5 minute read

Begrijp wat u doet Spaanse structuren 2

De werkelijke bedoeling van de afruilvariant, die onder meer door Fischer veelvuldig is gespeeld, is veel subtieler.

Kun je door ‘in het wilde weg

Advertisement

Die ontstaat na de zetten 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pf6 5. 0-0 Le7 6. Te1 b5 7. Lb3 d6 8. c3 0-0 9. h3 Pa5 10. Lc2 c5 11. d4

Vele schakers zullen deze zetten volkomen mechanisch op het bord gooien, maar voor het begrip van de stelling is het nodig om bij een groot aantal momenten stil te staan. We lopen de zetten daarom vanaf de beginstelling nogmaals door.

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Een belangrijk alternatief is 4. Lxc6, de zogenaamde afruilvariant. Wit lijkt daarmee een pion te winnen.

Als wit d2-d4, e5xd4 heeft bewerkstelligd, beschikt hij over een mobiele pionnenmeerderheid op de koningsvleugel. Door de dubbelpion c7/c6 heeft zwart een immobiele meerderheid en staat hij in zekere zin een pion achter. Wits ultieme plan is om in een pionneneindspel te geraken waarin de zwarte dubbelpion hem de kop kost, zoals Euwe ooit in een analyse wist aan te tonen.

Als we in de diagramstelling alle stukken van het bord denken (inclusief de pionnen op d2 en e5), is deze stelling in hogere zin verloren voor zwart! Ook in veel andere eindspelen speelt de dubbelpion een negatieve rol voor zwart, zoals in het paard/lopereindspel dat ontstond in deze partij.

22. e5! De manier om de pionnenmeerderheid te benutten.

22. .. fxe5 23. Tfe4 Lc6 24.

Txe5 Tfe8 25. Txe7 Txe7 26.

Pe5 h6 27. h4 Ld7 28. Df4 Df6

29. Te2 Lc8 30. Dc4+ Kh7 31.

Pg6 Txe2 32. Dxe2 Ld7 33. De7

Dxe7 34. Pxe7 g5 35. hxg5 hxg5 36. Pd5 Lc6 37. Pxc7 Lf3

38. Pe8 Kh6 39. Pf6 Kg7 40. Kf2 Ld1 41. Pd7 c4 42. Kg3, 1-0 dan staat hij zeker niet minder. 4. .. Pf6 5. 0-0 Le7

Zover is het natuurlijk nog lang niet. Het loperpaar blijkt in de praktijk (meer) dan voldoende compensatie te zijn voor het strategische defect in de zwarte pionnenstructuur.

Hier heeft zwart een belangrijke keuze. Zo kan hij verder gaan met 5. .. Lc5 (om na .. d7-d6 de loper buiten de pionnenketen te krijgen). Dat wordt de Arkhangelsk-variant genoemd, onder meer gespeeld door de huidige topspelers Anand en Shirov; die scherp spel belooft. In veel gevallen offert zwart een pion voor aanval. Het gaat te ver om daar in dit verband meer over te zeggen. Dat doen we wel bij de andere mogelijkheid van zwart, namelijk 5. .. Pxe4. Dit word het Open Spaans genoemd. Wit vervolgt nu het best met 6. d4. Het direct terugwinnen van de pion met 6. Te1?! kost hem opnieuw het loperpaar:

Na 4. .. dxc6 5. Pxe5?! volgt echter 5. .. Dd4 en zwart heeft de pion

Zwart zal het vooral moeten hebben van zijn witveldige loper. Omdat wit op zet vier zijn loper tegen een paard heeft geruild, heeft hij een groot probleem op de witte velden veroorzaakt. Voor de zwartspeler geldt dus: raakt hij deze loper kwijt en staat daar niet direct iets anders tegenover, dan is zijn spel mislukt. Maar kan hij de loper nuttige dingen laten doen,

6. .. Pc5! 7. Lxc6 dxc6 8. Pxe5 Le7 9. d4 Pe6 en zwarts stelling is volledig in orde. Het min of meer geforceerde zetverloop is nu: 6. … b5 7. Lb3 d5 8. dxe5 Le6

Deze variant werd veel gespeeld door Korchnoi, onder andere in een WK-match tegen Karpov (Merano 1981). Dit type stelling wijkt enorm af van de gesloten variant. Zoals zo vaak moeten we naar de pionnenstructuur kijken om af te lezen wat de plannen zijn. Wits meerderheid op de koningsvleugel en die van zwart op de damevleugel vallen meteen op. Een logisch strijdplan voor beide partijen is om de pionnenmeerderheid naar voren te brengen, wit met f2-f4, zwart met c7-c5. In de praktijk zien we echter ook andere typen plannen. Zwart kan onder omstandigheden werken met f7-f6 waarna de f-lijn open komt waarmee hij zaken hoopt te doen. Wit vindt op zijn beurt een aanknopingspunt in de pion op b5 die hij met a2-a4 kan aanpakken. Daarnaast zijn er partijen waarin wit Pf3-d4 speelt en na de ruil Pc6xd4 terugneemt met c3xd4, waarna de achterbleven pion op c7 een doelwit is geworden. Niet onbelangrijk is het zwarte plan om na c2-c3, Pe4-c5, Lb3-c2 te komen met de opmars d5-d4. De zwarte vrijpion kan lastig zijn voor wit en na een grootscheepse ruil op d4 heeft zwart over het algemeen de meeste problemen wel opgelost.

In dat verband is de geniale partij die Kasparov ooit van Anand won vermeldenswaard.

Daarin volgde 9. Pbd2 Pc5 10. c3 d4 11. Pg5!? (een zet die Karpov in zijn WK-tweekamp tegen Korchnoi in 1978 in Baguio City ook al praktiseerde)

11. … dxc3 (het paardoffer kan slecht genomen worden vanwege 11. .. Dxg5 12. Df3 Kd7

13. Ld5! en wit wint zijn stuk met rente terug.) 12. Pxe6 fxe6

13. bxc3 Dd3

14. Lc2!! Deze zet impliceert een torenoffer op de lange termijn. Kasparov won de partij in grootse stijl. Hier de resterende zetten: 14. ... Dxc3 15. Pb3 Pxb3

16. Lxb3 Pd4 17. Dg4 Dxa1 18. Lxe6 Td8 19. Lh6 Dc3 20. Lxg7 Dd3 21. Lxh8 Dg6 22. Lf6 Le7

23. Lxe7 Dxg4 24. Lxg4 Kxe7 25.

Tc1 c6 26. f4 a5 27. Kf2 a4 28. Ke3 b4 29. Ld1 a3 30. g4 Td5

31. Tc4 c5 32. Ke4 Td8 33. Txc5

Pe6 34. Td5 Tc8 35. f5 Tc4+ 36.

Ke3 Pc5 37. g5 Tc1 38. Td6, 1-0.

6. Te1 b5

Zwart moet nu de aanval op pion e5 pareren want met zijn laatste zet heeft wit e4 gedekt.

7. Lb3 0-0

De meest flexibele voortzetting, hoewel hier in mijn database minstens zo vaak 7. .. d6 wordt gespeeld. De reden blijkt een zet later.

8. c3

Wit gaat niet verder met de logische ontwikkelingszet 8. Pc3. Het plan van wit is om een sterk pionnencentrum op te bouwen met d2-d4 en daarmee druk uit te oefenen op de zwarte structuur. Andere populaire voortzettingen zijn hier

8. a4 en 8. d3. De reden daarvan zien we verderop.

8. .. d6

Hiermee ontstaat een overgang naar de normale gesloten stellingen in het Spaans. Zwart heeft een belangrijke extra optie: met het pionoffer 8. .. d5!? creëert hij een overgang naar de beroemde Marshallvariant. Na 9. exd5 Pxd5 10. Pxe5 Pxe5 11. Txe5 c6 12. d4 Ld6 13. Te1 Dh4 barst de hel los op de koningsvleugel. Zwart zet de aanval in omdat wit een grote achterstand in ontwikkeling heeft opgelopen. Over deze variant zijn al hele boeken verschenen! Toen Kasparov in 1993 zijn WK-match tegen Short speelde was de zwarte aanval theoretisch gezien genoeg voor remise voor zwart, vandaar dat de nummer één van de wereld andere wegen insloeg (8. a4) om dat te vermijden.

9. h3

Als wit de druk op e5 wil opvoeren, is het van belang dat zijn centrum zelf niet onder druk komt te staan. Vandaar dit pionzetje dat Lc8-g4 verhindert. Er is nu een belangrijk moment ontstaan voor zwart om te bepalen hoe hij verder gaat.

9. .. Pa5

De meest gespeelde tekstzet, die de Tsjigorin-variant wordt genoemd. De bedoeling is om met c7-c5 het komende witte centrum onder druk te zetten.

Naast de tekstzet zijn er nog:

A) 9. .. Pb8 De Breyer-variant

B) 9. .. Lb7 De Zaitsev-variant

Omdat al deze varianten een zelfstandige betekenis hebben, zullen ze de volgende keer uitgebreider besproken worden.

10. Lc2

Wit wil geen afstand doen van het loperpaar.

10. .. c5 11. d4

Het witte centrum staat er eindelijk en de strijd kan losbarsten. Er zijn drie hoofdthema’s:

- Wit sluit de stelling met d4-d5.

- Wit heft de spanning op met d4xc5

- Wit handhaaft de spanning door verder te gaan met zijn manoeuvres

De problematiek is zo uitgebreid dat we deze naar de volgende aflevering moeten verplaatsen.

Illustratieve partijen: Fischer - Unzicker, Siegen 1970. Kasparov - Anand, New York 1995.

(wordt vervolgd)

Reageren?

Stuur een e-mail naar hgrooten@xs4all.nl.

De eerste aflevering van deze serie verscheen in SM 2007-2, blz. 26 en 27.

This article is from: