
5 minute read
25 Jaar Highlife: Nicole Maalsté
from High Life NL 16-06
by SoftSecrets
Nostalgie bij de beginjaren
De opkomst van Highlife Magazine valt samen met mijn eerste stapjes als onderzoeker en schrijver. Het blad en de gelijknamige beurs lieten me kennis maken met een wereld die voor veel Nederlanders onzichtbaar is. Wanneer ik terugdenk aan die beginjaren bekruipt mij een gevoel van nostalgie.
Tekst: Nicole Maalsté
In 1991 ben ik druk bezig met mijn afstudeeronderzoek, waarbij ik verhalen verzamel van mensen die de opkomst van cannabis in Nederland van dichtbij hebben meegemaakt. Ik spreek met fanatieke drugsbestrijders (Jan Blaauw, Gerard Jan Toorenaar en Roelof Kruisinga) en criminologen (Louk Hulsman, Frits Frenkel). Maar wat mij toch wel het meest is bijgebleven zijn de urenlange gesprekken, soms onder het genot van een rokertje, met ervaringsdeskundigen als Simon Vinkenoog, Bart Huges, Kees Hoekert en zijn vriend de antirookmagier Robert Jasper Grootveld. Het maken van een afspraak kon in die tijd knap ingewikkeld zijn. Vaak ging dat per brief, en dan moest je maar hopen dat iemand je bericht echt had ontvangen. Ook werd ik soms onderworpen aan een uitgebreid kruisverhoor voordat het tot een afspraak kwam: 'Heb je dit onderzoek zelf bedacht? Wat doen je ouders? Hebben zij vroeger ook marihuana gerookt?' Er hing in die tijd nog iets geheimzinnigs rondom cannabis. Elk gesprek was een avontuur op zich. Ik genoot van de prachtige verhalen die ik te horen kreeg. Ik bestempelde mijn gesprekspartners als kroongetuigen.
Coffeeshops
Mijn eerste kennismaking met Highlife vond iets later plaats, toen ik inmiddels was afgestudeerd. Voor mijn eerste grote onderzoeksopdracht bezocht ik
in 1993 alle coffeeshops van Utrecht. Een jaar lang sprak ik met eigenaren, personeel en klanten en observeerde ik het reilen en zeilen in de 28 shops die Utrecht toen rijk was. In het onderzoeksrapport citeer ik uit een artikel dat ik in Highlife ben tegengekomen, ‘THC meten is weinig van cannabis weten!’ In het artikel breekt Wernard Bruining een lans voor nederwiet van eigen bodem en legt hij uit dat kwaliteit niet alleen afhankelijk is van het THC-gehalte: "Wij vinden onze eigen buitenplant Viking stukken `psyco-actiever' dan die commerciële kas- of lampenwiet. En dat terwijl het THC-gehalte van binnenskunk echt veel hoger is dan van een gewoon buitenwietje" (Highlife, 1992, jrg. 2, nr. 1, p. 61).
Outcasts en hippies
Niet alle shops beschikten in die tijd over een vergunning. De regels waren een stuk ruimer dan nu. In een schriftje maakte ik aantekeningen van mijn observaties in de shops. Over coffeeshop ’t Grasje schreef ik dat veel ‘stamgasten’ een groot deel van hun dag in de shop doorbrachten: “Mensen halen flessen cola, pinda’s en biertjes in de supermarkt om de hoek die ze vervolgens in ’t Grasje nuttigen. Een aantal klanten rookt zelf gekweekte weed. Verder lijkt ’t Grasje op een opvangcentrum voor allerlei soorten outcasts: zwervers, junkies, psychiatrische patiënten, alcoholisten en randgroepjongeren. Er heerst een open sfeer. Mensen spreken mij en elkaar aan. Jointjes
worden moeiteloos rond gedeeld en mensen delen verder alles wat ze bij zich hebben.” Twee dagen later schrijf ik: “Buiten dansen en mediteren een aantal India-freaks: rasta’s met klonthaar en een Indiadoek omgeslagen. Daarnaast zitten mijn ‘vrienden’ van de vorige keer een biertje te drinken. Iedereen zit in groepjes. Dit lijkt mij niet het goede moment om mensen te interviewen.” In de periode dat ik druk was met het interviewen van mijn ‘kroongetuigen’, vat de 25-jarige Boy Ramsahai het plan op om een tijdschrift te beginnen voor de coffeeshopbranche. In het boek Polderwiet, dat ik 15 jaar later samen met Michiel Panhuysen schrijf, vertelt Ramsahai hoe hij tot zijn gewaagde plan is gekomen. Ramsahai is geboren in Suriname en komt op zijn achtste naar Nederland. Leren doet hij niet graag. Na schooltijd verdient hij bij in een benzinestation en daar komen allerlei vertegenwoordigers langs, bijvoorbeeld van Mars, Marlboro, Stimorol en Venco: “Ze hadden allemaal een auto van de zaak en mooie kleren aan en konden grotendeels hun eigen werktijden bepalen. Verkoper worden leek me op die leeftijd al echt helemaal te gek. Zoiets wilde ik ook gaan doen als ik wat ouder was.”
Zijn droom wordt werkelijkheid wanneer hij als verkoper aan de slag kan bij ECI Boek en Plaat en later bij Publipress. Ramsahai blijkt zijn vak te verstaan en groeit uit tot een topverkoper. Bij Publipress komt hij voor het eerst in aanraking met de coffeeshopwereld. Coffeeshops adverteren in die tijd voor veel geld in een aantal bladen van Publipress. Regelmatig hoort hij van ondernemers dat er eigenlijk eens iemand een blad zou moeten beginnen voor de coffeeshopbranche. Het lijkt Ramsahai, die zelf niks met blowen of coffeeshops heeft, een enorme
uitdaging om een eigen blad voor zo’n heel specifieke business te beginnen: “Ik geloof dat je in je leven een paar kansen krijgt om iets bijzonders te doen, maar je moet goed je best doen om die kansen ook echt te zien. Zo’n blad voor de cannabisbranche was naar mijn gevoel een schot voor open doel, een buitenkansje.” Ramsahai zegt zijn baan op en begint zijn eigen blad Highlife. Dat gaat overigens niet zonder slag of stoot. De eerste vier jaar staat hij een paar keer op de rand van een faillissement. Achteraf concludeert Ramsahai dat hij twee jaar te vroeg is begonnen. “De markt was er nog niet klaar voor.” Het tijdschrift begint pas goed te lopen als de branche enkele jaren later commerciëler wordt. Ramsahai vertelt in Polderwiet hoe hij in die beginjaren coffeeshops bezoekt om advertenties te verkopen of te regelen dat ze zijn blad afnemen of doorverkopen: “Als verkoper was ik altijd gewend om een pak, een stropdas en nette schoenen aan te hebben. De eerste keren dat die mannen in zo’n shop me binnen zagen komen, keken ze me aan van: shit, daar komt een politieman binnen of iemand van de belasting of weet ik wat. Maar als ik verteld had wie ik was en waar ik voor kwam dan veranderde hun houding.” Binnen de kortste keren weet iedereen in het wereldje wie hij is. Highlife groeit uit tot een toonaangevend cannabismagazine. In 1998 organiseert de ondernemende Surinamer de eerste Highlife beurs, die uitgroeit tot een begrip voor bedrijven en wietkwekers in Nederland en ver daarbuiten.
Nieuwe uitdaging
Na 19 jaar verkoopt hij uitgeverij Discover, waarin naast Highlife verschillende edities van Soft Secrets zijn ondergebracht. Hij is toe aan een nieuwe uitdaging. Hij stort zich op de cannabiszadenhandel en is inmiddels ook daarin uiterst succesvol met Royal Queen
Seeds. In Polderwiet benadrukt Ramsahai dat hij zijn afkomst nooit zal verloochenen: “Dankzij de cannabisbranche ben ik geworden wat ik nu ben en daar zal ik me nooit voor schamen.” Ik realiseer me dat dit ook voor mij geldt. Hoewel ik nog steeds op allerlei terreinen onderzoek doe, loopt de cannabiswereld al 25 jaar als een rode draad door mijn werk. Highlife speelt daarin een cruciale rol.