6 minute read

Dieren in de ruimte

Next Article
Sex & The Sea

Sex & The Sea

Het hondje Laika ken je vast wel. Het eerste zoogdier dat in een baan om de aarde vloog en dit avontuur niet overleefde. Laika is nog steeds niet vergeten. De Nederlandse Opera komt met de voorstelling Laika, waarin het hondje een rol speelt in cyberspace. Maar hoeveel dieren gingen er niet naamloos de ruimte in of werden snel vergeten? Sedert de jaren veertig gingen beesten de kosmos in om ons te leren wat de effecten op hun lichaam en geest waren. Zonder al deze dier-kosmonauten hadden we zelf de ruimte niet ingedurfd...

De eerste dieren die werden onderzocht in het kader van de ruimtevaart waren muizen die in 1931 werden vastgebonden in een primitieve centrifuge. Ze bleven op de grond. Het onderzoek van Constantin Generales en Wernher von Braun in Zürich was bedoeld om te bekijken welke G-krachten weefsels konden doorstaan. Sommige muizen legden meteen het loodje. De overlevers hadden meer pech. Zij werden ter plekke opengesneden om te kijken welke organen nog functioneerden.

Fruitvliegjes

Op 20 februari 1947 gingen de eerste levende wezens de ruimte in. Fruitvliegjes. Ze reisden met een buitgemaakte Duitse V2 raket en bereikten een hoogte van 170 kilometer. Wetenschappers wilden kijken of ze de blootstelling aan straling zouden overleven. Dat deden ze. Ze kwamen gezond terug op aarde. Inmiddels schrijven we 1948 en was het de beurt aan een viertal apen in de Verenigde Staten. Albert 1 bereikte 60 kilometer hoogte en stierf tijdens de vlucht. Een jaar later mocht Albert 2 omhoog. Hij ging tot 125 kilometer en kwam bij de landing om. De aapjes Albert 3 en 4 werden in 1949 gelanceerd. Zij stierven omdat de parachute bij de landing weigerde.

Muizen

Op 31 augustus 1950 steeg er een aantal muizen op tijdens een Amerikaanse missie. Hun gedrag tijdens gewichtloosheid werd door een camera vastgelegd. Ook deze muizen stierven. Bijna een jaar later, op 20 september 1951, werden in één vlucht aap Yorick en elf muizen gelanceerd. Het hele stelletje keerde levend terug na een tocht tot 79 kilometer hoogte. Er werd geconcludeerd dat versnellingen tot 15 G gedurende minder dan een seconde verdragen werden. 3 of 4 G werd verdragen gedurende 45 seconde.

Laika

De volgende belangrijke stap werd gezet door de Russen. Op 3 november 1957 stuurden ze het hondje Laika (Blaffer) omhoog met de Spoetnik 2. Zij was het eerste levende wezen dat gewichtloos rond de aarde draaide. Dit hondje werd zomaar van de straat geplukt. Van begin af was duidelijk dat Laika het niet zou overleven. Men wilde onderzoek doen naar de effecten van de krachten die ze moest doorstaan. Zo werden bijvoorbeeld haar temperatuur en bloeddruk gemeten. Het beestje zat vastgesnoerd in een kistje. Ze kon wel eten en drinken, maar zich verder niet bewegen. Om haar lijdensweg te bekorten was een deel van het voedsel vergiftigd. Laika zou zichzelf dus dood-eten. Maar zover kwam het niet. Na een paar uur stierf ze spontaan als gevolg van stress en oververhitting. Haar snelle dood werd aanvankelijk niet gemeld, omdat de Russen dit als gezichtsverlies zagen. Het dode hondje draaide nog 2570 keer rond de aarde. Toen de raket op 14 april 1958 de dampkring binnenkwam, werd haar lijfje verbrand. Met haar onfortuinlijke tocht heeft ze zich wel verzekerd van eeuwige roem.

Door: Marian Henderson

Able en Barker

De volgende overwinning viel ten deel aan de Amerikanen. Zij lanceerden in 28 mei 1959 met een Jupiter-raket de aapjes Able en Barker. Zij doorstonden 38 keer de normale zwaartekracht op aarde en waren 9 minuten gewichtsloos. Hartwerking, ademhaling en bloeddruk bleven normaal. Het apenduo keerde levend terug. Het rhesusaapje Sam overleefde op 4 december 1959 de Little Joe vlucht met de Mercury. Hij reisde 312 kilometer en kwam tot 88 kilometer hoogte. Zijn capsule werd 2 uur na de landing teruggevonden in de Atlantische Oceaan.

Zinloos geofferd

Na de Tweede Wereldoorlog werden er veel apen en muizen in neuskegels van raketten gestopt, die het allemaal niet overleefden. Rusland stuurde onfortuinlijke honden, ratten en konijnen omhoog. Een aanzienlijk deel van deze dieren werden zinloos geofferd. Maar van andere tochten werd wel degelijk veel geleerd, zodat men later de bemande ruimtevluchten beter aandurfde. We gaan verder met enkele Russische experimenten. In de Spoetnik 5 zaten in 1960 de hondjes Bjelka en Strelka (Eekhoorntje en Kleine Bij). Ook gingen er 2 ratten, 42 muizen, een konijn en wat vliegen en planten mee. Zij vlogen rond de aarde en de hele diergaarde kwam levend terug. Maar vanzelfsprekend was dat nog helemaal niet. Met de Spoetnik 6, die in 1960 opsteeg, ging het helemaal mis. De honden Ptsjolka en Moesjka (Kleine Bij en Kleine Vlieg) vonden de dood, evenals een aantal muizen, ratten en insecten.

Ruimterat Hector

Ook Europa blies een bescheiden deuntje mee. Frankrijk heeft ratten, twee katten en een aap gelanceerd met de Veronique raketten. Op 21 februari 1961 ging ruimterat Hector de lucht in. In 1963 gevolgd door een Parijse straatkat, Felix, die gezond op aarde terugkwam. De kattenvlucht daarna ging echter mis.

Eenzaamheid

In 1961 stuurde Amerika de eerste mensachtige de ruimte in. Het werd chimpansee Ham, die terdege opgeleid werd. Hij liep dagenlang in een nylon ruimtepak en werd vastgebonden in een wieg. Hij werd in centrifuges gestopt, in snelle sleden vervoerd, die plotseling afremden. Hij werd in lagedrukkamers gehouden en aan hele lage en hoge temperaturen blootgesteld. Het arme beest. Van de groep geselecteerde apen deed Ham het 't best. Niet omdat hij zo slim was, maar vooral omdat hij goed bestand was tegen eenzaamheid, desoriëntatie en bewegingsziekte. Ham leerde om een handel wel 50 keer over te halen en daaraan voorafgaand 5 seconden te wachten. Wanneer hij het goed deed kreeg hij een banaan of een bekertje water. Bij fouten wachtte hem een electrische schok. Ham werd met maximaal 9462 kilometer per uur afgeschoten naar 253 kilometer hoogte. Het lukte hem goed om zijn taken uit te voeren. De terugweg was minder gelukkig. De capsule kantelde in het water. Gelukkig werd hij aan boord van een vliegdekschip gehesen. Vlak na de landing uitte Ham zich agressief. De omstanders waren bang voor hem. Echter, al snel liet hij zich inpalmen met een appel en een sinaasappel.

Dierentuin

Na zijn vlucht bleef hij angstig voor de capsule. Hij ging mee terug naar de Respons Testing Machine en werd geheel doorgelicht. Pas in 1963 verhuisde hij naar een dierentuin. Daar werd hij apart van de andere apen gehouden, omdat hij teveel vermenselijkt zou zijn. Gelukkig kreeg hij in 1980 een nieuwe kans om elders een aapwaardig bestaan op te bouwen. In 1983 stierf hij. Zijn resten zijn begraven buiten de International Space Hall of Fame. Een prachtige zerk voor een dappere ruimtereiziger. Drie maanden na Ham ging de eerste Amerikaanse mens, Alan Shepard, de ruimte in.

Vooruitgang

2013. Inmiddels zijn er tientallen diersoorten afgeschoten naar grote hoogte. Nog steeds worden dieren gebruikt om hun reacties in de ruimte te meten. Onlangs heeft André Kuipers apparatuur getest waarmee muizen inwendig kunnen worden gevolgd. Ze hoeven dus niet te worden vastgebonden of sensoren te dragen. Een grote vooruitgang. Op zijn laatste vlucht waren er een paar vliegen mee om hoog gegaan. Per ongeluk. Deze werden door de bemanning doodgeslagen. Want ruimtereizigers moeten wél een omschreven missie hebben. Nog steeds bewijzen ze ons hun diensten. Ongevraagd, ongewild, maar zeer gewenst.

Sommige muizen legden meteen het loodje. De overlevers hadden meer pech. Zij werden ter plekke opengesneden om te kijken welke organen nog functioneerden.

This article is from: