EGBARTA VEENHUIZEN

Page 1

e g b ar ta ve e n h u i z e n



Egbarta Veenhuizen het raadsel wordt er niet minder om


4


inhoud intro

Rients Kooistra 4

recent werk 2010 - 2002 8

tekenend zien Huub Mous 62

‘en face’ 20 02 - 1990 66

ruimtelijk werk 88

reistekeningen 95

bronnenboeken 102

colofon 104

5


6

Ongewisse toekomst 1, 2008, inkt, pastel op papier, 70 x 90 cm


Met terugwerkende kracht Er zijn van die gebeurtenissen waarbij één blik alles zegt. Dat geldt voor ontmoetingen tussen mensen maar zeker ook voor het contact tussen mens en kunst. Zo verging het mij in mijn eerste contact met werken die gemaakt zijn door Egbarta Veenhuizen. Wat ik op dat ene moment zag, kwam meteen diep binnen en ging daarna niet meer weg. Het ging om schilderijen, objecten, beelden en tekeningen met een sterke mate van intensiteit, gelaagdheid en herkenbaarheid. Een van die werken was ‘Ongewisse toekomst’, een tekening uit 2008. Een tegelijkertijd oogstrelende maar ook verwarrende voorstelling, verdeeld over een oppervlak van 70 bij 90 centimeter. Het is alsof het wezen van de kunstenaar het eigen lichaam heeft uitgenodigd om vormen op papier te zetten. Met een bewegende, tekenende hand die als een seismograaf grillige lagen van innerlijk leven naar buiten beweegt. ‘Ongewisse toekomst’ is opgebouwd uit drie vormen, bestaande uit lijnen en kleuren in een verder onbestemde leegte. Het meest linkse element is een brede, verticaal bewegende, zigzaggende rood- roze veeg. Rechts daarvan steekt een arm schuin omhoog waarvan de ‘duim’ een poging lijkt te doen de mond van een mensfiguur te vinden. De kern van deze figuur zonder onderlijf en met één arm is door heldere tekening in kaart gebracht. Met name het hoofd kent een uiterst verfijnde lijnvoering. Rond de mond suggereren subtiele lijnen een zekere beweging. De mensfiguur krijgt door een neerslag van intense kleuren een ‘body’ van vlees, bloed en diepte. Wat is hier aan de hand. Door het koppelen van woorden aan wat onze zintuigen naar onze hersens seinen kunnen we een poging doen zo puur mogelijk ‘waar’ te nemen. En dan? Alles wat daarna komt blijkt weinig eenduidig, maar wel verontrustend, prikkelend en…ongewis te zijn. Misschien lijkt de tekening nog wel het meest op een rebus, met aan ons de taak van de losse onderdelen één geheel te maken. Vragen en nóg eens vragen borrelen naar boven.Wie of wát is dit, een man of een vrouw? Wat is de functie van die zigzaglijn, arm en duim? Waar en wanneer speelt het zich af en wat is het verhaal áchter deze tekening? Eigenlijk is het onmogelijk, en niet alleen voor ons als toeschouwer, op al deze vragen een antwoord te vinden. Er zit uiteindelijk dus niets anders op dan het loslaten van alles te willen begrijpen. Wat we wel kunnen doen is antwoord geven op wat wij zélf zien en denken door ons over te geven aan een spel van vrije associaties. Een bewust, ‘hardop’ dromen waarbij alle uithoeken van onze geest van de partij mogen zijn. Dat kan een spel opleveren van ongekende perspectieven en onthullingen! Het boek dat U onder ogen heeft omvat werk dat Egbarta gedurende de afgelopen twintig jaar heeft gemaakt. Haar werk laat een niet aflatend onderzoek zien naar wat er zich in het wezen van een individu, bewust en niet zelden onbewust, af kan spelen. Waarbij elke periode uit haar oeuvre werk toont met eenzelfde intense uitdrukkingskracht. Zo bevat het boek een serie tekeningen met mensfiguren waar niet aan te ontkomen valt. Ook hier zien we weer die krachtige, verfijnde lijnen waaruit hypnotiserende blikken zijn ontstaan die door hun boven zichzelf uitstijgende, bijna griezelige helderheid overal doorheen prikken. 7


Zij maken deel uit van een wereld die wij nog weten te plaatsen. Al geeft het beeld het niet zo specifiek aan; deze mensen hebben onmiskenbaar twee benen waarmee ze op de grond staan in een omgeving die de onze zou kunnen zijn. Aan het eind van deze serie portretten kondigt zich het begin van de reis naar het einde van de rede, de ‘realiteit’ aan. Een reis vol met onzekerheden die losser staat van het aardse ‘weten’. Het vrij zweven door de ruimte neemt een aanvang. ‘Een moeilijke reis’ is de titel van een andere serie tekeningen uit 2009. Hier is het werk nóg meer lineair en verbonden met ons aardse besef van tijd en ruimte. In de reeks beschilderde vormen onder de titel ‘Sta stil of ik schiet’ wordt het thema van al dan niet verborgen agressie onderzocht. Min of meer androgyne figuren met pistolen dreigen in onze richting te schieten. Waarbij ze onder- en achter hun uiting van agressie lijken weg te duiken. Opvallend zijn de schijnbaar emotieloze, uitgestreken gezichten van de schietgrage personen. Met in een andere tekening uit die periode een wijzende, vermanende en omhoog gestoken vinger die de functie van de dreigende loop van de pistool moeiteloos lijkt over te nemen. Een tekening die de vraag zou kunnen opleveren waar mentale agressie door het bestoken met woorden eindigt en waar fysieke agressie met het schieten van kogels begint. Ook in het ruimtelijke werk onderzoekt Egbarta het bewuste en onbewuste. Zo ogen de twee koppen bijzonder natuurgetrouw terwijl ze tegelijkertijd een sterk vervreemdende verschijningsvorm bezitten. Zowel de ene, recht voor zich uit kijkende ‘denker’ als de andere, met het gezicht half afgewende ‘dromer’ dragen op hun hoofd onwaarschijnlijke vormen. Zijn het verwijzingen naar gedachtekronkels bij de ‘denker’ en de flierefluiter bij de ‘dromer’? Fascinerend is ook de wijze waarop de koppen gewikkeld zijn in een ‘huid’ van smalle stroken papyrus waardoor associaties met de oorsprong van onze westerse cultuur en kwetsbaarheid voor het grijpen liggen. Bijzonder directe uitingen vinden we bij de kunstenaar terug in een reeks opmerkelijke bronnen- en reisboeken. De bronnenboeken doen verslag van het creatieve werkproces. Ze ‘mogen’ en ze kunnen zo direct zijn omdat ze niet gemaakt werden met de onmiddellijk achterliggende gedachte er een kunstwerk van te maken. De tekeningen in de reisboeken vormen het resultaat van puur in het hier en nu aanwezig zijn. Het tekenen tijdens het maken van reizen werkt als het afbakenen van de eigen plek ten opzichte van de buitenwereld waardoor de mogelijkheid ontstaat puur in het moment zélf aanwezig te kunnen zijn . En ondertussen hebben wij onze handen en hoofden vol aan al die andere uitingen van eigenzinnige helderheid waaraan het werk van Egbarta Veenhuizen zo rijk is. Uitingen vol met krachtige lijnen, expressieve kleuren, relativerende absurditeiten, ontreddering maar ook met de nodige humor. Uitingen van de rijkdom die een reis door het innerlijk landschap kan bieden. Rients Kooistra

8


Ongewisse toekomst 2, 2005, inkt, oilsticks op papier 70 x 90 cm

9


10 Verdwaald landschap, 2010, houtskool, pastel op papier, 150 x 150 cm



12 In de nacht, 2010, houtskool, pastel, acryl op papier, 100 x 140 cm


In het donker, houtskool, pastel op papier, 100 x 140 cm

13


14 Mojo (studie van een aap), 2010, houtskool op papier, 100 x 70 cm



16 Kleine Alessandro, 2010, inkt op papier, 40 x 30 cm



18 Fata morgana van de heimwee, 2010, inkt, pastel, acryl op papier, 40 x 40 cm



20 Vondst in het moeras 1, 2010, acryl, pastel, rรถntgenfoto op papier, 60 x 50 cm


Vondst in het moeras 2, 2010, acryl, pastel, calqueerpapier, tape op papier, 60 x 50 cm

21


22 Het geheim van zijn afkomst, 2010, inkt, potlood op papier, 80 x 60 cm



24

Ik ben immers gek 1, 2010, inkt, pastel, acryl op papier, 100 x 70 cm


Ik ben immers gek 2, 2010, inkt, pastel, acryl op papier, 100 x 70 cm

25


26 De kolonel, 2010, inkt, potlood op papier, 60 x 80 cm / Mannenzaken 1, 2010, inkt, pastel, acryl op papier, 80 x 60 cm


27


28


Mannenzaken 2, 2010, inkt, pastel, acryl op papier 100 x 70 cm

29


30 Onrustbarende vermenigvuldiging, 2010, inkt, acryl, foto op papier 100 x 70 cm



32

Haar lyrische genotzucht 2010, inkt, acryl, pastel op papier 100 x 70 cm



34 Voorstudie


De tijd draait rondjes, 2010, inkt, acryl, pastel, potlood op papier, 60 x 50 cm

35


36

Kracht van de herinnering, 2009, inkt op papier 65 x 50 cm


In Morpheus armen, 2009, inkt op papier, 65 x 50 cm

37


38 Senso parole 1, 2009, inkt, gouache op papier, 32 x 25 cm


39



Senso parole 2, 2009, inkt, gouache op papier, 32 x 25 cm

41


42 Tiridatus, 2004, inkt op papier, 21 x 14,5 cm




Gregorius, 2009, inkt op papier, 35 x 30 cm

45


46 Apolinar M, 2009, houtskool, pastel, acryl op papier 140 x 100 cm


Geluk is fragiel, 2009, houtskool, pastel, acryl op papier, 140 x 100 cm

47


48 Gevangen in getallen, 2009, inkt op papier, 35 x 30 cm


49


50 Gebiedende wens 1, 2009, inkt, pastel op papier en hout, h 40 cm


Gebiedende wens 2, 2009, inkt, pastel op papier en hout, h 45 cm

51


52 Het zij zo, 2009, inkt, acryl op papier, h 25 cm



54 Sta stil of ik schiet 1, 2009, inkt, acryl op papier en hout, h 25 cm


Zonder titel, 2009, inkt, relief paint op papier, 35 x 22 cm

55


56 Zonder titel, 2009, inkt, relief paint op papier, 35 x 22 cm


Sta stil of ik schiet 2, 2009, inkt, gouache op papier en hout, h 45 cm

57


58 Zonder titel, 2002, inkt op papier, 21.5 x 21.5 cm



60 Zonder titel, 2002, inkt op papier, 21,5 x 21,5 cm


Zonder titel, 2002, inkt op papier, 21,5 x 21,5 cm

61



Zonder titel, 2002, inkt op papier, 21,5 x 21,5 cm

63


“The eye can never be forced to ‘think’, but the mind can be made to see.” max kozloff

Zo’n twintig jaar geleden zag ik La belle noiseuse, een vier uur durende film die gaat over een schilder en zijn model. Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje in de Provence, waar een oude schilder woont samen met zijn vrouw. Op een dag arriveert uit Parijs een jonge artiest met zijn vriendin om de eens zo grote schilder een bezoek te brengen. Hij weet de oude meester ervan te overtuigen om zijn laatste grote schilderij, La belle noiseuse (de mooie zeurkop), te voltooien met zijn vriendin als model. De film gaat eigenlijk over het schilderen zelf, of beter gezegd: over alles wat zich afspeelt tussen de kunstenaar en zijn model. De camera volgt nauwgezet de blik van de schilder, maar ook de subtiele communicatie met de lichaamstaal die zich afspeelt tijdens het schilderen. De schilder kijkt en registreert, afstandelijk en tegelijk uiterst betrokken. Hij is voortdurend op zoek naar een beeld dat zich schuil houdt achter het lichaam dat hij te zien krijgt. Het naakte lichaam van zijn model is in feite een façade waar hij doorheen kijkt. Het is slechts de buitenkant van een mens. Maar wat is een mens? Is dat wat je ziet of wat je denkt te zien? Het hoofdthema van de film is de verstilde communicatie die aan het schilderen van een mens voorafgaat. Het oog kan niet denken, maar de geest kan zien. Dat thema heeft iets van doen met de essentie, waar het in het werk van Egbarta Veenhuizen om gaat. Al jarenlang staat de menselijke figuur en met name het portret centraal in haar werk. Maar ze schildert nooit naar model. Zelfs haar portretten zijn niet ‘naar het leven’ getekend of geschilderd. Hooguit is een krantenfoto als inspiratiebron gebruikt. Het gaat haar ook niet om een specifiek persoon, maar om de relatie tussen haarzelf als kunstenaar en een menselijke figuur die zij observeert. Wie een mens tekent, maakt zich een voorstelling van hem. Hij ziet een beeld, een uiterlijke gestalte, observeert in zijn verbeelding een lichaam, een houding. Hij kijkt met een imaginair oog naar de betekenis van een gebaar, een verscholen trek om de mond, een al dan niet bewuste beweging van de hand. Ook al werkt een kunstenaar niet naar model, het weergeven van een menselijke gestalte vereist een uiterst nauwkeurige blik, waarbij een lichamelijke façade in de verbeelding van de kunstenaar net zo lang wordt geobserveerd, tot een beeld zich aandient dat zich achter het lichaam schuilhoudt. 64


Dat proces van nauwkeurig observeren – of het nu in de verbeelding gebeurt of in werkelijkheid – heeft een kunstenaar gemeen met een therapeut. De observatie van de therapeut is erop gericht om een bewustwordingsproces bij zijn cliënt op gang te brengen. Zo’n moment van inzicht kan aan het licht treden, wanneer uit allerlei onbestemde gemoedsaandoeningen opeens een scherpomlijnd beeld naar voren treedt. In de psychologie is daar een mooi woord voor bedacht. Zo’n beeld heet een Gestalt. Een Gestalt – zo lees ik in een handboek psychologie - is ‘een vorm, een configuratie of een totaliteit die, als verenigd geheel, eigenschappen heeft die niet kunnen worden afgeleid uit de som der delen en hun relaties.’ In feite is het een ‘holistisch beeld, dat zich vaak ongemerkt uitkristalliseert om zich dan plotseling te formeren als een herkenbaar geheel, dat is samengesteld uit allerlei onvermoede verbanden tussen gebeurtenissen en verschijnselen.’ Als die Gestalt eenmaal aan het licht is getreden, wordt hij ook voor anderen zichtbaar. Bij de therapie is die ander de cliënt zelf, die zich dan opeens bewust kan worden van zijn - tot dan toe - onverklaarbare gevoelens en gedragingen. In de schilderkunst is die ander degene die uiteindelijk naar het kunstwerk kijkt. Hij ziet dan opeens het beeld van een lichaam dat meer is dan een onbestemde façade. Hij ziet een mens. Dat is een hele mond vol, maar deze kleine excursie in de psychologie is in dit verband van belang, omdat Egbarta Veenhuizen naast haar kunstenaarschap ook het beroep uitoefent van beeldend/ dramatherapeut. Sinds jaar en dag werkt zij intensief met mensen die zij allerlei vormen van therapie geeft. Die twee beroepen hebben iets met elkaar gemeen, maar ze zijn ook wezenlijk verschillend. Een therapeut wil “genezen”, en dat is doorgaans niet het eerste doel dat een kunstenaar zich voor ogen stelt. Wel zijn voor beide beroepen twee bijzondere kwaliteiten vereist: niet alleen een groot inlevingsvermogen, maar ook het vermogen tot scherp observeren. Zowel de therapeut als de kunstenaar observeert de mens. De een krijgt hem te zien als model, de ander als cliënt. Als die twee manieren van kijken in één persoon verenigd zijn, zouden ze elkaar ook in de weg kunnen zitten. Een goed therapeutisch observatievermogen zou op den duur zelfs kunnen leiden tot een zekere beroepsdeformatie. Ieder mens wordt dan ongemerkt een potentiële cliënt of zelfs patiënt. Bij Egbarta Veenhuizen is dat niet het geval. Integendeel, haar therapeutische beroepspraktijk heeft haar kunstenaarsblik door de jaren heen alleen maar gescherpt. Ze is er beter door leren kijken en dat heeft haar werk verdiept. Het oog kun je niet dwingen om te denken, maar de geest kun je in zodanige toestand brengen dat je iets gaat zien zoals het werkelijk is. ‘Een kunstwerk maken is ook niet zo moeilijk’, heeft Giorgio Morandi ooit eens beweerd. ‘Je neemt een kwast en wat verf en het is zomaar gebeurd. Moeilijk is alleen om jezelf in een toestand te brengen van waaruit het maken van een kunstwerk mogelijk wordt.’ Die innerlijke staat van alertheid en ontvankelijkheid is ook voor Egbarta Veenhuizen van cruciaal belang. Alleen zo kan een manier van kijken ontstaan die kan leiden tot een kunstwerk. Het tekentalent, dat zij van nature heeft, wordt telkens opnieuw ingezet om het beeld achter de mens zichtbaar te maken. Het menselijk lichaam en met name het gelaat wordt aandachtig bekeken, bijna met een diagnostische blik. Dat natuurlijk talent om al registrerend te tekenen komt het meest duidelijk tot uiting in haar vluchtige schetsen, notities die zijn opgetekend in reisdagboeken bijvoorbeeld. Het tekenen is voor haar dan een tweede manier van kijken geworden. Ze kijkt dan met haar handen of ze tekent met haar ogen. 65


Juist in die spontane tekeningen, die zonder enige artistieke pretentie als vanzelf ontstaan, lijkt er geen afstand te bestaan tussen wat het oog ziet en de geest als betekenis interpreteert. Dat ‘tekenend zien’ is in feite de onmiddellijke gewaarwording van een beeld, dat de schetsende hand onthult. Zien is dan tekenen en tekenen is zien. Maar het zijn niet alleen vluchtige momenten die uitnodigen om vastgelegd te worden. Ook bij het sterfbed van haar moeder nam zij het schetsblok ter hand. Ogenschijnlijk afstandelijk registrerend, maar emotioneel volledig geïnvolveerd, tekende zij ook toen wat haar ogen te zien kregen. In zo’n beladen situatie is tekenen vooral niet denken. Het oog kan niet denken, maar de geest kan zien. Die drang om al tekenend een beeld aan het licht te brengen leidde in haar vroegere werk wonderlijk genoeg tot figuren die juist een wat onbestemde indruk maken. Alsof de Gestalt hier nog niet geheel geformeerd was. Het zijn dan ook vooral zoekende figuren die haar eerste tekeningen en schilderijen bevolken. Soms zijn het ook brokstukken van een beeld dat uit elkaar lijkt te zijn gevallen. Van een lichaam is dan nog geen sprake. Het zijn eerder ongedefinieerde beeldfragmenten die rondzweven in het platte vlak, alsof er ooit sprake is geweest van een samenhang die later verloren is gegaan, misschien wel is weg geschilderd in de verf. Soms doen deze ‘rudimenten’ van een voorstelling nog het meeste denken aan een opgraving van menselijke restanten: organisch restmateriaal dat nog niet geheel is weggeteerd. In de jaren daarop komt er meer samenhang in het beeld. De organische rudimenten maken dan stilaan plaats voor hoofden en lichamen, eerst nog in zichzelf besloten, maar gaandeweg ook reagerend op elkaar. Die interactie brengt dan iets aan het licht dat een vage emotie suggereert. Maar de ware intentie van de figuur blijft dan nog vaak onbestemd. Eind jaren tachtig maakte Marlène Dumas een serie tekeningen en schilderijen van naakte lichamen die roerloos lagen uitgestrekt op iets dat het midden hield tussen een tafel en een brancard. Een wit kleed lag onder het lichaam uitgespreid. Het was niet duidelijk of de menselijke figuur die hier was afgebeeld dood of levend was. Deze beelden hadden veelzeggende titels als ‘Losing (her meaning)’ of ‘Waiting (for meaning’). Dit werk riep indringende vragen op over de werking van een beeld. Hoe voltrekt zich een proces van betekenisgeving? Waneer besluiten wij om een beeld te herkennen, of anders gezegd: om een Gestalt te formeren, een betekenisvol geheel dat meer is dan de som der delen? Het werk van Marlène Dumas is voor Egbarta Veenhuizen een bron van inspiratie geweest. In het handschrift is nog iets van deze invloed herkenbaar. De wijze waarop een hoofd, een lichaam of een oogkas uit dunne transparante verflagen wordt opgebouwd, roept ook herinneringen op aan de fascinerende techniek in het werk van Dumas. Ook het gebruik van foto’s als inspiratiebron wijst in die richting. In het werk van Egbarta Veenhuizen gaat het niet zozeer om het mechanisme van de betekenisgeving, maar meer om de manifestatie van een betekenis als zodanig. Het gaat om de mens zelf die zich schuchter manifesteert in al zijn kwetsbaarheid. Deze figuren laten een binnenwereld van onbestemde gevoelens zien die nog niet geheel zijn uitgekristalliseerd. Menselijk gestalten, waarvan de betekenis nog niet geformeerd is, zoals een foto die langzaam zichtbaar wordt in een schaal met ontwikkelingsvloeistof. Het zijn vaak beelden die letterlijk nog in ontwikkeling zijn. Ze moeten nog in het stopbad en de fixeer. Maar juist door die onvoltooide staat wordt de aandacht verlegd naar een fluïdum van gevoel dat deze figuren omgeeft. 66


In het meest recente werk wordt meer ruimte gecreĂŤerd voor een mogelijke betekenis die aan een lichaamshouding valt toe te kennen. In een sabbatical year ontstond bij Egbarta een zekere afstand tot haar onderwerp. Ze is meer gaan tekenen, alsof het eindelijk tot haar doordrong, dat juist daar haar ware talent ligt. Tekenen, tekenen en nog eens tekenen. Telkens weer, en in een handschrift, waarvan de natuurlijke esthetiek niet langer ontkend hoeft te worden. Goed kunnen tekenen is immers geen schande. Het is een gave die zeldzaam is. Het beroepsmatig observatievermogen van de therapeut en de eigenzinnige wijze van waarneming, die eigen is aan de kunstenaar, lijken nu uit elkaar te groeien. Zo ontstaan tekeningen waarin de menselijke figuur plaats maakt voor fabelachtige dierfiguren, een haas bijvoorbeeld dat verdwaald lijkt te zijn in een landschap, of dierpoppen waarvan niet direct duidelijk is of ze betrokken zijn in een mechanisch spel van bewegingen of toch levend zijn en van vlees en bloed. Die sprookjesachtige gelaagdheid van de voorstelling creĂŤert opeens een nieuwe dimensie, alsof de maker het zich nu veroorloven kan om niet langer bewust te observeren, en haar figuren uit zichzelf tot leven te laten komen in een raadselachtig universum. De Gestalt die zich altijd schuilhield onder het oppervlak, als een beeld dat zich nog moest vormen, lijkt nu op voorhand zich op te dringen. Misschien omdat het onbewuste moment van de artistieke creatie meer ruimte heeft gekregen in het proces dat aan het ontstaan van de voorstelling vooraf ging. Maar ook al is de voorstelling duidelijker geworden en zijn de figuren directer herkenbaar in hun houding, de definitieve duiding van het beeld wordt ook nu voortdurend opgeschort. Zo beweegt dit werk zich tussen twee uitersten: de bewuste observatie die het verscholen beeld manifest wil maken, en de onbewuste creatie die een ogenschijnlijk manifest beeld aanbiedt voor observatie. Hoe dan ook, het raadsel wordt er niet minder om. Huub Mous

67


68 Nora, 1999, houtskool, acryl, pastel op katoen, 100 x 70 cm



70 Kurt, 2001, inkt, pastel, acryl op papier, 100 x 70 cm



72 Samuel M, 2004, inkt, pastel op papier, 100 x 75 cm



74 Albrecht, 2000, houtskool, pastel en acryl op katoen, 90 x 70 cm




Golden boy, 2000, inkt, acryl op papier, 45 x 35 cm

77


78 Drievoudig, 2000, inkt, collage op papier, 25 x 20 cm


Driedubbel, 2000, inkt, collage op papier, 35 x 25 cm

79


80 Aarde, 1997, acryl, inkt, foto op papier, 70 x 50 cm




Zonder titel, 1999, pastel, houtskool, tape op papier 65 x 50 cm

83


84 Sad, 1997, acryl, inkt, tape op katoen, 140 x 40 cm


Virginia W, 1999, acryl op katoen, 35 x 30 cm

85


86 Objecten, 1999, h 20, h 15 cm


Lovable, 1998, houtskool, pastel, acryl, tape op linnen, 50 x 40 cm

87


88 Broos geheel, 1990, pastel, acryl op papier, 140 x 100 cm


Broos geheel, 1990, pastel, acryl op papier, 100 x 70 cm

89


90 Zonder titel, 2004, papyrus, boetseerwas, h 20 cm



92 Zonder titel, 2004, papyrus, boetseerwas, h 100 cm


93


94



96


Finland De zon tekent snel bewegende schaduwen op de tafel. Buiten eindeloze naaldbossen, afgewisseld door meren, houten stationsgebouwtjes en oncomfortabele banken voor de reiziger. De mannen tegenover mij hebben luide, zware stemmen en spreken in een onbegrijpelijke taal. De banken in de coupĂŠ zijn zacht, bekleed met donkerrood, velours, de buizen en lamp van geelkoper metaal. Ik ruik een etensgeur; op hun bord zijn een aantal gehaktballetjes tegen een bergje aardappelpuree aangevleid, opgefleurd met een enkel weelderig blaadje sla. Ik kijk nu naar buiten en zie mijn gezicht vaag weerspiegeld in de ruit. Ik pak mijn schetsboek en pen. Zet wat lijnen op papier, een schaduw en veeg de inkt met spuug uit tot een grijze vlek. Ik probeer iets van het snel voorbij glijdende landschap vast te leggen. Ik teken de lamp op de tafel en het restant van het eten op het ronde bord. het is middernacht en de maan schijnt over de gladde zee. er is een koele bries voelbaar.

Egypte Hoe vang ik het licht op dit vel papier? Verschillende schakeringen okers, fel groen, lichtpurper, lichtblauw, felle accenten, door de pastels voortbewegend. De geschiedenis in lijnen Het getjilp van onzichtbare vogeltjes. Het ritme van alledag zich herhalend. Tot in lengte van dagen. Het land is van pastel; zwarte lijnen voren ploegend de transparante adem van de zon een bewegend, bleek silhouet tegen de vale bergen op een ezel eindeloos de tijd ronde stenen in het warme stof Vreemde vormen in het zand Blauw roze bergen en de woestijn Ik heb vandaag de stilte beleefd van de vroege morgen. Het op gang komen van de dag, het trage opstaan, de kleine bezigheden die dagen lijken te duren. Ik zag de harde werker die de aarde los schudt en niet kijkt naar wat nog gebeuren moet. Achmed die trots is op zijn vader die op zijn motor sprong. En die daar de gemene mannen vond.

97


98


99


100


101


Een herinnering In de keuken. De ramen zijn beslagen door de stoom want mijn moeder is aan het koken. Met een scherp mesje snijd ik voorzichtig twee rondjes, twee gaten en een liggende streep uit een plak donkergele koolraap. Dit noemen ze een gezicht.


103


104


105


Š 2011 egbarta veenhuizen

Egbarta Veenhuizen Oostzaan, 1953 www.egbarta.nl Uitgever Mauritsheech Publishers Tekst Rients Kooistra, kunsthistoricus / publicist Huub Mous, kunsthistoricus Fotografie Bert de Vries Dolph Kessler

(2, 13, 32, 71, 84, 89, 97, 98, 99, 101, 102, 103)

Vormgeving Richard van der Horst www.riezz.biz Drukwerk Tienkamp drukkerij, Groningen Oplage 500 exemplaren Copyright www.egbarta.nl isbn 978-90-809810-0-3 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyrighthouders.

106




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.