Nijvertijd 24-25

Page 1


TIJD

Voorwoord: Sporen van de Sied

Interview: ‘Hier heb je de sleutels, je redt je er maar mee.’

Column: Deventer, erop of eronder

Geen roestige geschiedenis

Projecten:

T&D Machines geplaatst

Beeldarchief Roto Smeets

Station Deventer

Project ‘Knuffelpijp’ afgerond

Open Monumentendag 2024

Reclamebord Pikeursbaan nieuw leven ingeblazen

Viering 100 jaar haven

Beelden uit vervlogen tijden

SIED in kaart

Gastcolumn: Levend erfgoed

Hoe staat het met het Sluiskwartier

Meer SIED

In 1995 had de gemeente plannen voor sloop en vernieuwing van de Raambuurt. Ongerustheid over het verdwijnen van een karakteristiek deel van de stad was de aanleiding voor een groep betrokken inwoners om de SIED op te richten.

Op de cover in vogelvlucht, aan de vestinggracht, de Raambuurt zoals we die tot in de jaren negentig kenden met veel industrie. De Handelskade kende al een wand vol nieuwbouw. Het Boreelterrein, het Hoornwerk en de Mr. de Boerlaan volgden met de Raambuurt in de plannen rond stadsvernieuwing.

Hierboven de Bergpoortstraat (o.a. bekend door de boeken van Eus) met links de huisjes die door de NV Bergkwartier zijn opgeknapt en rechts een glimp van de pakhuizen waarvan een deel behouden kon blijven, mede dankzij de inspanningen van SIED.

Vrijwilligers bij het Silorama in 2009.

Voorwoord

SPOREN VAN DE SIED

De tijd vliegt, dit is alweer de tweede Nijvertijd. Onze eersteling kreeg goede reacties: ‘mooi blad, interessante inhoud en fraaie beelden’. We hebben als redactie de formule dan ook maar ongemoeid gelaten. Een interview, een meer beschouwend artikel, twee columns en een terugblik op het werk in afgelopen jaar. Natuurlijk opnieuw veel beeld en een kaart met daarop de sporen die de SIED in de stad heeft nagelaten en nog steeds nalaat. Dit keer rond het thema ‘muurreclames’.

DE SIED bestaat nu 30 jaar. In 1995 had de gemeente plannen voor sloop en vernieuwing van de Raambuurt. Mede dank zij de inspanningen van de SIED is toen het industriële karakter van de Raambuurt behouden gebleven.

Het 30 jarig bestaan is niet groots gevierd. We waren al druk genoeg. Terugkijkend op de afgelopen twaalf maanden valt weer eens op hoe ongelooflijk veel werk er door de vrijwilligers van de SIED is verricht. Ons jubileum viel samen met 100 jaar Deventer Haven. Samen met vele betrokken bewoners en gebruikers van het havengebied konden we zo een groot feest bouwen. Want ook dat is de SIED: we doen het niet alleen, we doen het samen.

Het 30 jarig bestaan vindt u wel terug in deze Nijvertijd. We gebruiken het speciale jubileumlogo. Op de omslag vatten we in één beeld het verleden en de toekomst: de Raambuurt eind jaren ‘90 met op de achtergrond het in 1996 geopende gebouw van Rijkshogeschool IJselland, inmiddels Saxion. Met verschillende opleidingen werken we samen om ook in de toekomst en voor een jonger publiek het industriële erfgoed levend te houden. Verspreid in dit nummer plaatsen we een aantal quotes van onze vrijwilligers over wat de SIED voor de stad, maar ook voor hen persoonlijk betekent.

Als redactie hopen wij natuurlijk dat u deze Nijvertijd met evenveel plezier zult lezen als wij hebben gehad bij het maken. En laat ons vooral uw reacties horen op communicatie@sied.nl.

Namens de redactie, Piet de Noord, voorzitter werkgroep Communicatie

Jan Eckenhausen

‘HIER HEB JE DE SLEUTELS, JE REDT JE ER MAAR MEE.’

JAN ECKENHAUSEN, BEDRIJFSLEIDER BIJ STOOMOLIESLAGERIJ TEN HOVE

HELEEN JANSZEN

Hoe ik bij Ten Hove binnenkwam in 1959? Via mijn vader. Toen die na de oorlog terugkwam uit Duitsland was er bij zijn vorige werk op de oliefabriek en molen in Overschie eigenlijk niks te doen. Hij reageerde daarom op een advertentie van Ten Hove in Deventer. Dat was raak: hij kon direct beginnen en werd daar bedrijfsleider. Er was een gebrek aan mensen toentertijd. Toen ik zo’n jaar of zeventien was hoorde ik van mijn vader dat er ook een plek voor mij was in de expeditie. Mijn broer die drieënhalf jaar in Indië had gezeten, werd als monteur aangenomen.

Ik heb het werk van mijn vader geleerd toen we nog in Overschie woonden (tegenwoordig een wijk van Rotterdam.) Ik was nog niet eens veertien jaar. Ik ging met mijn vader mee naar oliemolen ‘de Speelman’. In de oorlog, daar persten we clandestien olie en veevoer van koolzaad of lijnzaad. De Duitsers zaten boven in de fabriek als uitkijkpost over het havengebied, naar Rotterdam en de polders aan de andere kant. Het elektriciteitsbedrijf in Rotterdam

leverde ook stiekem stroom op die kabel. En zo werd het zaad dan gewalst. Ik moest dan de aanvoer verzorgen en afvoeren wat aan olie en wat verder geproduceerd werd. En vervolgens zorgde mijn vader dat het allemaal later weer stofvrij was. Dat was heel spannend hoor. Ook moest je wachten tot ‘s morgens 8.00 uur voordat je pas over straat mocht, want de werf was afgezet. Dus als je daar ’s avonds naartoe ging kon je niet eerder dan de volgende dag naar huis.

Er was slecht aan woningen te komen toen we in Deventer kwamen. Maar op een gegeven moment zei de directeur van Ten Hove: we kopen aan de Kazernestraat een huis. Ik bleef wonen in het grote huis dat naast hun kantoor stond, mijn ouders verhuisden naar de Kazernestraat.

Het haventje lag barstensvol met schepen Op enig moment, ik was denk ik 23, werd mijn vader ziek en liet mij de zaken regelen. Hij riep me met de mededeling: ‘Jan hier heb je de sleutels, je redt je er maar mee’. Ja, dan wordt ’t heel anders. Ik moest opeens van alles regelen: met het personeel, schepen en wagons lossen, het transport in orde maken naar de boeren, de veevoederbedrijven of naar de wederverkopers.

Zo’n beetje het hele land door, van Friesland tot aan Brabant toe dus. De schepen kwamen door de sluis heen de binnenhaven door en zo bij de Mr. De Boerlaan. Daar had je toen nog die ophaalbrug. Het haventje achter de Bergpoortstraat lag barstens vol met schepen. Die schepen waren beladen met gewoon bulk- en zakgoed, ook veel granen. Boten van zo’n 100 tot 200 ton vooral uit de havens van Rotterdam. Dat zakgoed was om door het veevoeder heen te mengen. Want de fabriek zelf produceerde lijnkoek: kleine veekoeken, brokjes en korrels werden ervan geperst. Die gingen naar de koeien.

De olie werd verder afgevoerd. Er was toentertijd veel vraag naar de lijnolie in de linoleumfabrieken: het werd in het vloerzeil verwerkt. Ook werd er olie gebleekt om blanke vernis te maken en verder ging er wel wat olie naar de landbouw.

Zo’n honderd man en soms een losploeg

Er werkten veel mensen, wel ongeveer honderd man. We hadden een drie-ploegendienst in de oliefabriek. Een man of tien per ploeg en dan had je mensen die in het mengvoerbedrijf draaiden. Dat was een twee-ploegendienst. Daarbij ook de laad- en losploegen. Verder monteurs, timmerlui en machinisten want de stoomketel draaide toen op volle toeren. Tussendoor moest er af en toe een wagon kolen gelost worden. Dat betekende een enorme verantwoordelijkheid als bedrijfsleider, want de boel moest wel blijven doorgaan. Als er te weinig personeel was kon ik een beroep doen op een speciale ‘los ploeg’.

Die kon je dan laten weten: ‘ik heb morgen op dat tijdstip vier of vijf mensen nodig’, zij moesten dan schepen lossen of wagons laden.

Wagons door de Bergpoortstraat

De wagons die bij ons aankwamen moesten allemaal over de draaischijf voor de poort heen om van spoor te wisselen. De wagons moesten dan de Bergpoortstraat in, helemaal tot het aan het eind toe. Met onze overburen, de IJzergieterij werkten we ook veel samen als het even druk was. Toen ik de rol van mijn vader overnam,

‘JE SPRAK

BIJ ONS MET HANDEN VINGERGEBAREN, WANT IN DE KELDER, WAAR DRIE VAN DIE HAMERMOLENS STONDEN

TE DRAAIEN, KON JE ELKAAR ECHT NIET VERSTAAN.’

heb ik met deze overbuur gewoon samen verder gewerkt. Soms kregen zij een hele partij zink, koper of ijzer aan. Op zo’n moment werd er gevraagd: wil jij me even helpen? Natuurlijk, ik stuurde alleen een rekening voor de heftrucks. Tja, dat ging destijds allemaal wel wat gemoedelijker.

Automatisering na oorlogsschade

Het bedrijf is in de oorlog gebombardeerd, waardoor er een heel stuk vernietigd werd. Ook bij de ijzergieterij aan de overkant was veel schade. Op het gebombardeerde deel is later een nieuwe veevoederfabriek naast de hoge silo neergezet. In de nieuwe productiehal werd eigenlijk al het voer geproduceerd:

slofjes, kleine koekjes die voor de koeien geperst werden, maar ook het varkens- en kippenvoer. Ik weet niet meer precies wanneer die is gebouwd. Aan de waterkant werd aan de derde verdieping een takel gemaakt om alles aan uit het schip naar boven te hijsen en binnen te halen. Het proces was vanaf toen enigszins geautomatiseerd. Boven waren allemaal bunkers tegenover elkaar. Daaronder hadden we rails met een rijdende weegschaal. Als je los goed stortte vanuit de bunker, ging de klep open en dan viel de inhoud in die weegschaal tot vijfhonderd of duizend kilo. Zo ging het voer uiteindelijk via de elevator naar de mengkraan. In die mengketels ging 5.000 kilo, dat gelijktijdig

‘TJA,

DAT GING DESTIJDS ALLEMAAL WEL WAT GEMOEDELIJKER.’

werd vermalen. De apparaten die dat deden stonden in de kelder, dat waren Hamermolens. Dat was een rad met pinnen, waarin ijzeren hamers zaten, die in een vijzel ronddraaiden en zo’n 3.000 toeren per minuut maakten. Als het dan allemaal fijngemalen was, dan werd het opgezogen en dat ging in de transportwagen. Het maakte ontzettend veel herrie. Je sprak bij ons met hand- en vingergebaren, want in de kelder, waar drie van die hamermolens stonden te draaien, kon je elkaar echt niet verstaan. In 1965 kregen we een andere naam: van ‘Stoomolieslagerij gebroeders Ten Hove’ werd het ‘Olie en mengvoederbedrijf gebroeders Ten Hove’. Van stoom gingen we over op oliestook. Later gingen we over op gas. De ketel ging eruit en de stoommachine werd verkocht. Later veranderde er nog veel meer, want alle transport verliep vanaf toen via de Bergpoortstraat. Er moest veel omgebouwd worden. En op een gege-

ven moment, in 1972, kwam de grote baas bij me en die zei: ‘Ik heb een ander baantje voor je, want we worden overgenomen door chipsfabriek Golden Wonder. Ik ga nu naar het hoofdkantoor in Zwolle, en als ik over vijf dagen terugkom moet je zeggen wat je doet, want dat moet ik dan wel weten’. Uiteindelijk heb ik de beslissing genomen om de stap te zetten naar Golden Wonder, waar ik al mensen kende. In Deventer heb ik nog zo’n jaar of vier gewerkt. Maar uiteindelijk belandde ik ook op het hoofdkantoor in Zwolle bij de sauzen fabriek. Behalve coördinerend kantoorwerk, kwamen er ook andere klussen bij: als Golden Wonder meer ruimte nodig had, wist ik altijd wel een plekje, een lege loods of garage. Want ik kende gewoon veel mensen. Zo ging dat. Tot slot heb ik ook nog in Goor gewerkt, daar ging het transport per container naar Frankrijk. Al met al was het een boeiend bestaan, zeker weten!

DEVENTER EROP OF ERONDER

VRIJWILLIGER SIED, ARCHITECT STUDIO GROEN+SCHILD

Wie Deventer écht kent, weet dat de stad meer is dan alleen haar prachtige historische binnenstad. Deventer ademt geschiedenis: gevormd door eeuwen van handel, industrie en ondernemerschap. Die dynamiek maakt Deventer bijzonder – een plek waar mensen, gebouwen en ruimtegebruik voortdurend in beweging zijn. Stedenbouw en architectuur passen zich aan en groeien mee met de tijd.

Ook hier klinkt de roep om meer woningen. Daarmee neemt de druk toe op de beschikbare ruimte in de stad én op het buitengebied. Terwijl juist dat groene landschap, met de IJssel en haar uiterwaarden, mede de identiteit van Deventer bepaalt. Moeten we dat nu opofferen?

Nee. De oplossing ligt dichterbij dan we denken – ín de stad. Als architect heb ik samen met mijn team ontwerpend onderzoek gedaan naar hoe we nieuwe woningen kunnen realiseren binnen de bestaande stedelijke structuur. Onze conclusie is helder: het kan. Niet door uit te breiden, maar door te verdichten. Bouwen op wellicht onverwachte plekken: op daken, braakliggende terreinen en in leegstaande panden. EROP, ERIN, ERTUSSEN, ERNAAST of ERONDER.

Daarin ligt ook een kans om ons erfgoed een nieuwe rol te geven – ook het industrieel erfgoed. Fabrieken, loodsen en werkplaatsen vertellen het verhaal van de industriële kracht van Deventer. Door deze niet te slopen, maar te transformeren tot woningen, versterken we juist de identiteit van de stad.

Toch lijkt verdichting een onderbelichte optie. De gemeente onderzoekt momenteel drie ontwikkelscenario’s, maar een scenario dat volledig inzet op verdichting ontbreekt. Een gemiste kans. Deventer verdient een vierde ontwikkelrichting: één waarin de kracht van de compacte stad wordt omarmd. Waar woonkwaliteit en klimaatdoelen hand in hand gaan. Waar ruimte ontstaat doordat we anders kijken naar wat er al is.

De vraag is niet óf we willen bouwen. De vraag is hoe. Want als we niet kiezen voor slim ruimtegebruik, dreigen we het karakter van Deventer te verliezen; de unieke combinatie van een historische binnenstad, eeuwenlange ruimtelijke flexibiliteit en de nabijheid van natuur. Deventer, EROP of ERONDER. De keuze is aan ons.

GEEN ROESTIGE GESCHIEDENIS

IRIS DE JAGER EN MIRJAM SWEIJD

De regering-Trump lijkt haar electorale achterban keer op keer te vermaken met het aankondigen en instellen van soms torenhoge importtarieven op industriële producten; sinds Liberation Day op 2 april van dit jaar jaagt Trump de internationale handelspartners de stuipen op het lijf.

Cartoon: Victor Gillam

Bij het woord aluminium kijkt SIED toch altijd even op. Want aluminium = blik, en blik = Deventer. De meest recente afspraken over de importtarieven die de VS oplegt aan de exporterende landen van de EU hebben hun weerslag op, inderdaad, de staal en aluminiumexport. De metaalindustrie wordt hard geraakt door het opleggen van het 50 procent-tarief. Deze actualiteit roept de vraag op in hoeverre de protectionistische politiek van deze republikeinse regering nieuw is. Zagen we deze heftige ontwikkelingen in het licht van de industriële geschiedenis eigenlijk al eerder?

We kennen het verhaal van de 19e-eeuwse Europese industrialisatie; en die natie aan de andere kant van de oceaan was een onderdeel van onze mondiale economie. Een politieke agenda die importheffingen toepast om de eigen nationale economie te laten bloeien, is niet nieuw. Arbeiders en industriëlen hadden daar al ruim voor onze tijd mee te maken. Voor velen lijken de Amerikaanse verhogingen op importtarieven met 30 tot 50% radicale stappen, maar het gebeurde dus eerder. In dit verhaal speelt de VS weer een hoofdrol, alleen dan 200 jaar terug in de tijd. Een kleine disclaimer is hier wel op zijn plaats; wie hoopt hier voor de industriële geschiedenis van Deventer keiharde cijfers te lezen, stellen we nu alvast teleur. Deze hebben we niet weten te achterhalen. Economisch-historicus Richard Paping stelt dat dit onderwerp te weinig onder de aandacht is geweest binnen het wetenschappelijke debat.

Importtarieven zijn een eeuwenoude vorm van belasting op elk product dat ergens een grens overgaat. De importerende partij betaalt een bedrag of percentage van de waarde van de goederen. Het geld vloeit

direct naar de innende instantie; in dit geval dus de Amerikaanse schatkist. In de 19e eeuw waren handelsoorlogen schering en inslag. Landen zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten probeerden hun opkomende industrieën te beschermen met hoge invoerheffingen. Protectionisme was vooral in tijden van industrialisatie een centraal onderdeel van de economische politiek. Een vroeger voorbeeld van protectionisme in de Verenigde Staten is de Tariff Act of Abomination uit 1828, een wet die de invoerrechten fors verhoogde. Dit raakte ook Europese producenten, waaronder

De spotprent op de volgende pagina’s werd gepubliceerd in 1892 en verdedigt het Republikeinse standpunt dat hoge invoertarieven essentieel zijn voor een sterke Amerikaanse economie en hoge lonen. Democratische hervormers, afgebeeld als kleine kinderen onder leiding van Henry George, proberen dit beleid te ondermijnen met vrije handel. De Amerikaanse arbeiders vormen een symbolisch ‘Laatste Bolwerk’ tegen buitenlandse goederen. De McKinley-tarieven worden geprezen, ondanks dat hun voorstanders bij verkiezingen werden verslagen. Een loonlijst uit een staalfabriek toont hoe tarieven zogenaamd lonen hoog houden, ondanks recente stakingen en geweld. De spotprent benadrukt nationalisme met het motto ‘Amerika voor Amerikanen’ en waarschuwt tegen buitenlandse invloed via vrijhandel.

Cartoon: Victor Gillam

Nederlandse textielbedrijven in Tilburg en Enschede, die hun afzet op de Amerikaanse markt zagen teruglopen.

Het protectionisme nam vooral vanaf de Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865) een grote plaats in het politieke strijdtoneel in de Verenigde Staten. Een opkomende ‘nieuwe’ natie die moest gaan bouwen, daar hoorde volgens de Verenigde Staten een goede basiseconomie bij. De federale overheid begon zich sterker met de economie te bemoeien en nam maatregelen om binnenlandse industrieën te ontwikkelen en te versterken. Dat leidde tot grote binnenlandse spanningen waarbij de belangen van industriëlen en consumenten tegenover elkaar kwamen te staan. Democraten en Republikeinen stonden ook toen lijnrecht tegenover elkaar. Een bekend voorbeeld van Amerikaanse protectionistische wetgeving is de McKinley Tariff Act van 1890. Deze wet, opgesteld door de Republikeinse congresafgevaardigde William McKinley, verhoogde de gemiddelde invoerrechten van 38% naar bijna 50%. De wet was expliciet bedoeld om Amerikaanse industrieën en werknemers te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Deze invoerheffingen leidden, net als nu, tot heftige debatten in het Congres en in het land, en speelden een rol in de verkiezingsnederlaag van de Republikeinen in datzelfde jaar.

Hebben de Amerikaanse tarieven uit het einde van de negentiende eeuw de opkomst van de jonge blikindustrie bevorderd?

Politici en producenten probeerden in te schatten hoe de blikproductie zich zou kunnen ontwikkelen, maar daar waren ze niet goed toe in staat. Op de vraag is daarom geen eenduidig antwoord te geven.

Naast de invoering van de tarieven speelden verschillende andere factoren een rol. Na eerdere mislukkingen werd de blikindustrie gevestigd en bloeide op nadat ze bescherming kreeg onder de McKinley-tariefwet van 1890. Er zijn echter ook modellen die laten zien dat zonder deze tarieven de binnenlandse blikproductie ongeveer tien jaar later toch zou zijn ontstaan. De invoerprijzen van ijzer en staal in de VS waren toen ‘in balans’ met die in Groot-Brittannië. Tussen 1889 en 1914 steeg het binnenlandse verbruik van ‘tinplate’ spectaculair, terwijl het aandeel van import daalde van 100% naar slechts 1,8%. Wat in 1889 een vrijwel niet-bestaande sector was, werd dankzij de tariefmuur een bloeiende binnenlandse industrie. Protectionisme leek hier dus effectief – althans voor de binnenlandse productie en werkgelegenheid. Vanuit het perspectief van industrieel erfgoed is het interessant dat ook de Europese blikindustrie de gevolgen ondervond van deze tariefmuren. Helaas vonden we geen bruikbare informatie over de impact van Amerikaanse protectionistische maatregelen op de Nederlandse (blik) export. Misschien iets voor verdere studie? Tegelijkertijd riepen deze maatregelen ook weerstand op. In 1894 werd de wet vervangen door de Wilson–Gorman Tariff Act, die de tarieven weer verlaagde. Daarmee kwam een einde aan het kortstondige, maar krachtige protectionistische offensief van McKinley – hoewel hij later als president opnieuw een rol zou spelen in het economische beleid van de VS. Economen zijn voorzichtig met het vergelijken van de hedendaagse protectionistische keuze van Trump en de keuzes uit het verleden. De situatie van nu verschilt (2)

(4) namelijk op belangrijke punten van die van toen. In de 19e eeuw probeerden staten met het infant industry-argument jonge opkomende industrieën te beschermen, vooral tegen de dominantie van het toenmalige Groot-Brittannië. In de 21e eeuw gaat het eerder om het beschermen van verouderde sectoren die moeite hebben om te concurreren op de wereldmarkt.

Bovendien is de wereldhandel nu veel complexer. Producten worden tegenwoordig vaak in meerdere landen tegelijk gemaakt – denk aan auto’s waarvan de onderdelen over de hele wereld vandaan komen.

De wereldeconomieën zijn dus veel sterker met elkaar verweven. Protectionisme raakt daarom veel sneller internationale productieketens dan vroeger.

Historici wijzen er ook op dat de rol van Amerikaanse invoerrechten in de 19e eeuw mogelijk wordt overschat, zeker vanuit Europees perspectief. Volgens

Arthur van Riel, in zijn recente standaardwerk over de Nederlandse economie in de 19e eeuw, speelden invoerrechten daar nauwelijks een rol van betekenis. Transportkosten en kolenprijzen waren vaak veel bepalender voor de ontwikkeling van industrieën dan buitenlandse tarieven.

Voor de Nederlandse textiel- en blikindustrie was de afzetmarkt in Nederlands-Indië bijvoorbeeld veel belangrijker dan die in de Verenigde Staten. Voor de Deventer belangstelling voor de blikindustrie is het aardig om te weten dat vóór 1891 vrijwel de gehele Amerikaanse ‘tin plate’ consumptie afhankelijk was van import. Deze term (vrij vertaald als blikplaat) verwijst naar dunne platen metaal die zijn bedekt met een laagje tin, vaak gebruikt voor verpakkingen en industriële toepassingen. Maar rond 1899 was de nationale productie zes keer groter dan de import en in 1904 exporteerde de VS al een aanzienlijke hoeveelheid.

Cartoon: Louis Dalrymple

Toch blijven de historische voorbeelden relevant. Ze tonen aan hoe economisch beleid – in de vorm van invoerrechten, subsidies of handelsverdragen – directe invloed heeft op de industriële ontwikkeling. Daarnaast illustreren ze hoe het protectionisme en vrijhandel afwisselend domineren, afhankelijk van politieke, economische en geopolitieke omstandigheden.

Politieke scheidslijnen

In de huidige politieke context is het wel aardig om te zien in hoeverre in de 19e eeuw de politieke scheidslijnen liepen. We zagen dat aanhangers van de Trump-administratie de importheffingen flink toejuichen, maar ook dat veel wetenschappers en journalisten het tegengeluid lieten horen. In het verleden waren er ook verschillende geluiden te horen en te zien.

Na de Burgeroorlog werden wetgeving en beleid vooral gedomineerd door Republikeinen die hoge tarieven voor industrie steunden. De Democratische Partij bleef tegen hoge tarieven, maar had minder politieke macht. Tarieven bleven een belangrijk verkiezingsthema, vooral in campagnes van de Democraten die lagere tarieven voor consumenten en boeren bepleitten. Waar zat de pijn? Die zat bij de Democraten die de Republikeinen ervan beschuldigden alleen de industriëlen in het noorden te bevoordelen ten koste van consumenten en de vele boeren in het zuiden en westen. Republikeinen steunden juist sterke beschermende tarieven om de vanaf dat moment snelgroeiende industrie te beschermen en te stimuleren.

De Democratische Partij, die nog steeds veel steun had in het zuiden, bleef zich lang uitspreken tegen hoge tarieven

en juist voor lagere tarieven, maar verloor in deze periode vaak aan invloed in het Congres. De importtarieven bleven dus een politiek twistpunt én net als nu een belangrijk onderdeel van het Republikeinse beleid.

We zien dus hoe belangrijk internationale economische ontwikkelingen zijn geweest voor lokale industrieën. Industrie komt niet zomaar op, en verdwijnt ook niet zomaar – vaak spelen wereldwijde handelsmaatregelen zoals protectionisme een grote rol. Het verleden leert ons dat bepaalde politieke keuzes directe gevolgen hebben voor fabrieken, werkgelegenheid en productie – iets wat ook in onze tijd nog steeds actueel is. Wie weet kijken toekomstige generaties met net zoveel interesse terug op onze economische keuzes als wij nu op die van de 19e eeuw.

Geraadpleegde bronnen

• Irwin, Douglas A. “Did late-nineteenth-century US tariffs promote infant industries? Evidence from the tinplate industry.” National Bureau of Economic Research, December 1998.

• P. Kennedy, The Rise and Fall of the Great Powers (New York: Random House, 1987), hoofdstuk 3.

• H.J. Taussig, The Tariff History of the United States (New York: G.P. Putnam’s Sons, 1914), p. 242–258.

• U.S. Department of Commerce, Census of Manufactures , 1914, Part II. United States. Bureau of the Census; Steuart, William Mott, 1861-; Hartley, Eugene F. (Eugene Fuller), 1879-1961

• A. van Riel, Van agrarische samenleving naar kenniseconomie: De Nederlandse economie in de negentiende eeuw (Amsterdam: Prometheus, 2022).

Dank gaat uit naar het meedenken door Roberto Baroni, Sales Manager at Imeta Srl, Italië en dr. Richard Paping, universitair hoofddocent Economische en Sociale Geschiedenis aan de RUG.

T&D MACHINES GEPLAATST

Op 11 september 2024 werd op het terrein van Drijver’s Tennisclub aan de Platvoetsdijk een oude machine uit de blikfabiek van Thomassen & Drijver onthuld (zie ook pag.20 van Nijvertijd 2023-2024). De machine, een zogenaamde langsnaadfelsmachine maakt deel uit van een groep vergelijkbare machines die door vrijwilligers van de SIED zijn opgeknapt. Trivium, zoals de fabriek nu heet, had voor deze machines geen ruimte meer. Drijver’s TC en SIED maakten een klein feestje van de onthulling. Tennissende oud-medewerkers van de historische fabriek kregen een belangrijke rol in de ceremonie. Drijver’s TC is in 1951 door directeur Frits Drijver opgericht als de bedrijfsvereniging van de blikfabriek. Generaties lang en tot op de dag van vandaag waren en zijn werknemers van Thomassen en Drijver er lid. De machine staat zodoende symbool voor de nauwe verbondenheid van de club met het bedrijf en met de industriële historie van Deventer.

Op de eindejaarsbijeenkomst werd nóg een blikkenpers gepresenteerd aan alle bezoekers. Die staat nu op een definitieve plek bij Architectenbureau Groen en Schild, voor de Grijze Silo. Tussen de Zwarte Silo en de brug stond al een eerder opgeknapt exmplaar.

De rest van de opgeknapte machines heeft een plek gekregen bij de ‘chocolate factory’ in Veghel. Daar zijn de machines geplaatst op de Noordkade bij het oude CHV gebouw uit 1918 dat is getransformeerd tot een multifunctioneel uitgaansgebied.

BEELDARCHIEF ROTO SMEETS

Na drie jaar hard werken is het klaar: het beeldarchief van NDI/Roto Smeets is geordend, de 12.000 foto’s, 2.000 dia’s en 2.300 negatieven zijn weer keurig in dozen opgeslagen. Een klus waar ruim 630 uur aan gewerkt is. Alle bijkomende informatie is opgeslagen. Collectie Overijssel heeft er weer een toegankelijk beeldarchief bij. Op 8 april 2025 werd het project feestelijk afgesloten. Voor de SIED-vrijwilligers was er taart en van Collectie Overijssel kreeg een USB-stick met de geïndexeerde lijst van al het materiaal.

30 JAAR SIED

CEES KUNKELER: ‘Als vrijwilliger ben ik betrokken bij de instandhouding van industrieel erfgoed in Deventer. Door met andere vrijwilligers ideeën en plannen te maken, brengt de SIED industrieel erfgoed weer tot leven.’

STATION DEVENTER

Het begon in 2020 met het boek van Arno Dijkhof: ‘Deventer Station 19202020’. Intussen is er een film, zijn de vitrines in de Stationshuiskamer ingericht, hangt er een fraai affiche met gedicht in de stationshal en zijn de jaloezieluiken weer aan de gevel. Nú nog niet allemaal, maar straks, in het najaar van 2025, zal ook dat werk afgerond worden. (Zie ook pag. 17 van de vorige Nijvertijd.) Onze vrijwilligers van Collectie en Geschiedenis zijn er druk mee geweest, maar ze kunnen er trots op zijn. De NS fêteerde hen dan ook op een prachtige dag uit met een bezoek aan het spoorwegmuseum in Utrecht.

PROJECT ‘KNUFFELPIJP’ AFGEROND

Het begon in 2019. Honderden Deventenaren zetten hun handtekeningen voor het behoud van de 55 meter hoge schoorsteen van Coberco. De SIED deed nog pogingen om de schoorsteen op de gemeentelijke monumentenlijst te krijgen. Dat had toen geen resultaat maar de restauratie kwam er toch. Met de motie ‘Witte rook over de fabrieksschoorsteen’ heeft de Deventer gemeenteraad € 150.000 vrijgemaakt voor restauratie van de schoorsteen, en de provincie verstrekte in het kader van de regeling ‘Het verhaal van Overijssel 2.0’ €100.000 subsidie. Eigenaar Wieap Beheer droeg de schoorsteen voor € 1 over.

Het project was intussen flink verbreed. DE SIED verzorgde een publicatie waarin de geschiedenis van de zuivelindustrie en Deventer en omgeving werd beschreven. Die geschiedenis werd ook nog eens vastgelegd op zes banners, die samen een tentoonstelling vormen. Er werd een digitale route gemaakt langs de verschillende locaties van de voormalige zuivelfabrieken en Deventer Verhaal verzamelde persoonlijke verhalen over Coberco en de zuivelindustrie.

Op 19 maart 2025 was dan de officiële start van de restauratie, Onder het toeziend oog van het in grote getale opgekomen publiek metselden wethouder Ilse Duursema en gedeputeerde Gert-Harm ten Bolscher een herinneringssteen in de schoorsteen. Voor het publiek had de SIED een korte wandeling georganiseerd door het industriegebied rondom de schoorsteen.

Het restauratiewerk, uitgevoerd door het gespecialiseerde bedrijf Harm

Meijer b.v. nam ongeveer tien weken in beslag. De schoorsteen werd opnieuw gevoegd en de verschillende metalen onderdelen zijn van roest ontdaan. Op 14 juni werd het project afgesloten met de onthulling van een informatiebord. De tentoonstelling gaat op reis, om te beginnen in Bathmen. Een eerste lezing over de zuivelgeschiedenis zal in september in Wilp plaatsvinden.

OPEN MONUMENTENDAG 2024

SIED presenteerde zich in de Energiefabriek aan de Sint Olafstraat. Tot 1967 was hier de haardenfabriek van DAVO gevestigd. Het complex is een mooi voorbeeld van hergebruik van oude industriële panden.

In het weekend liet de SIED o.a. de geschiedenis van de haardenfabriek zien. Studenten van Saxion presenteerden plannen voor de herbestemming van de ‘ Stihohal’ die naast de Energiefabriek is gelegen. En dan was er nog een bijzondere expositie: Arjan Barnard, juwelier in Hardenberg, heeft een verzameling opgebouwd van Kienzle wekkers. In de Energiefabriek stelde hij 720 van elkaar verschillende wekkers ten toon, zo ingesteld dat ze steeds een minuut verschilden. Deze opstelling was nog nooit eerder vertoond!

Hoewel de Energiefabriek een beetje buiten de loop lag, heeft het publiek ons wel kunnen vinden. Daaraan hielp waarschijnlijk ook de vermelding van SIED in de top vijf van de landelijke aankondiging van Open Monumentedag mee!

30 JAAR SIED

ROELY OLDENHUIS: ‘ Het belang van industrieel erfgoed is evident: SIED heeft laten zien dat zo niet alleen waardevolle gebouwen bewaard blijven maar daarmee ook een stuk sociale en technologische historie.’

RECLAMEBORD PIKEURSBAAN NIEUW LEVEN INGEBLAZEN

Enkele maanden geleden werd de SIED benaderd door de bewoners van Pikeursbaan 44 en 46. In de gang tussen deze woningen hangt al jaren een reclamebord van de firma Tiekink. Dit bord zag er intussen erg slecht uit en had dringend behoefte aan een onderhoudsbeurt. Werk aan de winkel dus voor de muurreclame- ploeg van de SIED! Zij hebben het bord verwijderd en in de werkplaats weer in oude luister hersteld. Op 6 februari is het bord weer teruggehangen op zijn oorspronkelijke plaats aan de Pikeursbaan.

VIERING 100 JAAR HAVEN

De industriehaven van Deventer bestaat in 2025 100 jaar. Op 24 februari 1925 werd de haven geopend, samen met het industriespoor. Het honderdjarig bestaan vormde de aanleiding voor een groot feest op 10 mei. Buurtbewoners, Havenkwartier, watersportclubs en de SIED werkten samen aan een prachtig feestprogramma met toneel- en muziekoptredens, boottochten door de haven en demonstraties van watersporten. Er was een tentoonstelling bij Burnside aan de St. Olafstraat en een voorstelling van de circusschool. De Zwarte Silo en het Kunstenlab hielden met het brugwachtershuis open huis. Dat alles trok veel publiek, dat niet alleen van het programma kon genieten maar ook nog eens van het prachtige weer. Eerder was er nog een bijeenkomst op een van de mooie historische schepen waar de wethouders Elferink en Van Essen geïnterviewd werden over de toekomst van de haven. Zij ontvingen beiden een ‘eerste’ exemplaar van het boekje over de historie van de haven, geschreven door Fransien Attema. Naast alle feestelijke activiteiten in en rond de Haven in 2025 leek het de SIED een goed idee om naast het boekje nóg een blijvende herinnering achter te laten aan de geschiedenis van honderd jaar Deventer Haven. Wij dachten aan een podcast. Havenkwartier-ondernemer Egbert Scheffer van Egbert EGD had hetzelfde idee. Een mooie samenwerking tussen Heleen Janszen van de SIED en Egbert Scheffer van Egbert EGD leverde een podcastserie op van veertien boeiende afleveringen: gesprekken met mensen die interessante verhalen leverden over de geschiedenis en de toekomst van het gebied en de activiteiten. Kijk voor een korte opsomming van de verschillende afleveringen op onze website pagina Verhalen. Ze zijn allemaal te beluisteren op Spotify of een andere podcastapp.

Beelden uit vervlogen tijden

De Grijze Silo in 1965. Werd gebouwd in 1961 in betongietbouw met glijbekisting. Nu in gebruik als woning (bovenin) en architectenbureau ( onderste verdiepingen). Links op de foto het elevatorgebouw waarover u meer leest op pag. 40.

Beelden uit vervlogen tijden

Boven: Het uitgraven van de eerste havenarm in 1920-1921. met een zogenaamde excavateur (vergelijkbaaar met een baggermachine).

Rechts: In de huidige Zweedsestraat, werd bij de aanleg van de haven in 1924 een hefbrug gebouwd.

30 JAAR SIED

GERARD FAAS: ‘ De SIED brengt Deventers rijke industriële verleden tot leven. Verbindt heden en verleden op een toegankelijke en betrokken manier en combineert historisch onderzoek met publieksactiviteiten, waardoor verleden en heden op inspirerende wijze samenkomen.’

Beelden uit vervlogen tijden

Rechts de eerste havenarm en het huidige Havenkwartier. Met herkenbaar o.a. de beide silo’s, de voormalige pettenfabriek, de bodenloods en de kofferfabriek. Links de tweede havenarm en de St. Olafstraat met centraal het witte gebouw van Davo haarden, nu Energiefabriek, en de Stihohal ernaast. Ook daar zal in de nabije toekomst het nodige veranderen nu de gemeente er haar voorkeursrecht uitoefent.

4 5 6 9 8 7 12 10 11

MUURRECLAMES

‘Sied in kaart’ heeft deze keer als thema de muurreclames die vrijwilligers van Sied in en rond het centrum hebben gerestaureerd. Twee daarvan vond u ook al in het vorige nummer.

Historische muurreclames zijn een fascinerend onderdeel van het Nederlandse straatbeeld en culturele erfgoed. Muurreclames kwamen vooral op vanaf het einde van de 19e eeuw en beleefden hun hoogtepunt in de eerste helft van de 20e eeuw. Ze ontstonden als goedkope manier van adverteren toen andere media nog beperkt waren. Bedrijven huurden gevels of lieten hun eigen panden beschilderen om producten aan te prijzen. Nederlandse muurreclames hadden vaak:

• eenvoudige, krachtige lettertypen

• felle, contrastrijke kleuren die opvielen

• korte, pakkende slogans

• productafbeeldingen of logo’s

• verwijzingen naar lokale dealers of verkooppunten

Populaire onderwerpen waren voedingsmiddelen tabaksproducten, zeep en wasmiddelen, medicijnen, en huishoudelijke artikelen. Ook veel bier- en frisdrankmerken maakten gebruik van muurreclame.

Voor de muurreclames in Deventer gold dat een aantal helemaal niet meer zichtbaar waren of in zeer slechte staat. De schilderingen werden op sommige plekken in de loop der tijd overgeschilderd met een nieuwe variant. Soms tot zes keer. Bij een aantal restauraties werden twee versies zichtbaar hersteld. Een overzicht en meer informatie vindt u in een van de laatste verschenen

Nijvertijdnummers – nr. 49 – die u ook online kunt lezen en doorbladeren. Dat kan door onderstaande QR code te scannen.

Wandelroute

U vindt een wandelroute van ongeveer anderhalf uur op de app iziTRAVEL. Daar vindt u ook de beschrijving van de genoemde reclames. Scan onderstaande QR code voor de route.

1. BUSSINK

Spoorstraat 64

2. GERRITSMA CHOCOLADE ETC.

Diepenveenseweg 18

3. TIEKINK

Pikeursbaan 44-46

4. DE MAN VAN DEVENTER

Hoek Nieuwstraat / Kuiperstraat

5. POORT VAN KLEEF

Nieuwe Markt 18

6. AARDAPPELBEURS

Hoek Nieuwe Markt / Waterstraat

7. HEINEKEN’S

Waterstraat 8

8. LOODGIETERS

Waterstraat 30-32

30 JAAR SIED

FRANS BLAAUW: ‘Dertig jaar SIED toont duidelijke betrokkenheid en waarde voor Deventer. De ambitie: meer vernieuwing en jongere doelgroepen betrekken, blijft essentieel.’

9. S. RUIJS

Grote Kerkhof 23

10. GRAAF EGBERT

Hoek Kleine Overstraat / Lange Bisschopstraat

11. DE DUIF

Lange Bisschopstraat 23/25

12. HOUTHANDEL STOFFEL

Hoek van Polstraat / Boterstraat

13. KOLEN VB

Bokkingshang

14. ZANDHUIS EN ZWART

Hoek Veenweg / Weseperstraat

30 JAAR SIED

JOS VAN RODIJNEN: ‘ SIED is een club van vrijwilligers met veel kennis en inzet. Gezamenlijk proberen we de doelen te bereiken die we ons hebben gesteld. En dit alles in goede harmonie en met veel gezelligheid.’

LEVEND ERFGOED

Als erfgoedbeschermer woon ik in mijn ideale biotoop. De wijk, gebouwd begin 20e eeuw, is Rijksbeschermd stadsgezicht. Mijn benedenwoning ligt recht tegenover de ingangspoort van een van de eerste autostallingen van Nederland, een gemeentelijk monument met unieke gevelversieringen.

Bij de aanleg van de wijk was er een duidelijk onderscheid tussen de lanen en pleinen met herenhuizen voor de gegoede burgerij en de tussenstraten voor de middenstand. Mijn straat bestond grotendeels uit bedrijfsruimten met bovenwoningen. Het Gemeentearchief vertelt over timmerbedrijven, aannemerijen en een verhuisbedrijf met bijbehorende paardenstallen. Er waren stallingen voor rijtuigen en automobielen, smederijen, wasserijen en de bakker en de melkboer op de hoek. De grote gezinnen van de eigenaren woonden boven de zaak.

De knechten sliepen op zolder en de dienstmeisjes woonden in.

Toen ik hier 35 jaar geleden kwam wonen was er nog volop reuring in de straat. Er zaten twee reguliere garagebedrijven waarvan één met benzinepomp, een verhuurbedrijf, een tapijtreiniger, een schaatsenslijper, een hondentrimsalon, een botenstalling van de reddingsbrigade, en sleutelaars met onduidelijke werkzaamheden voor onduidelijk klanten. Veel bewoners werkten in een van de bedrijven, of waren familie. Ik was de eerste yup in de straat. Het testen van automotoren pal naast mijn slaapkamerraam vond ik niet zo fijn. Het vervangen van kapotte autolampjes in ruil voor gebak maakte veel goed. Net zoals de straatfeesten met barbecuevlees uit de diepvriesvoorraad van de biologische slager.

Door het ontbreken van bedrijfsopvolgers, het aanscherpen van de Hinderwet en de stijgende huurprijzen sloten de bedrijven hun deuren. Weg was het lawaai, de vieze lucht en het brandgevaar. De gemeente saneerde de bodemvervuiling van een voormalige wasserij. Veel bedrijfsruimten zijn omgekat tot woningen.

Het is een prettige woonstraat. De mensen groeten elkaar en de Engelstalige straatapp wordt druk gebruikt. Een tandarts, een hypotheekadviseur en een winkel met babyspulletjes vullen de hoeken. In het midden van de straat werkt de laatste sleutelaar aan zijn auto’s. Het erfgoed staat. Bezorgde bewoners en alerte gemeenteambtenaren letten erop dat authentieke roederamen niet vervangen worden door platte kunststof kozijnen. Maar met het vertrek van de bedrijven en hun verhalen is het leven uit het erfgoed verdwenen.

Marja Langenberg is voorzitter van Bescherming Architectuur Statenkwartier (BAS) en tot 1 januari 2025 bestuurslid van Stichting Haags Industrieel Erfgoed (SHIE).

HOE STAAT HET MET HET SLUISKWARTIER?

Over de toekomst van het Sluiskwartier, het gebied tussen Emmastraat, Sluiskwartier, Buitengracht en Pothoofd is veel discussie geweest. De SIED heeft zich al in 2008 met een burgerinitiatief gekant tegen grootschalige ontwikkelingen. Dat initiatief werd het Plan Pothoofdpark: een groene oase met ondergronds parkeren. Er kwam veel steun voor vanuit de samenleving. Door onze dwarse kijk op de ontwikkelingen kwam een brede discussie over de toekomst van dit deel van de binnenstad op gang. En de SIED bleef samen met Stichting Oud Deventer en Heemschut sterk betrokken bij de verdere ontwikkelingen.

Uiteindelijk kwam er een plan waarbij de waardevolle panden zijn behouden: het Ten Zijthoffpand aan de Sluisstraat (waarin o.a. de DAVO-brouwerij is gevestigd), Pothoofd 113-115, Pothoofd 119 (Boze Goudvis), Pothoofd 123 en Pothoofd 178193 (de Witteveenpanden). Deze panden worden of zijn al herbestemd. Bij de hoogte van de nieuwbouw op de plekken die vrijkomen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de maatvoering van de binnenstad. Er is gelukkig niet voor gekozen om de hoogte van de Pothoofdflats als uitgangspunt te nemen. Dat hebben wij ook uitdrukkelijk bepleit.

Op het rechterdeel van het Ten Zijthoff-pand is wel een optopping mogelijk. De bestemming is daar restaurant/hotel en/of maatschappelijke functies.

In juli 2022 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan en het stedenbouwkundig- en beeldkwaliteitsplan Sluiskwartier vastgesteld. Daarin is ook opgenomen dat de zichtbare resten van de sluis worden hersteld. De sluis was de verbinding tussen de Buitengracht/Overijssels Kanaal en de Oude Binnenhaven.

De eerste ideeën voor het opknappen van de sluis kwamen van de erfgoedorganisaties en vielen in goede aarde bij de gemeente Deventer. Het Sluiskwartier kwam in aanmerking voor een bijdrage uit de Erfgoeddeal. De Erfgoeddeal (een samenwerkingsverband tussen rijk, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties) heeft voor het opknappen van de sluis én een kunstwerk in het gebied een bijdrage van € 220.000 toegekend (bijna de helft van de kosten). Argumenten voor de toekenning waren onder andere de kansen voor klimaatadaptatie en de kansen die het erfgoed biedt voor bewoners, ontwikkelaars en toeristen. Gemeente Deventer, Hogeschool Saxion, Kunstenlab, de SIED en ontwikkelaars werken hierin samen.

Het eerste appartementencomplex, direct naast de nieuwe ingang van de Brinkgarage is al klaar, net als de Witteveenpanden. I’M Architecten heeft het plan gemaakt voor de herbestemming van de panden ernaast en voor de invulling van de lege plekken aan en achter het Pothoofd.

De verwachting is dat de bouwwerkzaamheden voor het Sluiskwartier in 2026 en 2027 worden uitgevoerd en dat in 2028 de binnenruimte (parkeren, groen en kunst) wordt aangelegd.

ONTHULLING INFORMATIEBORD SPOOR GASFABRIEK

Al enige tijd geleden is een stukje spoor in het parkje op het terrein van de Gasfabriek door de SIED weer hersteld, maar door allerlei oorzaken was er nog geen ruchtbaarheid aan gegeven. Op 10 juni was dan eindelijk de onthulling van het bijbehorende

informatiebordje. Mevrouw Rotteveel Mansveld die ruim zestig jaar naaste buur was en de trein altijd letterlijk door haar tuin zag rijden, mocht het bordje onthullen waarop een QR code verwijst naar de website van SIED waar de geschiedenis is te lezen met o.a. een filmpje van het bewuste spoor.

gebouw werd het graan gewogen en werden stofdeeltjes verwijderd. Daarna werd het graan omhoog gebracht en via een kettingbrug naar de opslagsilo getransporteerd. De bunker met transportsysteem naast het Elevatorgebouw is al verdwenen, het Elevatorgebouw zelf, met een groot deel van de oude installatie, is nog grotendeels aanwezig maar niet meer in gebruik. De kettingbrug naar de silo is er nog maar het kettingtransportsysteem niet meer. Het gebouw, de aanwezige installaties en de transportband vormen één ensemble, samen met de Zwarte en de Grijze Silo.

De gemeente, die eigenaar is, en de SIED werken aan een plan voor herstel van het gebouw en de transportband.

Daarnaast werkt de SIED aan voorstellen om het gebouw toegankelijk te maken voor het publiek. De gemeente heeft al geld beschikbaar gesteld voor herstel en instandhouden van de transportband.

Studenten van de opleiding Redesign of Heritage van hogeschool Saxion hebben in 2024 diverse ontwerpen

KRIJGT HET

ELEVATORGEBOUW

EEN NIEUWE TOEKOMST?

Het Elevatorgebouw staat aan de Eerste havenarm. Het werd gebruikt na het lossen van de schepen bij het laatste transport naar de silo’s. In het Elevator-

gemaakt die zijn gepresenteerd tijdens de Open Monumenten Dagen van 2024. De SIED trad op als opdrachtgever voor deze studieopdrachten en als aanspreekpunt voor de studenten. Ook dit jaar gaat een groep studenten aan de slag met het maken van plannen. De resultaten worden later dit jaar verwacht.

GEMEENTERAADSLEDEN OP BEZOEK

BIJ DE SIED

Op uitnodiging van het bestuur bezochten tien raads- en commissieleden op 27 november 2024 de SIED aan het Klooster. Er was een kleine tentoonstelling in het kenniscentrum, er werd een film gedraaid en de SIED-vrijwilligers vertelden over alles wat de SIED doet en waar de SIED voor staat. De raadsleden bleken bijzonder geïnteresseerd in de rol die de SIED speelt bij de transformatie van industriële complexen en gebieden.

Zoals Senzora, ROTO Smeets en de machinefabriek Geurtsen (de voormalige Tapijtfabriek). De kritische en opbouwende rol van de SIED wordt gewaardeerd. De raadsleden waren ook aangenaam verrast over het vele praktische werk dat wordt gedaan, zoals bijvoorbeeld aan de luiken van het station.

EINDEJAARSBIJEENKOMST 2024

De eindejaarsbijeenkomst van de SIED trok als vanouds weer veel bezoekers.

De zaal van de Zwarte Silo zat lekker vol.

Voorzitter Mirjam Sweijd reikte weer een SIED speldje uit, dit keer aan Gerda de Jong. Gerda zorgde jarenlang voor de distributie van Nijvertijd. Tot en met het verschijnen van het laatste nummer 50 . Alle reden om haar even in het zonnetje te zetten.

De avond stond verder vooral in het teken van de samenwerking tussen SIED en Saxion die zich in de afgelopen jaren steeds verder ontwikkeld heeft. Iris Hobo en Rüdiger Meissner van Saxion vertelden daarover, maar het waren vooral de studenten die ons lieten zíen hoe zij het industriële erfgoed kunnen gebruiken als studiemateriaal en als inspiratiebron.

Silke Hartholt, enkele jaren geleden afgestudeerd bij Saxion in Interior Design, nam ons mee op ontdekkingstocht door het oude Twentolcomplex op het Hartenaasje. Zij maakte een ontwerp

30 JAAR SIED

ERIC GIESBERS: ‘ De SIED is een fantastische club om ingeburgerd te raken in Deventer. De SIED is voor mij een mooie combinatie van relevante inhoud (we doen ertoe in de stad) en fijne groep mensen.’

om dit oude industriële gebouw te transformeren tot een hospice. Studenten Redesign and Heritage presenteerden verschillende transformatie-ontwerpen. En dan waren er de producties van de studenten Immersive Design. Zij volgden een dag vóór onze eindejaarsbijeenkomst een werkcollege in de Zwarte Silo. Hun opdracht was om het publiek het industriële erfgoed rond de silo’s te laten beleven in beeld, geluid en beweging. Een dag later stonden maar liefst zes producties klaar. Het werden unieke belevenissen!

DE SIED KAN WEL WAT JEUGDIG TALENT GEBRUIKEN

Heb jij gevoel voor industrieel erfgoed en wil je daar iets mee? Dan ben je bij ons op de juiste plek! Mail naar secretaris@sied.nl voor de mogelijkheden.

30 JAAR SIED

HELEEN JANSZEN: ‘Sied is samenwerkend met mensen vanuit gelijke interesse, maar met hele verschillende deskundigheid. Dat inspireert tot onderzoek, experiment en uitvoering, waaruit resultaat volgt dat industrieel erfgoed in de schijnwerper zet.’

NIJVERTIJD 2024/2025

Jaarlijkse uitgave van:

Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED)

www.sied.nl

Redactie:

Werkgroep Communicatie SIED

Ontwerp/vormgeving:

Peter Bos (Houdbaar)

Druk:

Rijser Printing

Oplage: 750

ISSN: 1388-2759

Donaties

Draagt u de SIED een warm hart toe en wilt u graag bijdragen aan de doelstellingen van de SIED? Voor donaties gelden de volgende bedragen:

€ 20,- (of meer) voor particulieren

€ 25,- (of meer) voor organisaties

€ 50,- (of meer) voor bedrijven

€ 250,- (of meer) voor ‘Vrienden’

Op www.sied.nl/donateur kunt u zich opgeven als donateur.

Vrienden van de SIED

De SIED heeft een bijzondere relatie met een aantal donateurs, die we ‘Vriend van de Sied’ noemen. De Vrienden van de SIED zijn:

Auping

Batenburg Techniek

De Zwarte Silo Houdbaar

JVZ Ingenieursburo

Le Clercq Planontwikkeling

Maas Kristinsson Architecten

NV Bergkwartier

Peree Bouwadvies bv

PHB Deventer

Salland Storage

Schaap Bliksembeveiliging en

Ontstoringstechniek

Smederij van Woerkom

Wolters Vastgoedonderhoud

Trivium Packaging

Witteveen+Bos

SIED

De Stichting Industrieel Erfgoed Deventer is opgericht in 1995. Doel is het behoud van industrieel erfgoed in Deventer en omgeving. Ons werkgebied omvat Bathmen, Deventer, Diepenveen, Olst, Twello, Voorst en Wijhe. Gegevens vastleggen, historisch onderzoek doen en daarover publiceren zijn belangrijke onderdelen van ons werk.

Wij organiseren excursies, bijeenkomsten en lezingen en geven advies over hergebruik van industrieel erfgoed. Natuurlijk zetten we ons in voor hergebruik van monumenten van bedrijf en techniek.

Mail voor meer informatie naar info@sied.nl

U kunt ook onze website www.sied.nl bezoeken.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.