2e Jaargang. No. 10, 11 & 12. October tot December 1894.
TIJDSCHRIFT
VAN DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; E. van DIEN, Onder Voorzitter, ,T. C. ten TÜSSCHEDB, Keizersgracht 100, Amsterdam, Penningmeester; L. H. DEELMAN, Commissaris vanMateriëel; N. W. VAN LESNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP, Kerkstraat Amsterdam; H. J. DEN
HERTOG: J. D. TRESLING.
Van dit blad, (lat. omstreeks den 15den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a 20 cents en een geheele jaargang a f 2.—, eveneens slechts voor Bondsleden.
Den Secretaris-Penningmeesters wordt vriendelijk verzocht,zoospoedigmogelijk aan den Bondssecretaris een volledigen staat te zenden hunner resp. afdeelingen ter vergelijking met de officiëele ledenlijst. Tevens wordt tot hen namens den Penningmeester (den heer J. C. ten Tusschedé, Keizersgracht ioo, Amsterdam) het beleefd verzoek gericht, met het innendercontributiën over '95 pas een aanvang te maken in Maart, na van den Penningmeester diploma's te hebben ontvangen, en na het verschijnen van een ledenlijst in het Februari-nummer.
In het Januari-nummer zal een register worden opgenomen voor de beide eerste jaargangen. Tevens zal dan waarschijnlijk de gelegenheid worden opengesteld, een bandje voor den jaargang '94 te bestellen.
Allen leden wordt dringend verzocht, van inliggende circulaire kennis te nemen en haar ingevuld terug te zenden aan den Bondssecretaris.
LEDENLIJST.

Bedankt:
N. J. van Breemen. Amsterdam.
Nieuwe Rechtutreeksche Leden : J.C.Hermann.GovertFlinckstraat4o6,
Mevrouw J. ten Tusschedé-Borst. Keizersgracht 100. llmkrrk.
D. Iken, Rusland 23. H. D.B.Meyer,GelderscheKade37. H.G.Reeders,GerardDoustraat152.

Nieuwe Afdeelingsleden :
Dr. H. Pop, NieuweHeerengracht i. N. A. Sybouts, Heerengracht 87.
Verhuisd :
naar Blasiusstraat 37, J. Abas.
» Zwanenburgerstraat 10, G. H. Manikus.
naar Blasiusstraat 47, Ph.Rodrigues.
» FransHalsstraat2,J.Ph.Vogel. Nieuwe Bechtstreeksche Leden over 1895:
Jhr. H.M.J.vanLoon,Heerengracht 502.
H. Meewis, Weteringschans 187.
Bechtstreeksche Leden geworden
i p, v. Af deelingsleden over '95:
A. Bleykmans, Vossiusstraat.
J. D. Bleykmans, »
K. Bleykmans, »
F. I. Schotel, Hulpkantoor Post en Telegraaf, Amstelstraat.
W. H. M. de Veer, Haarlemmerstraat 99.
Afdeelingsleden geworden i. p. v. Bechtstreeksche Leden over 95:
D. Iken, Rusland 23. J. J. Veraart, N. Z. Kolk.
Bedankt:
H. C. Muller. Arnhem.
Bechtstreeksch Lid geworden i. p. v. Afdeeiingslid over 1895:
A. L. Junod Perret. Baarn.
Verhuisd:
van Amsterdam naar Baarn, Oos
terstraat E. 56, J- A. Tinholt. Itiirelicm,(Gelderl.)
Nieuw Bechtstreeksch Lid over '95:
Ds. J. de Jong. Batavia.
Verhuisd:
Van Amsterdam naar Batavia
J. G. F. Thijssen, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid over 1895.
Overleden:
W. F. M Straeter. Beetsteraswaag.
Nieuw Bechtstreeksch Lid :
Mr . T. Sijbenga. Breda.
Bechtstreeksche Leden geworden i. p. v. Af deelingsleden over '95: Dr Scheffer.
M1'. G. M. Stolte. Brussel.
Nieuw Bechtstreeksch Lid: H. Gouwentak, Rue du Grand Cert 16, Porte Louise.
Belft,
Verhuisd:
van Utrecht naar Delft, C. G.Vigelius,tevensdaardoorgewordenrechtstreeksch lid over '95• Driebergen.
Bedankt:
J. L. van Eek. 'sOravenliage.
Nieuw Afdeeiingslid:
P. v. d. Vaart, Zeestraat 32.
Verhuisd :
van Gouda naar 'sGravenhage,Stationsplein 15, F. F. Knalmann.
Bechtstreeksche Leden geworden
i. p. v. Afdeelingsleden over '95: F.L.G.d'Aumerie,OudeScheveningsche weg 15, Scheveningen.
C. Bakker, Hugo de Grootstraat23. W. de Bloeme, Billitonstraat 11. H. W. Borgerhoff Mulder, Riouwstraat 54.
E. Moresco Jr, Adelheidstraat 49. A.G.Vreede,AnnaPaulownastraat76.
Groningen,
Bechtstreeksche Leden geworden
i. p. v. Afdeelingsleden over '95: Dr. N. Westendorp Boerma.
R. W. van der Molen, ten Boer. G. A. Visscher.
Verhuisd:
naar Oosterstraat E. 191, G. A. Visscher.
Bedankt:
W. M. Mansholt.
W. Wester, Nieuwolda. Helder.
Nieuw Afdeeiingslid:
C. Watelbakker, Kanaalweg. Verhuisd : naarWeststraat111,J.H.A.Verheys.
Bedankt :
Mr. J. C. Lucardie.
Bechtstreeksch Lid geworden i. p. v. Afdeeiingslid over '95:
A. van Voornveld.
215

Heteren,
Verhuisd : van Utrecht naar Heteren, L. Cramer, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid over '95. Hoog a/d Zaan.
Nieuw Rechtstreeksch Lid over '95:
L. van Calcar Pzn. Rota Radja (Atjeh.)
Nieuw Bechtstreeksch Lid over '95:
J. D.Enderle,Officierv.Gezondheid. Krenznaeli.
Nieuw Bechtstreeksch Lid: G. Mohr.
Leiden.
A ieuwe A fdeelingsleden: Benjamins, Plantsoensingel.
M1 . H. P. Berdenis van Berlekom, Plantsoen 61.
M. J. Markx. L. Spruit, Mare.
Nieuw Bechtstreeksch Lid over '95:
J. F. S. Esser, Korte Mare 14. Rechtstreeksche Leden geworden i. p. v. Afdeelingsleden over '95: Benjamins, Plantsocnsingel.
J. Fles Jr. Hoogewoerd 11.
G. J. Godschalk, Zoeterwoudschesingel 57.
J. C. Kruijt, Nieuwe Rijn 58.
B. J. Markx. W. Ridderhoff, Mare 84. L.Spruit, Mare.
C. T.Steffelaar, Nieuwstraat 36.
216

H. P. Veldhuizen, Hooigracht 6.
G. C. J. Verkerk, Breedstraat 46. B. Vies, Hooigracht 26.
E. J. Willemse, Oude Singel 364.
F. J. van der Wolk, Binnenvestgracht 12. Maassluis.
N 'J UW Rechtstreeksch Lid :
Jhr. 1^ W. van der Does. Obérniais b. Meran (Tirol.)
Verhuisd:
van Arnhem naar Obermais,J.Mees J. Rzn.
Oostliuizen.
Nieuw Rechtstreeksch Lid:
Mevrouw van Foreest. Roosendaal.
Nieuw Rechtstreeksch Lid:
L. H. E. Lemmens. •(otterdam.
Nieuwe Afdeelingsleden:
Dr. L. Heldring, Haringvliet.
A. J. Lutterbach, Hugo de Grootstraat 121.
Hier heeft zich geconstitueerd de Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereeniging, die met ingang van 95 buitengewoonlidwordtvandenBond.
Bestuur:
B. van Dantzig, President; A. Kramer, Vice-President; G. A. van Haften, Secretaris-Penningmeester; G. J. Lantsinck, Commissaris van materiëel.
Behalve de heeren C. van Boxtel, B. van Dantzig, G. A. van Haeften
G. J. Lantsinck, C. de Visser, en
G. W.H.vanderVoo,diereedsover '94 leden zijn der Rotterdamsche afdeeling, zijn leden der club:
J. Blauw, Spuiwater 17.
B. Boonsma, Noordsingel 110. L. Fransen, Ulmondestraat 35.
A. M. van Hulst, Meent 5.
A. Kramer, Aert van Nesstraat.
H. Maus, Dijkstraat 7, Kralingen
P. J. Stok, Noordsingel nc.
J. A. Vonk, Lamsteeg 6, J. C Wagner, Noordmolenstraat 49
A. F. S. Weeber, Binnenrotte 31. W. H. A. de Wit, Crispijnlaan 42. Rechtstrêeksche Leden geworden
i. p. v. Afdeelingsleden over 95: C. van Boxtel, Hooge Zeedijk 174G. A. van Haeften, Commies der Posterijen.
G. J. Lantsinck, Boerenstijger. Verhuisd:
naar Hooge Zeedijk 174> C- van Boxtel.
naar Boerenstijger G. J. Lantsinck. » LageZeedijk,Kralingen,B.Pak. » Linkerrottekade68,C.deVisser. Overleden:
Mr. A. C. van Rossem.
Bedankt:
L. B. Ledeboer Jr. J. C. van der Schalk. Sas van (ïcnf. Nieuw Rechtstreeksch Lid: Mevrouw Heemskerk. Soerahaya, Verhuisd: van Leiden naar Soerabaya, Gou-
vernementsmarinewerf, M.F.Onnen, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid over '95. Utrecht.
Nieuwe Rechtstreeksche Leden:
J. G. Everwijn, Burgstraat 71.
J. G. Gouwentak, Kromme Nieuwe Gracht p. a. de Waal.
V erhuis(l:
naar Bakkerbrug, Mr. J. Hamburger.
naar Mariaplaats, F. J. P. Moquette
» Oude Gracht, p. a. de Liefde, H. W. F. C. Woltering.
Bedankt:
J. A. van Dusseldorp.

Rechtstreeksch Lid geworden i. y. v. Afdeelingslid:
Jhr. J. van Heemskerck van Beest, van Wijckskerk 23.
Oude Wetering.
Verhuisd:
van Utrecht naar Oude-Wetering, L. N. de Jong, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid over '95
Woi"m»;rveer.
Nieuw A fdeelingslid:
H. Dierdorp, Westzaan. Zevenhoven.
Nieuw Eechtstreeksch Lid:
B. J. van Nieuwkerk.
Vorige opgaaf: 173 rechtstreeksche leden (waarvan 1 overleden) 351 afdeelingsleden en 2 buitengewone leden. Rechtstreekscheleden: 15 traden toe.
Afdeelingsleden: 11 traden toe, 2 overleden.
Totaal over 1894: 188 rechtstreeksche leden (waarvan 1 overleden) 362 afdeelingsleden (waarvan 2 overleden) en 2 buitengewone leden.
DONATEURS-LIJST.
Als donateurs van 1894 af hebben zich tot dusver opgegeven voor het achter hun namen vermelde bedrag:
>Luctor et Emergo" / 10.—
E. van Dien, Amsterdam ,, 10.—
G. J. Gantvoort, » ,, 1-5°
N. W. van Lennep, » ,, 25.—
C. C. W. Mann, » „ 5-—
W. B. H. Meiners, » „ 2.50
H. Mendes da Costa, » „ 1•—
J. Vijzelaar, » „ 5-—
P. F. Faber, Andelst „ 3-5°
J. J. Speet, Breda „ 2.50

K. Süsholz, Delft
A. J. de Koning, Dordrecht
P. L. van de Polder, »
G. J. van de Stouwe <
H. Vink,
Dr. A. van Rhijn, Leiden
S. F. Kleinbentink, den Helder
R. J. Loman, London
Jhr. D. van Foreest, Oosthuizen
J. A. Hcezoo, Rotterdam
A. B. Bauer, * " I-
C. van Boxtel, »
S. Cohen, » » 1•
B. van Dantzig, « " 1•
B. Deutz Hartong, « » 2
F. B. Dijkman, »
M. Geverding Jr. »
B. Helders,
J. Helders Azn.
J. E. M. Hoes,
Huinck,
J. C. Johan, » » J,5°
F. Ketner,
A. J. Lutterbach,
B. Pak, Kralingen
A. Remy, Rotterdam » 5-
J. van Roosendaal, Rotterdam
P. H. Smalt,
M. Symons,
J. M. Schnitzler, »
L. J. Terneden,
E. H. E. van Woelderen,
J. C. de Wolff.
J. F. Heemskerk, Sas van Gent
J. G. Haas, Utrecht
Jhr. J. Heemskerck van Beest, » j> 5J. J. R. Moquette, » » 2-5°
A. G. Olland, » >> 1-5°
Als donateurs van 1895 af hebben zich tot dusver opgegeven voor het achter hun namen vernielde bedrag:
219
L. Gans, Amsterdam f 2-5°
Jhr. H. M. J. van Loon, » >• ia
J. C. ten Tusschede, » » 2'5°
J. J. Veraart, » „ 1-5°
J. Andriessen, 's Gravenhage ,, I-50
W. P. Mulié Jr., Leiden ». '-50
L. N. de Jong, Oude-Wetering „ 2.50.
M. F. Onnen, Soerabaya „ 12 —
G. A. van Haeften, Rotterdam ,> 5-
Zoodat de ontvangsten van den Bond over het jaar 94 met 183 gulden gebaat worden.

PGSACVI^II SPEL. Consultatie-partij.
No. 107. Gespeeld te Amsterdam, 6 Augustus 1888.
S. Süsholz \ R. J. Loman i A. E. van Foreest.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gi — t3 P b8 — c6
3. L fi — 04 P g8 — f6
4- Pf3 - g5 d7d5
5. e4 X d5 P c6 — a$
6. d2 — d3 h7 — h6
7- P g5 — f3 e5 — e4
8. D dl — e2 Pa5 X C4
9. d3 X C4 L f8 — C5
10. C2 — C3
Gewoonlijk speelt men hier h3 om na 0—0, 11 Ph2 te kunnen laten volgen. De tekstzet werd veelal door den Heer de Lelie gespeeld.
0—0
ti. P f3 d4 LC5 X d 4
1 b. Susnoiz ' I D. van Foreest.
beste voortzetting te zijn. Op Lg4 volgt 12 Dc 2 ! en ik meen, dat Wit nu zijn pion met goed spel kan voorblijven.
Dit, gevolgd door b5, schijnt de 12. 13 14
[2. C3 X M t>7 b5
[3. b2 — b3! b5 X c4 14. b3 X c4 c7 — c6
Op 14 • La6 moet Wit niet spelen 15. Pc3, want dan kan volgen: c6! 16 dcó: (La3 ?
Da5) Dd4: 17 Lb2 Lc4 met mooi spel voor Zwart, maar Dc2Ü Speelt Zwartnuc6 danvolgt 16Da4!
15. L ci — a3 T f8 — e8
16. d5 — d6 D d8 — a5f
17. D e2 — d2 D a5 — a6
18. D d2 — C3 L c8 - g4 !
19. O—O IS16.
't Beste. Op h3 volgt e3! 20
hg4: (op fe3: Pd5; 21. DdaTe3:f en wint; en op 20. f3. Le6) ef2:ff
21. Kdi! Pe4; 22, Dd3 (andere zet;en zijn niet beter) Da4f! 23
Kei. Pd6: dreigend Tel, met beslissenden aanval.
Lg4— e2
20. Tfi — ci e4 — e3
De sterkste voortzetting, om zoolang mogelijk het witte paard buiten spel te houden.
21. i2 — f3
Beter ware hier nogfe3 waarop Pg4; 22. h3 !. Pe3 : 23. Pd2 05 ! (24 Lc5:? Dc6!) het gevolg zou geweest zijn.
T a8 — b8
22. La3 — b4
Om ruimte voor het paard te maken en de dreiging Lc4: 23. Dc4: DC4: 24 Tc4: e2! tebeletten.
D a6 — a4
23. a2 — 33 ay — a5
24. Lb4 X a5 T b8 — b3
25. D03 — C2 L e2 — d3
26. P bi — 03! D a4 X C4

27. D C2 — a2
Wit verdedigt zich zoo goed mogelijk.
e3 — e2
Beslissend, daar Wit nu altijd een officier moet verliezen.
28. P C3 X 62
Khi, de eenige andere zet in deze positie, is nog minder goed, daar dan dadelijk Tc3: ?g. Lc3: Dc3: kan volgen.
Te8 X e2
29. D a2 X e2! Ld3 X e2
30. T cl X C4 L e2 X c4
31. La5 — b4 LC4 — d3
32. Tai — er T b3 — bi
33. Tei X bi I.d3 X bi
34. 33 — 34 Lbi — d3
35' Kgi — f2 Pf6 — d7
Natuurlijk gaat Kf8niet,wegens d7 en d8D.
36. K f2 — e3 Ld3 — a6
37. Ke3 — e4 f7 — f6 en Zwart won eindelijk, nanog een lange reeks van zetten. Aanteekeningen van D.v.Foreest.
Vijt partijen, gespeeld in de iste klasse van den Bondswedstrijd te Groningen, Augustus 1893.
No. 108. Wit: A G. Olland. Zwart: R. J. Lomsn.
Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gï — <3 P b8 — c6
3. Lfi -— C4 P g8 — f6
4. d2 — d3 L f8 — C5
5. I.ci e3 Lc5 — b6
7. P bi — d2 L c8 — e6
8. Ddi e2 D d8 — e7
9. o o h7 — h6
10. Le3 X b6
Deze zet is af te keuren; de y • c2 _ d7 d6 open a-lijn is zeer sterk voor

Zwart. Zooals ik echter, geloof
221
T f8 — e8 ik, reeds eenmaal opmerkte: wan- yy f2 f, D e7 e5! neer men in een Giuoco-Piano o p u, _ _ ./ zijn tegenstander door het een of < • - J3 lj c > ander' zwakke zetje geen kansje ^ e2 c2 ^6 — b5 geeft, dan loopt men gevaar, dat 2°- ds X c6 de partij wegens haar vervelend Dit kost een officier; na Ld3 tam verloop en lief kalmen afloop cd5 : had Wit slechts een pion niet voor de nakomelingschap verloren. blijft opgeteekend. T a4 X c 4
a7 X b6
Hiermee is de partij natuurlijk 11• d3 — d4 e5 X d4 beslist. Zwart is echter zoo
12. P f3 X d4 P c6 X d4 vriendelijk, door krachtig spel den 13. C3 X d4 o o doodstrijd van Wit zooveel mo14. T ai — el T a8 — a4 geÜjk te verzachten -
Wit had 15. Tfei moeten spe- 21 _ f3 ~ f4? D e5 h5 len; Zwart maakt terstond gebruik 22' c2 ^2 ^ ^7 X c6 van dit verzuim en dreigt nu na- 23- D d2 X dó T C4 X e4 tuurlijk Lc4: en Ta2:
15. d4 — d5
24. T ei X 04 T e8 X e4
25. P b3 — ci D h5 — d5
Er is niets beters. Na i5.Le6; 26. Dd6 X d5 P f6 X ^5
De6: ! 16. e5, Pd5 is het verlies 27. P cl d3 T 04 e2 van een pion niet te vermijden. 28 T fi — ci P d5 — e3 E 6 — d7 2g p d3 _ eI p e3 X g2
IO. a2 a3 r> J r. 1. 30. P el - d3 P g2 — h.4
Deze en devolgende zet verzwak1 u;V r geeft op. ken Wits positie nog meer; f4 b ' was de aangewezen zet.
No. 109. Wit: L. H. Deelman Izn. Zwart: Jhr. A. E. v. Foreest. Zeer onregelmatige opening.
1 b2 — b4 d7 — d5
2. L ci — b2 D d8 — d6
L a4 — b3 a7 — a5
P gi — e2 gy — g5
3. a2 — a3 e7 — e5 13. D dl — c2 L f8 — e.y
4 e2 — e3 L c8 — e6
5- E fi — b5f C7 — có
6. L b5 — a4 f7 — f5
7. d2 — d3 P g8 — f6
o—0—0 X b4
a3 X b4 bi — b6
d3 d4 b6 X 05
b4 X c5 e5 — e4
8. P bi — d2 P b8 — d7 18. f2 — f3 T h8 — b8
9. C2 — C4 K e8 — f7 19. f3 X 64 d5 X e4
lo. C4 t cj D d6 — C7
P d2 — C4 P f6 — d5
21 L b2 — C3 T b8 x b3 31- D d3 X <5t P d7 - f6
22. D C2 X b3 P d5 X e3 Wit geett op. 2, L es — a5 T a8 X a5 Aanteekeningen in deze partij K, v/ , T «ft v- r/t zouden slechts de bekoring heb24. D b3 X e3 L e6 X c4 ben verstoord van den lezer! die 25. P e2 — c3 L C4 d3 nj,et anders dan met klimmend 26. Kei — d2 D c7 — b8 genot de bijna klassieke wijze 27. K d2 — ei D b8 — b4 heeft gadegeslagen, waarop Wit
28 T dl • d3 e4 X d3 letterlijk wordt doodgebeukt, een r, x, ,, T welverdiende straf voor zoo'n on29. D c2 X d3 a5 - alt , t als b4, 30. Kei — e2 T ai X hl :
No. 110. Wit: L. Benima. Zwart: N. N. Giuoco Piano.
1. e2 - e4 e7 - e5 P c6 ~ d8
2 P gi — f3 P b8 — c6 13. P bi — c3 f7 — <5?
3. L fi — C4 L 18 — C5 14 P t3 — d2 L §4 X e2
4 d2 _ d3 d7 — d6 15. Ddi X «2 P d8 — f7
5. L cl — e3 L c5 — b6 16. f2 — f4 T a8 — e8
6 c2 _ 03 Lc8 -- e6 17- L e3 — b6 07 X b6
L _ b5

Toch wel wat kras voor een
Pd2 of Lb3 houd ik voor eerste-klasse speler! De pionnenstelling op den damevleugel van ster , Zwart is nu plotseling zeer slecht P gS — e7 geworden. Het is bekend genoeg, Veel beter is de natuurlijke dat men! natuurlijk enkele buitenontwikkeling Pf6. gewone gevallen daargelaten, naar 8 o_o 0—0 het midden moet slaan met g d3 — d4 e5 X d4 de pionnen.
10. c3 X d4 Ld7 - g4
Tal. — ei P e7 - g6
11. L b5 — e2 19. D e2 d3 P f7 h6
Pc3 was ook goed: speelt Zwart 20. g2 — g3 1 e8 — e7 daarop Lf3 : dan kan na 12. gf3 : 21. e4 X f5 P h6 X f5 de open g-lijn slechts gunstig zijn 22 j el X e7 P f5 X voor Wit. 23 Dd3 _ e2 Dd7 — f5 D d8 — d7 Q e2 _ e6| \ K g8 — h8
I2 ,. u j 1
Op De6 : kan volgen 25. deó: / A ,i P, d5 (Tf6 dan 26. Pde4 Te6 : ? f5) Zwart had bij den I3den zet Le3 p Tfö ^ pd4 pfg ^ moeten slaan; de witte pionnen- / stelling was dan vrij zwak gewor- enz' den g 25. P d2 - e4 Pe7 X d5
Een blunder, doch ook na Td8
26. Pg5 ! is het zwarte spel niet

29. P 03 — e4 D d? — c6
30. D d5 X c6 b7 X c6 te houden.
26. D e6 X d5
6. De6 X d5 D f5 — g4
27. P e4 — f2
7. P e4 — f2 D g4 — d7
28. T fi — di 1. 2. 3457te waar in deze partij de fouten van Zwart beginnen' en waar zij eindigen. gevolgd door Pf6 en Le7
31. Tdi X d6 T d8 — c8
32. T d6 — dj 37 — a6
33. P e4 — d6 T c8 — e8
8. T fi — di T f8 — d8 en Zwart gat tegelijk op.
No. in. Wit: N. N. Zwart: L. H. Deelman Izn. Siciliaansch.
1. e2 — e4 07 — 05 P b8 — c6
2. P gi — f3 a7 — a6
3. d2 — d4 c5 X d4
12. P d4 X c6 L b7 X c6
13. L e3 — d4 o—0—0
4. P f3 X d4 Dd8 — 07 14. e4 — e$ L d6 — e7
5. P bi — 03 e7 — e6 15. D g4 — e2 K c8 — b7
6. L fi — d3 b7 — b5 16. a2 — a4 T d8 — b8
7. L ci — e3 L c8 — b7 17. a4 X b; L c6 X b5
8. 0—0 L f8 — d6 ? 18. P C3 X b; a6 X b5
Het is moeilijk aan te geven, 19. Ld3 X l>5 K b7 — c8 waar in deze partij de fouten van 20 Tel — dl d7 — d5
Zwart beginnen' en waar zij eindi- 2I C5 X d6 D C7 X d6 gen. Pc6, gevolgd door Pf6 en Le7 n„, . K rS _ h7 geven een betere ontwikkeling. ' 7
9. f2 — f4 f7 — f6?
9. f2 — f4 f7 — f6?
23' Tdl — 31 T b8 a8
10. Ddi — g4 g7 — g6 11 Tal — ei
10. D d1 — g4 g7 — g6
Tai-ei
Krachtiger nog is Tadi.
24" 1 31 X a8 K b7 X
25. Dc 4 -c8t D dó - b8
2Ó' L b5 ~ c6 mat -
No. 112. Wit: L. Benima. Zwart: J. Vijzelaar. (liuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5 L e6 X C4
2. P gi — f3 P b8 — c6
3. Lfi — C4 L f8 — C5
9. P d2 X C4 P f6 X 04
10. d4 — d5
4. d2 — d3 P g8 — f6 Het schijnt nu, dat Zwart een e c2 c3 dy d6 s ^ u k moet verliezen bijv. Pe7 II.
6. L cl - e3 L c5 - b6 Da4t Dd7 ? 12 Pb6 :cb6 : 13. De4: tq r J. D. 1resling vond echter de 7. r bi — d2 e ' volgende hoogst ingenieuze variant, 8- dB — d4 waardoor niet alleen het stuk gered De zet van A, Woldendorp, te wordt, maar Zwart zelfs de iets Winschoten. betere stelling krijgt : 10. Pe7 11,

Problemen.
(Redacteur: H. J. den Hertog, Marnixkade 43, Amsterdam.
155. H Mendes da Costa,
156. L. N. de Jong, Amsterdam. Oude-Wetering.

Mat in 4 zetten.
Mat in 4 zetten.
Probleem-tornooi van „Hackney Mercury" — 1894.
157. C A L. Buil.
158. P. F. Blake. (Ie Prijs.) (2e Prijs)
Mat in a ietten
159. Jos. Reijalt,
Mat in 3 zetten.
160. W. Albregts, Nijmegen. Amsterdam.
m. Él II Wk
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.

161. Valentin Marin, Barcelona. (3e Prijs— »Hackney Mercury*).— Wit: Khi, Dc7, Tds, Pgi, Pg6, La7, Lb5, p. dj, e3, h3; Zwart: Ke4, La8, Lg7. P-f6, g5, h6.—t Mat in 3 zetten. Driezetten-tornooi van het »Chakhmatny-Journal.«
162. (ie Prijs) K. Musil, Praag.— Wit: Kb7, Da5, Tel, Pd7, Lh3, p. C2, e3; Zwart: Ke4, Ph4, Lb3, Lf6, p. 04, d6, f3, g7-— Mat in 3 zetten.
163. (2e Prijs) J. Kotrc, Praag.— Wit: Kg7, Df8, Te2, Ld8, p. a2, b3, d5, e5, f3, g2, g4; Zwart: Kd4, Pd3, p. g3.— Mat in 3 zetten.
164. (3e Prijs) G. Chocholous, Praag.— Wit: Kg8, Df2, Pf7, Lc4, p. a6, h2; Zwart: Ke4, Lal, p. 37, 03, f5, g4 — Mat in 3 zetten. Probleem-tornooi van »Hackney Mercury»— 1894.
165. (ie Prijs) P. G. L. F.— Wit: Kh4, Da8, Tc8, Tc6, Pg4, Ld3, Lgi, p. as, b6, d4, e2, e6; Zwart: Kd5, Te3, p. d7, g2, g3-— Mat in 2 zetten.
166. (2e Prijs) P. F. Blake.— Wit: Kc3, Dda, Tf7, Pb2, Pe4, U13, p. d6, f3, g5; Zwart: Ke5, Td8, Te8, Pa5, Pb7, Lg3, p. 05, gó, h4.— Mat in 2 zetten.
167. (3e Prijs) C. A. L. Buil.— Wit: Kfi, Dg2, Te3, Pc7, Lf2, Lhi, p.a3, b3, e6, h3; Zwart: Kd4, Da8, Tc8, Pd7, Pgi, Lf5, Lh8, p. 37, bó, 6, C3.— Mat in 2 zetten.
Oplossingen der Mei-problemen.
43©. 1. Le3, Ke6 2. Lfsf enz. 1—, Ke5 2. Te7f enz. 1—, Pf7 2. Tg6;| enz. 1—, anders 2. Ld4f enz.— 131- 1. 05, Ke5 of h5 2. Tgsff) enz. 1—: h6 2. Lc3 : enz. 1—, Pe4 of Pa4 2. Tg7: enz. 1—, Pe2 2. Tf5 enz. 1—, anders 2. Tgs enz.— 138. 1. Db3, e5 2. Db6f enz. 1—, e6 2. Db4f enz. 1—, anders 2. Le6 enz.— 133. I. Dg7, Tg7: 2. Pb8 enz. 1—, Pg7 • 2. Pe5 enz. 1—, Pf6: 2. Df6: enz.— 13-4. 1. Db7 enz. Nevenoplossing, 1. Pcb4 enz.— 135. 1. Dbi enz.— 33«. Incorrect! (In 3 zetten op te lossen.)— 133. 1. Pes, Ke5 : 2. Tcsf enz. 1—, Pe3f 2. de3 :f enz. 1—, Pe7 2. Ld6: enz. In andere gevallen mat in 2 zetten.— 13^. De vermoedelijke auteursoplossing gaat niet op. Wij hebben in de Boheemsche schaakrubriek, waaraan wij dit probleem ontleenden, te vergeefs naar eene verbetering gezocht.— 13®. 1. Kg3, Ke4 2. DcS enz. 1—, Lc4 of-b3 2. Dd7f enz. 1—, Lbi 2. Dg8f enz. 1—, Pdi ad lib. 2. Pc3f enz. 1—, Ph7 ad lib. 2. Pf6:f enz. 1—, f5 2. Dg8f enz. 1—, g5 2. Pd4 enz.— 14©. 1. Lb8 enz. De auteur van dit mooie probleem is gebleken te zijn James Rayner, probleem-redacteur van »British Chess Magazine.«— 1-41- 1. Lf8 enz.— 142. 1. Lc5 enz.

Probleem No. 137 is bij nader onderzoek incorrect gebleken. Tot ons leedwezen is de ons toegezonden verbetering verloren gegaan. Zoudeauteur ons die nogmaals willen mededeelen?
Goede oplossingen ontvingen wij van de HH. C. C. W. Mann (alle); W. B. H. Meiners (alle); A. Okkinga (alle, behalve 139); H. Mendes da Costa (alle); W. Beekhuis Jzn. (alle); C. T. van Ham (alle); W. Albregts (alle); A. Korst (alle); W. Ulle en F. H. H. Schuite (alle, behalve 139).—
UIT DE PROKLKIHI-WUKELl).
Naar aanleiding van de op de Algemeene Vergadering te Rotterdam behandelde kwestie-Schuite ontvingen wij drie brieven, éen van den Heer W. Ulle te 'sGravenhage, éen van den Heer Schuite zelf en éen van het Haagsche schaakgezelschap «Excelsior."
De Heer W. Ulle schreef ons ongeveer het volgende: »In den verleden jaar door hetweekblad»DeHandelspost» uitgeschrevenwedstrijdwerddoor mij het volgende probleem ingezonden: Wit: Kh6, Db7, Pd4, Pe4, p.b6, d2; Zwart: Ke5- (Mat in 2 zetten.) Aan dit probleem kende de Jury de premie toe. Gisteren nu (d. i. 16 Sept. 1894) zag ik een zelfde probleem in »The Penny Paper» van den 15"September, gecomponeerd door den Heer T. S. Goodlake. De stand is als volgt: Wit: Kf8, Dh3, Pe6, Pf6, p.b4, d2; Zwart: Ke5, p.h4.— Aan beide problemen ligt hetzelfde idee ten grondslag enz.«
De heer Ulle geeft hiermede een voorbeeld van »Original und Nachbildung«, zooals er telkens nieuwe zijn te geven. Als een pleidooi in 'tvoordeel van den Heer Schuite kunnen wij zijn betoog echter niet aanmerken. Van de problemen-Ulle en Goodlake zijn immers de positiën in elk geval verschillend, zoodat de overeenkomst minder treffend is dan die tusschen de problemen-Schuite en Engelhard. En dan — we twijfelen ernietaan,of, zoo Goodlake's tweezet in eenEngelschtornooihadmedegedongenenhetprobleem—Ulle was bij de Jury bekend geweest, het Engelsche probleem zou stellig zijn gedisqualifïceerd.
De zaak komt eenvoudig hierop neer. In 't buitenland zou men er niet over gedacht hebben, of het probleem-Schuite werkelijk een plagiaat was of niet, maar men zou het eenvoudig buiten mededinging hebben gesteld, op grond van totale overeenstemming met den driezet-Engelhard, en tevens zou de geheele zending van den verdachte zijn buitengesloten.
De Jury van den Bond voor 1893—'94 meende dit voorbeeld te moeten volgen, en zie—eene Algemeene Vergadering, onder hare leden ookschakers

tellende, die nooit naar problemen omkijken, stelt eene motie van wantrouwen in de prudentie der Jury door het bedoelde voorstel van Jury en Hoofdbestuur af te stemmen.
De waarheidsliefde van den Heer Schuite kan geheel buiten kwestie gelaten worden; het is natuurlijk best mogelijk, dat zijne imitatie zonderopzet geschiedde.
Maar, nu de Rotterdamsche vergadering zich zoo beslist verklaard heeft tegen al wat men in 't buitenland in dergelijke zaken pleegt te doen, nu is het heel goed te verwachten, dat bij een volgenden wedstrijd iemand, die om zijn reputatie nu niet zoo heel veel geeft, het in zijn hoofd krijgt, spiegelbeelden in te zenden van 10 mooie driezetten van verschillende auteurs, ontleend b. v. aan schaakrubrieken, die slechts in beperkten kring worden gevolgd. Als er dan een Jury is, die gerekend wordt, vrij wfel op dehoogte te zijn van de probleemliteratuur, dan zal ze misschien van 9 van die 10 problemen aantoonen, dat ze als plagiaat tebeschouwenzijn,maar het10e krijgt misschien wel den ien prijs. We kunnen zoo in onze Bondsprobleemwedstrijden nog aardige dingetjes beleven!
De Heer Schuite wijst in zijn brief op de overeenkomst tusschen de volgende vierzetten:
I. Le Comte. (D. Schachz.) Wit: Kd6, 'IY5, Pg7, Ph5, p.b6, d3, g2; Zwart. Kg4, Lc8, p.b7, d7.
II. Meiners (Eerv. verm. Ned. Schaakb. 1892) Wit: Ke6, Td6, Tg8, Pa5, Pb7, p.b2, e3, h5; Zwart: Ka6, p.b6, e4, h6.
III. Schuite. Wit: Kb6, Tci, Pd5, Pe7, Lh6, p.b3, e2, h3, h5: Zwart: Ke4, p,b7, b5, b4.
(De sleutelzetten zijn resp. Tf8, Tb8 en Tc8.)
Wederom dus een geval van «Original und Nachbildung*— wederom ook echter lang niet zoo opmerkelijk als het geval Engelhard-Schuite.
De Heeren Ulle en Schuite schijnen gedacht te hebben, dat de Jury er nog niet behoorlijk van overtuigd was, dat onwillekeurige imitatie bestaanbaar is. Dat het echter noodig was, een waarschuwend voorbeeld te stellen, om kwaadwilligen in hunne buitensporigheden te beperken,datzagen ze, helaas, niet in!
Uit het schrijven der Vereeniging »Excelsior- maken wij op, dat men aanstoot genomen heeft aan twee uitdrukkingen in het verslag van hetdebat over de kwestie-Schuite. (Zie ons vorig nummer.)
» ... en de Heer Schuite krijgt zijn zuurverdienden prijs.*
Wij meenen, dat onze verslaggever hier volkomen in zijn recht was. Er is

waarlijk wel eenig verschil op te merken tusschen de wijze, waarop b. v. de Heer Westenberg zijn prijs kreeg en de manier, waarop den Heer Schuite de zijne werd toegewezen.
Wij herhalen: de Heer Schuite kreeg zijn prijs eerst na eene verkapte motie van wantrouwen in de prudentie der Jury.
Verder lezen wij in den brief van Excelsior's secretaris:
»Iets anders is het echter, waar de geachte verslaggever het nog wel aangehaalde i) woord »probleemdief« gebruikt. Zulke woorden moeten o. i. in een tijdschrift als het onze geen plaats mogen vinden.»
Onze verslaggever nu heeft natuurlijk het woord »probleemdief« aangehaald, omdat het Jury-lid den Hertog op de vergadering ook slechts citeerde.— Zoo zit de zaak:
Een der op de vergadering aanwezigen deelde den Hertog mee, dat de Heer Schuite in »De Tijd* een »probleemdief« was genoemd. Met deze mededeeling alleen nam d. H. natuurlijk geen genoegen. Hij vroeg den Heer S., of dat waar was. Deze antwoordde bevestigend, en voegde er ten overvloede bij, dat hij toen opzettelijk plagiaat gepleegd had.
In de eerste plaats dus is het Jury-lid den Hertog, ook door den Heer Schuite, verkeerdelijk ingelicht, en is hij derhalve voor het foutieve citaat niet verantwoordelijk.
En bovendien — ja, een woord als »probleemdief« leest men in tijdschriften niet veel, maar een probleemdiefstal, zooals het geval in »De Tijd®, komt in de schaakwereld ook bijna nooit voor!
Wij willen de zaak nu maar laten rusten.
Wij ontvingen het volgende ingezonden stuk.
Onze repliek moet tot het volgend nummer bewaard blijven. Wij hebben daarvoor geen plaatsruimte meer beschikbaar. Misschien wil in dat volgend nummer een onzer probleemcomponisten in de betrokken kwestie ook wel eens zijn stem doen hooren. Daarop zou de Redactie ten zeerste prijs stellen.
S c I» |j n o p 1 o s s i n g e 11.
(Ingezonden.)
Veel is reeds over dit onderwerp gesproken en altijd nog zijn er twee i) Deze spatiëering is van ons (Red.)

partijen onder de componisten, waarvan de eene met hand en tanddewaarde der schijnoplossingen voor de beoordeeling van problemen verdedigt, en de andere met evenveel kracht staande houdt, dat er in het geheel geenrekening mede gehouden moet worden. Mijns inziens ligt de waarheid altijd in het midden, en dus is het voor ons alleen de vraag, waar dit midden te vinden is. Dit is het doel van mijn schrijven.
Terecht is in de vorige aflevering gezegd, dat moeielijkheid van oplossing geen maatstaf van beoordeeling mag uitmaken, en dat dus schijnoplossingen alleen beschouwd van de zijde der oplossers, geen waarde kunnen hebben, daar deze zich er door zal laten beetnemen en gene de goede oplossing terstond zal ontdekken. Doch, hoewel meestal tezamen gaande, moeten de componisten scherp onderscheiden worden van de oplossers, daar eerstgenoemden toch nog wat meer wenschfn te weten van een probleem dan de oplossing alleen. Zij leggen zich de vraag voor: hoe is de componist tot dit resultaat gekomen en is dit nu het schoonste resultaat, dat hij had kunnen bereiken met het gegeven materiaal? En dan blijkt, dat het bezit van schijnoplossingen de constructie van een probleem veel verzwaart, vooral omdat daardoor de kans voor nevenoplossingen zooveel grooter wordt.
Eene schijnoplossing zou ik wenschen te noemen elke dreigende nevenoplossing, die eerst bij nadere studie geen oplossing blijkt te zijn. Bij het beoordeelen van problemen moet zeker in de eerste plaats de correctheid worden vastgesteld, en het is dus een verdienste van een componist, als hij zijn werk zoó uitvoert, dat de beoordeelaar, eerst na veel moeite besteed te hebben en het geheele probleem van alle kanten bekeken te hebben, tot de slotsom komt, dat het correct is. Zoo toch dwingt de componist deil beoordeelaar, op deeigenaardigeschoonhedenderconstructie te letten, die anders wellicht zouden zijn verborgen gebleven.
Ook een probleem met eene alledaagsche oplossing kan eendiepenachtergrond hebben. En, al zouden wij het geen volmaakt probleem wenschen te noemen, toch staat het hooger dan een met pikante oplossing zonder den minsten achtergrond, omdat er meer studie voor wordt vereischt enhoogere ontwikkeling op probleemgebied, om er de schoonheid en de diepte van te begrijpen.
Thans blijft mij nog over, het gezegde wat nader toe te lichten metvoorbeelden, waaruit dan tevens moge blijken, datschijnoplossingenvoorvaardige oplossers weinig moeielijkheden opleveren, en dus werkelijk alleen zijn bestemd voor hen, die zelf zich bezig houden metprobleemcompositie. Wijbeschouwen dan I. Schaakzetten. Een ontbloote stand van den zwarten Koning schenkt den componist de nooit te verwaarloozen gelegenheid, om zijne

231
vaardigheid te toonen m het vermijden van nevenoplossingen. Hoe meer de zwarte koning wordt blootgesteld aan het gevaar, hoe grooter de te overwinnen bezwaren zijn en hoe meer lof den componist toekomt. Op dit principe berust b. v: de schoonheid van al die eerste zetten, die den zwarten koning een of meer plaatsen vrijgeven, maar ook van al die problemen met dreigend ontbloot schaak of met een patstand van den zwarten koning. En mijns inziens moet bij de beoordeeling van een probleem wel degelijk met zulk een stand rekening gehouden worden. De volgende tweezetten, die hetzelfde thema behandelen, mogen dit duidelijk maken. De eerste is van R udolf L' Hermet, de tweede van H. O 11e n. Wit: Kb5, Dh8, Pg5, c6, g3! Zwart: Kd6, c7, ds, ey. Wit: Kei, Dg4, Tb8, Pfs, Pf4, f3; Zwart :Kc6, TC3, C2, C;, d7.
In het eerste geval is de eerste zet Dh8-h4, in het tweede Pf4-d3, terwijl ongeveer hetzelfde resultaat wordt bereikt, behalve dat de laatste constructie één variant meer heeft, doch ten koste van den eersten zet. Niet alleen toch staat de witte dame daar geheel buiten het spel, maar ook is de kans voor nevenoplossingen, die de componist der tweede compositie juist heeft gezocht, zeer verminderd, waardoor het geheel zonder groote inspanning d. w. z. zonder een wikken en wegen van elke dreigende nevenoplossing gereed is gekomen. Hoe meer moeite op een correct bevonden probleem is besteed, om het te maken, zooals het is, hoe hooger de compositie in waarde stijgt. Dat hierbij echter steeds de goede smaak als leidsman moet optreden, behoeft zeker geen betoog.
II. D r e i g z e 11e n. Hoe weinig ook deze in de meeste gevallen den ervaren oplosser kunnen bedriegen, moge de volgend- tweezet van L a w s bewijzen: Wit: Kei, Dg8, Lgi, Lfy, Pd3, b2, g2. Zwart: Ke4, La8, Pb;, C4, d5, f6, I15. Hier is Dg3 een zeer sterke schijnoplossing, omdat het ook een oplossing schijnt te zijn, en eerst als men flink heeft gekeken, blijkt niet op te gaan. En gelijk nu de beoordeelaar gedwongen wordt, om het schoone geheel, dat zich bij de oplossing aan zijn blik voordoet, uit elkander te halen, en de beteekenis van elke variant en van elk stuk voor de constructie vast te stellen, zoo dwingt de componist zich zelf tot een reuzentaak, vooral bij drie- en vierzetters, die niet hoog genoeg kan worden gewaardeerd.
III. Tempozetten. Hier vermeerdert de kans om den ervaren oplosser beet te nemen, omdat deze meer naar fijne zetten zoekt. Toch ligt ook bij deze schijnoplossingen de waarde niet in de moeielijkheid voor den oplosser. Dit wordt ons duidelijk, als wij eens nagaan, welke soort van problemen hier onder gebracht moet worden. En dan komen ons in de gedachte al die problemen, waarin de oplosser terstond ziet, welk stuk het eerst moet zetten, maar in verlegenheid verkeert waarheen, totdat hij de verdediging van

Zwart goed heeft opgemerkt. Bij deze soort van problemen is het echter niet zoo zeer een kwestie van moeielijkheid voor de constructie, als wel van fijne motiveering van den eersten zet. Hetzelfde geldt ook van al die tempoproblemen, semi-tempoproblemen en schijnbare tempoproblemen, waar deze schijnoplossingen den nasleep vormen van den eersten zet en juist, omdat die eerste zet gemotiveerd is, den componist niet in moeielijkheden brengen. Er blijven ons dus alleen nog over al die stille schijnoplossingen te bespreken, die geen gevolg zijn van den eersten zet en evenmin zijn opgenomen in het denkbeeld, dat de componist wilde belichamen.
Behalve het bovengenoemde probleem van R. L'Hermet haalt Laws in zijn werkje: The two-move Chess- Problem, pag. 102 ook nog aan den volgenden tweezetter van J. Jespersen: Wit; Khl, Dc7, Lh7, Pf8, Ph6, a3, a4, d2. Zwart: Kd5, Pc5, d4, d3 als een voorbeeld van schijnoplossingen, die den oplosser kunnen verwarren. Thans weten wij, dat dit de waarde er van niet verhoogt, omdat het altijd subjectief blijft, maar wel een bewijs is voor den beoordeelaar, dat aan de constructie groote zorg is besteed en dat er geen moeielijkheden zijn uit den weg geruimd door de keuze van een onvoldoenden eersten zet.
Ten slotte mag zeker nog wel worden opgemerkt, dat hoe meer en hoe meerderlei schijnoplossingen een probleem heeit, hoe hooger het stijgt in waarde, ofschoon één enkele fijne schijnoplossing reeds een probleem aanmerkelijk doet rijzen. Niet vergeten mag echter worden, dat schijnoplossingen niet d e maatstaf van beoordeeling mag wezen, maar een van de vele maatstaven, die gewicht in de schaal leggen.
L. N. de Jong.
BINNENLAND.
AMSTERDAM. Het >Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap heeft met 1 Januari '95 de Roode Leeuw verlaten en zijn tenten opgeslagen indeWarmoesstraat in een lokaal van café Hofbrau, ingang Damrak 180. Deze officiëele mededeeling moge voorafgaan. Van evenveel belang is intusschen de Onderlinge Wedstrijd, die sedert 1 Nov. in genoemde club wordt gehouden en in drie klassen is verdeeld. In de iste klasse is de stand op dit oogenblik: D. Bleijkmans 4V2 (uit 6) N. W. van Lennep 4V2 (uit 6) A. E. van Foreest 3V2 (uit 5) L. Gans 2V3 (uit 5) A. Bleykmans 2V2 (uit 6) E. van Dien 1V2 (uit 5) Kothe o (uit 6). De uitslag zal waarschijnlijk zijn; een driekamp tusschen No. 1, 2 & 3 om de drie beschikbare prijzen. Van hoe groot belang zoo'n concours iste

233
klasse van de grootste club van ons land wel is, blijkt ten overvloede nog overtuigend uit het feit, dat de drie prijzen niet minder bedragen dan resp. f 6.22, f 4,67 en f 3.11 !! ,
Den volledigen uitslag der drie klassen vermeld ik later.
Drie partijen van den Onderlingen Wedstrijd in het V. A. S. No. 113. Gespeeld 3 Nov. 1894.
Wit; A. E. van Foreest. Zwart: L. Gans.
Schotsche Partij.
1. e4 e5 16. D d3 T feS 31. T e8 : I15
2. P f3 P c6 17. P d2 a6(2) 32. T f2f K g5
3. d4 ed4: 18. e5 de5: 33. T e7 T d6
4. Pd4: L 05 19. P e4 L f5(3) 34- T 07:(7) T di f
5. Le3 D f6 20. P f6: L d3: 35- T-fi T d2
6. C3 P ge7 21. P c6: bc6: 36. T c6: L e4
7. L e2 d6 22. L 05 :(4) gf6: 37. T csf fs(8)
8. 0—0 L d7 23. T fdi K g7 38. T ei K g4
9. L f3 P es 24. fe5: fe5: 39. T 04 T b2:
10. L e2 P 506 25. T d2 e4 40. T a4 T g2f
11. L f3 P e5 26. T ei ef3:(5) 41. K fi K f3
12. L e2 P 506 27. L e7: fg2 :f 42. T ee4: fe4:
13. f4 o—o 28. K gi T d5(6) 43. T a6: (9) T c2
14. K hl Kh8(i) 29. T g2 :f jL g6 44. T f6f K e3
15. L f3 T ad8 30. L f6f K f6: Remise (10)
1) Lb6 is beter of Ld4:, gevolgd door d$.
2) De laatste zetten van Zwart zijn onbeteekenend en geven van geen vast plan blijk. Nog steeds was Lb6 beter.
3) Dg6 had veel onheil voorkomen; 20. Pc5: Dd3 : 21. Pd3 : ed4 ;is niet gunstig voor Wit daar het tot isoleering van den c-pion leidt.
4) Het is niet duidelijk, waarom Wit den toren niet neemt. Op Lfi : volgt dan 23. Lc5 :, op Le3 volgt 22. Tfdi.
5) Het sterkste schijnt hier Pd5. Op 27. 04 ? volgt ef3 : 28. Te8 : Te8 : 29. cd5 :! Teif 30. Lgi Le4 en wint.
6) Deze zet verdiende de partij te verliezen ; f 5 niet de voorzetting 28. Ld8 Tel : 30. Kg2 : Le4f was voldoende om remise te maken.
7) Beter: 34. Kfi.
8) De mogelijkheid van dezen zet was door Wit overzien.
9) 43. Te4; verliest wegens Th2 : 44. Kgi Ke4: enz.

10) Zwart had met het oog op zijn sterken e-pion de partij nog weleenigen tijd kunnen voortzetten.
No. 114. Gespeeld 10 November 1894.
Wit: J. D. Bleykmans. Zwart: A. E. van Foreest.
Engelsche Partij.
1. e4 e5 10. Le2 Ld7 19. 04 Tad8
2. P f3 Pc6 11. P 04 De6 20. P g4: Lg4: 3. 03 d5 12. d3 o o 21. Ld2 Tfe8
4. D34 de4: 13. f41) ed3: 22. Lh7:|4)Dh7-
5. Pe5: Dd5 14. Ld3: Lcg-f 23. Dh7:f Kh7:
6. P c6: bc6: 15. Khi Pg4 24. La$ Le2
7. Lc4 Dd6 16. Dc2 2) Dh6 25. Lc7: Lfi:
8. o—o L e7 17. g3 3) Le6 26. Ld8: L04: 9. Pa3 P f6 18. P e5 DI13 27. Wit geeft op 5)
1) Wit heeft reeds veel tijd verloren met zijn b-paarden isdaaromachtergebleven in de ontwikkeling; doch deze zet is een bepaalde fout, die Zwart een zeer sterken aanval verschaft.
2) Beter: f5.
3) Beter: I13 bijv Dh4 18- Lf5! enz.
4) Tegen de dreiging Td3:, gevolgd door Te2 is geen kruid gewassen.
Op 22. Taei volgt Tei: 23 Lei: Lf5! en wint.
5) Zwart heeft zeer sterk gespeeld.
No. 115. Gespeeld 5 December 1894.
Wit: L. Gans. Zwart: A. Bleykmans.
Spaansche Partij.
1. e4 e5 7. L 04 D35f 13. Ld6: Dd6:
2. P f3 Pc6 8. P C3
De5: 14. Tfei Lg4 2)
3. Lb5 f5 9. 0-0 d5 15. Pe4: Pe4:3)
4. d4 fe4: 10. Lb3 Ld6 16. Dg4: Kf8
5. Pe5:i) Pe5: II. g3 Pf6 17. Te4: de4:
6. de5: c6 12. L f4 D ey 18. Tdi D f6
1) Hierdoor gaat een gewichtige pion verloren; Lc6: moet geschieden.
2) Door dezen foutzet worden de blaadjes onverwacht gekeerd. Met Lf5, gevolgd door 0—0—0 had Zwart gewonnen spel gehad.
3) Op Ldi: volgt 16. Pd6:f Kd7 17. Pf7 en wint de kwaliteit. Van dit pogenblik af speelt Wit krachtig en elegant.
19- Td7 Ke8
20. T b7: a5
21. De4:f Kd8
22. Dd3f Ke8

24. T f7: Kf7;
25. Dd7f K f8
26. g4 g6
27. f4 T e8
23. Lf7f D f7 : 28. K (2 T e4
29. K f3 T 04
30. f5 g5
31. Dd6f K g7
32. D e7f K g8
33. D e6f Zwart geeftop
Ook in de „Amsterdamsche Schaakclub" (Café „de Karseboom", Kalverstraat) wordt een onderlinge Wedstrijd gehouden. De stand is op dit oogenblik: Meiners 8 (uit 8), Dieperink 8 (11), Hermann 7V2 (11), Vos 61/. (9), Albregts 6 (11), de Rapper 6 (io), den Hertog 5 (7) Klein 5 (9), Weiner 5 (7), de Yeer 5 (8), Lohmann 4 (9), Schotel 2 (10), Puikers 2 (7), de Jongh 2 (8), Fuchs 1 (6), Tersteeg 1 (9) Sonneborn o (8).
De wedstrijd wordt slechts in één klasse gespeeld; ieder deelnemer speelt met ieder ander één partij en de prijs (een geldsom) wordt volgens het stelsel Sonneborn-Berger onder de spelers verdeeld.
De eerste Correspondentie-wedstrijd, uitgeschreven door het weekblad de Amsterdammer, begon ia den aanvang van 1892 en zal in den loop van 1895 wel afloopen. Het aantal deelnemers bedroeg 30, verdeeld over 6 groepen naar hun speelsterkte. In de eerste groep was overwinnaar W. B. H. Meiners, Amsterdam; in de 2de J. J. Speet, Breda en J. E. M. Hoes, Rotterdam, die beide evenveel punten hadden; in de 3de Jan Peet, Hilversum ; in de 4de E. Brandsma, Hilversum; in de 5de P. A. A. Faure, Amersfoort in de 6de J. Lohman Jr., IJmuiden. In den beslissenden kamp tusschen deze heeren om de twee beschikbare prijzen is, naar ik verneem, thans de volgende stand bereikt ; -inmiddelsis reeds de 2de Correspondentiewedstrijd aangevangen. Ook ditmaal hebben zich 30 deelnemers aangegeven, die weder in 6 groepen verdeeld zijn. Dat de heer Loman bij deze verdeeling wel eens misgetast heeft (de heeren Deelman, deMan, Scheffer, Wieling, Kleinhoonte en Onnen zijn bijv. m.i. niet goed geplaatst) is hem < 1-5

niet kwalijk te nemen); men kan iemands kracht niet naar ééne partij taxeeren, al blijft het jammer, dat de deelnemers, die een te sterkenconcurrent in hun klasse hebben, de dupe ervan zijn.
In de eerste klasse spelen ditmaal mee: D. van Foreest, J. F.Heemskerk, Dr. A. van Rhijn, E. H. E. van Woelderen en C. T. van Ham.
Een groote verbetering in de bepalingen van dezen wedstrijd, vergeleken bij die van den vorigen, is zeker, dat thans de winner van elke groepzeker is van een prijs.
Den uitgevers zij veel succes en den deelnemersveelgeduldtoegewenscht!
Tot groot verlies van alle Amsterdamsche schakers is J. Vijzelaar aan het eind van November naar Indië teruggekeerd, om daar, naar ik hoop,spoedig als Resident zijn arbeid te hervatten. De twee jaren, die hij in ons midden doorbracht, zijn voor de Nederlandsche schaakwereld vette jaren geweest. Het leeuwenaandeel van zijn kracht, zijn invloed, zijn geld is ten nutte gekomen van onze koninklijke liefhebberij. Van den aanvang af voelde Vijzelaar zich thuis in onze schaakkringen; geen wedstrijd bijna of match, waarbij hij niet compareerde. Yooral te Amsterdam behoorde hij tot de vaste klanten, en des te inniger met de andere Amsterdamsche schaakspelers vormende één ijverige schaakgemeente, omdat hij niet alleen was een vurig enthousiast, maar tevens een zeer sterk speler.
Op den avond vóór zijn vertrek werd hem door een tiental zijnerschaakvrienden een souper aangeboden en een herinneringsmedalje. Allegevoelens, welke bij deze gelegenheid in korte en lange toasten uitdrukking vonden, behoeven hier niet te worden vermeld. Slechtsdezenéénenoprechtenwensch wil ik hier herhalen, die den vertrekkenden jovialenschaakbroederdoorallen om 't zeerst werd opgedragen: Tot weerziens, Vijzelaar!
ROTTERDAM. Het is een goed teeken voor het schaakleveninonsland, dat er tegenwoordig ook op het gebied van ons zoo vreedzaam oorlogsspel »kwesties« zich kunnen voordoen, die de gemoederen maanden lang in beroering houden. Rust roest, zegt het spreekwoord, en eenweinigconcurrentie of verdeeldheid, die ten slotte niet anders is dan reclame maken voorde goede zaak, schijnt mij niet uit den booze te zijn. Aldiedeftigeeensgezindheid en onprikkelbare gedweeheid geven te dikwijls onmacht en geestelooste kennen en spruiten slechts voort uit een verderfelijk, gemakzuchtig met hand en tand vasthouden aan den ouden sleur. Ik herhaal, het is een goed teeken, zoo thans het aantal schakers en de schaakambitie grootgenoegzijn, om een onderlinge onschuldige animoniteit te verwekken en te billijken.
Gelukkig Rotterdam! gelukkige Rotterdamsche afdeeling! binnen uwe pa-


meting dezer nadeelen door een Rotterdamsch schaker in ons vorig tlummer (bladz. 187), de mededeeling gevoegd werd, dat een plan tot oprichting eener vrije schaakclub rijpte.
Laat ik nu hieraan onmiddellijk toevoegen, dat dit plan inderdaad is uitgevoerd en dat is opgericht de nieuwe Rotter da msche Schaak vereeniging, thans tellende 18 leden enwekelijks des Dinsdagavonds vergaderende te 8 uur in een lokaal van café Rondeel, Hoogstraat. Het bestuur wordt gevormd door de heeren B. van Dantzig, President, A. Kramer, Vice-President, en G. A. van Heeften, Secretaris-Penningmeester.
Intusschen ontving ik het volgende stukje van den Heer Geverding Jr. dat ik billijkheidshalve den lezers niet mag onthouden:
»In het laatste nummer van het tijdschrift komt een artikel voor van een afdeelingslid over het schaakleven alhier, waarin beweerd wordt, dat bijna nergens zooveel geschaakt wordt als te Rotterdam. Ik geloof, dat deze bewering sterk overdreven is, want buiten het Leescabinet en de nieuwe club> door de heeren Lantsinck en van Haeften opgericht, en dan misschien twee kleine clubjes, bemerkt men van schaakspelen nooit iets; het schaakmateriaal in de meeste café's is eenvoudig ellendig en dit zou het niet zijn, indien er veel vraag naar was; sommige café's bezitten niet eens een schaakspel. Als wij dan verder in aanmerking nemen dat Rotterdam een stad is van p. m. 230.000 inwoners en dat de pas opgerichte club het niet verder kon brengen dan tot geloof ik, 18 leden, waaronder minstens 6 van het Leescabinet afkomstig zijn, en dat hier misschien slechts een IOO a 150 schaakspelers gevonden kunnen worden, dan mogen wij, dunkt mij, gerust aannemen, dat in de provincie-steden veel drukker wordt geschaakt.
N.B. De twee kleine clubjes alhier hebben nooit eenig teeken van leven gegeven; één ervan hief zelfs geen contributie; deze of de andere vergaderde in een kroegje onder de spoorwegviaduct 1 Zóó kunnen er nog wel meer zijn !«
Ook de heer Smalt, Voorzitter der Afdeeling «Rotterdam*, zond een protest in tegen «onnauwkeurigheden» in het bewuste artikel en tegen zekere zinsnede daarin voorkomende. Wat het laatste betreft, geef ik liever het woord aan den geïnteresseerde zelf, den heer J. F. Malta, die in de Wereldkroniek van 1 Dec. schrijft:
«Zondag 18 November ontvingen de Leden van den Nederl. Schaakbond tegelijk twee afleveringen, Aug. en Sept. van het Tijdschrift, welker toezending hun, na zulk een lang wachten, bijzonder aangenaam zal zijn.
Onder andere merkwaardige zaken bevat deze dubbele aflevering ook een brief van een der Rotterdamsche Bondsleden. (Zie blz. 187.) Het ligt niet

239 op onzen weg, over den inhoud daarvan hier in beschouwing te treden; trouwens de schrijver zelt hoopt binnen kort het resultaat van de daarin besproken vergadering te mogen melden. Wij hadden niet de eer tot bijwoning van die vergadering te worden uitgenoodigd en hebben dus ook van die gezellige bijeenkomst geen verslag in de Wereldkroniek kunnen uitbrengen, waarover onze lezers zich misschien niet behoeven te beklagen. In genoemden brief vonden wij echter eene opmerking, die ons persoonlijk schijnt te gelden en die wij even willen aanhalen: een Bestuurslid der Rott. Afdeeling wordt daarin verweten, dat het weigert, met veel zwakkere Leden te spelen. De schrijver vergeet echter op te merken, dat hetzelfde Bestuurslid dikwijls verscheidene partijen gelijktijdig tegen zwakkere Leden speelde, zulks nog gaarne doet en altijd bereid is, met voorgavetegenzwakkere schakers te spelen! Het gaat toch niet aan van een sterkeren speler t: vorderen, op gelijken voet met hem te spelen. De zwakkere speler, die zulk een eisch doet is zelfzuchtig; hij wil zich zeiven ten koste van een ander genoegen verschaffen!«
Nog ontving ik een schrijven van een Rotterdammer, waarin weer veel leelijks wordt gezegd van het Leescabinet: »dat er bijv: een lid derschaakclub is, die niet op de club kan komen, omdat hij geen lid is vanhetLeescabinet; dat er in de zaal gedomineerd, wordt, ja zelfséénkeerisgedoceerd, dat een.ieder,die lust heeft, mee schaakt, zonder lid te zijn enz. enz.»
Onthullingen genoeg! De haren rijzen iemand te berge bij de gedachte, dat zulke gruwelen in ons lief vaderland ongemerkt en straffeloos kunnen geschieden! Indien eens van wege de hooge Regeering een raad van toezicht werd ingesteld op verdachte schaakhuizen of indien voorloopig slechts een enquête-commissie werd benoemd
Doch neen, de zaak mag nog niet in den doofpot, hetrechtmoetzijnloop hebben! Ik wilde dan zeggen, dat, zoolang in Rotterdam naast *) elkander het Leescabinet en de Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereeniging bloeien, het er daar met de beoefening van onze groote liefhebberij niet wanhopig behoeft uit te zien. De eerste vereeniging zal het ongetwijfeld, doorwerken in eigen kring, zóóver brengen, dat schaken de uitspanning wordt van alle leden van het Leescabinet en de tweede moge alle schaakkicmen tot zich trekken en opkweeken, die om welke reden dan ook, in deatmospheer der eerste niet kunnen aarden. Waar het doel, schoon even uitnemend, tweeledig is, kunnen in de toekomst ontmoetingen wellicht niet, doch botsingen zeker voorkomen worden.
*) Volgens allerlaatste berichten zijn de rust en de orde geheel hersteld.

wedstrijden, is niet een Afdeeling en niet >de Afdeeling» maar kan slechts zijn Buitengewoon Lid n.1. tegenover*) den Bond.
De heer Geverdurg Jr. schrijft mij:
»Den 20en October 1. 1. werd hier een vergadering gehouden der afdeeling. Het voornaamste punt op de agenda was het voorstel tot het houden van een huishoudelijk concours. Het Bestuur had voor dezen wedstrijd een plan (voorloopig) samengesteld. Na eenige discussie werd aan het Bestuur opgedragen, een definitief en in eens verbindend reglement samen te stellen en daarbij rekening te houden met de opmerkingen, door eenige Ieden^gemaakt: daardoor werd een nieuwe vergadering overbodig.
Hieraan is door het Bestuur gevolg gegeven; te zamen met de heeren Heyermans & Hoezoo, daartoe uitgenoodigd als wedstrijdcommissie, is een reglement samengesteld; de wedstrijd is 14 November aangevangen met 12 deelnemers. Er wordt in drie klassen gespeeld; ieder speelt met ieder 2 partijen; de iste klasse geeft voor aan de 2de: pion en zet, aan de 3de: pion en twee zetten; de 2de klasse geeft voor aan de 3de; pion en zet; inleg fo.75; vijf prijzen, drie daarvan geeft de atdeeling, één de heer van Woelderen en één geef ik; het noteeren der partijen is verplichtend. Zoodra de wedstrijd eenigszins gevorderd is, zal ik nader berichten.*
»Ten gevolge van den grooten Bondswedstrijd ook al strijdlustig geworden* speelde de heer van Roosendasl met den heer van Woelderen onlangs een match van 12 partijen, die door eerstgenoemden werd gewonnen met 7 tegen 3. De heer v. W. vroeg nu revanche en een tweede match liep eveneens ten gunste van^den heer van Roosendsel af met 7 tegen 2.
Drie interessante partijen uit dezen kamp mogen' hier een plaats vinden:
No. 116. Wit: v. R. Zwart: v. W. Schotsche Partij.
1. e4 e5 6. D e3 L b4f 11. L b3 h6
2. P f3 P c6 7. C3 L a5
3. d4 P d4: 8. L C4 d6
4. P d4: ed4: 9. 0—0 L b6
5. D d4: D t6

10. D g3 L e6
12. L e3 P e7
13. Lb6: ab6:
14. Le6: fe6:
15. P d2 P g6
*) Natuurlijk is officieel namens het Hoofdbestuur aan het Rotterdamsche Afdeclingsbestuur over deze zaak geschreven, zoodat zij spoedig in 't reine zal zijn gebracht. Ik achtte het echter niet ondienstig, ter voorkoming van analoge gevallen, haar hier openlijk te behandelen.

16. {4 o—o—o 22. P b3 T a8 28 D b5: K d8
17. a4 P e7 23. T hai T a6: 29. D d3f K c8 f 18. a5 b5 24. T a6: T hf8
30. T a8f K b7
19. a6 ba6: 25. g3 g5 21. D a6 mat.
20. T a6: K d7
26. P c5f! dc5: 21. D f3 D f7 27. D d3f K c8
No. 117. Wit: v. R. Zwart: v. W.
Schotsche Partij.
1. e4 e5 9, ed5: L f6 17. D e5, en Wit won.
2. P f3 P c6 10. L e5 L e5 : De volgende variant
3. d4 P d4: II. D e5: f D e7 was echter piquanter
4. P d4: ed4: 12. D g7: D fö geweest: 17. Pb5 Db6
5. D d4: d6 13. D g3 L f5 18. Pa7:fDa7:19. Le6f
6. P 03 c6 ? ? 14. L 04 o —o—o Le6: 20. Dc3f en Wit
7. L f4 L e7 15. dc6: T di :f geeft in 3 zetten mat.
8. o—o—o d5 16. T di: D c6 :
No. 118. Wit: v. R. Zwart: v. W.
Caro—Kann Opening.
1. e4 c6 8. P g6: hg6: 15. L 04 P f8
2. P 03 d5 9. L e3 D 07 16. L f4 D d7
3. d4 de4: 10. D f3 P d7 17. L e5 0—0—o
4. P e4: L f5 11. P e4 L b4f1) 18. 0--0—o D ej
5- P g3 I-g6 12. 03 Las 19. g3 Pbd7??
6. P f3 e6 13. h4 P gf6 20. Dc6:f!
7. P e5 : L d6 14. P g5 L b6 21. mat.
1) Op Lh2 : volgt 12. Lf4 !
UTRECHT. Van den Bondswedstrijd, alhier op 28 October 1.1. uitgeschreven, werd in ons vorig nummer alleen de einduitslag medegedeeld. De volgende tabel, die meer bijzonderheden aangeeft, en tevens een paar bij deze gelegenheid gespeelde partijen mogen thans een plaats vinden.

Naam. Klasse. iBt6rde. 2<*erde. 3derde. 4^erde. 5^erde.
1. G. Nierman Hilversum II bye j
2. J.J.R.Moquette Utrecht I » (Moquette- \ Moqu-\
3. P. de Man Hilversum II » f Klein- ( ette. j
4. J. J. Kleinhoonte Arnhem II » j hoonte. ( 01 \
5. J. Gouwentak Utrecht I » ) Gouwen- /land IA. G. 6. Jacob Peet Hilversum III » j tak. I qj. I JOlland
7. N. W. v. Lennep Amsterdam I} remise; by 1 , , 1 |wint
8. H. H. Baudet Utrecht III ] \ > B van
9. G. B. B. Hogewind . I * Olhnd. ) P~t
10. A. G. Olland » li 01Iand 1 > Moqu-
11. W. Muntjewerff A'dam II bye I l ette
12. Tan Peet Hilversum I » ! Peet - 1 \ \ wint ' \ Pppf J B
13. H. Gouwentak Brussel I » j Gouwen- j ' j I
14. J. G. Everwijn Utrecht I » j tak. ) f 'Olland
(Olland MoqufOlland
15. E. L. Olland I » ) ] /Peet. j
16. H. J. Daniels » II » Olland. i 01- i >
17. S. R. J. Onnen Delft I > ^ land. \
18. A. van Eelde Utrecht III > Onnen. j )
I. was alzoo A. G.rOlland, II. Jan Peet, III. N. N. en IV. E. L. Olland. Het is mij nog hoogst aangenaam, hier te kunnen releveeren, dat de eerste prijs, een drietal prachtige Utrechtsche stadgezichten op ezeltjes, door de Utrechtsche Schaakclub beschikbaar wasjgesteld.
No. 119. Wit: W. Muntjewerff. Zwart; Jan Peet (zonder f7)
1. e4 P h6
e5 a5
L f4: D {4:
2. L 04 e6 14. a3 ab4; 26. f3 D e5 :
3. d3 P f7
4. P f3 P c6
5- C3 L e7
cb4 : ? T a3 : !
L d2 D a8
K f2 D b2f
K ei T a8!
T a3 : D a3: 29. D C2 T aif
6. L e3 o—O 18. b5 D b2
7. P bd2 b6
8. P \4 L b7
9. b4 d5
L e3 P f4
T gi L b4f
P d2 L d2 :f
10. L b3 P ce5 22. L d2 : P d3f
K f2 D d4f
K g3 D esf!
f4! D e3f
K g4 T gi:
D 07 T g2 :f
11. P e5 : P es : 23. K e2 D d4 : en mat in eenige zetten.
12. d4 P g6 24. L e3 P f4f Zwart^heett zeer goed gespeeld.
No. 120. Wit: J. Gouwentak. Zwart: A. G. Olland. (zonder f7)
1. e4 P h6
2. L 04 e6
3. d4 g6
4. P h3 P f7
5. L f4 d5

P f7 ; T f7: 23. T fei P d6
P a3 ? P d4; 24. f3 D h4
D d2 P h4
L 04 c6
6. ed5 : ed5 : 17. T aei L f5
D a7: d4
T e4 D g5
cd4: D d2
7. L d3 P c6 18. L d3 L d3: 29. D : L d4 :f
8. 03 L g7
9. D e2f P e7
10. o—o o—o
11. P g5 P f5
L g5 T f6??
D d3 : P f5
L f6 : D f6 :
T e2 T f8
K hi L f2
D b3f T f7
T 4e2 ? ? P g3f
hg3 : D h6 mat
Onlangs speelde A. G. Olland een match met G. B. H. Hogewind met voorgift van pion en zet. Eerstgenoemde won met 5 tegen 3. Een dergelijke match in '93 had een tegenovergestelden uitslag: toen won Hogewind met 5 tegen 2.
No. 121. 8ste Match-partij.
Wit: G. B. H. Hogewind. Zwart: A. G. Olland (zonder f 7)
1. d4 d5 11. f4 ef3: 21. D b3 P c5 :
2. C4 c6 12. P f3: L g7 22. T f7: D f7:
3. P C3 ,L e6 13. 0—0 o—o 23. P e7f?i)Kg7
4. P f3 P t6 14. L d3 D c7 24. D f7: K f7 ;
5. Pg5 Lg8 15. P h4 g5 25. T flf P f2f
6. e4 h6 16. P g6 T f7 26. L f2: P d3:
7. P f3 de4: 17. L f2 h5 27. L d4:f Ke7:
8. P e5 L h7 18. c5 P g4 28. L e3 T g8
9. Le2 g6 19. Lg3 L d4:f opgegeven.
10. Le3 P bd7 20. Khi d5
1) Door 23. Df7 :f Kf7: 24. P esf had wit nog kans op remise behouden.
Verder speelde Olland een match met J. J. R. Moquette (die in Rotterdam in de 2de klasse, groep A den eersten prijs behaalde) onder voorgii't van pion en twee zetten, die ook door Olland werd gewonnen met 5 tegen o en 3 remise.
Het volgende berichtje nemen wij uit het Handelsblad over:
In de schaakclub te Utrecht wordt op het oogenblik een onderlinge wedstrijd gehonden, waarbij de volgende bepaling is ingevoerd.
De deelnemers kunnen een onbeperkt aantal partijen met elkaar wisselen, mits ieder zorg drage, dat hij minstens één partij met elk der anderen wisselt. Het aantal winstpunten, gedeeld door het aantal gespeelde partijen, geeft de verhouding aan, volgens welke de prijzen verdeeld worden. Het bestuur heeft (o. i. zeer te recht) gemeend, door dezen maatregel een betere opkomst der leden te verzekeren.
Wij horen later den uitslag dezer proefneming te kunnen berichten.
LEIDEN. Van den wedstrijd, alhier op 25 November 1.1. gehouden, valt weinig goeds te zeggen ; er waren slechts 15 deelnemers. Dit aantal, dat bijv. voor Breda of Winschoten zou meevallen, valt voor Leiden bitter tegen. In Leiden, waar twee schaakclubs bloeien, waar een afdeeling zich bij den dag uitbreidt, waar, in één woord, de schaak-animo buitengewoon groot mag worden genoemd, in Leiden 15 deelnemers, waarvan nog een vijftal uit andere plaatsen! 'tKlinkt ongelooflijk beschamend, ridicuul tegenstrijdig en levert een parodie op wat een Leidsche wedstrijd kón zijn. Nu, de Bond heeft hierbij geen schade geleden : de Secretaris aanvaardde den terugtocht o. a. met vier prijzen, die overbodig bleken. Hier volgt de loop van den strijd.
Naam.

Klasse. isterde. 2 aerde. 3 derde. 4 derde.
1. N. W. v. Lennep A'dam I) T
2. J. II)
2. J. Fles Jr. Leiden li)"' U W"" \ , , , , „ TTr v. L. wint. j
3. v. d. Wolk » III) ... I I . van tt-,,, t, , t \ M. wint. ) f \ T
4. J. F. Malta Rotterdam I) l_ \Len' A /L. wint. j
5. Dr. A. Rhijn I)
5. Dr. A. van Rhijn Leiden I n, I I nep !v. Rh. wint. i 1 I
6. C. s'Hage III)
6. C. Bakker s'Hage III) f D, I f wint T . , ___. v.Rh. wint. I
7. Kruyt Leiden III) ^ | ' I van
8. A. G. Vreede s'Hage III) ^ Vies
9. Willemse Leiden III) ... . , /envan ( W. wint. 1 \
10. J. W. Samson Leiderdorp II)
10. J. W. Samson Leiderdorp II) ( V wint 1 [ ^^ijn
11. B. Vies Leiden III)
11. B. Vies Leiden III) . ^ I I wint
12. W. P. Mulié Jr. » III)
12. W. P. Mulié Jr. » III) ' Wmt V. wint. l van
13. 14. II)
15. A. B. Stijger » III bye \
De verliezers der iste ronde speelden onderling als volgt: v. Lennep
13. H. P. Veldhuizen > II) i I Stij14. Ridderhof » II) Wmt j s wjnt> ) ' ger.
No. Naam.
1. Fles |
2. v. d. Wolk »' Fles wint I
3. Bakker Bakker 1 Fles wint j
4. Vreede I wint. I I Mulié
5. Samson ^ Mulié j l vv'nt -
6. Mulié 1 wint. > Mulié wint.
7. Veldhuizen bye '
De verliezers der 2de ronde speelden onderling als volgt:
No. Naam.
1. Malta ) Malta }
2. Kruyt ) wint. /
3. Willemse ) Ridderhof j MaIta wint -
4. Ridderhof ) wint.
Den isten prijs won dus N. W. van Lennep, den 2den B. Vies, den 3den Dr. A. van Rhijn, den 4den A. B. Stijger, den 5den J. F. Malta, den 6dcn W. Ridderhof, den 7den W. P. Mulié Jr. en den 8sten J. Fles Jr.
De volgende partij van dezen wedstrijd moge hier een plaats vinden.
No. 122. Wit: J. F. Malta. Zwart: N. W. van Lennep.
Spaansche partij.

I - C4 e5
2. P f3 P c6
3- L b5 a6
4- L a4 d6
P g4? P g6
D e2 hs
5- d4 L d7 17. P h2 g4
6. 0—0 P ge7 18. hg4: hg4:
K g2: T e8
P g5 T e2f
7. de5: des: 19. g31) P f4 31. K f3 T hh2 :
8. L c6:? P c6 : 20. L f4:! ef4 : 32. K f4 T hf2f
9- h3 h6 21. e5 Ü gs 33. K g4 f5f
10. P 03 L d6 22. P e4!2) D hq 34. K h5 K g7
11. L e3 P e7 23. f3 Les: 35. P 113 L f6!
12. P I12 g5 24. fg4: L d4t en Zwart won 3)
1) Op 19. Pg4: volgt DIh 20. f3 Pf4, gevolgd door Lc4 ! en wint, daar 21. Lf4: wegens ef4:, dreigende LcSf, niet mag geschieden.
2) Op 22. ed6: volgt Th2 : 23. Kh2 : ? f3 en wint.
3) Want op 36. Pf2: volgt Te8, en het mat is niet te dekken.
De Amersfoortsche Schaakclub noodigde haar Leidsche zustervereeniging «Heemskerk* tot een Correspondentie-partij uit, welke uitnoodiging werd aangenomen.
AMERSFOORT. De op bladzij 107 van dezen jaargang, in het berichtje uit deze plaats, neergeschreven verwachting is reeds verwezenlijkt.
De Amersfoortsche Schaakvereeniging, thans1 9 ledenrijk, is met ingang van I Januari '95 Buitengewoon Lid van den Bond geworden. Hulde aan den heer Faure!
HELDER. In de Correspondentie-partij Heider-Arnhem (zie bladzij 157) zijn tot dusver de volgende zetten gedaan.
Wit: Helder. Zwart: Arnhem.
a3-Opening.

!• a3 d5
11. ab4: Tai: 21. h4 g6
2. d4 c5 12. Lai: Pf6 22. h5 P f8
3- dc5: es 13. Lbsf Pd7 23. hg6: hg6:
4- e4 d4 14. C3 dc3: 24. Pf8:f Kf8;
5. P f3 Lg4
I5-Pc3: Pc6
6. LC4 D f6 16. Pds f6
7- t>4 L f3: 17. LC3 Le7
25. Th8f Kg7
26. Tb8: Pb8:
27. Le6 Pc6
8- D f3: D f3: 18. P c7f K f8 28. L c8 b5
9- gf3= a5
19. Pe6f Kf7
10. L b2 ab4: 20. L 04 T b8
RIIIHKLAMU.
29. Ld7
AMERIKA. Van 22 October tot 16 November 1894 werd te New-York een meestertornooi gehouden, waaraan de volgendespelersdeelnamen:Albin, Baird, Delmar, Halpern, Hanham, Hymes, Jasnagrodsky, Pillsbury,Rocamora, Showalter en Steinitz.
Men is algemeen van meening, dat de laatste, (die sedert 1883 in geen enkel tornooi meespeelde) thans deelnam, om zich tetrainenvoordenreturnmatch met Lasker. De »ex-champion« (of »champion,« zoo men wil,) won den isten prijs. Hij verloor tegen Albinwegenstijd-overschrijdingenHymes lokte hem in een theoretisch valletje in de Spaansche partij,, zoodatSteinitz met remise genoegen moest nemen. De beide partijen volgen hieronder.
4- No. 123.

24B
Wit: Steinitz. Zwart: Albin.
Hollandsche partij.
1. d4 f5 13. T fdi ab4 : 24. L e3 L d6
2. g3 d5 14. ab4: T ai : 25. D b5: L {4:
3. L g2 P f6 15. L ai: L e6 26. gf4: P d2
4. P h3 e6 16. e3 b5 27. L e2 D f6
5. 0—0 c5 17. L fi P c6 28. T di D g6f
6. dc5: L 05 : 18. ed4: ed4: 29. K hl P e4
7. C4 d4 19. P f4 L f7 30. T gi D eb
8. b4 L e7 20. P f3 L b4: 31. D b2 P f6
9. L b2 o—o 21. P d4: P d4 : 32. L f3 K h8
10. 33 e5 22. L d4: D 35 33. 05
11. P d2 a5 23. T ai D d8 (2 uur) (1 uur, 55 min.)
12. D b3 P e4
Hier overschreed Steinitz den tijd (18 zetten per uur.) H:tmoet niet prettig voor hem geweest zijn, op deze wijze eenegemakkelijk te winnen partijte verliezen.
No. 124. Wit: Hymes. Zwsrt: Steinitz.
Spssnsche Partij.
1. e4- e5 7. L b3 P d4 : i3. D cbf L 67
2. P f3 P c6 8. P d4 : ed4: 14. D d5 L e6
3. L b5 a6) . 9. 03 2) dc3 : 15. D c6f L d7
4. L a4 d6) 10. D d5 : L e6 16. D d5 L e6
5. d4 L d7 11. D c6f L d7 3) 17. D c6f L d7
6. o—o b5 12. D d5 L e6 18. D d5 L e6 19. D c6f Remis.
1) De verdediging van Alapin. —
2) Deze zet is niet het eerst door Hymes gevonden ; Schallopp deed hem reeds in 1893 in eene correspondentie-psrtij tegen Tabountschikoff (Gatschina) Deze partij werd met 9—, dc3 : 10. Pc3 : voortgezet, en Schallopp won. —
3) »li —, K e7 verliest door 12. P 03 : Op 12 •—, D c8 volgt dan 13. P d5f, K d8 14. P cy :, L b3 : 15. ab3 :, Ta7 16. L e3, T c7 : 17. L b6, P i"6 (of 17 —, D d7 18. D 38f, Ke7! 19. L C7 :, 20. Tfci enz.) 18. T fci, P e8 12. T36 : met winst voor Wit." (Steinitz).
No. 125. Wit: Hanham. Zwart; Steinitz.
Giuoco Piano.

!• e4 e5
2. P f3 P c6
3. L C4 L 05
4- c3 P f6
5- d3 d6
12. Tei o—o 23. L 04: fe5 :
13. d4 Kh8 24. b3 e4
14. D d3 P hs 25. D h4 T ae8
15. P h2 P hf4 26. Td4 g5 !
16. Lf4: P f4:
D h6 P h3 :f I
6. P bd2 L b6 17. Dg3 L e6 28. K hi P f2 :f
7. Lb3 P ey 18. T adi f6 29. K gi P h3f
8. P 04 P g6
19. P fi D f7
9- h3 ? c6 20. P fe3 d5
10. o—o?Lc7 21. eds : cd5 :
11. a4 D e7 22. de5 ; dc4:
De volledige uitslag van dit tornooi is:
I. Steinitz (8V2 op 10)
II. Albin (6V2 op 10)
K hi D f2
T fi D gif
T gi : P f2 mat.
III en IV ex aequo Hymes en Showalter (6 op 10). Delmar en Pillsbury behaalden ieder 5> Ilalpern en Hanham ieder 4, Baird en Jasnagrodsky ieder 3 punten.
Wij laten hier nog een interessante partij uit dit tornooi volgen.
> No. 126.
Wit: Pillsbury. Zwart: Albin.
Geweigerd Dame-gambiet.
1d4 ds 11. Ld3 P 03: 21. T h4 h5
2c4 e6 12. bc3: Das 22. P f3 D h6
3. P 03 P f6 13. D c2 D h5 23. g4 g5
4* P f3 c6 14. T abi b6 24. e5 gh4-'
5- e3 P bd7 15. Pei P f6 25. gs P g4
6. L d3 L b4 16. e4 e5
7- 0—0 0-0 17. h3 Td8
hg4: D g7
gh5: h3
8. L d2 L 03: 18. f4 et4: 28" h6 D f8
9-Lc3: dc4: 19. T f4; D g5 29. P d2 D e7
10. L 04: P e4 20. D f2 L e3 30. P e4 K h8
31. Kh2 Tg8
32. Tgi L ds
33. P f6 L g2

250
37-Lfs T d8
43- T e7 T hsf
38. Lh3: L h3: 44. K g4 T h6:
39. K 113: b4
45. T e8f Kh7
34. P g8: T g8: 40. cb4: T d4: 46. f7 en zwart
35- D f6f D t6:
36. gf6: b5
41. T g7 T e4 gaf de partij op.
42. Tf7: T e5:
Te New-York spelen Albin en Showalter een match. Winner zal hij zijn, die 't eerst 10 partijen gewonnen heeft. De stand is op 't oogenblik: Showalter 8, Albin 6, bij 6 remise. Na afloop van den kamp zullen wij een paar der meest belangwekkende partijen publiceeren.
PARIJS. De correspondentie—partijen met St. Petersburg zijn als volgt voortgezet. (Zie Blz. 192 van 't vorig nummer.)
Parijs— St. Petersburg: 16—, Pe4 17. Lei, Pd6 18. Tci, Tc8, 19. Lg3, Le7 20. Da3, Pb8 21. PeS, f6 22. Pg4, Pe4 23. Da7:, Pg3:f 24. hg3 :, Db5 25. e4, Pa6 26. Pe3, Tc7 27. Da8f, Ld8 28. a4, Dd3 29. Pc2, en St. Petersburg abandonneert.
St. Petersburg— Parijs: 18—, Pf6 19. f3, Tc8 20. Pd2, La5 21. Lb2, b5 22. Ke2, Kc6 23. a4, ba4: 24. Ta4:, Lb6 25. Tc4j, Kb7 26. e5, Pd5 27. g3> Le3 28. Pfi, Lg5 29. Tg4, Lh6 30. h4, Tb8 31. Kd3, Tf8 32. f4, Td8 33. KC2, PE7 34. HS, Pfs 35. Lei, c5 36. Pe3, Pe3 : 37. Le3 :, c 4.
Het is reeds eenige jaren geleden en onze schaakclub was nog in vollen bloei, toen de voorzitter tot mij kwam en mij berichtte, dat er 's avonds op de club zou worden geïntroduceerd een meneer D, die wel eens schaak gespeeld had. Mij werd opgedragen, die komst te berichten aan meneer B, den erkenden matador der club, die zeer ongaarne eene partij verloor. Dezen deelde ik volgens afspraak met den voorzitter meê, dat er 's avonds op de schaakclub zou komen een schaakspeler van buitengewone kracht, meneer D. van wien B. zeker wel eens zou hebben gehoord. Heer B. rilt. De avond komt, de leden zijn op de club aanwezig, ook meneer B. De vleugeldeuren worden opengeworpen en, van weerszijden begeleid door president en secretaris, verschijnt de heer D. De voorzitter

251 spreekt; AVenschtu,meneerD,ookeenigepartijengelijktijdigblindtespelen?. De te goeder trouw zijnde D. begint: »Maar meneer, ik kan < «Ha, ik begrijp, valtde voorzitter in, u wilt liever tegen deganscheclubalssimultaanspeler optreden?. Verbluft begint D. weer: »Ik ben hier gekomen, om dat * inderdaad, inderdaad,vervolgtweer de president, «dat mogen we van een gast ook niet eischen; u zult zich dus moeten vergenoegenmet onzen matador, den heer B., dien ik u hierbij voorstel".
De heeren B. en D. nemen plaats, B. rillend tegenover dat monster van schaakkracht, D. met al de kalmte van een niets bet-ekenend schaker. De toeschouwers zijn volspanning.B.(Wit)speelt i.d2—04,D.(Zwart)antwoordt d7 - d5. B. vervolgt 2. Pgi -f3 en Zwart Pg8-h6. Minuten lang peinst Wit over den juisten tegenzet op de vermeende krijgslist van Zwart. Eindelijk speelt hij 3. Pbi — 03, daar hij de gevolgen van 3. Lei X h6 tegenover dezen maestro niet aandurft. Spoedig echter wordt het spel van D. zóó dol, hij laat zooveel stukken instaan, dat B. den waren stand van zaken begint te zien, de partij snel beslist, de volgende partij nog veelsneller, en eindigt met den zoo gevreesden meester dame en twee torens voor te geven.
J. D. T.
