de vruchtbare resultaten van wijkbranding

Page 62

zijn er meer dan zeventig zelfbeheergroepen werkzaam. Vanuit het wijkcentrum worden zij begeleidt door een zelfbeheercoördinator .’

In de antikraakpanden worden in de plint tijdelijke winkels geplaatst. Bouwschuttingen worden beschilderd door kunstenaars. Ook zijn er mensen die inzien dat sloop niet meer aan de orde is en die de panden kopen met oog op de op handen zijnde subsidieregelingen voor renovatie. De Jager vertelt dat ze ook bij de particuliere eigenaren veel moet aandringen : ‘Het is heel belangrijk dat particuliere eigenaren het belang inzien (waardevermeerdering) van het verhuren van de onderste etage als winkelruimte. Daar moet ik heel veel moeite voor doen. Maar alleen dan werkt de straat. Er mogen geen gaten in de straat zitten. Dus een saai stukje of een kruising met een gracht is niet gunstig. Dan hebben bezoekers de mogelijkheid om iets anders te gaan doen, af te slaan.’ Zonder dat de gemeente het plant, groeit de straat uit tot een levendige winkelstraat die een verrijking is voor de buurt, maar ook veel bezoekers van buitenaf aantrekt.

Alhoewel de gemeente de buurt in 1987 nog wilde slopen, omschrijft het beleidsplan in 1993 de buurt als een woonbuurt gemengd met horeca en kleinschalige winkels en in het bezit van een unieke sfeer. Vanaf dat moment wordt voornamelijk nog ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid in de wijk. Het beleidsplan spreekt van een actief beleid om de buurten rondom het centrum van hun negatieve imago te ontdoen door ervoor te zorgen dat het minder aantrekkelijk wordt voor groepen zwervers, junkies en jongeren die overlast bezorgen. De respondenten spreken nooit over dit beleid. Zij hebben het vooral over de wilskracht en invloed van de bewoners en de middenstand zelf die de buurt erboven op heeft geholpen. In de jaren negentig hanteert de gemeente voor de Jordaan/Haarlemmerbuurt het begrip zwerfzone: bezocht door dagbezoekers en toeristen, maar veel minder intensief dan de echte kern.

De gemeente Amsterdam heeft uiteindelijk wel een essentiële bijdrage geleverd aan het positioneren van de buurt door het verstrekken van subsidies aan particulieren voor het opknappen van de monumentale panden. Maar dit beleid was niet exclusief voorbehouden aan de Haarlemmerbuurt. Tevens heeft men eind jaren negentig geïnvesteerd in de straat door vernieuwen van infrastructuur met een hoog afwerkingniveau. Bijvoorbeeld hoge trottoirbanden, zodat het niet meer mogelijk is op de stoep te parkeren. De panden die reeds gesloopt waren hebben een kwalitatief hoogwaardige invulling gekregen. Van Oranje, werkzaam bij de Dienst Economische Zaken van de gemeente vertelt: ‘In 1997 was er een omslagpunt. Guusje Terhorst was hier toen wethouder. Zij nam een hele fundamentele beslissing: van sober en doelmatig naar inzet op een veel betere kwaliteit. De Haarlemmerstraat was een van de eerste straten die zo is opgeknapt. Dit was na een werkbezoek aan Barcelona.’

Naarmate de wijk aantrekkelijker wordt voor dagjesmensen en buitenlandse toeristen heeft de gemeente een meer rigide beleid over hoe het straatbeeld er uit moet zien. Dit leidt tot onvrede bij de winkeliers die al jaren aanwezig zijn in de buurt zoals Dijkman, eigenaresse van een duikwinkel en sinds 1982 gevestigd op de Haarlemmerstraat: ’De opbouw ontwikkeling van de

62


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.