2 minute read

Hans Dulfer en Rode Libanon

Liefde voor Rode Libanon

Zet een microfoon voor Hans Dulfer en de sappige verhalen, kritische beschouwingen en gevatte oneliners rollen in hoog tempo voorbij. Net als het saxofoonspel van de 75-jarige muzikant eigenlijk: hard, snel maar met liefde vormgegeven, en met oog voor details en de geschiedenis.

door: Arjan van Sorge

Afgelopen jaar dacht hij: ik speel al 60 jaar, ik word 75, en ik ben al 51 jaar met dezelfde vrouw. Dat is best

wel bijzonder voor een muzikant. “Ik heb het op een rijtje gezet, en toen wilden ze me opeens allemaal weer graag hebben! Nou is het een jaar verder, wat moet ik nou doen? Moet ik zeggen: ik speel nu 61 jaar, ik word nu 76 en ik ben 52 jaar met dezelfde vrouw?” En hij lacht de aanstekelijke Dulferbulder. brandende takken, die nederwiet, en daar wordt je sloom van. Dat was met die Lib helemaal niet, daar fris-

te je juist van op.” Zijn link met wiet en hasj is nu dat hij elke woensdagavond in de Bulldog op het Leidseplein in Amsterdam speelt. “Het leu-

ke van de Bulldog is dat de mensen niet voor mij komen. Niemand kent mij daar, en wat jazz is weten ze helemaal niet. Dan gaan we spelen en zie je dat de mensen toch geïnteresseerd raken.”

Ik rookte me altijd suf aan de Libanon, dat vond ik heerlijk.

Schoppen

Er is nu wel net een boek uit: een overzicht van zestig jaar spelen waarin ook zijn hitje Red Red Libanon uit 1977 voorbijkomt, dat niet op de radio gedraaid mocht worden. “Ik rookte me altijd suf aan de Libanon, dat vond ik heerlijk. Ik ben gestopt toen de nederwiet kwam, want daar ging ik alleen maar van hoesten. Ik ben van de generatie die graag tegen de orde aanschopt, en toen het gewoon werd en er niks geheim meer was aan een stickie roken, vond ik er eigenlijk geen reet meer aan.”

Voorin

“Ik zei: ja, dat weet u niet, maar in een sigaret zit de grootste rottigheid voorin, dus die haal ik er altijd even uit... Een jaar of twee later komen er weer mensen binnen in het kantoor, we pakten een sigaretje en ik zie opeens die man en vrouw het voorste stukje van de sigaret eruit laten lopen, en toen staken ze ‘m pas op. Toen herinnerde ik me dat ik ze dat ooit wijsgemaakt had. En die man zegt: ja we vertellen het iedereen, dat de meeste nicotine voorin zit!”

Bulldog

“Ik ruik nog wel eens een enkele keer de geur van rode Libanon, maar verder nooit meer. Het is allemaal die dag had ik een keurig pak aan en ’s avonds ging ik spelen in spijkerbroek, maar dat liep ook wel eens door el-

kaar. Je kon niet echt een joint zitten rollen in een autoshowroom, dus dan nam ik een filtersigaret en draaide het topje eruit, en daar stak ik dan een stukkie rode Libanon in. Op een gegeven moment komt er een gezinnetje dat een auto wil kopen. Toen was het nog de gewoonte dat je sigaretten aanbood, dus we zaten te praten over de auto en zonder erop te letten haalde ik de tabak uit het puntje van de sigaret. Ze keken me aan, wat doet-ie nou?”

Autoshowroom

Tot slot nog een anekdote uit de tijd dat Hans autoverkoper was. “Over-

Hans Dulfer, The Story Of My Life, Young & Foolish door Nathalie Lans, uitgeverij Scriptum

This article is from: