
4 minute read
Dorpsverhalen
Overasselts vliegbedrijf

Advertisement
In het midden van de vijftiger jaren had Overasselt een heus reclame vliegbedrijf. Molenaar en veevoerhandelaar Huub Thijssen was samen met de heer Toon Stuart uit Bemmel eigenaar van dit bedrijf. Naar het schijnt waren ze in een café in Nijmegen in contact gekomen met de nog zeer jonge vlieger Martin Schröder uit Amsterdam. Deze was net failliet gegaan met zijn luchtreclame-bedrijf Reclamair. Dhr. Schröder zat voor zijn dienstplicht op de luchtmacht kazerne in Nijmegen en had op dat moment kennis aan een meisje uit de stad.Hij was een welbespraakt amicaal persoon van bijna twee meter lang met een luide stem. Op zijn 24e jaar was hij al een bekende in het vliegbedrijf, wat toen nog een klein wereldje was waar iedereen elkaar kende. In die tijd was sleepreclame achter een vliegtuig dagelijkse bezigheid. Er werd voornamelijk gevlogen waar veel mensen bijeen kwamen. Ook werd toen het luchtschrijven vaak uitgevoerd. Zo schreven ze reclame-uitingen in de lucht, voornamelijk van sigarettenmerken. De naam van het vliegbedrijf uit Overasselt was “BV Nijmeegse luchtreclame bedrijf”. Het



Theo Dinnissen bedrijf bezat twee geregistreerde vliegtuigen, een open twee persoons Tyger Moth met het nummer PH-NSM en een gesloten Auster met nummer PH-UFM. Dit was een vierpersoons toestel, wat tegenwoordig een sportvliegtuigje wordt genoemd. Hun werk beperkte zich niet alleen tot sleepvliegen, maar ook deden ze aan luchtschrijven. Dit was een moeilijke bezigheid, omdat het in het spiegelschrift moest gebeuren. Deze twee vliegtuigjes kwamen uit de oorlog en hun standplaats was vliegveld Hilversum. Ze konden bijna overal landen op airstrips en vliegkampen, die in de oorlog op vele plaatsen waren aangelegd. Zo ook op de Kluis en het latere zweefvliegveld in Malden, nabij Venlo, Terlet, Beek, Ede, Budel, Seppe en vliegkamp Eelde. Op het hoogtepunt waren er drie piloten in dienst waarvan later twee echte luchtvaartpioniers bleken bij te zijn. Martin Schröder, de heer John Block en Hans Markestein, die als piloot van PanAm helaas is verongelukt op weg naar Vietnam. Martin Schröder was de latere oprichter van Martin Air, John Block heeft Air Holland opgericht en Transavia groot gemaakt. In mijn ogen waren het echte tovenaars die met hun kisten allerlei kunsten en capriolen in de lucht vertoonden. Een leuke anekdote is dat op een mooie dag Hans Markestein de bakker Piet Klabbers zag rijden. Hij zette de motor van zijn Tyger Moth op stationair en dook op de bakker af. Terwijl hij vlak boven hem was riep hij heel hard ‘Piet’. Deze schrok zo dat hij pardoes een greppel inreed. In Overasselt konden ze helaas niet landen, maar in het begin werden er soms de slepen opgetrokken en losgelaten, wat een waar spektakel was. Dit op het toenmalig land van Hend Lucassen naast de molen, wat tegenwoordig het kermisterrein is. Zo`n sleep

Huub Thijssen bij zijn vliegtuig
bestond uit parachutelijnen waar een soort spijkerstof opgenaaid waren. Het naaiwerk werd verricht door Ad Klabbers uit de Hoogstraat en het ontwerp was soms van Henk van Hout. Er werden twee lange palen in de grond gezet waar de sleep achter werd uitgelegd. Om hem te kunnen oppikken werd er tussen de palen de vanglijn gespannen, die weer met de sleep verbonden was. Achter het vliegtuig hing een sleepkabel met een dreg (haak ) eraan. Het vliegtuig kwam in een duikvlucht naar beneden en vlak boven de vanglijn steeg het snel op. De bedoeling was dat de dreg zich vasthaakte aan de sleepkabel. Soms mislukte het vooral door zijwind. Het was een prachtig en spectaculair schouwspel als het toestel zo vlak boven de grond scheerde en met brullende motor weer het luchtruim invloog. In mijn beleving als kind dacht ik vaak dat het toestel met de wielen de schoorsteen aanraakte van het huis van familie Derks die er toen woonde. Later bleek dat alleen in mijn verbeelding waar te zijn.
Werkgroep Woord en Beeld
(onderdeel van het Erfgoedplatform gemeente Heumen) verzamelt verhalen van ouderen over hun eigen geschiedenis. De tijd dringt, want de vertellers zijn inmiddels oud (soms boven de 90) en we proberen nu de verhalen nog uit hun eigen mond te horen. Zij kunnen nog vertellen over de oorlog, de watersnoodramp, de gebruiken van vroeger, het gewone leven in een dorp en over het leven in de (meestal) grote gezinnen. Hun verhalen worden opgenomen, uitgewerkt en geschreven door de leden van de werkgroep.
Er zijn intussen al enkele verhalen gepubliceerd op de website. Ga naar www.erfgoedheumen.nl Werkgroepen, Woord en Beeld en lees de bijzondere verhalen. Hier een verhaal van Theo Dinnissen: Overasselts vliegbedrijf. Hij schreef diverse verhalen. Jeugdherinneringen aan zijn schooltijd, zijn kwajongensstreken en zijn kijk op de grote-mensen-wereld in de jaren vlak na de oorlog.