nde „ Spaansch 3 a6 53 „ J. wint.
12de „ Weener-opening 3 LC4 35 „ J. „
13de „ Driepaardspel 3 g6 31 „ J. „ 14de „ Weener-opening M. „
Dit ré een zeer bevredigend resultaat, te meer daar het hier twee jonge meesters geldt, beiden aanhangers van een briljanten speelmodus, die gelijke aanspraak hebben op onze bewondering en waardeering. Geen kampioenschap der wereld stond op het spel, en geen superioriteit van oude of moderne school liep gevaar een knak te krijgen. Trouwens in het algemeen is het winnen van een zóó korten
73
match slechts zelden een afdoend bewijs voor iemands meerderheid, en daar liet groote publiek dit dikwijls vergeet, zou vooral in het onderhavige geval, het verlies bv. met één winstpunt, den naam des betrokken spelers slechts ten onrechte hebben geschaad.
Zooals men zien zal, zijn de gewisselde partijen briljant en geestig genoeg, echter, wat dikwerf samengaat, niet vrij van grove fouten. Beide spelers bezondigen zich hieraan, doch stellen dikwerf in een volgend moment den lezer weer schadeloos door een fijne combinatie.
Tijdens den match deed het bericht de ronde, dat Teichmann den overwinnaar wilde uitdagen. Wij hopen hartelijk, in het belang der schaakwereld, dat Teichmann, nu de uitslag geen overwinnaar heeft aangewezen, niet evenzoo zal handelen, als de ezel, die tusschen twee schelven hooi stond!
ST. PETERSBURG. Een brief van „Ursus Major" in de pas verschenen Februariaflevering van de B. C.M.brengt het bericht, dat von Bardeleben de noodige gelden voor een match met Tschigorin niet heeft kunnen verzamelen, zoodat de zaak is afgesprongen. Wij betreuren het natuurlijk, nu niet in de gelegenheid te zullen zijn, een paar kabinetstukjes van den bij uitnemendheid briljanten Russischen meester te publiceeren, doch wij moeten overigens den Duitschers gelijk geven, wanneer zij von Bardeleben, die blijkbaar met dezen match slechts een finantieele speculatie beoogde, op dit oogenblik, nu hij geheel uit de oefening is, allerminst tegen Tschigorin opgewassen achtten. Wij hebben in het Mei-nummer van den vorigen jaargang, uitvoerig over de zoogenaamde strijdlustigheid van beroepschakers geschreven, en kunnen daaraan slechts toevoegen, dat de d. t. p. uitgeteekende vliegers in Amerika beter schijnen op te gaan dan in Duitschland!
Een in November te Leipzig gespeelde match van acht partijen tusschen von Bardeleben en Alfred Jecke. waarbij eerstgenoemde twee partijen voorgaf, eindigde met de overwinning van Jecke, die drie partijen won (feitelijk één), twee verloor en drie remis maakte, een des te eervoller succes voor den jeugdigen, nog bijna onbekenden speler, daar hij tot dusver weinig gelegenheid had, zich theoretisch en praktisch te oefenen.
HASLINGS. Evenals in 94, vond ook dit jaar van 17 tot 19 Januari een schaakfeest plaats te Hastings. Het programma, dat blind- consultatie- en simultaanpartijen omvatte, werd Donderdag geopend, met een consultatie-partij tusschen Blackburne en Dr. Colborne eenerzijds, en Gunsberg en Dr. Ballingall anderzijds. Deze partij, een driepaardspel, werd door eerstgenoemden in 30 zetten gewonnen, na een bijzonder interessanten strijd. Denzelfden dag speelde Bird 19 partijen simultaan, maar de physieke inspanning, na drie uren van afmattend spelen, ging zijn krachten te boven, waardoor hij verscheidene partijen verloor. Ten slotte won hij 8 partijen, verloor 8 en maakte 3 remise.
Vrijdag werd een tweede consultatiepartij gespeeld, Gunsberg en C. D. Locock tegen Bird en F. Womersley. De opening was wederom een driepaardspel, dat 111 37 zetten door eerstgenoemde bondgenooten werd gewonnen, 's Avonds gaf Blackburne een blind-séance tegen zes der sterkste leden van de Hastingsche clu
74
met het resultaat, dat hij vier tegenstanders overwon en met de twee overige remis maakte.
Zaterdag, den laatsten dag der feestviering, werden eerst twee consultatiepartijen gespeeld: Bird en H. Chapman verloren zoowel tegen Blackburne en Colonel Gillies in 18 zetten als tegen Gunsberg en Ds. W. Wayte in 42 zetten. Daarna werd tusschen de Hastingsche club en de Athenaeumclub van London, een massakamp gehouden, die onbeslist bleef.
Tot besluit gaf Gunsberg een simultaanvoorstelling. In drie uur tijds bleef hij overwinnaar aan 20 borden, terwijl hij slechts in twee partijen het onderspit moest delven.
De volgende, ook bij deze gelegenheid gespeelde, zeer interessante partij moge hier een plaats vinden.
No. 170. Gespeeld te Hastings 14 Januari 1895. Wit: Blackburne. Zwart: Bird.
Weener Partij.
t. e4 e5 16. o—o D b6 31. K e2 L e6
2. P C3 L 05 17. C4 d4 32. T a7 K c8
3. L 04 a6? 18. C5 D C7 33. P dó-}- K d7
4. P f3 P c6 19. b4 K d7 34. P hfs T g8
5. d3 dó 20. Tas L e7 35- g3 T b8
6. L g5 P f6 21. T fai D b7 36. P g7 ! K d8
7. P d5! L e6 22. b3 T 37 37. P de8 T c8
8. L f6: gf6: 23. D a2 T ha8 38. P f6: I14
9. P114 b5 24. D e2 T h8 39. g4 K f]
10. L b3 P d4 25. T 5a3! D a8 40. g5 ! Kf8
11. C3 P t>3: 26. D a2 L d8 41. Pe6:f fe6:
12. ab3: r.6 27. T a6: T a6: 42. g6! K e7
13. P e3 hs ! 28. Da6: D a6: 43. T C] T C7 :
14. P ef5 ds 29. T a6: L b3 : 44. g7
15. D C2 Lf8 30. Kfi Lc 7 Opgegeven.
Het belangrijkste nieuws uit Hastings is echter, dat zich aldaar een comité heeft gevormd met het doel voor de maand Augustus een groot internationaal concours te organiseeren. In 1890 is het laatste internationale concours in Engeland (Manchester) gehouden en gezegd plan ondervindt dan ook bijzonder veel sympathie onder de Engelsche schakers, die zich ook geldelijk niet onbetuigd laten. De commissie schijnt het er vooral op gezet te hebben, Steinitz tot'deelneming te bewegen. Dat Tarrasch, Lasker en Tschigorin zullen meedoen wordt reeds als een uitgemaakte zaak beschouwd!
NEW-YORK. Zooals onze lezers weten eindigde de match Showalter-Albin met de overwinning van eerstgenoemde. Zoowel Hodges als Steinitz hebben nu hun plan te kennen gegeven, om den overwinnaar uit te dagen, doch Albin schijnt een revanche-match te wenschen.
Problemen.
Redacteur: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.
No. 182. O. Nemo.
No. 183. S. Loyd. Weenen. New-York.
Mat in 4 zetten.
No. 184. V. Potempsky.
Mat in 4 zetten.
No. 185. Ed. Potempsky. fle Prijs. — „Courier de Varsovie".) (2e Prijs. — „Courier de Varsovie".)
Mat in 3 zetten.
No. 186. Ed. Potemsky.
Mat in 3 zetten.
No. 187. Dr. W. Lintz ;3e Prijs. — „Courier de Varsoyie".) („Münchener N. N.")
No. 186. Ed. Potemsky. (3e Prijs. — „Courier de Varsovie".)
Mat'in 3 zetten.
Mat in 3 zetten.
No. 188. S. Schuster.
No. 189. A. G. Fellows. („Müchener N. N.") ' (le Prijs. — „Birmingham-Merciiry".)
Mat in 3 zetten.
No. 190. F. R. Gittins.
Mat in 2 zetten.
No 191. W. Pulitzer. (2e Prijs. — „Birmingham-Mercury".) („Chess Harmonies".)
Mat in 2 zetten.
No. 192 W. Mayerhofer.
Mat in 2 zetten.
No. 193. Th. Breede. New-York. Libau.
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.
77
Oplossingen der October-December problemen, 1894
165. i. Pd3, Kd5; 2. Pf4t, Kd6; 3. Dei enz. of 2—, Ke5; 3. De4| enz. 1—, hg:; 2. Dei, Ke7 of ds; 3. Pf4 (|) enz. of 2—, Pc4; 3. Lt8f enz. 1—, Ke7; 2. Db4|, cs; 3. Dcsrf enz. of 2—. Kf6; 3. Des:| enz - 1—. es; 2. Dfx, hg:; 3. Df7 enz. of 2—, ad. lib. 3. Lf8| of Dfyf enz. anders eerder mat. 156. Nevenoplosbaar. Auteursoplossing is 1. Pds. — Nevenoplossing 1. Lc6. — 157. 1. Dai, Tg5 :; 2- Rd4t enz. 1—, Pg4; 2. Dd4| enz. 1—,Kds; 2. Da8 enz. 1—, K anders ; 2. Dbif enz. 1—, anders; 2. Dest enz. 158. 1. Pb4, Ke5; 2. Df3, ad. lib. 3. D of P mat. 1—, Ke3; 2. Lest enz. 1—, ; 2. Lgsf enz. 1—, b2; 2. Ld6f enz. 159. 1. DC7 enz. 160, 1. Lc4 enz. 161. 1. Pf3 Kf3:; 2 Dg3t enz. 1—, Kfs; 2. Pe7f enz. 1—•, Lc6; 2. Dc6:f enz. 1—, anders; 2. Pgh4 enz. of eerder mat. 162. 1. Db5, Ld4; 2. Ddsf enz. 1—, LC3; 2. Pb6 enz. 1—, f2; 2. Dfsf enz. 1—•> Lg5 ; 2. Dc6f enz. 1—, La4 of C2:; 2. Dc4:f enz. 1—, anders; 2. Le6 enz. 163. 1. Td2, KC3: 2. Df4 enz. 1—, Ke3; 2. Db4 enz. 1—, Kes:; 2. DC5 enz. 164. 1. Lfi, f4; 2. Des enz1—> Kds; 2. Df4 enz. 1—, 02; 2. Dd2 enz. 1—, anders; 2. Lg2f enz. 165, 1. Te8 enz. 166. Pf6 enz. 167. (met zwarte pion op c6) 1. Dh2 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van de H.H. A. Korst (alle); H. Mendes da Costa (alle behalve 162); H. G. van Royen (alle, behalve 155, 156, 161 en 163); W. Albregts (alle, behalve 155, 165 en 166).
Van den heer C. T. van Ham ontvingen wij nog de correcte oplossingen van de Augustus-September-problemen.
Het eerste en, wegens zijn treurigheid, zeker belangrijkste nieuws, dat wij deze maand mee te deelen hebben, is de ernstige ongesteldheid van onzen Redacteur den Hertog, die hierdoor waarschijnlijk gedurende geruimen tijd, niet in staat zal wezen, zijn beproefde krachten aan deze rubriek te wijden. Onze lezers wenschen zeker met ons, dat den Hertog zeer spoedig weer in staat zal zijn, dit werk, dat hij met zooveel kennis en liefde verrichtte, te hervatten. Intusschen kunnen wij tot onze groote blijdschap en dankbaarheid berichten, dat de heer W. B. H. Meiners zich bereid heeft verklaard, gedurende de ziekte van den Hertog, diens taak over te nemen, zoodat toch onze probleemliefhebbers het meer speciaal voor hen geschreven gedeelte in dit Tijdschrift niet zullen behoeven te missen.
Van de hand van Sig. E. Orsini een der beste Italiaansche spelers en probleemdichters verscheen: ,,100 Problemi di Scacchi". Dit werkje, dat 75 cents kosten te bestellen is bij de Administratie der Nuova Revista degli Scacchi, Livorno, bevat 42 twee-zetten, 44 drie-zetten en 16 gemengde opgaven.
ln het zooeven verschenen Februari-nummer van de British Chess Magazine komt een artikel voor van den Engelschen probleemdicbter B. G. Laws, waarin verschillende nieuwe illustratiën van de oude kwestie „Original und Nachbildung' worden besproken. De door Laws ontdekte gevallen zijn echter hierom bijzonder merkwaardig, omdat het paar geheel of gedeeltelijk identische problemen telkens in hetzelfde probleemtornooi werd ingezonden, ja soms bekroond. Wij achten het opstel interessant genoeg, om in ons volgend nuiumer uitvoeriger erop terug te komen.
De Redactie is van plan, zoo spoedig mogelijk een grooten gecombineerden wedstrijd uit te schrijven in het oplossen en dichten van problemen. De bepalingen zijn nog niet definitief vastgesteld doch zullen waarschijnlijk in de Maart-aflevering bekend worden gemaakt. Wij kunnen een maandelijkschen prijs van vijf gulden voor den besten oplosser en driemaandelijksche prijzen van zes, vier en twee gulden (resp. voor vier-, drie- en tweezetten) voor de beste problemen in uitzicht stellen. H. H. componisten weten derhalve nu, wat hun te doen staat ! Wij hopen van harte, dat deze wedstrijd goed moge slagen, ook zonder dat wij de hulp en de critiek van buitenlanders requireeren!
No. 194. H. Adolphi. Adsel.
Lezers, die de in dit nummer voorkomende twaalf problemen reeds hebben opgelost, zullen zeker gaarne als dessert nevenstaande gemakkelijk verteerbare en onschuldige scherts-opgave willen nuttigen.
Mat in 3 zetten.
Ten slotte nog een verzoek: Wie is zoo vriendelijk, om ons het adres mede te deelen van den bekenden probleem-componist, den heer L. A. Kuiers? Ken eventueel antwoord s. v. p. aan onzen Redacteur van Lennep.
4^ ife J
No. 5.
Eindspelen
Stelliii»' uit eeiie partij.
Gespeeld in den wedstrijd te Beemster, 8 Februari 1895. Klaas de Heer.
Nevenstaande stelling ontstond na den i7den zet van Zwart. Nu volgde:
18 es Pe8 19. Pg5 h6 20. Pe6: fe6: 31. ed6: Dd6: 22. Tadi De7 23. Pfs DgS ('teenige; op M7 wint 24. Ph'>:| en op Df6 wint 24. Df3!) 24. Df3 Td8
35. Td8: Dd8: 26. Tdi Dg5 27. Pg3
Td6? 28. Tei Dg6 29. Pe4 Ta6 30.34
Ld6 31. Dd3 Df7 32. Te3 Pf6 33. Tf3
Le7 34. Lf6: gf6: 35. Dd7! Td6 36.
Pd6: Ld6: 37. Dc8f KI17 38. Te3 es
39- Dfst T^g6 40. Dd7f Dg7 41. De6
De7 42. Dfst Kh8 43. Tg3 Df7 44. Tg6 en Zwart abandonneerde.
D van Foreest.
Stelliii"- uit
6. Gespeeld in den wedstrijd te D van Foreest mum* m m mm
'/ïy/vy/f. '////s//y> '//////// > <•///////;.,,, V///////A
m. m %mjêL,wm '////////, ' Z/""SS/ ' '"-.'/SS/;/,, "" ////////. '////////, <///.*'///.
P. Schipper.
een»' partij.
Beemster, 8 Februari 1895.
Nevenstaande stelling ontstond 11a den 32Sten zet van Wit, waarop Zwart vervolgde:
32
33- T d3 x d4!
Td8 —g8
33. Ld4:? dan Dh2f 34. Kfi Lds en wint.
D g3 — h2f
34. K gx — fi
35. L b2 X d4
36. L d4 — g7 !
37. D e2 X g3
38. K fi — f2
L es X d4
I, e6 — ds
L ds X g2f!!
e3 — esf !!
D h 3 — fk+
Hier besliste eiL)f terstond.
T ci X ei
T ei — e2
K {2 x e3
Ke3 — f2
39' 40. 41. 42. 43D g2 — f3
Opgegeven.
e2 — eiDf
T C7 X C2f
T C3 X e2f
T g8-e8f
D f4 — d2f
8o
Stelling uit
No. 7. Gespeeld te Amsterdu
TVT TZlomanfaolri
D. van Foreest.
Stelling uit
No. 8. Gespeeld in de voorlaatste ronde van liet A. Zinkl.
eene partij. :i, 3 December 1887.
De partij verliep als volgt:
16. Lds— f7! g7— g6
17. e5 — e6f K 07 — c8
18. T hi — ei T f8 •— d8
19. T di X d8f K c8 X d8
20. T ei—dif K d8 — c8
21. Tdi —d7 L e7—d8
22. b2 — b4 ') D as X b4
23- Dg 3 — es a 7 a 5
24. Td7 —d4 Db4 — e7 !
25. g2 — g4 De7 —gst
26. f2 — f4 D gs X g4
27. T d4 X d8f Kc8xd8
28. I) es — dóf K d8 —•c8
29. e6 — e^ L f5 — d7
30. L f7 — e6 !! D g4 X e6
31. D d6 X e6 L d7 X e6
32. e7 — e8Df Opgegeven, ') Begin van een interessante combinatie,
eene partij.
„Meisterturnier" te Leipzig 15 September 1894.
Wit aan den zet kon hier op de volgende interessante wijze winnen: i. c8D fiD (op giD volgt 2. Df8 :f
Kf8: 3. b8D K 4. Da7f en 5. Tgi:) 2. Dg4| Kh8 3. Dh3t (dezelfde pointe als in de noot bij den eersten zet: op 3 Kg8 wint 4. Tfi : gfi :D 5. Dfi: Tfi: 6. b8Df), Kg7 4. Td7| Tf7 ! (op Kf6 of g6 winnen schaakbiedingen van dame en toren gemakkelijk). 5. Dg4| KI17 (op Kh6 wint 6. Tdóf Tf6 7. Tfó:! Df6 : 8. b8D) 6. De4t Kg7 7.b8D giD 8. Dbesf Df6! 9. Df6:f Kf6 : 10. Df4f K cv.' 11. Df7 :f en wint.
Walbrodt bood echter o]) alle mogelijke velden schaak, behalve op I13 en zoo bleef de partij onbeslist.
8t
Groningen, 28 Januari 1895.
Aan de Redactie van het Tijdschrift van den Nederlandschen Sehaakbond.
Het Bestuur van het Schaakgezelschap „Staunton" te Groningen verzoekt de bovenbedoelde Redactie beleefd, bijgaand schrijven in het eerstvolgend nummer van het Tijdschrift op te nemen.
A. H. BECKER, Presid.
H. B. VAN RHIJN, Secret.
Het Schaakgezelschap „Staunton" te Groningen van meening zijnde, dat in het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond de beoordeeling van spellen, door leden gespeeld, steeds welwillend moet zijn, verzoekt de Redactie van dat Tijdschrift, dergelijke opmerkingen, als in het nummer van December 1894 op bladzijde 222 gemaakt zijn over het spel tusschen de Heeren L. H. Deelman Izn., en Jhr. A. E. van Foreest, in den vervolge op een meer heusche wijze in tekleeden.
De Redactie moet niet vergeten, dat bijna alle leden van den Nederlandschen Schaakbond het schaakspel beoefenen, niet als beroepsspelers, maar voor hun genoegen, en dat niemand het prettig kan vinden, zijn spel als „onnoozel" te zien brandmerken.
Is het in het algemeen waar, dat de beoordeelingen vriendschappelijk en waardeerend moeten zijn, in het bijzonder is dat het geval met het spel, hierboven bedoeld.
I oen de Bondswedstrijd te Groningen in Augustus 1893 aanving, gaven zich zes ie kl. spelers en vijf 2e kl. spelers op, tot welke laatsten de Heer Deelman behoorde; en reeds waren de partijen begonnen en eenige zetten gedaan, toen vooral op aandringen van den Heer Loman, Deelman, die zichzelf niet hooger schat dan een middelmatig 2e kl. speler, zich liet overhalen om in de ie kl. mede te spelen, waarop de gedane zetten als niet gespeeld werden beschouwd, en de wedstrijd opnieuw begon. Wel werd met toestemming van alle leden dat geknoei goedgekeurd, doch verschillende spelers deden dit niet dan met weerzin, en alleen op het sterke aandringen van de Heeren Loman en van Foreest.
Voor den Heer Deelman was die overgang eene groote opoffering; ofschoon hij zeer gaarne eens een lesje van ie kl. spelers ontvangt, was het toch onaangenaam voor hem, afstand te doen van zijn schoone kans om in de 2e kl. een prijs te behalen; en dit niet zoozeer voor het geld, als wel voor de eer.
Een woord van lof voor den heer Deelman, die bovendien tot het Bestuur van den Bond behoort, zou dus bij de beoordeeling van zijn spel veel meer op zijn plaats zijn geweest dan die scherpe kritiek.
Eindelijk vindt Staunton het nog zeer de vraag, of de opening b4 van den heer Deelman wel zoo heel slecht is.
Dat Deelman tegen van Foreest verloor is natuurlijk geen bewijs, daar delaatste de sterkste speler is, die in Nederland woont, tegen wien zelfs onze eenigste meester van Lennep niet bestand is, zooals blijkt uit de laatste match tusschen
82 die twee schakers. Welke opening Deelman ook gekozen had, steeds zou hij verloren hebben; en dan is er veel voor te zeggen, dat een 2e tegenover een ie kl. speler van de bekende paden afwijkt.
Doet hij dit niet, dan is hij gewoonlijk, alleen door mindere bekendheid met de theorie, en volstrekt niet door het meerdere schaaktalent der tegenpartij, reeds na de eerste 10 zetten beduidend in het nadeel; terwijl dit in de bedoelde partij eerst bij den i4en zet, die eene groote fout was, het geval was. Had Deelman toen niet geroqueerd, maar bijv. e4, gevolgd door d4, gespeeld, dan was zijn stand nog zoo slecht niet geweest.
Verder gelooft Staunton, dat de heeren van Foreest en van Lennep tegen eiken schaker in Nederland de openingszet b4 durven spelen, zonder te denken, dat zij ten gevolge daarvan, bijna bepaald zeker hunne partij zullen moeten verliezen.
Wij hebben gemeend om der onpartijdigheid wille het bovenstaande niet te moeten weigeren. Niettemin zal ieder kalm lezer met ons inzien, dat het niet mogelijk is, om in het vervolg dergelijke stukken op te nemen, die overvloeien van niet ter zake dienende personaliteiten en den goeden naam van een paar onzer meest verdienstelijke leden aanranden.
Op het opgewonden schrijven van ons geacht buitengewoon lid kunnen wij, wat de zaak zelve betreft, slechts het volgende antwoorden Wij meenen dat wij, door den openings zet 1. b4 onnoozel te noemen, slechts gebruik hebben gemaakt van een over de gansche wereld erkend commentatoren-recht, hetwelk ons gebiedt personen van partijen te scheiden en naar ons beste weten zetten af- of goed te keuren. Wij kunnen deze zuiver schaakwetenschappeüike gewoonte niet onheusch noemen, integendeel alleszins uitnemend en bevorderlijk voor het goed schaken. Wij meenen verder, dat hierbij te werk moet worden gegaan met de striktste onpartijdigheid en zonder aanzien des persoons, daar iemands verdiensten en zijn lidmaatschap van het Hoofdbestuur niets te maken hebben met de correctheid of incorrectheid van zijn zetten.
Wij denken er geen oogenblik aan, om aan „Staunton" het recht te ontzeggen, den openings-zet 1. b4 nog niet zoo heel slecht te vinden, doch het zou ons zeer verheugen, indien „Staunton" ook ons het recht toekende, om van een tegenovergestelde meening te zijn. Wij keuren in principe eiken zet af, die door een betere kon worden vervangen en dezen factor achten wij wel degelijk in het onderhavige geval voorhanden: 1. b4 verzwakt op voelbare wijze den witten damevleugel en geeft met één slag den voorzet en den aanval aan' zwart, wanneer deze 11.1. met 1.... e5 antwoordt. Dat ten slotte een eventueele „durf" van spelers als van Foreest en van Lennep niet in het minst voor de correctheid van welken zet ook pleit, ligt voor de hand.
Het zal ons niet verwonderen, indien „Staunton" na herlezing van onze noot en van zijn brief, overtuigd zal wezen van het ongemotiveerde van zijn aanval en van het grievende der beleediging, die hij twee onzer eminentste leden heeft aangedaan. Red.
«3 Laatste berichten.
SOERABA\ A. Wij werden verrast door een schrijven van den heer M. T. Onnen, die, een maand nadat hij in den Bondswedstrijd te Rotterdam, in de tweede klasse, groep B, den eersten prijs had behaald, naar Soerabava vertrok en daar thans als ingenieur op de Rijksmarinewerf werkzaam is. „Elk Bondslid moet zijn, middelpunt van beweging," zoo hoorden wij onlangs iemand beweren en de heer Onnen heeft zeker de juistheid dezer spreuk op flinke, ondernemende wijze geïllustreerd. Nauwelijks toch in Soerabava aangekomen, of, als een volbloed schaker, keek hij met vorschende blikken rond, zocht, speurde en was zoo gelukkig spoedig twee schaakliefhebbers te vinden, even enthousiast als hij zelf!
Dat aanstonds een Club werd opgericht en dat de Bond ook niet in het vergeetboek raakte, spreekt van zelf: als nieuw Lid en Donateur (voor f 3,50) mochten wij in Soerabava den heer T. C. E. Bousquet, Redacteur van de „Bintang Soerabaya" noteeren. Wij stellen onzen lezers voor, een glas te ledigen op den bloei van het Schaakspel in onze Koloniën, en bijzonderlijk op de pogingen, die de heer Onnen in deze richting aanwendt!
Van onzen vriend Vijzelaar hoorden wij sinds zijn vertrek niet anders, dan dat hij te Parijs met meester Arnous de Rivière had gespeeld en van de drie partijen er twee had gewonnen en een remise gemaakt. Wij veronderstellen echter, dat hij thans te Batavia is en daar even ijverig voor de goede zaak propaganda maakt, als Onnen te Soerabaya. Wij hopen spoedig in de gelegenheid te zullen zijn, onze lezers met berichten en partijen uit Java te verblijden.
HILVERSUM. Op verzoek van het Hilversumsche Schaakgenootschap speelde Van Lennep alhier den i3en Februari 1.1. simultaan. Van de 18 partijen won hij 16 en maakte 1 remis. Door het Bestuur werd hem een schitterend mooi, door een der leden eigenhandig geteekend eere-diploma aangeboden.
AMSTERDAM. De match Mann—Van Lennep eindigde ten gunste van laatstgenoemde met 7J punt tegen 2}. Meiners en Van Lennep zijn thans van plan met elkaar te matchen.
Wij lezen in het weekblad „de Amsterdammer" van Zondag 17 dezer, naar aanleiding van de match Janouski-Mieses;
„De Duitsche meester schijnt in Parijs een goeden indruk te hebben achtergelaten en de Parijzenaars eveneens op Mieses. Een der scheidsrechters schreef aan den Redacteur der Londensche „Standard": M. Mieses laissera de bons souvenirs parmi nous, ayant été d'une courtoisie parfaite". Mieses, die zich thans te Londen bevindt is vol lof over zijn ontvangst te Parijs, maar over het gedrag van zijn tegenstander is zijn bewondering minder groot. Men is thans bezig een match tusschen Mieses en Teichmann te arrangeeren."
Wij betreuren het, dat de heer Loman de door ons gecursiveerde woorden heeft
84
neergeschreven, die o. i. een onbillijke verdachtmaking bevatten. Heeft Mieses werkelijk reden gehad, om zich over het gedrag van Janouski te beklagen, dan schrome men niet het kind bij den naam te noemen en feiten te publiceeren. Bloote beschuldigingen zonder meer kunnen een geheel averechtsche voorstelling van de ware toedracht der zaak bij de lezers verwekken en den beschuldigde een misschien onverdiende slechte reputatie bezorgen. Wellicht is de heer Loman zoo vriendelijk, in een volgend nummer zijn woorden nader toe te lichten. Wij zullen hem daarvoor bijzonder dankbaar zijn.
James Mason, The Art of C/iess, London 1895.
Spoediger dan wij verwacht hadden verschijnt een nieuw product van Mason's hand. De schrijver schijnt dit werk beschouwd te willen zien als een vervolg op zijn „Principles of Chess" (zie vorig nummer), en beeft de stof dan ook hier behandeld op dezelfde wijze. Eerst een aantal opgaven, waarin alleen de koning voorkomt met pionnen; successievelijk, worden dan nieuwe officieren ingevoerd, totdat het eerste hoofdstuk beslist met een keurige serie opgaven van dame tegen verschillende figuren.
In hoofdstuk II wordt daarna zeer uitvoerig de „combinatie" behandeld aan de hand van circa 150 stellingen uit gespeelde partijen. Dit gedeelte is wel het voornaamste van het geheele boek, zoowel wegens de opgaven zelf, als door de talrijke noten en opmerkingen, welke Mason daaraan vastknoopt.
Hoofdstuk III eindelijk behandelt vluchtig de openingen. Te verwonderen is dit niet van een Mason, die door-en-door practicus, vooraf den wensch uitspreekt, dat de lezer zijn geheugen niet zal overspannen door van-buiten leeren. Mason raadt intusschen wel aan, om bij het overzien van stellingen het principe goed te onthouden, zonder zich dus te zeer in te laten met allerlei bijkomende zetjes of omstandigheden. — Hij geeft daarna een beknopt overzicht van de aanvangszetten in de verschillende openingen.
Het meest frappante — tegelijk een der grootste deugden van het boek is wel, dat bijna alle stellingen genomen zijn uit werkelijk gespeelde partijen, waardoor vermeden wordt de opmerking, zoo vaak gemaakt: „Ja maar, zoo iets komt in de praktijk toch nooit voor". — Reeds de eerste stelling uit het boek (Wit: Kf8, p. h5, h6; Zwart: Ke5, p. f6, I14.) is in het pas-gehouden Leipziger congres voorgekomen, en zoo gaat het voort.
Ook een groote verdienste van het werk is zeker, dat alle stellingen, alle combinatiën door diagrammen aanschouwelijk zijn gemaakt, zoodat men, bij het bestudeeren ervan, bord en stukken niet noodig heeft.
Het boek is keurig uitgevoerd, laat zich prettig lezen en is naar verhouding niet duur (/" 3,25); als premie in een der kleine Bondswedstrijden, wordt het hierbij gaarne aanbevolen.
F.. VAN DIEN.