12 minute read

Interview met Eveline Schmitt-Hoogeterp (Nysinhg

Interview met Nysingh

mr. Eveline Schmitt-Hoogeterp

Advertisement

Wie ben je en wat doe je momenteel bij Nysingh? Mijn naam is Eveline Schmitt-Hoogeterp en ik ben momenteel senior advocaat-medewerker Gezondheidsrecht bij Nysingh advocaten en notarissen N.V. Ik maak onderdeel uit van onze sectie Gezondheidszorg en vervul samen met een collega het voorzitterschap van onze Marktgroep Zorg. Ik houd mij bezig met het gezondheidsrecht in de breedste zin. Ik adviseer en procedeer vooral voor zorginstellingen, zoals ziekenhuizen en grote verpleeghuisinstellingen over de marktregulering in de zorg, het tuchtrecht, zorgverzekeringsrecht en de governance. Ik heb een specifieke focus op het ondernemingsrecht in de zorg en van daaruit begeleid ik geregeld fusies en overnames van zorginstellingen. Daarnaast houd ik mij ook veelvuldig bezig met het contractueel vormgeven van samenwerkingen. Naast mijn werkzaamheden bij Nysingh ben ik auteur van de Wmcz 2018 voor Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht en secretaris van de Adviescommissie van de KNMP. Per 1 januari 2023 treed ik toe als partner bij Nysingh.

Welke studies heb je gevolgd? Ik ben in 2006 gestart op de Erasmus Universiteit Rotterdam met de studie Beleid en Management in de Gezondheidszorg. Na afronding van de bachelor (met geweldige exchange naar Kuopio, Finland) en de master Health Economics, Policy and Law ben ik gestart met de studie Rechtsgeleerdheid. Destijds kon je via een schakeljaar waarin bachelor 2- en 3-vakken van de studie Rechtsgeleerdheid werden gegeven, starten met de master Recht van de Gezondheidszorg. Gedurende mijn schakeljaar koos ik ervoor het civiel effect te willen behalen, zodat ik advocaat kon worden en dus volgde ik uiteindelijk alle bachelorvakken van Rechtsgeleerdheid en de master Recht van de Gezondheidszorg. In juli 2013 studeerde ik af. In 2019 heb ik de specialisatieopleiding Grotius Gezondheidsrecht gevolgd.

Hoe ben je bij Nysingh terecht gekomen? Tijdens mijn studie ben ik eerst – na een stage – werkzaam geweest als juridisch medewerker bij Kien Legal, een klein advocatenkantoor in Rotterdam gericht op het gezondheidsrecht en farmaceutisch recht. Na mijn afstuderen heb ik de overstap gemaakt naar Eldermans|Geerts Advocaten in Zeist, een kantoor met een specifieke focus op gezondheidsrecht, met een cliëntenkring bestaande uit met name eerstelijns zorgaanbie-

ders. Daar heb ik de Beroepsopleiding tot advocaat gevolgd. Ik heb daar een hele leuke tijd gehad. Na 4,5 jaar was het tijd voor iets anders en heb ik de overstap naar Nysingh gemaakt. Nysingh is natuurlijk een zeer bekend kantoor in het gezondheidsrecht, maar toen ik afstudeerde was het gevestigd in Zwolle, Apeldoorn en Arnhem. Vanuit Rotterdam, waar ik woonde, te ver. Sinds september 2017 kent Nysingh gelukkig ook een Utrechtse vestiging. Een voormalig kantoorgenote en tevens goede vriendin van mij was al eerder naar Nysingh overgestapt en regelde een informeel kopje koffie met de sectievoorzitter. Dat klikte meteen. Per januari 2018 ben ik bij Nysingh gestart. Ons kantoor is gevestigd in Utrecht aan de Maliebaan. De cliënten van Nysingh bestaan met name uit ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen en gehandicapteninstellingen, maar ik behandel ook zaken voor (ziekenhuis)apotheken en tandartspraktijken. Daarnaast staan we een aantal grote franchiseorganisaties in de zorg bij. Binnen Nysingh maken alle leden van onze sectie Gezondheidszorg ook onderdeel uit van de Marktgroep Zorg. In de Marktgroep zitten circa dertig advocaten uit alle secties (arbeidsrecht, ondernemingsrecht, mededingingsrecht, notariaat, huurrecht, aansprakelijkheidsrecht) die vooral optreden voor zorginstellingen. Wij zijn daarmee in staat onze cliënten een full service te bieden en dat is heel fijn. Het komt ook vaak van pas. Stel ik een ledenovereenkomst op voor een MSB, dan kan ik dat gemakkelijk even voorleggen aan mijn collega’s van arbeidsrecht, is er een voorgenomen samenwerking dan kan die ook mededingingsrechtelijk worden getoetst en moeten statuten worden aangepast in verband met de nieuwe Wtza, dan pakken mijn collega’s van het notariaat dat op. Wij treden dan ook vaak op als huisadvocaat, waardoor je de zorgaanbieders en instellingen waar je voor werkt goed leert kennen en hen adviseert in allerlei uiteenlopende kwesties. Bij Nysingh komt het brede palet aan zorgzaken voorbij, zoals die ook in het programma van de master zijn verwerkt. Ik doe iedere dag wat anders en dat is wat mijn werk zo ontzettend leuk maakt!

Welke onderwerpen/zaken behandel je vooral? Zoals gezegd eigenlijk het gezondheidsrecht in de volle omvang. Dat betekent dat ik de ene dag bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg sta om een medisch specialist bij te staan waartegen een klacht is ingediend, de volgende dag een cliënt adviseer over de inrichting van de medezeggenschap op basis van de Wmcz 2018, de andere dag een samenwerkingsovereenkomst opstel, dan weer adviseer over de gevolgen van de Wtza, vervolgens een zitting heb van de Geschillencommissie vanwege een bezoeker van een verpleeghuis die een mondkapje weigerde, procedeer voor een jeugdzorgaanbieder die een terugvordering heeft ontvangen van de gemeente en tenslotte onderhandel met partijen over een overname van een afdeling van het ziekenhuis die door een externe aanbieder wordt voortgezet. Ik heb een specifieke focus op het ondernemingsrecht en de governance in de zorg, dus zaken die raken aan de Wtza, de Governancecode Zorg, etc. doe ik veel. Ik heb bijvoorbeeld na het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen een ziekenhuis begeleid dat een deel van de zorg heeft overgenomen en voortgezet. Dat was een heel leuk traject om te doen, met onderhandelingen met de curatoren, zorgverzekeraars, e.d.

Wat voor zaken zie je vooral voorbijkomen waarbij het gaat om samenwerken in de zorg? Er komen veel verschillende soorten samenwerkingen voorbij. Soms ontstaat de wens om samen te werken vanuit het feit dat er twee of meer instellingen zijn die ieder zelfstandig te klein zijn om bepaalde bedrijfsonderdelen aan te (blijven) bieden, maar gezamenlijk wel over voldoende mensen en middelen beschikken om dat te kunnen. Een samenwerking is dan een mooie oplossing. Een samenwerking kan ook zien op bijvoorbeeld een dienst die door een aantal ziekenhuizen landelijk wordt aangeboden in het kader van (perinatale)

screening, waarin wordt geregeld op welke gestandaardiseerde wijze deze ziekenhuizen te werk gaan, het materiaal verzamelen en de resultaten terugkoppelen. De wens om samen te werken kan ook ontstaan vanuit de beweging van een zorginstelling om meer hoogcomplexe zorg aan te willen bieden om de volumenormen te kunnen behalen die voor bepaalde behandelingen gesteld worden, waarbij zij een samenwerking aangaan met andere instellingen om daar laagcomplexe zorg naar door te verwijzen, terwijl die op hun beurt weer hoogcomplexe zorg doorverwijzen naar de eerstgenoemde instelling. Dit zijn afspraken die mededingingsrechtelijk ook goed bekeken moeten worden. Verwijsafspraken zijn immers in beginsel niet toegestaan.

Zijn er nog recente ontwikkelingen van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen, of andere bijzonderheden? De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (“Wmcz 2018”) en het daarop gebaseerde Besluit Wmcz 2018 zijn per 1 juli 2020 in werking getreden. De afgelopen jaren hebben wij veel vragen gekregen van eerstelijns en tweedelijns zorginstellingen over het wel of niet moeten voldoen aan de eisen van de Wmcz 2018. Ik zie binnen mijn praktijk veel vragen vanuit zorginstellingen over wat de komst van de Wmcz 2018 concreet betekent voor hun organisatie. Ook zie ik vragen terugkomen van zorginstellingen die zien op de interpretatie van de Wmcz 2018. Dit zal zich de komende jaren vermoedelijk uitkristalliseren in de jurisprudentie. Tot op heden is er slechts een beperkt aantal procedures aanhangig gemaakt bij de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (“LCvV”). De LCvV is bemiddelaar en scheidsrechter bij meningsverschillen tussen cliëntenraden en zorginstellingen over de uitvoering van de Wmcz. Onduidelijk is nog of LCvV bij cliëntenraden onbekend is of dat er weinig conflicten zijn.

Wat zijn opvallende veranderingen van de afgelopen jaren met betrekking tot jouw werkzaamheden binnen samenwerkingen in de zorg waarbij je merkt dat sprake is van een verbetering/het vooruit is gegaan? Ik zal er twee noemen. Allereerst heeft de regelgeving omtrent de governance in de zorg een sprong gemaakt met de vernieuwde Governancecode Zorg 2022. De Governancecode is geen wettelijke regeling, maar wij merken dat zorginstellingen wel hieraan willen voldoen. Ook binnen samenwerkingsverbanden is het van groot belang dat sprake is van goed bestuur en goed toezicht op het bestuur. Binnen samenwerkingsverbanden dient derhalve te worden besproken hoe adequaat toezicht wordt gehouden op de samenwerking. In dat kader is ook de Wet toetreding zorgaanbieders (“Wtza”) van belang, die sinds 1 januari 2022 in werking is getreden. Deze wet stelt onder meer nadere eisen aan het toezichthoudend orgaan binnen een zorginstelling. Na een aantal kwesties die het nieuws hebben gehaald vanwege tegenstrijdige belangen van bestuurders en toezichthouders, tracht deze wet- en regelgeving dit in de toekomst zoveel als mogelijk te voorkomen. Ten tweede is de rol van de cliëntenraad met de komst van de Wmcz 2018 nog verder geformaliseerd. Met de Wmcz 2018 heeft de wetgever gepoogd om de cliëntenraad een sterkere positie te geven bij het aangaan van duurzame samenwerkingen. De cliëntenraad heeft op grond van deze wet een wettelijk adviesrecht ten aanzien van onder meer een voorgenomen besluit tot een fusie of samenwerking met andere instelling. Ik zie in de praktijk bij samenwerkingen, maar ook bij fusies en overnames, dat zorginstellingen zich veel bewuster zijn dan vroeger van de plek die een cliëntenraad en een ondernemingsraad innemen in de organisatie. Deze medezeggenschapsorganen worden echt tijdig betrokken bij de besluitvorming en krijgen een grote rol toebedeeld. Dit heeft een positieve invloed op de gedragenheid van te nemen besluiten.

Waar denk je dat qua wetgeving nog veel te behalen is? Waar loop je bij zaken vooral tegenaan? Binnen het gezondheidsrecht is de wet- en regelgeving nog altijd in ontwikkeling, in sterkere mate dan in

andere rechtsgebieden is mijn idee. Door deze constante wijzigingen komt het weleens voor dat wet- en regelgeving niet op elkaar aansluit. Zo was ten aanzien van het bindend voordrachtsrecht van de cliëntenraad voor één lid van de Raad van Toezicht in de “oude” Governancecode Zorg 2017 opgenomen dat de mogelijkheid bestond voor de cliëntenraad om het voordrachtsrecht te ruilen voor een zwaarwegend adviesrecht op de profielen en benoeming van alle leden van de Raad van Toezicht. Daarmee verviel het bindend voordrachtsrecht. Toen de Wmcz 2018 in werking trad per 1 juli 2020 is in artikel 10 een bindend voordrachtsrecht voor één lid van de Raad van Toezicht bepaald, wat ook moet worden vastgelegd in de statuten. De Wmcz 2018 liet geen mogelijkheid om een regeling te treffen zoals hiervoor omschreven, omdat de cliëntenraad op basis van artikel 7 lid 1 sub f en artikel 10 zowel een bindend adviesrecht kende ten aanzien van 1 toezichthouder én een adviesrecht over de profielen van de leden van de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur. Het afruilen van één van die twee bevoegdheden zou betekenen dat de cliëntenraad één van de aan haar toegekende rechten zou worden ontnomen. In de Governancecode 2022 is dit rechtgetrokken, waardoor de Governancecode 2022 en de Wmcz 2018 nu weer in lijn zijn met elkaar. Ten tweede, maar dat is van een heel andere orde, zie ik in mijn praktijk dat complexe samenwerkingen in de zorgverlening veelal de individuele behandelovereenkomst met een cliënt overstijgen. Er moet dan niet alleen op een zorgvuldige wijze afstemming plaatsvinden tussen de zorgverleners onderling (art. 3 Wkkgz), maar ook persoonlijke (gezondheids)gegevens van cliënten moeten veelal kunnen worden uitgewisseld binnen het samenwerkingsverband. Op beide vlakken kom je voor uitdagingen te staan. Binnen de afstemming tussen zorgverleners moeten in ieder geval afspraken worden vastgelegd over de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling (art. 4 Wkkgz), maar er is bijvoorbeeld nog altijd veel te doen over de invulling van de precieze verantwoordelijkheid – en de grenzen daarvan – van de regiebehandelaar. Ik verwacht dat dit in de toekomst nog nader wordt geconcretiseerd. Ten aanzien van de uitwisseling van cliëntgegevens, is er ook nog winst te behalen binnen complexe samenwerkingen. In de WGBO is in artikel 7:457 lid 2 BW nu slechts opgenomen dat gegevensuitwisseling tussen medebehandelaars die betrokken zijn bij dezelfde behandelingsovereenkomst mogelijk is zonder toestemming van de patiënt. Bij complexere samenwerkingen is er echter niet altijd sprake van dezelfde behandelingsovereenkomst en moet de patiënt dus apart om toestemming worden gevraagd.

Welke wetgeving is juist belangrijk voor samenwerken in de zorg? Komt er nieuwe wetgeving aan? Of mis je iets? Feitelijk is alle wet- en regelgeving belangrijk voor samenwerken in de zorg. Zo bepaalt de Wkkgz bijvoorbeeld dat er goede zorg moet worden geleverd, dat de zorg zo moet worden georganiseerd dat goede zorg kan worden verleend en dat samenwerkingsverbanden daartoe een schriftelijke taak- en verantwoordelijkheidsverdeling moeten vastleggen. Daarnaast legt de Wkkgz ook de basis voor de klachtenregeling en het omgaan met incidenten en calamiteiten. Binnen samenwerkingen moet worden bepaald wie waarvoor verantwoordelijk is, welke klachtenregeling wordt gevolgd en wat er gebeurt als de klacht bij partij X wordt ingediend terwijl partij Y verantwoordelijk is. Voorts biedt de Wkkgz ook de grond voor de IGJ om maatregelen op te leggen of te handhaven, ook binnen samenwerkingsverbanden. Voorts is de Wmg is van belang, welke regels stelt ten aanzien van prestaties en tarieven, omdat je binnen een samenwerkingsverband ook altijd wil bepalen dat ieder der partijen zich aan de regels van de Wmg houdt en derhalve juiste declaraties indient. Naleving van de Wet BIG wordt ook meegenomen in samenwerkingsovereenkomsten, omdat partijen wel willen bepalen dat de artsen die worden ingezet ingeschreven staan en gedurende de samenwerking ook blijven in het BIG-register. Vaak wordt ook een meldplicht opgenomen van de ene aan de andere partij indien tegen

een BIG-geregistreerde een klacht wordt ingediend, zodat ieder van de samenwerkende partijen de kwaliteit van de in te zetten zorgverleners kan bewaken. Zoals eerder al aangegeven is de Governancecode Zorg 2022 ook van belang, omdat op basis hiervan de governance wordt ingericht; hetgeen ook bijdraagt aan het verlenen van goede zorg. Vanzelfsprekend is ook de Mededingingswet belangrijk binnen samenwerkingsverbanden, omdat zij regels stelt met betrekking tot het aangaan van concentraties (samenwerkingen) om te waarborgen dat sprake is van een voldoende kwalitatief zorgaanbod dat toegankelijk en betaalbaar is. In de toekomst verwacht ik in ieder geval nog een nieuwe regeling ten behoeve van winstuitkeringen in de zorg. Op dit moment ligt er het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders. Het streven is om dit wetsvoorstel in het najaar van 2022 ter consultatie voor te leggen. Deze wet ziet op de wettelijke eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering van zorgaanbieders zoals dividenduitkering en de verplichting om elke vorm van belangenverstrengeling binnen een zorgorganisatie te voorkomen. Van belang is dat in dit wetsvoorstel nadere voorwaarden zijn opgenomen aan de winstuitkeringen binnen de extramurale zorg (zorg aan patiënten die niet in een instelling verblijven) waar winstuikteringen, in tegenstelling tot intramurale zorg (zorg aan patiënten die in een instelling verblijven) nu nog geoorloofd zijn. Als die wetgeving meer concreet wordt, verwacht ik nog wel het één en ander aan nieuwe wijzen waarop partijen de samenwerking vorm willen geven.

Heb je nog tips voor studenten die volgend jaar gaan beginnen aan de master Recht van de Gezondheidszorg? Je hebt de leukste master gekozen die er is! Ga vooral stages lopen bij kantoren om te zien wat het Gezondheidsrecht in de praktijk inhoudt. Mocht je het leuk vinden om advocaat te worden, ga daar dan voor! Het is een fantastisch vak en advocaat zijn binnen het Gezondheidsrecht is echt ontzettend leuk.

This article is from: