De Geus september 2016

Page 54

POËSTILLE

Bereikbaar in een punt CLAUDE VAN DE BERGE OP DE OEVER VAN DE TAAL De lezers die Claude van de Berge (°1945) kennen weten dat hij vaak het Hoge Noorden bereist waar ruimte en stilte nog werkelijk te ervaren zijn. Zij zullen, niet geheel onterecht, geneigd zijn zijn poëzie te lezen als de neerslag van die tochten. Maar zijn poëzie is alles behalve een reisverslag: geografische referenties ontbreken. Er is zelfs geen ‘tocht’ – er is, zo lezen wij in zijn recente bundel De grote omhelzing (Leuven, P, 2016), ‘slechts een verwijding van de ruimte.’ Nu evoceert de dichter een naamloze, immateriële kosmische ruimte en een stilte die eeuwig en oneindig zijn en waarin het individu – deze dichter – zich opgenomen voelt of weet. Hij laat, bij wijze van inleiding, aan zijn bundel de ‘Poëtica van de grote omhelzing’ vooraf gaan. De eerste zin reeds verwoordt zijn visie, zijn filosofie, helder en expliciet: ‘Ieder geliefd voorwerp of wezen is het middelpunt van het universum, alsof de onmetelijkheid van de kosmos slechts bereikbaar is in een punt.’ Dat roept meteen de metafysische categorie ‘monade’ op, die wij eerst impliciet bij de gebrandstapelde ketter Giordano Bruno aantreffen en dat later door Gottfried Leibniz werd gemunt. Het begrip monade kan gedefinieerd worden als een ‘krachtpunt’, een elementair bestanddeel of bouwsteen van het universum – dat tegelijk dat universum volledig in zichzelf bevat, of althans in zijn volledigheid representeert. Zelf verwijst Van de Berge naar de Britse kwantumfysicus David Bohm die de wereld van ruimte en tijd beschreef als de ‘expliciete of onthulde orde’ en het ‘universele, tijdloze krachtenveld of de leegte’ als de ‘im-

54  >  september 2016

pliciete of omhulde orde’. Poëzie heeft de mogelijkheid om beelden op te roepen die niet op waarneembare fysische fenomenen terug gaan. Van de Berges poëzie is poëzie waarin psychische realiteit en zintuigelijke ervaringen absoluut samen vallen. Hij verwoordt deze sublieme ervaring in korte, gecentreerde strofes die evenveel sententies zijn. En hij doet dat in een geheel eigen stijl. Zijn taalgebruik, minder gekenmerkt door neologismen die een complex van gewaarwording en denkbeelden condenseren zoals dat in zijn vorige bundels het geval was, is nog abstracter geworden. Hij hanteert een aan de mystiek verwant idioom (‘Alles in ons is verborgen. / En we gieten ons aangezicht in het aangezicht van het onzichtbare.’) dat soms ook bijbels aandoet. (‘Alsof een stem zegt: wat je bent in mij, zal je niet / ontnomen worden.’) Het mystieke verlangen naar eenwording culmineert in deze aanroeping: ‘O, hemelster van de opalen spiegeling, die de schedel aanraakt / en reikt tot in het ongeschapene, o, daal in ons neer en zegen / de versmoltenheid van wat we zijn met wat we niet zijn.’ Aanroepen wordt hier niet een persoonlijke god – een woord dat in deze bundel niet voorkomt en dat Van de Berge slechts zelden of nooit gebruikt – eerder de personificatie of ideële verbeelding van een monadische kosmologie in de geest van Bruno. Van de Berges kosmologie lijkt een intelligibel fluïdum waarin geen vaste vormen voorkomen. Ook nauwelijks kleur, wel wit en licht. En zwanen: ‘In het witte

© www.dbnl.org

Eindeloos bewegen we ons op de oever van de taal en de oever van de taalloosheid ver voorbij de taal, waaraan de herinnering raakt. En wat is, bestaat en bestaat niet. En we zijn in wat is, en zijn in wat niet is, en eindeloos strekken we ons uit. En we gaan doorheen wat is en doorheen wat niet is. En wat is, en wat niet is, gaan doorheen ons. En wat niet is, gaat doorheen zichzelf en onze doordringing kent geen einde en overschrijdt zichzelf. Sprekend tot ons als het geheime schrift van het sprakeloze, als de spiegel van het raadsel dat zich spiegelt in zichzelf en voor zichzelf verborgen blijft.

licht zijn de zwanen oneindig wit. / Op de oever van het doodtij zijn we roerloos zoals zij.’ De zeer symbolisch geladen zwaan, een topos in de poëzie van Van de Berge, refereert hier wellicht ook aan de heldere Zwaan die wijdvleugelig door de nevelen van de Melkweg vliegt. Van de Berge schrijft geen hermetische poëzie, wel poëzie die zich niet laat parafraseren. Hij is een lucide waarnemer die zich beweegt langs de oever van wat zegbaar is en wat geen woorden nodig heeft. Renaat Ramon

DEGEUS


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.