
8 minute read
• FOKKERIJ Het werk aan de longe (IV): variaties in ritme en springen
Indien u de richtlijnen opvolgde van de drie vorige artikelen, voert uw paard nu makkelijk de ‘oefening op het vierkant’ uit op welke piste dan ook. Meer nog, hij is verbonden en GELUKKIG op zijn cirkel en jullie zijn ondertussen beste vrienden geworden. Zijn soepelheid, kracht en zijn BIOMECHANISCHE organisatie verbeteren met de dag en u bent mede daardoor een tevreden mens. Het moment is dan ook aangebroken om over te gaan tot een andere oefening, waarbij van u de nodige TACT en GEVOELIGE AANPAK wordt verwacht…
Het werk aan de longe (IV)
Advertisement
Het oefenen van de overgangen

Deze oefening wordt uitgevoerd in de drie basisgangen. Het is aangewezen te starten in draf. De draf is immers een symmetrische gang, waarvan het impuls makkelijk behouden blijft. Plaats uw paard op een cirkel in draf in een normaal ritme en impuls. Observeer daarbij nauwgezet de snelheid waarmee hij zijn benen beweegt. Verhoog tegelijkertijd het TEMPO van de benen en de RUIMTE van de passen gedurende twee rondes. Gebruik daartoe uw longeerzweep en stemhulpen, maar vooral de stuwende beweging van uw lichaam in de richting van het paard. Gedurende de twee volgende rondes laat u de oefening doorgaan in omgekeerde richting. Dus het tempo en de ruimte tussen de passen dienen kleiner te worden. Daartoe geeft u minder stuwende hulpen, en past u uw lichaamsbeweging aan. Doelstelling daarbij is hem EXACT het ritme op te leggen dat u in gedachten had, op 1km/uur na! Bent u een perfectionist? Dan zal u zeker ontgoocheld zijn bij de eerste pogingen. Een gevoelig paard zal de oefening rommelig aanpakken en een paard dat minder snel heet wordt zal niet veel variaties in de gangen laten zien. Doorzetten is hier aan de orde, gezien dit het moment is dat de TAKT zich ontwikkelt en dat u uw paard gaat aanleren deze te DOSEREN. U kan met weinig tevreden zijn bij de eerste oefening, toch moet u veeleisender worden, om snel zeer grote OVERGANGEN te kunnen uitvoeren. Dit is de oefening bij uitstek om te werken aan intelligentie en gevoel bij paard en longeerder. Nogmaals, deze oefening zal eveneens vruchten afwerpen onder het zadel en alle ruiters van jonge paarden hebben er belang bij ze dagelijks toe te passen. Want jawel, het springgericht rijden is niets anders dan het groter en kleiner maken van de gangen. Indien we het paard dit niet aanleren in de piste, en indien zijn biomechanica niet opbouwend wordt voorbereid, moet men niet verwonderd zijn als een paard dit niet aankan in een hindernissenparcours. Veel paarden missen hun roeping omdat de basis niet in orde was. Het komt er uiteindelijk op neer dat het paard van een klein tempo moet kunnen schakelen naar ruimere passen … en dit snel, rustig en ontspannen. Pas dan is uw doel bereikt! Meerdere lezers stellen vragen met betrekking tot HULPTEUGELS. Tijdens mijn carrière heb ik ze allemaal uitgetest. Sinds 10 jaar doe ik dit niet langer, want ze zijn niet nodig als het werk goed aangepakt wordt. Sommigen kunnen zelfs schadelijk zijn zoals vaste of elastische laterale teugels, omdat ze niet correct nageven als het paard met de neus naar beneden wil. Ik herzie mijn mening voor de GOGUE omdat die alleen reageert als het paard de schoft naar omhoog brengt. De vaste martingaal, veelvuldig gebruikt door onze vriend NECO PESSOA, speelt ongeveer dezelfde rol, gezien hij inwerkt op de neusriem en niet op het bit, wat hem interessant maakt.

Springen aan de longe
Het werk waar we het tot nog toe over hadden is vrij aangenaam voor het paard omdat het gewicht van de ruiter er niet aan te pas komt. Dit is tevens geldig voor het longeerwerk op de hindernis. Het springen aan de longe is uitermate interessant omdat enerzijds, het springen op de cirkel een oefening is die kracht opbouwt, maar ook van het paard respect en tempo vereist, die niet aan de orde zijn bij het springen in vrijheid. Alvorens te springen aan de longe moet het paard voldoende routine opgebouwd hebben bij de uitvoering van vorige oefeningen. Indien u het handig aanpakte, hebben jullie er ondertussen een tiental longeersessies opzitten. De hindernis dient met zeer veel nauwkeurigheid opgezet te worden, zodat het paard nooit twijfelt. Hij moet u dan ook volledig vertrouwen en u dient ervoor te zorgen dat er geen sfeer van wantrouwen ontstaat. Om in de opvoedkundige sfeer te blijven, beginnen we met heel eenvoudige dingen, zoals over een balk lopen op de grond aan de longe. Onder het zadel komt de kennismaking met de hindernis op hetzelfde neer: zolang men niet in staat is mooi recht over een balk op de grond te lopen, kalm en ontspannen en in dezelfde gang, is het onnodig te proberen een hindernis te springen, hoe klein ook. Indien dit niet lukt zullen psychische aftakeling en stress het overnemen. Installeer uw hindernis tegen een muur of tegen een veilige afsluiting en omkader de buitenste staander goed met twee schuine balken en/of sokkels voor hindernissen. Idealiter zou de binnenste staander telescopisch moeten zijn, maar bij gebrek daaraan kan men een kleine staander of zelfs een ton gebruiken.
IN PROFIEL
2 balken in contact
Zeer belangrijk; de twee schuine balken ‘oorsgewijs’ geplaatst, moeten elkaar absoluut raken opdat de longe er niet tussen glijdt en aldus kan komen vast te zitten!
BOVENAANZICHT

Eenmaal de hindernis geplaatst, laat u het paard erover gaan aan de longe en in draf, tussen de staanders zonder over een balk te lopen. Hij zal aldus wennen aan het geplaatste materieel. Na enkele rondes op beide handen, plaatst u een balk op de grond en laat het paard erover lopen in draf. Uw doelstelling is dat het paard er vlot over gaat zonder variatie van ritme, terwijl hij zich lang maakt en ontspant. Zolang dit niet lukt is er geen sprake van het verhogen van de balken. Eens deze oefening lukt, monteert u een kleine verticaal van 30-40 cm hoog, uitgerust met een voetbalk (altijd !) en voorafgegaan van een regelbalk op een afstand van 2,8 m (tot 3,2 m).
Stuur het paard over de hindernis in draf met een goed impuls. Uw doelstelling is dat het paard over de hindernis gaat zonder vertragen of versnellen en met een actief spronggewricht. Bij het begin springen de meeste paarden uitstekend, met een zekere stijl en met marge. Maar u zal merken dat na enkele sprongen, zijn houding wat ‘zuiniger’ wordt, er minder ruimte is voor show en u zal daardoor misschien enigszins ontgoocheld zijn. Daar is geen reden toe, want het is normaal dat het showen minder wordt als het vertrouwen terrein wint. Overdrijf niet en hou het op 5 tot 10 sprongen op iedere hand. Als alles goed gaat kan u de hindernis verhogen tot 80 cm. Tijdens de daaropvolgende sessies schakelt u een kleine oxer in. Nog later diverse sokkels enz …. Deze oefeningen zullen door het paard zeer snel spelenderwijs worden uitgevoerd … en door u ook! Zolang alles vlot verloopt kan u de moeilijkheidsgraad aanpassen, maar vanaf het ogenblik dat een probleem zich voordoet (slechte sprong, fout, weigering, overhaast springen …. ), moet u minder veeleisend worden en terugkeren naar eenvoudige sprongen om aldus het vertrouwen van uw paard te herstellen. Een waardevolle oefening aan de longe is het springen van een combinatie gebouwd met 2 of 3 ‘IN AND OUT’ op 3m tot 3,5m afstand van elkaar en voorafgegaan van een grondbalk op 3 meter.
Zorgen voor ‘voet’ – dus een voetbalk - aan elke hindernis is NOODZAKELIJK, gezien dit het paard helpt af te zetten. Dit is tevens geldig voor de regelbalken. Wie hoopt dat de afwezigheid van een voetbalk het paard zal helpen beter en spectaculairder te springen, is gek en kijkt beter uit naar een ander beroep … Een paard leert niets wanneer het zich bezeert of niet begrijpt wat van hem wordt verwacht. Het doel van het springen aan de longe is om volop vertrouwen te tanken en om het paard het JUISTE GEBAAR aan te leren. Het doel van het springen in vrijheid is hetzelfde. De doelstelling van parcoursen voor 4- en 5- jarigen is dit eveneens. Er mag nooit druk uitgeoefend worden op de paarden wanneer ze in de fout gaan. Dit is immers niet erg en het paard bevindt zich in een leerproces met het oog op zijn later werk. Bij het springen aan de longe zijn twee varianten aan de orde: ofwel springen en vasthouden aan de cirkel, ofwel springen in rechte lijn met de toepassing van wat we leerden in de ‘oefening op het vierkant’.
Natuurlijk bestaan er nog tal van oefeningen met het paard aan de longe, maar ik denk dat we ondertussen alvast de elementaire basis aangepakt hebben.
2,8 tot 3,2 m


Alvorens af te sluiten, wens ik in te gaan op de vragen van onze lezers. Op welke leeftijd dient men te starten met het werk aan de longe? Ik denk dat men best wacht tot de leeftijd van 2 jaar, alvorens het paard aan de longe te werken. Weliswaar zonder de sessies te lang en te moeilijk te maken voor het paard. Het werk aan de longe moet absoluut worden voortgezet tijdens de jaren die daarop volgen, zelfs indien het paard bevestigde in wedstrijden op hoog niveau. Aldus blijft het paard in het werk zonder zijn rug te belasten. Het is vanzelfsprekend dat het werk aan de longe voor 50 % bijdraagt aan de africhting waarmee een paard geconfronteerd wordt als 3- of 4- jarige.
Daniel Boudrenghien