

Robin van Kampen heeft grote ambities
Wat trek je aan?
Oud en nog ouder
Grootmeester en wat nu?


magazine
Officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond
Jaargang 118 • no.5 • oktober 2011
Hoofdredacteur
Minze bij de Weg
Aan dit nummer werken mee:
Bas Beekhuizen (foto’s)
Jeroen Bosch
Karel van Delft
Gert Devreese
René Duret
Monique van de Griendt
Herman Grooten
Johan Hut
Pascal Losekoot
Piet Peelen
Jan van Reek
Eric van Reem
Paul van der Sterren
Karel van der Weide
Redactieadres:
Frans Halsplein 5
2021 DL Haarlem
Telefoon: (023) 525 40 25
Fax: (023) 525 43 53
E-mail:

Schaaktechniek
De lezer aan zet Combineren
Begrijp wat u doet: Benoni
schaakmagazine@schaakbond.nl
Adreswijzigingen naar uw vereniging.
Verschijning
volgende nummer: week 51 2011
Sluiting kopij: 21 november 2011
Bondsbureau KNSB:
Frans Halsplein 5
2021 DL Haarlem
Tel: (023) 525 40 25
Fax: (023) 525 43 53
E-mail:
bondsbureau@schaakbond.nl
Internet: www.schaakbond.nl
Vormgeving & lay-out:

Voorloper

Wie wordt vrijwilliger van het jaar?
Interface Communicatie B.V., Ede www.ifcommunicatie.nl
Druk:
Koninklijke BDU Grafisch
Bedrijf BV, Barneveld
ISSN: 1385-8807
Voorpagina:
Anand was vorig jaar te gast bij het Max Euwe-Centrum. Dit jaar viert het MEC het 25-jarig bestaan.

Terugkijken kan geen kwaad
Niet dat we nostalgisch worden, maar in dit nummer van Schaakmagazine wordt veel teruggekeken. We doen het met plezier, want het gebeurt aan de hand van diverse jubilea. Dat betekent dat voor een activiteit waarmee ooit in een ver of iets minder ver verleden is begonnen, nog steeds belangstelling bestaat. En dat doet deugt. Het Max Euwe-Centrum herdacht vorig jaar dat Max Euwe 75 jaar geleden zijn wereldtitel veroverde. Dit jaar viert het centrum een eigen jubileum: het werd 25 jaar geleden opgericht. Hoe die beginjaren eruit zagen kunt u in dit nummer lezen.
Twee schaakverenigingen hadden in oktober
Correctie
In het vorige nummer is bij het artikel van Peter Boel over Dieren de verkeerde introductie geplaatst. Daarvoor onze excuses. Er had het moeten staan:
‘Voor vele schakers is het nog steeds een droom om een echte partij tegen Jan Timman te spelen. De legende van de jonge, langharige, aristocratisch ogende hemelbestormer, in de jaren vlak nadat Bobby Fischer de hele wereld tot het schaken had geïnspireerd, leeft nog steeds volop. En niet alleen bij nostalgische veertigers. Ook het kleine zesjarige meisje dat tijdens het Open NK in Dieren, vanuit de lokale bibliotheek tijdens een rondleiding kennismaakte met de grote schaakmeester, was diep onder de indruk.’
Nog een foutje: we vermeldden dat Ron Klein het Bilderbergtoernooi won met een score van 5½ uit 6. Dat klopt niet helemaal. Hij won wel, maar dat was met 5½ uit 7. Klein begon met 5½ uit 6 en was daardoor na de voorlaatste ronde al kampioen. Zijn nederlaag op de slotdag tegen Ad van den Berg kon daar niets meer aan veranderen.
een fraai jubileum te vieren. Johan Hut kijkt aan de hand van een jubileumboek terug op honderd jaar BSG uit Bussum. Vroeger een herenclub, nu internetkampioen. De Schaakclub Utrecht is nog een stukje ouder en werd 125 jaar. Ook daar werd natuurlijk teruggeblikt maar op verzoek van Schaakmagazine keek voorzitter Pieter Nieuwenhuis ook naar de toekomst. Hoe een moderne schaakvereniging in een grote stad er volgens hem uit moet zien vertelde hij aan Monique van de Griendt. Een heel bijzondere manier van terugkijken leverde de autobiografie op, die rustend grootmeester Paul van der Sterren over zijn
loopbaan schreef. Op niets ontziende wijze beschrijft hij zijn zwoegen, ploeteren, onvermogen, tegenslagen maar ook zijn groei en euforie. Schaakmagazine publiceert een fragment uit dit opmerkelijke verhaal, dat nu eens niet om de zetten maar om de tekst draait.
Natuurlijk hebben we ook nog wat actualiteit. Robin van Kampen werd deze zomer grootmeester. Hij vertelt aan Gert Devreese hoe de aanloop naar de titel verliep en hoe hij zijn toekomst ziet.
Minze bij de Weg
Hoofdredacteur Schaakmagazine

In tegenstelling tot teamsporten en het merendeel van de individuele sporten draagt de schaker geen specifieke kleding. Maar dat betekent niet dat er geen sprake is van een ‘schaakuniform’. Ga op een winterse dag maar eens kijken bij het Tata-toernooi in Wijk aan Zee en u weet wel beter. De truien en jasjes in een bepaalde moeilijk te omschrijven, maar wel heel herkenbare categorie bepalen het modebeeld van de schaker. De truidrager op deze foto deed in ieder geval zijn best daar in positieve zin van af te wijken. Schaken en kleding is het onderwerp van een uitgebreid artikel dat Karel van Delft voor de site van het Max Euwe-Centrum schreef. In dit nummer van Schaakmagazine treft u een voorproefje aan.


Oom Jan leert zijn neefje schaken
Wie kent het niet, de klassieker Oom Jan leert zijn neefje schaken van Albert Loon en Max Euwe. Het zal trouwens wel meer Loon dan Euwe zijn geweest, die het boekje voortbracht. Op speelse wijze worden de regels van het schaakspel uitgelegd. Het boek verscheen nadat Euwe in 1935 de wereldtitel behaalde en vierde onlangs zijn 75-jarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan heeft uitgever Tirion Sport een speciale jubileumuitgave het licht laten zien. Inclusief nostalgische omslag en ouderwets taalgebruik. Voor € 9.95 heeft de oudere lezer een herinnering aan het schaken van zijn jeugd in huis.

Schaken mag dan geen Esperanto zijn, het is wel een ‘taal’ die mensen over de hele wereld kan binden. Dat ondervond Schaakmagazine lezer Francijna Wijnhoven toen zij op vakantie in Sicilië een schaakbord voor een huis zag staan. Ze bleef staan en werd prompt door de bewoner uitgenodigd voor een partijtje. Communicatie zonder woorden. Het werd geen Siciliaans zoals de foto laat zien. Italiaans is nog wel mogelijk.
Even zag het er naar uit dat het Europese Jeugdkampioenschap in het Bulgaarse Albena een Nederlands succes zou opleveren. Met nog één partij te spelen was Hugo ten Hertog in de groep tot achttien jaar in de strijd om een van de medailles. Helaas verloor hij zijn partij op het nippertje waardoor hij naar de achtste plaats terugviel. Bij winst was goud zijn deel geweest, bij remise had de bronzen medaille klaargelegen. Hugo behaalde de fraaie score van 6½ uit 9.
Er speelden vijftien Nederlandse jeugdspelers in Albena mee. Het beste resultaat werd geboekt door Anna-Maja Kazarian die bij de meisjes tot twaalf jaar zes werd met een score van eveneens 6½ uit 9. Uitgebreide informatie is te vinden op de website van de schaakbond.
Op de foto is Hugo links te zien tijdens de barrage na het NK jeugd, waar hij zich voor het Europese Kampioenschap plaatste.
”Over twee jaar moet ik Smeets en l’ Ami aankunnen”
Robin Van Kampen, jongste in Nederland geboren
grootmeester, heeft grote ambities
Het gaat verbazend goed vooruit voor Robin van Kampen (16). Op veertien al Nederlands jongste internationaal meester, nog voor zijn zeventiende grootmeester. Alleen zijn vriend Anish Giri deed nog beter. Van Kampen is realistisch - ‘Anish inhalen, zal er wel niet inzitten’ - maar koestert toch grote ambities. “Ik wil het graag nog beter doen dan Smeets of L’Ami. Ik zou op termijn graag naar een elo van 2700 willen doorgroeien. Als dat lukt, is er een goede kans dat ik profschaker word.”
Voor het behalen van je IM-titel had je maar een half jaar nodig voor het behalen van je normen, voor het behalen van de GM-titel had je een vol jaar nodig. Hoe komt dat? Is het behalen van een GM-titel gewoon veel moeilijker?
Robin van Kampen: “De stap van FM naar IM is inderdaad kleiner dan die van IM naar GM. Na mijn IM-titel viel ik ook in een soort dip, waarbij mijn rating flink omlaag ging. Het duurde even voor ik me van die dip kon herpakken. Ik moest daarvoor veel toernooien spelen. Ik heb ook een paar keer de pech gehad dat ik in een toernooi net naast mijn derde GM-norm pakte.”
Terugval
In 2010 had je die tijdelijke terugval. Waar lag dat aan?

“Die dip kwam onder meer doordat ik het toen druk had met school. Daardoor kon ik ook minder tijd vrijmaken om te trainen. Het NK Jeugd liep ook heel slecht voor me. Ik raakte op dat EK mijn zin in schaken en mijn motivatie voor een poos kwijt. Ik heb daarna drie, vier toernooien echt heel slecht gespeeld.
Voor het NK Volwassenen in 2010 had ik wel heel hard getraind. Dat NK was een aparte ervaring. Het was de eerste maal dat ik aan een zo sterk bezet toernooi meedeed. Ik bleek daar niet het niveau te hebben om het op dat moment tegen die spelers op te nemen, ik was er gewoon niet klaar voor. Ik maakte geen enkele kans in dat deelnemersveld. Zelfs goede stellingen verloor ik op dat NK. Er was een duidelijk niveauverschil met de anderen.”
Heb je weleens getwijfeld aan die GM-titel?
“Echt getwijfeld heb ik niet. Ik heb het misschien wel even een beetje moeilijk gehad toen ik ondanks mijn harde trainingswerk een paar toernooien lang de hele tijd slechte resultaten bleef boeken. Daardoor verloor ik liefst 60 elopunten. Uiteindelijk heb ik vorig jaar dan besloten om een schaakbreak te nemen in de zomervakantie. Die break heeft me blijkbaar deugd gedaan. Na die break ging het op de Young Masters plots weer goed en haalde ik daarna mijn eerste GM-norm in het BDO-toernooi. Daarna was ik vertrokken.
Toen ik al op mijn veertiende de titel van internationaal meester had gehaald, dacht ik wel voor mijn zestiende grootmeester te kunnen worden. Dat was, achteraf gezien, misschien een beetje naïef. Ik heb me op mijn veertiende wel ten doel gesteld in elk
geval voor mijn zeventiende GM te worden. Dat is dus wel gelukt.”
Leren van Timman
Wat leerde je van je tweekamp eind 2009 met Jan Timman, die je met 2½-1½ verloor?
“Die tweekamp is een nuttige ervaring voor me gebleken. Ik had me vooraf heel goed voorbereid en deed het zeker niet slecht. Het is best een spannende match geworden, maar ik had die tweekamp met Timman eigenlijk moeten winnen. In één partij stond ik gewonnen, maar ik slaagde er tenslotte in tijdnood in ook nog de remise te laten glippen. Ik heb daar in Groningen van Timman geleerd dat je, om een goede speler te zijn, niet per se stellingen goed moet beoordelen. Als je, zoals Timman, met enorm veel zelfvertrouwen riskante stellingen speelt, kan dat ook erg goed uitpakken. Die strategie paste Timman trouwens niet alleen tegen mij toe, het lijkt zijn algemene aanpak te zijn. Na die tweekamp ben ik zelf, vooral tegen zwakkere spelers, vaak wat riskantere openingen gaan spelen waar ik me goed bij voelde. Dat de computer het dan niet altijd eens was met mijn spel, maakt me dan, net als Timman, wat minder uit.”
Wat is je beste prestatie tot nu toe? “Het BDO-toernooi in Haarlem van zomer 2011. Ik begon daar nog wel met vijf remises, maar dan herpakte ik me: ik boekte vier overwinningen op rij en finishte met mijn hoogste TPR tot dan toe. Dat BDO-toernooi gaf me een heel goed gevoel, omdat ik vooraf niet veel aan mijn schaken had gewerkt, ook al omdat ik net grootmeester was geworden. Ik was op vakantie geweest, echt even gaan relaxen, even afstand nemen
van schaken. Ik had me dus nauwelijks voorbereid, maar scoorde toch sterk, volgens mij puur op karakter.”
Winnaar
Zie je jezelf als een winnaar? Je wint veel toernooien.
“Ik wil winnen. Bij mij zijn er maar twee mogelijkheden: óf ik win in een toernooi óf ik eindig laag. Een tussenweg is er niet. Ik heb dat ook liever dan ergens kleurloos in de subtop te finishen.
Ja, ik heb zeker de mentaliteit van een winnaar. Zo iemand als Topalov spreekt me erg aan met zijn vechtersmentaliteit. Puur op talent is Anand natuurlijk beter dan Topalov, maar toch wist Topalov er al knokkend een zeer spannende WK-tweekamp van te maken.
Topalov doet net als ik ook veel aan sport en hecht veel belang aan zijn fysieke conditie. Ik ga zelf ook naar de sportschool: ik doe daar aan hardlopen en krachttraining. Dat sporten doe ik deels voor mezelf, deels in functie van het schaken. Aan hardlopen doe ik vooral omdat ik geloof dat je door een goede fysieke conditie je concentratie tijdens een schaakpartij langer en dieper vast kan houden. De krachttraining staat wel op een nogal laag pitje. Ik ben wel van plan om daar wat meer aan te gaan werken, maar ik geloof voorts niet dat krachttraining een duidelijk positief effect op mijn schaakprestaties zal hebben.”

Wat vind je leuk aan schaken? Wat bevalt je er minder aan?
“Het leuke aan schaken is in de eerste plaats dat je al heel jong van iedereen kan winnen. Je kunt als kind bij voorbeeld al van een universiteitsprof winnen. Leeftijd speelt geen rol in schaken. Dat is wel het geval bij fysieke sporten.
Voorts spreekt ook het strategische aspect in schaken me zeer aan: ik vind het aangenaam tegenstanders te kunnen verslaan omdat je subtiliteiten in een stelling beter begrijpt dan zij. In het schaken ontwikkel je ook gemakkelijk veel sociale contacten in vrijwel de hele wereld.
Minder leuk is dat in schaken altijd zoveel tijd gaat zitten. Wedstrijden op toernooien duren soms heel lang. Er kruipt ook veel tijd in je training. Dat gaat soms ten koste van je hobby’s en je vrienden.”
Hoe belangrijk is schaken voor je? Wil je later profschaker worden?
“Profschaker zie ik me nog niet meteen worden. Na mijn middelbare school wil ik me wel één of twee jaar alleen op het schaken toeleggen, om te ontdekken hoever ik kan komen. Ik zou dan graag een hele reeks open toernooien op rij willen spelen. Zo is het in Spanje best mogelijk om in de zomer een zestal van zulke toernooien aaneen te spelen. Die één of twee jaar wil ik gebruiken om te proberen naar een elorating van 2700 door te groeien. Als ik die drempel haal, is er een goede kans dat ik profschaker word. In elk geval ga ik na mijn middelbare school sowieso meer tijd hebben om me op schaken toe te leggen.”
Schaakprof
Wat zijn je ambities in het schaken? Hoe ver kan en wil jij komen? Wil jij sub-wereldtop worden zoals Smeets of L’Ami?
(zelfverzekerd) “Ik zou het graag beter doen dan een Smeets of een L’Ami. Eigenlijk is de rating van die twee niet hoog genoeg om volwaardig schaakprof te kunnen zijn. Ze hebben nu een elo van 2620 of zoiets en ik heb ongeveer 2530. Met mijn beoogde rating van 2700 zou ik in de wereldtop-50 plaatsnemen, met hun normale rating van 2650 ben je enkel top-100.
Nu zijn ze nog wel een stuk beter dan ik, maar ik heb niet het idee dat hun schaakniveau zo ver weg ligt van het mijne. Over een jaar of twee moet ik Smeets en L’Ami zeker aankunnen.”
Voel je als jongste in Nederland geboren grootmeester en winnaar van veel jeugd-NK’s geen bepaalde druk van media of publiek? Verwachten ze niet
te veel van je of lig je daar niet wakker van?
“Van druk heb ik in het algemeen niet zo’n last, tenzij ik slecht in vorm ben natuurlijk. Ik zet graag druk op mezelf. Ik vind het juist leuk dat andere mensen in de schaakwereld belang hechten aan mijn prestaties. De verwachtingen van die mensen motiveren me net om het beste van mezelf te geven.”
Waar plaats jij jezelf in de Nederlandse schaakhiërarchie? Vind je die plek belangrijk en hoe hoog wil je graag komen?
“Op dit moment rangschik ik mezelf bij de Nederlandse subtop. Ik val net buiten het Nederlandse Olympiadeteam. Ik denk dat ik op het niveau zit van een Ernst of een Werle, de mensen die net niet dat Olympiadeteam halen.
Behalve mijn ratingambities vind ik ook mijn positie in de Nederlandse schaakhiërarchie belangrijk. Op termijn zou ik graag tot de top drie van Nederland gaan behoren. Anish (Giri, red.) inhalen, zal er wel niet inzitten.”
Die Giri loopt tegenwoordig in Nederland met bijna alle media-aandacht weg. Stoort dat je en zie je hem als een concurrent?
“Ik ben goed bevriend met Anish. Ik heb ook veel aan hem te danken: hij heeft me al goed geholpen met mijn schaken. Ik stoor me niet aan die media-aandacht voor hem, ik ben ook lang niet zo goed als Anish. Ik gun hem die mediadrukte dus wel. Nee, de media-aandacht voor Anish maakt me niet uit, maar wel de financiële mogelijkheden die mensen als ikzelf, Benjamin Bok en bij de meisjes Lisa Schut en Anne Haast van de Nederlandse Schaakbond krijgen. Giri lijkt qua geldelijke steun van de Bond nu wel heel erg de prioriteit te krijgen. Misschien zouden Benjamin, Lisa, Anne en ik in verhouding iets meer kunnen krijgen? Maar voorlopig ziet dat er niet naar uit. Dat heeft natuurlijk ook gevolgen voor mijn trainingsmogelijkheden. Op dat vlak is het verschil met Anish best groot. Zo hebben Anish en ik beiden Vladimir Chuchelov als trainer. Maar Anish gaat wel veel meer bij zijn trainer op bezoek dan ik. Anish kan per jaar zo’n veertig dagen met Chuchelov trainen. Bij mij is dat maar een week per jaar, en die wordt dan nog opgesplitst in drie aparte sessies. Ik ben blij dat ik Chuchelov heb, dat is een echte proftrainer met veel schaakbagage. Maar ik heb ook al met Ivan Sokolov gewerkt. Dat is ook wel leuk omdat Ivan zelf nog veel competitie speelt, weet hoe het er aan het bord aan toegaat en me dus praktische tips kan geven. Mijn twee trainers vullen elkaar dus goed aan.”
Verleden en toekomst van 125-jarige Schaakclub utrecht
Op 1 oktober vierde Schaakclub utrecht (SCu) haar 125-jarig bestaan.
Voorzitter Pieter Nieuwenhuis schetst het utrechtse schaakleven en geeft zijn visie op het clubschaak van de toekomst. Met een moderner aanbod en schaalvergroting kunnen clubs overleven.
Het jubileumboek en de website van Schaakclub Utrecht bevatten prachtige (geschiedenis) verhalen. Zoals de zoektocht naar de oprichtingsdatum. Is dit het officieel geaccepteerde 5 oktober 1886, of is de club van 1871 en dus nog ouder? In die jaren was ‘de studie der theorie’ de grondslag voor de serieuze schaakclub. Wat is in 2011 het bestaansrecht van de vereniging met 85 leden?
Voorzitter Nieuwenhuis: “Schaakclub Utrecht is erg veranderd. Het was een statige, deftige club voor heren. De club waar het beste schaak werd gespeeld, door de notabelen van de stad. SCU is nu een open club, met veel jonge mensen. Ratings lopen uiteen van 1200 tot 2400. Ons eerste, met spelers tussen de twintig en dertig, speelt in de Meesterklasse. Het is het schaaktechnische boegbeeld van de club.”
Landstitels
“De landstitels die Utrecht behaalde in 1946 en 1971 zijn van voor mijn tijd”, vertelt Nieuwenhuis. “In 2010 waren we er dichtbij: we werden tweede achter Hilversum.” Een persoonlijk hoogtepunt in de KNSB-competitie was Nieuwenhuis’ winst in de gezamenlijke slotronde van 1998 in Nijmegen. “Ik had een rotstelling maar moest winnen, anders zouden we degraderen. Al het geluk was aan mijn zijde waardoor ik toch won. Hans Böhm feliciteerde me hoewel zijn team uit de hoogste klasse vloog door mijn resultaat. Dat maakte veel indruk.”
“Dit competitieseizoen ligt het terrein braak”, vindt Nieuwenhuis, “de landstitel van 2012 ligt voor het oprapen! Daarom zochten wij een sponsor, om ons team te versterken, maar die is helaas niet gevonden. We hebben er waarschijnlijk te weinig energie in gestoken. Al is schaken ook een vrij kansloze sport als ik er vanuit mijn visie op sporteconomie naar kijk. De maatschappelijke aandacht die je ermee genereert, is niet groot genoeg.”
Hybercube toernooi
Nieuwenhuis’ eigen bedrijf Hypercube Business Innovation, actief in de sportwereld, sponsorde elf jaar het SCU snelschaaktoernooi. Nieuwenhuis: “Het toernooi was een sieraad op de kalender. We hebben zeer grote winnaars gehad, zoals Loek van Wely.” Gezien de economische omstandigheden moest Nieuwenhuis de sponsoring stopzetten. Hybercube heeft opdrachtgevers als NOC/ NSF, de UEFA, KNVB en andere voetbalinstanties. Nieuwenhuis: “Dan helpt het als je onbezoldigd bestuurder bent en iets organiseert. Maar als ik heel eerlijk ben, kon ik onze toernooisponsoring moeilijk uitleggen aan de bedrijfskas.”

Zonder sponsorgelden baart het krimpende ledenaantal zorgen. Nieuwenhuis: “De vergrijzing treft het schaakleven. Ook bij Schaakclub Utrecht overlijden er meer leden dan er nieuw bijkomen. We halen allerlei marketinggrappen uit om financieel gezond te blijven. Zo hebben we minder betalende VIP-leden, steunleden, een studententarief en korting op het eerste lidmaatschapsjaar. Elk jaar werven we onder nieuwe studenten en we hebben campagne gevoerd in Leidsche Rijn, de grootste nieuwbouwlocatie

van Nederland. We hadden berekend dat daar duizend potentiële leden zitten. Helaas leverde die actie niet één nieuw lid op.”
Schaakvoetbal
“We organiseren leuke dingen, zoals zomerschaak of het schaakvoetbaltoernooi, maar kennelijk bieden we niet de juiste zaken om nieuwe schakers aan te trekken”, zegt Nieuwenhuis. “We moeten een aanbod creëren dat past bij de marktbehoefte.” Hij vindt dat Schaakclub Utrecht al inspeelt op de tijdgeest: de interne competitie bestaat uit twee blokken van vier maanden, waarna de winnaars in play-offs om het clubkampioen spelen. Nieuwenhuis: “Daaraan kunnen mensen zich committeren. Het seizoen is veel te lang. Dat geldt ook voor de externe competitie. Veel schakers zijn niet bereid om zich een negental maanden lang, een hele zaterdag te onttrekken aan andere bezigheden, zoals een andere sport, het gezinsleven, of werk.”
Evenementen
Nieuwenhuis: “De schaakwereld moet zich ervan bewust zijn dat de klantvraag verandert. Je moet veel meer dan nu, evenementgerelateerd werken. Eventueel kun je evenementen, zoals toernooien, trainingen of speciale competities, combineren en daaraan een lidmaatschap koppelen. Ik denk dat je dan meer kans hebt om te overleven.”
Ook ziet Nieuwenhuis heil in schaalvergroting. “De toekomst van het Utrechtse schaak is gelegen in samenwerking. Bij de meeste clubs zijn de speelzalen bij lange na niet

gevuld. De interne competities leiden aan bloedarmoede. Je moet kunnen schaken op de avond die je uitkomt door aan te haken bij de club die dan iets biedt. Onze leden met een rating tot 1850 kunnen naar de clubavond van Goede Zetten Zat (voorheen Kanaleneiland). Een van onze prominente leden, Hans Bouwmeester, geeft op tachtigjarige leeftijd nog geweldig training. Dat zijn de ‘goodies’, dat wil je toch het hele Utrechtse schaakleven aanbieden.”
Samen
De zes Utrechtse schaakclubs: SCU, De Rode Loper, Paul Keres, Oud Zuylen, Goede Zetten Zat en Overvecht, zijn verenigd in de Stichting Bevordering Utrechts Schaak (STIBUS). Nieuwenhuis: “Het schaakvoetbaltoernooi organiseer ik namens alle clubs. Vorig jaar hadden we zo’n tweehonderd deelnemers en er deed zelfs een Duitse ploeg mee. Ook het zomerschaak organiseren we samen, Paul Keres en De Rode Loper nemen daarin het voortouw. Bij ledenwerfactiviteiten staan onze drie clubs broederlijk naast elkaar in één marktstandje. Natuurlijk zijn de schaakclubs ook elkaars concurrenten. Nieuwenhuis: “We hebben leden aan Paul Keres verloren, vanwege hun locatie in de binnenstad. Dat is jammer maar het is uiteindelijk toch een marktproces. Wij wilden ons eerste team op een toplocatie laten spelen. Op basis van 26 criteria hebben
we voor Denksportcentrum Den Hommel gekozen. In het centrum van de stad was geen enkele locatie groot genoeg om onze teams te huisvesten.”
Elogaten
“Tien jaar geleden waren de competities van Utrecht en Paul Keres bijna geïntegreerd”, vertelt Nieuwenhuis. “Maar dat proces is stukgelopen. Ik heb dat waarschijnlijk niet handig genoeg aangepakt. Ik had het voorzichtiger en meer gefaseerd moeten brengen. SCU heeft nog maar vijf teams in de externe competitie. De afstand tussen de teams wordt te groot. Als iemand naar een lager team moet, speelt hij meteen twee klassen lager. Clubs die samenwerken, kunnen een revival hebben. Je moet het op tijd doen, uit kracht. Kijk naar Kennemer Combinatie, dat is een succes.” (De schaakclubs Bloemendaal, Het Spaarne, Heemstede en ChessCool spelen onder deze noemer in de externe competitie).
Naast samenwerking is het behoud van vrijwilligers van levensbelang. Nieuwenhuis: “Utrecht draait niet op mij, laat dat helder zijn. Onze interne en externe wedstrijdleiders Robert Beekman en Evert de Graaf en jeugdleider Theo Paijmans zijn de drijvende krachten. Als je die niet hebt, ben je in de aap gelogeerd! Ze stoppen ontzettend veel tijd in de club. De schaakwereld bestaat bij de gratie van zulke actieve bestuurders die je moet
laten doen waar ze goed in zijn: schaakevenementen organiseren voor schakers.”
Energie
Volgens Nieuwenhuis geven we veel bestuurlijke energie cadeau aan de verkeerde dingen. “Je moet vrijwilligers bundelen en niet afleiden door ze naar vergaderingen te sturen. Door al die bureaucratie haken mensen af.” Nieuwenhuis wil de infrastructuur wijzigen: “We moeten vandaag nog beslissen om de regionale bonden af te schaffen! Je kunt de hele schaakbond vanaf één PC organiseren. Zelfs de voetbalbond, met 1,3 miljoen leden, heeft ooit de wijsheid gehad om terug te gaan van dertien naar zes districten. Maar wij in de schaakwereld menen nog steeds dertien regionale bonden nodig te hebben. Dat is te zot voor woorden!”
Als afscheidsbijdrage aan de schaakwereld zou Nieuwenhuis graag bestuurlijk de bezem erdoor halen. Hij denkt dat er enorm kan worden gesnoeid in de kosten. “Dat heeft overigens niks te maken met de individuen die er zitten”, aldus Nieuwenhuis. “Het is het systeem wat de mensen misvormt. Schaken is een fantastisch mooie sport en zal bij de gratie van de intellectuele uitdaging zeker voortbestaan. Maar we moeten ons in het bestuur niet laten leiden door de complexiteit van het spelletje. Het besturen van schaken is buitengewoon simpel!”
Schaakprestaties in kostuum?
De Europese schaakbond bereidt een kledingbeleid voor. Grootmeester Magnus Carlsen verdient geld met kledingreclame. Schoolschakers kennen hem van reclamezuilen. Bondscoach GM Vladimir Chuchelov zegt dat keurige kleding schaken aanzien geeft en sponsors aantrekt. Met welke kleding presteer je optimaal?
Veel amateurs blijven lekker in een slobbertrui spelen. Waarom niet? Is schaken niet voor velen bij uitstek een manier om lekker op je eigen manier bezig te zijn?
FM David Klein draagt regelmatig rode kleding tijdens partijen. Hij voelt zich daar lekker in. Rode kleding zou agressie in tegenstanders opwekken. “Als dat zo is, is dat mooi meegenomen. Ik denk dat agressieve spelers meer aanvallen en tactisch spelen. Mijn kracht ligt in tactische stellingen.”
IM Roeland Pruijssers behaalde tijdens het eerste Amsterdam Science Park toernooi zijn derde grootmeesternorm. Hij droeg de meeste dagen slippers. Pruijssers houdt rekening met zijn kleding als hij een toernooi speelt: “Ik neem mee waar ik me prettig in voel.”
Sportschoenen
Grootmeester Magnus Carlsen fungeert als uithangbord voor het kledingmerk G-Star. GM Jan Timman vindt kledingsponsoring prima als daar een vergoeding voor de spelers tegenover staat. Zelf heeft hij in de Franse


competitie met een shirt met sponsornaam gespeeld. “Het probleem was alleen dat het een synthetische stof was, die niet prettig zat.”
In Dieren droeg Timman tijdens het Open NK sportschoenen. “Dat heeft een heel praktische reden. Ik heb jicht. Op sportschoenen heb ik daar minder last van.” Qua kleding moet je altijd een afweging maken tussen verschillende factoren: wat goed zit, wat er goed uitziet en wat je tegenstander kan irriteren, zegt grootmeester Loek van Wely.
“Daarmee bedoel ik niet dat je uit bijgeloof een trui blijft dragen zolang je niet verliest. Dat doet een bekende grootmeester soms.”
Omdat die trui ging stinken heeft Van Wely een keer remise tegen hem aangenomen.
Chuchelov
De Nederlandse bondscoach Vladimir Chuchelov stelt dat keurige kleding tijdens toptoernooien schaken een professionele uitstraling geeft. Het trekt ook sponsors aan. Bovendien draagt keurige kleding bij tot zelfrespect en een professioneel zelfbeeld van spelers en bevordert daardoor een goede focus op prestaties. “Je moet een combinatie zoeken tussen kleding die representatief is en kleding die lekker zit voor spelers.”
Dat spelers geld verdienen aan kledingreclame zoals Carlsen doet, juicht Chuchelov toe. “Het is een doorbraak dat een sportief ogende schaker een kledingmerk presen-
teert. Zo bereik je een miljoenenpubliek.” Chuchelov laat zijn gedachten even de vrije loop: “Zou het niet mooi zijn als er een wedloop in schakerskleding komt: Carlsen in G-Star en Giri in Armani?”
ECu dress code
De Europese schaakbond ECU bereidt een dress code voor omtrent ECU-kampioenschappen. Die gelden vanaf 1 januari 2012 voor spelers en officials. Voorzitter van de ECU-commissie die dit voorbereidt is oud-KNSB voorzitter Herman Hamers. Aan amateurs meldt Hamers: “Wij kunnen casual gekleed blijven schaken.”
Veel spelers vrezen de verplichte stropdas, constateert Hamers. “In geen enkele aanzet tot een dress code komt dit voor. Ik weet bijvoorbeeld dat Anand daar ook erg op tegen is.”
De Nederlandse schaakbond KNSB heeft niet of nauwelijks beleidsregels op papier staan. Bij topevenementen wordt nette kleding verwacht, zegt Koos Stolk. In het NK-reglement staat dat spelers bij de opening en sluiting van het toernooi geacht worden ‘passend gekleed’ te zijn. Tata Chess Tournament-directeur Jeroen van den Berg heeft in dit toernooi nimmer te maken gehad met ontoelaatbaar geachte kleding. “Wij hebben evenmin een kledingclausule in ons toernooi en willen dit ook niet. Overigens gaan de meeste topspelers keurig gekleed vandaag de dag, zonder
dat een organisatie hieraan iets hoeft te doen.”
Gulko-shirt
In 1982 droeg GM John van der Wiel tijdens de Olympiade in Luzern tijdens de match tegen de USSR een T-shirt met daarop het woord ‘Gulko’. Hij protesteerde tegen de manier waarop GM Boris Gulko in de SovjetUnie geïntimideerd werd door de overheid en de geheime dienst KGB. Van der Wiel heeft later met zijn tegenstander Joesoepov over de kwestie gesproken. Hij realiseert zich nu dat het vervelend voor hem was om onvoorbereid met het shirt geconfronteerd te worden. Temeer daar hij een van de weinige
topschakers was die de KGB trotseerde en contact met Gulko onderhield. GM Artur Joesoepov zegt dat hij zijn twijfels heeft over het gebruik van sportieve evenementen voor politieke doeleinden. Hij veronderstelt dat de actie geen effect heeft gehad bij de autoriteiten. Voor hemzelf was de actie irritant omdat hij dacht dat Van der Wiel zijn concentratie wilde ontregelen. Het motiveerde hem tot zijn beste partij op de Olympiade. GM Jan Timman zegt dat hij geen ‘Gulko’shirt wilde dragen om een principiële reden: “Ik wilde geen element aan die strijd toevoegen die niets met die strijd te maken had.” GM Boris Gulko zegt: “De actie van John van der Wiel was heel belangrijk voor ons. Als je
Schaakarchief internet
“Websites hebben een levensverwachting van ongeveer 100 dagen“, verklaart de oprichter Brewster Kahle van het initiatief ‘Wayback’, te vinden onder www.archive.org. De organisatie probeert websites uit de pioniertijd van het internet zo lang mogelijk online te behouden. Inmiddels zijn echter miljarden webpagina’s uit de begintijd van het net niet meer te achterhalen. Ook vele schaaksites met belangrijke informatie zijn in het digitale nirvana verdwenen. Een kijkje in het schaakarchief van het internet.
Toernooiwebsite vervangt toernooiboek?
Een schaakhistoricus die in 2030 berichten van het Hoogoven/Corus/Tata schaaktoernooi uit de jaren negentig na wil slagen zal aangewezen zijn op digitale archieven van kranten en tijdschriften. Toernooiboeken zijn al lang uit de mode geraakt: eenvoudig te produceren, maar slecht te verkopen. Dat daardoor een stuk schaakhistorie verloren gaat, wordt over het hoofd gezien. Als we even kijken op www.tatasteelchess.com zien we veel statistieken en partijen, en die zijn ook prima verzorgd, maar rondeverslagen en columns gaan slechts terug tot het jaar 2003. Als u nog eens een dagverslag terug wilt lezen uit 1999, heeft u pech gehad. En dat is jammer, want van de onvergetelijke
toernooien met de deelname van Gary Kasparov is niets terug te vinden. We mogen ons gelukkig prijzen dat we überhaupt nog wat vinden over het toernooi in Wijk aan Zee. Als we een kijkje nemen op de websites van traditionele toernooien als Hastings, Dortmund of Linares, vinden we met veel geluk nog wat informatie over het laatste toernooi, een paar foto’s en dat was het dan. Je zou denken dat een website de digitale rol van een toernooiboek zou kunnen overnemen. Dat gebeurt helaas niet of nauwelijks.
De nieuwswebsites
Als we op toernooisites niet vinden wat we willen, kijken we in de archieven van de grote schaakwebsites. Op de website van The Week in Chess, www.chess.co.uk/twic/ twic.html, klikken we op de ‘TWIC downloads’ en zien dat we de nog tot aflevering 400 (juli 2002) terug kunnen bladeren. Met wat steun van Google vinden we ook nog oudere afleveringen, maar de eerste 200 TWIC’s zijn niet meer online. Webmaster Mark Crowther liet op aanvraag weten dat er misschien een DVD komt met alle afleveringen van TWIC, maar of en wanneer dat gebeurt is volledig onduidelijk. Reken er maar niet op. Eerder worden ze in een online 'cloud’ geplaatst.
Op www.chessbase.com kunnen we nog terugsurfen naar september 2001 en vinden daar berichten en foto‘s. Met de bovenge noemde Wayback Engine kunt u nog een aantal oudere ChessBase sites vinden. Goed, ook op het net is de ruimte om alles te archi veren niet oneindig en de meer dan 7.500 nieuwsberichten van de afgelopen tien jaar op ChessBase moeten ergens geparkeerd
zo’n tegenstander als de KGB hebt, is het heel belangrijk dat je voelt dat mensen jou herinneren en je steunen. De KGB vermoordde en arresteerde miljoenen mensen en onze enige verdediging in onze strijd tegen de KGB was steun van verschillende mensen uit uiteenlopende landen. Ik denk dat zulke acties als van John alleen in uitzonderlijke kwesties moeten plaatsvinden.”
Een uitgebreidere versie van dit verhaal verschijnt op www.maxeuwe.nl
Dit verhaal is ook te lezen op www.schaaktalent.nl
worden. Handig is daarom de aanpak van de ChessVibes redactie: veel foto’s zijn op het fotoplatform Flickr geplaatst en de meer dan 300 video’s zijn op een eigen You Tube kanaal te vinden: www.youtube.com/ chessvibes.

De schaakhistoricus van 2030 zal in de handen wrijven als hij op de dan hopelijk nog beschikbare archieven van het ChessCafe stoot. Op www.chesscafe.com klikt u op de ‘archives’ en dan gaat er een virtuele wereld vol recente schaakhistorie voor u open. Alle columns (bijvoorbeeld van Geurt Gijssen en Yasser Seirawan), eindspelstudies en andere berichten worden overzichtelijk gepresenteerd en u kunt de files in een handige .zip file meteen in verschillende formaten (html, pdf, tekst) downloaden. Gelukkig blijft op deze manier een stuk schaakgeschiedenis behouden. Laten we hopen dat schaakwebmasters niet altijd zo snel op ‚wissen’ drukken… een beetje historisch besef kan geen kwaad.


Van museumpje tot steunpilaar van het Nederlandse schaak
Max Euwe Centrum viert feest
Het Max Euwe Centrum bestaat vijfentwintig jaar en viert feest. Hoe is het tot stand gekomen? Welke mensen hebben ervoor gezorgd dat Nederland over een uniek schaakinstituut beschikt? Een kijkje in de beginjaren van een steunpilaar van het Nederlandse schaakleven.
Toen Max Euwe in 1980 overleed stierf er niet zo maar een grootmeester. Een icoon was heengegaan en er bleef een grote leegte achter. Dag zag ook Henk Wille, in die jaren voorzitter van de KNSB. Hij riep een groepje mensen bij elkaar om te praten over de vraag hoe de herinnering aan Max Euwe levend gehouden kon worden. Leo Diepstraten was een van hen. Hij herinnert zich die bijeenkomsten nog goed. “De wildste ideeën kwamen op tafel, waaronder
een standbeeld. Ik kende Euwe goed. Hij was geen type dat een standbeeld wilde hebben. Ik opperde toen het idee van een studie- en ontmoetingscentrum voor schaken in de breedste zin. Dus voor het schaken als culturele activiteit. Daar was ik zelf erg in geïnteresseerd en het paste bij Euwe.” Diepstraten kende Euwe onder andere via de Alexander Rueb Stichting. Euwe was voorzitter, Diepstraten secretaris. “We vergaderden vaak in Wijk aan Zee tijdens het Hoogovenstoernooi en ik nam Euwe dan met de auto mee.”
Droom
Na die eerste bijeenkomst eind 1981 duurde het nog enkele jaren voor de plannen uitkristalliseerden en ook uitgevoerd konden worden. Pas in 1986, toen de KNSB het kantoor aan de Passeerdersgracht in Amsterdam verliet en naar het gebouw van de Grote Club aan de Paleisstraat verhuisde, werd de droom van een Max Euwe Centrum werkelijkheid. Het MEC, zoals het al gauw
genoemd werd, trok als onderhuurder bij de schaakbond in.
Twee stagiaires van de Reinwardt Academie, Jeroen Dijkstra en Willem ter Avest, richtten de eerste expositie in en ontwierpen ook de vormgeving, die nog steeds wordt gebruikt. Dijkstra was zelfs een tijdje in dienst van het MEC, maar dat bleek toch te kostbaar. Het was een uitkomst dat Diepstraten in die tijd vervroegd met pensioen ging en tijd in het centrum kon steken. “Ik zat er bijna iedere dag, van tien uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags”, zegt hij nu. “Ik zorgde voor de boeken en heb tentoonstellingen gemaakt. Ook in het land.”
Vooral in de boeken heeft Diepstraten veel tijd gestoken. “In mijn achterhoofd zat het idee om de bibliotheek van de Alexander Rueb Stichting in het Max Euwe Centrum onder te brengen. Jur ten Have (uitgever van schaakboeken, red.) heeft die bibliotheek echter aan de Universiteit van Amsterdam geschonken. De dubbele
exemplaren konden we wel krijgen.“
Dat bescheiden begin van misschien 200 exemplaren zou uiteindelijk uitgroeien tot de imposante schaakbibliotheek die nu aan het Max Euweplein te zien is. Diepstraten zorgde voor de eerste groei. Hij nam contact op met schaakuitgevers in binnen- en buitenland met de vraag of ze boeken aan het nieuwe studiecentrum wilden schenken. De medewerking was boven alle verwachting. Met zijn auto reed Diepstraten heel wat uitgevers af. “De veren van mijn auto hebben er flink onder te lijden gehad.” De groei ging zo snel dat het aantal titels na vijf jaar tot zesduizend was gestegen. Diepstraten: “Ik kreeg de opdracht niet te veel tegelijk mee te nemen.”
Diepstraten was als bestuurder bekend in de schaakwereld, onder andere bij de correspondentieschakers. Ook die contacten leverden het een en ander op. “In Hamburg overleed de voorzitter van de Internationale vereniging van correspondentieschakers. Zijn huishoudster belde mij of ik belangstelling had voor zijn bibliotheek. Zo zijn er ook veel boeken binnengekomen.”
Activiteiten
Al snel na de start werd het duidelijk dat het Max Euwe Centrum meer moest zijn dan een tentoonstelling en een bibliotheek. Als het centrum een plaats in de schaakwereld wilde nemen moesten er activiteiten worden georganiseerd. Om dat te realiseren nam voorzitter Henk Wille contact op met Eveline Dirksen, die tot enkele jaren daarvoor op het FIDE-kantoor in Amsterdam had gewerkt en over een reusachtig netwerk in de schaakwereld beschikte.
Ze herinnert het zich nog goed. “Op 13 oktober 1988 ben ik door Wille benaderd met de vraag of ik bij het MEC in dienst
Festiviteiten 25 jaar MEC
wilde komen. De bedoeling was om een infrastructuur op poten te zetten, want het idee was ontstaan dat er een schaakacademie moest komen. Een paar dagen later ben ik in dienst gekomen.”
Dat betekende voor het MEC een stap vooruit. Eveline Dirksen benadrukt zelf dat de komst van Cees Snoep als voorzitter voor de echte sprong voorwaarts heeft gezorgd. “Wille was de initiatiefnemer van het MEC, Cees Snoep was de man die ervoor zorgde dat het echt iets werd.”
Snoep beschikte als bestuurder van accountant Paardekooper & Hoffman en als voorzitter van de NIVRA, de landelijke vereniging van accountants, over een groot netwerk in het bedrijfsleven. Bovendien trad begin jaren 1990 Leo van der Kar toe tot het bestuur. Als ondernemer en als sponsor van sportactiviteiten kende Van der Kar de sportwereld en de gemeente Amsterdam als geen ander. Toen in 1991 de KNSB en het Max Euwe Centrum moesten verhuizen, de huur aan de Paleisstraat werd verveelvoudigd, sprak hij zijn contacten aan. Het MEC kon zijn intrek nemen in de voormalige gevangenis aan het Kleine Gartmanplantsoen in Amsterdam. Het gebouw kreeg een culturele en sociale bestemming en het Max Euwe Centrum paste als museum en studiecentrum perfect in dat plaatje. Voorzitter Snoep wist gedaan te krijgen dat het plein naar Max Euwe werd vernoemd.
Schaakacademie
De schaakacademie, de naam is al gevallen. Het MEC als centrum voor de schaakopleidingen. De KNSB hield er al trainingen, maar om tot een echte academie uit te groeien moest er meer gebeuren. En was er vooral geld nodig, veel geld.
Op 8 november is het 25 jaar geleden dat het Max Euwe Centrum werd geopend werd. Op 13 december 1991 was de opening van het centrum op het Max Euweplein. Het Max Euwe Centrum gaat dat vieren op vrijdagmiddag 9 december. Het voorlopige programma ziet er als volgt uit:
• Simultaan door Jan Timman
• Seminar ‘Ethiek in het schaken’
• Blindsimultaan door Daniel Stellwagen
• Opening expositie ‘25 jaar MEC’
• Receptie en borrel
• Audiovisuele compilatie over 25 jaar MEC
• Presentatie nieuwe boek van Jan Timman The art of the endgame
• Live-coverage van de London Classic (met o.a. Carlsen, Anand, Aronian)
De locaties voor deze activiteiten worden later bekend gemaakt. Actuele informatie kunt u vinden op www.maxeuwe.nl.

De toenmalige Amsterdamse burgemeester Ed van Thijn is een schaakliefhebber. Hij was graag bereid het nieuwe onderkomen van het Max Euwe Centrum op het Max Euwe Plein te openen.
Dirksen: “Je kon in de beginperiode certificaten kopen van 10, 25 en 100 gulden. Daarmee is de start van het MEC gefinancierd. In februari 1989 is begonnen met een echte fondswerfactie. Aan bedrijven werd gevraagd om een bijdrage van 2500 gulden. Eerdere sponsoren die het schaken hadden gesteund en ondernemingen uit het netwerk van Snoep werden benaderd.
Dat geld werd gevraagd voor het oprichten van de schaakacademie. Het bracht in een half jaar veel geld binnen. De KNSB trainingsweekenden zijn toen ook naar het MEC gekomen.”
Aan die bedragen van het bedrijfsleven werd korte tijd later de Euwe-gulden van de KNSB toegevoegd. Want het bedrijfsleven wilde wel geven, maar vroeg ook wat de schaakwereld zelf deed. De contributie voor de leden van de KNSB werd verhoogd met een gulden, die naar het MEC ging.
Om de schaakacademie op te zetten werd Ignace Hendriks aangetrokken. Hij zorgde ervoor dat er niet alleen cursussen in het centrum zelf, maar in het hele land werden gegeven. En dat er gerenommeerde trainers kwamen. Financieel draaide de academie op de bijdragen van de deelnemers, het rendement van het opgebouwde fonds en de opbrengsten van de sponsoren, die ieder jaar opnieuw werden aan geschreven.
Toen in 1991 ook Ton Sibbing als bibliothecaris in dienst kwam en talrijke vrijwilligers bereid bleken om veel uren in het centrum te steken, was het duidelijk dat het Max Euwe Centrum vijf jaar na de start tot een belangrijke steunpilaar van het Nederlandse schaakleven was uitgegroeid. Een positie die het nog steeds inneemt.
Wie wordt de schaakvrijwilliger van het jaar 2011?
Het bloeiende Nederlandse verenigingsleven is niet denkbaar zonder de inzet van duizenden vrijwilligers. Voorzitters, penningmeesters, trainers, jeugdleiders en vele, vele anderen. Zonder hun belangeloze inzet zou de wereld van sport, cultuur en hobby er heel anders uitzien. Het leven zou een stuk armer en saaier zijn.
In de afgelopen acht jaar schreef Schaakmagazine een wedstrijd uit om de titel Schaakvrijwilliger van het Jaar. Ook dit jaar vragen wij u om kandidaten voor de titel
Schaakvrijwilliger van het Jaar bij de redactie aan te melden. Is er in uw omgeving iemand die in de afgelopen periode onmisbaar is geweest voor de schaakvereniging, een vrijwilliger die de vereniging tot bloei heeft gebracht? Laat het weten aan de redactie van Schaakmagazine. Let wel: het gaat niet alleen om mensen die veel doen. Ook kandidaten die bijzondere bijdragen leveren komen voor de titel in aanmerking. Wij vragen uitdrukkelijk om kandidaten van vorige jaren die niet zijn gekozen opnieuw voor te dragen.
Wij willen graag het volgende weten: • de naam van de vrijwilliger • een overzicht van zijn of haar activiteiten in de afgelopen jaren
• eventueel andere redenen om de vrijwilliger in het zonnetje te zetten
Aanvullend materiaal in de vorm van krantenknipsels, clubbladen, foto’s, artikelen op websites enzovoort is uiteraard van harte welkom.
De winnaar van deze wedstrijd zal in het decembernummer van Schaakmagazine in het zonnetje worden gezet.
U kunt uw nominatie onder vermelding van Schaakvrijwilliger van het jaar tot zondag 13 november 2011 sturen naar schaakmagazine@schaakbond.nl.
Max Euwe Schaaktoernooi in november
Ter nagedachtenis aan Max Euwe worden van 13 tot en met 20 november in Amsterdam twee grootmeestervierkampen (m/v) georganiseerd. De vierkampen worden gespeeld in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, niet ver van het Centraal Station. De deelnemers aan de vierkampen zijn Zhaoqin Peng, Fridrik Olafsson, Pia Cramling en Paul van der Sterren in de ene vierkamp en Robin van Kampen, Monika Socko, Stuart Conquest en Keti Arakhamia in de andere. Jan Timman opent het toernooi op 13 november om 14.00 uur met een simultaanseance. De vierkampen spelen van 14 tot en met 16 november en 18 tot en met 20 november, steeds vanaf 13.00 uur. De laatste ronde begint om 11.00 uur.
Nevenprogramma
Het toernooi kent een interessant nevenprogramma.
• Op 15 november verzorgt Hans Ree een lezing over Euwe als schrijver en onderwijzer.
• Op 16 november spreekt Jos Uiterwijk over Euwe’s bijdrage aan de informatica en het onderzoek naar bordspelen als proeftuin voor artificial intelligence. De lezingen zijn gratis toegankelijk, reserveren verplicht.
• Woensdagmiddag 16 november is voor de jeugd gereserveerd. Er is schaakles, computerschaak, film en een simultaan tegen Jennifer Shahade, tweevoudig Amerikaans kampioene.


Max Euwe met grootmeester Fridrik Olafsson, die hem opvolgde als voorzitter van de FIDE. Olfasson speelt mee in een van de vierkampen.
Het toernooi wordt afgesloten met een feest in de ClubUp van kunstenaarssociëteit De Kring.
Het adres van de Openbare Bibliotheek Amsterdam is Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Kijk op www.euwetoernooi.nl voor het actuele programma.
In deze Voorloper:
Maaike Keetman
gaat extra trainen om nog meer te winnen
Partijen van Maaike
Verzwakkende pionzetten

Jeugdkatern Schaakmagazine

Schaakfeest op de boot
Maaike Keetman
gaat extra trainen om nog meer te winnen
Zij is twaalf jaar. Zij werd in 2009 in Eindhoven Nederlands kampioen rapid! Met Hemelvaart werd ze meisjeskampioen D in Rijswijk. Bij het Europees kampioenschap in Bulgarije scoorde ze 5 uit 9. Reden voor Schaakmagazine een portret te maken van ... Maaike Keetman.
Piet Peelen
Toen ze vier of vijf was kreeg ze samen met broer Dennis de vraag wat ze wilden leren. “Dammen of schaken?” vroeg haar vader. “Schaken!” riepen ze. “Onze papa is een heel erg goede dammer en daar konden we natuurlijk nooit van winnen!” Toen Maaike zes jaar was ging ze mee met Dennis naar de schaakclub.
“Gewoon een keer om te kijken. Bij Heerhugowaard is het zo leuk dat ik altijd weer ben gegaan!”. Piet Konijn is de jeugdleider. “Mijn eerste stappenles kreeg ik van Chris Holdorp. Hij legt goed uit. Met hem gingen we ook naar de Grandprixtoernooien van de NHSB. Dan was hij tafelleider. Chris vertelde wat we goed deden. Maar ook wat nog beter kon! Van hem heb ik duizend matcombinaties gehad.” Met de Grand Prix had ze succes. “Als ik win ga ik juist extra trainen om nog meer te winnen.”
Pupillenkampioen
Maaike werd meisjeskampioen op de pupillendag bij de F, G en H. “Mijn mooiste succes is het NK Rapid 2009. Bij rapid speel je meer op intuïtie en reken je minder. Toen won ik van Jorden van Foreest en Joris Gerlagh en werd kampioen!”
Bij Heerhugowaard is ze zo sterk geworden dat Maaike bij De Waagtoren in Alkmaar speelt. “Daar krijg ik nog sterkere tegenstanders. Sinds een half jaar helpt Wim Andriessen met de openingsstudie. Ook bespreekt hij mijn partijen, die ik eerst zelf analyseer.”
Paard
Maaike is een vrolijke springin-‘t-veld. Ze is fanatiek en wil graag winnen. “Ik wil altijd matzetten. Dus bereken ik graag matcombinaties. Mijn favoriete
stuk is het paard. Als ik alleen nog een paard over heb en daarmee matzet ben ik gelukkig. Soms ben ik wat onhandig. Zo deed ik eens ketchup over mijn ijs in plaats van aardbeiensaus. Jakkes.” Ook jakkes was dat ze eens overgaf over het bord. “De remisestelling werd op een ander bord weer opgezet. Helaas maakte ik een foutje. Dus moest ik zowel over- als opgeven.”
Maaike speelde al drie keer het EK. “M’n mooiste toernooien! Met coach Boris Friessen oefende ik vooruitdenken. Dat was leuk en hielp. Ik wil graag nog meer dan 5 uit 9 halen.” Dit jaar schreef ze een leuk verslag op internet. “Op een dag kreeg ik op maaike-schaken.blogspot.com liefst 300 kijkers!!”
Geboortedatum:
Uit:
School:
Leukste schoolvak:
Hobby’s:
Schaken geleerd:
Club:
Wat wil je worden:
Lievelingseten:
18 maart 1999
Heerhugowaard
Murmellius Gymnasium
Latijn
Dansen, hersenkrakers
M´n vader
De Waagtoren, Heerhugowaard
Orthodontist
IJs met ketchup
Partijen van Maaike
Maaike KeetmanGalina Lesnic
EK D Albena 2011
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. d4 exd4
4. Pxd4 Lc5 5. Le3 Df6 6. c3 Pge7 7. g3 Lb6 8. Lg2 0–0 9. 0–0 Te8 10. Pa3 d6 11. Pdb5!
Prima zet. Dreigt uitschakelen verdediger, Lxb6, en dan dubbele aanval met Pc7. Na 11. .. Lxe3 12. fxe3 staat Df6 in en komt 13. Pxc7. Zwart blijft nu ternauwernood op de been.
11. .. Td8 12. Pc4 Td7 13. Pxb6 axb6 14. Dd2 Pa7 15. Pd4 h6 16. f4 Td8 17. e5!?
Maaike staat actief, dus maakt ze de stelling open met een pionoffer.
17. .. dxe5 18. fxe5 Dxe5 19. Tae1 Dd6 20. Df2 Tf8 21. Lf4 Dd7 22. Td1
Een goede zet, die richt op de kwetsbare zwarte dame. De krachtige aanvalsopbouw kon hier bekroond worden met het offer 22. Lxh6 gxh6 23. Df6 Dd6 (Na 23... Pd5 24. Dxh6 wint wit in de aanval. De zwarte stukken staan te slecht om te kunnen helpen!) 24. Dxd6 cxd6 25. Txe7 en wit heeft zijn stuk terug. Alle witte stukken staan actief en die van zwart passief, dus wit wint. 22. .. c5 23. Pc6! De8?
23. .. bxc6 24. Txd7 Lxd7 was de taaiste verdediging. Zwart heeft

een toren, paard en pion voor de dame. Genoeg punten, maar omdat ze niet goed staan wint wit.
24. Pxe7+ Dxe7 25. Ld6
Röntgenaanval op e7 en f8!
25. .. De8 26. Lxf8 Dxf8
14. a4 h4 15. a5 Ld4 16. Lxd4 exd4 17. b5 Pe5 18. Ta4 g4 19. Pxd4?
27. Dxf7!
Een fraaie zet die de partij beslist.
27. .. Dxf7 28. Td8+ Kh7 29. Txf7 Kg6 30. Tff8 Tb8 31. Lh3 Kh7 32. Lxc8 Pc6 33. Lf5+ g6 34. Tf7, 1–0
Stefano Damele (1888) - Maaike Keetman (1555)
Nice 2010
1. e4 d5 2. exd5 Pf6 3. Pc3 Pxd5 4. Pxd5 Dxd5 5. Pf3 e5 6. d3 Pc6 7. Le2 Lf5 8. 0–0 0–0–0 9. Ld2 Lc5 10. Lc3 f6 11. Db1 g5 12. b4 Lb6 13. Td1 h5
Te gulzig. De aanval van Maaike slaat nu door. Juist was 19. Pxe5 of eerder 18. b6! 19. .. h3! 20. Lf1 hxg2 21. Lxg2 Pf3+ 22. Pxf3 gxf3 23. Db3 Dxb3 24. cxb3 Tdg8! 25. Tf4 Txg2+ 26. Kf1 Thxh2, 0–1
Stefan Timmermans (1845) - Maaike
Keetman (1657) ENCI Limburg Open Maastricht.2011
1. d4 c6 2. e4 d5 3. exd5 cxd5 4. c4 Pf6 5. Pf3 Lg4 6. Le2 Pc6 7. Le3 e6 8. 0–0 Le7 9. a3 a5 10. Pc3 0–0 11. Tc1 dxc4 12. Pb5 Pd5 13. Lxc4 Tc8 14. Le2 Db6 15. Dd3 Tfd8 16. Pe5?
16. .. Pxe5
Ook goed was eerst 16. .. Pxe3. 17. dxe5 Pxe3 18. Txc8 Txc8 19. fxe3 Lf5 20. Dd2
20. Dd4 Lc5 was ook geen pretje.
20. .. Tc2 21. Dd4 Lc5 22. Dd7 Liever strijdend ten onder dan 22. Dd1 Td2!
22. .. Txe2 23. De8+ Lf8 24. Pd6 Dc7 25. g4 Lg6 26. h4 De7, 0–1
Verzwakkende pionzetten

Wit speelde hier 1. f4, met het idee om zijn paard een extra steun te geven. Op zich leuk, maar er is een probleem. De diagonaal c5-g1 komt open, en zwart kan daarvan gebruik
maken: 1. .. Pxd4! en wit is een belangrijke pion kwijt, want op 2. Dxd4 volgt Lc5.
Een ingewikkelder voorbeeld zien we in het tweede diagram.
Deze keer kijken we naar verzwakkende pionzetten. Pionnen mogen natuurlijk niet terug, dus moet je voorzichtig zijn als je ze opspeelt. Kijk maar eens naar de volgende stelling.
Zwart speelt 10. .. f5, een zet die al niet zo fijn is, want met de koning in het midden de stelling openen is riskant. En dat blijkt ook na 11. Pxe4 fxe4 12. Pg5 Zwart moet d5 blijven dekken, dus is 12. .. Lg8 verplicht. Na 13. e6 is het voor zwart hopeloos, bijvoorbeeld 13. .. Pe7 14. Pxe4! dxe4 15. Dh5+ en 16. Dxc5
Hieronder telkens een verzwakkende pionzet. Aan jou om uit te zoeken hoe je daar gebruik van kan maken.
Zes opgaven met verzwakkende pionzetten
Zwart
Opgave
Zwart
Opgave
Opgave 6
Wit
Dxd1 3. Kxd1 Pxf2+ met -dub bele aanval.
Opgave 6: 1. b4? Lxc3 2. dxc3
Lxb4 (het paard op c3 is -ver zwakt).
Opgave 5: 1. b4? Pxa3 2. Txa3
Opgave 4: 1. b4? Pxb4 (het paard op c3 staat ineens ongedekt).
Pe5 en wit wint.
Opgave 3: 1. .. f5? (verzwakt de diagonaal b3-g8) 2. Db3+ Kf8 3.
Opgave 2: 1. .. f5? (verzwakt de dekking van e6) 2. Pf6 Lxf6 3. Txe6, 1-0
Opgave 1: 1. .. f5? (verzwakt e6) 2. Pe6 en na 2. .. Lc6 komt 3. Db4 of Da3. Wit wint een kwaliteit.
Oplossingen
Feestvieren op het schaakschip
Wat doe je als de schaakvereniging jarig is?
Dan ga je feestvieren! De schaakvereniging Leiderdorp werd dit jaar maar liefst negentig jaar oud. Dat is heel oud, maar toch is Leiderdorp een jonge vereniging. De club heeft heel veel jeugdleden die het erg goed doen. Er zijn maar liefst tachtig jeugdleden. Die gingen op woensdag 14 september samen met hun begeleiders allemaal aan boord van het motorschip Olympia. Dat was voor de gelegenheid omgetoverd tot een schaakschip. Midden op de Kagerplassen werd gespeeld om het kampioenschap van de Kagerplassen. Er werd op een heel speciale manier geschaakt. De middelste velden van het bord, d4, d5, e4 en e5 waren bedekt met een cartoon van de Kagerplassen. Daar moesten de schakers omheen spelen en dat viel niet altijd mee. En er was nog een probleem. Het uitzicht uit de boot was zo mooi dat het soms moeilijk was de gedachten bij het schaken te houden. Rolf Corstjens kon dat het beste en hij won dan ook de sterkste groep.
(Met dank aan Roald Vahl)





Alexander Morozevich maakte recentelijk, na een periode van inactiviteit en mindere resultaten, zijn comeback. Zo werd hij de winnaar van het 'Higher League' Russisch Kampioenschap 2011. In het 'Absolute Kampioenschap' werd hij tweede achter Peter Svidler. En in Biel moest hij alleen Magnus Carlsen voor zich dulden. Dankzij al die fraaie resultaten staat hij nu 17e op de FIDE ratinglijst van september. De onderhavige partij werd gespeeld in de 7e ronde van Higher League kampioenschap. Speelt u mee?
Morozevich - Khismatullin Higher League Russisch Kamp. 2011
Combineren
Karel van der Weide
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. Dc2 Pc6
De Züricher variant die op het repertoire staat van verschillende vechtjassen. Of het een verstandige keuze is tegen Morozevich is de vraag. Hij heeft de zet ook met zwart toegepast. Veel populairder zijn 4. .. 0–0, 4. .. c5 en 4. .. d5. 5. Pf3 d6 6. Ld2 De7 7. a3
Zo verovert wit het loperpaar, maar krijgt zwart de tijd om iets terug te doen in het centrum.
7. .. Lxc3 8. Lxc3 e5 9. d5 Pb8 10. e3
Beter dan 10. e4 waarna de stelling een meer gesloten karakter krijgt, wat gunstig is voor de paarden.
10. .. 0–0 11. Pd2
Onnauwkeurig is 11. Ld3 vanwege 11. .. Pbd7 en nu kan wit vervlakking niet meer vermijden vanwege de dreigende vork. (Niet meteen 11. .. e4? vanwege 12. Lxf6) 12. Pg5 (12. b4? e4; 12. Pd2 Pc5) 12. .. g6 13. Pe4 Pxe4
Vijftien jeugdspelers vertegenwoordigden Nederland op het EK in het Bulgaarse Albena. Tot op het laatst hield Hugo ten Hertog, in de categorie jongens
14. Lxe4 Pc5 en een van de matchpartijen Euwe - Aljechin uit 1935 eindigde een paar zetten later in remise.
11. .. c6 12. dxc6 Pxc6 Zwart kan zijn stukken naar goede velden ontwikkelen, maar toch staat wit dankzij zijn loperpaar beter. Kunt u dit, net als Morozevich, bewijzen?
De lezer heeft wit U gaat als volgt te werk: bedek de zetten en kies steeds uw zet als witspeler. Op bladzijde 29 vindt u het commentaar en treft u de andere zetten aan die ook punten opleveren.
13. Ld3 4 b6
14. Pe4 6 h6
15. Pxf6+ 6 Dxf6
16. 0–0 5 Lb7
17. f4
tot 18 jaar, uitzicht op een medaille. Een nederlaag in de laatste ronde wierp hem helaas terug naar een achtste plaats. Hierdoor was Anna-Maja
Totaal 89 (100)
Wit won na 31. .. g5 (31. .. gxh5 32. Tg2+ Kh6 33. Txf7!? Txf7 34. Tg6+ Kh7 35. Te6+ Kg7 36. Txe8)
Kazarian (meisjes tot 12) de beste Nederlandse met een zesde plaats. Net als Hugo haalde ze 6½ uit 9.
1989 – 1990 Paul G.M.
In 2001 sloot Paul van der Sterren na ruim 25 jaar zijn carrière als professioneel schaker af. Fysiek nam hij afscheid, maar mentaal bleef het schaken doorwerken. Hij besloot zijn loopbaan als schaker op papier te zetten. Het werd een schaakbiografie zoals er tot nu toe weinig zijn geschreven. Van der Sterren dook diep in de mentale overwegingen die zijn slagen en mislukken bepaalden. Het boek werd daardoor in de eerste plaats een psychologisch portret van een schaker.
Schaakmagazine publiceert een klein deel uit dit omvangrijke doek. Het is 1989. Van der Sterren is zojuist op het FIDE/congres van Luzern tot grootmeester benoemd. Hoe nu verder?
Dat blijkt niet mee te vallen.
Mijn oude identiteit, die van Internationaal Meester, als zodanig gerespecteerd maar niet (meer) verondersteld om nog naar boven door te breken, is afgeschud. Dat afschudden zelf voelde aan als een bevrijding, een doorbreking van vastgeroeste denkpatronen. Maar nu die fase achter de rug is en de extase geluwd, blijk ik mezelf wel erg grondig ontworteld te hebben. De oude identiteit is weg, maar ik heb nog geen nieuwe! Misschien zou ik die toestand later in mijn leven minder bedreigend hebben gevonden, maar als ik eind 1989 voor mezelf echt toe moet geven dat ik nu niet langer IM ben, maar GM, grijpt het me heftig naar de keel. De gevolgen zijn voorspelbaar: paniek, angst, depressie. Want als Internationaal Meester voelde ik me goed. Ik werd algemeen als een van de beste in mijn ‘kaste’ beschouwd, als iemand die ‘eigenlijk allang grootmeester had moeten zijn’ en dat was prettig, dat was op een bepaalde manier heel vleiend. Maar wat ben ik nu? Een van de mindere grootmeesters, iemand die zich eigenlijk nog moet bewijzen, iemand die in
zijn ‘kaste’ ontelbare anderen voor moet laten gaan.
Althans, zo ongeveer heb ik het gevoeld. Het is onzin natuurlijk, maar aan de andere kant is het toch ook realiteit, míjn realiteit. En als dit je nieuwe zelfbeeld is, ben je er dan eigenlijk wel zo veel op vooruitgegaan met die nieuwe titel?
Ik denk dat ik ruim drie jaar bezig ben geweest met langzaam, heel langzaam aan mijn nieuwe status te wennen. Pas toen ik in 1993 tenslotte een paar echt reusachtige resultaten behaalde sloot ik er vrede mee. Daarna heb ik me nooit meer inferieur gevoeld, ook niet als het qua resultaat eens wat minder ging.
En hoe zagen die drie jaren eruit? Was het een en al kommer en kwel? Of was het toch weer gewoon wat het altijd al was: drie stappen vooruit, twee terug, één vooruit, één terug, enzovoort enzovoort, tot je niet meer weet of je nu voor- of achteruit gaat, maar met ondertussen, diep verborgen onder alle uiterlijkheden, de natuurlijke groei van het organisme?
Het laatste, zou ik zeggen, maar hoe natuurlijk het ook geweest mag zijn, een gemakkelijke fase was het zeker niet. En wat het allemaal nog iets verwarrender maakte: als je 33 bent begint die natuurlijke organische groei zo langzamerhand ook in te houden dat je te maken krijgt met de eerste verouderingsverschijnselen. Nou bedoel ik dat niet al te dramatisch. Fysiek is er nog weinig met me aan de hand in 1989. Maar ik reken ook mentale factoren tot dit proces en het valt niet te ontkennen dat ik de komende drie jaar veel en indringend te maken krijg met motivatieproblemen, met de angst dat ik weggevaagd aan het worden ben door de jeugd en met het waanidee dat ik het niet meer kan, dat mijn schakersleven voorbij is. Als ik naar een psycholoog was gegaan - wat ik natuurlijk niet deed (“niet zeuren, schaken!”) - dan zou ik ongetwijfeld zijn gediagnosticeerd als een man met een midlifecrisis, of misschien iets preciezer: een dertigersdip.
Mijn eerste toernooi als grootmeester, het European Open Chess Tournament Groningen, wordt meteen een enorme afknapper. Ik loop tegen de ene desillusie na de andere op. Thuis had ik in de weken na Luzern talloze felicitaties, bloemen en flessen wijn in
ontvangst mogen nemen, maar hier in Groningen was het weer ‘back to the office’. Wel verre van spontaan om te vallen van louter bewondering traden mijn tegenstanders me vastberaden en strijdlustig tegemoet.
Ik speel negen zeer moeizame partijen, waarin ik telkens op papier de favoriet ben, maar me in werkelijkheid voortdurend leverancier voel van wat mijn tegenstanders op dat moment voor hún titelaspiraties nodig hebben: een GM, een hoge rating, een laatste halfje, het gevoel niet voor me onder te doen. Ik voel me gebruikt en besef nu pas wat ik waarschijnlijk zelf veel van mijn tegenstanders uit de voorbije tien jaar heb aangedaan.
Ik verlies twee partijen en win er ook maar twee, alles tegen tegenstanders met een lagere rating. Een fiasco, zowel sportief als mentaal. En financieel is het al niet beter. Ik win natuurlijk geen prijs en omdat ik niet de standaard onkostenvergoeding voor een grootmeester, maar die voor een IM krijg - in die hoedanigheid had ik immers ingeschreven - eindigen we flink in de min. In mijn naïviteit had ik gedacht dat het accepteren van dit lagere tarief, wat ik als een royaal gebaar van mijn kant zag, wel op prijs zou worden gesteld, maar als ik daadwerkelijk met Johan Zwanepol afreken (braaf verminderd met het inschrijfgeld voor Hanneke komt het uit op 313 gulden en 75 cent - plus een hotelkamer, zó erg was het nou ook weer niet) en dit bedrag zonder blikken of blozen op het kwartje nauwkeurig krijg uitbetaald, besef ik dat ik een fout heb gemaakt. Ook in dit opzicht voel ik me gebruikt, handelswaar, worst.
Het volgende toernooi gaat al weer wat beter. De warme atmosfeer van het Hoogoventoernooi is natuurlijk perfect om een versomberende ervaring van je af te schudden, ook in de B-groep. Mentaal ben ik echter nog zeer fragiel. Ik begin goed met twee overwinningen gevolgd door twee remises, maar als ik dan van Sofia Polgar verlies is mijn zelfvertrouwen ook meteen helemaal zoek en ben ik nog slechts in staat om met zeer wisselvallig spel naar de finish te strompelen.
Twee weken later sta ik al weer aan de start voor het volgende evenement, het Kloosterschaaktoernooi in Ter Apel. Dit ik zou bij na zeggen miniatuurtoernooi is een van de merkwaardigste die ik ooit gespeeld heb.
De organisatie is in handen van de drieënhalve lid van de plaatselijke schaakclub. Er wordt gespeeld, gelogeerd, gegeten en gedronken in het even buiten het eigenlijke Ter Apel gelegen Hotel Boschhuis. Iedere dag komen de zeven en driekwart leden van de overige schaakverenigingen uit de omgeving naar onze verrichtingen kijken. En in die oorverdovende stilte spelen de zes deelnemende grootmeesters (jawel!) iedere dag hun partijen alsof ze op een andere planeet zitten. Ik heb er drie keer meegedaan (in 1990, 1992 en 1994) en heb me er telkens weer licht ontredderd gevoeld. Alsof er iets niet helemaal klopt, maar je weet niet wat. Ik weet het nog steeds niet. Misschien was het gewoon een gebrek aan aanpassingsvermogen van mijn kant.
Wat er die eerste keer met me aan de hand was, is me trouwens wel duidelijk. In het gezelschap van vijf grootmeesters die allemaal veel ouder zijn dan ik en waarvan sommigen al jaren nauwelijks nog in de toernooiwereld actief zijn, krijg ik onmiddellijk het gevoel “hier moet ik winnen”. Helaas veroorzaakt dit gevoel, in mijn nog steeds tamelijk labiele toe stand, een nogal overspannen houding, die zich vertaalt in het schema: 1. ik speel de opening goed, 2. ik ga net zo lang gebukt onder de druk die ik me zelf opleg tot ik een blunder maak, 3. ik word woedend (op me zelf) en verander in een ongeleid projectiel.
Leuk om zo een toernooi te spelen! Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik het bepaald een kwelling vind om mijn partijen uit dit toernooi weer terug te zien. Ik win één partij, tegen Uhlmann, speel remise tegen Gaprindasjvili en Csom, maar verlies van Bagirov en Pfleger. Csom wordt toernooiwinnaar.
In dit verband is het onthullend om te zien hoe goed, gemakkelijk en vooral probleemloos ik speel in een aantal clubpartijen tijdens de anderhalve maand tussen Ter Apel en mijn volgende toernooi. Wat een contrast! Blijkbaar leg ik mezelf in deze relatief onbelangrijke partijen juist helemaal geen druk op. Het gevolg: plotseling is schaken weer leuk!
Maar als het dan weer ‘echt’ ergens om gaat, als ik mezelf weer deelnemer weet aan een echt toernooi, val ik automatisch terug in de stand ‘moet winnen’ en wordt het plezier in het spel weer naar de achtergrond gedrukt.
In de eerste helft van april is er weer een zonetoernooi, dit keer in Lyon. Er is hier één plaats te verdienen voor het interzonaal toernooi, dat enkele maanden later in

Manilla zal worden gehouden. Al besef ik best dat ik in mijn huidige vorm weinig kans maak om die ene plaats te veroveren, het bloed kruipt waar het niet gaan kan en onwillekeurig beleef ik deze twee weken in Lyon met één gedachte continu in mijn achterhoofd: ik wil hier winnen. (...) Cruciaal in de tweede toernooihelft is mijn partij tegen Lautier. Als ik die win is er inderdaad nog een (kleine) kans op toernooiwinst. Maar de spanning wordt me teveel. Geïntimideerd door zijn zelfverzekerdheid speel ik lange tijd best goed, maar te traag en zonder het vertrouwen dat nodig is om het ook tot het eind toe vol te houden. In tijdnood maak ik het mezelf steeds moeilijker en tenslotte ontspoor ik met (al weer) een krasse blunder.
Daar mee is de luchtbel van mijn illusies doorgeprikt. Ik hobbel met vijftig procent over de eindstreep en kan alleen maar vanuit
de verte toekijken hoe Lautier inderdaad met overmacht het toernooi wint, Van der Wiel tweede wordt en Brenninkmeijer en Miralles gedeeld derde.
Dat het een zwaar toernooi voor me was, blijkt ook wel uit mijn lichamelijke gesteldheid. Bijna iedere dag noteer ik in mijn wedstrijd boek dat ik extreem slecht geslapen heb en dat ik me in het begin van de partij belabberd voel. Het moet de stress zijn geweest, die - onderdrukt - in mijn lichaam is geslagen. Mijn laatste aantekening in Lyon zegt alles: “Nu, enkele uren na de laatste ronde, voel ik geen spanning meer, ben ik weer een gewoon mens”.
(De schaakfragmenten uit dit hoofdstuk zijn weggelaten)
Paul van der Sterren: Zwart op wit. 496 blz. ISBN 9789056913762. Uitg. New in Chess. Het boek verschijnt eind oktober.
Internetactiviteiten van de KNSB
KNSB Internet
Grand Prix Jeugd
De KNSB Grand Prix cyclus is een nieuw aanbod van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond, die jeugdspelers de mogelijkheid biedt om elke derde woensdagmiddag van de maand via Playchess aan een toernooi mee te kunnen doen. Er kan worden gespeeld vanuit de eigen (huis)kamer. Nu meer en meer jeugdspelers over een Playchess account beschikken, is de KNSB met dit aanbod gekomen. De toernooien beginnen steeds om 14.00 uur en worden gespeeld in de toernooikamer van de KNSB op Playchess. Aanmelden is mogelijk vanaf 13.45 uur.
De deelnemers kunnen punten verdienen door deel te nemen en door een hoge plaats te bereiken. Deze punten kunnen worden ingewisseld voor leuke prijzen. De vereniging, respectievelijk school die over de serie van totaal acht toernooien de meeste punten behaalt wint een digitale schaakklok.
Het eerste toernooi is gespeeld op woensdag 17 oktober. De eerstvolgende toernooien vinden plaats op 16 november, 21 december en 18 januari. Elk toernooi bestaat uit zes ronden met een speeltempo van 5 minuten p.p.p.p., en duurt iets langer dan een uur. Als er voldoende deelnemers zijn, zal er in verschillende groepen, ingedeeld op speelniveau, worden gespeeld.
Training voor volwassenen
Onlangs is de KNSB begonnen met een internettraining voor volwassenen. Trainer Dolf Meijer verzorgt eenmaal per twee weken een training voor schakers met een rating tussen 1400 en 1600. Tijdens deze trainingen staat de strategie centraal. Onderwerpen die aan de orde komen zijn:
Les 1: Overzicht strategische begrippen
Les 2: Activiteit verhogen
Les 3: Kwetsbaarheid verlagen
Opstellingen EK landenteams
Het Europese Kampioenschap voor Landenteams wordt van 2 tot en met 12 november in het Griekse Porto Carras gehouden. Nederland doet met een mannen- en een vrouwenteam mee aan dit tweejaarlijkse evenement.
Mannen
Bij het Nederlandse mannenteam wordt het topbord voor het eerst ingenomen door de 17-jarige Anish Giri die hard op weg is naar de mondiale wereldtop. Ivan Sokolov is sinds dit jaar weer speelgerechtigd voor Nederland en maakt zijn rentree in het team. Loek van Wely houdt dit jaar volgens eigen zeggen een ‘sabbatical’. Desondanks speelt hij heel wat af en hij keert in dit toernooi terug in het Nederlandse team. De ploeg wordt aangevuld door tweevoudig Nederlands kampioen Jan Smeets en Daniel Stellwagen. Nederland staat zevende in de startranglijst. Er nemen in totaal 38 landenploegen deel aan het EK. In 2001 en 2005 wist Nederland het toernooi te winnen.
De opstelling is: Anish Giri, Loek van Wely, Ivan Sokolov, Jan Smeets en Daniel Stellwagen. Captain: Vladimir Chuchelov
Vrouwen
Dertienvoudig Nederlands Kampioen Zhaoqin Peng voert het vrouwenteam aan. De nummer twee van het afgelopen NK, de 18-jarige Anne Haast maakt haar debuut in het team. De andere tiener in het team, Lisa Schut, mag al tot de ervaren speelsters worden gerekend. Het team wordt aangevuld met de routiniers Tea Lanchava en Marlies Bensdorp. Ook bij de vrouwen is Rusland de favoriet van de 28 landenploegen die aan de start verschijnen.
De opstelling is: Zhaoqin Peng, Lisa Schut, Tea Lanchava, Marlies Bensdorp en Anne Haast. Captain: Jeroen Bosch. Meer informatie over het EK-Landenteams is te vinden via de officiële website: www.euroteams2011.com
Les 4: Samenwerking
Les 5: Mobiliteit
De eerste les is intussen achter de rug. De tweede les vindt plaats op 8 november. Misschien kunt u nog meedoen. Informatie kunt u vinden op http://www.schaakbond.nl/internetschaak/ internettraining-volwassenen.
Tweewekelijkse toernooien
Hebt u er wel eens aan gedacht mee te doen aan de tweewekelijkse internettoernooien van de KNSB? Deze toernooien vinden plaats op zaterdagavond. Er wordt gespeeld van 20.00 tot ongeveer 22.15 uur. De deelname is gratis en staat open voor alle leden van de KNSB. Uitgebreide informatie kunt u vinden op http://www.schaakbond.nl/internetschaak/ toernooien.
Bedrijvenkampioenschap
In het Nederlands Kampioenschap Bedrijvenschaak vond een wisseling van de wacht plaats. De titel werd gewonnen door Delta Lloyd, dat evenveel matchpunten behaalde als Achmea en PostNL, maar in bordpunten voor bleef. De beslissing viel in de vijfde ronde toen Achmea met 1-3 van Delta Lloyd verloor. Achmea raakte bovendien in de eerste ronde een bordpunt kwijt, doordat bord nummer 1 in te laat arriveerde en reglementair verloor.
Grote man bij Delta Lloyd was eerste bordspeler Henk Jan Visser die 6½ uit 7 scoorde en in de wedstrijd tegen Achmea van Dennis de Vreugt won.
Volgend jaar wordt het NK Bedrijvenschaak net als in 2010 in Den Haag gehouden.
Eindstand:
1. Delta Lloyd 11 20½
2. Achmea 11 19½
3. PostNL 11 19
Is bescheiden Voerendaal nu favoriet?
Het gepromoveerde De Stukkenjagers stuntte door landskampioen HSG te verslaan, Voerendaal staat opeens internationaal in de belangstelling, steeds minder grootmeesters spelen in de meesterklasse, En Passant maakt zijn favorietenrol nog niet waar en Kennemer Combinatie is ambitieus. Ook dit seizoen kijken we weer in ieder nummer terug op de voorbije ronde(n) van de KNSB-competitie.
Duitse Limburgers
De eerste ronde in de Meesterklasse leverde direct verrassende uitslagen op. Uitschieter was de nederlaag van landskampioen HSG tegen De Stukkenjagers met 3-7. HSG had in de opgegeven opstelling nog altijd de hoogste gemiddelde rating, miste wel Seirawan en Nikolic (dat scheelt), maar had nog steeds op zes borden een ratingoverwicht op de Tilburgers. Verrassend was ook de zeer hoge 8-2 van Groningen tegen BSG en de overwinning van LSG met 5½-4½ op HMC Calder. De Brabanders hadden met Anish Giri en Daniël Fridman de twee hoogste ratinghouders van de eerste ronde in hun gelederen. Ze wonnen wel allebei, maar het mocht niet baten. Niet zo heel opvallend: Rotterdam-Voerendaal 4½-5½. Toch zou dat achteraf wel eens de belangrijkste wedstrijd van het seizoen kunnen zijn geweest. Op de lijst van gemiddelde ratings staat Voerendaal achter HSG tweede en Rotterdam derde. De Limburgers eindigden vorig jaar als tweede, wat dachten zij toen bij HSG de sponsor wegviel?
Teamleider Tom Bus: “Nee, wij voelden ons niet direct de nieuwe favoriet. Wel dachten we dat de competitie nu open werd. Maar vorig jaar hadden we de wind in de zeilen, we hadden net zo goed vierde of vijfde kunnen worden. Eigenlijk spelen we voor een plek in het linker rijtje.” En na de overwinning op medetopper Rotterdam? “Ach, Utrecht schatten we ook goed in.”
De Nederlandse competitie wordt internationaal in de gaten gehouden. Bus: “Na onze tweede plaats kregen we open sollicitaties van diverse spelers, onder andere een Bul-
gaar en een IJslander die in Duitsland wonen. Maar ik vind het niet leuk als onze eigen spelers moeten plaatsmaken.” De verdeling in de eerste wedstrijd van vijf Nederlanders en vijf buitenlanders is geen strakke richtlijn. “Nee, sommige Duitsers zijn meer Limburger dan sommige andere spelers, Daniël Hausrath hoort er bijvoorbeeld al helemaal bij.” Oscar Lemmers omschreef op de clubsite de Duitser Christian Braun zelfs als ‘lokale speler’. Was dat een grapje? Bus: “Nee, als je denkt dat Oscar een grapje maakt zit er toch altijd veel waarheid in. Christian woont in Aken, dat is dichter bij het speellokaal dan de meeste spelers.”
En Passant nog stroef
In de opgegeven opstellingen spelen van de 28 Nederlandse grootmeesters slechts zes in de Meesterklasse, vijftien in lagere klassen en zeven nergens. In de eerste ronde bleken ook Sergei Tiviakov en Anish Giri in de Meesterklasse te spelen, maar dat maakt de verhouding niet minder bizar. Ivan Sokolov is in de Meesterklasse procentueel topscorer aller tijden met de waanzinnige score van 87½ uit 101. Voor het Nederlandse schaakleven is het niet leuk dat hij nu in de derde klasse bij SISSA (Groningen) speelt, voor het Groningse schaakleven natuurlijk wel. Ook zesvoudig Nederlands kampioen Loek van Wely speelt bij SISSA.
Opvallendste gesponsorde ploeg in de eerste klasse is En Passant uit Bunschoten-Spakenburg. De ploeg heeft minstens vier sponsors uit het eigen dorp, zodat de kans op instorten gering is. Na de promotie vanuit de tweede klasse moesten er spelers bijkomen, ook omdat het achttal een tiental werd. Omdat HSG zijn sponsor verloor, waren er ineens mogelijkheden. En Passant versterkte zich met Jan Smeets, Friso Nijboer en het echtpaar Erwin en Alina l’Ami. Het team was al zo sterk, dat het met deze aanwinsten zelfs in de Meesterklasse bovenin zou kunnen meedraaien. Toch ging het in de eerste ronde mis, tegen Philidor Leeuwarden werd het slechts 5-5. Böhm, Alina l’Ami, Carlier en De Graaf tastten mis, nog wel op de lagere borden. Teamleider Guido de Romph op de clubsite: “Individuele nederlagen zijn niet erg, maar ze moeten het niet allemaal tegelijk doen.”
Kennemerboys
In de andere eerste klasse gaat het in volgorde van gemiddelde rating tussen Het Witte Paard (Sas van Gent), Charlois Europoort en Kennemer Combinatie. Alle drie wonnen hun eerste wedstrijd, maar Kennemer Combinatie maakte de meeste indruk met een zege van 8-2 tegen de degelijke eersteklasser Paul Keres. De Haarlemmers (en omgeving) lijken ook het meest ambitieus. Zij versterkten zich deze zomer met Wouter Spoelman (HSG), Christov Kleijn (HMC Calder) en Quinten Ducarmon (Terneuzen). Een sponsor en een zak met geld? Nee, schrijft teamleider Marcel Canoy op de clubsite. Het zijn allemaal vrienden, jongens uit het eigen netwerk en echte Kennemerboys. Ontroerend, je zou ze bijna het kampioenschap gunnen.
Benjamin Bok op GM-jacht

Niet alleen Robin van Kampen, ook leeftijds genoot Benjamin Bok is op jacht naar de groot meestertitel. Onlangs behaalde hij in de Europa Cup voor club teams zijn eerste groot meesterresultaat. Het toernooi werd gespeeld in het Sloveense Rogaska Slatina. Bok speelde aan het eerste en tweede bord van de Belgische club KSK Eynatten en scoorde 5 uit 7, ruim voldoende voor de norm. Tijdens de Europa Cup zijn zeven partijen voldoende voor het behalen van een norm, normaal is dat negen. Benjamin Bok behaalde een TPR van 2676. Hij won o.a. van de grootmeesters Berg en Melkumyan en speelde remise tegen grootmeester Motylev.

Van herenclub tot internetkampioen
Jongelui waren het, die in 1911 het Bussumsch Schaakgenootschap oprichtten. Later werd BSG een vereniging van deftige heren. In de jaren negentig speelde de club met profspelers in de meesterklasse en in 2010 werd de jeugdafdeling door de SGS uitgeroepen tot ‘jeugdclub van het seizoen’. Bij het honderdjarig bestaan zou je kunnen zeggen dat BSG een paar keer van kleur is verschoten.
In 1911 bestonden er in het Gooi drie schaakverenigingen: HSG (Hilversum, 1887), Laren (1906) en Morphy (Naarden, 1910). Bussum was met dertienduizend inwoners groter dan het aangrenzende Naarden (vierduizend). De jonge Bussumers C.L.C. Dekker (19) en P. van ’t Veer (21) vonden daarom dat hun dorp ook een schaakclub moest hebben en stuurden een brief aan
diverse kranten. Bij de Gooi- en Eemlander kwam de brief terecht bij schaakmedewerker J.H. de Ruwe, actief lid van HSG. Die vond het een mooi initiatief en schreef dat iedere Bussumer die schaken wilde leren zich bij hem kon melden. Vier weken later kondigde hij een simultaanseance aan met als doel een schaakclub op te richten, maar op dezelfde dag verscheen op de regiopagina de aankondiging van de oprichtingsvergadering, op maandag 2 oktober 1911. De jongelui waren hun eigen weg gegaan en hadden de journalist daarbij niet nodig. Op de vergadering waren 23 mensen aanwezig en er werd direct een bestuur van vijf man gekozen.
De Ruwe was ook secretaris van de Nederlandse Schaakbond, die BSG in november een simultaanseance aanbood en in december een toernooi, waarna de club per 1 januari 1912 lid van de bond werd. Dat was destijds nog niet vanzelfsprekend, maar de presentjes van de bond hadden hun werk gedaan. Diezelfde maand werd Morphy (de kleinste en zwakste club van het Gooi) opgeheven en werd BSG de club voor Bussum en Naarden.
Dorp tussen de steden
De nationale clubcompetitie werd sinds 1920 gespeeld tussen vijf clubs uit de grote steden: VAS en ASC (Amsterdam), NRSV (Rotterdam), DD (Den Haag) en Utrecht. In de jaren daarna werden regionale competities opgezet, maar de vijf, die in het bondsbestuur goed waren vertegenwoordigd, vonden dat er geen reden was om dorpsclubs naar de hoogste klasse te laten promoveren. In 1929 werd toch tot een promotieregeling besloten en in 1930 promoveerde BSG als eerste, na Utrecht (nummer vijf van de eerste klasse, zoals de hoogste klasse toen heette) te hebben verslagen. Vanaf toen bestond de eerste klasse uit zes teams, want promoveren was dan wel oké, maar degradatie van een van de grote vijf ging nog te ver.
Dat Bussum een dorp tussen de schaaksteden was, had een opmerkelijk gevolg. Jonkheer Dirk van Foreest was in de negentiende eeuw drie keer officieus kampioen van Nederland geweest, maar was vervolgens huisarts geworden, veertig jaar lang in het Noord-Hollandse dorpje Oosthuizen. Hij speelde nog wel landenwedstrijden, maar verder alleen correspondentieschaak.
Na zijn pensionering wilde hij weer schaken, waarop zijn broer Arnold (ook drievoudig Nederlands kampioen) zei: “Jij wilt weer in de hoogste klasse schaken, maar je bent geen stadsmens. Dat kan dus alleen maar BSG worden.” Van Foreest verhuisde naar Bussum en speelde van 1928 tot 1943 (dus tot op hoge leeftijd) nog zeventig partijen, de meeste in de hoogste klasse, met een score van vijftig procent.
Profteam
BSG heeft in de twintigste eeuw altijd gespeeld in wat later hoofdklasse en eerste klasse heetten. Soms ging het team tussen die twee klassen als een jojo op en neer. In 1990 werden voor het eerst betaalde spelers van buiten aangetrokken, in 1994 voor het eerst buitenlanders: Igor Glek en Alexei Barsov. Het team haalde een paar keer de play-offs en werd in 2001 zelfs nummer twee van Nederland achter De Variant, na in de halve finale de Gooise aartsrivaal HSG te hebben uitgeschakeld. In 1995, 1997 en 1998 won BSG de KNSB-beker en in 1995 het snelschaakkampioenschap van Nederland. Het stak veel leden echter dat er in 2001 nog maar één oorspronkelijke BSG’er in het eerste team speelde, namelijk Henk van der Poel. Na de sponsors Baldwin Advies en Van Berkel Schoonmaak (het bedrijf van een clublid) werd Magnus Informatica de laatste naamsponsor. Toen die stopte, besloot de ledenvergadering geen nieuwe sponsor te zoeken, al werd Theo van Berkel wel anoniem sponsor. BSG degradeerde vrijwillig uit de Meesterklasse en keerde daar vol trots op eigen houtje twee keer in terug. In het team spelen enkele voor Bussumse begrippen jonge spelers (begin twintig) en er is ook een flinke jeugdafdeling. Voor die jeugdafdeling kreeg de club in 2010 tot zijn grote verbazing van de Stichts-Gooise Schaakbond de onderscheiding ‘jeugdclub van het seizoen’.
Begin jaren negentig was er binnen de club een vriendenteam ontstaan, met als geuzennaam ‘De Vrienden van BSG 4!’. Het bestuur had daar geen bezwaar tegen, totdat ook Tom Bottema voor dat team wilde spelen. Bottema behoorde echter in het eerste team te spelen. “Dat maak ik zelf wel uit”, zei de speler, waarna de vrienden zich van BSG afsplitsten onder de naam Sopsweps’29, afkorting van ‘Samen op pad spelen wij een potje schaak’, opgericht op 29 februari 1992. Omdat daarmee vooral veel twintigers en dertigers vertrokken, had de afsplitsing een grote invloed op het imago van BSG als club van oudere heren. Jaren later gingen ook de sterke Marcel Peek en Johan Booij voor Sopsweps’29 spelen, toen het profteam BSG 1 uit zo veel spelers ging bestaan
dat ze niet meer zeker waren van een basisplaats.
Jubileumboek
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan heeft BSG een jubileumboek uitgegeven: 100 jaar denkwerk (1911-2011) Anders dan de titel suggereert, gaat het vrijwel uitsluitend over de laatste twintig jaar. In 1991 verscheen namelijk al het boek Van Denkers en Doeners over de periode 1911-1991. De diepgravende artikelen van wijlen Ton Sibbing in dat boek liggen ten grondslag aan het eerste deel van dit verhaal. Het nieuwe boek bevat onder andere een feitenoverzicht van Tom de Ruiter over de laatste twintig jaar, een bloemlezing uit het clubblad, leuke partijfragmenten van het eerste team en enkele persoonlijke impressies. Drie gebeurtenissen uit de laatste twintig jaar zijn heel belangrijk. De eerste is de sponsoring, waarover Rob Disselhoff (teamleider van het eerste team) een verhaal schreef. “Soms logeerden spelers bij mij. Glek, Chuchelov en Barsov (in trainingspak) waren prima, maar Kasimdzhanov klikte niet zo met mijn vrouw. Ook riep hij steeds maar dat hij wereldkampioen zou worden en dat werd hij ook nog.”
De tweede is de afsplitsing van Sops weps’29. Gert Pijl (medeoprichter en secre taris) schreef er een uitgebreid verhaal over. Hij beschrijft hoe twee Soppers, zoals ze zichzelf noemen, intern wilden blijven spelen bij BSG. Het BSG-bestuur besloot hun daarvoor dispensatie (!) te verlenen op grond van hun verdiensten in het verleden, maar op voorwaarde dat ze op de club avonden geen ruchtbaarheid zouden geven aan Sopsweps-activiteiten. Dat was echter moeilijk te verbieden. Pijl: “Binnen BSG heeft Sopsweps’29 inmiddels een trouwe schare aan volgers en fans opgebouwd. Niet alleen aan de bar wordt er vrolijk over het geel-blauwe vriendengezelschap gekletst, er is zelfs een BSG’er die zo nu en dan de secretaris even bij zich roept om hem voor het gehele team van een ‘borrel centje’ te voorzien, onder de voorwaarde dat bij elke wedstrijd voor hem een stoel wordt vrijgehouden.” De derde belangrijke gebeurtenis is de opbouw van een jeugd afdeling, waarover ook een hoofdstuk is geschreven.
Internetschaak
Het is een leuk leesboek geworden, maar wel vooral voor schakers die de club en de regio kennen. Dat geldt voor de meeste jubileumboeken. Opmerkelijk genoeg staan er vrijwel geen statistieken in. De lijsten met onder andere clubkampioenen en scores van het eerste team die in 1991
nog wel werden vermeld, zijn de laatste jaren waarschijnlijk niet bijgewerkt. Het boek van 128 pagina’s heeft een opmerkelijk formaat (17 x 17 cm), maar dat is niet storend. Wel vreemd en jammer is dat de samenstellers hebben gekozen voor foto’s op postzegelformaat.
Het honderdjarige Bussums Schaak Genootschap, inmiddels zonder ch in de naam, is een moderne club geworden met een jeugdige uitstraling. Lars Ootes is tweevoudig jeugdkampioen van Nederland, broer Lennart maakt furore door schaakfilmpjes op websites te zetten en een BSG-team werd in 2009 de eerste internetclubkampioen van Nederland.
Het jubileumboek ‘Van Denkers en Doeners’ uit 1991 is nog in te zien op de clubsite www.bsg-bussum.nl onder het kopje ‘De vereniging’. Het nieuwe jubileumboek is via dezelfde site te bestellen.

Begrijp wat u doet
Benonistructuren 1
Introductie
Voor wie van scherp spel houdt tegen de 1. d4-openingen is de Moderne Benoni een uiterst geschikt wapen. Veel topspelers halen het van stal als ze op buigen of barsten moeten spelen. Bobby Fischer bediende zich van het systeem toen hij in de legendarische WK-tweekamp in Reykjavik tegen wereldkampioen Boris Spassky een achterstand van 2-0 moest proberen weg te poetsen. Het lukte hem om met zwart tot winst te komen in een formidabel gespeelde partij.
Deze opening ontstaat na de volgende zetten: 1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5
is een van de laagste van alle systemen tegen 1. d4
Deel 2: Wolga-gambiet
Na 3. .. b5 ontstaat het Wolgagambiet ook wel het Benkögambiet genoemd, naar zijn uitvinder Pal Benkö, de Amerikaan met Hongaarse roots die het systeem bedacht en gepopulariseerd heeft. Zwart offert een pion op lange termijn en krijgt daarvoor compensatie in de vorm van een open lijn.
geving zoals die in de ‘wandelgangen’ gehanteerd wordt. Helaas was zelfs dat niet voldoende om een paar hoofdsystemen van een etiket te voorzien. Omdat het toch makkelijker ‘praat’, ben ik zo vrij geweest om met een paar zelfbedachte namen te gaan werken.
A) Het Ld3-systeem
In deze typische pionnenstructuur zijn er nu twee hoofdsystemen, die afzonderlijk ruim onder de aandacht gebracht zullen worden:
Deel 1: Benoni
Na 3. .. e6 krijgen we de Moderne Benoni. De naam betekent in het Hebreeuws ‘zoon van verdriet’, de titel van een manuscript dat in 1825 verschijnt over deze opening. Van verdriet kan je in dit systeem nauwelijks spreken. De Benoni is een sprankelende opening met scherp spel waarbij de strijd zich over het gehele bord afspeelt. Het is een echte vechtopening, het remisepercentage
Vanwege de enorme ideeënrijkdom in beide openingssystemen heb ik gekozen voor een wat alternatieve benadering bij de bespreking van deze openingsvarianten. Die is overigens gebaseerd op het uitstekende boek Mastering the Modern Benoni and the Benko Gambit van Robert Bellin & Pietro Ponzetto. Als ondertitel heeft het boek ‘with the read and play method’. Ofwel: door de tekst te lezen en de plaatjes (diagrammen met animaties) te bekijken kun je je deze opening eigen maken. Het boek stamt uit 1990, maar is in deze tijd ook nog een uitstekende basis om de opening in de vingers te krijgen. Uiteraard dient een actuele database geraadpleegd te worden om de varianten up to date te krijgen. Voordat de belangrijkste strategische en tactische ideeën op een rijtje gezet worden, is het van belang om eerst de variantenstructuur van de opening op het netvlies te krijgen.
Vanuit de eerste diagramuitgangsstelling zullen we diverse varianten aan de orde laten komen. Het is nogal arbitrair wat je als hoofdvariant neemt, want hier speelt een kwestie van smaak een grote rol. Omdat de verschillende varianten niet een naam hebben meegekregen ben ik uitgegaan van de naam-
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. e4 g6 7. Ld3 Ik heb dit maar ‘Het Ld3systeem’ gedoopt omdat het in de wandelgangen zo genoemd wordt. De kritieke variant ontstaat dan na 7. .. Lg7 8. h3 O-O 9. Pf3 b5 10. Pxb5 Te8 11. Pd2 Pxe4 12. Lxe4 La6 13. a4 Da5 14. Pxd6 Pd7 15. Dc2 f5 16. Pxe8 Txe8 17. Kd1 fxe4 met een bijzonder scherpe en interessante vechtstelling die momenteel onderwerp van discussie is.
B) De ‘Snake-Benoni’
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 Ld6
C) De ‘Nimzowitschpirouette’
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. Pf3 g6 7. Pd2
D) Het fianchettosysteem
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. g3
E) De vierpionnenaanval
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. e4 g6 7. f4
F) De oude hoofdvariant
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. Pf3 g6 7 Pd2 Lg7 8. e4 O-O 9. Le2 Te8 10. O-O en nu: F1) 10. .. Pbd7 F2) 10. .. Pa6
H) De ‘loperpaarvariant’
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. e4 g6 7. Pf3 Lg7 8. Le2 O-O 9. O-O a6 10. a4 Lg4 11. Lf4 Lxf3 12. Lxf3 De7 13. Te1 Pbd7
Het is helaas onmogelijk om in het kader van deze serie al deze systemen onder de aandacht te brengen. Ik moet me noodgedwongen beperken tot slechts een paar bijzondere voorbeelden. Ook zal ik de nodige varianten buiten beschouwing moeten laten.
Dan is de tijd nu aangebroken om enkele strategische en tactische hoofdideeën de revue te laten passeren. We maken een splitsing tussen strategische (I) en tactische (II) ideeën.
- Strategische ideeën in de Benoni
Voordat je een opening gaat spelen is het handig om de ‘standaardplannen’ eens op een rijtje te zetten. Juist het inzicht in de meest logische ideeën kan van pas komen als je de specifieke varianten wilt gaan bestuderen.
- Pionnenmeerderheid
Beide partijen beschikken over een pionnenmeerderheid die ze graag naar voren willen spelen. Voor wit
Het plan f2-f4 en e4-e5.
Voor zwart
Zwart zet graag .. b7-b5 door, gevolgd door .. b5-b4 of .. c5-c4.
- De zwakte van d6 en d4
Voor wit
De pion op d6 is enigszins hulpbehoevend. Die kan snel onder druk gezet worden. In de variant die ik de ‘Nimzowitschpirouette’ heb genoemd, gaat wit met de sierlijke paardmanoeuvre Pf3-d2-c4 en Lc1-f4 pion d6 onder schot nemen.
Voor zwart
Zwart kan het sterke veld d4 gebruiken voor zijn operaties. Zo kan hij proberen een paard naar veld d4 te spelen. Ook niet zelden komt Lg7 via dat veld ‘even om de hoek’ kijken.
veroveren en ook daarmee de invloed van zijn loper op g7 vergroten.
12. Pxe4 Txe4 13. e3 b5
Een bijzonder scherpe zet. 14. Pd6 Tb4!
Dat was het idee: de toren grijpt plotseling in op de kwetsbare witte damevleugel. Merkwaardig genoeg ontwikkelt zwart niet.
15. Lxb5
Ligt erg voor de hand: wit wint een tweede pion en ontwikkelt tegelijkertijd een stuk waarna hij de rokade mogelijk maakt. Wat veiliger zou 15. Le2 zijn geweest, maar na 15. .. Lxb2 16. Tb1 Lc3+ 17. Kf1 heeft zwart geen problemen meer. 17. . Txb1 18. Dxb1 b4. 15. .. Lf8 16. Lc6
De consequentie van de vorige zet, maar Donner heeft de volgende geniale actie niet zien aankomen.
Donner pareert nu .. Da5+ maar
hij vindt niet de juiste verdediging:
18. Da4?
Hier zou 18. Pe4! min of meer de weerlegging zijn geweest.
18. .. Da5+ 19. Pd2 Lg7 20. Tc1 Txa2 21. Lf4 Lc3 22. e4 en vermoedelijk houdt wit stand waarna het materiële voordeel de strijd zal beslissen.
18. .. Df6!
De dame komt ineens via de andere kan om de hoek kijken! Er dreigt om te beginnen .. Te2+.
19. Tc1 Lxd6
En nu dreigt de loper op g3 afgeruild te worden waarna het mat is op f2.
20. f4 Df5
Niets mis mee, maar nog sterker zou 20. .. Te2+ zijn geweest. 21. Kd1 Db2 22. Tc2 Db1+ 23. Tc1
Dd3 mat.
21. e4 Te2+ 22. Kd1 Dh5!
Een mooie elegante slotzet waarna Donner het opgaf. (0-1)
Illustratieve partij:
• Donner - Planinc, Wijk aan Zee 1973.
Geraadpleegde bronnen:
- Mastering the Modern Benoni and the Benko Gambit van Robert Bellin & Pietro Ponzetto.
- Megadatabase van Chessbase
Oudere afleveringen van deze rubriek, waarbij u de illustratieve partijen interactief kunt naspelen, treft u aan op www.schaaksite.nl onder het kopje ‘Techniek’.
Reageren? Stuur een e-mail naar hgrooten@xs4all.nl.
(wordt vervolgd)
Een bijzondere partij waarin de Nimzowitschpirouette verkeerd afliep was de volgende:
Donner - Planinc
Wijk aan Zee 1973
1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 e6 4. Pc3 exd5 5. cxd5 d6 6. Pf3 g6 7. Pd2 Lg7 8. Pc4 O-O 9. Lf4 b6!?
Een bijzonder idee, helemaal in de stijl van de ware Benonispeler. De pion op d6 is ten dode opgeschreven: na 9. .. Pe8 10. Pb5 valt hij niet meer te dekken.
10. Lxd6
Deze pion laat de witspeler zich niet ontzeggen.
10. .. Te8 11. Lg3 Pe4 Dit is een stereotiepe manoeuvre in de Benoni. Zwart wil heel graag veld e4 voor zijn stukken
16. .. La6?!!
Objectief gezien fout, maar toch uitroeptekens voor de verbeeldingskracht van zo'n zet. Hier zou 16. .. Pxc6 17. dxc6 La6 zou volledig oké zijn voor zwart; zonder noemenswaardige materiële verliezen heeft hij een moordend initiatief opgebouwd.
17. Lxa8
Donner gaat in elk geval consequent verder met het incasseren van materiaal.
17. .. Txb2?
Hij is helemaal gek geworden!
Hij maakt er nu een torenoffer van dat echter teveel van het goede is. Het was nu de hoogste tijd om eens wat terug te nemen. Na 17. .. Lxd6 18. b3 Lxg3 19. hxg3 Pd7 20. Lc6 Pe5 zou zwart ruimschoots voldoende compensatie hebben gehad.
Jorden versus Hans

Jeugdtalent Jorden van Foreest (12) mag het in de kerstdagen opnemen tegen grootmeester Hans Ree (67). Ze spelen tijdens het schaakfestival Groningen de University of Groningen Chess Challenge. Er staan vier partijen op het programma. Het festival vindt plaats van 21 tot 30 december, de tweekamp van 26 tot 29 december.

Haarlemmerdijk 173 1013 KH Amsterdam Tel 020-6241171 Fax 020-6270885 info@schaakengo.nl www.schaakengo.nl
de meest complete denksportwinkel
Schaak en Go winkel Het Paard
• Boeken, spellen en software op het gebied van Go, Schaken en Bridge
• Vele andere denkspellen waaronder Shogi, Gipf, Set, Katamino
• Legpuzzels en breinbrekers
• Boeken over over mathematische puzzels
• Gezelschapsspellen
SCHAAKTECHNIEK
Het effect van de computers op eindspelstudies
In de jaren negentig bracht de computer rampspoed onder de studies. Iedere schaker van een onbekend merk kon opeens het ene na het andere meesterwerk kraken. Vaak was dan de schade niet te repareren. Als er nieuwe hardware uitkwam, begon de ellende opnieuw.
De laatste jaren gaat het beter met het klassieke werk, omdat de beoordeling stabiel aan het worden is. Tegenwoordig verloopt het testen van eenvoudige studies bijna perfect. Dat maakt ook het corrigeren zinvol, want het resultaat kan moeilijk worden weerlegd. Eindspelen met weinig stukken zijn zelfs volledig berekend.
1. Jan van Reek
The Problemist 1988 (correctie)
2. Jan Marwitz en John Selman
Vijfde prijs Enroque 1948 (Correctie door Jan van Reek)
Wit begint en wint
Deze studie heb ik zelf weerlegd en gecorrigeerd. 1. Pxa2! Wit kan pion a2 niet stoppen door 1. Tf1?? Tf5! of 1. Ta7? b2! 2. Ta6+ Kc5 3. Pd3+ Kb5! 4. Txa2 b1D 5. Tb2+ Dxb2 6. Pxb2 Te2. 1. .. Ta5! 2. Ld5! bxa2 De pointe is 2. .. Txd5 3. Pc3. 3. d4!
Het loopt op drie manieren mat: A. 3. .. Txd5 4. Tf6 mat
B. 3. .. a1D 4. Td7 mat C. 3. .. Ta8+ 4. Lxa8 a1D 5. Tf6 mat.
Wit begint en wint
Graag corrigeer ik de romantische studies, die ik in mijn jeugd leerde kennen. 1. h6! Slaan der paarden remiseert. 1. .. Lxe4 2. Pa6! Wit dreigt een paard of loper te winnen. 2. .. Pc6! Zwart zoekt de tegenaanval, 3. Pc5+ Ke8! 4. Pxe4 Pe7+ 5. Kg7 Pf5+ 6. Kg6 Pxh6! 7.Lb6! Nu leidt 7. .. Pg4 8. Lg1! tot vangst van het zwarte paard. Als de knol zich in veiligheid brengt, voeren twee varianten tot mat:
A. 7. .. Pf7 8. Lc5! Pd8 9. Pf6 mat
B. 7. .. Pg8 8. Kg7 Pe7 9. Pf6 mat. Het slot was door Selman bedacht. Hij roemde Marwitz’s technische bijdrage enorm, toen ik de heren bijna een halve eeuw geleden in Scheveningen ontmoette.
3. Theodorus Kok De Schaakwereld 1942 (Correctie door Jan van Reek)
Ook het verbeteren van Kok’s studies is zeer de moeite waard. 1. Ke6! Wit moet veld f5 controleren. De verleiding is 1. Tg8+? Kf5! 2. Txg2 c3! 3. Tc2 b4. 1. .. c3! Eenvoudig verloopt 1. .. Kf4 2. Tg8 Kf3 3. Kd5 c3 4. Tf8+. 2. Tg8+ Kf4 3. Txg2 b4 4. Ta2! b3 5. Ta4+! Kg5 5. .. Ke3 6. Ta3 c2 7. Txb3+ Kd4 8. Tb4+ Kc5 9. Tb8 leidt net tot een ontsnapping. 6. Ta5+! Kh6! Of 6. .. Kg6 7. Ta1! b2 8. Tg1+ Kh5 9. Kf5 Kh6 10. Kf6. 7. Kf6! Niet 7. Ta1? b2! 8. Th1+ Kg5. 7. .. b2 8. Tb5 Het is remise omdat de pionnen niet verder kunnen.
Het gebruik van de computer bij het componeren heeft geleid tot ingewikkelde studies. In het verleden leek de oplossing verrassend en eenvoudig na demonstratie. Tegenwoordig oogt het resultaat mysterieus. Dit geldt sterk voor composities waarbij de thematische stelling in een database is gevonden. Harold van der Heijden benut dit idee geregeld. Nader begrip ontstaat toch bij een uitvoerige uitleg.
4. Harold van der Heijden en John Beasley Speciale Prijs Diagrammes 2000
Pxc4+ 3. Kb4! 3. Kb3? Pxb2 voert naar tempodwang voor wit. 3. .. Pxb2 4. Kb3! Nu is een stelling met wederzijdse zetdwang ontstaan. Deze bijzondere positie kan in een database worden opgezocht.
Wit begint en houdt remise
Wit begint en wint
1. Lb2! De loper wordt even gedekt. 1. .. Pd2 Zo wint zwart toch materiaal. 2. c4! Wit moet offeren. Onvoldoende voor de winst is 2. Kb4? Kxa2! 3. Lc1 Pe4! 4. La3 Kb1 5. Kb3 Pd2+. 2. ..
Het vervolg kan met een database worden gecontroleerd. 4. .. Kc1! 5. a3! Voorwaarts en niet vergeten! De pion onderneemt een excelsior-opmars naar de promotie. Fout is 5. a4? Pxa4 6.Kxa4 Kxc2. 5. .. Pd1 Eveneens tot verlies leidt 5. .. Kb1 6. c4! Pd3 7. a4! Pc5+ 8. Kb4! Pa6+ 9. Kb5 Pc7+ 10. Kb6. 6. a4! Weer moet wit oppassen. Niet goed is 6. c4? Kd2 7. c5 Pc3 8. Kc4 Pa4! 9. c6 Pb6+! 10. Kb5 Pc8 11. a4 Kd3 12. a5 Kd4 13. Ka6 Kd5 14. Kb7 Pd6+ 15. Kb6 Pc8+ en zwart houdt moeizaam remise. 6. .. Pe3
Nu moet wit de sprong naar voren wagen. 7. a5! Een kostbaar tempo verliest 7. c4? Kd2 8. a5 Kd3! 7. .. Pd5 8. a6! Pc7 9. a7 Pb5 Of 9...Kd2 10.Kc4. Tenslotte kan het paard de pionnen niet stoppen. 10. a8D en wit wint.
De lezer aan zet
13. Ld3 De enige zet om voordeel voor wit aan te tonen, en de reden waarom Morozevich op zet 11 het paard preventief naar d2 speelde. Na 13. Le2 d5 kent zwart totaal geen zorgen meer.
13. .. b6 13. .. Pd4 is een beetje een slag in de lucht na 14. Db1 Pe6 15. b4 (15. 0–0 Pc5) 15. .. b6, Lev - Shvidler, Israel 1996, en nu 16. 0–0 en wit staat beter. 13. .. h6 14. b4 d5 15. 0–0 Td8 als in Lautier - Sharif, Asnières sur Seine 2006, lijkt echter beter dan 13. .. b6.
14. Pe4 Morozevich wil de controle over de witte velden, en maakt gebruik van de ongedekte positie van het paard op c6 (14. .. Pxe4? 15. Lxe4 is een dubbele aanval). Iets minder doelgericht is 14. 0–0 (4 punten) maar ook dan kan wit een zet later vervolgen met Pe4. Minder goed is 14. b4 (1 punt) vanwege 14. .. Pd4 15. Db2 Lb7 16. 0–0 Pe6 en de zwarte stukken werken redelijk goed samen.
14. .. h6 14. .. Pe8 (om .. f5 voor te bereiden) wordt sterk beantwoord met 15. Pg3.
15. Pxf6+ De beste zet. Morozevich lokt de dame naar f6, zodat hij later een tempo wint (de dame staat slecht vanwege het vis-à-vis met de loper op de lange diagonaal). Wit houdt ook wat voordeel na 15. 0–0 (4 punten) 15. .. Pxe4 16. Lxe4 Lb7. Interessant is 15. Td1 (4 punten) (dreigt 16. Pxd6), maar na 15. .. Pxe4 16. Lxe4 Lb7 17. 0–0 Pa5 is de stelling vergelijkbaar met die na 15. 0–0. Wit staat iets beter. Zwart krijgt tegenspel na 15. Pg3? d5.
16. 0–0 U krijgt 4 punten voor 16. Lh7+ Kh8 17. Le4 Lb7 18. 0–0.
17. f4 Het meest logische. Morozevich gaat druk uitoefenen op de lage diagonaal. Merk op dat zijn lopers (wel eens Horowitz lopers genoemd) mooi
gericht staan op de zwarte koningsstelling. In stellingen met een structureel positioneel voordeel, zoals deze, zijn er vaak verschillende zetten om voordeel vast te houden. Ook redelijk zijn: 17. Lh7+ Kh8 18. Le4 De7, 17. Tad1, en 17. b4. 5 punten voor ieder van deze alternatieven.
18. b4 Wit wint ruimte op de damevleugel. Andere zetten zijn ook goed. U krijgt evenveel (4) punten voor: 18. Tad1, 18. Tf3!? en 18. Tae1. Origineel is 18. Lh7+ (2 punten) 18. .. Kh8 19. Lf5 om een toren van c8 te houden. Minder goed is 18. f5 vanwege 18. .. f6.
18. .. Tac8 Zwart kon het karakter van de stelling veranderen met 18. .. exf4 19. exf4 De3+ 20. Kh1 Pd4 maar na 21. Lh7+! Kh8 22. Dd3 De2! 23. Tg1 Dxd3 24. Lxd3 Pe6 25. Tgf1 staat wit duidelijk beter dankzij zijn loperpaar.
19. Tad1 Morozevich brengt zijn laatste stuk in het spel. Wit staat erg goed. Redelijk zetten zijn ook: 19. Lf5 Tc7 20. Tad1, en 19. Df2 beide 3 punten. De toren staat wat minder goed op e1 na 19. Tae1 (1 punt) 19. .. Pb8. Slecht is 19. fxe5 vanwege 19. .. Pxe5.
19. .. Pb8 Khismatullin hergroepeert zijn stukken en opent de lange diagonaal, maar geeft Morozevich de tijd om een directe koningsaanval in te zetten.
20. fxe5 Heel sterk. 20. Lb2 Pd7 21. Lh7+ Kh8 22. Lf5 Tcd8 levert minder op.
21. Df2 Geen punten voor andere zetten. Dit was de bedoeling: de dreiging Df5 is erg lastig op te vangen.
21. .. Pd7 21. .. e4 22. Le2 gevolgd door 23. Dg3 geeft wit groot, vrijwel winnend, positioneel voordeel.
22. Df5 Niet goed is 22. Lh7+ Kxh7 23. Df5+ g6! 24. Dxd7 Tc7. Wit handhaaft voordeel met 22. Dg3 (4 punten) en nu na de gepointeerde verdediging 22. .. Ld5!? (22. .. Tfd8) wint 23. Lf5 Le6 24. Txd7! Lxd7 (24. .. Dxd7? 25. Dxe5) 25. Lxe5 f6 26. Ld6 Df7 27. Lxf8 Txf8 28. Ld3 uiteindelijk een pion. De zet van Morozevich is echter beter.
22. .. g6 Positioneel staat zwart zo slecht na 22. .. e4 23. Le2 dat het al bijna mogelijk is om de winst aan te tonen: 23. .. Tfd8 (23. .. Tc7 24. Df4! Tfc8 25. Lg4 en wit wint) 24. c5! bxc5 25. Lc4 Pf6 26. Txd8+ Txd8 27. bxc5 en wit wint het eindspel na 27. .. Lc6 28. Lxf6 Dxf6 29. Lxf7+ Kh8 30. Dxf6 gxf6 31. Txf6.
23. Dh3 Wint een tempo en lokt een verdere verzwakking uit.
23. .. h5 23. .. Dg5 24. e4 (niet 24. Dxd7?? Dxg2 mat, maar 24. Le1 is waarschijnlijk nog beter.) 24. .. Pf6 25. Ld2 wint al een pion.
24. Dg3 Heel sterk, maar toch de op een na beste zet. Goed rekenen leert dat 24. Lf5! (10 punten) geforceerd wint na 24. .. gxf5 (na 24. .. Tfd8 25. Lxd7 Txc4 - dreigt .. Th4 en .. Tg4, naast ..Txc3 - wint 26. Le6! (26. e4 wint ook) 26. .. Txc3 27. Txd8+ Dxd8 28. Lxf7+ Kg7 29. Lxg6) 25. Txf5 f6 (25. .. Tfd8 26. Txh5 Df6 27. Txd7; 25. .. Txc4 26. Txd7!) 26. Txh5 Tc7 27. Th8+ Kf7 28. Th7+. Minder duidelijk is trouwens de aftrekaanval 24. Lxg6 (2 punten). Na 24. .. fxg6 25. Dxd7 (25. Txd7? Txf1+ 26. Kxf1 Df6+ wint zwart) en nu 25. .. Dxd7 26. Txd7 Txc4 met goede remisekansen.
25. Lc2 Helaas, opnieuw kiest Morozevich de op een na beste zet. Misschien vond hij het in deze superieure stelling niet nodig om nauwkeurig te rekenen, misschien had hij het te kwaad met de klok? De volgende combinatie is voor iemand van zijn niveau niet zo moeilijk te vinden: 25. Lxg6! (10 punten) 25. .. fxg6 26. Dxg6+ Dg7 (26. .. Kh8 27. Txf8+ Dxf8 28.
Dxh5+ Kg8 29. Dg5+ Kh7 30. Tf1 en wint) 27. Txf8+ Kxf8 28. Dxg7+ Kxg7 29. Lxe5+ Kf7 (29. .. Pxe5 30. Txd8 en toren en drie pionnen winnen het van de lichte stukken.) 30. Lc7 Te8 31. Txd7+ Te7 32. Txe7+ Kxe7 en de aanwezigheid van ongelijke lopers kunnen niet voorkomen dat wit wint met drie pluspionnen.
26. Td2 Om de druk te verhogen over de d-lijn. U krijgt evenveel punten voor 26. Tf2 (5 punten). Ook goed is 26. La4 (4 punten)
27. Dh3 U krijgt eveneens 1 punt voor 27. Df2 en 27. Dg4
28. g3 Morozevich wil afwikkelen naar een gewonnen eindspel. Het is ook mogelijk om op aanval te spelen met 28. Df3 (neemt de diagonaal over die zwart net heeft verlaten), of met 28. Tfd1 met zware druk. Voor beide ook 3 punten
28. .. Kg7 Taaier was 28. .. Pb8 29. Dxh4+ Dxh4 30. gxh4 Txd2 31. Lxd2 Le6 waarna wit duidelijk harder zal moeten werken voor het volle punt dan in de partij.
29. Dxh4 Duidelijk zwakker is 29. gxh4 Pf6 30. Dg3 Txd2 31. Lxd2 Th8 32. Lc3 Th5.
30. gxh4 Nu staat zwart aan alle kanten gepend. Er dreigt Tfd1 en La4.
31. h5 Benut zijn dubbelpion optimaal en laat zwart kansloos. Ook goed is 31. La4 Te7 32. h5 en wit wint ook na 31. c5 of 31. Td6. Wanneer u een van deze zetten heeft opgeschreven kunt u ook 3 punten bijschrijven.
Combineren
Diagram 1
Kazarian - Tukaeva
1. Te8+ Tf8 2. Txf8+ Kxf8 3. Pxf5, 1-0
Diagram 2
Sargsyan - Kevlishvili
1. Txd8! Txd8 2. Pxe6+, 1-0
Diagram 3
Petrova - Batkovskyte
1. .. Dxh3+! 2. Kxh3 Th6+ 3. Kg3 Lh4+ 4. Kf4 Tf6+ 5. Ke5 Te8 mat
Diagram 4
Keetman - Lesnic
1. Pc6! De8 2. Pxe7+ Dxe7 3. Ld6 won een kwaliteit
Diagram 5
Baciu - Warmelink
1. Lxh7+!, 1-0 De zwartspeelster bespaarde zich 1. .. Kxh7 2. Dh5+ Kg8 3. Dxf7+ Kh8 4. Pxe6 Dxe5 5. Tf5 en wint.
Diagram 6
Kazarian - Protopopova
1. Txh7+! Kxh7 2. Pf6+ Kg7 3. Pxe8+ Kf7 4. Dh3 Eén van de vele wegen naar Rome 4. .. Tb6 5. Dh7+, 1-0
Diagram 7
Beerdsen - Yaran
1. Lxf7+! Kh8? Na 1. .. Kxf7 2. Dxh7+ Lg7 3. Txh4 met het idee Tf4 moet wit harder werken voor het punt. Nu volgde: 2. Lxg6 Dd7 3. Txh4 Lxh4 4. Lxe8 Dh3 5. d5!, 1-0 De dreiging Ld4 is dodelijk.
Diagram 8
Bellahcene - Beerdsen
1. Txh7+! Kg8 2. Dc3 met de dreiging Lb3 wint materiaal. Een alternatieve winstvoering is 2. Pxf8!? Dxc8 3. Lb3+ Kxf8 4. Tf7+ Kg8 5. Tc7+ Kf8 6. Txc8 en wint
Recht toe recht aan
Zwart dreigt met 1. .. f5 gevolgd door Kf6 uit de penning te stappen. Dus moet Kf6 verhinderd worden. Daarvoor zetten we een pion op g5! 1. g4! 1. Tb1? Kg7 1. .. f5 2. g5! Zwart zit nu in een eeuwige penning. Hij kan alleen Te8-e7 en Te7-e8 spelen. Wit wint door f4, Te5, een koningswandel naar b5, afruil op e6 en Kxb6 met winst. Dit idee kwam voor in een partij tussen Maaike Keetman en Ad Gorissen, Kennemer Open 2009. (Piet Peelen)
SCHAAKTECHNIEK
Schakend Nederland vijftig
Net als in het najaar van 1960 speelde de politiek de Nederlandse schaakorganisatoren parten. In 1960 ging het zonetoernooi in Berg en Dal met een beperkt aantal deelnemers door, nadat de Oost-Duitse grootmeester uhlmann geen visum voor Nederland had gekregen. Dit keer werd de Dames-olympiade in Emmen het slachtoffer. Het toernooi zou op 18 september 1961 van start gaan maar werd op 5 september geannuleerd. Volgens de KNSB had het ministerie van buitenlandse zaken toegezegd dat de OostDuitse vrouwen een visum zouden krijgen. Op basis van deze toezegging had de KNSB het toernooi naar Nederland gehaald. Toen puntje bij paaltje kwam liep het echter anders. De visa kwamen er niet en het toernooi moest op de valreep worden geschrapt. In Schakend Nederland maakte hoofdredacteur Slavekoorde zich bijzonder boos: ‘Het is zonneklaar, dat de Regering de KNSB eenvoudig “in het hemd” heeft laten staan, ondanks het feit dat de KNSB de Regering tevoren uitvoerig over de conseINFORMATIEF
jaar geleden
quenties had ingelicht, en nadat het Ministerie van Buitenlandse Zaken de KNSB had aangemoedigd de organisatie der beide in het geding zijnde toernooien – het wereldkampioenschap voor junioren te Den Haag en het wereldkampioenschap voor damesteams te Emmen – ter hand te nemen, vergezeld van de toezegging, dat de visakwestie geen moeilijkheden zou opleveren. Het is evenzeer duidelijk, dat de KNSB voor de toekomst in dit opzicht niets meer van de Regering te verwachten heeft. Dit zal bittere consequenties voor onze toekomstige mogelijkheden op internationaal gebied hebben. Een KNSB-garantie blijkt waardeloos te zijn en een Regeringstoezegging wordt niet nagekomen!”
Nederland liep inderdaad meteen een prestigieus toernooi mis. De KNSB gaf de organisatie van het interzonale toernooi terug, waarvoor Uhlmann zich had geplaatst. Het ironische van dit alles was dat OostDuitse spelers zonder problemen konden meespelen bij Hoogovens (alweer Uhlmann) en in het wereldkampioenschap voor de jeugd in Den Haag. Over consequent beleid gesproken.
Het probleem secondant
Het is verder een rustig najaar in de Nederlandse schaakwereld. Het Nederlandse tiental
leidt een fikse nederlaag tegen Engeland, maar dat wekt geen verbazing. Nederland mist maar liefst zeven topspelers. Het wordt 13-7 voor de Engelsen. Het FIDE-congres buigt zich over het probleem van de secondanten. ‘Zonder uitzondering bleek men reeds nu van mening, dat een schaakpartij een individuele prestatie dient te zijn en nooit het resultaat van het werk van helpers (secondanten)’, schrijft KNSB-voorzitter Van Steenis in het verslag. Dat was ook toen al een onhaalbaar standpunt, gezien de toevoeging: ‘De moeilijkheid is echter, dat men een eventueel verbod niet op zijn naleving kan controleren.’ Het onderwerp wordt ‘aan “vrije” toernooien ter bestudering aangeboden’, met andere woorden op de lange baan geschoven.
Ook de grootmeesterremises (‘Een eeuw lang is met dit probleem geworsteld’) stonden op het programma en ook hier wordt verder gestudeerd.



401 DGT 2010 nieuwe versie
501 Oprolbaar demonstratiebord


Art. Omschrijving Prijs p/st. Aantal
Schaakklokken
401 DGT 2010 nieuwe versie 59,00
401-l DGT 2010 met logo van Het Paard
402 BHB toernooiklok, kunststof, zeer sterk 37,20
404 Garde klassieke houten analoge klok 47,50
406 Digitale Garde klok 75,00
407 DGT 960 vouwbaar Zakschaakklokje met 960 beginstellingen 29,50
De klokken worden, voor zover van toepassing, zonder batterijen geleverd. Op alle klokken geven wij 12 maanden garantie. Korting mogelijk bij bestellingen van 8 of meer klokken. (Tel. 020-6241171)
Spelmaterialen
502 Plastic vouwbord, veldgr. 5,5 cm. Sterke kwaliteit 7,50
502-A Plastic vouwbord, veldgr. 5,5 cm. Standaard kwaliteit 5,75
503 Houten schaakbord, veldgr. 5 cm Met of zonder coördinaten 32,50
504 Plastic wedstrijdstukken, maat 5 enkel verzwaard in plastic zakjes 4,50
505 Plastic wedstrijdstukken, maat 5 dubbel verzwaard in plastic zakjes 9,50
506 Stevig kartonnen doosje voor art 503 en 504 4,00
509 Houten stukken, maat 4 bruin/blank gebeitst, Verzwaard in luxe cassette op=op 42,50
540 Palissander houten stukken, maat 4 Verzwaard met vilt in blank houten kistje 29,50
542 Palissander schaakcassette magnetisch. Koningshoogte 3.2 cm, veldgrootte 2 cm 29,50
551 Magnetisch zakschaakspel 5,75 558 Zwart blanke stukken, maat 4 Verzwaard, in blank beuken kistje 29,50
Bij bestelling van 8 sets schaakstukken en/of borden krijgt u 10% korting. Het assortiment schaakstukken en borden in onze winkel is veel uitgebreider dan hier vermeld. Alle bovengenoemde stukken en borden zijn ook in andere maten leverbaar. (Tel. 020-6241171)
501 Oprolbaar demonstratiebord. Veldgrootte 7,5 cm grijs/groen. Insteekstukken rood/wit. Inclusief canvas opbergtas 27,50 517 Check! Vrolijk schaak kaartspelletje voor beginnende schakertjes ( niveau stap 1 tot 2 ) geënt op de methode van Wijgerden. 12,50 518 Raindropchess, maakt schaken nog spannender! Raindropchess stukken, bord + kaartset Gewoon schaakspel niet inbegrepen. 23,95 519 Raindropchess set kaartjes. 11,95
520 Raindrop Chess Gezelschapsspel 34,95 530 Demonstratiebord dubbel klapbaar Geel/zwart met rood/witte stukken Magnetisch, veldgroote 10 cm 84,00 510 Tuinschaakspel, kunststof Koningshoogte 64 cm 349,00
CD’s
708 DGT Chesstrainer met spelregels 45 lessen met 1500 oefeningen schaakspelend programma: Fritz goes 960 9,95
709 Tasc chess CD
Cor van Wijgerden’s schaakmethode + het spelend programma Chessica op 1 CD 15,00
710 Schaak?mat!, een cool avontuur met schaakmaatje Fritz. Schaak leer CD voor jonge kinderen. 29,50
711 Geschaakt. Vervolg op Schaak?mat! Beter leren schaken voor grootmeesters in spe 14,95
712 Fritz 12. Zeer sterk spelend schaakprogramma 47,50
714 Rybka 4, zeer sterk spelend programma 47,50
715 Nieuw: Chesstutor stap 1. CD gebaseerd op de stappenmethode. 19,50
716 Chesstutor Stap 2. CD gebaseerd op de stappenmethode. 19,95

Art. Omschrijving Prijs p/st. Aantal Wedstrijdformulieren en reglementen
621 KNSB Notatieformulieren Dubbel
100 vel met doordruk 13,50
630 KNSB Notatieformulieren enkel
100 vel. Geen doordruk 7,50
972 Fide regels voor het schaakspel Vert. 2005 4,50
Alle overige reglementen kunt telefonisch bestellen tijdens winkeluren: 020-6241171 of downloaden op www.schaakbond.nl
Boeken
635 75 jaar Oom Jan leert zijn neefje schaken Jubileumeditie. Albert Loon en dr. M. Euwe 9, 95
645 De wereld van de schaakopening 1 1.d2-d4. Auteur: Paul van der Sterren 19, 95
647 De wereld van de schaakopening 3 E2-E4. Auteur: Paul van der Sterren 24, 95
650 De Kracht van het paard.
Schaaktechniek. Auteur: Jan Timman 16,95
651 De macht van het loperpaar. Schaaktechniek. Auteur: Jan Timman 16,95
652 Matten 9, schaaktijdschift 12,95
653 Schaken voor huisvrouwen. Memoires van een grootmeester in ruste
Auteur: Karel v.d. Weide 14,95
654 Bobby Fischer voor beginners. Het wonderlijke leven van Bobby Fischer
Auteur: Renzo Verwer 11,95
655 Schaken: geschiedenis, spelregels, strategie en tactiek. 256 blz. Auteur: John Saunders 24,95
656 Mijn Schaken. Mooie, licht weemoedige schets van de schaakwereld. Auteur: Hans Ree. 22,90
657 De Pion, De pion staat centraal in opening, midden- en eindspel. Auteurs: Hans Böhm en Yochanan Afek 17,95
Leermethode van Wijgerden/Brunia
Zowel geschikt voor clubs en scholen als voor zelfstudie. Deze methode bestaat uit een aantal werkboeken voor de leerling en per stap een begeleidend instructie boek voor de leraar.
Werkboeken
Bestellingen van 10 of meer werkboeken worden gratis verzonden. Bij bestellingen van in totaal 50 of meer werkboeken krijgt U 10% korting.
Handleidingen
Fritz 13 Let’s Check

Kom op mensen, meedoen! „Let’s Check“ is de nieuwste technische revolutie in Fritz 13, die de schaakwereld de komende jaren zal beïnvloeden en fundamenteel gaat veranderen. Met deze gehele nieuwe mogelijkheid kunnen alle gebruikers van Fritz 13 gezamenlijk een gigantische database aan schaakkennis opbouwen. Het maakt niet uit welke stelling u analyseert, Fritz 13 stuurt de evaluatie van uw engine indien gewenst geheel automatisch naar de „Let’s Check“- Server. De beste analyses worden in de kennisdatabase opgenomen. Uw voordeel: al na korte tijd vindt u in de database, zonder dat het nodig is zelf te moeten analyseren, van bijna elke stelling meteen een hoogwaardige analyse van een sterk schaakprogramma. Vaak vindt u zelfs meerdere analyses van verschillende schaakprogramma’s die u met elkaar kunt vergelijken. Bij live analyses op de playchess server volgen honderden computers parallel de toppartijen en de resultaten van de analyses worden meteen in de „Let’s check“ database verwerkt. Ook voor diepgravende openingsanalyses zal de „Let’s check“ database een onmisbaar stuk gereedschap worden.
Verover eigen stellingen. Het maakt niet uit of u een amateur, clubspeler of grootmeester bent:


met „Let’s check“ werkt elke schaker mee aan de samenstelling van de kennisdatabase. Bijzonder aantrekkelijk hierbij: wie een nog niet ontdekte stelling door zijn programma laat analyseren, verovert deze stelling in een handomdraai en verbindt de analyse van deze stelling voor de rest van de schaakwereld met zijn eigen naam. Wie heeft de meeste stellingen veroverd? U kunt stellingen van andere spelers nog dieper analyseren en daardoor nog meer stellingen veroveren en stijgen op de erelijst van „Let’s check“.
U heeft de gehele openingstheorie achter de hand. Ook wie geen expert op het gebied van openingen is, kan bij „Let’s check“ voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Fritz 13 levert namelijk de komplete openingstheorie als beslisboom meteen mee. Het „Liveboek“ toont voor elke stelling niet alleen de alle statistische gegevens die gebaseerd zijn op de wekelijks aktuele ChessBase online database (meer dan 5 miljoen partijen) maar ook of en hoe vaak een bepaalde voortzetting in de „Let’s check“ database is opgeroepen en bijzonder aktueel is. *

NIEUW IN FRITz 13:
Verbeterd databasemanagement met direkte keuzemogelijkheid, verfijnde interface in Windows Office 2010 standaard, nieuwe sterke Fritz 13 schaakengine.
Alles inclusief:
Database met 1,5 miljoen Partijen, 10 uur Fritztrainer videos met Garry Kasparov, Vishy Anand e.a., 6 maanden premium lidmaatschap op playchess.com.
FRITz 13
Inkl. Database met 1,5 miljoen partijen 49,90
Systeemvereisten: Minimum:
Pentium III 1 GHz, 1 GB RAM, Windows Vista, XP (Service Pack 3), DirectX9 grafische kaart met 256 MB RAM, DVD-ROM drive, Windows-Media Player 9 en internettoegang om het programma te activeren, playchess.com, Let’s Check en updates.
* Toegang op de „Let’s Check“-database tot 31.12.2014