Tijdschrift 1894 - januari

Page 1


NEDEHLANDSClfEN SCIIA.1\1(130�D.

� Janrgag r"'o 1 n Jnnu ri �'b i l 9

TIJDSCHRIFT

NEDERLANDSCHE SCHAAKBO ro

1F. Tlrit V.AN J)P.S N J r D vu Fou EST , Vo nittcr: DrA J A.Puso

OnderVo rzltr r J J. llEDJ11 R K , Penni te L ll

Maten 1: N W T S LEss eretar i

RFOACTJ· W. T N L�sS K..- k "f •�- .l U

lh: T : Dr A J A. Puso

l) J 1 llt•rh•h 1 rknJ•bar tot ht i hmd n d e r ten rn t1t I op d n rug ph t n 40 h n t ont\ n \ I"% ht \ rt Anl!if('hf'f'H ofad d a 1 1 n 50 L

Ledenlijst h e . /./fr I. Lï lf d 111 9 l / R , 1 d t \nM Il rl lt. D J 1 < 1 kx ,.. ' ]t 1\ S kkm I I

i IffOuda, Bedankt:

Mr. J. Fortuyn Drooglever. 's Gravenhage.

Bedankt :

H. van Werkhoven. Overleden

C. Groenenboom.

Mr. L. W. C Keuchenius. Groningen.

Nieuw Afdeelingslid:

F. P. M. Baetens.

Bedankt :

K. H. Hamming.

L. Oetzes.

Verhuisd:

H. Postma naar Guldenstraat K 9a. Hen Helder.

Nieuw Afdeelingslid :

Corn. Bruin, Zeeloods, Molenstraat 5.

Afdeelingsleden geworden i. p.v. Bechtstreeksche Leden :

S. F. Kleinbentink.

D. J. ten Klooster. 's HertogenlioHC.il.

Nieuw Bechtstreeksch Lid, ook

voor 1893 :

M. Hendriks, Café Groenhuis. Hoogeveen.

Nieuw Bechtstreeksch Lid :

H. C. Gratama. Leiden.

Nieuwe A fdeelingsleden:

Een enkel woord en eenige cijfers

Bij de verschijning van het Maartsche leden en 211 afdeelingsleden.

In den loop van 1893 traden nog lingsledan zDodat wij over 1893 !44 leden sterk waren.

W. A. Oudshoorn, Steenstraat 19. H. Witte, Nonnensteeg 7.

E. Kruisinga, Oude Rijn. J. A. van Hamel, Steenschuur 3. C. Dutilh, Oude Vest 7. Verhuisd :

naar Katwijk-Binnen, M. A. van Rhijn, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid ;

naar Dordrecht, Voorstraat 207, C. Mulié, tevens daardoor geworden rechtstreeksch lid. Rotterdam.

A ieuwe A fdeelingsleden :

H. N. Francois, Diergaardelaan 23. J. Huinck, Scheepmakershaven 49 Afdeelingslid geworden i. p.r. Bechtstreeksch Lid:

A. B. Bauer, tevens verhuisd naar van Oldenbarneveldtstraat 139.

Verhuisd:

Van Oppert 136 naar Boomgaardstraat 91, A. Deichmann. Bedankt :

H. F. J. Güppert. D. Haverhorst. James Willing.

Erratum :

In de ledenlijst staat : P. H. Smalt Jr. ; dit moet zijn P. H. Smalt. Warmond.

Nieuw Bechtstreeksch Lid : F. Boeker. over de ledenlijst. nummer telde de bond 129 rechtstreektoe 15 rechtstreeksche ledenen 88 afdeerechtstreeksche leden en 299 afdeelings-

3

Voor 1894 traden tot dusver toe 7 rechtstreeksche leden en 39 afdeelingsleden terwijl bedankten 5 rechtstreeksche leden en 17 afdeelingsleden; 4 afdeehngsleden overleden ; 9 leden verlieten de afdeeling en sloten zich rechtstreeksch aan, onder welke de heeren J. W. Krol, P. A. A. Faure, C. Mulié, M. A. van Rhijn en P. L. van de Polder wegens verhuizing. Daarentegen werden 6 rechtstreeksche leden, afdeelingsleden.

Ten slotte de balans opmakende, bevindt men dat wij 1894 ingaan met 149 rechtstreeksche ledenen 314 afdeelingsleden. Delaatstenzijn verdeeld over de volgendeafdeelingen: Amsterdam (34), Amstelveen (5),Arnhem(20),Breda (7). Gouda(11), 'sGravenhage (18), Groningen (49), Helder (25), Hilversum (4) Leiden (31), Rotterdam (52), Utrecht (36), Wormerveer (6) en Zwolle (16).

S. E. & O.

ONDERLINGE WEDSTRIJDEN. Ten bewijze dat in ons land het kwik van den schaakthermometer, al gaat het langzaam, rijst, moge strekken, dat ik verslagen ontving van niet minder dan acht zoogenaamde onderlinge wedstrijden of wintertornooien, die op dit oogenblik in verschillende plaatsen des lands gehouden worden. Wat daarbij vooral opmerking verdient is de ernst en de ijver waarmee door verschillende schaak-club-besturen naar een geheel bevredigende oplossing is gezocht van het moeilijke vraagstuk, hoe een dergelijk concours het best gereglementeerd wordt. Voornamelijk zijn er twee stellingen waarvan men kan uitgaan. De eerste, geleidelijk voortge\ loeid uit de bewering, dat een volmaakt correct-gespeelde partij remise moet worden, luidt :

«Het ideaal van een schaakwedstrijd is deze, waarbij alle deelnemers met een gelijk aantal winstpunten uit het strijkperk treden.»

De aanhangers dezer meening zoeken hun kracht in de voorgift, hoe dan ook bepaald. Zij zijn er op uit de kansen zoo gelijk mogelijk te maken. Den uitslag vooruitloopend, schatten zij de kracht van eiken deelnemer om daarnaar te beslissen welke voorrechten hij zal geven of genieten. De prijzen worden dan ook minder behaald door de bekwaamste schakers dan wel door degenen, die bij het regelen der voorgift te gering geschat zijn. ~ Althans indien de zaak met ernst behendeld wordt. Niet wanneer, gelijk te vaak gebeurt, de sterkere speler zooveel (beter : zoo weinig) voorgeeft, dat hij met bijna wiskundige zekerheid vooruit kan aankondigen de partij toch te zullen winnen.

De tweede grondstelling luidt :

Het ideaal van een schaakwedstrijd is deze, waarbij de einduitslag, zoo zuher mogelijk, de relatieve kracht van eiken deelnemer aangeeft.«

4

Deze meening behoeft geen toelichting. Laat mij slechts dit opmerken, dat, hetzij gespeeld wordt met voorgift hetzij zonder, een zuiver resultaat slechts verkregen kan worden indien ieder deelnemer in de gelegenheid is met ieder ander minstens één partij te wisselen.

Bij een concours in klassen, die geheel op zich zelf staan en waarvan elk zooveel mogelijk gevormd wordt door spelers van gelijke kracht, schijnt het mij toe, dat de beide genoemde stelsels elkaar de hand reiken.

AMSTERDAM *) Het Vereenigd Amsterdamsch SchaakGenootschap begon zijn jaarlijkschen wedstrijd in 't begin van November. 25 spelers verspreid over drie klassen lieten zich inschrijven.

Eerste klasse: B. J. Meyer 4V3 ; Jhr. A. E. van Foreest 4Va; E. van Dien 2 ; L. Gans 2V2; N. W. van Lennep 2V2; J. H. Sohlberg 3 ; H. Kothe 2 ; J. F. Pilger o.

Tweede k1ass e: H. D. B. Meyer 4Va; A. Bleykmans 6 ; H. Mendes da Costa 3Va; M. van Gelder en G. J. Gantvoort elk 2Va; C. Tinholt en J. C. ten Tusschedé 1V2; W. H. van der Meulen 1.

Derde klasse: E. Bcffie 6 ; A. C. B. Heynert 3V5 ; G. A. van Coeverden 3 ; B. Schelts van Kloosterhuis 21/-; M. Goldschmidt, L. Brandon, J. J. Ficke, Dr. H. Sanders Ez. elk 2 ; G. H. Manikus o.

In de eerste klasse maakt Meyer groote stappen naar den eersten prijs toe. Zijn spel is keurig, even sluw bij aanval als verdediging. Hier volge een proefje:

ConcourepartiJ.

No. 36. Wit: J. H. Sohlberg. Zwart: B. J, Meyer. Tweepaardspel in de Nahand.

1 e4

3Lc4 P f6 17 Pd6:

6 L b5f c6

7

8

12 Ld2 Pb7

,3 0_o 0—0

14 f4 Db6 28 L f3 Pf3:

*)~ÏIT de volgende verslagen duidt liet cijfer achter eiken deeluemer liet aantal winstpunten aan, tot dusver door hem bthaald.

5

Van Foreest heeft weer menig briljante combinatie gemaakt. Hij verloor echter tegen van Dien een vermakelijk slechte partij. Van Lennep speelt bepaald zwakker dan in het vorig concours : Op één avond verloor hij een dood-gewonen partij tegen Meyer en won hij een dood-verloren partij tegen Gans!

Ook in de Amsterdamsche Schaakclub houdt een wedstrijd, en wel in twee klassen, de gemoederen in spanning. De deelnemers zijn:

Eerste klasse: A. H. M. Dieperink 4V2; H. J. den Hartog 7Va; A. Klein 1 ; N. W. van Lennep 8; C. C. W. Mann 51/2; W. B. H. Meiners

7; F. J. Schotel 5 ; J. C. Tersteeg o; W. H. M. de Veer 31/,,; W.E.Vos 3. Tweede klasse: van Hartesveldt 1 ; de Jongh 3; Lohman 6; ter Hasselt Puikers 2; de Rapper 6.

In de eerste klasse won van Lennepden eersten prijs,den Hartogden tweede, Meiners den derde, Mann den vierde en Schotel den vijfde.

In de tweede klasse behaalde de Rapper in een kampstrijd van drie partijen den zege over Lohman, en daarmee den eersten prijs.

Concourspartij.

No. 37 .Wit : N. W. van Lennep Zwart : Meiners Spaansche partij.

1 e4 e5

2 p f3 P c6

19 I-C3 Lg7

37 es des :

20 P fhs ! ghs : 38 Tesf: Kd6

3 L bs a6 21 P h$ : T g8 39 Tf5 Le6

4 L a4 d6 22 Lg7 : T g7 : 40 Tf8 P e7

5 L c6f: bc6: 23 DC3 Df8 41 f5 L d7

6 d4 ed4: 24 Tf3 P h6 42 K f4 P c8

7 P d4: L d7 25 Tg3 T a7 43 Th8 P b6

8 P c3 g6

26 P g7: Tg7: 44 T h7: as

9 0-0 Lg7 27 Tg7 : Dg7 : 45 g5 a4

10 L e3 P h6 28 Dg7f: K g7: 46 g6 opgegeven.

11 ^ ^ 29 Td1 P f7 Zwart had hier nog

12 Dd3 P f7 30 C4 L e6 kunnen beproeven : ^ c5 31 t>3 K f6 a b 3: 47.a b3: Pc 4:

' 4 Pe2 0-0 32 Kf 2 Ke7 48. bc 4: L f 5: 49. i5Pg3 Lh6

33 h3 P h6 Kf 5 : (?) en pat!!

16 Ld2 Kh8 34 Kf3 Lf7

17 P d5 c6

18 P f6: Lc8

35 g4 k e6

36 Tei P g8

BREDA. De Heer Speet schrijft ons:

In de afdeeling «Breda» wordt door de leden een onderlinge wedstrijd gespeeld in drie klassen. Als iets nieuws op het gebied van schaakwedstrijden

met voorgift, wordt een proef genomen met het doorSteinitzinzijn »Modern Chess Instructor* aanbevolen stelsel om de voorgift te doen bestaan in punten. De spelers 2de klasse krijgen namelijk twee en die van de 3de klasse vier punten vóór. Het voordeel is, dat men geen incorrecte partijen krijgt door voorgave van pion en zet of pion en twee zetten, maar reedsnu blijkt, dat de voorgift van twee puntenzeergrootis. Denuitslagdeelenwij latermee. GRONINGEN. Van den wedstrijd, die hier in »Staanton«gespeeld wordt, spraken wij reeds in het November-nummer. De »score« derdeelnemersdie ieder met ieder een partij moeten spelen is thans:

H. Wiersema 10; II. B. van Rhijn 8; Dr. Westendorp BoermaenH. Postma elk 71/2; H. Onnes Fzn. 5 : L. H. Deelman Jzn. en H. Zijlstra elk 41/3.

HELDER. Sinds 12 November wordt hier eenreuzen-wedstrijd gehouden: Ieder moet met ieder twee partijen spelen; daar er nu 22 deelnemers zijn, worden er in 't geheel niet minder dan 462 partijen gespeeld!

HILVERSUM. De Hilversumsche Schaakclub hield in de maanden November en December een zeer eigenaardig doch niet onpractisch geregeld huishoudelijk concours, in drie klassen, met voorgift,afenaanspel, byesd.w.z. stilstaande nummers

Het groote verschil echter tusschen de bepalingen van dezen wedstrijd en die der kleine bondswedstrijden komt hierop neder: i°. In den eerstgenoemde moesten zooveel mogelijk spelers van dezelfde klasse met elkaar kampen m.a.w. er werden zoo weinig mogelijk partijen met voorgift gespeeld.

20. Het voordeel van een stilstaand nummer kon alleen aan spelers der derde klasse dus aan de zwakste te beurt vallen.

Het volgende schema moge dit nader duidelijk maken:

ïs<e ronde | 4. de Man | e T pHPI i de Mwon

Eerste klasse: 5' j

6. v. d. Smit / I. Blijdenstein ) v.d.S.won

2. J. H. Peet j P' won 7' dC J°ng I ,T 8. Jac. Peet )

3. Vuurmans | Nierman P' won

4. Hintzen j V" won 9' Wierman )

5. Erandsma Dcrde klasse:

Tweede klasse: p won j Oudejans~j

1. Pompe | 2. Veen j won

2. de Ruwe | 3. Fransen |

3. Gerard Peet j d' R' won 4. van Driest j F' won

ï f'Skamp I w Westenberg )

6. Westenberg ; W. won Q A]derg > W. won /. Schobt ) .

J. H. Veen )

8. Joh. Alders ) ' Hartman ) H' won

^ Pe"x H won Fransen bve

IO. Hartman ) H' won yt" 3(lc ronde

ï i. C. Alders bye ,

J. H. Peet )

2de ronde „ / p ,„nn „ de Ruwe ) 1' won

Ferste klasse : ' de Man ")

J. H. Peet ) p d. M. wor

Vuurmans ) P' won | J P ' rransen )

Tweede klasse : Hartman ) F" won

Jac. Peet ) -,XT , de Ruwe d R - bye 4de ronde

v. d. Smit ) de Man ) d' M' won Peet ) p won i Peet w°n de Man ) / van Wes°nPe I Westenberg) ( herberg en

Derde klasse: P. won Fnn^n { W - won Fransen

Joh. Alders 1

Zoodat de eerste prijs behaald werd door J. H. Peet de tweede door Westenberg de derde door Fransen.

De volgende incorrecte doch niet onaa.dige partij, in den wedstrijd gespeeld, moge antwoord geven op de vraag of men bij het schaken",hoffen« kan of niet.

Coneourspartij.

No. 38. Wit . J. H. Peet. Zwart : B. W. Blijdenstein. Spaansche partij.

' e4 e5 10 Dd2 cs 19 in p e, ?? " Td ' C6 20 P d4: ed 4 :

3 5 P f6 .12 00 b4 21 Tf3 P ei :

4 _ Lc5 '3 P es : Les: 22 L f6 <r6 dc6: '4 f4 L b2: 23 Dh 4 KI17 t, °° 1 5 e 5 LC3 24 fc ! L fc •

5 [ f 6 16 Df2 p g4 2 5 Tf 4 Pe 3 '?

o PhV T 2 17 Dg3 Ld 4 f 26 Dh6f. opgeg. 9 Pb 3 L d6 18 Khi Dds won D.. X CCL WUI1 I van Westenberg) { 'erbei"g cn ~ b( W. won \ Fransen Fransen ) ) van de

8

ROTTERDAM. Per circulaire van 23 December 1.1. onderteekend door P. H. Smalt en M. Geverding Jr. resp. VoorzitterenSecretaris-Penningmeester van de afdeeling «Rotterdam* van den N.S. werden de leden van gezeg de afdeeling uitgenoodigd tot het houden van een onderlingen wedstrijd.Tevens werd medegedeeld, dat er gespeeld zou worden in drie klassen en dat ieder deelnemer met alle andere deelnemers in zijn klasse twee partijen zou spelen.

Aan deze oproeping gaven velen gehoor doch tot dusver zijn nog te weinig partijen gespeeld, om met eenige zekerheid iets aangaande den uitslagte kunnen voorspellen.

UTRECHT. De heer A. G. Olland schrijft mij:

«Sedert November is weder een huishoudelijk concours aan den gang,ditmaal in 7 klassen. Hier volgt de lijst der deelnemers, waarvan eenige zich hebben teruggetrokken en andere hoogstwaarschijnlijk dit nog zullen doen.

Het cijfer voor de namen doelt op de klasse.

Stand

Stand gew.verl.rem. gew verl.rem.

I A. G. Olland 5 2 o IV J. J. R. Moquette 420

II R.H.R.v. Rossem 2 1 o V F. J. E. de Vege 1 2 o

II G.B. H.Hogewind 441 VA. van Eelde 1 5 o

II E. L. Olland 5 1 1 V F. J. P. Moquette 030

III A.J.A.Prange trokzich terug V J. E. Milard 1 o o

III D.W.van Rennes 4 1 1 V W.L.F. P.d.Koeko 3 o

III C. D. Cramer ?

III L. Cramer 2

IV H. H. Bandet ?

IV F. W.A.Engelman ?

IV J. Wiedemann 7 o 1

VI H. J. Daniels o 5 o

VI A. G. Vreeswijk 040

VII K. van Dusseldorp ?

VII J. Hamburger ?

VII J. B. J. Loeff O

De voorgiften zijn: pion f 7 en zet; pion f 7 en twee zetten; paard g8 en zet; toren a8 en zet; toren a8 pion f 7 en zet; toren a8 pion f 7 en twee zetten.*

Verder kregen wij door bemiddeling van den heer A' van Eelde de volgende partij uit het concours, waarbij genoemde heer tevens zoo vriendelijk was eenige aanteekeningen te voegen.

No 39. Wit: D. W. van Rennes. Zwart: A. G. Olland.

Zwart geeft pion f 7 en twee zetten voor.

1 e4 e6 beletten dan wel om 4 L C4 Lg7

2 d4 g6 Ph6mogelijk temaken. Door bijv. e6 zou

Minder om Dh?f te 3 P f3 P h6 Ph 6 verloren gaan.

9

Zwart moet vooral de n Dd3 e5

2q T f2 T aS opening zeer voorzich- ,r , , , -n r „ g tig spelen.

^eel beter dan d5, 3° I f5 P g4 waarop eenvoudig Lb5 31 Tf3 Dcif 5 Llro. L h6. had kunnen geschie- 7,,,.,,-+ ,• 1 ^ t

Te vroeg; Wit deed den - hierdoor remise"; "hij ;? L bd, s p fr i<f ee „ tr>f 1 '3 ^ D3 d6 val, waarin Wit oopt tot den aanval over „ 7 , F te paan '4 P e3 L h6 aIdus Zwart in de geDeze afruil is volstrekt '5Pd2 Ld; legenheid stellende de niet nadeelig voor 16 c4 L f4 ? de party in weinig zet- .7 » Lht ,r5Pxr,e w,jze af

6 P e 5 e6

18 P g 2 g5

32 Ldl DgS

7 Df3 De; 19 De2 g4 33 Lc2 Deif

8 0—0 Lg;| Df; ware sterker. 34 D di ? D b2 :!!

Nu dringt Zwart Wit 20 *4 g*3 :e.p. Wit ziet het gevaar terug. 21 P f3 : P f; niet en loert opPe;f!

9 P g4 P c6

22 P fh4 0—0—0 35 P e;f K d;

Zwart versmaadt pi- -3 ^ f5 D e8 ! 36 1 g8 :?? D b6f on d4; waarschijnlijk 24 P h6 : P h6 : 37Khi P f2f terecht; e5 toch zou 25 T f8 : D f8 : 38 T f2 : D f2 : dan niet meer verhin- 26 T fi D g; 39 D gi D f3f derd kunnen worden. 2? p ,H D g5 opgegeven.

10 c 3 T f8

28 L c 2 Lh3

AMSTERDAM. In den correspondentie-wedstrijd is verder nog gespeeld: 12 (L d2) 00

13 o—o P b;

14 f4-

HILVERSUM. De bondssecretaris gaf den 2;sten December in de schaakclub alhier een simultaanvoorstelling van 19 partijen, die binnen 2% uur alle door hem werden gewonnen.

buitenland,

Oierzlcht der belangrijkste Scliaakgebeurtenlssen In 1893.

17 Januari. Lasker arriveert te Havanna, waar hij consultie- en simultaanpartijen speelt, in matches Golmayo en Vasquez overwint, doch weigert met Walbrodt te kampen.

27 Januari. Wedstrijd tusschen Noord-en Zuid-Engeland teBirmingham; 106 spelers aan elke zijde! Zuid- Engeland wint met 53V2 winstpunt tegen 52V2.

27 1 e h1 u a r i. Aleester-tornooi te Londen in »Simpson's Divan" uitgeschre\en door het weekblad »Black en White." Deelnemers: Blackbure I;Mason, Teichinann, Tinsley II en III gezamenlijk; Bird en Van Vliet.

15 April. Mach Lasker- Showalter te Kokomo, Indiana. Uitslag: L. 6 S. 2, Rem. 2.

17 Mei. Match Bird-Jasnogrodsky te Londen. Uitslag B. 5, J. 5, Rem. 3

18. Juli Begin van een match om het »championship" van Australië tusschen W. Crane en A. N. Wallace te Sydney.

Uitslag: W. 71/2, C. 31/0.

27 Augustus. Opening van het nationale meester-tornooi van den Duitschen Schaakbond te Kiel. Deelnemers: Von Bardeleben,en Walbrodt IenII gezamenlijk; Lipte III; Metger, Seuffert, v. Gottschall, Mieses, Schallopp en Varain.

3° September. Aanvang van het internationale New-Yorker tornooi. Verloop: Lasker I met 13 winstpunten; Albin II met 8V2; Delmar, Lee, Showalter III tot V gezamelijk met elk 8; verder behalen Hanham 71/g, Pillsbury 7, laubenhaus 6, Pollock 5, Ryan 5, Schmidt 5, Jasnogrodsky 4, Olly 3V2 en Gossip 2V2 winstpunt.

8 October. Begin der match Tarrasch-Tchigorine. Uitslag: Tarrasch 9, Tchigorine 9, Rem. 5.

23 December. Einde van het meester-tornooi gespeeld te New-Yotk in de Manhattan-schaakclub. (men zie hieronder.)

NEW-YORK. In de maand December werd alhier in de Manhattanschaakclub een wedstrijd gehouden tusschen meesters, wellicht niet

van allereerste kracht maar zeker productief in briljanteenlevendige partijen. De afwezigheid van Lasker deed meer goed dan kwaad daar nu vaneen uitgemaakte zaak, wat betreft den eersten prijswinner, geen sprake was en niets zoo geschikt is den animo levendig te houden, dan een tot het laatste oogenblik onzekere uitslag.

De 21-jarige Pillsbury van Boston wonden eersten prijs. Geheelonverwacht kwam dit succes niet. P. stond reeds bekend als een buitengewoon fijn en ondernemend schaker, die o. a. Walbrodt en Schottlander bij hun verblijf in Amerika beslissend versloeg. Steinitz gaf hem in een serie van-drie partijen pion en zet voor, moest evenwel in twee daarvan het onderspitdelven. Naar zijn spel te oordeelen, schijnt het mij toe, dat hij zijn hoogtepunt nog lang niet heeft bereikt, en dat men goede verwachtingen van hem mag koesteren de toekomst.

Hodges, Showalter en Albin waren naar volgorde de overige prijswinners. Van de vele mooie partijen kunnen wij wegens plaatsgebrek slechts de volgende publiceeren, die, in de laatste ronde gespeeld, in zekeren zin van voor beslissenden aard was.

No 40. Wit: Albin. Zwart: Pillsbury. Zukertort's Opening.

1 p f3 d5 15 Dg4 P f8

29 T h6 L g6

2 M e6 16 Ld2 ab4; 30 Ld2 T 33:

3 c4 c6 17 Lb4: b5 ! 31TI13 P C4

4 P c3 f4

18 a3 P g6

32 Ta3: P a3:

5 e 3 P f6 19 Lei Ld7 33 L e2 P c2

6 P e5 Ld6 20 h4 D f8 34 L g5: P d4:

7 f4 o o 21 Ta2 P e7 35 Ldi b4

8 L e2 P d7 22 T f2 P f5 36 L d2 b3

9 o—o P e4

23 Lb4 D ey

37 LC3 P C 2

10 p e4: fe4: 24 D f4 Dh4: 38 K f2 d4

11 c 5 L e5: 25 g4 g5

39LC2: bc2:

12 fe$: Tfif: 26 Dh2 Dh2y : 40 L b2 e3f

13 L f1: b6!

27 Th2: P e3: ' 41 Ke2 Kf7 '4 b4 35! 28 T h5 L e8 Opgegeven.

HASIINGS De groote Engelsche schaakmeester Blackbumeheeft,tot niet gering verdriet der Londensche spelers, zijn woonplaatsnaar Hastingsverlegd, naar men zegt, wegens gezondheidsredenen.

Het was ongetwijfeld te zijner eer dat de club te dier plaatse, eeninteressant schaakfeest organiseerde, dat van 10 tot 12 Januari aanhield. De hoofdschotel was zeker de overkomst van Bird en Gunsberg uit Londen, die tot

het houden van drie consultatie-partijen gelegenheid gaf. De levendigste van deze volgt hieronder.

Verder gaven zoowel Bird als Gunsberg simultaan-voorstellingen; Bird speelde tegen 21 deelnemers, waarvan i n 4 u u r 17 verslagen werden en 3 het tot remise brachten.

Gunsberg nam 19 partijen voor zijne rekening; binnen twee uur won hij 12, en verloor 4. Daar het m. i. bij eensimultaan-seance inde eerste plaats te doen is om zeer vlug spel, is zeker de voorstelling van Gunsberg als de best'geslaagde te beschouwen. Bij simultaan-spel tegen zwakkere bloeders kan men, wanneer slechts iedere zet lang genoeg overwogen wordt, evenveel partijen winnen als men verkiest.

1SJ -117 • t i J- Gunsberg l H. E. Bird N°41' W',: (Dn Ballingail Z "" ,: | H. Ctapman.

Weener partij.

1

2

5 L 04 L h4f 18 d5 P a5

Lf15: Tdif: 6 K fi d6 19 Ld3 b5

7 d4 Lg4

8 Lf4: Lf3:

9 gf3: L f6

10 Le3 P ey

f6 P c8

Dcó:5

Dd2f K c7

e5 de5: 36 Da5f: P b6

11 Ke2 D d7 24 D05: D d6 37 P e6f K b8

12 Dgi g6 25 Df2

Dg3f opgegeven

1) Zeer mooi gespeeld! Op fg6: verliest zwart door Td6f: de dame. Op Dd6: volgt dan namelijk 32. Tdi en op Pd6: volgt 32. Pe6f

Minder om 't belangrijke feit, dan wel om de volgende hoogst curieuse partij, die bij de gelegenheid gespeeld werd, deel ik nogmede datte New-York gedurende de Kerstvacantie een concours werd gehouden tusschen deschaakclubs van vier Hoogescholen der Vereenigde Staten. Elke clubhad twee afgevaardigden gestuurd. Evenals verleden jaar won Columbia de „cup" 't geen voornamelijk te danken was aan het goede spel van Hymes die van de zes partijen 5Va won.

No. 42 Wit: Roberts Zwart: Hymes Siciliaansche Verdediging.

1 e4 c5

2 d4 cd4:

3 p <3 P c6

4 P d4' ë

5 b3 L g7

6 L b2 D asf

7 L c3 D b6

8 P c6: L C3f

9 P C3 : bc6:

10 D d3 P

14 P dl f5

J5 p e3 Pg7

iöKhi Le6

17 Lf3 f4

18 Pg 4 Dc7

g3 K g6

Ld3 • Dg7

T h4 p es

Dei fg3 :

fg3 : X f3

Kf2: D c2+

Kei K f3

X e6: D cif mat

I.. Meuioria.il. Het droeve doodsbericht van Hermann Zwanzig, den Secretaris van den Duitschen Schaakbond zal misschien velen onzer"lezers reeds zijn ten oore gekomen. Hij overleed plotseling en onverwacht den 5den Januari te Gera aan een beroerte.

Wat het Schaakspel in het algemeen, en de Duitsche Schaakbond in het bijzonder in hem verliezen, is moeilijk in enkele woorden samen te vatten.

Ik meen niet te veel te zeggen, door de superioriteit, die in de laatste tien jaren de Duitsche schakers over de Engelsche hebben verkregen, louter en alleen toe te schrijven aan Zwanzig's volhardend werken, ja ik zou haast neerschrijven, aan Zwanzig's drijven.

Geboren den isten Mei 1837, leerde hij reeds vroegtijdig de beginselen van het spel, doch werd eerst in 1860 door Max Lange's >Lehrbuch in de theorie ingeleid. In 1861 richtte hij een Schaakclub op te Naumburg en in 1865 eene te Rudolfstadt in Xhuringia.

In 1873 vestigde hij zich voor goed te Leipzig, waar hij zich aansloot bij de Schaakclub »Augustea" wier president hij was van 1877 tot zijn dood toe.

Zwanzig's eerste daad van beteekenis was de regeling van het tweede Midden-Duitsche-Schaak-congres in 1877 Onmiddelijk daarna organiseerde hij het gedenkwaardige tornooi ter eere van Anderssen te Leipzig bij welke gelngenheid hij tevens den Duitschen Schaakbond oprichtte.

Twee jaar later hield de nieuwe bond haar eerste vergadering te Leipzig met zóó gunstigenuitslag, datZwanzigeenstemmig totSecretariswerd benoemd voor zijn leven.

Sinds, nam Zwanzig van niet minder dan 15 congressen en tornooien de leiding op zich. Hij deed dit,zooals men weet,wel opéenigszinsongeliktewijze, tegenspraak of ongehoorzaamheidaanzijn bevelen,gelijkstellendeaan majesteitschennis, maar ruimschoots wegen hiertegen op de ongeevenaarde ijver, welke hij bij voortduring aan den dag legde ten behoeve van de uitbreiding en de belangen van den Duitschen Schaakbond en de zeer aanzienlijke opofferingen van tijd, moeiteengeld, welke hij zich zoo dikwijls getroostte teneinde zijn doel te bereiken.

Zwanzig is overleden voordat de Duitsche schaakspelers, hem op meer royale wijze, dan tot dusver het geval was hun erkentelijkheid hebben kunnen betoonen, voor de onschatbare diensten hun en ons koninklijk spel bewezen.

Itockaankoiidiging.

MAX LANGE, Paul Morphy. Sein Leben und Schaffen. Dritte Auflage. Leipzig Veit & Comp 1894 6 Mark.

P. SCHELLENBERG e. a. Der Siebente Kongress des DeutschenSchachbundes, Dresden 1892.

Leipzig Veit & Comp 1894 5 Mark. ALBERT HEYDE, Der Wettkamp Zwischen Dr. S. Tarrasch und M. Tschigorin.

Berlin W. T. Bruer 1894 3 Mark.

I. M. BROWM AND JAS RAYNER, British Chess Magazine, Christmasnumber.

Leeds 1893 ish. 3d.

Tusschen het eerste en het laatstedezerwerkjesligteen geheelstuk ontwikkelings-geschiedenis van het schaakspel! Het is niet wel mogelijk in een paar woorden aan te toonen hoezeer in allen deele het schaakspel sinds de dagen van Morphy is vooruitgegaan. Welk een omvang, welk een diepte hebben de navorschingen op theoretisch gebied niet gekregen, wat wordt er niet over het algemeen oneindig correcter (ik zeg niet: geestiger)gespeeld dan vroeger Het aantal beoefenaars, de lijst der schaak-tijdschriften en schaak-rubrieken is zeker eenige malen verbubbeld. Tornooien zijn aan de orde van den dag en al blijft elke belangrijke match van den aanvang tot het eind ons spannen, op zich zelf is het houden van een tweekamp geen zeldzame gebeurtenis meer. Voor een uitstekend schaakspeler is het niet meer voldoende één tegenstander over het bord tekunnenafmaken ;hij wordt weinig geteld zoo hij niet blind kan spelen (hoe meer partijen, hoe liever)

1$

en minstens dutig spellen simultaan voor zijn rekening kan nemen. Reeds zijn eigenbelang dwingt hem, zich grootevaardigheid inhet makenen oplossen van problemen eigen te maken. Toen een eeuw geleden Philidor aankondigde drie partijen tegelijk blind te zullen spelen, liep geheel Parijs uit om het nieuwe wonder te aanschouwen. En thans? Hij, die iets nieuws op spelen ^Een 'aten z,en' zal meer dan vijftien partijen tegelijk b.ind moeten pelen, (Een bezoeker van Transvaal, dien ik ontmoette vertelde mij dat een amateur aldaar er 2o voor zijn rekening nam !?) en in ons land Leeft ieder schaakspeler reeds gelegenheid gehad door meer dan één liefhebber seances te zien geven.

Waartoe deze inleiding, zal men vragen. Slechts teneinde metdeste meer nadruk te kunnen wijzen op het feit, dat ondanksaldezen vooruitgang, waaror wij natuurlijk dankbaar zijn, de partijen van Paul Morphy ons blijven na hem W" h ^n'stichten' aIs die van een meester vóór of na hem. Wij bewonderen dat genie, dat hoe ook toegerust met eeniye uit kelde afko™stlge theoretische kennis een oorspronkelijk talent ontwikkelde van zoo bu.tengewonen rijkdom. Een schaakliefhebber in ons land houdt ervan probleven met natuurtafreelen te vergelijken. Doen wij dit met het spel van den Amenkaanschen meester, dan doemt als vanzelf voor onze oogen iet beeld op van den bruisenden bergstroom, dieongmeenehelderheid de krach".°n ^ e" indrahvetk«"<i« ^choon.heidaan oveweldigenIndien eens na den dood van Steinitz, Tarra,ch, Tchigorine of van„eiken „rooten meester ook, een verzameling werd uitgegeven van al h tijen, natuurlijk voor zoover deze bewaard zijn,zou men,geloofik verwonderd zijn over de vele partijen, die, hetzij slecht, hetzij doodsch, hetzij ontsierd door meer of min grove fouten, het naspelen niet waardig zijn Bii Mor, h niet alzoo. In het zoogenaamde Morphy- boek waarin met zorgbijeenverza ^i heeftl 'eVenSbijzC;nderheden en partijen, die men met moeite en jt heeft kunnen vinden, wordt bijv. bij een blindséance van acht partijen als een groote bijzonderheid gewag gemaakt van het feit, datde meester een incorrecte combinatie maakte!

Welk een stijl van spel! Welk een toucher, zou de musicus zewen elkens het juiste stuk, op het juiste tijdstip op de juiste plaats- Elke par' tuurliikeT" fr d°°rIUChtlge constructie. Een oogenschijnlijk geheel natuurlijke, kunsteloos-eenvoudige opeenstapeling van de steenen en blokies noodig tot voltrekking van het gebouw. J ' Geen halsbrekende toeren, geen raadselachtig inmetselen van eigen stuk ken geen jachtmakenj op onbegrijpelijkfijne nieuwigheden, diedetegenpartij m dC W" m0<!,<!n ^ *Pr'nc' Pienreiteref« .„aai

i6

spelontwikkeling, een zóódanig harmonieerende opvolging van zetten, zelfs bij de meest verreikende en biljantste combinaties dat gij en ik zouden wanen in dezelfde stelling niet anders te hebben gespeeld De kunst blijft echter dezelfde stelling te krijgen.

Wij raden ieder zich den derden druk van »Paul Morphy, Sein Leben und Schaften«• aan te schaffen. Het is en blijft het meest leerrijke en interessantste boek der gansche schaaklitteratuur.

Dank zij onzen grooten Morphy-dweeper, wijlen den heer Pinedo, diein ons land vooral niet minder heeft gedaan om den meester vereerders te bezorgen, dan Max Lange in Duitschland of Löwenthal in Engeland, schijnt het mij overbodig langer bij den inhoud van het zoo degelijke werk stil te staan. *) Ik wil slechts aanstippen, dat de nieuwe druk een kleine honderd partijen ineer bevat dan de vorige en ook overigens aanzienlijk is vermeerderd.

Twee tot dusver onuitgegeven partijen, mogen hier een plaatsvinden. Het zijn de eerste en delaatste schaak-overwinningvan den tevroeg ontslapen held! No 43. Wi t: Paul Morphy (12 jaar oud !). Zwart: Alonzo Morphy. Evansgambiet.

1

2

3

4

12 e 5 L f 5

'4 p e4 d5

fyf.

D g6f K h8

gföf: Kf6: 46 Dh6 mat

15 P föf gf6: 31 ef7: T f7:

16 L ey : D ey : 32 D g6f K ey

No 44. Wit: Paul Morphy (32 jaar oud). Zwart: Maurian. W it geeft Pbi voor.

1 e 4 e$

2 P f3 p c6

3 L 04 L c5

b4

7 d4 • ed4:

L b6

0—0 d6 9 ds P es

*) Gelijk trouwens deze geheele schets moet beschouwd worden als een zeer gebrekkige en onvolledige ïofrede op hem, die ons de schoonheden van het schaakspel heeft geopenbaard.

10 P es : des:

^ D f6

T d 4 : T hd8 12 L b5+ K f8

13 Khi P h6

Het moet, dunkt mij, niet voordeelig zijn voor de uitgeversfirma Veit & Lo. te Leipzig, dat de zoogenaamde Duitsche Congres-boeken, steeds ongeveer anderhalf jaar verschijnen na het congres, dat zij behandelen Maar nog onvoordeeliger is dit voor de schakers, die niet gemakkelijk een boek zu en koopen, waarvan het onderwerp al de frischheid van het pasgebeurde verloren heeft, en aldus verstoken blijven van het genot, zeer interessante en zeer goed geanalyseerde partijen na te spelen, waarvan nog slechts een zeer klein gedeelte hun onder de oogen is kunnen komen.

In December 1.1. namelijk verscheen het tweede van de hierboven vermelde werkjes. Ik las het met genoegen door, en kan den lezers van dit blad met vertrouwen den aankoop ervan aanbevelen.

Het is oude maar aan den anderen kant toch geheel nieuwe kost, die s eeds op smakelijke soms op geestige wijze wordt voorgezet. Zooals 'men weet, nam Loman aan het bedoelde coucours deel, zij het dan ook met niet bepaald schitterend gevolg.

Nu in den tegenwoordigen tijd de redacties der dag- en weekbladen voorturend er op uit zijn de nieuwtjes zoo spoedig als maar eenigszins mogelijk onder de oogen van het publiek te brengen, schijnen sommige schaakredaceurs dit slechts betrekkelijk goede voorbedd te willen volgen. En wij zouen" «'Ir 6 , T 06 kUnnCn hebben als het Iouter g° ld het overseinen en afdrukken van belangrijke berichten. Wat moet men echter denken van nadat zli te si p7 k h 131 '" TarraschTchi g°"- elke partij bijna onmiddellijk nadat zy te St-Petersburg was gespeeld, in het Duitsche Wochenschach verscheen en nog wel van uitvoerige aanteekeningen voorzien. Het moet wel een ideaal-analyticus zijn, die in een paar uurtjes, de meest zware partijen blad X X g r P l eId ; JUISt kan kritiseeren! De redacteur van genoemd blad, Albert Heyde, heeft later zijn dwaling ingezien; althans een der laatste tiid waT 'f k" m ' dedeeIm ë' dat het oorspronkelijk plan luidde, de inderj vluchtig bewerkte partijen nog eens van de eerste af, maar nu gron-

diger beploegd, in het blad te doen verschijnen; dat echter wegeris gewichtige bezwaren van dit plan was afgezien en de partijen nu met portretten en biographieën der beide meesters tot een op zichzelf staand werkje zouden samengevoegd worden.

Alzoo is geschied. Voor hen die de geweldige partijen tusschen Tarrasch en Tchigorine nog niet hebben gezien is het prachtige boekje een ware uitkomst.

Het bevat daarbij zooveel andere wetenswaardigheden, deanalyses zijn thans van zóó degelijk gehalte, dat men niet moet nalaten zijn bibliotheek er mee te verrijken.

Wat de match zelfaangaat, daaroverisreedsnietweiniggeschreven. Indienmen sommige redacteurs moet gelooven, kunnen beide meesters met een gerust geweten naar het Oude-mannenhuis vooor Schaakspelers gaan. »Nu ja, nu en dan een niet onaardig partijtje, maar over het algemeen weinig zaaks.

«Tarrasch had de match moeten winnen en hij had dit ook zeker gedaan indien niet etc.... hij speelt oneindig sterker dan Tchigorine."

«Neen, ze^t een ander, Tarrasch, de amateur, mag blij zijn, dat hij het tegen een professional met zooveel routine als Tchigorine heeft kunnen houden ; een volgend keer zal hij er wel slechter afkomen."

Ik voor mij vind zulk geschrijf hoogst onverkwikkelijk en deschrijvers meer dan belachelijk. Leerlingen, die over hun meesters oordeelen! Waarom zouden in 't vervolg nog matches gespeeld worden ? Immers voordat nog een stuk is verzet zullen de schaakredacteurs ons mededeelen, niet wie winnen zal, maar wie winnen moet, te oordeelen naar de resp. krachten der beide kampers ; in.a.w. zij meenen uit vorige schaakdaden van meesters conclusiën te mogen en te kunnen trekken, welke in geval van niet volkomen verwezenlijking bij volgende schaakdaden, toch betrouwbaarder worden geacht, dan de uitslag dezer laatste! De redacteur moet gelijk hebben; de meester zal dan zwakker hebben gespeeld dan vroeger of wel de plaats waar de slag is geleverd heeft deschuld, ot deomstandigheden, of kiespijn ofhoofdpijn

M.i. zou echter wanneer een groot meester niet in staat is zijn tegenpartij .e verslaan, de hulp zelfs van een schaakredacteur, weinig verandering in de score brengen.

In navolging van groote Engelsche en Fransche Tijdschriften gaf de British Chess Magazine in Dec. 1.1. een Christmas Number uit ! Dat een dergelijke uitgaaf ooit voldoende ondersteuning zou vinden had men een tiental jaren geleden zeker niet durven hopen. Het is echter een o. i. zeer verblijdend teeken, dat de schaak-journalistiek steeds de hoogte meer nabij komt, waarop de dagbladpers staat.

De bewuste aflevering tiu, is zeer onderhoudend eil afwisselendvan inhoud, met enkele illustratiën opgesierd en buitengewoon rijk aan aardige Chessnuts en moeilijke Christmas-puzzles.

Twee ervan geven wij onzen lezers te kraken, de oplossingen voor het volgend nummer bewarend.

B. G. Laws. George Hume. Zwart Zwart

Wit Wit Witneemt zijnlaatstenzet

Wit geeft mat in 1/4zet. terug en geeft mat in twee zetten.

PERS.

Onder dezen titel wensch ik maandelijks een overzicht te geven van belangrijke artikelen & besprekingen in buitenlandsche schaak-bladen.

In de laatste nummers van de CHESS-MONTHLY,het Londenscheorgaan van den heer Hoffer, wordt door bekende Engelsche spelers & schrijvers, een vrij heftige polemiek gevoerd over de zoogenaamde onschendbaarheid van den koning.

Het vuur werd indertijd geopend door Wordsworth Donisthorpe, die in een artikel »Abolish check« *) den nieuwen schaakregel aangaf:« de koning mag als ieder ander stuk genomen worden, maar het nemen van denkoning wint de partij« en de redenen opsomde welke hem het voorstel tot deze wijziging in de schaakcode in de pen gaven. Zijns inziens is de vroegere ridderlijke & vrijwillige gewoonte den tegenstander te verwittigen van het gevaai waarin deze verkeert, ten onrechte tot een wet geworden, die weer andere eveneens onlogische wetten heeft in het leven geroepen. De dwaze gevolgen, zoo schrijft Donisthorpe, zijn deze: 1. Een speler, die zijn koning

*) Schaf het schiiakaaiizeggen af.

in schaak zet of in schaak laat staan, kan zonder straf niet alleen, maar moet zijn fout herstellen. 2. Zelfs wanneer hij geen anderen zet heeft, mag de koning zich niet in schaak begeven ; hij heet dan »pat« te staan en het spel is onbeslist, zoodat een speler, wicn het gelukt is in het eindspel twee paarden of een raadsheer over te houden tegen den ontb'.ooten koning niet mat kan geven ; zelfs zijn in sommige gevallen, raadsheer en pion of paard en pion niet in staat de winst af te dwingen. Past men daarentegen de afschaffing van het schaakaanzeggen in al zijn consequenties toe, dan behoort het patstaan tot de geschiedenis. Immers de koning zal evenals ieder ander stuk, een zet mogen doen, die hem het leven kost ; is er geen andere zet, dan is hij zelfs verplicht dien te doen.

Door de invoering van dezen regel: »de patstaande koning verliest" zal in 99 van de 100 gevallen de numeriek sterkere partij in het eindspel kunnen winnen hetgeen niet slechts zeer rationeel is, maar tevens het te groote aantal remises in wedstrijden en matches ontzaglijk zal verminderen. »Laat, zoo eindigt Donisthorpe, knoeiers roepen »schaak-koning", »schaak-koningin", »schaak-pion" zelfs; laat hen hun zetten terugnemen of een halfdozijn stukken aanraken voordat zij tot een beslissing kunnen komen, het staat hun vrij; maar ongetwijfeld is zulk kinderachtig gepruts het wetenschappelijke schaakspel onwaardig. Ik geef toe, dat ook de beste schaker eens in zijn leven zijn spel zou kunnen verliezen door zijn koning en p r i s e te laten, maar hetzelfde overkomt hem thans evengoed indien hij zijn koningin e n p ri se laat."

Het spreekt van zelf dat een bestrijding van bovenstaande beweringen niet uitbleef, en voornamelijk zijn het Richard Teichmann en W. E.Blunt die Donisthorpe met tegenargumenten hebben gebombardeerd: i. De invoering van den nieuwen regel zou het aantal partijen vrij aanzienlijk vermeerderen, die gewonnen worden door een bévue van de tegenpartij. 2. Het is niet mogelijk den koning met eenig ander stuk te vergelijken, daar andere stukken straffeloos geofferd kunnen worden. Nu zou het belachelijk zijn de tegenpartij te waarschuwen voor een gevaar dat niet bestaat; het kan toch juist zijn plan zijn een stuk weg te geven, welke operatie op den koning toegepast, de partij doet verliezen. 3. Bijzonder vele van de fijnste combinaties, die in het eindspel gemaakt kunnen worden, zouden in 't vervolg nutteloos zijn, daar een speler zeer dikwijls door overmacht zou winnen zonder daarbij veelschaakkennis te behoeven. 4. De onbillijkheid volgens Donisthorpe inhet feit gelegen, dat raadsheer paard of pion niet kunnen winnen zou niet afgeschaft worden, daar verschillende gevallen van dezelfde soort zouden blijven bestaan. Integendeel de onbillijkheid zou eerder grooter worden, in zooverre een raadsheer de winst zou kunnen dwingen, een paard niet, hetgeen

21

niet in verhouding staat tot de werkelijke waarde dezer beide stukken. 5. Men beschouwe de volgende posities:

Wit, Kh8 p 1:7; Zwart, Kf8. Zwart wint, hetzij aan den zet of niet, ofschoon hij een pion achter is, juist iets dat Doristhorpe voorgoed wilde afschffen.

De witte majesteit is n. 1. verplicht zelfmoord te begaan door zich in dearmen testorten van zijn zwarten collega, die zeker weinig medelijden zal betoonen.

Wit, Kg7 p h7 ; Zwart, Ke7 Ta8. Zwart wint: 1... Th8 Kh8: ('t beste) Kt7 en de witte koning moet naast den zwarte gaan staan om den laatste het mikken gemakkelijker te maken.

Wit, Kdi, De7, Tel en ei Pe2 en g6 pionnen a2, b2, c2, f2, g2 en 1)2. Zwart, Ke8 Ta8 en h8, Lg4, pionnen a6, b7, c7, f6, g7, hö. Zwart wint in drie zetten !

Immers logisch voortbouwend op het beginsel van Donisthorpe, dat het sc h aa k-aanzeggen, schaa k-staan etc. afgeschaft moet worden en slechts het nemen van den koning de partij moet beslissen, kan men geen redenen vinden, waarom in bovenstaande positie Zwart niet aan de lange zijde zou rocheeren, waarna de witte koning »in gevaar staat« (niet: »in schaak* !) genomen te worden, 't geen op geen wijze voorkomen kan worden.

Den lezer zij de beslissing overgelaten, wie van beide partijen gelijk heeft.

Nu in ons land, bij een tusschen twee clubs gehouden wedstrijd, kwesties zijn gerezen naar aanleiding van de beslissing des scheidsrechters over onbeeindigde partijen, schijnt het niet ondienstig kortelings melding te maken van het opstel, dat, eveneens in deCHESS-MONTHLY, December-nummer, Wyke Bayliss aan dit onderwerp wijdt. Ook hij wil een nieuwigheid invoeren maar zij schijnt mij meer gerechtigd toe dan die van Donisthorpe.

> Ik heb, schrijft Wyke Bayliss, honderden partijen beslist, maar ik heb nooit oneenigheid waargenomen over de vraag wie van beide spelers in het voordeel is. De twisten, die ontstaan behandelen steeds de kwestie of het behaalde voordeel werkelijk tot winst moet leiden.

Een schaakpartij is geen slachting maar een campagne. Eerst de opening, waaiin terrein gewonnen of verloren kan worden; dan het middenspel, waarin een oorspronkelijk verlies somtijds hersteld wordt ; ten slotte het eindspel, waarin de overwinning wordt verzekerd of vergooid. Het is niet voldoende vooi een speler, zoo hij een voordeel heeft behaald in de opening of in het middenspel, om de partij als gewonnen op te eischen. Hij heeft echter iets gedaan voor zijn club. Hij begon met gelijke krachten. Na twee of drie uur spelens heeft hij klaarblijkelijk zijn stand verbeterd. H ij h eeft de paitij half gewonnen, en daarvoor moet hem een half winstpunt worden toegekend, En wat zijn tegenstander betreft,

22

wat heeft'deze gedaan voor zijn club? Ook hij begon met gelijke krachten en schoon zijn leger nog niet is weggemaaid ot zijn koning genomen, is er een bres geschoten in zijn fort en is zijn positie verzwakt. Hij heeft niets gedaan voor zijn club; hem kan niets worden toegekend.

Als uitzondering hierop zou ik slechts het geval willen doen gelden, waarin een speler aangeeft dat hij kan matzetten of een absoluut beslissend aantal stukken of pionnen kan winnen en behouden.

Ik zeg niet dat deze regels elke moeilijkheid zouden oplossen maarzijzouden ons zeker menig onaangename twist sparen. In elk geval zouden zij de positie der scheidsrechters aanmerkelijk versterken "

miioitie:

Dc Alapin's Opening.

Wanneer Wit na I e4 e5 zijn paard naar e2 speelt inplaats van, zooals gewoonlijk geschiedt, naar f3, ontstaat de Alapin's opening.

Ofschoon de aangeduide variant reeds in 1849 door een Weener liefhebber, Meierhofer, met voorliefde in aanwending gebracht, en zoowel door Staunton in zijn Chess Player's Chronicle (1849) als door Hanstein in de Schachzeitung (1850) aan meer of min lange besprekingen werd onderworpen, is de Russische meester Alapin de eerste, die den zet niet slechts grondig geanaliseeerd, maar tevens tegen zeer sterke spelers practisch op de proef heeft gesteld. Het resultaat daarbij door hem verkregen maakte hij in het Wochenschach van 21 Augustus 1892 bekend.

«Mijns inziens, zoo schreef hij, is de zet, ondanks wantrouwende en ironische opmerkingen der schaakrubrieken, volkomen gorrect en voor Zwart zeer gevaarlijk! Ja, ik moet bekennen, dat ik tot dusver geen voldoende verdediging ertegen ontdekt heb."

En vervolgens:

»Onder deze omstandigheden meen ik een onbetwistbaar recht te hebben aan de opening mijn naam te geven: n. 1. „Alapin's opening."

Bij de tegenwoordige hoogte der theorie, is het vinden van een geheel nieuwe opening een verdienste, die men niet klakkeloos wil prijsgeven."

Tot illustratie van zijn bewering gaf Alapin in hetzelfde artikel nog drie partijen onder welke de volgende:

23

O No 45. Wit: Alapin. Zwart: Dr. Tarrasch. Gespeeld te Nürnberg, 10 Juli 1892.

1 e4 -eS 15 P g3 L g6

2 P e2 P c6 16 L e2 T ae8

3 P c3 P f6

29 T g7 T e8

30 T g6f T e6:

17 K f2 f5 ? 31 T e6f K e6:

4 f4 d5 ]8 T hei f4

32 K C4 en Wit wint

5 ed5 : P d5 : 19 P fi L f7 door zich eerst ter 6 fe5 : P e5 : 20 P d2 g5 verwijdering van den

7 d4 P c6 21 L f3 L d5 zwarten koning een

8 I d5 : D d5: 22 P e4f! L e4: vrijboer op de d-lijn te

9 c3 D e4 23 T e4:! T e4: verschaffen en daarna

10 D d2 L d6

24 L e4: P ej de pionnen opden ko-

11 D e3 L f5 25 T ei I16 ningsvleugel naardean-

12 D e4j: L e4 : 26 K f3 P d5 dere wereld te zenden.

13 Lf4 K d7

27 L d5: K d5 :

14 L d6 : K d6: 28 T e7 K d6

In het September-nummer van de Deutsche Schachzeitung verscheen daarop van de hand van Dr. Max Lange een vrij uitvoerire verhandeling getiteld >1heoretische Schacharbeit", waarin hij de kenmerkende eigenschapvan den waren schaak-vorscher in 't licht stelde dezen onderscheidende \an den varianten-fabrikant, die meer door de uitgebreidheid dan door de diepte van zijn onderzoekingen schittert, meer door zijn brutaliteit, hetzij waardelooze of onverteerbare kost voor geniale uitvindingen te doen doorgaan, dan door vruchtbaarheid van gedachten, kennis van zaken en persoonlijke bescheidenheid. Op deze en dergelijke algemeene beschouwingen volgde echter klaarblijkelijk het hoofddoel van het gansche stuk, een scherpe aanval zoowel tegen Alapin s persoon als tegen diens nieuwen zet.

»Het stieelt ongetwijfeld de eigenliefde, schreef Lange, door middel van een zoogenaamde analytische vinding, zich verdiensten in te beelden wat de theorie van het schaakspel betreft, en zijn eigen naam daaraan terstond onafscheidelijk te verbinden.

Zeer dikwijls zijn het echter eenvoudig van het bord afgekeken zetten, die met recht tot dusver noch in de theorie noch in de praktijk blijvende opmerkzaamheid hebben gewekt. Het moge voldoende zijn het laatstegeval van dezen aard te vermelden, onlangs in zeker weekblad voorgekomen *) dat den naam van een Russischen schaakliefhebber samenkoppelt met een, wegens gebrek aan theoretisch gevoel, overschatten openingsvariant, waarin de nauwelijks geopende diagonalen van dame en looper weder gestopt en het ko-

) Het ochenschach en de Schachzeitung zijn aller-hevigste concurrenten:

24

ningspaard in een scheeve, zijn spel belemmerende, richting gestuurd wordt»

Verder wees Dr. Lange er op, dat bij dit alles de zet volstrekt niet nieuw is (men zie hierboven) ondernam het echter niet zijn deugdelijkheid in het practisch spel uitvoerig te weerleggen. Melding makende van de variant: i. e4 es 2. Pe2 Pc6 3. Pbc3 Lc5 4. Pd5 Pf6 5. Pc3 d6 6. Lc4 Pd4 7. d3 Pd5: 8 Pd5: waarin Wit den voorzet feitelijk aan zijne tegenpartij heeft verloren, gaf de doctor als zijn meening te kennen, dat er behalve 2. Pc6 nog andere goede tegenzetten waren, waaronder zelfs één absoluutdoeltreffende.

Waarom deze den nieuwsgierigen lezer niet werd geopenbaard, bleek al spoedig. Ongeveer terzelfder tijd n.1. dus in September1892, ontvingAlapin van Lange eene uitdaging tot een correspondentie-wedstrijd, waarinlaatstgenoemde in de bewuste opening de zwarte stukken wilde voeren. Deze partij zoudestrekkenomdeopgemerkteleemteder verhandelingaante vullenendeonsoliditeit vandennieuwen zette bewijzen.Daar Langezich vrijzekervan zijnzaak achtte en als gentleman zijn tegenpartij geen geld wilde afwinnen *), bood hij Alapin tegelijk een tweede partij aan, waarin hij, Lange, den voorzet zou hebben en I.e4 e5 2. Ke2 zou spelen »ter gelijkmaking der kansen»!!

Het is begrijpelijk, dat Alapin de tweede partij afsloeg de eerste echter aannam. Uit haar verloop, dat hieronder volgt, en uit de bijgevoegde opmerkingen, zullen onze lezers ontwaren dat eigenlijk zoowel Alapinals Lange zich vergist hadden: Alapin, in zijn overschatting der vinding;.Lange, in zijn bewering aangaande de insoliditeit daarvan. Een eenvoudige ontwikkelingzet als 2. Pe2 kan nooit bepaald slecht zijn althans niet in winst omzetbaar voor Zwart.

Correspondentie-partij.

Gespeeld van 23 September 1892 tot 5 September 1893. Alapin's Opening.

Wit: S. Alapin. Zwart: Max. Lange.

1 e2 — e4 ey — e5

2 P gi — e2 P b8 — c6

Volgens Max Lange de bestezet.

3 d2 — d4

Wit is tot dezen zet, diegelegenheid geeft door ed4: 3. Pd4:overte gaan in deSchotschepartij,volstrekt niet gedwongen maar kan bijv.wanneer hijheteigenaardigekarakter der opening niet wil verstoren, 3 f4Pc3 of d3 zetten.

In de onderhavige partij koos ik

echter den solieden tekstzet, daar voor Zwart, indien hij de opening wilde »afmaken« de zet ed4:dieden theoretischen strijd zonder meer in mijn voordeelhadde beslist, uitgesloten was. Inderdaad ontving ik onmiddellijk telegraphischhetantwoord:

Dd8 — h4

Dit was de «doeltreffende tegenzet» door Lange in zijn artikel bedoeld.

(* Er zoii namelijk om ecu inzet worden gespeeld

25

4 d4 — ds L f8 — 05

5 P e2 — g3 p c6 — e7

6 P bi — d2

Het damepaard gaat dezelfde »scheeve» richting uit, dreigt echter met Pf3 een geheel normalen stand in te nemen.

Dh4 — f6

Op Pf6? ware Pf3 Dg4 8. h3 Dg6 9. Ph4 gevolgd.

7 f 2 — f 3 Df 6 — h4

8 P d2 — b3 Lc5 — b6

9 d5 — d6 P e7 — c6

10 c2 — C4 07 X d6

11 Ddi X d6 P g8 — f6

Met deze zet dreigt Zwart PhS en hoopt misschien op 12x5 Ph5

13- Le3? Pg3: 14. Lf2 Pe4: met pionwinst, overziet echter, dat Wit in deze stelling eenzeer eenvoudigen maar hoogst verrassenden zet tot zijn beschikking heeft, waardoor hij tot den beslissenden aanvalkanovergaan.

12 Kei — dl

Nu dreigt Pf5 met damewinst.

P f6 — h5

13 P g3 f 5 Dh4 — d8

Na Df2 beslist terstond de komische zet Da3ü met de dubbele dreiging 5. Pd6 en C5 gevolgd door Le3.

*4 g2 — g4 g7 — g6

15 P f 5 — e3 Dd8 — f6

16 Dd6 X f6 P hs X f6

17 C4 — C5 Lbd — d8

18 P e3 — C4 d7 — d5

19 P C4 — d6f ed6: waie minder sterk wegens b5

Gelijktijdig met deze partij publice portret van Alapin met een biograp

Hieruit ontnemen wij het volgende:

Simon Alapin werd den 7den Nove;

20. Pa3 a6 21. Le3 Kd7 22. Lc

Pe8 23. Kc2 Pd6: 24. Tdi Le7.

Ke8 — ey

20 g4 — g5 P f6 — d7

21 e4 X ds P c6 — b4

22 Lf 1 — C4! P d7 X C5

23 P b3 X C5 Ke7 X d6

24 P es — e4f K d6 — e7

25 Lci — d2! a7 — a5

26 a2 — a3 P b4 — a6

27 ds — dóf Ke7 — f8

28 L d2 — c3 h7 — h6

29 L C3 X ej Th8 — h7

30 P e4 — f6 Ld8 X f6

31 g5 X f6 I.e8 — d7

32 Tal — ci P c6 — b8

33 LC4 — bs P b8 — c6

34 Thi — ei Th7 — h8

35 Lbs X c6 Ld7 X c6

Niet veel beter was: bc6: 36. Ldc

Td8 37. Te7 Le8 38 Les Kg8

39 Tc5 34 40. Tas Kh7 41. Ta7 me de dreiging d7 en Kc2. De zet ir den tekst geeft Wit gelegenheid to een interessant slot-spel.

36 T ci X c6 b7 X c6

37 d6 — d7 T a8 — d8

38 Les — dóf Kf8 — g8

39 Tei — e7 g6 — gs

40 Kdi — c2! K g8 — h7

41 K c2 — c3j K I17 — g6

42 K C3 — C4 K g6 X f6

43 K C4 — c5 h6 — hs

44 K c5 X °6 opgegeven.

Zwart kan het manoeuver Te2 Lc7 Td2 gevolgd door d8 I) niet verhinderen.

Aanteekeningen van S. Alapin. ert het Deutsche Wochenschach het !iie van de hand van Oskar Cordel. nber 1856 te St. Petersburg geboren.

Welgestelden ouders ontsproten, ontving hij een zorgvuldige opvoeding, welke op de Heidelbergsche Universiteit voltooid werd. Eerst dreef hij gezamenlijk met zijn broeder een houthandel te St.-Petersburg. Tegenwoordig leeft hij te Parijs, als gevolmachtigde van een aanzienlijkFransch exporthuis. In het schaken, dat hij als jongen leerde, bracht hij het spoedig tot een aanzienlijke hoogte, zoodat hij reeds langentijd naastTchigorine,Schiffers Ascharin e. a. tot de eerste meesters van het Czarenrijk behoort. Indien zijn succes in tornooien eer middelmatig dan schitterend genoemd moet worden, zoo ligt dit voor een gedeelte hieraan, dat Alapin, wegens zijn onafhankelijke positie eenigszins onbekommerd om den uitslag, hetspel meerin idealistischen geest beoefent. In partikuliere kringendaarentegen iszijninvloed op de uitbreiding van het spelzeergroot. Onvermoeidin hetorganiseerenvan consultatie-partijen correspondentie-partijen, wedstrijdenen gemeenschappelijke theoretische onderzoekingen, vrijgevig wat betreft het beschikbaar stellenvan prijzen en aangenaam zoowel door zijn wereldsche manieren als door zijn beminnelijke persoonlijkheid, heeft de Russische meester bijv. de Berlijnsche schaaktoestanden gedurende een vertoef aldaar van twee jaren (1892-1893) buitengewoon verlevendigd. Even ijverig werkt hij thans te Parijs.

Van bijzondere vlijt en oorspronkelijkheid getuigen tevens zijn navorschingen op theoretisch gebied. Met name over de Spaansche partij, het Evansgambiet en het Engelsche paardspel (e4 e5 2. Pf3 Pc6. 3. C3)leverdehijzeer belangrijke kritieken.

1*1K \C TI.M'II §PI;L.

Partij van den Bondswedstrijd iste klasse te Groningen. Gespeeld den 21en Augustus 1893. Tweepaardenspel in de Nahand.

No. 47. Wit: Jhr. A. E. van Foreest. Zwart: A. G. Olland.

1 ez — e4 e7 — e5

2 P gi — f3 P b8 — c6

3 L fi — C4 P g8 — f6

4 d2 — d4! e5 X ^4

5 o — o Pf6 X e4'

6 T fi — ei d7 — d5!

7 L C4 X d5 Dd8 X d5

8 Pbi — C3 Dd5 — d8

9 P c3 X e4 ?

Tot hiertoe is deze openingdoor beide partijen[correctgespeeld,maar hier [mist wit^de juiste voortzetting

Te4f, Le7 10 Pd4: f5! 11 Tf4o—o met gelijk spel.

Lf8 — e7!

10 L ci — g5

Op Pg3 volgt o—o 11 Pe5 Pe5: 12 Te5: Le6 o — o?

f6! was hier de zet, want op het paardoffer Pf6:? wintzwart metgf6: 12 Lf6: Tf8 13 Le7: Pe7: 14Pe5

Tf5! In aanmerking komt ook Le6, 11 Le7: Ke7: 12 Peg5 h6enZwart behoudt_den pion.

11 Lgq X e7 Dd8 x e7?

Beter is o. i. . . Pe7: 12Pd4: Pgó.

12 P f3 X d4 P c6 X ^4?

Hierdoor brengt zwart de witte dame zonder tempoverlies in het spel; in aanmerking kwam Pd8 gevolgd door Pe6.

13 Ddi X d4 Tf8 — d8?

Hierdoor drijft zwart de wittedame slechts naar een nog gunstiger veld, en onttrekt een gewichtigstuk van de verdediging vanzijn koningsvleugel; wijhaddenliever f5gespeeld.

14 D d4 — C3 ! cy — c6?

15 T ei — e3! Lc8 — e6

16 T C3 — g3 f7 — f51

De eenige manier om het mat te dekken zonder verlies vaneen pion; op g6? volgt 17 Pf6f (dreigende de dame te winnen met aftrekschaak) en 18 Ph7f:

17 P e4 — fóf Kg8 — h8

Uit het Morphy-boek: Löwenthal. (Zwart)

18 P f6 — h5 Td8 — g8

Gedwongen

19 T ai — ei !!

Niet zoozeer om den looper te winnen door Pf4 als wel omde dekking van g6 door Lfy onmogelijkte maken, als Pf4 gespeeld is.

T a8 — d8!

20 P hq — f4!

Dreigende mat in 4 zetten, met 21. Pg6f, hg6: 22. Th3f, DIH, 23. Th4: mat.

D e7 — f6?

Zwart heeft geen zet, diehet verlies kan afweren.

21 P f4 — góf

Eigenaardig is hetdatop Dg6: 22 Tg6: Zwart niet den toren kan nemen, daar met 22Dh3 matdreigt.

Wit heeft van den I4en zet af zeer sterk gespeeld.

Aanteekeningen van J. W. Vijzelaar.

landspel.

Wit speelde:

1 Pbóf: abó:

Ke7, dan 2. Tc7f, Kf8 3. Pd7f en 4. Pfóf:

2. Tc7f! Kd8

Kc7: dan mat in drie zetten.

3. Dbó: Df2f:!

4. Df2: P f 2:

5. T a7 Ph3f

6. g h3: Kc8

7. Kf2 en wint.

raul Morphy. (Wit)

l*rohlcmen.

(Redacteur : H. J. den Hertog, Marnixkade 43, Amsterdam.)

100. C. C. W. Maun,

101. H. Mendes da Costa, Amsterdam. Amsterdam.

Mat in 4 zetten.

if\o t» a i*7 r. i- i

Mat in d zetten.

103. K. Traxler, Boheme.

1UJ. l)r. A. W. Galitzky, gerv. verm in een Russisch hPassk - tournooi — 1893 )

Mat in ó zetten.

104. H. Mendes da Costa,

Mat in 3 zetten.

105. J. Oehquist Amsterdam. • Helsingfors.

Mat in z zetten-

Mat m 2 zetten.

29

106. L. Istomin, St. Petersburg. — Wit: Kd3, Db6, Pdi, Lgi, p. e2; Zwart: Khl, p. g2, h2. — Mat in 3 zetten.

107. B. G. Laws. (2e Prijs — »Hackney Mercury"). — Wit: Kd7, Df3, Pe5, Le4, p. g3 ; Zwart: Kd4. — Mat in 3 zetten.

108. P. H. Williams. (2e Eerv. verm. — »Hackney Mercury"). — Wit: Kd2, Tg2, Lb8, Lh3; Zwart: Kf3, p. 05. — Mat in 3 zetten. Uit het „Chakhmatny Joumnl"-tornooi

109. H. von Diiben. — V/i t: Kf2, De8,Tf4,Pfs,Lfó, Lg2,p.e5; Zwart: Ke6, Th7, PbS, p. ej. — Mat in 2 zetten.

110. Dr. Decker, Chicago. — Wit: Kb3, Df8, Pc4, Le3, p. d2, g2; Zwart: Ke4, Pg7, p. d3, e6, f6, g4, g3_ — Mat in 2 zetten.

ui. J. Jespersen, Svendborg. — Wit: Kdi, Dc6, Pd5, Pe2, La7, Lbi, p. c2, f4, g2 ; Zwart: Ke4, Pb6, Pc7, Las, La4> p. b4, b2. Mat in 2 zetten.

(Termijn van inzending der oplossingen: 15 Maart 1894.)

Oplossingen der October-problemen (1893).

83. 1. Pg6, Pce6 2. Tf4f, Pf4: 3. Ddsf enz. 1—, Pfs 2. Dg7:, f2 3. Desf enz. (2—, d6 3. Dc3 enz.) 1—, Pde6 of — e2 2. Dg7:, d6 3. Dc3 enz - 88. 1• Da6, Kds: 2. Db7f enz. 1—, Kfs 2. Dc8f enz. 1--, Tds : 2. De6f enz. 1—, Tes 2. Dg6: f enz. 1—, Pf4 2. Pf6f enz. Dreiging: 2. De6f enz. — gf». 1. Dh6, Kes: 2. Pd4 enz. 1—, des: 2. Pe4 enz. 1—, Kcs 2. Ld4f enz. 1—, Kc6 2. Pe7: f enz. — »©. 1. Dfi, Ke4: 2. Dc4f enz. 1—, Les •' 2. Le6f enz. 1—, Lf4 2. Dc4 f enz. 1—, Pc3: 2. Lcöf enz. 01. (De witte pion van b2 verplaatst naar d2. Op d7 ook nogeen zwarten pion bij te voegen.) 1. Dhi enz. — »5». 1. DcS enz.

Goede oplossingen ontvingen wij van de H.H. G. J. v. d. Stouwe (alle); J. F. Heemskerk l) (alle); C. C. W. Mann (alle); C. T. van Ham (alle); H. Mendes da Costa (alle, behalve 89 en 90); A. Korst (alle); W. B. H. Meiners (alle); G. J. Gantvoort (91, 92); A. Bleykmans 2) (alle, behalve 87 en 89); Jos. Reyalt (alle, behalve 87); Joh. N. M. v. d. Elft (alle); S., teA. (alle); A. A. Hoos (91, 92); A. v. Eelde (91, 92); E. Wieling (alle).

Onder dezen titel denken wij elke maand te verzamelen — in zoo beknopt mogelijken vorm al wat den probleemvrienden onder onze Bondsleden belang inboezemen kan.

1) In 90 faalt 1. Dg6 op1-, Pc3:! - 2> In 89 faalt1. Kf7 op1-, Le8f.

Voordat we nu in dit nummer onze aandacht wijden aan hetgeen er op probleemgebied in binnen- en buitenland zoo al op te merken valt, moet ons eerst het een en ander van het hart, dat met het belang van dit Tijdschrift in het nauwste verband staat.

Het geldt hier het aandeel, dat door de leden van den Bond wordt genomen in de samenstelling van onze probleemrubriek. Wat het aantal oplossers betreft, daarover viel in het afgeloopen jaar niet te klagen. Toch schijnt het ons toe, dat het nog kan toenemen. Ook lijkt het ons niet overbodig, er nog eens aan te herinneren, dat het inzenden van oplossingen door geoefenden steeds gunstig influënceert op de ambitie der zwakkeren. Maar wat het inzenzenden van oorspronkelijke Nederlandsche compositiën aangaat, ten opzichte daarvan hadden we meer verwacht. Het behoeft geen betoog, dat een probleemrubriek in een Nederlandsch tijdschrift slechts weinig waarde heeft, wanneer niet geregeld een voldoend aantal problemen van Nederlandsche auteurs kan worden opgenomen. Nu is het waar, dat in 1893 eenige bekende componisten ons krachtig steunden door het afstaan hunner noviteiten; maar waar bleven zoo vele andere Bondsleden, die zich reeds naam hebben gemaakt op probleemgebied ? Namen noemen willen we niet, al herinneren we er ons ook vele. — Besluiten we dus met eene dringende uitnoodiging tot medewerking in door ons bedoelden zin, ter wille van den bloei van ons Bonds-tijdschriftl In buitenlandsche bladen zullen de meeste onzer lezers reeds kennis hebben gemaakt met de bekroonde problemen uit het tweezetten-tornooi van het „Chakhmatny-Journal". Een der prijsrechters was Joh. Berger, de bekende Oostenrijksche probléemmeester. Onze lezers zullen zich wel herinneren; dat hij 't eerst in't „Wochenschach" (later ook in „D. Schachzting." en „Strategie") ter illustratie van de principes, die hij bij de beoordeeling als „massgebend" dacht te beschouwen, eenige problemen besprak, waaronder ook den ien Prijs in 't tornooi van Illustrated American, van onzen landgenoot Meiners. De redacteur dezer rubriek voerde toen in het ,,D. Wochenschach" een korten pennestrijd met Berger, waarin laatstgenoemde in gebreke bleef, de beschuldiging te weerleggen, dat hij bij de afbrekende beoordeeling van Meiner's tweezet geheel over 't hoofd had gezien, dat het daarin uitgedrukte constructie-idee niet te bewerken is, zonder een zeer ruime opvatting der wetten van economie en matreinheid. — Het merkwaardigste nu is, dat Meiners met een probleem, dat geheel in overeenstemming is met Berger's principes (Zie No. 91 van den vorigen jaargang) slechts de ie Eerv. vermelding behaalde, terwijl Galitzky den ien Prijs kreeg voor dezen tweezet, die in elk geval veel meer herinnert aan de door Berger zoo streng veroordeelde producten der Anglo-Amerikaansche school:

Wit: Kgi, Dd6, Te4, Pc4, Lc6, p.g4, h4 ; Z w a r t: Kf3, Pbi, Pe6, Lc2, p.h5.

ii

Sleutelzet: I. La 4. (Zie vooral de matstellingerl na zetten met de zwarte Paarden !) — Een verblijdend verschijnsel is het, dat onder de inzenders eenige Nederlanders vielen op te merken; Meiners en Mendes da Costa, te Amsterdam en Boeker, Dr. Machen en Papót te Warmond. Den tweezet »Mutum carmen est problema* van Dr. Machen herkenden wij als een der problemen uit den ien Bonds-probleemwedstrijd, die de Heer Heemskerk ons indertijd als de beste onder de niet bekroonde ter hand stelde. Gelukkig voor den auteur, dat wij het probleem niet publiceerden voor in Rusland de beslissing gevallen was !

Het Engelsche blad Hackney Mercury publiceert de bekroonde problemen uit zijn laatste driezetten-tornooi, waarbij tot voorwaarde was gesteld, dat voor elke positie niet meer dan 4 stukken (buiten de Koningen) mochten worden gebruikt. Onder No. 107 en 108 nemen wij uit dien wedstrijd de driezetten op, die ons het interessantst toeschenen.

Het probleem van C. C. W. Mann, in dit nummer opgenomen, is eene wijziging van een vierzet, die in den vorm, waarin hij indertijd in het Handelsblad werd gepubliceerd, een nevenoplossing toeliet.

De Heer J. Kouwenhoven, te Warmond deelt ons mede, dat H. Keidanski, te Berlijn in den 8en Jaargang van het „Deutsches Wochenschach" een probleem heeft gepubliceerd (in 't W. No. 1611, overgenomen uit „Bahn Frei",) waai van de positie tot in bijzonderheden overeenstemt met die van een tweezet van den Heer Kouwenhoven, in 1891 als No 140b in „De Tijd" abusievelijk onder den naam van Papót, later in „De Avondpost" als compositie van den Heer Kouwenhoven opgenomen. Dit is het probleem in kwestie: Wit:Kb8, DaI - Tg7, p. d3, e4 ; Zwart: Ke6, p. d7. — Mat in 2 zetten door' I. d4 enz.

Wij voor ons meenen nu, dat Keidanski in dezen nauwelijks van plagiaat te beschuldigen is. Immers het probleem is van hoogst eenvoudige constructie, en het kan dus geen wonder zijn, als twee componisten het betrokken idee op dezelfde wijze bewerken. (Merken we bovendien op, dat de positie slechts een maal op het bord kan verplaatst worden: mét D. op bi, T. op h /,Zw. K. op f6 enz.)

Onze medewerker C. C. W. Mann, te Amsterdam heeft ontdekt, dat het bekroonde probleem van Laws, in dit nummer voorkomende, al bijzonder veel overeenkomst vertoont met een driezet van Dr. S. Gold, gepubliceerd als No. 6582 in de Deutsche Schachzeitung (1888): Wit: Kdi Db5, Pfi, Le4, p. b6, g3 ; Zwart: Kd4, p. b7. — (Sleutelzet 1. Pe3).— De gelijkenis is inderdaad verrassend. Wij achten dit geval van , Origina und Nachbildung" van bedenkelijker aard dan het hierboven besprokene!

J. Berger richt in 't Decembernummer van de „Stratégie" een schrijven

aan den Franschen componist E. Pradignat, te Lusignan, naaraanleidingvan de beruchte kwestie der „duals", (afwijkingen van de auteursoplossingnaden Ien zet.) Wij behouden ons voor, bij gelegenheid op eenige beschouwingen in dezen open brief vervat, terug te komen.

Het laatstverschenen nummer van het „Chakhmatny-Journal" brengt een opgave der motto's van de problemen, ingezonden in het driezetten-tornooi dat wij op Blz. 112 van onzen vorigen jaargang aankondigden. In 't geheel wamen in 105 problemen. Eenige daarvan zijn in het laatste nummer van bedoeld Russisch tijdschrift opgenomen, daaronder ook een met het motto: „Klein maar rein", waarschijnlijk dus van de hand van een goeden bekende. n het volgend nummer denken we een paar van de beste der ingekomen nazetten te publiceeren Wij vernemen nog, dat de uitspraak der Jury in Maart of April zal worden bekendgemaakt.

Correspondentie.

Problemen voor den wedstrijd kwamen in van »Aldoendeleert men., »Een ieder meent zijn uil eenvalk tezijn«, »Voorwaarts., «Eureka,en »Ikleer noa« b'

»Eureka.«

Beleefd verzoekik Ute voldoenaanArt. IIIvan hetRegl.opden Probleemwedstrijd (pag. 137 van den vorigenjaargang.)

Nieuwe leden voor 1894, die wenschen deel te nemen aan den probleem wedstrijd, kunnen de November-aflevering, waarin de bepalingen daaromtrer.t zijn vervat, tegen de aan het hoofd van dit nummer beschreven conditiën bekom-en.

v. L.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.