
2e Jaargang No. 5. Mei 1894.
2e Jaargang No. 5. Mei 1894.
VAN DEN
BESTUUR VAN DEN' N. S.: Jhr. D. VAN FOREEST, Voorzitter; Dr. A. J. A. PRANGE Onder-Voorzitter, J. F. HEEMSKERK, Penningmeester; L. Ii. DEELMAN, Commissaris van Materieel; N. W. VAN LEXNEP, Secretaris.
REDACTIE: N. W. VAN LENNEP, Kerkstraat 188, Amsterdam; H. J. DEN HERTOG; Dr. A. J. A. PRANGE.
Van dit blad, dat omstreeks den 15den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a 20 cents en een geheele jaargang a f 2.-, eveneens slechts voor Bondsleden.
De aandacht der lezers wordt gevestigd op de laatste pagina's van dit nummer
Amsterdam. naar west Nieuwland 16, G. A Nieuw Rechtstreeksch Lid : Van Haeften
C. A. E. Wolff von Wulfïng p. a. naar West Nieuwland 16, G. J. van Eeghen van Heel & Co. Lantsinck.
ro,,|,,geii.
van Kralingen naar Assendelftstraat J erhuisd: 36, B. Pak.
naar Oude Boteringestiaat p.a. Jonk-
naar Boompjes 31, L. J. Terneden. hoff, H. Postma. » Witte de Withstraat, G. W H Rotterdam.
V£m der VoQ
1 erhuml: Utreel.t.
naar Boompjes 31, B. Helders
Verhuisd : » Kruisstraat 12, J. A. Hoezoo(abu- naar Weesbrug, p. a. Joh.de Liefde, sievelijk in de ledenlijst:J.H.Hoezoo.) F. C. Kraaij.
AMSTERDAM. Den uitslag van den onderlingen wedstrijd in het V. A.S. deelde ik mede in het vorig nummer met uitzondering van de derde klasse, daar in deze enkele onregelmatigheden hadden plaats gevonden. Ten slotte werden toegekend: iste prijs aan M. Goldschmidt met 3'/l» winstpunt, 2de aan E. Beffie met 4, 3de aan G. A. van Coevorden met 3. Verder behaalden A. C. B. Heynert 3V2, J. J. Ficke 1 en G. H. ManikusO punten. In de correspondentie-partij V. A. S.-Elberfeld is verder gespeeld : 1;. P g6 T d8 18. L 04 L e6
7°
In de match A. E. van Foreest — Van Lennep zijn reeds drie partijen gespeeld. Van Foreest won de eerste (Schotsche partij) en tweede (Spaansche partij); Van Lennep won de derde (Siciliaansch).
2de Match-partij.
No. 61. Gespeeld 18 April 1894 in het V. A. S. Wit: ,N. W. van Lennep Zwart: Jhr. A. E. van Foreest. Spaansche Partij.
1. e4 e5
2. P f3 P c6
3. L b5 P f6
4- d3 d6
5. C3 L e7
L c5 P d6
o. P bd2 o—o 18. 0—0—o D c7
7. P fi d5 19. L d2
8. D e2 L g4
h4 b5 (2)
9. P e3 de4: 21. T dgi b4
K d2(4) L g5:f
D g5: g6
h5? P c4fü
K e2 D C3 :
Kei e4
f4 e3
10. P g4: ef3: 22. D e4 P d6(3) 34. f5 T d2
11. Pf6:f Lf6: 23, D g4 bc3; 35. D e3: T e3:f
12. gt3:(i)Pe7 24. bc3: I) a5 Opgegeven.
(1) Wit is m. i. thans in 't voordeel met twee loopers tegen looper en paard en open g-lijn. Het best ware thans geweest: 13 Ld2 gevolgd door 0 — 0—o. Wit verliest door zijn volgende zetten eenige tempi, zoodat Zwart tot een gevaarlijken tegenaanval komt op den damevleugel.
(2) Het nemen van den pion is klaarblijkelijk te gevaarlijk.
(3) Beter dan bc3: 23. Dt5 : cÓ2:f 24. Kdi en Zwart staat op verlies.
(4) Hier had Kdi de winst der partij opgeleverd; Zwart's 28ste zet had dan niets uitgewerkt.
(5) Deze fout kost het spel; na 31. Le4! moest Zwart zich waarschijnlijk met remise door eeuwig schaak tevreden stellen.
De match den Hertog-Meiners staat nu: d. H. 5, M. 2, Rem. 2. BEETSTERZWAAG. De heer G. Halbertsma schrijft mij: De schaakclub, te Beptsterzwaag opgericht in 1892, hield gedurende het vereenigingsjaar 1893-1894 een onderlingen wedstrijd met voorgift. Door de eigenaardigheid der voorgift is het misschien de moeite waard, iets hierover mede te deelen. Door den Penningmeester was over het vorig vereenigingsjaar aanteekening gehouden van de winst- en verliespunten van al de gespeelde partijen der verschillende spelers. Het aantal winstpunten werd op het einde van het vei-
71
eenigingsjaar voor ieder speler procentsgewijze bepaald en wel voor A. 15 PCt. B. 25 pCt. C. 35 pCt, D. 36 pCt, E. en F. 45 pCt, G, H, J, K en L 67 pCt. en M, op 85 pCt, Er werd voor het concours bepaald, dat iedere speler 3 partijen met eiken anderen moest maken. Wie het meest vooruitgaat in pCt. pCt. gehalte is ie prijswinnaar enz. Daar men van oordeel was, dat de minst geoefenden hierdoor te veel werden bevoordeeld, werd er besloten dat het behaalde pCt. pCt. verschil van A door 9, van B door 8. van C en D djor 7, van Een F door 6, van G, H, J. K, en L door 4 en van M, door 2, moest worden,gedeeld. De drie daardoor gunstigst verkregen quotienten waren prijswinnaars. De uitslag was als volgt :
ie prijs G. Halbertsma boven aangeduid door M. met 5,5
2e » S. Slager » * > J. » 1.25
3e » A. Zwart » > » D. » 2.14 terwijl een schaakwerkje werd uitgereikt aan den speler C. welke de minst gunstige uitkomst had behaald.
GRONINGEN. Tusschen eenige leden van »Staunton« en de schaakclub te Appingedam worden twee correspondentie-partijen gespeeld, die reedstamelijk, ver gevorderd zijn.
Wit: Groningen Zwart: Appingedam Wit: Appingedam Zwart: Groningen1. e4 e5
1. e4 c5
2- f4 ef4: 2. P f3 P c6
3- L C4 c6
4- D f3 g5
3. P 03 gö
4. L C4 L g7 5- li4
6. P e2
D ey
P f6
5. p ce2 e6
6. I13 P ge7
7- P bc3 d5 7. C3 ds 8- cd5: L g4
8. ed5 : ed5: 9- D f2
P e4
9. L b5 0—0 10. D d4
P C3: 10. Lc6: P c6 "• dc3: cd5: 11. d4 cd4: 12. Lb5f P c6 12. P fd4: P d4: 13. Dh8:
LEIDEN. Ook tusschen de schaakclub »Excelsior« te s'Hape en «Heemskerk» te Leiden wordt een correspondentie-partij gespeeld. Tot dusver geschiedden de volgende zetten:
Wit: Excelsior. Zwart: Heemkerk. Fransche Partij.
1. e4 e6
2 d4 d5
P h2 DC7 | 17- 05 L 07
7. ed5: ed5: 11. f4 P e8
4. Ld3 Ld6
5. P t'3 P f6
6. Le3 De7
7.0-0 Le6
8. P 03 0-0
ROTTERDAM. In ons vorig nummer kon de onderlinge wedstrijd, dien de afdeeling van den Bond alhier houdt, niet meer uitvoerig worden besproken. Thans mogen de volgende schema's een plaats vinden.
Eerste Klasse:
NAMEN.
,T. F. MALTA — 10 00 11 01 4
E. H. E van WOELDEREN. 01 — 01 11 11 6 lsten J. van BOSENDAEL 11 10
Derde klasse:
PAK — 11 10 00 i 3 . . (
HUINOK ! 00 _ 01 00 1 G. W. H. van der Voo 01 10 — 11 4 lsten v i S. COHEN
In de derde klasse moesten de heeren van der Voo en Cohen om de twee prijzen kampen. De iste partij werd remise, de 2de werd door den heer van der Voo gewonnen, die alzoo den lsten prijs verkreeg. Van de volgende concourspartij zal het naspelen onzen lezers gewis genoegen verschaffen.
No. 62. Wit: J. van Rosendael. Zwart: E. H. E. van Woelderen. Tweepaardspel in de nahand.
1. e4 e5 13. I13 0—0
2. P f3 P c6 14. f4 L a6
3.LC4 Pf6 15. 0-0T ad8
4. P g5 d5 16. D ei T fe8
D C5: T elf
L fi P d4
T f2 D Aj
b3 P g4:
5. ed5: P a5 17. P C3 P C4 28. hg4: Dg4:
6. L b5f c6 18. D g3 D b6 29. L b2 D h3f
7. dc6: bc6: 19. K hl P e3
30. K gi D g3f 8. L e2 h6 20. T f3 P f5 31. K hi T ai :
9. P f3 e4 21. D f2 D c7 32. Lai: D f2:
10. P e5 D C7 22. g4 L d3: 33. D C4 P f3
11. d4 ed3:e.p. 23. L d3: L C5 Opgegeven. 12. P d3 : L d6
LONDEN. Een statistisch overzicht van het aantal schakers in verschillende landen, van hun respectieve krachten en van het geld, dat zij gemiddeld aan hun liefhebberij besteden, zou ongetwijfeld onzen lezers veel nieuws en verrassends openbaren.
Een dergelijke maatstaf van beschaving moet echter nog worden gemaakt en zou trouwens, al rekende de Redactie zich tot dit werk in staat, 't geen niet het geval is, buiten het kader vallen van ons blad.
Bij het doorlezen van buitenlandsche tijdschriften springt echter herhaaldelijk en telken male duidelijker in 't oog, het onderscheid tusschen Duitsche en Engelsche schakers en zelfs een eenigszins oppervlakkige beschrijving dezer verhouding is te interessant, dan dat het niet de moeite zou loonen, enkele regels eraan te wijden.
In Engeland wordt méér en beter schaakgespeeld dan in eenig ander land. Of de oorzaak van dit feit gezocht moet worden in de meerdere ontwikkeling van het Engelsche volk, weet ik niet; zeker is het echter, dat aan gene zijde van de Noordzee het schaakspel als een zeer voornaam bestanddeel der opvoeding en der samenleving beschouwd wordt, als een alleszins gedistingeerd amusement, waarvan de kennis nu eenmaal onmisbaar is om op een aangename en fatsoenlijke wijze het leven te genieten.
Het gentlemanschap hangt weinig meer at van physieke geschiktheid voor het football en cricketspel dan van bekwaamheid in het whisten en schaakspelen. (Schoolgeleerdheid komt niet in aanmerking.) De Pers en alle inrichtingen van onderwijs voeden deze populariteit: elke schaakgebeurtenis van eenig belang is niet slechts waardig vereeuwigd te worden, den jongelieden moeten een of meer vacantie-dagen degelegenheid verschaffen, ze bij te wonenKortom, het schaakspel is in de zeden, in de gewoonten, in de gedachten van het Engelsche volk geheel ingeweven.
Een bewijs voor de geanimeerdheid van het schaakleven in Engeland zijn wel de bijna dagelijks plaatsgrijpende clubmatches. Het zou dwaasheid zijn, hiervan uitvoerige verslagen te geven. Genoeg zij het, te vermelden, dat, voor zoover men staat kan maken op Engelsche tijdschriften, daar van Januari tot thans ten minste 150 min of meer belangrijke massakampen plaats grepen.
In de London Chess League Competition dongen 38 clubs mede, verdeeld over drie klassen. In elke klasse moest elke club met elke andere een match spelen!
Den 7den April 1.1. greep er te Londen een groote kamp plaats tusschen Noord- en Zuid Engeland. Aan beide zijden streden 108 man! Zuid-Engeland won met 64V2 tegen 43V2 winstpunt. (Een drietal mooie partijen in den loop dezer maanden opgeteekend mogen hieronder een plaats vinden).
Tot weddingschappen geeft het schaakspel den Engelschen voldoende aan leiding en dat is een zeer voorname zaak; met hartstocht wordt het gespeeld, met liefde, ja met ernst echter het blijft spel en wordt geen wetenschap.
75
Waar misschien geen land zoo rijk is aan zeer sterke amateurs, Duitschland wint het verre, wanneer het aankomt op eerste meesters. Bij een match tusschen beide natiën zou de uitslag afhangen van het aantal strijders. In Duitschland zijn tien, twintig spelers te vinden, die elk even talrijk stel Engelsche spelers zullen verslaan. Plaats echter een paar honderd schaakvertegenwoordigers van beide volken tegenover elkaar, Duitschland zal het zonder twijfel afleggen!
Onze Oostelijke buren kunnen niet in de schaduw der Engelschen staar waar het geldt, het aantal beoefenaars, de openbare belangstelling en last not least de algemeene finantieele medewerking. Om een enkel voor zich zelf sprekend voorbeeld te noemen; te Berlijn waren in 1893 3 schaakclubs, te Londen 106.
Dit neemt niet weg, dat Duitsche hersenen als geknipt zijn om goed en diep te kunnen schaak-denken. In Engeland is het schaakspel gemeen bezit van jong en oud, arm en rijk; in Engeland treedt de artistieke zijde van het schaakspel op den voorgrond, in Duitschland de wetenschappelijke. De Duitscher speelt niet, wanneer hij schaakt; hij studeert, hij tracht op te gaan in een wetenschap en deze geheel en al te doorgronden. Het hoofddoel is niet meer, den tijd aangenaam te verdrijven, maar de wellust is gelegen in het navorschen van theoretische vraagstukken, in het oplossen der moeilijkste kwesties, in het vinden van nieuwe wendingen en combinaties, in het volkomen beheerschen der stukken.
Naar den Engelschen smaak moet men zijn: a brilliant player, naar den Duitschen: ein starker Spieier.
Partij van de match tusschen de Metropolitan en de Athenaeum club. Gespeeld te Londen 16 Februari 1894.
No. 63. W i t : R. J. Loman. Zwart: F. P. Carr.
Spaansche partij.
1 • e4 e5 6. 0—0 d6 11. ed5: D c5f
2 - p f 3 p c6 7-Db3 D e7 12. Khi P f 2 f
3. L b5 P d4 8. P C3 c6 13. KI12 h5
4. L c4(i) Pf3:f 9 }4(2) p g4 I4 dc6;?(3) P g4f
5 ° f3: P f6 10. I13 ds 15. hg4:?? hg4 J (1) Sterker is 4. Pd4: (2) Beter .g. d3. (3) Beter: 14. d4
'6 - Kg3 ef4:t 20. K h5 D g3
17. Tf4: T h3fü 21. L f7:f K f8
24. L f7: K f7
25. d3 g6f
18. gh3: D gif 22. Lg6 D (4: 26. K h6 L {5
19. kh 4 Le;f( 4 ) 23 . D f 7 f( 5 ) D f 7 : Opgegeven.
kunnen forceercn d°°r 062 ° Kg5 e"Z' onmiddelIijk het mat (5) Uitstel van executie.
Partij van den onderlingen wedstrijd in de St. George's club. 64• Gespeeld te Londen 20 Februari 1894.
Wit: C. Chapmell Zwart: Rev. L. Lewis. d4-opening.
'• d4 d5 11. Pbs Db6 21. gf6: g6
2L f4 e6 12. C4(3) e4 22. Db7; D d7(4)
3" P f3 f6 13- c5 D d8 23. D e 4 : P c6
4- e3 L d6 14. p d6f K f8 24. f7 K g7
5- Ld6. Dd6: 15. Le4: de4: 25. d5 P e7
6" P c3 c6 | 16. Db3 Lhs 26. fe8:Pf T he8;
7 Ld3 P e7(i) i7 g4 L e8 27 T f7f K g8
<S' e4 e S 18. Pg5ü fg5: 28 Dd4 P f5
9- 0-0 Lg 4 , 9 . f 4 P g8 29. gf5 : 10. ed5 cd5.(2 ) 20. fg5 :f P f6 Oppeeeven.
tl) Beter ware het, het paard via h6 te ontwikkelen.
(2) ed4: zou ten gevolge hebben: 11 dc6: bc6: i2Pb5!Dc5 i3Le4enz
3) De gevolgen van dezen zet zijn zeer fraai door Wit berekend. (4) Op Pd7 volgt 23 f7
Partij van de match tusschen de studenten-clubs van Oxford en Cambridge.
^°- ; 65. Gespeeld te Londen 16 Maart 1894. Wit: G. H. Higginbotham. Zwart: H. E. Atkins. Vierpaardspel.
c 4 e 5 9- P g3 P e8 17. P f 3 Ths
2. P f 3 P c6 10. L e8 D es 18. Lb6: ab6
3. P c3 P fó 11. L e3 f5 19. Khi L g4
4-LbS L 1>4 12. c3 La? 20. T gi T f8
5. 0-0 0-0 i3. ef5; P f5: 21. b4 T f3;
6 - d 3 dó 14. P f 5: T f5: 22. gf3: T h2:f
7-Lgs Le6 15. P d2 L b6 23 K h2: D hsf
S. P e2 P e7 16. b3 D g6 24. K g2 D h3 mat.
PARIJS. In de beide correspondentie partijen met St. Petersburg zijn de volgende zetten geschied :
sf Jp»St' hPe'erSb"r?; '• d4" dS 2P^ 3- es, Lg4 4. c4,e6 5. Pc3, c6. St Peter,burg- Pa„,s: e4l eS 2. Pf3, Pc6 3. Lc4, Lc; + ^ , cj, i^a5-
Onnoodig misschien, te vermelden, wat inons vorignummer werd verzuimd n 1 dat Tschigonn de voornaamste man is van de Russische speel-commissie ' an de vier consultat.e-parujen, gespeeld door Arnous de Rivière en Janowski tegen Alapin en Sittenfeld, hebben eerstgenoemden de iste en ^e gewonnen; de 2e en 4e werden remise. Hieronder volgen de 2e en 3e partij.
M Tweede matchpartij.
No. 66. Gespeeld 15, 17 en 18 Maart 1894 in het Café de la Ré^ence. Fransche verdediging.
Wlt ' JsUtLfeld.
Zwa ' ,: jlnowski ' V,ère '
' dl 1 't ! 4, Pd 7t Ke;
3 Pc? PB K S; ' bS: ' 42Pc 5 "6 23" bc4; P c4:! 43- K g3 1 hr
t « 2, 24LC4: bC4: ^ Kr2 Les ' I e . n _ ! 2 5- Pe 5 Tb; 45-Ke 3 K d6
7 ' De7; 26. Pf 7: D f 7 : 46 Kd2 [ d, 7- P bs(i) D d81(2) 27. T fbi T bi :f 47. K c2 K c6 ' ^ 2S - T bi: D c7 48. K b2 L c8
10 L p'k 29 ^ C2 Ld? 49- K a 3 Kb 5 MPh t 3 °I aI Db? 5 °' Ka S 17 T 3I ' Pb4 Ta8 51. Kb2(4) Kbs
12. e2 O O 3? T aft -4- Pi nO • T7n Dd2 hr i ' 52. kei Kc6 14 n ? 33' Da2: 53-Kd2 Kd6 14- o—o D ey? 34- P a2: K f7 u Re? I ri, 15- P c2 Pb6 35- K f2 KfS 55- Kf3 L C,S '7 Pe3 Ta7 ^ ''' bS S6. K g 3 K e; *= *= 5kS Ld? I's P £ l L » 4 -P^ Pdf ZIZ Ld? Als remise afgebroken.
(1) Alapin's geliefkoosde voortzetting.
c6 12. SaP8,7Db4fbenzan V°'gen ^ 36 9'a5' abs : ab6:, TaiDai
(3) Op alle andere zetten volgt f5 met onweerstaanbaren aanval. remise.D ^ Dd8f (Dcs'Sn^at^ 2 z^tntS Lfen'fKg
;8
Derde matchpartij.
No. 67. Gespeeld 24 en. 26 Maart 1894 in het Café de la Régence. Russische Verdediging.
w 11. (Arnous de Rivière. 7 (Alapin. (Janowski. ' (Sittenfeld.
'• e4 e5 II. P f4 P e8?(2) 21. cdS: Dc8
2- p f3 P f6 12. P h5 ds 22. d6f IC 1)8
3- P C3 Lb4? 13. Dd4: D g5 23. T ei P as
4. LC4 0-0 14. P g3 p d6f3) 24. Te7 C5
5. o—o P e4:? 15. f4 D g6 25. D e3! D f5
6. P ds L cs 16. L b2 f6 26. D g3 T g8(4)
/. b4 L d4 17. T aei P f5 27. L g8: T g8:
8. P d4: ed4: 18. P f5 : D f5; 28. d7 D d5
9-Dg4 P d6(i) 19. 04 L e6 29. D g7 :f Tg7: 10. L b3 c6 | 20 Te6:! De6: 30. T e8f Zwart geeft fin ('c'l
li) Beter ware hier 9—. Pf6; op 9—, f5?zou mat in ten hoogste 4 zetten volgen.
(2) Waarom niet 11—, Pe4 12. Ph5, Dg5?
(3) Zwak! De eenige zet was 14—, Df6.
(4) 26-, g6, dan 27. Dh4, hs, 28. Lc2, Dc2: 29. Lf6:f, Kg8 en Wit geelt in 3 zetten mat. En 26-, Dg6, dan 27. Dg6:, hg6: 28. Te3 en het mat is niet te voorkomen
(5) Want 31. Lf6: (f) wint. [Aanteekeningen naar die van Janowski.]
Match Stcliiitz-I>aslier.
Bijzonder werd in ons vorig nummer de klemtoon gelegd op de ingewikkelde en langdurige voorbereidende maatregelen, noodig voor het tot stand komen dezer match, zonder dat ik echter van deze omstandigheid een breedvoerige verklaring gaf.
Op dep. voorgrond dient gesteld, ten eerste, dat degrootte van den door beide spelers te storten inzet meer dan al het overige van invloed is op de (on-) vruchtbaarheid der onderhandelingen en ten 2e, dat deze gelden door iedereerder dan door de strijders zelf worden opgebracht. Hieruit volgt van zelf, dat niet alleen de eigen eer en trots tegenover den tegenstander, het vaststellen van een zeer hooge inlegsom vordert (immers elk van beiden wil het doen voorkomen, alsof het in de waagschaal stellen van zijn beroemden naam slechts door de kans van een kapitaal te verdienen kan gebillijkt worden), maar niet minder de zekerheid bij de speculatie eerder alles te kunnen winnen
dan iets te verliezen, daar men slechts speelt voor de risico van anderen. En daarom zijn de heeren dan ook broodschakers.
\\ anneer in Engeland of Amerika twee professionals van naam ons leeken een serie mooie partijen willen laten genieten en tevens eenigermate behoefte gevoelen aan de goede eigenschappen van het aardsche slijk, dan is wel het meest probate middel een tweekamp.
Eerste bedrijf: De verschillende schaak-periodieken doen dienst als verkenners, wegbereiders, reclame — makers, claqueurs. Zij moeten het publiek verlekkeren en, luid gewagende van de voortreffelijkheid der kampioenen in casu zinspelen zij met niet al te bedekte termen op de mogelijkheid, ja noodzakelijkheid eener onderlinge toetsing van krachten.
Tweede bedrijf: Rijke clubs beginnen zich de zaak aan te trekken en tiachten door middel van allerlei verleidelijke aanbiedingen (echter nog niet verleidelijk genoeg!) als vrij reis- en verblijfkosten, een zóó groot bedrag voor den winner, een zóó groot voor den verliezer enz., de spelers tot elkaar te brengen en hen tot een match in haar lokalen te bewegen.
Derde bedrijf: De helden van den dag doen alsof zij wakker worden en schoon aarzelend en tegenstribbelend (voor de leus!) daagt de een den ander uit. De laatste neemt, evenzeer aarzelend en tegenstribbelend, de uitdaging aan. Bepalingen worden opgeworpen, verworpen, gewijzigd of aangenomen waarvan de quintescens meestal is, dat er zal gespeeld worden om een minimum van eenige honderden »pounds«.
Vierde Bediijf. In dit bedrijf treden de hoofdpersonen voor het eerst handelend op. Alle ten dienste staande middelen te baat nemende om reclame te maken, zich zelf enden concurrent tegen de klippen aan opkammende, is elk van beiden er op uit, zijn vrienden en vereerders te bewegen tot flinken finantieelen steun, m. a. w. tot spekking van zijn inlegsom. )it laatste noemt men met een technische Engelsche uitdrukking „backen" De „backers" van den speler, die de match wint, ontvangen buiten de gestorte som 50 of 30 pCt. terug, terwijl natuurlijk de backers der tegenpartij hun geld kwijt zijn.—
't Is dus een soort speculatie, waarbij ieder speculant moet vertrouwen op zijn eigen oordeel (of dat van anderen) aangaande de onderlingesterkte — ver houding der twee strijdenden.
Revenons a nos moutons. In het onderhavige geval nu dat Steinitz, de erkende schaakwereld-meester, een kamp aanging met Lasker, die buiten eenige goedkoope triomfen nog niets gedaan heeft dan Blackburne verslaan, spreekt het van zelf, dat, terwijl Steinitz de benoodigde sommen in korten tijd eenige malen volteekend kreeg, het Lasker niet zoo spoedig mocht ge-
lukken schakers te vinden, die even zeker waren van zijn superioriteit over Steinitz, als hij zelt het was.
Lasker moest ,,backers" werven. Vandaar zijn weigering in '93 een match met Walbrodt aan te gaan: immers won hij, het zou betrekkelijk weinig tot zijn roem hebben bijgedragen; verlies daarentegen zou hem alle uitzicht op een match met Steinitz hebben ontnomen.
Vandaar zijn herhaalde succesvolle Simultaan- en blindséances in Amerika, vandaar zijn deelneming aan wedstrijden, waarin hij te voren zeker kon zijn, den eersten prijs te zullen behalen.
Vandaar eindelijk het herhaaldelijk uitstellen van den kamp en de op Laskers's dringend verzoek (welk verzoek genadiglijk door Steinitz werd ingewilligd) van 800 tot 400 pond gereduceerde »stakes«.
Behalve de hier behandeldekwestie, die vanalgemeen broodschakers-matchesbelang is (ik laat het den lezers over een oordeel te vellen over degeschetste exploitatie van het edele verstandspel door onze practische overzeesche broeders), treft een tweede omstandigheid, die meer bijzonder de match van thans karakteriseert, de aandacht n. 1. de houding zoowel van Steinitz als van Lasker vóór en tijdens de onderhandelingen.
Toen Steinitz zich in 1892 ten strijde gordde tegen Tschigorin, liet hijzich op de volgende wijze uit in zijn orgaan The International Chess Magazine op een vraag, welke verwachting hij koesterde aangaande den uitslag.
„Het schaakmeesterschap der wereld zal spoedig op een proef worden gesteld, die, uit den aard der zaak, waarschijnlijk de zwaarste zijn zal, sedert mij deze titel, na langer dan 25 jaar toegekend is. Sommige mijner vrienden zijn steeds meer sanguinisch in hun verwachting geweest dan ik zelt, wanneer ik mij tot een harden openbaren strijd gereed maakte. Nog minder heb ik thans het recht of eenigen grond, veel hoop te koesteren, waar ik een der allersterkste tegenstanders moet bevechten, die ooit de schaak-arena hebben betreden. Tschigorin is n.1. veel jonger dan ik en vol eerzucht, terwijl ik een leeftijd heb bereikt, die nauwelijks tegen zwaren hersenarbeid opgewassen is, want men moet zich herinneren, dat sedert het in zwang komen van publieke matches, geen vroegere meester-schaker meer dan tien opeenvolgende jaren een onafgebroken reeks van overwinningen vermag aan te wijzen, en gewoonlijk neemt de kracht der meester-schakersaf, wanneer de veertig jaren overschreden zijn. De last, welke mijn litteraire werkzaamheden mij gedurende een zoodanigen kamp opleggen, moet evenzeer in aanmerking worden genomen, als de in mijn vorige matches steeds voorgekomen omstandigheid, dat ik wegens mijn afgematheid en mijn gemis aan Oefening, in het begin van den kamp een ongunstig resultaat bereik, waarvan men zich slechts met onzaglijke inspanning herstelt. Desniettegenstaande
8i
hoop ik, te zullen overwinnen. Alles wat ik, bij de ongunstige omstandigheden, waaronder ik den strijd aanbind, doen kan, zal ik doen en ik ben er zeker van, dat een gevoel van patriottische plichtsbetrachting, die ik het land schuldig ben, hetwelk mij zoo goed behandelt en mij tot een vaderland is geworden — mij voldoende geestkracht zal verleenen, om de zware taak te volvoeren, het schaak-»championship aan de Amerikaansche kusten terug te brengen. Wat echter ook de uitslag van den aanstaanden kamp moge zijn, het staat zoo goed als vast, dat het mijn laatste openbare verrichting zal wezen op schaakgebied, ofschoon ik mij dienaangaande een definitief besluit tot een volgende gelegenheid moet voorbehouden".
Nadat Steinitz met 10 winstpunten tegen 8 als overwinnaar uit den strijd was gekomen, verklaarde hij, waarschijnlijk trouw te zullen blijven aan zijn plan, zich uit het openbare schaakleven terug te trekken, zich echter tot niets bepaaldelijk te willen verbinden. „Tschigorin, zoo schreef Steinitz verder, zal zich niet kunnen beklagen wanneer ik niet meer met hem speel en, mocht ik mij definitief terugtrekken, dan zal ook niemand met recht kunnenzeggen dat ik ervoor gevreesd heb, welken ook der tegenwoordige meesters over het bord te ontmoeten. Want zooals men zich zal herinneren, was ik twee jaren geleden (najaar 1890) bereid, met Dr. Tarrasch te matchen, welken men hield voor den sterksten der levende spelers, met welke ik nog niet heb gekampt."
Voor hem, die deze uitingen leest, zal mijn uit gesproken verwondering over Steinitz' houding duidelijk zijn. Immers, niet bepaaldelijk het feit, dat Steinitz zijn hartstocht tot spelen, iederen schaker eigen, niet schijnt te kunnen vaarwel zeggen, bevreemdt, maar wel, dat hij bij dezegelegenheid zich opgeen wijze vooraf heeft trachten te dekken voor een eventueele nederlaag.
Heeft Steinitz Lasker onderschat?
Zoo de wereldkampioen eenigszins voor den uitslag bezorgd ware geweest, hoe gemakkelijk had hij Lasker kunnen afschepen en met nog veel meer recht dan Dr. Tarrasch dit heeft gedaan! [*] Men moge n.1. over Lasker's talenten nóg zoo gunstig oordeelen, f e i t e1 ij k heeft hij nog niets verricht dat hem in alle opzichten een match met Steinitz waardig maakt. Zeker, Lasker heeft Blackburne schitterend verslagen en in verschillende wedstrijden en vrije partijen met mindere goden heeft hij getoond een meester van den eersten rang te zijn, maar met spelers als Tschigorin, Gunsberg, Mason
[*] Zooals men zich zal herinneren, werd Dr. Tarrasch in 1892 na het Dresdener concours, het derde groote meester-tornooi, waarin hij den eersten prijs verwierf, door Lasker uitgedaagd, welke uitdaging door T. niet werd aangenomen. Eerst moest Lasker, meende hij, ook eenmaal in een dergelijk tornooi een eersten prijs behalen.
Burn, Weiss enz, heeft hij zich nimmer of hoogstens in een enkele partij gemeten. Steinitz had, zonder dat iemand daarin eenigszins aanleiding had gevonden, hem niet langer als wereld-kampioen te erkennen, aan Lasker hetzelfde of een ander antwoord kunnen geven als Tarrasch deed.
Vóór de match met Tschigorin achtte Steinitz het noodig, van al de voor hem ongunstige omstandigheden gewag te maken, maar thans, wat ook door Steinitz in het midden is gebracht, hoe hij zich ook heeft uitgelaten, geen woord is door hem gerept aangaande zijn eigen ouderdom en de jeugd, de eerzucht enz. van den tegenstander.
Is de conclusie al te gewaagd, dat Steinitz, ondanks zijn tegenovergestelde beweringen, geen buitengewoon hoogen dunk had van Lasker's bekwaamheid? Nu Lasker.
Lasker, die ongeveer' twee jaar geleden in een brief aan den Secretaris der Havanna-schaakclub de bescheiden opmerking inlaschte, dat hij gaarne met eiken Engelschen meester wilde spelen, maar dat hij zich te zwak oordeelde, om den champion het championship te betwisten, — diezelfde Lasker zond dienzelfden champion in den zomer van 1894 een officieele [*] uitdaging en liet zich op de volgende, iets minder bescheiden wijze uit tegen een journalist op diens vraag of hij (Lasker) Steinitz dacht te verslaan: «Ongetwijfeld; zou ik anders 5000 dollars wagen en mijn naam op schaakgebied? Ik erken, dat ik mij moet voorbereiden op den zwaarsten strijd van mijn leven ; dat ik mij zal moeten inspannen zooals ik nog nimmer deed, en dat ik beter en dieper dan tot nog toe zal moeten schaken, teneinde hem te kunnen overmeesteren. Ik koester grooten dunk van Steinits bekwaamheid (!!) Ik weet, dat het geen gemakkelijke taak zal zijn, hem het wereld - kampioenschap te ontweldigen, hetwelk hij nu langer dan een kwart eeuw zoo eervol en dapper heeft verdedigd ; maar ik bezit genoeg zelfvertrouwen, om die moeilijke taak aan te durven. Ik ben ijdel genoeg, om tegelooven, dat deze match de meest grootsche, de prachtigste zal zijn, die ooit gespeeld is. Al wat ik zeggen kan is, dat ik mijn best zal doen; maar of dit <best» nu goed genoeg is, om Steinitz te verslaan, blijft te bezien.
Ik stel er prijs op, te verklaren, dat ik nog nooit mijn uiterste krachtsinspanning bij 't schaken te baat nam, want om de spelers, die ik tot dusver ontmoette, te kloppen behoefde ik mij geen bijzondere moeite te geven (o. a. Blackburne!!) Ik geef gaarne toe, dat Steinitz aanmerkelijk sterker is dan wie ook mijner vorige tegenstanders, maar ik zal tegenover hem gaan zitten met de vaste overtuiging, hem te zullen verslaan. Ik ben van plan Steinitz en de schaakwereld een verrassing te bereiden. Men is algemeen van meening, dat mijn groote kracht in de verdediging schuilt en in het eindspel; in mijn match met Steinitz zal ik bewijzen, dat de aanval mijn
[*] Augs. '93 ontving Steinitz de uitdaging, maar reeds langen tijd daarvoor waren de onderhandelingen begonnen, en had Lasker gelden trachten te verzamelen !
83
ort is. Ik zal de oogen der schaakspelers openen. Ik word verteerd door een ambitie, om erkend te worden als weyeld-meesterschaker en, als de match met Steinitz tot stand komt, zal die ambitie spoedig worden bevredigd."
V\ elke waarde aan een dergelijken uitval gehecht moet worden ? Dit is U na lezing van dit geheele opstelletje ongetwijfeld duidelijk genoeg.
In de match zijn intusschen weder drie partijen gespeeld, (de eerste 8 partijen werden te New-York gevoerd, waarna de strijd gedurende een week werd afgebroken, opdat de spelers krachten zouden kunnen putten voor de hervatting der vijandelijkheden te P h i 1 ad e 1 p h i a.)
Ovei-ziclit.
Datum Voorzet Opening Winner Aantal zetten 14 April L Spaansche partij I, 49 18 April S d4—opening L 37 21 April L d4—opening L 38
De score is thans: Lasker 7, Steinitz 2, Remise 2. Op dit oogenblik is wederom een rust-periode ingetreden ; de match wordt te Montreal voortgezet en geeindigd.
De arme Steinitz krijgt thans, nu het geluk hem niet meeloopt, van alle kanten op zijn kop, zelfs van hen, die steeds tot zijn vurigste vereerders nebben behoord.
Zoo vermeet zich R. j. Loman in het weekblad de Amsterdammer, den giooten man, het schaak-genie bij uitnemendheid, wiens roem niet afhangt van den u.tslag eener match, behalve voor hen, die zelf te laag staan, dan dat zij zijn grootheid zouden kunnen begrijpen, het volgende te schrijven: „Steinitz schijnt geheel gedemoraliseerd te zijn. De korte wapenstilstand en de verandering van omgeving schijnen geen invloed ten goede op zijn spel te hebben uitgeoefend. De drie partijen, die te Philadelphia werden gespeeld, zijn gemiddeld de helft korter dan die te New-York. De schuld lag dit keer zeker niet aan de opening, want twee der partijen werden met d4 geopend, de partij, waarin 't heette, dat Steinitz onoverwinnelijk was. De partijen, die wij tot dusver onder de oogen kregen, moeten o. i., wat gehalte en correctheid betreft, al zijn zij ook vol geniale momenten, bij die van Tarrasch en Tschigorine achterstaan. Evenals bij zijn kabelmatch met Tschigonne bl,Jkt 't weer opnieuw, hoe weinig waarde men aan de voorspellingen en aan al 't ijdel en onnoodig gepoch van Steinitz kan hechten. De stand is thans : Lasker 7, Steinitz 2, 2 remise. De match wordt te Montreal voortgezet."
Steinitz geproclameerd tot een ijdelcn pocher.!!! foei, meneer Loman! en
84
dat den volke te verkondigen, nog wel in een blad, waar uw eigen beeltenis prijkt! brrrrr
Dr. Tarrasch schrijft in 't Frankfurter Schachblatt:
«Lasker heeft thans een voorsprong van drie partijen (na de 9de partij) en het zal Steinitz, zoo ooit, slechts dan gelukken, dezen voorsprong in te halen, wanneer hij ertoe kan besluiten, d^ openingen eenvoudiger, gezonder krachtiger te behandelen. Een éclatant voorbeeld hoe spoedig hij door gekunstelde behandeling der opening beslist in 't nadeel geraakt, biedt de derde partij van de match« enz.
Malcli Steinitz -Laskri'.
2de Matchpartij.
-p No. 68.
Gespeeld te New-York, 19 Maart 1894.
Wit: W. Steinitz Zwart: E. Lasker. Spaansche Partij.
1 e2 — e4 07 — eS
2. P gi — f3 P b8 — c6
3. L fi — b5 P g8 — f6
4. d2 — d3 d7 — d6
Op dezen door Anderssen in 't bijzonder aanbevolen zet (4. d3) speelt Dr. Tarrasch L C5.
5. c2 — C3 L c8 — d7 Tempoverlies.
6. L b5 — a4
Teneinde looperafruil na P a5 te voorkomen.
g7 — g6
De looper oefent op gj meer kracht uit dan op e7, waar hij den eigen stukken in den weg staat.
7. P bi — d2 L f8 — g7
8. P d2 — C4
Wit speelt het paard naar e3 over C4 en niet over fi, teneinde d5 zoo lang mogelijk te verhinderen, waarop nu blijkbaar een pion zou verloren gaan.
0—0
9. P C4 — e3 P c6 — ey
10. L a4 —• b3 c7 — c6
11. h2 — I14 D d8 — C7
12. P f3 — g5
Dr. Tarrasch keurt het door wit in deze partij gevolgde ontwikkelings- systeem af: het paard op e3 sluit den looper cl in en de ondernomen aanval op den koningsvleugel moet bij goed tegenspel tot niets leiden.
d6 — d5
13- f2 — f3 T a8 — d8
14- g2 — g4 d5 X e4?
Inplaats van Lc8 te spelen, gevolgd door verdubbeling der torens op de d- lijn, maakt Zwart twee fouten in een klap!
De pas gesloten diagonaal van Lb3 wordt geopend en Wit krijgt gelegenheid, na
15. f3 X e4 h7 — h6
16. D di — I3 te spelen met de dreiging, door
17. PfTfy: 18. Lf;.f Kf;; 19. g5 de partij onmiddellijk te beslissen. L d7 — e8
De eenige verdediging. Want
na hgS ' 17- hg5 : Pg4: 18. Pg4:
Lg4: 19. Dg4: Td3: 20. DI14
Tfd8 21. Dh;f Kf8 22. Tfi is Zwart verloren.
17. L b3 — c2 P f6 — d7
18. P g5 — h3 P d7 — c5
19. P h3 — f2 b7 — b5
2°- g4 — g5 h6 — h5
21. P e3 - f5
In de Schaakrubriek der Provinciale Groninger van 20 April lees ik: »Dr. Tarrasch heeft o n td e k t, dat de alom geprezen zet Pf5 in de 2de partij bij goed tegenspel hoegenaamd geen voordeel aanbrengt! Sic transit gloria mundi. In t Frankfurter Schachblatt (Dr. T's orgaan) verscheen een uitvoerige analyse van bovengen. zet.>
De hiermede door den Redacteur Rud. Loman aangeduide uitvoerige analyse luidt vertaald als volgt:
"Een onverwachte en brillante combinatie van Wit, echter zondei bepaalde dreiging en na een onverschilligen tegenzet, bijv. a5 is een onmiddellijk voor Wit winst afdwingende voortzetting niet te vinden».
Over de waarde der noot in de Groninger Courant mogen onze lezers nu zelf een oordeel vellen. Slechts wensch ik op te merken, dat verschillende Engelsche en Duitsche commentators de ontdekking van Tarrasch blijkbaar b ij a n t i c i p at i e hebben gediefd !
85
g6 X f5
'Vom Nehmcn wird man nicht aim« placht Easker te neggen, toen hij in '89 tijdens het internationaal concours te Amsterdam was.
22. e4 X f5 f7 — f6!
23- g5 — g6 P e7 X g6
24- f5 X g6 L e8 X g6
25. T hi — gi e5 — e4
Op KI17 volgt 26. Tg6: benevens 27. d4f en 28. dc5 :
26. d3 X e4 K g8 — h7
Beter nog Lh7.
27- Tgi X g6 K I17 X g6
28. D f3 — f51 K g6 — f7
29. D f5 X h5f K f7 — g8
30. D hs X C5 D C7 — es
31. E cl — e3 37 — a6
32. a2 — a4
De meesterlijke wijze, waarop Steinitz deze partij afspeelt, verdient alleszins bewondering.
Tf8 -- e8
33- 34 X t>5 a6 X bs
34- D c; X ej T e8 X e5
35- T ai — a6 T d8 — c8
36. P f2 — g4 T es — e7
37- L e3 — c5 T e7 — e8
38. P g4 — e3 L g7 — f8
39- L C5 — d4 K g8 — f7
40. h4 — h5 L f8 — e7
41- L c2 — b3f K f7 — f8
42. P e3 — f5 geeft op.
De beide dreigingen p.h5 — h6 — h7- h8D en I.d4 — e3 — h6 mat zijn niet te pareeren.
3de Match-partij.
No. 69. Gespeeld 21 Maart 1894 te New-York.
Wit: E. Lasker. Zwart: W. Steinitz. Spaansche Partij.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gi — f3 P b8 — c6
3- L fi — b5 d7 — d6
4. d2 — d4 L c8 — d7
5- P bi — 03 P g8 — e7
6. L b5 — 04 e5 X d4
7. P f3 X d 4 Pc6 X d 4
8. Ddi X d4 P e7 — c6
9. D d4 — e3 P c6 — e5
10. L'c4 — b3 L d7 — e6
In de eerste partij speelde Steinitz hier c6.
11. f2 — f4 P e5 — C4
Deze zet bevalt mij niet; hij brengt het paard uit het spel ; L b3 : of P d7 ware beter geweest, zelfs P g6 is niet zoo gevaarlijk als het er uitziet, bijv P g6 12. f5 L b3: 13. fg6: L e6 14. gf7:f K f7:
12. D e3 — g3 p 04 — b6
Wit dreigde 13. f5. De verdediging, door Zwart gekozen, moet slecht zijn; van de tot hier gespeelde 12 zetten heeft Zwart er 5 gedaan met het koningspaard, dat desniettegenstaande nog steeds in een ongunstige positie staat, zooals het uitstekende spel van Wit spoedig bewijst.
13. L cl — e3 c7 — c6
14. f4 — f5 L e6 X b3
15. a2 X b3 P b6 — d7
16. L e3 — f4 Dd8 — c7
17- b3 — b4
Knap gespeeld. Zwart lijdt aan een soort van asthma, hetgeen absoluut bespottelijk is in een match
om 800 pond van de zijde van den »champion of the world« in de eerste zetten van een der meest bekende openingen. (Gunsberg).
f7 — f6
Terstond P e5 ware minder slecht geweest.
18. P C3 — e2! P d7 •— e5
19. P e2 — d4 D C7 — b6
20. C2 — c3 o—o—o Zooals men zal zien, moet Zwart nu hetzij een zeer sterken aanval verduren, hetzij een stuk verliezen. Door de keuze der laatste speelwijze erlangt Zwart een doodelijken aanval, die hem bijna de winst der partij had bezorgd.
21. P d4 — e6 T d8 — d7
22. L f4 — e3 D b6 — b5
Op c5 volgt 23. P f4 en 24. o —o met sterken aanval.
23. T ai X a-7 b7 — b6! Zeldzaam scherpzinnig en diep berekend, doch tevens de eenige goede zet; na Kb8 24. Ta5 Dd3 25. La7f, Kc8 26. Dd3: Pd3:f 27. Ke2Pb2: 28. Lb6 wint Witterstond.
24. T a7 — a8f K c8 — b7
25. Ta8 X fB Th8 X f8
26. Pe6 X f8 D b5 — d3 Dreigende eeuwig, schaak te geven.
27. T hi — fi D d3 — c2
28. L e3 — d2 T d7 — e7? Achteraf is Steinitz van oordeel, dat Pc4 29. Df4 Td8 30. Pe6 Ta8 31. Ke2 Ta3 hem minstens remisespel had verschaft.
29. P f8 — e6 D c2 X e4f
30. D g3 — e3 D e4 X g2
31. b2 — b3 T e7 — e8
32. D e3 — e2 D g2 — h3
33. K ei — dl T e8 — a8
34- T fi — t2
De beide laatste zetten van Wit keeren Zwarts aanval op meesterlijke wijze af.
T a8 - a2
35- b4 — b5 c6 — 05
36. P e6 X g7 d6 — ds
37- K di — ci! Dh3 — d3
38. D e2 X d3 Pes X d3f
39- K ci — bi T a2 — b2f
40. K bi — ai T b2 X b3
41. T f2 — f3 C5 — C4
42. P g7 — e8 P d3 — b4
43- T f3 — g3 T b3 — a3f
44- Kal — bi T a3 — b3f
45. K bi — ei P b4 — d3f
46. T g3 X d3
Dit is blijkbaar een vergissing; waarom niet Kdi?
c4 X d3
47- P e8 X 16 T b3 X b5
8. P f6 — e8 Kb; — c6
9- fS — <6 d5 — d4
50. P e8 — g7 d4 X C3
51. Ld2 X C3 T b5 — g5
Een grove fout; na Kd7 ware het lang niet gemakkelijk geweest voor Wit, om te winnen.
52. f6 — ty Zwart geeft op.
Op Tgif volgt 53. K. onv. Tfi 54- Pe6 Tf7 55. Pd8+.
4de Match-partij.
Gespeeld te New-York, 23 Maart 1894. • No. ;o. Wit: W. Steinitz. Zwart: E. Lasker. Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5
2 - p g1 — f3 Pb8 — c6
3. L fi — C4 L f8 — c5
4- C2 — c3 P g8 f6
5- d2 — d4 e5 X d4
6- e4 — es d7 — ds
7- L C4 — bs P f6 — e4 c3 X d4 L cs — e7
Gewoonlijk speelt men den looper naar b6.
9- P bi — C3 0—0
10. L b5 — d3 f7 _ fS
11. e4 X f6 e. p. P e4 X f6
12. L ci — e3 P c6 — b4
13- L d3 — bi
Wit dreigt nu door 14. a3 en 14- P d5: een pion te winnen en Zwart, het doende voorkomen
alsof hij daarvan niets merkt, helpt Wit een handje, echter met het doel op den koningsvleugel een zeer ver en fijn berekenden aanval te ondernemen. De combinatie van Zwart is uiterst briljant, de schitterende verdediging van Steinitz overtreft haar echter nog in diepte.
P f6 — g4
14. a2 — a3
Gaat het Zwarte paard nu terug, dan volgt 15. Pd5 : p g4 X e3
'5- f2 X e3 L e7 — h4f 16 - ë 2 — g3 L c8 — g4
17- 0—0 D d8 — e8
18. a3 X b4 D c8 — I15!
19- P C3 X d5 !!
88
De eenig mogelijke verdediging.
Door Lh4 te nemen ware Wit in 't nadeel gekomen bijv. T f3 ; 20.
Tf3 : Lf3: 21. Db3 Tf8 22. Lc2
Dg4f 23. Kfi Ldif 24. Kei Dgif
25. Kd2 Tf2f 26. Kd3 Dfif enz.
Op 19 Kg2 ware gevolgd Lg3 ; 20. hg3: Dh3f 2i. Kf2 of gi Tf3 :f of Dg3:f enz.
T f8 X f3
Na Lf3 : 20. IÏ3: Tf3: ware wit door 21. Le4 terstond in 't voordeel gekomen.
20. P d5 — f4!! T f3 X f4
21. Ddi — b3f T f4 — f7
22. T fi x f; D h5 X f7
23. Lbi — a2 D f7 X b3
24. L a2 X t>3f Kg8 — f8
25- g3 X M
Wit komt met een pion meer uit het gedrang! Daarvoor heeft hij twee dubbel-pionnen, waarmee hij in het nu volgend eindspel [waarin Steinitz zich de beslist sterkere toont dan zijn tegenstander, die, volgens Gunsberg, met wat meer zorg de partij wel tot remise had kunnen voeren] uitnemend weet om te springen.
K 18 — e7
26. L 1>3 — d5 c7 — c6
27. L d5 — e4 • a7 — a6
28. Tal — as h7 — I16
Hier had Zwart een veel sterkeren zet n. 1. LI13 dreigende Tf8, welke dreiging het voor de hand liggende 29. b$ hadvoorkoman en daarmee de algeheele verwoesting van den damevleugel.
29. b4 — b5 c6 X b5
30. Le4 X b7 f" a8 —• a7
31. L b7 — c6 L g4 — d7!
32. L c6 X d7 K e7 X d7
33 K gi — f2 K d7 — c6
34. K f2 — e2 K c6 — b6
35. T a5 —ai a6 — a5
Overbodig. De pion stond beter op a6.
36. K e2 — d3 as — a+
37- e3 — e4 T a7 — f7
38. e4 — es T f7 — f3T
Terstond Tt> ware beter geweest.
39. K d3 - e4 T f3 — f2
40. Tal — bi K b6 — c6
41. d4 — dsf K c6 — d7
42. K e4 — d4
Tgi won onmiddellijk, bijv: Tb2: 43. Tg7:f Kc8 44. e6 a3 45. d6 a2 46. Ta7 Tb4f 47. Kfs Ta4 48. Tc7f en 49. ey. T (2 — d2f
Hier zou ik Tc2 gespeeld hebben, hetgeen waarschijnlijk sterker is dan Th2: of b4 [Gunsberg.]
43. K d4 — c5 T d2 — C2f
44. K c5 X b5 T C2 — e2
45. e.5 — e6f K d7 — dó
46. T bi — di T e2 X b2f
47. K bs X a4 T b2 X h2
48. T dl — ei T I12 — a2f
49. K a4 — b3 T a2 — a8
50. K b3 — C4 g7 — g5
51. h4 X. g5 h6 X g5
52. K C4 — d4 T a8 — a4f
53. K d4 — d3 T a4 —a3f ?
Door Ta8 kon Zwart waarschijnlijk remise maken, bijv : 54. Ke4 Tf8 55- Tgi Tt4f 56. Tfs.
54. K d3 — e4 g5 — g4
55. K e4 — f5 f a3 — a^
56. eó — e7 T a8 — e8
De laatste zetten bewijzen genoegzaam, dat Zwart zich geen illusies meer schept omtrent denuitslag dezer partij.
89
5758. ;7. K f5 — f6 g4 — g3
59- d5 — dó g2 — g2
58. K f6 — {7 Kd6 — d7
g3 — d7
60. Tei — gi geeft op. 5de Match-partij.
No. 71. Gespeeld te New-York, 28 Maart 1894. Spaansche partij.
Wit: E. Lasker.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gi — f3 P b8 — c6
3. L fi — b5 d7 — dó
4. d2 — d4 L c8 — d7
5. P bi — C3 P g8 — e7
6. L b5 — 04 es X d4
7. P f3 X d4 P c6 X d4
8. D di X d4 P e7 — c6
9. D d4 — e3 L d7 — e6
In vroegere partijen speelde Steinitz hier Pe5.
ïo. P c3 — d5 L f8 — e7
11. L cl — d2 0—0
12. 0-0 P c6 — e5
13. L 04 — b3 Le6 X
"14. L b3 X d5 07 — c6
15. L d5 — b3 P es — d7
16. T ai — dl a7 — a5
Dit verhindert Lb4 en wint tijd.
17. C2 — 03 a5 — 34
18. L b3 — c2 T f8 — e8
19. D e3 — I13 P d7 — f8 Wit dreigde 20. e5- Zwart's verdediging wil ons niet recht behagen. Wit heeft twee loopers en vrijer spel, terwijl pion d6 in voortdurend gevaar verkeer.
20. L d2 — e3 D d8 — a5
21. a2 — a3 D a5 — b5
22. L e3 — cl T a8 — d8 .
Tot zoover heeft Zwart zich handig uit alle moeilijkheden gered en Wit's booze bedoelingen op p dó met succes verijdeld door een tegenaanval op dendamevleugel.
Zwart: W. Steinitz.
Hier echter slaat hij de plank mis en berooft p. a4 van een onmisbare dekking. Ted8 ware beter.
23. T di — d4 1 dó —d5
Op Tda8 volgt Tb4.
24. e4 X d5 ?
Het is niet recht duidelijk, waarom Lasker niet La4: speelt.
L e7 — c5
25. T a4 — f4
Thans ware La4 : minder goed wegens Das.
P f8 — gó
26. C3 — C4 D b5 — aó
27. L c2 X gó f7 X g6
28. T f4 — h4 h7 — h5
29. L ci — g5 T d8 — dó
30 d5 X có D aó X có
31. DI13 — f3
Deze zet is door verschillende critici, o.a. Gunsberg afgekeurd. Het is echter rrioeiiijk, voor wit een betere verdediging te vinden tegen dedreiging Te2gevolgd door Tf2 : en Tdif.
D có X f3
32. g2 X f3 T e8 — e2
33- L g5 — ci T e2 X ^
Een aardige combinatie, waardoor Zwart zijn pion terugkrijgt.
34. T fl X '2 T dó — dif
35- K gi — g2 L C5 X <"2
36. K g2 X f2 T dl X cl
37. K f2 — g3 b7 — bó !
Indien Zwart hier terstond Tc2 had gespeeld, ware het antwoord c5 geweest; de zet in den tekst
verhindert c$, daar nu b5 zou volgen waarna de c. pion verloren gaat.
38. T h4 — d4 T cl — c2
39. T d4 — d8f K g8 — h7
40. T d8 — b8 T C2 X b2
41. T b.S — a8
Had Wit reeds bij den 4osten zet Ta8 gespeeld, dan ware Tc5 : gevolgd.
g6 — g5
42. Ta8 X a4 h5 — h4f
9o
43- K g3 — h3 T b2 — f2
44. T a4 — b4 T f2 X fjf
45. K h3 — g4 T f3 33
46. T b4 b6 T a3 — a4
47- K g4 g5 T a2 h2
48. T L6 — b3 T h2 — hi
49. T b3 — 03 I14 — I13
50. K gs — g4
Hier werd de partij afgebroken echter onmiddellijk bij hervatting remise gegeven.
Zesde Match-partij.
No. 72. Gespeeld te New-York, 30 Maart 1894. Wit: W. Steinitz. Zwart: E. Lasker.
Giuoco Piano.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gi — f3 P b8 — c6
3. L fi — C4 L f8 — c5
A.. c2 — C3 P g8 —; f6
5. d2 — d4 e5 X d4
6. e4 — e5 d7 — d5
7. L C4 — b5 P f6 — e4
S. C3 X (I4 L c5 — b6
In de 4de partij speelde Las8 . . . Le7. De mislukking van zijn des nietondanks grootscheoffercombinatie schijnt hem echter weer tot den theoretischen zet L b6 te hebben bekeerd.
Het ware niet onbelangrijk uit Steinitz' eigen mond te vernemen, waarom hij deze opening tegen Lasker heeft aangewend. Om een variant te spelen, waarop Lasker niet voorbeieid kon zijn? (Voorzoover ik weet, heeft Steinitz nog in geen zijner groote matches het giuoco-piano beproefd.) Of wel, omdat studie hem de overtuiging schonk, dat Wit in thans verkregen stelling theoretisch gewonnen staat ? Het is moeilijk te be
slissen ; zooveel is zeker, dat in meesterpartijen de keuze der opening het gevolg is van een veel langer en grondige rstudie, dan men wellicht zou meenen. Lasker, die alles op haren en snaren, zet om de match te winnen, heeft dan ook in de achtste partij alleen daarom Fransch gespeeld, dat hij inzag bij de onderhavige opening hoogstens remise te kunnen verkrijgen.
9. P bi — C3 0—0
10. L ci — e3 f7 — f5
11. e5 X f6e.p. P e4 X f6
12. T ai — ci D d8 — dó
13. 0—0 L c8 — g4
14. L bs — e2 T a8 — e8
Er vallen bij deze partij weinig mooie aanteekeningen te maken ; Zwart heeft oogenschijnlijk de beste stelling, 't geen echter niet voldoende blijkt, om te winnen.
15. h2 — h3 L g4 X f3
16. Le2 X f3 P c6 — e7
17. P C3 — e2 P e7 — g6
18. g2 — g3 c7 — c6
19. L f3 —• g2 P f6 — e4
Hiermee dreigt Zwart Pg3 : en Te3 : Wit onderneemt nu een tegen-aanval op den damevleugel, welke zelfs met een wel eenigzins gedwongen kwaliteits-offer wordt volgehouden, zonder echter het remise karakter der partij, die bijzonder rijk is aan fijne combinaties en wendingen, te verstoren.
20. Ddi — b3 D d6 — f6 1
21. a2 — a4 P e4 — d6 >!
22. D b3 — b4 P d6 — C4 1
23. T ci X C4 ! d5 X C4
24. a4 — a5 L b6 — d8
25. Db4 X b7 L d8 X a5
26. Db; X a7 L a5 d2
27. D a7 — c5 L d2 X e3
28. t2 — e3 D f6 — e6
29. T fi X f8f T e8 X f8
30. e3 — e4 D e6 — f7
31. K gi — h2 T f8 — b8
De nu volgende manoevers van weerskanten zijn hoogst interessant.
32. D c5 X c6 P g6 — e7 !
33. D c6 — C7 T b8 X t>2
34. P e2 — f4 g7 — g5
35. P f4 — d5 P e7 X ds
36. D c7 — d8f K g8 — g7
91
37. Dd8 X g5t K g7 — h8
38. e4 X d5 T b2 — e2
39- D g5 — d8f T e2 — e8
40. D d8 — g5 D f7 -- g7
41. D g5 — d2 D g7 — f6
42. D d2 — c3 T e8 — c8
43. L g2 — f3 T c8 — b8
44. L f3 — g2 T b8 — c8
45. h3 — h4 D f6 — d6
46. L g2 — I13 T c8 — C7
47. L h3 — e6
Eindelijk! D d6 — f8
48. K h2 — g2 D f8 — f6
49. D C3 — a5 T C7 — e7
50. D a5 — c5 T e7 — e8
51. D C5 X C4
Wit heeft nu drie pionnen voor de kwaliteit, moet er echter één weer verliezen. T e8 — f8
52. D c4 -—e2 D f6 X d4
53. d5 — d6 T f8 — d8
Op Dd6: volgt natuurlijk Db2f
54. d6 — d7 T d8 .X d7
55 L e6 X d7 D d4 X tl7 en na nog 16 zetten werd de partij remise verklaard.
7de Match-partij
X No. 73. Gespeeld te New-York, 3 April 1894. Wit: E. Lasker. Zwart: W. Steinitz. Spaansche partij.
1. e2 — e4 e7 — e5
2. P gi — f3 P b8 — c6
3. L fi — b5 d7 — d6 ?
Zelfs in deze voor Steinitz zoo bijzonder ernstige match wil de wereldkampioen een verdediging maar niet loslaten, die door alle autoriteiten zwak is verklaard.
4. d2 -— d4 L c8 — d7
5. P bi — C3 P g8 — e7
6. L ci — e3
In vorige partijen geschiedde hier 6. LC4. p e; — g6
y. Ddi — Ó2
L f8 — ey
8. O—o —O a7 — a6
g. L b5 — c2 e5 d4
io. P f3 (J4 P c6 d4 ii- Dd| d4
Sterker dan Ld4 waarna Zwart Pf4 ! had kunnen spelen.
L e7 — f6
12. D d4 — d2
L d7 — c6
Deze zet schijnt van weinig nut; indien Zwart hier niet kan rocheeren, is dit een zeker bewijs, dat zijn verdediging niet deugt. (Gunsberg.)
13. P C3 — d5 o—o
'4- g2 — g4
T f8 — e8
De aanvang van een zeldzaam fijne combin itie.
'5- g4 — £5
Wit loopt in den val.
L c6 d5
16. Ddt d5
Beter ware hier ed5 maar Wit heeft blijkbaar Zwart's bedoelingen nog niet doorzien.
T e8 — e5
17. D d5 — d2 L fó g5
18. f2 — f4 T e5 e4 ,
19. f4 g5 D d8 — ey )!
20. T di — fi T e4 e3
21. L e2 — 04 P g6 — h8
De steeds in deze partijen terugkeerende dreigingh4 & I15 toont duidelijk aan, dat het paard op gógeen gelukkige plaats heeft. Hier ware echter Tf8, gevolgd door De5 beter geweest.
22. h2 — I14 C7 — c6
23- g5 — g6
Een meesterlijke zet, alhoewel
Wit feitelijk gedwongen, is door een wanhopigen aanval zijn scha
de in te halen.
d6 — d5
Op hg6 ; kon vo'gen 24. h5 g5 (Zwart mag niet gedoogen dat Wit op de h. lijn zijn torens verdubbelt) 25. I16 g6 26. h7f Kf8 27. IJ7: (26.... Kg7 27. Dh2.
24. g6 h7f K g8 I17
25. L C4 — d3f K h7 — g8 • 26. I14 — I15 T a8 — e8
Tg3 ware beter geweest.
27. hs — h6 g7 — g6
28. h6 — h/f K g8 — g7
29. K ei — bi D ey — e5
30. a2 — a3
Wit maakt een luchtgaatje voor den koning, teneinde zijn koningin vrij te maken.
c6 — C5
31. D d2 —'f2 c5 — C4
32. D f2 — h4 f7 f6
Veel beter schijnt hier Kf8.
33. L d3 — f5! K g7 — f7
Op gf5 : ware gevolgd 134, Dh5 Kf8 35. Thgi Ke7 36. Tg8 K8. onv.
37. Tf5 : enz
34. T hi — gi g6 f5
35. D h4 — I15f K f7 — e7
36. T gi — g8 K ey — d6?
37- T fi f5 D e5 — e6
38. T g8 e8 De6 X e8
39- T tS X fóf K d6 — c5?
40. D I15 --- I16 T e3 — ey
Wit dreigde Tl'8, waarop nu Th7: zou volgen.
41. D I16 — h2
Na de twee laatste fijne zetten van Wit schijnt Zwart geen bevredigend antwoord te hebben. Op 41 Te6 volgt 42.Df2f43.
Tf8. Op 41 Dd8 volgt 42.
93
Dglf Kb5 43. a4f Ka4: 44. Dc5 met allerlei matdreigingen
D e8 — d7
42. D h2 — gif d5 — d4
43- D gi — g5f D d7 — d5
44. T f6 — f5 en Wit wint. De aanval is door Wit onverbeterlijk gevoerd.
8ste Match-partij.
"" No. 74. Gespeeld te New-York, 6 April 1894. Wit: W. Steinitz. Zwart: E. Lasker.
Fransche partij.
1. e2 — e4 e7 —- e6
2. d2 — d4 d7 — d5
3. P bi — 03 d5 X e4
De loop dezer partij schijnt aan te toonen, dat het eenige nadeel, aan dezen zet verbonden, is, dat Wit vier tegen drie pionnen op den damevleugel overhoudt.
4. P c3 X e4 P b8 — d7
5. P gi — f3 P g8 — f6
•6. P e4 — g3 c7 — c5
7 L fi — e2 c5 X ^4
8. P f3 X ^4 L f8 — C5
9. P d4 — b3 L c5 — ej
10. 0—0 0—0
11. L ci — d2
Wit schijnt het correcte plan tot een aanval op den damevleugel te hebben opgevat. Maar waarom dan niet onmiddellijk 11. C4, gevolgd door Le3?
D d8 — C7
12. c2 — C4 P d7 — e5
13. D di — c2
Beter: Tel. P e5 — g6
14. T fi — ei?
Een doellooze zet, die beter te vervangen ware geweest door 14. Taci, gevolgd door Pd4 en b4 of 14. Le3.
L c8 — d7
15. T ai — cl T f8 — c8
Tac8 verdiende de voorkeur.
16. L e2 — fi L d7 — a4
17- L d2 — C3 P f6 — g4?
18. D C2 — e2 P g4 — f6
19. P b3 — d4 L 34 — d7
20. b2 — b4 T c8 — d8
21. D e2 — b2
Het beste voor Wit ware waarschijnlijk geweest te trachten de volgende stelling te krijgen; Tbi, Teel, Lai en Db2.
T a8 — c8
22. P d4 — b3 ? D C7 — f4
23. L C3 — d2 D f4 — b8
24. b4 — bs
Nog altijd ware Tbi en Teel het juiste spel geweest. b7 — b6
25. L d2 — C3 ? P f6 — e8
26. P g3 — h5
Steinitz geeft hier zelf als de betere voortzetting : Pe4, met het doel, c5 te spelen.
f7 — 16
27. a2 — a4 e6 — e5
28. a4 — a5 L d7 — g4
29. P h5 — g3 L g4 — e6
30. P b3 — d2 P g6 — f4
31. D b2 — bi L e6 — f7
32. P g3 — f5 L e7 — f8
Zwart heeft zeer handig gemanoeuvreerd. Zijn loopers en torens
staan goed, terwijl hij slechts een schijntje aanval te verduren heeft.
33- L C3 — b4 P e8 — d6
34. P fs — d6: L f8 — d6:
35. P d2 — e4
Beter eerst Ld6: L d6 — b4:
36. D bi — b4: T d8 — d4
Deze zet brengt Zwart in 't voordeel.
37- aS — t>6: 37 — b6:
38- g2 — g3
Pg3 ware beter.
P f4 - d3
39. L fi — d3: T d4 — d3:
40. C4 — es T d3 — d4
41. Db4 — bi b6 — c5:
42. P e4 — C5: Beter Tc5 :
94
T d4 — C4
43. P c5 — d7 ? D b8 — b7
44. T ci — di L f7 — e6
45. P d7 — es f6 — es:
46. T ei — es: L e6 — h3 en Zwart won na nog 31 zetten. De gang dezer match doet mij neigen totde meening,dat,ofschoon Steinitz, wat combineeren aangaat en aanvallen, even briljant speelt als ooit, hij bij gesloten partijen niet meer een dergelijk geduld en een dergelijk concentratievermogen aan den dag legt, als deze partijen vereischen. (Gunsberg)
De aanteekeningen in deze 7 partijen zijn slechts voor een zeer klein gedeelte oorspronkelijk; de meeste zijn van Tarrasch, Pollockv Gunsberg enz.
Van een opstel van de hand des heeren Jean sans Terre, dat onlangs geïllustreerd met portretten en vignetjes in LEPETIT JOURNAL verscheen, bied ik den lezers hieronder een vertaling aan. Slechts enkele aanteekeningen heb ik erbij gevoegd, daar ik veronderstelde dat de lezers zelf zullen onderscheiden, de beschrijvingen en opmerkingen, die van een internationale waarheid zijn en de geestigheden, die blijkbaar door een speciaal «Franschen wind« zijn ingeblazen.
E» het café de Ia Kégenee.
Meendet gij niet te droomen, toen gij een paar dagen geleden de opzienbarende mededeeling laast: de dagelijksche bezoekers van het café de la Régence, de groote Schaakspelers voor het aangezicht des Heeren, zijn juist een partij begonnen met die van St. Petersburg! Per draad! Zoo zullen wij dan ditmaal met de Russen, onze vrienden, den strijd aanbinden! Maar de strijd is zóó vreedzaam !
Niets méér waar dan het bericht aangaande dezen telegrafischen kamp. Op dit oogenblik wordt hij gevoerd tusschen St. Petersburg en Parijs. Laatstleden Dinsdag (3 April) namen de vijandelijkheden, zooals men in dit blad heeft kunnen lezen, een aanvang en ze zullen wellicht niet voor het einde van 1894 gestaakt worden. Geduld dus! Het Schaakspel, het bijuitnemendheid edele spel is in den grond der zaak een wetenschap. Onze tegenpartij kan haar hoop niet bouwen op het geluk, de voorzienigheid der spelers; toeval is buitengesloten en de combinatiën zijn evenveel wiskundige vraagstukken, waarvan de oplossing slechts door deskundigen kan worden
93 aangetoond. Van zeer oude dagteekening, van het begin der 5de eeuw af heeft de Schaakkunst, uit Indië tot ons gekomen, op den geest van vele groote mannen ' beslag gelegd: Voltaire, Rousseau, Frederik de Groote, Napoleon I. kozen het spel tot ontspanning na arbeid en vermoeienissen
Het schijnt overigens, dat deze illustre personages niet veel hebben bijgedragen tot den roem van hun geliefkoosd tijdverdrijf; hun partijen zijn in de annalen der Schaakgemeente niet bewaard gebleven. (1) Napoleon vooral, was een minder dan middelmatig speler (2) en zijn speeltrant herinnerde in geen enkel opzicht aan dien van Greco, den „professeur" die onder de regeering van Lodewijk XIV de hoofsteden van Europa afreisde zonder een tegen hem opgewassen concurrent te kunnen vinden.
Deze Greco, die tot den luister van de eeuw des zonne-konings ook met zijn specialen roem bijdroeg, heeft opvolgers nagelaten, waarvan de beroemdste waren, in de vorige eeuw Philidor en later, in het begin van het tweede Keizerrijk, Anderssen en Morphy (3). Allen zijn zij de glorie geweest van het vermaarde café de la Régeuce, waar gij en ik de eer kunnen genieten, een potteke bier te drinken naast de beroemdste hedendaagsche spelers. Philidor is de schrijver van de meest geleerde en meest systematische handleiding over het vak; hij had zijn werk, dat in 1794 te Londen verscheen, betiteld : 1' Analyse des Échecs. Het was de eerste meester van zijn tijd in zijn zoo veelomvattende kunst. Philidor had tot tegenspelers {van welke hij met sommige dagelijks, met andere bij gelegenheid speelde) Jean-Jacques Rousseau, Diderot, d' Alembert, Bernardin de Saint-Pierre en den Maarschalk de Richelieu. Aanzienlijke namen !
In 1858 verkreeg plotseling het schaakspel een nieuwaanzien door de komst in Frankrijk van Morphy, den jeugdigen Amerikaan. De roep, die van hem uitging, bleek niet overdreven te zijn; hij versloeg bij eerste ontmoeting alle bekende spelers en den reeds genoemden Anderssen, die van Breslau was aangesneld, om zich te meten met dezen geduch-
(1) Hoffer, die dit artikel in de Chess- Monthly opneemt, teekent hierbij zeer terecht aan, dat deze partijen niet verloren gingen, omdat zijniet waard waren, te worden vereenigd, maar omdat zoowel de partij-notatie als de publiciteit nog in hun kindsheid waren.
(2) De schrijver spreekt hier onnoodig kwaad van Napoleon. Zoo 'n knoeier nu was deze niet. Opdat ik den man zou kunnen logenstraffen, zijn toevalliger wijze van Napoleon een paar partijen niet in den doofpot gegaan/
I W : Mad. de Rémusat. Zw : Napoleon. 1. d 3 Pf6 2. e4 Pc6 3. f4 e5 4. fes: Pe5: 5. PC3 Pfg4 6. d4 Dlnf 7. g3 Df6 8. Ph3 Pf3j 9. Ke2 Pd4 :f 10. Kd3 Pe5j li. Kd4 : Lc5f 12. Kc5 : Db6f 13. Kd5 Dd6 mat. II W : Napoleon I Zw: Maréchal Bertrand. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3d4 Pd4: 4. Pd4: ed4: 5. Lc4 Lc5 6. c3 De7. 0—0 De5 8. f4 dc3 :f 9. Khi cb2:? 10. Lf7 :f Kd8 11. fe5 : bal :D 12. Lg8: Le7 13. Db3 a5 ? 14. Lg5 d6 (nog het beste) 15. Tf8f Kd7 16. Leóf Kc6 17. Ldsf Kc5 18. Le3f Dd4 19. Dc4f Kb6 20. Ld4:f, opgegeven.
(3) Uit den mond van een Franschman vrij povere voorbeelden! Heeft de man dan nooit gehoord van Labourdonnais, Deschappelles, Cochrane, SaintAmant enz !
ten matador Morphy speelde tegen acht professionals en amateurs van naam tegelijk, zonder het bord te zien, en verloor geen enkele partij Bi? zijn terugkomst in de Vereenigde Staten bood de Stad New-York hem een eereschaakbord aan.
Heden ten dage staat aan 't hoofd der Fransche schakers, Arnousde RivièVf f4iiKee . n^,matei^' d'e de Fransch"Russische partij leidt, daarbij gesteund oor Albeit Clerc, Goetz en Numa Preti. Sommige varianten van de Rivières vinding worden dikwerf vermeld en er is geen schaakwerk, of het bevat tot voorbeeld een partij door dezen uitmuntenden speler gevoerd, die zich niet slechts met de schaak-wetenschap zelf bezighoudt, maar tevens propaganda maakt, om den smaak voor het schaakspel te ontwikkelen over geheel Frankrijk. &
Het is aan het initiatief van de Rivière, dat men o.a. in 1867 het organiseeren van een internationaal concours te danken heeft, hetwelk tijdens de wereld-tentoonstelling werd gehouden en door Napoleon III met een priis werd begiftigd. y -
Al deze partijen, al deze matches werden gespeeld in het caté de la Régence (5) (ook de thans in gang zijnd? correspondentie-partij) dat om deze reden bekend staat als een der oudste en eigenaardigste etablissementen van 1arijs. Zijn ontstaan dagteekent van 1718; de voorbijganger kan dit jaartal in zijn gevel ingebeiteld zien. Het werd gehouden door een vrouw wier mooie oogen met weinige poëeten van dien tijd hebben geinspireerd.
Thans is het café het eigendom van een braaf en waardig man, een inwoner van Elzas, die in 1870 dapper zijn plichten vervulden,' na de'annexatie partij trok voor t rankrijk, Kieffer, die ook zelf een schaakliefhebber isen niet een der^ minste. Hij waakt met naijverige zorg over den goeden naam \ an het café en over het behoud van een groot aantal souvenirs of kunstvoorwerpen, afkomstig van beroemde spelers. O.a. vallen op te merken een buste en een portret van Philidor, waaronder het volgende gedicht van Davesne staat geschreven, dat het muzikale talent van Philidor bezingt tegelijk met zijn bekwaamheid in het schaakspelen:
Aux Frangais étonnés de sa male harmonie
11 montre dans son art des prodiges nouveaux ; Dans ses dèl jassements admirant son génie, Qn voit quen ses jeux même il n'a pas de rivaux. (6)
(4) Ik denk, dat velen het hierin met den schrijver niet eens zullen zijn meenende dat Samuel Rosenthal meer aanspraak heeft op denschaakscepter' (5) Behalve het zooeven genoemde tornooi van '67. Het greep plaats op de Tentoonstelling in den Cercle International. (Hoffer) (6) Aldus zeer vrij vertaald:
In Frankrijk is de man genoeg bekend
Om 't onnavolgbaar muzikaal talent,
Dat hem niet licht zal doen vergeten;
Maar wat nog meer eens ieders aandacht trekt
Is, dat hij evenzeer bewondering wekt
Als hij aan 't schaakbord is gezeten
En wie hem bij dat spelen gadeslaat
Erkent dat zijn gelijke niet bestaat.
Verder bewondert men in de biljartzaaleen marmeren tafel, in 't midden waarvan een rechthoekig bordje is ingelegd met deze wöorden : Tafel, waarop Napoleon, iste Consul, schaakspeelde. Café de la Régence.
Prins Napoleon wilde ongeveer vijftien jaar geleden dit gedenkstuk van zijn oom zien; de getuigen van dit bezoek vertellen, dat hij langen tijd in stilte zijn oogen op de tafel hield gevestigd, die voor den keizerlijken speler een schaakbord van zeer kleine afmetingen was geweest, in vergelijking van het groote schaakbord der veldslagen.
Ook is het een zeer belangwekkend schouwspel, de vermaarde schakers onder elkaar in la Régence te zien spelen. Deze bedenkt zich vijf minuten over een zet: alle omstanders slaan acht op hem, ademloos; hij zal een genialen zet doen ; O ramp! hij begaat een grove fout en verliest. De haren rijzen op aller hoofden te berge.
Ziehier integendeel een tafel, waar de toeschouwers zich schijnen te verkneuteren van pret: de professeur Janowsky, een schaker van geduchte fijnheid en kracht, speelt er een partij. Hij is van plan deze week Rosenthal den schaak — professeur van de Latijnsche club uit te dag en toteen match, die ongetwijfeld algemeen de aandacht zal verwekken.
Wonderlijke omstandigheid : een schaakpartij geeft aan allen, die haar naderen, van nabij of van verre, een ernst en gewichtigheid, die zich verraden zelfs in hun manier van loopen. De kellner, die voor den aanvang aan de spelers het offerbord brengt, schijnt een priesterlijke daad te verrichten : met afgemeten stappen (7) schrijdt hij voort, zorgdragend het materieel tegen niets aan te stooten. Straks zal hij harder loopen : dan wordt hem opgedragen, het telegram, dat den Franschen zet bevat, weg te brengen, het telegram, met ongeduld door de Russen daar ginder verbeid. Drie woorden vermelden, wat de Fransche kampioen speelt. De Russische kampioen zal zijn antwoord op deze drie woorden overwegen.
Te St. Petersburg zal Tschigorin het telegram openen. Tschigorin is de leider aan den Russischen kant, en trouwens de beroemdste schaker van het czarenrijk. Met eere heeft hij onlangs in Amerika een match aangebonden tegen den stichter van een schaak-akademie (8) in de Vereenigde staten, tegen Steinitz, den erkenden wereld-kampioen.
(7) Wij veronderstellen een minder poëtischeoorzaak voor de „afgemeten stappen" van Jan. Indien gij een consumptie besteldet, zou hij vlug genoegzijn, met het oog op de gebruikelijke fooi ; maar bij de heeren, die hetschaakbord gebruiken, is het wellicht met de fooi gesteld, als met een ietwat onzekere speculatie ! (Hoffer)
(8) Kan iemand mij ook nadere inlichtingen verschaffen aangaande deze akademie, haar hoogleeraren, en het salaris, dat deze genieten !? Of heeft somwijlen onze vriend eens hooren spreken over de moderne school en maakt hij daar nu met een Franschen slag een moderne hooge school van ?!
Anders wél fin-de-siècle, zoo'n schaakakademie!
Kindstelling uit eene onlangs te Utrecht gespeelde party.
N. N. (Zwart)
Dr. A. J. A. Prange. (Wit.)
Er volgde :
1. — C4 6. Td8f P e8
2. P d4 T fb8 7. Te8:f!De8:
3. P c6: T b2:f 8. T d2 en Wit
4. D b2 :! T b2 : f won.
5. K b2 : D e6!
Na 5. Tb2:? zou liet spel met De4:f 6. Kal Dc6: 7. Tb8f Pe8
8 Td8Kf89.Te8f De810.Te8f Ke8
11 Kb2 Kd7 12.Ka3Kc6 remisezijn.
Daarom is 5. Kb2: de goede zet.
A. J. A. P.
Eindstelling uit eene te New York met noorgift van pion en zet gespeelde party, va den 21sten zet van zwart
J. W. Baird. (Zwart.)
Er volgde:
22. T d6:! Dd6:
23. D g5:f K h8
24. P hgóf ligó:!
25. P g6:f K h7
26. P f8:f D f8:
27. L c2j* K h8
28. T e6:!! P eó:
29. D h5-j- K g7
30. D g6f K h8
31. Db7 mat.
Eindstelling uit een in 1888 te Winschoten gespeeld Allgaier-gambiet.
L. Benima en A. Woldendorp. (Zwart.)
J- B. Wilkinson Jr. (Wit.)
J. D. Tresling. (Wit.)
Er volgde:
1. e6 P e6:!
2. D e5f D f6!
3. T f5: D es :
4. T es : P C7
5. dó!! T e5:
6. dc7: T e8
7- P e4 T c8
8. P d6 T c7:
9. P e8f en wint.
(Redacteur : H. J. den Hertog, Marnixkade 43, Amsterdam.)
130. L N. de Jong,
131. L. Vetesnik, Leiden. Rnhpme
Mat in 3 zetten.
132. J. Smutny, Boheme.
Mat in 3 zetten
133. L. N. de Jong. Leiden.
Mat in o zetten.
134. G. Valle, Snezia
Mat in 3 zetten.
135. R. L'hermet, Maaedenburer.
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.
100
136. L. N. de Jong, Leiden.— Wit: Kd6, Tg7, Lc3, p. e2, f3, h5 ; Zwart: Kf5, p. e3, f6.— Mat in 4zetten,
137. A. Hermin de Vos, Dordrecht.— Wit: Kc2, Tc3, Pc4, Lc7, Lg8, p. a5, b3, b6, d2, f3, g5; Zwart: Kd4, PE5, p. d6, f4.— Mat in 3 zetten.
138. J. Kahles, Boheme.— Wit: Kd7, Db2,Pf6,Pg5, p.g2,113; Zwart: Kf4, p. e4, g7, g6, g3-— Mat in drie zetten.
139. Max Feigl, Weenen.— Wit: Kh2, Dc8, Pb5, Pg4, La7, p. a4, a6, f2; Zwart: Kd5, Pdi, Ph7, La2, p. d2, d3, f6, g6.— Mat in 3 zetten-
140. Uit het »S£ James Budget» — tornooi.— Wit: Kc6, Df7, Td7, Pdi, Phi, Lb7, LC7, p. b6, C2; Zwart: Ke4, TI13, Pa3, Lgi, p. 03, e6, g5, h2.— Mat in 2 zetten.
141. Uit het ,,Chess Monthly"— tornooi.— Wit: KI12, Da6, Te3, Pd8, Ph3, LC2, Le7, p. e4, f2; Zwart: Ke5, Pb7, PI15, Ld6, p. d4, d7_ — Mat in 2 zetten.
142. J. Kesl, Praag.— Wit: Ka7, Df6, Pa5, Le3, p. e2, f3; Zwart: KD5, TC 2, Lg4, p. B7- B4, G5- — Mat IN 2 ZETTEN.
N. B. Wij zullen voortaan geen termijn meer vaststellen voor de inzending der oplossingen. Alle oplossingen, die bij ons inkomen, voordat het nummer, dat ze bevat, verschenen is, zullen worden vermeld.
Oplossingen der Maart-problemen.
tl*. 1. Ta4, Td5: 2. Tc4:f, K.C4: 3. Pb2f enz. 1—, Pd3: 2. Tc4:f, Kc4: 3. Pb6f enz. In deze mooie varianten is het idee uitgedrukt; de overige meenen wij veilig te kunnen weglaten. Een paar oplossers geven 1. Pc5:; maar hoe kan Wit mat zetten na 1. Pc5 :, Pe2. 2. De2: TdJ:! of 2. Ddif, Ke5 3. De2:f, Kf5!?— 113. 1. Dg6, Kc5 2, Pb5 enz. 1—, Ke5 2. Pab7 enz. 1—, Kd4 2. Df5 enz.— 11-4. 1. Tb3, Ldi ad lib. 2. Tf4 enz. 1—, Pd6: 2. Dc5f enz. 1—, IJ4 2. Tf4: enz. 1—, Ld2 2. Pf7f enz. 115 Td8, Kc4 2. Dd5f enz. 1—Ka2 2. Le6f enz. 1—, anders 2. Dd5 enz.— S1G. I. Pd6, Kd6: 2. De6:f enz. 1—, dl 2. Dgsf enz. I—, anders 2. Dd2:f enz.— 11S. 1. De7:, Ke4 of-e5 2. Pf4f enz. 1.—, dc5 : 2. Pc4: enz1—, c3 2. Pc7f enz.— 118- 1. Dhi, Kc5: 2. Le7f enz. 1—, b5 2. Lf4f enz. Dreiging: 2. PC7: enz.— 11?>. 1. Kf6, Kc6: 2. De4f enz. 1.— Kc5 2. b4f enz. I —, Pb5 ad lib. 2. Dd4f enz. 1— Lc4 2. Dhlf enz. 1 — anders 2. P6e7f enz.— 1'iö. 1. Pc$ enz.— 191. Onoplosbaar! 1. Le6 faalt op I—, Ld4.— 139. 1. Dhi enz.— 193- Van dit probleem houden wij de oplossing nog een maand achter. De zwarte pion op aïbrengt een groote verandering te weeg!
Goede oplossingen ontvingen wij van de H.H. A. Korst (alle, behalve 121; No. 123 telt nog niet mee!); C. C. W. Mann (alle); W. B. H. Meiners (alle); G. J. v. d. Stouwe (alle, behalve 112 en 121); C. T. van Ham (alle, behalve 112); A. Bleykmans (alle, behalve 112 en 121); W. de Bloeme (alle, behalve 112 en 121; ook motto: ,,Klein maar rein"— 1. Lc4.); Jos. Reijalt (alle, behalve 112.); Joh. N. M. v. d. Elft (alle, behalve 112, 116, II7, 118.); M. J. de Jongh (Februari-probl.; te laat ingekomen, om nog in 't vorig nummer te worden vermeld.); H. Mendes da Costa (alle, behalve 112 en 117)-
De driezet van L. A. Kuijers, te Amsterdam, die in den wedstrijd van 't Weekblad „De Amsterdammer" met den ien Prijs werd bekroond, schijnt in 't buitenland zeer in den smaak te vallen. Achtereenvolgens zagen we hem opgenomen in „British ChessMagazine", „DeutscheSchachzeitung", „Chakhmatny-Journal", „La Stratégie," „Svetozor". en «Deutsches Wochenschach»
De heer L. N. de Jong, te Leiden stelt ons in kennis met een merkwaardig staaltje van verschil van meening onder de verschillende Jutyleden van een probleemtornooi. Het geldt een driezet van zijne hand, die mededong in den „Pitsburg Dispatch" - wedstrijd : Wit: Kd8, Da4, Te8, Lf5, Lf2, Pb3, Pdi, p. a7, C4, g4, g2, C2 ; Zwart: Ke5, Tal, La3, La8, Pbi, Pe7, p. b6, c6, C5, C3, f7, 16, g5, 114. (Sleutelzet : 1. Db4). De heer De Jong schrijft ons : „Ook mijn probleem kwam in aanmerking, althans het werd geteld onder de goede problemen. Wat wil nu het geval? De Jury, bestaande uit Loyd, Wainwright en Joseph verschilde nogal van meening: de eerste plaatste het zoo ongeveer in het midden van de „candidaten", de tweede wilde het den 2den prijs geven en de derde - vond het een uitermate slecht probleem, dat hij alleen noemde, naar het mij voorkwam, omdat de andere Juryleden er nog al wat mee op hadden. Het gevolg was, dat het No. 6werd. Hoofdkwestie was, of de vorm, dan wel de aard der matstellingen het zwaarst moest wegen. Ik had n.1. met een menigte varianten een 8-tal verschillende zuivere matvoeringen verkregen, waarbij echter de pionnenstelling sterk had geleden." Ter aanvulling volgt hier een overzicht van 't resultaat van den bedoelden wedstrijd:
Wainwright Joseph Loyd Totaal
Mackenzie ie Pr. 86 89 100 275
Fuss 2e Pr. 81 88 85 254
Kellner 3e Pr. 77 86 90 253
Mackenzie 4e Pr. 81 86 75 242
Buil No. 5 80 72 54 206 de Jong . . No. 6 85 62 58 205
Nieuw uitgeschreven p r o b1e e m w e d s t r ij d. — Adres:
Chess-editor of «Leeds Mercury Supplement," Leeds, England. Tweezetten en driezetten. Ieder deelnemer kan meer dan een probleem inzenden in elke afdeeling. Motto's en verzegelde enveloppen o n n o o d ig, want de problemen worden genummerd. Diagrammen, met volledige oplossingen benevens den naam van den componist. Verscheidene belangrijke prijzen in elke afdeeling. Jury: B.G. Laws en J. Rayner. Termijn van inzending' i Juni 1894.
De Nos. 130 en 131 in dit nummer zijn bewerkingen van het voor den laatsten wedstrijd der „Münchener Neuesten Nachrichten" opgegeven thema [Zie Blz. 60 van den Jaargang 1893 van dit Tijdschrift.]
De probleemcomponist J. Oehquist, te Helsingfors schreef eenigen tijd geleden een wedstrijd uit voor driezetten, waarvan in een oi meer varianten de 3e zet der oplossing zou moeten bestaan in het en passant nemen van een pion.
J. Oehquist.
Ter verduidelijking van zijn bedoeling gaf hij het nevenstaande probleem.
Oplossing: 1. Le8, Kf3: 2. Dc6f, ds 3. ed6: [en passant) mat.
De prijsrechter N. Maximoff, te St. Petersburg maakt nu in het jongstverschenen nummer van het „Chakhmatny-Journal" zijn beslissing bekend. Hier volgen de bekroonde problemen :
ie Prijs. Ottmar Nemo, Weenen. Wit Kh3, Dai, Te8, La7, p. a4, c5, d2, d3, f4, f7; Zwart: Kd5, Pf8, p. d7, f6, fc. Mat in 3 zetten. (1. Td8 enz.)
2e Prijs. Konrad Erlin, Weenen. Wit: Kd8, Dei, Pf6, Ph4, Ld7, p. C5, d 5> e 2, g3 ; Zwart: Ke5, Pbi, Ph2, Lb5, Lf8, p. e7, g5_ Mat in 3 zetten. (1. Db4 enz.)
Wij noodigen onze lezers met aandrang uit, deze beide problemen onderling, en met het voorbeeld van Oehquist te vergelijken.
Pr. Dubbe, te Rostock heeft onlangs een eigenaardige beschouwing over probleemcompositie gehouden. Den zakelijken inhoud daarvan willen we hier even weergeven. De schrijver verwondert zich erover, dat er tegenwoordig zooveel auteurs zijn, die zich maar in 't geheel niet storen aan de regelen der kunst, hoewel die zoo scherp mogelijk zijn geformuleerd. Onwillekeurig komt men ertoe, de kwestie op te werpen, of die wetten dan wel recht van bestaan hebben. En Dubbe gelooft nu, dat daaromtrent niet de minste
io3
twijfel mogelijk is. Immers, de bedoelde regelen zijn uit de natuur van het probleem afgeleid door meesters, die zijne ontwikkeling in alle opeenvolgende perioden minutieus hebben nagegaan. Zulke wetten, „die het resultaat zijn van den geestelijken arbeid van meer dan een geslacht, zijn geenszins te vernietigen door de eerste de beste bewering, maar alleen door een grondig bewijs van hare verkeerdheid, hare onwaarheid. Dit bewijs is tot op dit oogenblik door niemand geleverd, en zoolang dat niet gebeurd is, moeten de regelen der probleemaesthetica onvoorwaardelijk van kracht blijven." De schrijver wil er ook niet van hooren, dat men bij uitzondering de bedoelde wetten wel wat minder streng mag nemen : natuurwetten laten geen exceptie toe.— Zoo dikwijls hoort men beweren, dat een bepaald idee niet te bewerken is, zonder te zondigen tegen de principes der matreinheid. Nu is het mogelijk, dat hij, die dat zegt, niet de noodige vaardigheid bezit of zijn pogingen te vroeg heeft gestaakt, of dat werkelijk niemand in staat zou zijn, het gegeven doel te bereiken.
Alleen met het laatste geval heeft men natuurlijk rekening te houden. En, waar Dubbe dat ter sprake brengt, wijst hij er op, dat, nu men toch de problematiek de »poëzie« van het schaakspel genoemd heeft, men die vergelijking ook moet doortrekken, en moet trachten, vertrouwd te raken met het idee, dat, even goed als men wetenschappelijk letterkundig materiaal, dat zich niet laat dwingen in het keurslijf van maat en rijm, [en waarschijnlijk ook in versvorm een dwazen indruk zou maken] den vorm geeft van eene verhandeling, men motieven, waarop geen probleem te bouwen is, kan bewerken in den vorm van de wetenschappelijke verhandeling op schaakgebied : de s t u d i e.—- Dubbe herinnert er nu nog aan, hoeveel schoons op dat gebied door mannen als Kling en Horwitz is geproduceerd, wijst er verder op, dat ook in de laatste jaren, bv. door Berger, Tschigorine en Behting studies zijn gecomponeerd, die meerendeels klassieke waarde bezitten, en besluit met den wensch uit te spreken, dat eerlang dit genre van schaakvraagstukken in de tornooien weer de plaats zullen innemen, die ze vroeger met zooveel eere bekleedden.
Wij voor ons deelen des schrijvers meening slechts tot op zekere hoogte. Ook wij vinden het te bejammeren, dat zoo menigmaal het spreekwoord van het alle teugels verachtend genie misbruikt wordt door probleem-auteurs, wier talent nog niet tot rijpheid gekomen is, maar achten het stellig onnoodig, zoo ver te gaan als Dubbe wil, en den naam van probleem te onthouden aan elke compositie, waarin een fijn idee zoo volkomen mogelijk is voorgesteld, al moest de maker zich dan ook bij de samenstelling een ruime Opvatting van bepaalde wetten der probleem-aesthetica veroorloven. En dan te zeggen, dat, daar nu toch de bedoelde regelen uit de natuur van het probleem zijn afgeleid, ze evenmin uitzonderingen toelaten als alle natuurwetten, bv. de zwaartekracht hm, hm !
ic>4
Tusschen het Hoofdbestuur van den Bond en het Bestuur van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap is een overeenkomst gesloten tot het uitschrijven, voor gemeenschappelijke rekening, van een wedstrijd met af- en aanspel op 9 en 10 Juni e.k. in het Café de Roode Leeuw, Vijgendam. Gespeeld wordt in drie klassen met voorgift, tenzij de meerderheid der deelnemers zich hiertegen verklaart.
De deelneming is open alleen voor leden van een der beide bovengenoemde vereenigingen.
De loting voor den wedstrijd grijpt plaats des Zaterd^gavond's te 8 uur precies
Het aantal prijzen (kunstvoorwerpen en boeken) is afhankelijk van het aantal deelnemers, Leiders van den wedstrijd zijn de Secretaris van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap, E. van Dien, en de Bondssecretaris Voor het overige zijn de regeiingsbepalingen voor dezen wedstrijd geheel gelijk aan die voor den wedstrijd te Alkmaar, neergelegd in het tijdschrift van Maart 11. bladz. 33.
WEDSTRIJD te 'sGRAVENIIAGE.
Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat bij voldoende deelneming op Zondag 17 Juni te 'sGravenhage in de bovenzaal van het Zuid Hollandsch koffijhuis (over de Groote Kerk) een wedstrijd zal worden gehouden met af- en aanspel en met voorgift.
De loting zal plaats hebben Zondagmorgen 10 uur precies, tevens termijn van toetreding. Overigens zijn de regelings-bepalingen voor dezen wedstrijd geheel gelijk aan die voor den wedstrijd te Alkmaar, neergelegd in het tijdschrift van Maart 1.1. bladzij 33.
SCHAAKDAG te CiK«\IKftE\.
Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat op Zondag 24 Juni des namiddags te 2 uur, te Groningen in „het Huis de Beurs" een tombola-wedstrijd zal worden gehouden Des avonds te 8 uur zal de Bondssecretaris een simultaan-partij spelen tegen de aanwezige liefhebbers.
De bepalingen voor den t >mbola-wedstrijd zijn als volgt:
I. De deelneming is open voor een ieder.
II. Een aantal voorwerpen zijn als prijzen genummerd Ten einde hiernaar mede te dingen, koopt men met een tegenstander te zamen een lot van 50 cents en speelt met hem eene partij waarbij om de kleuren geloot wordt. De winner van de partij is eigenaar van het lot; wordt de partij remise, dan wordt ze herhaald met andere kleurverdeeling.
III. Elk lot vertegenwoordigt een prijs.
IV. Leider van dezen wedstrijd is de Bondssecretaris.
ALiO E.TIEEXE VERGADERING te ROTTERDAM.
De jaarlijksche Algemeene Vergadering zal den eersten of tweedeu Zond#g in Augustus te Botterdam worden gehouden
Den secretaris-penningr.1eesters wordt verzocht een bijeenkomst hunner resp. afdeeliugen te beleggen tot het benoemen van afgevaardigden.
Afdeelingen of leden, die eventueel één of meer voorstellen willen doen, moeten deze vóór 20 Juni schriftelijk bij den Bondssecretaris indienen.
1'ROBLEEMOPLOSSl^GSWEDSTRIJD.
In de opgave der wedstrijdproblemen zijn een paar drukfouten ingeslopen. H.H. deelnemers aan den o|lossingawedstrijd wordt verzocht, de verschillende positiën zoo te beoordeelen, als r.c iii het tijclselirirt xijn genoteerd. (Het Reglement in 't Maart-nummer voorziet in alle gevallen )
HET HOOFDBESTUUR.
Laatste Reriehten.
AMSTERDAM. In de match van Foreest - van Lennep won v. L. de 4de en 5de partij. Stand: v. L. 3; v. E. 2. In 't geheel worden 7 partijen gespeeld.
LONDEN. In Simpson's Divan is een voorgift-tornooi gehouden. Er waren elf deelnemers, onder welke Bird, Teichmann, Guest, Muller en andere sterke spelers. Teichmann won den lsten prijs met 9 punten, Rolland den 2den met 7y2 de oude Bird den 3den met 7. De eerste prijswinner is een van die buitenlandsche jonge spelers, die in een schier onafgebroken reeks naar Engeland trekken en de gelederen der eerste-klasse-spelers vullen Waar om niettegenstaande de groote, steeds wassende populariteit van het schaakspel, geen Engelsche meesters gevormd worden, is een raadsel, dat wij niet kunnen oplossen. (Dayly News) MONTRICAL. In de Match Steinitz-Lasker werd de 12de partij remise, de 13de en de 14de won Steinitz, de 15de won Lasker. Stand: St. 4, L. 8, Rem. 3.