
4 minute read
Suiker in het rantsoen van mijn paard. Hoezo?
Hooi is onmisbaar in het rantsoen van een paard. Maar hooi bevat suiker in variabele hoeveelheden. Het is dus van groot belang dat u op de hoogte bent van dit suikergehalte. Dit om elk stofwisselingsprobleem te wijten aan overdaad te vermijden …
Het spijsverteringsstelsel van het paard heeft de regelmatige opname van ruwvoer nodig om te functioneren. Langer dan 4 uur zonder eten is nefast voor het paard en aldus kunnen we niet om een ruime portie hooi heen. Het is dan ook belangrijk de voedingswaarde ervan te kennen om een uitgebalanceerd rantsoen uit te werken samen met het nodige krachtvoer. Men mag nooit denken in termen van hooi = hooi, gezien het gehalte aan de drie belangrijkste voedingsstoffen die het bevat (suikers, eiwitten en cellulose), enorm kunnen variëren.
Advertisement

In dit artikel hebben we het meer specifiek over een teveel aan suiker. De gevolgen van dit teveel kunnen zwaar doorwegen op de gezondheid van uw paard.
Grote kwaliteitsverschillen in hooi
aangebroken, omdat er dan een goed evenwicht is tussen de verteerbare cellulose, de suikers en de eiwitten. In een later stadium bevat het oudere gras meer cellulose en minder suikers en eiwitten. Ook de maaitechniek, de veldperiode en de stockage hebben een invloed op de kwaliteit van het ruwvoer.
Hoe verloopt de vertering van ruwvoer?
Waar moeten we dus werk van maken?
Hooi is onmisbaar in het rantsoen van een paard. Maar hooi bevat suiker in variabele hoeveelheden. Het is dus van groot belang dat u op de hoogte bent van dit suikergehalte. Dit om elk stofwisselingsprobleem te wijten aan overdaad te vermijden …
In de vrije natuur is het paard aangewezen op gras – meestal arm van aard – om tegemoet te komen aan zijn fysiologische behoeften. Het spijsverteringsstelsel van het paard zet immers cellulose om in energie. Op vandaag vormt een variabele hoeveelheid krachtvoer nochtans een belangrijk onderdeel van het rantsoen van onze paarden. Krachtvoer zet – bijna letterlijk – het rantsoen van het paard kracht (energie) bij en wordt aangepast aan de verhoogde behoeftes die prestatie en fokkerij met zich meebrengen.
Toch dient hooi de hoofdrol te spelen in het dieet van het paard. Het paard heeft immers per dag 2% van zijn gewicht aan droge stof nodig. Dus idealiter dient zijn dieet opgebouwd te zijn uit 40 % krachtvoer en 60% ruwvoer.
Weidegang en opname energie
De kwaliteit van hooi verschilt van jaar tot jaar. Het aantal uren zon en regen, alsook de temperatuur hebben een enorme invloed op de kwaliteit van de suikers die aanwezig zijn in de plant (5 tot 30%). Droog, warm weer zorgt voor een overactiviteit van de fotosynthese, met een hoger suikergehalte tot gevolg. Droogtestress wordt ook in de hand gewerkt door deze klimatologische omstandigheden en een tekort aan water zorgt voor een hogere concentratie suikers in de plant.
Buiten de factoren die met het klimaat te maken hebben, speelt ook het bladgehalte van de plant een rol. Inderdaad, hoe meer blad het gewas bevat en hoe groter de oppervlakte ervan, hoe meer kans de suikervorming krijgt. Ook factoren die te maken hebben met de landbouw spelen een rol in de kwaliteit van het ruwvoer. Het bemesten, het maaimoment en de oogst zijn de belangrijkste toonaangevende factoren. Eens het gras aren gevormd heeft (pril begin van de bloei), is de ideale oogstperiode

Bij het paard is er sprake van een enzymatische en een biologische spijsvertering. Het paard is een graseter met een enkele maag (dus totaal verschillend van een rund, dat beschikt over meerdere magen, pb). Het leeuwendeel van de spijsvertering vindt plaats in de dikke darm. Een intense microbiële activiteit zorgt voor de afbraak van de ruwvoedervezels en van de vluchtige vetzuren, die daarna verwezen worden naar de lever alvorens ze omgezet worden in glucose (beter bekend als suiker). De enzymatische vertering daarentegen vindt plaats in de mond en de dunne darm. Verschillende enzymen zorgen dan voor de afbraak van zetmeel en glucose. Deze glucose is een van de belangrijkste energiebronnen voor uw paard en kan eveneens opgeslagen worden in het vetweefsel. Een klein aandeel van het zetmeel wordt ook omgezet in vluchtige vetzuren op niveau van de maag en van de dunne darm.
Een teveel aan suikers = een risico op stofwisselingsstoornissen
Een onevenwichtige voeding met een teveel aan suikers kan verschillende stofwisselingsstoornissen in de hand werken bij het paard. Het ene jaar is het hooi immers al rijker dan het andere. Meer suikers in het hooi geven meer suiker in het bloed, met insulinepieken tot gevolg. Deze anomalieën verhogen het risico op stofwisselingsziekten zoals hoefbevangenheid, kolieken en eveneens verzuring van de spieren.
Spijsvertering bij het paard
Indien u twijfelt over de kwaliteit van uw ruwvoer, win dan het advies in van een vakman (bv. Equifirst). Deze zal uitmaken of het verstrekte hooi aansluit bij het krachtvoer. Het hooi laten analyseren bij het begin van het seizoen is een aanrader, zodat u het krachtvoer kan kiezen dat er best bij aansluit. Goede vragen werken de juiste antwoorden in de hand met het oog op een uitgebalanceerd rantsoen en het beperken van stofwisselingsstoornissen.
Vergeet niet dat het rantsoen niet meer dan 2kg suiker en zetmeel door elkaar mag bevatten voor 500 kg levend gewicht, maar dat het aangeraden wordt dit te brengen naar 300g per 100 kg levend gewicht. Dit komt overeen met minder dan 20% suikers alles door elkaar. De kaarten liggen anders voor paarden met Cushing, hoefbevangenheid e.a. Hier wordt aangeraden de 120g suikers en zetmeel per 100 kg levend gewicht niet te overschrijden.
De dienst Research & Development (R&D) van Equifirst doet onderzoek naar de verbetering van de gezondheid van paarden. Testen om glucose en insuline op te sporen in het bloed in functie van het rantsoen zijn beschikbaar. Dit onderzoek liet de ontwikkeling toe van o.a. DumoSweet. Dit is melasse van isomaltulose (trage suikers), in plaats van melasse uit bieten en rietsuikermelasse. Of nog andere innovaties zoals Gastro Cube en de Healthy Fiber mix (zonder granen en met een laag gehalte aan zetmeel en een hoog gehalte aan cellulose).
Benoît Onghena
: Nelly GENOUX N., DOLIGEZ P., MARNAY-LE MASNE L., 29/10/2020. La digestion chez le cheval : une physiologie adaptée à l’ingestion de fibres en continu. Equipedia ifce. Disponible sur : https://equipedia.ifce.fr/elevage-et-entretien/alimentation/nutrition-et-ration/la-digestion
