Jaarverslag 2018 RenĂŠ Paas
Over samenbrengen, samenkomen en samenleven
Tekst RenĂŠ Paas Grafisch ontwerp Jochem Koopman www.jochemkoopman.nl Drukwerk NetzoDruk
voorwoord p. 6 voor de verkiezingen
p. 10
januari
p. 20
februari
p. 42
maart
p. 58
april
p. 80
mei
p. 98
p. 124
juni
p. 156
juli
p. 170
september
p. 206
oktober
p. 218
november
p. 256
december
p. 288
rijkstaken
voorwoord
Dit is mijn jaarverslag over 2018. Het leek me een goed idee om het snel klaar te hebben en op de nieuwjaarsreceptie van de provincie Groningen aan elke aanwezige een exemplaar mee te kunnen geven. Nu het jaar nog ‘vers’ is.
7
et grootste deel van dit jaarverslag is geen nieuws. Het is al eerder gepubliceerd. Een jaarverslag dient de transparantie en die is gebaat bij tijdigheid. Daarom ben ik in het afgelopen jaar begonnen met het uitbrengen van maandberichten, vooral bedoeld voor actuelere, snellere verslaglegging. Die vormen nu de ruggengraat van mijn jaarverslag. Daarnaast schreef ik in het afgelopen jaar meer dan vijftig ‘blogs’, die hun oorsprong meestal vonden in een toespraak, een opening of een inleiding die ik ergens in de provincie hield. Elke maand sluit ik in dit jaarverslag af met een overzicht van de belangrijkste afspraken die ik in die maand had. Het gaat dan in de meeste gevallen om bijeenkomsten die openbaar zijn, en dus voor iedereen toegankelijk. Daarnaast kunt u in dit jaarverslag lezen over wat ik gemakshalve maar even ‘burgemeesterszaken’ noem. Plus natuurlijk een overzicht van het aantal koninklijke onderscheidingen, een impressie van mijn werkzaamheden voor de ‘fondsen’ en een samenvatting van mijn activiteiten om het relatienetwerk van de provincie met Duitsland te onderhouden en te vergroten. →
voorwoord
Wie terugkijkt op het afgelopen jaar, ziet meteen hoe dominant de gaswinning ook in mijn agenda is. Elke dag - wat er ook op het programma stond - stond óók in het teken van aardbevingen, schadeafhandeling en veiligheid en versterking. Daarin zijn in 2018 grote stappen gezet: de afhandeling van schade - tot voor kort in handen van de NAM - is onafhankelijk geworden. Het kabinet heeft besloten de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te beëindigen. En er ligt een plan om de huizen met het grootste risico aan te pakken. Verder maakten rijk en regio afspraken over een Nationaal Programma Groningen, met een startkapitaal van 1,15 miljard euro, om daarmee het Groningen van na de gaswinning gestalte te geven. Een programma, dat moet leiden tot nieuwe vormen van werkgelegenheid. Want dat heeft Groningen hard nodig.
Tegelijk moeten we vaststellen dat al deze bestuurlijke afspraken nog veel te weinig verschil maken in het leven van mensen die de gevolgen van gaswinning in hun eigen leven ervaren. Er gaapt een groot gat tussen vergader- en keukentafels. Veel mensen zijn veel te lang onzeker over de veiligheid van hun huis. Mensen wachten langdurig op de afhandeling van hun schade. En het ongenoegen en de frustratie over de voortgang leeft breed en zit diep. Dat is de eindstand van 2018. Het is meteen ook de opgave voor 2019: vooruitgang tot stand brengen die mensen thuis ervaren. Vanuit mijn positie als commissaris van de Koning in Groningen zal ik me daar hard voor maken. Met hartelijke groet, René Paas
9
Gemeentebezoek in Appingedam
voor de verkiezingen
Een jaarverslag is een terugblik. Het verschijnt op een moment dat het nieuwe jaar nog maar nauwelijks is begonnen. En waarin het dus gepast is om elkaar het beste te wensen. Pas over een jaar weten we of het gelukt is. Voor sommigen meer dan anderen, vermoed ik. Maar dat het voor de provincie Groningen een bijzonder jaar wordt, staat wel vast.
11
et komende jaar wordt namelijk voor de provincie een verkiezingsjaar. En verkiezingen vormen het brandpunt van het democratisch bestuur. Het ‘feest van de democratie’, leerde ik vroeger. Inmiddels heb ik bij geleerd: een feest is het vooral als je wint. Maar voor iedereen is het een essentieel moment. En ook feestelijk dat we onze volksvertegenwoordigers kunnen kiezen. Want als we het goed doen, is de democratie zelf winst voor iedereen.
Het gaat over Groningen In de komende maanden zullen duiders proberen de Statenverkiezingen om te katten tot een soort referendum over de populariteit van het kabinet. Of om de verkiezing van de Eerste Kamer centraal te stellen, want die wordt immers door Provinciale Staten gekozen. Er zullen mensen verrast de kieslijsten bekijken omdat ze zien dat de ‘lijsttrekker’ voor de Senaat er niet eens op staat! Maar iedereen die de landspolitiek centraal stelt, doet onrecht aan de hoofdzaak. De Statenverkiezingen zijn vooral de gelegenheid voor de inwoners van Groningen om hun 43 vertegenwoordigers te kiezen voor het provinciale parlement, Provinciale Staten. Laat u niks wijsmaken: dáárover gaan de verkiezingen vooral. In Groningen gaat het dus over Groningen. Hoe hangt de vlag er bij in de provinciale democratie? Wat staat er op het spel? En wat betekent dat voor volksvertegenwoordigers? Met de ervaring van het afgelopen jaar in de benen, permitteer ik me een vooruitblik op het komende jaar. Omdat essentieel is dat Groningers zich ook na de verkiezingen goed vertegenwoordigd en bestuurd weten. →
voor de verkiezingen
‘t Kon minder Ik ken persoonlijk niemand die tegen democratie is. Ik ken wel veel zorgelijke observaties over de stand van de democratie. Maar wie de moeite neemt om door de krantenberichten heen naar de cijfers te kijken, wordt aangenaam verrast. Driekwart van de Nederlanders is voorstander van de vertegenwoordigende democratie. Slechts 6% is daar tegen. En er is bar weinig steun voor alternatieven, zoals directe democratie, technocratie of een loterij.
‘t Kon ook beter De politiek heeft dus tevreden klanten. Jongeren en hoogopgeleiden wat meer dan ouderen en laagopgeleiden. En toch: als je vandaag de dag afgaat op de media, dan lijkt die liefde allengs om te draaien in verbittering. Mensen haken af, hebben het idee dat ‘de politiek’ niet naar ze luistert. Bij iedereen komt nu het gele hesje op het netvlies: een bonte groep mensen die allemaal wat anders lijken te willen, maar een ding gemeen hebben. En dat is hun afkeer van hoe het nu is.
‘Democratie’ heeft meer fans dan ‘de politiek’, maar als je Nederlanders vraagt hoe ‘de politiek’ het doet, dan blijkt dat Nederlanders massaal (78%) tevreden zijn met het functioneren van de Nederlandse politiek. De politiek van provincies en gemeenten wijkt daar iets van af, soms iets gunstiger, soms iets minder gunstig. Maar al met al is het grootste Groninger compliment letterlijk op de politiek van toepassing: ‘t Kon minder!
Hier blijkt het gelijk van de vroegere Britse premier Benjamin Disraeli: ‘There are three kinds of lies: lies, damned lies, and statistics.’ Wie onder de motorkap van de statistieken kijkt, ziet een groeiende groep mensen die het gevoel heeft de dupe te worden. Mensen die horen dat ‘iedereen er op vooruit gaat’, maar niet ervaren dat het over hen zelf gaat. Veel mensen hebben de harde kant van de overheid leren kennen en ervaren te weinig steun als het er echt op aankomt.
13
Diep bezorgd Veel mensen in Nederland zijn diep bezorgd, om hun emoties eens kalm te beschrijven. En in Groningen geldt dat voor relatief meer mensen dan in de rest van het land. In de mooiste provincie van Nederland, met de uitgestrekte veenkoloniĂŤn, het onovertroffen coulisselandschap van het Westerkwartier, het golvende Hogeland met zijn wierden, borgen en middeleeuwse kerken, in de dynamische bruisende stad: overal wonen mensen die een beetje steun nodig hebben om hun eigen leven in te kunnen richten. En velen van hen hebben ontdekt dat die steun niet vanzelf spreekt. Te veel Groningers hebben zelf ervaren of van dichtbij gezien hoe weinig garanties er bestaan. Bijna iedereen kent de verhalen over zorg die tegenvalt als je haar nodig hebt. Er zijn geen vaste banen meer of waardevaste pensioenen.
Er zijn wachtlijsten voor huurhuizen, en hoge hypotheken op onverkoopbare koophuizen. En wie een eerste stap op de woningmarkt zet, kan lang niet altijd een huis vinden dat bij hem past. Er zijn veel mensen met scheuren in hun huis die niet gerepareerd worden. Mensen die veel te lang wachten op duidelijkheid over de veiligheid van hun huis. Mensen zijn boos over windmolens waarom ze niet gevraagd hebben. En veel Groningers hebben de indruk dat Groningen opnieuw aan het voeteneind van Nederland ligt. Veel mensen hebben de gedachte aan betaald werk al opgegeven, voor zichzelf of voor hun kinderen. En als er werk is, dan is het lang niet altijd in de buurt te vinden. En het beeld van dorpen waaruit langzaam maar zeker de vitaliteit verdwijnt. →
voor de verkiezingen
Er staat veel op het spel In de aanloop naar de verkiezingen zijn dit allemaal kwesties die de politiek raken. Die er door beïnvloed worden, maar die er ook invloed op uitoefenen. De provincie moet bij uitstek de overheid zijn die de kwaliteit van Groningen beschermt en bevordert. ‘Ain pronkjewail in golden raand’ krijg je niet zomaar. Die is de moeite van het beschermen waard. Groningers mogen van hun provinciebestuur én van hun vertegenwoordigers verwachten dat ze pal staan voor het karakter van onze provincie Verpesten en verliezen is makkelijk. Verzorgen en verbeteren is hard werken. En natuurlijk verschillen de meningen hoe dat het beste kan: wat voor toekomst krijgt de landbouw in deze landbouwprovincie? Wordt Groningen na turf en gas opnieuw het stopcontact van Nederland? Welke bijdrage levert Groningen aan het tegengaan van de klimaatverandering? En onder welke voorwaarden kan dat? Hoeveel bedrijvigheid mag de Eemshaven toevoegen aan de kwetsbare Waddenzee? Moet de schoorsteen roken of hebben we dat liever niet? Waar mogen we bouwen? En waar moeten we het landschap beschermen?
Als er veel op het spel staat, moet de vertegenwoordigende democratie haar rol nemen. En ook dat vergt permanente verbetering. In het afgelopen jaar hebben Provinciale Staten veel energie gestoken in hun eigen werkwijze. Statenleden - en de commissaris van de Koning - gingen op bezoek bij andere provincies om te kijken hoe die volksvertegenwoordigingen de democratie organiseren. De Staten ontwikkelden een eigen Groninger variant van de Friese ‘steatemerk’: ‘Praten met de Staten’. Het loopt inmiddels zo goed, dat het hartstikke druk is. Bijna te weinig tijd voor het goede gesprek. Moet het al weer anders? Voorzitters van de commissies en van de Staten volgden een training om de politieke kern van de debatten scherper uit te lichten. En ze organiseren hun onderlinge kritiek, in de hoop dat het daardoor steeds beter wordt.
15
Bedachtzame vernieuwing Wat opvalt is dat Provinciale Staten in hun zoektocht naar verbetering veel vernieuwingsvoorstellen hebben beklopt en bekeken, maar verreweg de meeste niet hebben overgenomen. En daaruit blijkt dat wat we in de loop van eeuwen hebben opgebouwd - in de oudste Statenzaal van het land - verstandig willen vernieuwen. Democratie vergt voortdurend onderhoud. En aanpassing. Aan de invloed van social media. Aan de informatiebehoefte van moderne Groningers. Aan de omstandigheden. Maar het gaat stap voor stap: we weten dat we bij elk voorstel tot verandering óók de bestaande kwaliteit op het spel zetten. En we denken dus na. Wat voor de Statenvergaderingen geldt, geldt des te meer voor de hele provincie. Er zijn grote problemen waaraan wij het hoofd moeten bieden. Werkloosheid. En aardbevingen, om maar eens een paar te noemen. En Groningen is op zijn best als wat goed is voor ons, ook oplossingen biedt voor nationale problemen. In het afgelopen jaar had Nederland een record aantal files. Als we in Nederland steeds meer belastinggeld moeten steken in pogingen de verstopte Randstad bereikbaar te houden, dan
bieden de randen van het land fantastische mogelijkheden. Investeren in de regio is veel rendabeler dan goed geld steken in het tegengaan van verstopping. En het mes snijdt aan twee kanten: wij willen graag extra bedrijvigheid, met betere kansen op werk voor Groningers. En met mooie perspectieven om de krimp het hoofd te bieden. Om de leefbaarheid een impuls te geven, waar die nu onder druk staat. Het is niet meer dan logisch dat bestuurders en volksvertegenwoordigers nadenken hoe dat het beste kan. Want ook hier is ruimte voor bedachtzame vernieuwing. Niet elke ontwikkeling is gewenst. Maar welvaart ontstaat alleen als je de ruimte biedt om dingen te veranderen. Slechts vernieuwing kan behouden, stilstand is achteruitgang. Maar wie vernieuwt, zet altijd het bestaande op het spel. Hoe ver dat gaat? En wat gewenst is? Wat we mogen veranderen aan het landschap en aan de gebouwen? Daarover verschillen gelukkig de meningen. Binnen de Staten, maar ook onder alle andere Groningers. Die discussie is bij uitstek politiek. En ze wordt met verve gevoerd, in en buiten de verkiezingscampagne. Er staat bij de verkiezingen dus heel wat op het spel. →
voor de verkiezingen
Volksvertegenwoordiger We beleven dit jaar de vierde Statenverkiezingen sinds de ‘dualisering’ van het provinciebestuur. Sinds de wetswijziging in 2002 zijn wethouders en gedeputeerden geen lid meer van de volksvertegenwoordiging. De dualisering van gemeente- en provinciebesturen was vooral bedoeld als impuls voor de volksvertegenwoordiging. De dualisering is flink geëvalueerd. De conclusie is steevast dat het volksvertegenwoordigen nog steeds niet uit de verf komt. Dat mogen we er niet bij laten zitten. Als we vertegenwoordigende democratie zo belangrijk vinden, dan is het vertegenwoordigen een hoofdtaak. Ik denk dat essentieel is dat volksvertegenwoordigers de ruimte nemen voor hun hoofdrol. Dat ze weten wat ze toevoegen aan de vele beroepskrachten in dienst van het provinciebestuur. Als Statenleden hun werk goed doen, dragen ze bij aan het gevoel van Groningers dat ze echt vertegenwoordigd worden, doordat ze hun eigen kleur geven aan de provinciale
debatten. Problemen zijn namelijk niet objectief. Iets is een probleem als de werkelijkheid anders is dan je zou willen. En daarover verschillen mensen van mening. Een goed kaderstellend debat maakt die kleurverschillen zichtbaar en zet Gedeputeerde Staten en met hen de provinciale vakmensen aan het werk met het juiste probleem. En met de juiste soort oplossing. Hét volk Het is tegenwoordig ‘in’ om de tegenstelling te creëren tussen ‘het volk’ en ‘de elite’. Maar dat is valse romantiek. En het helpt niet om dingen te begrijpen. Koningin Máxima kreeg toen ze nog prinses was massale kritiek toen ze bij een lezing had gezegd dat ‘de Nederlander’ niet bestaat. Toch had ze gelijk. ‘De Nederlander’ bestaat evenmin als ‘het volk’, wanneer daarmee een eenheid in denken wordt gesuggereerd. Iedereen die de tegenstelling tussen ‘het volk’ en ‘de elite’ aanwakkert, vergeet dat ‘het volk’ er bepaald niet één
17
mening op nahoudt. Integendeel. Mensen kunnen heel ongelukkig zijn met politici (de meesten zijn dat zoals gezegd niet), maar ze zijn dat doorgaans om verschillende redenen. Hoe dieper je duikt in de werkelijkheid achter zogenaamde ‘tweedelingen’, hoe meer je ontdekt dat de werkelijkheid zich niet in makkelijke tegenstellingen laat vangen. Groninger volksvertegenwoordigers vormen de voorhoede van de kiezers die zij vertegenwoordigen, maar ze vertegenwoordigen ondertussen álle Groningers. Dat is moeilijk en zwaar werk. Statenleden steken enorm veel tijd in stukken lezen, vergaderen, praten met allerlei verschillende Groningers en besluiten nemen. Ze steken hun nek uit door standpunten in te nemen die vrijwel nooit de steun van alle Groningers krijgen. Maar ze doen dat toch, omdat ze vinden dat ze daarmee de juiste beslissing voor Groningen nemen. Dat kan alleen maar goed gaan als ze gevoel hebben voor de veelkleurigheid van Groningers.
Als de Staten zelf ook veelkleurig zijn. En als Groningers zich ondanks alle verschillen van mening respectvol behandeld en vertegenwoordigd weten. Oogsten en poten De komende maanden staan voor gekozen politici in het teken van de oogst. Sommigen zullen duidelijk willen maken wat ze voor Groningen hebben bereikt en wat ze in de toekomst nog willen bereiken. Anderen zullen er de nadruk op leggen wat er mis is gegaan. En wat er in de toekomst écht anders moet. Dat mag stevig. Want er valt wat te kiezen. De verkiezingen vormen het pootgoed voor de nieuwe oogst. Het wordt daarna hard werken, want de verwachtingen van de democratie zijn nog altijd torenhoog. De problemen zijn dat ook. Maar we kunnen elke dag opnieuw vormgeven aan een samenleving waarin we samen de baas zijn. Aan een provincie waar we hartstikke trots op zijn. Het gaat dus – in maart en daarna – om Groningen. •
januari
Dit is het ‘Paasrapport’ over de maand januari. Onder de naam ‘Paasrapport’ bundel ik elke maand de blogs die ik de afgelopen maand heb geschreven over onderwerpen of gebeurtenissen die ik heb meegemaakt. Elke rapport sluit ik af met een overzicht van de belangrijkste afspraken die ik had.
21
Pauze tussen de lobby-afspraken in Brussel
e eerste maand in 2018 begon net als de meeste inwoners van Groningen voor mij met de beving in Zeerijp, ‘s middags op 7 januari. Een beving die als wrang bij-effect had dat de gesprekken met Rijk en NAM over de afhandeling van schade weer op gang kwamen. Nu ik erop terugkijk, zie ik pas hoe druk het was in januari. Al na een paar dagen was ik het gevoel van de Kerstvakantie kwijt. Alleen was er de heftige aardbeving in Zeerijp, die er wel direct voor zorgde dat de gesprekken over een
nieuwe schadeprotocol in een versnelling kwamen – en op de valreep van deze maand ook tot een concept leidden, waar iedereen zich in kon vinden. Het is maar papier, maar eindelijk hebben we weer een stap vooruit gezet. Daarnaast waren er allerlei recepties en nieuwjaarsontvangsten, die nu eenmaal horen bij de eerste maand van het jaar. En was Eurosonic er natuurlijk, met de uitreiking van de EBBA’s en mocht ik de winnaar bekendmaken van het popstipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds. →
januari
Tussendoor waren er allerlei kennis makingen met mensen die op nieuwe plekken, in nieuwe functies, een start maakten. En kregen we de leden van de Vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken langs. Zij wilden zich verdiepen in de mogelijke herindeling van de gemeenten Haren, Ten Boer en Groningen. Altijd spannend, want het voelt toch een beetje alsof je op school wordt overhoord of je het huiswerk wel goed hebt gemaakt. Januari was ook de maand waarin ik een aantal mooie bezoeken aan bedrijven in Groningen aflegde en eenmaal het predikaat van Koninklijk Hofleverancier mocht uitreiken. En in Brussel was om ook daar aan mijn netwerk te bouwen. Want het ‘gebeurt’ niet alleen in Den haag, maar misschien nog wel meer in Brussel. Brussel bracht me ook in Leeuwarden. Daar werd het jaar geopend waarin Leeuwarden en Friesland zich Culturele Hoofdstad van Europa mogen noemen.
23
19 januari: vooraan in de fakkeltocht: ‘Gas terug!’
januari
Bezoek aan het
Kennismakingsge-
Bijeenkomst
Klijnsma, de nieuwe
cipatiewet, U
Nieuwjaarsfestival
sprek met Mevrouw
Groningen
commissaris van de
van de Gemeente
Opening van de
Noordshow, Assen
Bezoek aan de 56e
editie van het Inter-
Koning in Drenthe. Gastheer op de
Deelname aa
van de Provincie
RTV Noord
jaarsdiner Burge-
Gesprek met
Groningen
de heer Van
nieuwjaarsreceptie Groningen Nieuwmeesterskring
Bezoek aan de
Bezoek aan Zeerijp
Nieuwjaarsreceptie
Bestuurlijk overleg
Vereniging van
over de ‘Groningen-
van de Koninklijke Volksvermaken, Haren
‘De week tot
onale Ombud
Uitreiking pr
nationaal Concours
Hippique, Zuidbroek
over voortga
‘Hofleveranc
Oldenburger
BV, Veendam
met Minister Wiebes
Werkbezoek
agenda’
Groningen
Bos & Bos ca
Nieuwjaarsreceptie en diner SNN
Nieuwjaarso
door het Kon
paar, Amster
25
CNV
ang Parti-
Utrecht
an
1’,
t de nati-
dsman,
Zutphen
redikaat
cier’ aan
r Fritom
m
Bestuurlijk overleg
Diner Pensant Kring
Bezoek aan de
Minister Wiebes,
ter President en
Ambassadeur bij de
Groningen met Den Haag
Uitreiking van de Groningen
ontvangst
ninklijk
rdam
Catshuis, Den Haag
Bestuurlijk overleg Groningen met
Hoorzitting Vaste Kamercommissie
Minister Wiebes, Groningen
BZK over herindeling Groningen, Haren,
Statencommissie
Fakkeloptocht
en Veiligheid,
Bezoek aan
Eurosonic, Groningen
Uitreiking
Popstipendium Prins Bernhard Cultuurfonds, Groningen
heer De Groot,
Roodeschool
Permanente Verte-
genwoordiging bij de Europese Unie
Aanwezig bij de
Lunch met de heren
van Leeuwarden-
Novakov en Van
Nistelrooij, leden
van het Europees
Parlement, Brussel
officiële opening Fryslan 2018,
Culturele hoofdstad van Europa, Leeuwarden
Bezoek aan de heer
Ten Boer, Groningen.
beweging, Groningen aan
Minister Ollongren,
EBBA-Award,
Groninger Bodem-
atering,
cdK’s met de Minis-
Werkbezoek aan
Bestuur, Financiën Groningen
Popens, plaatsver-
vangend directeur-
Bestuurlijk overleg
Europese Commissie,
Minister Wiebes,
generaal Regio bij de Brussel
Bezoek aan de heer
Blom, collegelid van de Benelux-unie, Brussel
Bezoek aan de heer Kramer,
directeur Neth-ER, de vereniging van het Nederlandse
kennisveld in Brussel
Groningen met Den Haag.
‘Tafel van René’ over ‘snelle verbinding’.
januari /
Aaien in Assen
Het is onwezenlijk stil in de enorme TThal, als ik daar binnenkom. Drieduizend konijnen, cavia’s en sierduiven zitten in kooien zo ver het oog rijkt. Maar zonder kippen en vooral – zonder hanen – is het heel rustig. Veel te rustig.
Mijn eerste officiële handeling in 2018 is meteen over de grens. Hij is in Drenthe. En hij is in internationaal gezelschap. En hij brengt me in een wereld die voor mij tot vandaag totaal onbekend was. Die van zeventig (!) verenigingen van ‘kleindierhouders’. De wereld van ´haren´ en ´veren´. Een wereld waarin fokkers jarenlang hetzelfde afgesproken schoonheidsideaal nastreven voor hun dieren, in de hoop ooit het gouden tientje te winnen dat ik vandaag mag uitreiken. Behalve de dieren, is er verder trouwens niks ‘kleins’ aan. Elk jaar organiseren al die verenigingen samen een groots opgezette show. Er zijn duizenden dieren
uit Nederland, maar ook uit Duitsland, België, Engeland en de Scandinavische landen. En er zijn vele honderden vrijwilligers en duizenden bezoekers. Ik was in eerste instantie wat verbaasd om te worden gevraagd voor een opening in Drenthe. Want wie op school goed heeft opgelet, weet dat dat de hoofdstad is van de provincie Drenthe. Maar de Noordshow wordt jaarlijks georganiseerd door zo’n 70 verenigingen uit Groningen, Friesland en Drenthe. En om dat te laten zien, mag dit jaar iemand uit Groningen de opening verrichten. Volgend jaar is Drenthe aan de beurt. Dit is al weer de 39ste editie. Dus Jetta doet een jubileum.
27
Vogelgriep Er zijn hier ditmaal dik vierduizend dieren te zien. Op mij maakt dat indruk. Maar het hadden er twee keer zoveel kunnen zijn. Helaas werd in december vogelgriep vastgesteld bij een bedrijf in Biddinghuizen. En dan is er meteen een tentoonstellingsverbod voor hoenders. De aanwezige bestuursleden zijn daar kritisch over: volgens hen blijkt uit onderzoek geen verband tussen tentoonstellingen en besmetting bij pluimveebedrijven. Maar ze zijn teleurgesteld over de ruimte die ze krijgen bij het ministerie van LNV. ‘Het tentoonstellingsverbod is altijd de laatste maatregel die wordt ingetrokken.’ De organisatie neemt nu een grote gok om de tentoonstelling zonder kippen – en dus met veel minder bezoekers – wel door te laten gaan. Deze beurs kan alleen draaien als er voldoende vrijwilligers zijn. En dat is gelukkig nog altijd zo. Daarnaast zijn er gelukkig ook genoeg scholen – van basisschool tot de groene scholen in het voortgezet onderwijs – die aan deze show meewerken. Er zijn zelfs kinderen die zelf een dier meenemen. Dat is leuk om te horen. En het is ook belangrijk, als je een traditie wilt doorgeven aan volgende generaties.
Opvoeden Ik vind dat het belangrijk is om kinderen te laten zien hoe je goed voor dieren zorgt. Om ze verantwoordelijkheid te leren. Want hoe vaak hoor je niet, dat kinderen eerst dolgraag een konijn willen en er al snel niet meer naar omkijken. Dat Flappie uiteindelijk maar wordt losgelaten in een bos, of naar een van de vele opvangcentra ergens in het land wordt gebracht. Het is natuurlijk helemaal geen goed idee om één konijn te houden. Je krijgt dan een zielig, eenzaam konijn in een te klein hok. Gelukkig geven de kleindierverenigingen ook voorlichting. Ik denk dat verenigingen een belangrijke rol kunnen spelen om hun leden ook daarvan bewust te laten zijn. Het is aan hen, de fokkers, om elke keer een verstandige afweging te maken. In het belang van de dieren. Soms is het echt beter om iemand maar geen konijn, cavia of hamster te verkopen. Omdat je als fokker al een vermoeden hebt hoe het zal aflopen. →
januari / Aaien in Assen
Aaihoek Er is ook een andere reden waarom het goed is om jonge mensen te betrekken. Dat is de toekomst van de verenigingen zelf. Sinds kort staat de postduivensport op de lijst van Immaterieel Erfgoed. Dat is misschien een impuls voor de postduivenhouders. Maar het is niet uit luxe. Want daarvan zijn er nog maar zo’n 17.000 actief, terwijl er ooit 100.000 in Nederland waren. De Noordshow is misschien een goede plek om het vuurtje voor deze dieren aan te wakkeren. Het verhaal van de duivensport gaat ook een beetje op voor de Noordshow. De deelnemers worden elk jaar een jaartje ouder. En met hen vergrijst de wereld van de fokkers en de liefhebbers. Daarom is het goed dat de organisatie van de Noordshow nadenkt over de toekomst. Aan hen zal het niet liggen. De Noordshow richt zich naar buiten. Er is een aaihoek en er zijn workshops. Er is een informatiebalie, waar bezoekers terecht kunnen met hun vragen. Want wat voor fokkers en doorgewinterde dierenliefhebbers meestal gesneden koek is, is voor een bezoeker vaak nog een vraag. Bezoekers worden nooit vanzelf liefhebbers en fokkers. Maar wie hier binnenkomt, heeft belangstelling.
29
Belangstelling voor dieren. Voor een aantal bijzondere en zeldzame rassen. Door de liefde, de inzet en de toewijding van vrijwilligers, blijven deze rassen behouden. Zo kunnen we voorkomen dat sommige rassen een soort vergeten groente worden. Trots De Noordshow is geen kleinigheid. Daar zouden we best wat meer over mogen ‘snakken’. Ik ben nu al trots dat wij in Noord-Nederland de grootste kleindierententoonstelling hebben van Nederland. Dat deze beurs zelfs internationaal hoge ogen scoort. Dat zoveel vrijwilligers zich hiervoor inzetten. Dat eigenaars en verzorgers van al deze dieren hier hun enthousiasme en professionaliteit laten zien. Enthousiasme, dat meestal aanstekelijk is. Waardoor de vonk bij bezoekers kan overslaan en zij ook een leven beginnen met knaagdieren, duiven of ander siervogels.
Het is vandaag mijn debuut. De trotse eigenaars tonen me hun prachtige prijswinnende dieren: ‘U mag hem gerust even aaien.’ En terwijl ik mijn hand over de prachtige vacht van de kampioen laat gaan, bedenk ik: ‘dat zouden meer mensen moeten doen: konijnen aaien in Assen.’ Want het brengt je in aanraking met mooie, vriendelijke dieren en met de buitengewoon interessante wereld er omheen. De kersverse eigenaar van een gouden tientje legt me uit waarom dit een prijswinnend konijn is. Mooi, natuurlijk, zo’n prijs. Vanwege de erkenning van je collega-fokkers. Maar ik vind het een cadeautje dat ik hier op een koude ochtend kennis maak met een wereld waar ik tot vandaag werkelijk niets van wist. Voor mij verdienen alle dieren en zeker alle vrijwilligers een prijs.
januari /
Vastbesloten tot een gelukkig 2018
Veul haail en zegen. Dat is een wens, geen constatering. Vanmiddag om drie uur was er een zware aardbeving bij Zeerijp. 3,4 op de schaal van Richter. Om de gedachten te bepalen: de zwaarste klap ooit, bij Huizinge in 2012, was 3,6. We weten nu nog niet wat de schade daarvan is. Maar het maakt letterlijk in één klap een einde aan het idee dat het rustiger aan het worden is. Er waren al veel kleinere aardbevingen in de afgelopen maanden. En nu dus ook een zware. Wéér een zware. Daar werd ik wel even stil van. Het maakt ook helder waarom we het wachten moe zijn. Het wachten op een oplossing voor de onveiligheid en de schade. Het wachten op licht aan het eind van de tunnel. En deze keer niet de lichten van de trein! Goede voortekenen Anderhalf uur later begint de nieuwjaarsreceptie. Ik had een optimistische nieuwjaarstoespraak voorbereid. Maar nu sloeg de twijfel toe of je zo’n verhaal kunt houden bij een nieuwjaarsbijeenkomst waarin de klap bij Zeerijp het
belangrijkste gespreksonderwerp is. Het maakt opnieuw duidelijk hoe zorgelijk de situatie in Groningen is. Niemand weet wat voor jaar 2018 wordt. Het wordt een prima jaar, als je de kranten mag geloven. Als er ooit reden was voor champagne, dan was het deze jaarwisseling. Wat een positief nieuws! De beurzen. De banen. De beloften. Het doorgaans genuanceerde Trouw kopte: ‘Beter dan 2018 kan het economisch niet worden’. En het was nog maar 2 januari! Best vroeg voor een evaluatie!
31
Maar er is reden voor optimisme voor wie kijkt naar de groeicijfers, de woningmarkt en naar de dalende werkloosheid. De Noordelijke werkgevers maken zich zorgen over de krapte op de arbeidsmarkt. Maar wat een verademing na tien jaar geen krapte. En ook voormalige zorgenkindjes als de Blauwe Stad en de Eemshaven, bloeien als nooit tevoren! Soms loont het ook gewoon de moeite om even vol te houden. We beginnen 2018 hoopvol. Ikzelf hoop op nog een paar succesvolle acquisities die leiden tot meer banen voor Groningers. Ik hoop op een gelukkig nieuwjaar voor iedereen Groningen een belangrijke rol toedicht in de energietransitie. En ik hoop op een succesvol jaar voor al die mensen die zo hard werken aan de vormgeving van nieuwe gemeenten in Groningen.
Ik hoop dat 2018 een veel beter jaar wordt voor mensen die kampen met de nare gevolgen van gaswinning. Dat er nu eens een goede oplossing komt voor de afhandeling van de schade. Dat we de versterkingsoperatie geen frustraties vergroot, maar perspectief biedt. En dat Nederland letterlijk gas terug neemt en blijft inzien dat een nationaal probleem nationale oplossingen vergt. Voor wie leidt dit alles eigenlijk precies tot een gelukkig nieuwjaar? Hopelijk voor ons allemaal. Maar toch vooral voor de persoon die politici in 2017 zo massaal zochten: ‘De gewone Nederlander’. In ons geval: voor de Gewone Groninger. De zoektocht naar wie dat is, landt al gauw in een soort gemiddelde. →
januari / Vastbesloten tot een gelukkig 2018
Bovengemiddeld Een gelukkig nieuwjaar, voor wie eigenlijk? Wanneer we zwichten voor de verleiding om van de ‘gewone Groninger’ een gemiddelde te maken, dan wordt het dus een autochtone vrouw. Want autochtonen en vrouwen zijn in Groningen in de meerderheid. Volgens dezelfde redenering is ze 41 jaar oud. Ik had haar graag ‘Afiena Woltjer’ genoemd, of ‘Janna Geertsema’. Maar ik heb het opgezocht: de meest voorkomende naam onder 41 jarige vrouwen in Groningen is Linda. En volgens hetzelfde principe is haar achternaam De Vries. Ik kan het ook niet helpen! Ze woont alleen in haar huis in Midden-Groningen, ze heeft een MBO-opleiding en stapt elke dag in de auto onderweg naar de grootste werkgever van de provincie: het UMCG. Hoe preciezer we de gewone Groninger proberen te definiëren, hoe meer opvalt dat bijna niemand op haar lijkt. En dat het gemiddelde het zicht ontneemt op de interessante uitzonderingen. Linda werkt niet bij een startup. Ze komt niet
bij de voedselbank. Ze wint niet de Ondernemingsprijs en leeft ook niet mee als Donar en Lycurgus landskampioen worden. Ze zwemt niet voor goud in Tokio. Ze kraakt geen boerderij in Middelstum om die voor sloop te behoeden. Ze loopt niet mee met de vier mijl. Ze redt geen buurtwinkel of verzorgingshuis. Ze is niet werkloos of gehandicapt. Ze heeft geen aardbevingsschade, al weet ik dat sinds kort niet meer zeker… Want ze is een gemiddelde Groninger. Dat maakt de vraag hoe we Linda de Vries een gelukkig nieuwjaar gaan bezorgen heel beperkt. Lies, damned lies and statistics… Twee gezichten van Groningen? Een gelukkig nieuwjaar, maar voor wie eigenlijk? Ik sta in de statenzaal van de provincie tussen getrainde beleidsmakers. Die weten dus: gemiddelden komen uit rekenmachines. Wij denken geavanceerder. Wij denken in segmenten en doelgroepen. En we zijn vooral dol op tweedelingen.
33
Wij zien het succesvolle en het teleurgestelde Groningen. Kansrijke en kansarme Groningers. Tevreden en boze Groningers. En wij spreken bij voorkeur de hoop uit dat het nieuwe jaar voor de beide gezichten van Groningen gelukkig zal zijn. En zo wordt een gelukwens meteen een uitdaging. Maar welke kloof bespreken we precies? Is het de kloof tussen Stad en Ommeland? Gaapt er een scheur tussen West en Oost-Groningen? Gemiddeld ongetwijfeld. Maar al weer laten we ons foppen door gemiddelden. Want in gebieden waar veel mensen een uitkering hebben, gaan de meesten elke ochtend – net als Linda de Vries – gewoon naar hun werk. En in de delen waar de economie stormachtig groeit, zoals in de stad of Delfzijl, staan ondertussen duizenden mensen aan de kant. Zodra we de wereld proberen te begrijpen in tweedelingen, verliezen we er het zicht op.
N=1 Hoe bevorderen wij een gelukkig nieuwjaar voor bijna 600.000 Groningers? Door hen niet als gemiddeld te behandelen. Niet als deel van een doelgroep. Maar als mensen met eigen mogelijkheden, kansen en behoeften. Dat klinkt nogal obligaat. Maar let op. Gelijkheid zit diep in ons systeem. Ik hoor elke week een paar mensen waarschuwen voor precedenten. Wij hebben de neiging iedereen gelijk te behandelen. Maar we vergeten meestal de achterkant van het gelijkheidsbeginsel: dat je mensen ongelijk behandelt naar de mate waarin zij verschillen. One size fits nobody. Het wondermiddel tussen mensen is persoonlijke aandacht. N=1. Elke ouder weet dat. Elke goede dokter of leraar. Zo maken winkeliers tevreden klanten. Niet door iedereen hetzelfde te geven, maar iedereen waar hij behoefte aan heeft. En precies zo weten sommige sociale diensten mensen uit het ‘granieten bestand’ toch aan werk te helpen. →
januari / Vastbesloten tot een gelukkig 2018
Wat heb je nodig? De toverformule gaat zo: ‘wat heb je nodig?’ Wat heb je nodig om geen gegijzelde te zijn in je eigen huis? Wat heb je nodig voor een betekenisvol leven? Voor vertrouwen in de toekomst van je eigen dorp, je eigen buurt? Om een initiatief te durven nemen dat de wereld verandert. Een startup, of een buurtcoöperatie? Wat heb je nodig? Tien tegen één dat wij, de mensen op deze nieuwjaarsbijeenkomst, dat samen kunnen leveren. Gelijkheidsdenken is lui: het komt voort uit gebrek aan persoonlijke belangstelling. Het levert bouwkundige rapporten op die een veelvoud kosten van de scheuren. Het veroorzaakt frustraties en bezwaarschriften die veel meer kosten dan een gebaar. Het straalt wantrouwen uit naar iedereen met een uitkering, ook wie zijn uiterste best doet. Het zorgt ervoor dat mensen ‘de instanties’ niet zien als een oplossing, maar als een probleem. Wat heb je nodig? In verreweg de meeste Groninger gemeenten wordt dit jaar vorm gegeven aan de de gemeente van na de herindeling. De wapens in de ramen van de statenzaal geven al lang geen goed beeld meer van de werkelijkheid. Meteen na de toespraak mag in het atrium de wapens van een paar nieuwe gemeenten onthullen. Wat wordt de stijl van de nieuwe gemeenten? Wordt het schrijven, of kiezen we voor bellen? Wordt het opleggen of doorvragen? Gaan we samenwerken met burgers en bedrijven, ook als dat betekent dat dat vaak verschillend uitpakt? In 2017 is ons veel gelukt. Maar hierin kunnen overheden beter worden.
35
Foto: Koos Boertjens
Ik zou het voor ons allemaal een goed voornemen vinden om elke week minstens twee keer aan iemand te vragen: wat heb jij nodig? Vastbesloten Gelukkig is er nieuwjaar. Het nieuwe jaar is vandaag met een harde klap begonnen. Die klap zette ons meteen van onze roze wolk af, met de beide voeten op de grond. Maar het nieuwe jaar biedt volop kansen om van betekenis te zijn. Voor alle Groningers. Door met hen samen te werken en verschil te maken. Ik wens iedereen veul haail en zegen toe. Dat kunnen we elkaar toewensen. Maar we kunnen het ook zijn. Omdat we, terwijl de klap van zonet nog naklinkt in onze oren, vastbesloten zijn om van 2018 een gelukkig jaar te maken.
januari /
Oldenburger Fritom wordt hofleverancier
De aanwezigen ruiken lont. Ze vragen zich af wat er aan de hand is. Eerst was er de geheimzinnige uitnodiging. En dan de burgemeester die het woord geeft aan de commissaris van de Koning. Nieuwsgierige blikken bij de aanwezigen. Er gaat iets gebeuren!
Het eeuwfeest was in november al. Het was een groot feest met 200 gasten. Het hele college van B&W van Veendam was er. En locoburgemeester Bouke Arends van Emmen. Jacques d’Ancona presenteerde de dag. Hij had de aanwezigen meegenomen op de enerverende reis door 100 jaar Oldenburger Fritom.
Sterke mannen Ongetwijfeld vertelde hij over de eerste vrachtjes die Opa Jan Oldenburger reed in Veendam. Een landarbeider die besloot dat hij meer geld voor zijn gezin kon verdienen door vrachtjes te gaan rijden. Bijvoorbeeld voor de steenfabriek Everts & Co. Oldenburger Senior bracht stenen naar aannemers in de omgeving. De aannemers wilden ook graag zand. En Oldenburger was de beroerdste niet. Het was zwaar werk. Jan Oldenburger reed met paard en wagen. Laden en lossen ging natuurlijk met de hand. We praten over 1917.
37
Na verloop van tijd kreeg Opa Jan de hulp van zijn zoon zoon Jurjen. En ook de andere broers kwamen in het bedrijf. Ze vervoerden steeds meer. Bijvoorbeeld het meel dat per trein of schip aankwam in Veendam. Zakken van 50 kilo, die je op je schouders bij de bakker de zolder op moest werken. De Oldenburgers waren sterke mannen. Groei en verandering Na het meel kwam het kunstmest. En later vervoerden Oldenburger en zonen kolen. En strokarton, dat ook natuurlijk. Toen opa Jan stopte, stond er een stevig familiebedrijf. In 1965 werd het opgesplitst in Jan Oldenburger en ‘Gebroeders Oldenburger’. Van Jan weet ik het niet zeker. Maar de gebroeders maken een flinke groei door. En zo gaat de geschiedenis verder. In deze historische hinkstapsprong doet zoon Jurjen zijn aandelen over aan zijn drie zonen, dus de drie kleinzonen van Jan. Er komen steeds meer chauffeurs. En er ontstaan steeds meer verschillende taken binnen het familiebedrijf. Er worden loodsen gebouwd om voor de klanten zoiets moderns te gaan doen als voorraadbeheer.
Geen opvolger En dan wordt het 1993. Opa Jan zou zijn bedrijf niet herkennen. Oldenburger is intussen een logistiek dienstverlener met een eigen distributiecentrum, inclusief op- en overslag. Maar gek genoeg, staat binnen de familie Oldenburger niemand te trappelen om het stokje over te nemen. Een klassiek probleem in familiebedrijven. Zo komen de drie kleinzoons tot het inzicht dat zij hun bedrijf na dertig jaar hard werken als ‘een goed renderende onderneming’ kunnen overdoen. En daardoor ontstaat Oldenburger Fritom. Fritom heeft net zo’n ontstaansgeschiedenis. Oorspronkelijk ook een familiebedrijf. Van de familie Veenstra, uit Heeg. →
januari / Oldenburger Fritom wordt hofleverancier
Vernieuwing Familiebedrijven zijn heel bijzondere bedrijven. Ook in financieel opzicht. Vaak met weinig vreemd vermogen. En je hebt ze in twee uitersten: heel innovatief, of meer volgend. Oldenburger Fritom is een bedrijf uit die eerste categorie. Enorm vernieuwend. Het behoort tot de top in Nederland. Met nevenvestigingen in Italië en Hongarije. Een bedrijf dat in 2010 van de transportsector de ondernemersprijs voor creativiteit kreeg. En die creativiteit loont, want ondanks de recessie zag het bedrijf in de afgelopen jaren de jaaromzet groeien van 18,5 miljoen euro naar 25 miljoen. Het rendement is om te zoenen: al een jaar of tien gemiddeld zes procent. En Oldenburger Fritom investeert ondertussen bovengemiddeld in personeel en kwaliteitsprocessen. Ik zie ze denken: fijn dat de commissaris van de Koning ons een geschiedenisles geeft. Maar dat wisten we al van Jacques d’Ancona! Maar ik heb de historische aanloop nodig om te kunnen zeggen – eindelijk te kunnen zeggen – waarom iedereen hier is uitgenodigd.
Oldenburger Fritom wordt hofleverancier
39
Exclusief En dat is hierom: Het Koninklijk Huis kent Oldenburger Fritom het predicaat Hofleverancier toe. Uit het exposé dat ik net voor ze hield, blijkt waarom. Denk nu niet dat het Koninklijk Huis nu voortaan alle vracht van onze Koning in handen geeft van Oldenburger Fritom. Dat is niet uitgesloten, maar daar gaat het niet om bij hofleveranciers. Het predicaat is een onderscheiding. Een Koninklijke onderscheiding, maar dan voor bedrijven. Het predicaat is heel exclusief. Om de gedachten te bepalen: ook andere koninklijke onderscheidingen zijn heel exclusief. Maar alleen al bij de lintjesregen van 2017 werden er bijna drieduizend van uitgereikt. Hofleveranciers zijn veel schaarser. Ik heb het even opgezocht op de website: vorig jaar kwamen er maar 17 bij. Niet een in Groningen. En er zijn er maar zo’n 500 in Nederland. De titel ‘Hofleverancier’ en het bijbehorende wapenschild zijn bestemd voor kleine en middelgrote bedrijven met een regionale uitstraling, die minstens honderd jaar bestaan en een onberispelijke reputatie hebben. En er is een strenge selectie. Reden genoeg dus voor trots. Oldenburger Fritom is het tweede bedrijf dat ik de oorkonde mag overhandigen. En ik ben er enorm trots op. Ik overhandig hem aan René Dale, de directeur. En die laat zich stralend feliciteren.
januari /
Europa: even volhouden
Sinds de Britten te kennen gaven dat ze eruit willen stappen, wordt er in Europa onderhandeld. Met de Britten natuurlijk, over de voorwaarden voor de scheiding. Maar ook tussen de andere Europese lidstaten. Groot Brittannie betaalt meer aan de EU dan het terugkrijgt. Dus met het vertrek van de Britten, ontstaat een omzichtige dans om het geld. Wie betaalt het tekort?
Deze discussie gaat niet alleen over geld. Ze gaat vooral over de toekomst van de Europese Unie. Waarmee houdt die zich in de komende jaren bezig? Welke programma’s en instrumenten horen daarbij? Dat wordt allemaal zichtbaar in het ‘Meerjarig financieel kader’, waarover nu het Europees duw- en trekwerk plaatsvindt. Niemand kent het nog helemaal, maar de geruchten zijn niet van de lucht. En de uitkomst heeft ook invloed op de mogelijkheden voor Groningen om van Europese regelingen gebruik te maken.
41
Goed voornemen Voor gesprekken in Brussel moet ik mijzelf altijd even een zetje geven. In Den Haag ben ik haast elke week. Ik kom er al jaren, ken er best veel mensen en snap de (meeste) gewoonten. Ze spreken er Nederlands. En ze weten (behoorlijk goed) waar Groningen ligt. Het is, kortom, vertrouwd terrein. Brussel is different koek. Ik was er al vaak, maar ik weet er niet de weg. Maar ik heb een goed voornemen: dat ga ik veranderen. Ook in Europa wil ik ontdekken welke onderwerpen voor Groningen van belang zijn, wie daarop invloed heeft en hoe de besluitvorming loopt. Er is geen alternatief. Brussel heeft invloed op Groningen. En dus is het hoog tijd voor het omgekeerde. Het zou jammer zijn als Europese beslissers te weinig op de hoogte zijn van wat Groningen voor Europa kan betekenen (en omgekeerd). En als Europa belang hecht aan energie, innovatie en gezond oud worden, kunnen ze niet om Groningen heen.
Een beetje duizelig Vandaag begin ik daarom aan mijn goede voornemens met een flinke serie gesprekken. Grondig voorbereid, voorzien van een uitgebreide informatiemap sprak ik met Nederlandse diplomaten, Europarlementariers, Europese ambtenaren en ervaren lobbyisten. Ook zij hebben annotaties voor zich. Wat staat er in over Groningen? Wat willen ze kwijt over hun werk? En in welke van onze verhalen zijn ze geïnteresseerd? Net als alle vorige keren word ik in de loop van de dag een beetje duizelig van de afkortingen, de projecten en de begrippen die ik wel ongeveer, maar net niet helemaal kan plaatsen. Maar het is net als bij andere goede voornemens: als je even volhoudt, wordt het makkelijker. •
februari
Zoals januari bijna helemaal in het teken van de gaswinning en de aardbevingen stond, met als voorlopig eindpunt de presentatie van het nieuwe schadeprotocol, zo is veel van mijn werktijd in februari besteed aan het vervolg: hoe zorgen we er voor dat de afspraken over de schadeafhandeling gaan werken en hoe kunnen we in de versterkingsoperatie de inwoners en de gemeenten een grotere rol geven?
43
n hoe kunnen we de versterkingsoperatie zó uitvoeren dat niet alleen de huizen, maar ook de voorzieningen, de infrastructuur en werkgelegenheid klaar zijn voor de toekomst? Hoe, kortom, kunnen we Groningen een plus geven? De andere hamvraag die we willen beantwoorden, is: hoe werken we samen met het kabinet de zin in het regeerakkoord uit, dat Groningen koploper is in de energietransitie? Vragen stellen is meestal makkelijker dan ze beantwoorden. Dat is ook hier zo. Waarbij het ook nog zo is, dat de gesprekken over een ander, beter en nieuw schadeprotocol uiteindelijk gaat over bedragen die op ‘oen’ eindigen. Gesprekken over de versterkingsoperatie en de energietransitie gaan over bedragen die eindigen op ‘ard’. Dat alleen al, geeft alles een andere dimensie. Afgezien van het geld, en waar dat geld voor nodig is, gaan gesprekken ook over hoe je het straks zo kunt regelen, dat inwoners zo min mogelijk ongemak
hebben. En dat degenen om wie het gaat, de Groningers die wonen in het gaswinningsgebied, het gevoel hebben dat ze zelf aan het stuur zitten, samen met hun gemeenten en provincie en samen met het Rijk. Het gaat om hun huizen, hun dorpen en hun leven. We geven vorm aan de toekomst van onze provincie. Samen met degenen over wie dit vooral gaat. Bijna elke week hebben we een intensief gesprek met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Met inbreng van het Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging. De ene week in Den Haag. De andere in Groningen. Die overleggen worden ambtelijk voorbereid en de inbreng van de regio wordt vooraf besproken door provincie en gemeenten. Het vergt veel tijd en energie, niet alleen van bewoners en hun organisaties, maar ook van wethouders, gedeputeerden, burgemeesters, raadsen statenleden. Ik waardeer het enorm dat Minister Wiebes zoveel tijd en energie in de oplossing van deze problemen investeert, dat hij een groot deel van zijn portefeuille heeft moeten overdragen aan Staatssecretaris Mona Keizer. →
februari
Ondertussen geven diverse andere leden van het kabinet gehoor aan de oproep van Minister Wiebes om hem te helpen. Die oproep deed hij in de ministerraad. En dus is minister Ollongren van BZK al op bezoek geweest en heeft minister Slob van OCW een bezoek gebracht aan Bedum. Andere ministers en staatssecretarissen volgen nog. Met al die bezoeken is het natuurlijk nog niet geregeld. Maar het maakt duidelijk dat gas in Groningen een nationale kwestie is. En dat is echt een trendbreuk. Niet alleen deze minister van EZK toont in woord en daad dat het hem ernst is, ook de andere leden van het kabinet zien de ernst van de situatie in. Ik bedoel: het is nog niet eerder voorgekomen dat er in ons provinciehuis op dezelfde dag twee ministers met ons vergaderden in de GS-kamer. Op 19 februari maakte ik deze primeur mee. Dat stemt positief. Zoals de Grieken al zeiden: drastische tijden vragen om drastische maatregelen. En drastische maatregelen vergen de betrokkenheid van een heel kabinet.
Op bezoek in Bremen Ik had in februari tweemaal de kans om de onregelmatige Duitse lessen die ik heb in de praktijk te brengen. Maar de eerste keer ging het eigenlijk direct al mis. Want de eerste taal die gesproken werd op 8 februari, op de bijeenkomst waar we aandacht gaven aan het Eems-Dollardverdrag tussen Duitsland en Nederland, was Nederlands. De vertegenwoordiger van energiegigant EWE maakte bekend dat zijn bedrijf vanwege goed nabuurschap besloten had ruim anderhalf miljard kubieke meter Gronings gas minder af te willen nemen. Dat is een slok op een borrel. Mijn avond kon niet meer kapot! Daarmee begon een informeel wedstrijdje hoffelijkheid. Want zoals mijn Duitse gastheer zijn kennis van het Nederlands etaleerde, zo wilde ik laten zien dat ik de Duitse taal inmiddels redelijk onder de knie heb. Hij won‌ ik hield mijn gelegenheidstoespraakje toch maar in het Nederlands. Maar vorige week, in Bremen, tijdens mijn werkbezoek aan honorair consul Hylke Boerstra, Staatsrätin Ulrike Hiller (Europa aangelegenheden), Senatorin Anja Stahman (Sociale aangelegenheden) en Harald →
45
Overleg op het ministerie van EZK
februari
Emigholz, (voorzitter IHK für Bremen und Bremerhaven en van “Metropolregion Nordwest”) kreeg ik meer tijd en gelegenheid om me in het Duits te uiten. Dat was ook het geval op 23 februari, tijdens de ontvangst bij Senator Günthner (Economie, Havenaangelegenheden) met aansluitend een diner in het kader van het Stiftungsfest der Ost Asiatische Verein. Waar gaan de gesprekken zoal over, tijdens een werkbezoek in Duitsland? Allereerst hoe we gezamenlijk voor inhoud kunnen zorgen. Dus komt in mijn gesprek met Staatsrätin Ulrike Hiller het voorstel langs van de Franse president Macron om 25 Europese universiteiten aan te wijzen met een excellente status. We spreken af om na te gaan of de onderwijsinstellingen van Groningen en Bremen belangstelling hebben voor een gezamenlijk voorstel. Natuurlijk komt de Wunderline voorbij, de beoogde spoorverbinding tussen Noord-Nederland en Noord-Duitsland. En hebben we het over de fondsen van de Europese Unie en de mogelijke doorwerking van Brexit. We zijn het erover eens dat de zogeheten cohesiefondsen van de EU van belang zijn voor alle lidstaten, en niet alleen voor de armste lidstaten.
En dat de ‘Alleingang’ van het Verenigd Koninkrijk niet tot gevolg zou mogen hebben dat de EU-begroting geen ruimte meer heeft voor sociale fondsen. De vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in Bremen en Bremerhaven, Harald Emigholz, wil een stap verder dan alleen een spoorverbinding tussen beide regio’s. Het gaat hem ook om samenwerking tussen hogescholen en universiteiten op het gebied van energie en mobiliteit. Hij ziet ook kansen voor de gezondheidsbranche. We spreken af om te kijken hoe we dit concreet gestalte kunnen geven. Als ik senator Anja Stahman spreek, die zich bezighoudt met Sociale Zaken, komt aan de orde hoe Bremerhaven omgaat met armoede, gezondheid, opvang en integratie en werkloosheid (in de regio Bremerhaven is een op de vijf mensen werkloos). De overeenkomsten met delen van de provincie Groningen zijn sterk. Ook in delen van onze provincie is tussen armoede en gezondheid en zaken als laaggeletterdheid of obesitas. Stahman herkent dit en we spreken af dat de senator bij ons op werkbezoek gaat, zodat we van elkaar kunnen leren.
47
Gesprek met
de Noordelijke
commissarissen
Werkbezoek aan
gemeente Groningen
van de Koning in Beetsterzwaag
Werkbezoek aan Heuvelman Ibis, Delfzijl
Workshop met
Provinciale Staten, Groningen
Vergadering Schol-
tens Kammingafonds
Bijeenkomst
Opening Prins Claus
Grensoverschrijdende
Hanzehogeschool
met staatssecretaris
Conservatorium,
Toespraak bij
van de Koning,
nieuwjaar, Groningen
Den Haag
Inleiden lezing
bestuurskundige
Albert Jan Kruiter, provinciehuis
opening Chinees
met Minister Wiebes,
Bezoek minister
Ollengren van BZK, Groningen
Bezoek aan Statenfractie PvdA
Bijwonen voorstel-
verdrag Eems-
Winsum
Dollard, Den Haag
Bestuurlijk overleg Den Haag
Bijeenkomst
ratificatie staats-
Knops van BZK, Coevorden
landelijke kring
Commissarissen
samenwerking,
ling ‘Heringedeeld’,
Werkbezoek aan
Bremen, Duitsland
februari /
De geboorte van een protocol
Op de laatste dag van januari is de persconferentie. De maand van de klap bij Zeerijp. De maand van de fakkeloptocht in de stad. Zelden waren er zoveel journalisten in de Groningse statenzaal. En nooit eerder gebeurde het dat het hele land reikhalzend uitkeek naar zoiets ambtelijks als een ‘protocol’. Exact om vier uur, zodat het journaal ons live kan uitzenden, open ik de persconferentie. Ik vertel waarom het een belangrijke dag is. Dat we het eens zijn geworden over de manier waarop Groningers hun schade vergoed krijgen, is een belangrijke stap in een veel langer proces. Het werd hoog tijd. Want Groningers zijn het wachten zat. Het is wrang dat het zo lang heeft geduurd. →
49
Persconferentie in de Statenzaal over het schadeprotocol
februari / De geboorte van een protocol
Ruimhartig De overheid gaat de schade regelen. Dat moet rechtvaardig, ruimhartig en onafhankelijk gebeuren. Zoals je hoopt dat dat gebeurt: niemand heeft er om gevraagd dat de aarde onder je huis gaat trillen door de gaswinning. Groningers hoeven niet langer hun schade te claimen bij de veroorzaker. Daarvoor komt een onafhankelijke commissie. En wie daar schade claimt, krijgt het voordeel van de twijfel. Als je het oneens bent met de beslissing, kun je bezwaar en beroep instellen. Iedereen kan er terecht, dus geen stippellijnen op de kaart tussen ‘binnenen buitengebied’ die verschillend worden behandeld. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt met de NAM over een snelle, royale afhandeling van de gevallen die vaak al meer dan een jaar oud zijn.
Voor ons zijn dat belangrijke stappen. We krijgen met het protocol precies wat we hebben besteld. Maar ik waarschuw de aanwezige journalisten voor het misverstand dat het nu klaar is. We hebben een mooi akkoord, op papier. Maar of Groningers hier iets mee opschieten, moet in de praktijk worden waargemaakt. Door feitelijk gedrag. Ook als het herstel van schade goed is geregeld, zijn we nog niet van elkaar af. Want dan zijn Groningers nog steeds niet veilig. Daarvoor moeten duizenden huizen sterker worden gemaakt en het is essentieel dat er veel minder gas wordt gewonnen. En tenslotte: Groningen ondervindt de nadelen van de enorme gasopbrengsten voor de ‘BV Nederland’. Het is geen gekke vraag wat de aardgasbaten voor Groningen precies zijn. Die vraag schreeuwt om een antwoord.
51
Onder druk Kwam het door Zeerijp?, vraagt een journalist. Ik ontken dat, maar achteraf twijfel ik aan mijn antwoord. We waren vóór de klap al bezig om vaart te maken. Nog voor de kerstvakantie maakten we daarover afspraken met de minister. Maar door de klap in Zeerijp gebeurde er iets in het hele land. De massaal bezochte fakkeloptocht maakte het tot een nationale kwestie. De Tweede Kamer eiste opheldering in een spoeddebat. En de premier beloofde een schadeprotocol in veertien dagen. Het zette de zaak onder druk. En dat leidde in deze maand tot veel urenlange gesprekken. Afwisselend in Den Haag en in Groningen. Met de minister, die er in alle gevallen persoonlijk bij was en bij wie veel meer mogelijk bleek dan bij zijn voorganger. Met het Gasberaad en de Groninger Bodembeweging, die gelukkig weer aan tafel kwamen. Ik was daar erg gelukkig mee. Want de toekomst van Groningen is te belangrijk om alleen aan bestuurders over te laten. Het voelt goed dat zij het schadeprotocol met een positief advies aan hun leden zullen voorleggen.
‘Leuk’ Ik schrik als de minister het woord ‘leuk’ gebruikt bij het beschrijven van het proces. Het voelt ongepast in de gasellende. Maar het moet gezegd: na jaren van stagnatie en tegenwerking, is het voor alle partijen een verademing om te werken met een minister die vooruit wil. Het was hard werken, soms duwen en trekken. Maar er ligt nu een protocol waar alles in staat wat we geregeld wilden hebben. En dat is leuk, inderdaad. De kranten en het internet bevatten vandaag gemengde reacties. Positieve, omdat het schadeprotocol er eindelijk is. Kritische, omdat het allemaal zo lang moet duren. En waarschuwende, omdat één protocol nog geen zomer maakt. Ze hebben allemaal gelijk.
februari /
Jaloers op iedereen die hier mag spelen
Harry van den Elsen, de dean van het Prins Claus Conservatorium, verklapt aan het publiek dat ik in de afgelopen weken een aantal keren heb geoefend op met een instrument, ter voorbereiding op de openingshandeling. Technisch is dat waar. Ik gaf vlak voor de plechtigheid twee rake klappen op de gong, vlak voordat de gasten kwamen.
Optreden in het conservatorium. Het voelt een beetje alsof je tegen Sven Kramer zegt dat je zelf ook erg houdt van schaatsen. En ik begrijp heus wel dat dat waarschijnlijk niet de reden is waarom ik hier vandaag gevraagd ben. Maar als amateur-zanger vind ik het wel een grote eer om hier vandaag op te mogen treden bij de opening van het conservatorium.
De aanwezigen kijken opgelucht als ik het houd bij gesproken woord. In een gebouw trouwens, om stil van te worden. Het is vandaag zoals altijd bij openingen: voor de openingen was het gebouw al een paar maanden open. Dus de meeste aanwezigen zullen er wel al een beetje aan zijn gewend. Het is al een beetje ingespeeld. De instrumenten zijn gestemd, het orkest zit klaar, het concert kan vanaf vandaag beginnen.
53
Foto: Paul de Rook
Move the world De leus van de vakopleidingen van dit conservatorium is: ‘Share your talent, move the world’. Het is wat cynisch om te zeggen, maar dat laatste is in Groningen beslist geen uitdaging. De wereld bewegen we hier heel regelmatig. Niet alleen in Loppersum en omstreken, maar ook in de stad. Door de aardbevingen en door de noodzaak om aardbevingsbestendig te bouwen heeft de nieuwbouw van dit gebouw ook een tijd stil gelegen. Het overkomt de besten. Groningen trilt wel vaker. Eén week na de zware beving bij Zeerijp, tijdens de fakkeloptocht die uiting gaf aan onze
frustraties en onze ambities, stond de stad ook anders te trillen. Dat kwam door Eurosonic. Dat is voor velen een evenement dat zij een jaar van tevoren al met rood omcirkelen in hun agenda. Je kunt er de nieuwste muziek horen en de laatste trends oppikken. Je ziet er beroemdheden vóórdat ze beroemd worden. En het is hartstikke gezellig. Groningen is tijdens Eurosonic even de navel van de muziekwereld. De hotels en café’s waren afgeladen. Slaapboten in de grachten. Tienduizenden gasten in onze stad. Dat is goed voor Nederland, goed voor Groningen natuurlijk en goed voor elke musicus. →
februari / Jaloers op iedereen die hier mag spelen
De koning en de kunst Dit conservatorium draagt de naam van Prins Claus. Dat suggereert een innige band met het Koninklijk huis. Die is er natuurlijk ook, maar tegenwoordig zijn de banden veel losser dan in vroegere eeuwen. Er was een tijd dat een koning een musicus of componist aan zijn hof had. Puur ter vermaak, omdat hij hield van muziek (of tenminste succesvol deed alsof) èn ter verhoging van zijn eigen status. Biologen zouden het een symbiotische relatie noemen. De kunstenaar en de maecenas maakten elkaar groter. De vorst had wat aan de kunst, maar ook de kunst bloeide door de koninklijke bemoeienis. Het oog van de meester maakt het paard vet. Er is ook vandaag geen discussie over het belang van musici, van kunst in het algemeen. Kunstenaars zijn innovatoren. Ze lopen voor de troepen uit en wijzen ons de richting aan. Ze vernieuwen de samenleving en zijn daardoor te vergelijken met het kanariepietje in de kolenmijn – zo lang ze leven, bewijzen ze de mijnwerkers dat er nog zuurstof aanwezig was. Maar de ironie van het lot is dat we niet kunnen opscheppen over de hoeveelheid zuurstof voor de kunst.
Maecenaat vacant Sommige mensen hebben geluk in het leven. Niet iedereen is even begaafd. Maar sommige mensen zijn zo muzikaal, kunnen als kind al zo prachtig spelen, dat ze worden toegelaten tot het conservatorium. Sommige mensen zijn zo gedreven dat ze alles geven voor de muziek. Door keihard te studeren zetten ze hun begaafdheid om in kundigheid en vaardigheid. Maar wie zijn leven wil wijden aan de muziek, kan vaak niet van de muziek leven. Want we zijn dol op kunst. Maar we waarderen het maar matig. De financiële beloning is omgekeerd evenredig met het geboden niveau. De positie van maecenas blijft meestal vacant. En dat is raar. Enorm veel mensen hebben een abonnement op Spotify, Apple, Juke, Deezer of hoe de online diensten maar heten. Er gaat dus iets verkeerd. Het is zoals de boer die van de inkoper tien cent voor een kilo uien krijgt – de kilo die even later voor ruim een euro in de supermarkt ligt.
55
Inspiratie, transpiratie Groningen draagt met trots de naam ‘City of Talents’. In het conservatorium is het overduidelijk om welk talent het gaat. En door de prachtige grote ramen kan vanaf nu de hele stad het zien. Geen enkele scholier die na zijn examen een studie kiest, krijgt garanties. Maar wie beroepsmusicus wil worden, begint echt aan een avontuur. Het is cruciaal dat de samenleving zulke keuzes en zulke beroepen ondersteunt. Het begint zoals altijd met het onderwijs. Met die steun en die start zit het hier in dit vernieuwde conservatorium wel goed. En gelukkig staat tegenover een onzeker bestaan, als een soort contrapunt, het plezier van samen muziek maken. Van je instrument leren beheersen. Van nieuwe muziek ontdekken en leren spelen. In dit gebouw.
Jaloers In dit gebouw, heb je als student ontelbare keren zulke momenten. In dit gebouw, breekt je glimlach door als je met elkaar samen speelt en het ineens allemaal klopt, als de cadans je te pakken krijgt, als je ook de moeilijke passages eenvoudig kunt laten klinken – dat gebeurt allemaal hier, in dit gebouw. Het mag duidelijk zijn. Ik ben jaloers op iedereen die hier mag spelen. Die hier mag studeren. Die hier het vak van musicus leert. Die hier zijn of haar talent ontwikkelt, plooit en temt. Op deze prachtige nieuwe, vertrouwde plek in de stad. •
57
maart
Zoals gezegd, beschouw ik deze Paasrapporten als een poging tot transparantie in een publiek ambt waarin overigens lang niet alles openbaar is. Er staat dus niets in over gesprekken die ik met burgemeesters voer, om maar een voorbeeld te noemen. Of met mensen die graag in Groningen ergens burgemeester willen worden.
59
en groot deel van mijn agenda is gevuld met allerlei vormen van overleg. Gesprekken of vergaderingen. Vaak gaan ze over gaswinning. Een flink deel van mijn tijd besteed ik aan gesprekken met de minister of met burgemeesters, wethouders en maatschappelijke organisaties over aardbevingen. In het ‘Paasrapport’ leest u daar weinig over. Alleen als er wat uitkomt. De gesprekken over de versterkingsoperatie verliepen deze maand stroef. Steeds meer werd duidelijk dat voor de veiligheid van Groningers een zeer ingrijpende verbouwing van Groningen nodig zou zijn, ook als de minister het niveau van gaswinning terug zou weten te brengen tot 12 miljard kubieke meter. Een operatie die niet alleen enorm kostbaar zou zijn, maar die ook lang zou duren en de levens van veel mensen langdurig op zijn kop zou zetten. Afgelopen donderdag nam de Ministerraad het moedige besluit om de gaswinning met een rotvaart terug te brengen naar nul. En zo eindigde de maand maart hoopvol. U zult in dit rapport ook geen verslag aantreffen van het overleg met de gemeente Groningen of vertegenwoordigers van het Koninklijk Huis over het programma van Koningsdag, om maar direct een concreet onderwerp te noemen dat mij direct mijn agenda van de maand maart in sleept. →
maart
Presentatie Koningsdag… Op 12 maart gaf ik met burgemeester Peter den Oudsten van de gemeente Groningen een inkijkje in het programma waarmee we Stad en Ommeland op 27 april, op Koningsdag, via de NOS aan heel Nederland presenteren.
stad als ommeland mee. Dat kwam tot uiting in onze duo-presentatie. We namen het woord van elkaar over en vulden elkaar aan, zoals we ook lieten zien dat er in het programma zelf geen knip zit tussen het aandeel van of over de regio en dat van de stad.
In de presentatie kwam duidelijk naar voren dat je met het woord ‘Groningen’ tweemaal prijs hebt: we bedoelen er zowel
De presentatie voelde als een soort voor-feestje. Alsof je alvast de kleren past die je later, op het echte feestje zult dragen
en de reacties peilt of ze het je mooi vinden staan. En zoals je kind soms teleurgesteld thuis komt in haar nieuwe t-shirt met de mededeling ‘ze zeiden er niks van’, zo gingen de vragen van de journalisten soms over net die dingen waar je geen vragen over verwachtte. En vrij vaak over de dingen die Koningsdag in Groningen anders dan anders maken: aandacht voor de gevolgen van gaswinning en de afwezigheid van een
61
Stempelen bij de start van het Promkjewailpad
‘parade’, omdat de regio op een heel natuurlijke manier in het hele programma past. Al met al was ook de presentatie van het Groningse programma voor Koningsdag al behoorlijk feestelijk. In één woord: ‘koninklijk’. … en Experience De vrijdag voor deze Koningsdag-presentatie lieten stad en ommeland zich ook al van hun beste
kant zien. Toen gebeurde dat in De Oosterpoort, waar Experience begon: een programma speciaal voor alle buitenlandse studenten die dit studiejaar voor Groningen kozen. Met onder andere een ‘eat and greet’ waarin studenten ’s avonds konden mee-eten bij een Gronings gastgezin. Mijn rol in de Experience was bescheiden, maar daarom niet minder leuk:
ik mocht een prijs uitreiken aan de student die het verste moest reizen om hier te komen. En dus werd de student uit Spanje gepasseerd, later sneuvelde Hong Kong. Daarna dolf zelfs Singapore het onderspit tegen de winnaar, die vanaf zijn woonplaats in Nieuw-Zeeland 18.500 kilometer aflegde om in Groningen zijn studie op te pakken. ‘Gek eigenlijk, vond ik, vorig jaar won ook al iemand →
maart
uit Nieuw Zeeland. Dit is echt een spel waarin jullie goed zijn. Hoe doen jullie dat?’ Het leuke was natuurlijk dat Groningen zich presenteerde, maar dat de buitenlandse studenten eigenlijk nu al als ware top-ambassadeurs vertelden waarom Groningen voor hen de ‘place to be’ is. ‘Hou dat gevoel vast’, wil ik maar zeggen. Bezoek van Cornelis Pieter Begin maart kreeg ik de nieuwe ambassadeur van Amerika in Nederland op bezoek, Pete Hoekstra. Een gedenkwaardig bezoek, want Hoekstra verliet op 3-jarige leeftijd Groningen om met zijn ouders in Michigan een nieuw leven te beginnen. Hoekstra kwam voor een uitgebreid werkbezoek aan zijn voormalige provincie, met onder andere een bezoek aan stad en provincie, maar ook aan de RuG en het UMCG. Hoekstra liet bij mij met veel plezier het cadeau zien dat hij van burgemeester Den Oudsten had gekregen: zijn geboorteakte. Tot zijn verbazing las Hoekstra, vertelde hij me, dat zijn eerste naam Cornelis was. Dat had hij nooit geweten. Hij vermoedde dat het misschien Cornel was geweest, of Cornelius. Want hij was vernoemd naar
zijn grootvader, en op diens grafzerk had hij tijdens een bezoek aan Winsum – zijn eerste aan Nederland – een paar jaar geleden gezien dat daar Cornelius op voorkwam. Want hoe was het indertijd gegaan toen de Hoekstraatjes aankwamen op Ellis Island? Een douanier vroeg zijn vader naar de naam van zijn zoon en gaf na het antwoord te kennen: ‘We don’t have that name in America, sir. What’s his second name?’ En zo werd Cornelis Pieter ineens ‘Peter’ en was de familie in het nieuwe land zo druk om een nieuw bestaan op te bouwen dat niemand later meer wist hoe het nou echt zat. Mijn moeder is mijn naam vergeten… Als je deze ambassadeur bij je aan tafel hebt, zit een beetje de klassieke American Dream tegenover je. Want immigrant Hoekstra werd na een glansrijke maatschappelijke carrière senator. En nu dus Hoekstra Amerika’s ambassadeur in zijn geboorteland. Met een warme belangstelling voor Groningen. En de kansen die daar zijn. Gedeputeerde Patrick Brouns kon daar veel over vertellen. En hoewel de week begon met de aankondiging van Hoekstra’s baas, President Trump,
63
De NOS stelt vragen over Koningsdag
dat hij importheffingen op Europese producten wil heffen, denk ik dat ons gesprek een vervolg krijgt, bijvoorbeeld wanneer de ambassadeur een ‘entrepreneurial summit’ organiseert om te kijken hoe Europa en Amerika meer aan elkaar kunnen hebben.
Praten met de Staten In maart hebben we veel aandacht gegeven aan de start van de nieuwe manier waarop provinciale Staten vergadert. Nieuw is onder meer de manier waarop de Staten en inwoners met elkaar in gesprek kunnen gaan over de onderwerpen en voorstellen die de Statenleden later op hun agenda hebben staan. →
maart
De installatie van ‘flitsburgemeester’ Boels
‘Praten met de Staten’ heet dit en ik mocht er in een studio een razend enthousiast radiospotje voor inspreken, dat irritant vaak bij RTV Noord op de radio te horen was. Je kon natuurlijk altijd al praten met volksvertegenwoordigers, er is zelfs officieel de mogelijkheid om in te spreken bij commissievergaderingen, maar nieuw is dat de Staten nu ruimte voor gesprekken hebben ingebouwd in hun vergaderschema op een moment dat ze nog niet hebben besloten wat ze ergens van vinden. Ik roep
iedereen in de radiospot op om gebruik te maken van deze mogelijkheid. Voor een goed gesprek zijn veel verschillende mensen nodig. Het spreekwoord zegt: spreken is zilver, zwijgen is goud. Wij zien dat anders: Praten is goud. Uw mening doet er toe. Op 28 maart was de eerste keer. Het was meteen goed bezocht en geanimeerd. De onderwerpen waarover u met de Statenleden in elk geval in gesprek kunt gaan, kunt u voortaan hier vinden.
65
Aanwezig bij de
Opening nieuwe
Aanwezig bij pre-
Bekendmaking
ijs bij IJsvereniging
Groningen
Google, Eemshaven
woord’, RTV Noord
marathon op natuurDe Hondsrug,
locatie Het Kopland,
Ontvangst familie
sociëteit, Prinsenhof, Groningen
Fockema Andreae, provinciehuis
De Oosterpoort,
Werkbezoek van amPresentatie program-
provinciehuis
Groninger Museum,
Werkbezoek van
Groningen
gemeente Groningen
nieuw Statenlid
BFV
Groningen
Provinciale Staten
mijnbouwschade,
Stateninformatiedag
Aanwezig bij Ambtseed nieuwe medewerkers Provinciehuis
Landbouwdiner, Westerlee
Aanwezig bij
‘Regionale Innovatie, Gastcollege studenten psychologie, Rijksuniversiteit
Kennismaking met
Statencommissie
Aanwezig bij Eerste
ma Koningsdag,
minister Ferd Grapperhaus, stadhuis
tijdelijke commissie
Provincie Groningen,
van de Verenigde
Staten van Amerika,
sentatie loket schade
Opening Xperience, Groningen
bassadeur Hoekstra
‘Schierste Grunneger
Aanwezig bij pre-
Noordlaren
Lezing Bouw-
sentatie datacenter
Europa ontmoet
Oost-Groningen’, Oude Pekela
Groningen
Madá Miessen,
Aanwezig bij
Opening
namens de VVD,
Friso-ingenieursprijs,
Martinikerk,
provinciehuis Voorzitten
Statenvergadering
uitreiking Prins
Zernikecomplex, Groningen
‘Pronkjewailpad’, Groningen
maart /
Tastbare geschiedenis
Ik kreeg vrijdag bezoek van een vriendelijk echtpaar. Het waren meneer en mevrouw Fockema Andreae. Achter hen liep een provincieambtenaar met een karretje. Daarop stond een loodzware zwarte ijzeren kist met een bijzondere inhoud. Het ambtskostuum van ‘Ome Jo’.
‘Ome Jo´ ‘Ome Jo’ was Mr. J.P. (Joachim) Fockema Andreae, die van 1933 tot 1937 Commissaris van de Koningin was in Groningen. Hij had een grote reputatie opgebouwd als burgemeester van Utrecht, waar hij de uitbreiding van de stad krachtig ter hand had genomen. Met Utrecht was hij vergroeid. Hij begon er als jong en veel belovend jurist, werd raadslid, wethouder en na zeven jaar burgemeester. Onder zijn leiding ontwikkelde Utrecht zich van een slaperige provinciestad tot het natuurlijke middelpunt van Nederland. Hij bevorderde dat de Jaarbeurs er kwam. Dat de stad flink werd uitgebreid. Dat er een electriciteitscentrale kwam
en dat het Amsterdam Rijnkanaal langs Utrecht zou lopen. Toen Fockema Andreae werd benoemd tot commissaris van de Koningin in Groningen, nam de stad geschokt afscheid van een gevierde burgemeester. Zo mooi als in Utrecht werd het in Groningen niet. Al snel kwam Fockema Andreae tot de conclusie dat hij zich liever wilde wijden aan de wetenschap. De gemeente Utrecht bood zijn oud-burgemeester een huis aan in Bilthoven. Toen hij in 1949 overleed, kwamen duizenden Utrechters naar het stadhuis om afscheid te nemen van hun geliefde oud-burgemeester. Later werd een straat naar hem vernoemd. →
67
maart / Tastbare geschiedenis
Rangen en standen En nu lag zijn ambtskostuum op mijn tafel. Ambtskostuums komen voort uit dezelfde gedachte als ambtsketens voor burgemeesters. Ze moesten duidelijk maken wat iemands functie was. Net als bij legeruniformen moest je dat aan het uniform kunnen zien. Daarom bevatten de kostuums van ministers, burgemeesters, commissarissen van de Koningin en hoge ambtenaren allemaal eigen kenmerken. Rangen en standen kon je onderscheiden aan de kleur van de stof en het borduursel in goud, zilver of zijde. En al die details waren nauwgezet vastgelegd in koninklijke besluiten: hoeveel goud en zilver, wat voor motieven in het borduursel (‘eikentak met eikenbladeren en eikels vervlochten met een lauwertak met lauwerbladen en kelkjes’). Het dragen van een ambtskostuum is in Nederland, behalve voor burgemeesters, nooit officieel afgeschaft. Maar het is gelukkig wel flink in onbruik geraakt. Zelfs op Prinsjesdag zie je er niemand meer in lopen.
Tastbaar Fockema Andreae was zijn hele leven vrijgezel. Na zijn overlijden kwamen zijn bezittingen terecht bij zijn familie. Voor meneer Fockema was ‘Ome Jo’ een oudoom. Hij legde de steek op mijn tafel en demonstreerde me de sabel. Daar hadden ze als kind op zolder fijn mee gespeeld. Vroeger zaten er ook nog prachtige kwasten aan het wapen. Maar die waren helaas verloren gegaan. “Misschien dat u ze op Marktplaats nog kunt vinden.” Het kostuum en de bijbehorende mantel waren dankzij de zware kist nog als nieuw. Ze waren waarschijnlijk ook bijna niet gedragen. ‘Ome Jo’ had het hoogstens een keer of drie aangehad. Ik was er – bijna letterlijk – verguld mee dat de familie ons het kostuum kwam aanbieden. Voorzichtig pakten we het uit. Een kostuum uit een wereld van een kleine eeuw geleden. Maar van een man die op mijn kamer en op dezelfde plaatsen in hetzelfde gebouw hetzelfde ambt had bekleed. We wandelden door de GS-kamer en de Statenzaal, de werkomgeving van ‘Ome Jo’. En ik geloof dat we het alle drie een bijzonder moment vonden. De geschiedenis was tastbaar geworden.
69
maart /
Een plek om te blijven
Ik mis ze wel een beetje, mijn buurvrouwen. In de erker van mijn kamer in het provinciehuis staat een statafel. Daar sta ik vaak tussen de vergaderingen door stukken te lezen of de post te doen. Of me nog even voor te bereiden op het optreden van straks. Vroeger kon je wel eens zwaaien naar de overburen, aan de andere kant van de Sint Jansstraat. De vrouwen van het Toevluchtsoord. En met Sint Maarten kwamen hun kinderen langs op het provinciehuis om te zingen en snoep te verzamelen. We liepen de deur niet plat, maar we voelden noaberschap. Ik heb ze uitgezwaaid, want ze zijn verhuisd. Woensdag, op Internationale Vrouwendag, was de feestelijke opening van hun nieuwe huis in de Oosterpark. Beter, mooier, professioneler. De naam ‘Toevluchtsoord’ was ook al een tijdje in onbruik. Het heet ‘Het Kopland’. Ik begreep de naam meteen. Het Kopland is de plek waar je omkeert. Waar je opnieuw begint. De plek waar gewassen dwars groeien, moeite kosten, maar van betekenis zijn. Het Kopland is een boerenterm.
Wenakker ‘Wenakker’ noemde mijn Drentse opa ze. De stukken aan het eind van zijn land waar je met de trekker keerde. De rijen met aardappels en bieten staan er haaks op de rest van het land. Ik leerde deze weerbarstige stukken als scholier in de Noordoostpolder kennen als ‘kopakker’. Het deel van de kavel waar aardappels rooien ineens zwaar werk wordt, omdat je meer kluiten oogst dan aardappels. Het is het deel van het land waar het gewas het zwaarder heeft. Waar de bodem wordt vastgereden. Maar geen boer zou het in zijn hoofd halen om de kopakker niet te bebouwen. Ook de aardappels en bieten die van die bunders komen, zijn welkom. Ze doen er toe.
71
De hoek waar de klappen vallen bestaat. Al lang. De vrouwenopvang in Groningen bestaat al 170 jaar. Kopland-bestuurder Alice Vellinga vertelt hoe het begon op te vallen dat vrouwen die worden opgevangen vaak moeders hebben die ook een veilig onderkomen zochten bij het Toevluchtsoord. Daarom staan kinderen tegenwoordig net zo centraal als hun moeders. Dat is een logische keuze als je bedenkt dat vrouwen vaak het huis ontvluchtten om hun kinderen een betere toekomst te geven. Hoe kunnen we hen laten opgroeien naar een leven zonder huiselijk geweld? Kinderombudsman Margrite Kalverboer vertelt hoe kinderen lijden onder de stress van volwassenen. En hoe belangrijk het is om kinderen zelf om hun mening te vragen. Voeten filmen In het programma staat dat de burgemeester en ik de openingshandeling doen. Dat is niet zo. De hoofdrol wordt vervuld door de kinderen van Het Kopland, die vrolijk toeterend door een lint heenrennen. De cameraman van Hart van Nederland filmt alleen hun voeten, want ze mogen niet herkenbaar in beeld. De dreigende aanleiding is nooit ver weg. Maar Het Kopland is meer dan een toevluchtsoord. Het is de plek waar
je de draai kunt maken. Het is een plek waar je even kunt blijven om je leven opnieuw vorm te geven. Onwillekeurig denk ik aan die andere Kopland. De Groningse psychiater Rudy van den Hoofdakker, die als Rutger Kopland zo prachtig kon verwoorden waar het hier om gaat. Ga nu maar liggen liefste in de tuin de lege plekken in het hoge gras, ik heb altijd gewild dat ik dat was, een lege plek voor iemand, om te blijven.
maart /
Griezelig
Maandag gaan ze open. En vandaag krijgen ze bezoek van de ministers Wiebes en Dekker. Nog geen slingers en taart, want voor feestelijkheden is eerst succes nodig. Toen we op 31 januari een persconferentie gaven over de afspraken over het lang verwachte schadeprotocol, ontstond meteen een Haags misverstand: Het protocol is er. Fijn, nu is het klaar in Groningen! Het tegendeel is waar. En het is een misverstand om vele redenen. Er is meer nodig dan schadeafhandeling. Maar ook de schade is nog niet geregeld met een protocol. Wijlen Jan Schaeffer zei het ooit kernachtig: ‘In gelul kan je niet wonen.’ Een schadeprotocol is niet meer dan de afspraak hoe je om wilt gaan met schade. Het is twintig kantjes juridisch proza. Maar hoe we daar ook ons best op deden: het helpt pas als het goed wordt uitgevoerd. En politiek bestuurders hebben een slechte reputatie als het gaat om begrip voor uitvoeringsproblemen. Het werd heksen Ik vrees dat we die reputatie ook vandaag waarmaken. Minister Wiebes stelde
binnen zijn departement de vraag. “Hoe lang duurt het om een goede uitvoeringsorganisatie op te bouwen?” Het antwoord was dat dat in een jaar wel zou lukken. Zoveel tijd hadden we niet. En als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Dus op 31 januari, tijdens de persconferentie, kondigden we aan dat de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade op maandag 19 maart in werking zou zijn. Gelet op de voorbereidingstijd is het een wonder als alles maandag vlekkeloos verloopt. Dat was griezelig. Op 31 januari lijkt dat misschien nog ver weg. Maar op 1 februari is dat al anders. En het werd heksen. De ministers spreken vandaag
73
met leuke, betrokken nieuwe medewerkers. Ze hebben in de afgelopen weken allerlei cursussen gehad. Les gehad over aardbevingen, in gespreksvoering en ook in de omgang met agressieve klanten. Komende zaterdag en zondag zijn ze opnieuw in touw. Proefcasussen oefenen. En alle systemen nog ĂŠĂŠn keer testen. Gelet op de voorbereidingstijd is het een wonder als alles maandag vlekkeloos verloopt. Geen alternatief Het lijkt een overzichtelijke taak: de schade zo afhandelen dat niemand reden heeft om ontevreden te zijn. Dat klinkt eenvoudig. Maar niks is zo moeilijk als eenvoud. De lat ligt hoog. De nieuwe schadeafhandeling mag niet mislukken. En tegelijk is uitgesloten dat het maandag perfect verloopt. Ze weten dat Groningers met schade geen alternatief hebben voor hun professionaliteit
Minister Dekker moest de leden van de Tijdelijke Commissie benoemen. Hij vertelt dat hij verrast was hoe makkelijk het was om juridische zwaargewichten beschikbaar te krijgen voor schade in Groningen. Iedereen heeft het gevoel dat dat belangrijk en betekenisvol werk is. Dat zijn werk in Groningen het landsbelang dient. En het belang van Groningers. Dat geldt niet alleen voor de leden van de commissie, maar ook voor hun medewerkers die ik vandaag spreek. Het werk is pionierswerk. Het is met een rotvaart opgebouwd. Natuurlijk gaat er in de eerste weken van alles mis. Maar ik weet zeker dat ze gemotiveerd zijn om van hun fouten te leren. Dat ze weten dat Groningers met schade geen alternatief hebben voor hun professionaliteit. Dat ze vastbesloten zijn om er het beste van te maken. Ik wens ze succes. En we spreken af dat ik over een maand langs kom om over hun ervaringen te horen.
maart /
15 minuten burgemeester
Gert Jan Boels had zijn dochtertje meegenomen. Ze vond de troebele appelsap die we haar voorzetten niet erg lekker. En van de plechtigheid van de beëdiging van haar vader was ze evenmin onder de indruk. Pappa zelf vond de situatie wel bijzonder. Zo ben je nietsvermoedend oud-lid van de gemeenteraad. En zo ben je burgemeester voor één dag. Of preciezer gezegd: voor een kwartiertje. Ik vermoed dat Boels daarmee houder is van het snelheidsrecord voor burgemeesters. Aantreden en aftreden in 15 minuten! Het leek een makkelijke kwestie. Voordat je raadslid kunt worden, moet je een eed afleggen. In de eerste vergadering van de gemeenteraad is dat een collectieve plechtigheid: alle raadsleden leggen de eed af in handen van de burgemeester. In Stadskanaal is de burgemeester teruggetreden, maar er is natuurlijk altijd de nestor om de raadsvergadering voor te zitten. En de beëdiging van de nestor kan natuurlijk prima door een ander raadslid dat dan even het voorzitterschap van hem overneemt.
Ongeldige besluiten? Dat was te makkelijk gedacht. VVD-raadslid Hans Klopstra – in het dagelijks leven advocaat – zag het probleem het eerst. In de wet staat dat een raadslid voordat hij zijn functie kan uitoefenen ‘in de vergadering, in handen van de voorzitter’ een voorgeschreven eed moet afleggen. Als er geen burgemeester is, dan is dat dus de nestor of een ander raadslid. Maar dat is bij de installatie lastig: dan is er immers nog niemand raadslid. Dus ook de nestor niet. Dus als er geen burgemeester is,
75
kan niemand de vergadering voorzitten. En dus kan ook niemand de aanstaande leden van de raad de eed afnemen. Goede raad is duur. Want als al die raadsleden de eed afleggen in handen van iemand die niet de voorzitter kan zijn, dan voldoet de eed niet aan de letter van de wet. Als je een beetje extreem doordenkt, kun je zelfs nog bedenken dat daardoor de gemeenteraad niet is geïnstalleerd, de raadsleden dus geen raadslid zijn en de besluiten van de gemeenteraad ongeldig. Zucht. Tot de schorsing We raadpleegden deskundigen. Die zeiden verschillende dingen. Maar uiteindelijk leek het het verstandigste om toch gewoon maar een waarnemend burgemeester aan te stellen voor een hele korte periode. Die moest twee dingen doen: de vergadering openen en de nestor beëdigen. Meteen daarna zou hij de leiding van de vergadering kunnen overdragen aan de nestor.
Wie vraag je voor zoiets? De loco? Nee, want je mag geen wethouder en burgemeester tegelijk zijn. De nestor? Nee, want de combinatie van raadslid en burgemeester is ook verboden. Gelukkig bleek Gert Jan Boels, de vroegere voorzitter van het overleg van fractievoorzitters, bereid om de klus te klaren. Hij had net afscheid genomen van de gemeentepolitiek, maar hij wist nog precies hoe het moest. En zo kwam het dat ik hem vandaag benoemde voor een precies omschreven periode: van vijf minuten voor de aanvang tot “na het moment waarop het langstzittende lid van de raad is beëdigd als raadslid en de heer G.J. Boels de raadsvergadering op 29 maart 2018 heeft geschorst.” In de toekomst, zo zei Pop-art-kunstenaar Andy Warhol ooit, wordt iedereen vijftien minuten beroemd. Ik geloof niet dat inmiddels oud-burgemeester Boels daarop uit was toen hij ja zei op mijn verzoek. Maar hij hielp Stadskanaal met zijn vijftien minuten burgemeesterschap wel aan een nieuwe gemeenteraad.
maart /
‘t Kon toch minder!
29 maart 2018. Op de radio hoorde ik vandaag Suzan Top, de secretaris van het Groninger Gasberaad. Ze deed geen moeite om haar verbazing en haar emotie te verbergen over de inhoud van de gasbrief. Ook in het provinciehuis leidde het nieuws van de dag tot een emotionele ontlading. Ik zag vochtige ogen vanwege het historische plan van Minister Wiebes om met inzet van alle middelen, met een rotvaart de gaswinning in Groningen te beĂŤindigen.
77
Toen ik aan het eind van de dag de verzamelde medewerkers van de provincie toesprak, zette iemand het Groninger volkslied in. Twee tellen later galmde het hele Atrium. ‘Doar gruit, doar bluit ain wonderlaand rondom ain wondre stad.’ Emotie zocht een uitweg. Hoe meer gas je uit de Groninger bodem haalt, hoe gevaarlijker het wordt. Al jarenlang, maar zeker sinds Huizinge in 2012, dringen Groningers er op aan dat er minder wordt gewonnen. Maar dat kon nooit. Vanwege de leveringszekerheid. We kunnen Nederland toch niet in de kou zetten? Ook in het laatste regeerakkoord kon er maar anderhalf miljard kuub (van de 21,6) af. → Medewerkers van de Provincie luisteren naar een toelichting op het Gasbesluit van het kabinet
maart / ‘t Kon toch minder!
79
De rest was nou eenmaal nodig. Tot twee keer toe procedeerden we bij de Raad van State tegen besluiten van de minister. Om duidelijk te maken dat de veiligheid van Groningers tenminste een factor in de afweging is. Tot twee keer toe stelde de Raad van State Groningers in het gelijk. Tot twee keer toe kreeg de minister de opdracht om een beter besluit te nemen. ‘Wait and see’, zei Wiebes, wanneer we hem vroegen naar de voortgang van het gaswinningsbesluit. Maar heel eerlijk gezegd: ik dacht dat hij redelijk snel zou willen afbouwen naar de 12 miljard kuub, een niveau waarvan het Staatstoezicht op de Mijnen zei dat het tenminste moest worden gehaald. En dat wel moeite genoeg zou kosten. Dus dat dat het wel ongeveer was. Ik maakte me weinig illusies over een verdere daling. En dat zou betekenen dat Groningen ingrijpend versterkt zou moeten worden. Groningen als een jarenlange bouwput. ‘Near collapse’, is de technische term. Huizen moeten zo sterk zijn dat ze net niet instorten bij een zware beving. Je komt er levend uit, maar je bent alsnog je versterkte huis kwijt.
’t Kon minder
Ik heb vandaag veel reacties gehoord. Opluchting overheerst, dat Minister Wiebes Nederland van de verslaving aan Gronings gas wil afhelpen. Dat het kabinet eindelijk de oorzaken wil aanpakken, in plaats van in Groningen de symptomen te bestrijden. Op Nieuwsuur zag ik Wiebes voor een flipover staan en uitleggen hoe hij dat voor elkaar wil krijgen. “Het klinkt vrolijk maar dat is het niet voor iedereen. Er zijn een heleboel lieden die dat niet leuk vinden. Maar ja, dat hoort er helaas even bij.” ‘t Kon minder, in alle betekenissen die die uitdrukking heeft. Toch kon het minder! Natuurlijk is ook met deze brief niet alles opgelost. Het duurt ook als je optimistisch kijkt nog jaren voor de gaswinning een veilig niveau bereikt. Er zijn nog duizenden mensen met onopgeloste schade. En, zoals Wiebes zelf al aangeeft, het beëindigen van de gaswinning is niet bepaald een impuls voor de werkgelegenheid in Groningen. En daar konden we al niet over opscheppen. Over al deze dingen zijn nog indringende gesprekken nodig, om te beginnen met deze minister. Maar vandaag nam hij een moedig besluit. Het gesprek volgende week begint dus goed. •
april
Zeg ‘april’ en ik denk er meteen achteraan: ‘doet wat hij wil.’ De uitdrukking gaat natuurlijk over het weer. Maar het weer was deze maand geen kleinigheid. Het was met name de vraag of het op Koningsdag, 27 april, mooi weer zou zijn.
81
atuurlijk is er geen correlatie tussen de vraag stellen en het ook krijgen. En de generale repetitie, de dag ervoor, was steenkoud en regenachtig. Maar toen ik ’s morgens de gordijnen opendeed, zag ik tot mijn grote opluchting dat het stralend weer was. Deze dag kon niet meer stuk! Er zijn veel vergaderingen aan vooraf gegaan. En er waren hartstikke goeie mensen mee bezig. Eigenlijk was het werk al gedaan en hoefde het op Koningsdag alleen nog maar even in het echt te gebeuren. Over elke meter van de route is uitgebreid gesproken. Elke halve minuut van de NOS-uitzending hebben we eindeloos bij de kop gehad – ik geloof niet dat ik ooit een verjaardagsfeest heb meegemaakt dat zorgvuldiger werd voorbereid. De laatste week zag je de stad oranje kleuren. En als ik naar het provinciehuis liep, groeide per dag het aantal mensen dat me een fijne Koningsdag toewenste. De tijd vloog voorbij toen het eenmaal zo ver was. Ik ben diep dankbaar dat iedereen er zo’n mooie dag van heeft gemaakt.
Wat hebben we Groningen met zijn allen op een leuke en aanstekelijke manier in de etalage gezet. Een ‘coole stad’ noemde de koningin de hoofdstad van onze provincie. Ik ben er hartstikke trots op. Afscheid Maar april was helaas niet alleen maar Koningsdag. Het was ook de maand met een droevige dinsdagavond, waarop we hoorden van het plotse overlijden van burgemeester Pieter Smit van Oldambt. 54 jaar jong was hij. En geliefd in de hele provincie. Samen met heel Oldambt namen we afscheid. En iedereen die er getuige van was, maakte een onvergetelijke uitvaart mee, waarin de hele gemeenschap meedeed. In de week waarin Pieter overleed, was ook het officiële afscheid van burgemeester Baukje Galama van Stadskanaal, die in haar dankwoord terecht zei dat het nieuws over Pieter alles relativeert. Zo was het ook. Maar ze verdiende een groots afscheid van Stadskanaal. En ze kreeg het ook. →
april
Gaswinning als constante Een constante in de ‘paasrapporten’ zijn de talloze gesprekken over gaswinning. Want ook in april ondertussen heb ik samen met bestuurders uit de regio weer vele uren gesproken over de gaswinning en hoe het verder moet. Met inwoners, met bestuurders in het bevingsgebied, met maatschappelijke organisaties, met de minister, met de voorzitter van de tijdelijke commissie mijnbouwschade – het hele rijtje, en weer terug. Voetje voor voetje komen we bij het moment dat we eruit zijn. Want anders dan de media berichtten, is er nog geen overeenkomst of akkoord. Wat wel klopt, is dat de gesprekken nogal eens gaan over de vraag welke gevolgen het besluit heeft om de gaswinning naar nul te brengen op de lopende versterking van huizen. Dat is niet voor niets, want het gaat om inwoners en hun gevoel voor veiligheid. Daarom wordt de versterking ook niet ‘stopgezet’, zoals ik hier en daar lees. De gesprekken gaan dat we de versterking anders willen, met de inwoner centraal. Dorps- en wijkgericht in plaats van per woning. Onderweg naar die nieuwe aanpak maken we geen haakse bocht
door met de huidige versterking te stoppen. Waar bewoners een versterkingsadvies hebben gekregen, hebben we afgesproken, wordt gewoon versterkt. Met dit besluit hebben veel inwoners de duidelijkheid die we allemaal zoeken. Ondertussen zoeken we uit of er onder de gebouwen die al zijn geïnspecteerd urgente huizen zijn, die ook onverwijld versterkt moeten worden. Van de groep die dan nog resteert, wordt gekeken of die echt kunnen wachten totdat er rond de zomer duidelijkheid komt van de deskundigen. Die moeten antwoord geven op de vraag of de bodem onderweg naar het winningsniveau nul, en daarna, zo tot rust is gekomen dat de versterking volgens een lichter regime kan. Dat mag zo zijn voor de versterking in de toekomst. Maar de inzet van gemeenteen provinciebestuurders is duidelijk: wij vinden dat bij de huizen in Appingedam, Delfzijl, Ten Boer en Overschild, waar al versterkingsadviezen voor bestaan, de versterking ook gewoon door moet gaan. Daarover zijn we nog met de minister in gesprek. We verwachten daarover de volgende maand duidelijkheid te krijgen. Het blijft ingewikkeld, maar ik geloof dat we de goede kant op gaan. →
83
Vlog april
85
26 april: lintjesregen De dag voor koningsdag (in de praktijk gaat het om een paar dagen meer) is de traditionele ‘lintjesregen’. Of officieel gezegd: de ‘algemene gelegenheid’ voor het uitreiken van koninklijke onderscheidingen. Het is ook mogelijk om bij ‘bijzondere gelegenheid’, dus op iemands afscheid of bij een andere bijzondere gebeurtenis een onderscheiding uit te reiken, maar zo’n driekwart van de onderscheidingen wordt uitgereikt vlak voor de verjaardag van de koning. Een koninklijke onderscheiding is een mooie manier voor de samenleving om ‘dankjewel’ te zeggen tegen mensen die zich vaak heel lang met hart en ziel voor de ons allemaal inzetten. Ik vind het mooi dat we dat doen. Niet iedereen voor wie een onderscheiding wordt aangevraagd, krijgt er ook een. Hoewel het woord ‘lintjesregen’
anders suggereert, is de procedure best pittig. Net als de burgemeester heb ik daarbij een adviserende rol. Op die manier wordt bevorderd dat de verdiensten van Groningers min of meer gelijk worden gewogen. Die adviserende rol is ook voor iets anders te benutten. Het komt bijvoorbeeld voor dat uit de tekst van een decoratievoorstel blijkt dat de decorandus op verschillende terreinen actief is en dat zijn vrouw hem daarbij helpt. Ik zal er dan op aandringen dat ook voor de vrouw een afzonderlijk lintje wordt aangevraagd. Niet overal is bekend dat dit “gewoon” tot de mogelijkheden behoort, al zien we wel steeds meer gemeenten die hier alert op zijn. Bij de lintjesregen van 2018 werden in Groningen 87 onderscheidingen uitgereikt. In twee gevallen (dus vier onderscheidingen) betrof het echtparen.
april
Koninklijke onderscheidingen en Predicaat Hofleverancier 'Het heeft Zijne Majesteit de Koning behaagd om...' Deze zin is dit jaar 154 keer uitgesproken, door mij zelf of door een burgemeester die een inwoner van zijn gemeente de versierselen mocht opspelden. En dus hebben 154 mensen een Koninklijke onderscheiding gekregen. De dag voor Koningsdag, de dag van de 'lintjesregen', kregen 87 mensen een onderscheiding. Ze waren meteen ook speciale gast bij het bezoek van de Koninklijke familie op Koningsdag. In de loop van het jaar kregen 67 mensen een onderscheiding tijdens een bijzondere gelegenheid, (bijvoorbeeld een jubileum van een voorzitter of een vereniging; gelegenheden waar een directe relatie ligt met de bijzondere verdienste), bijvoorbeeld op een jubileum of een afscheid. Twee bedrijven in Groningen kregen dit jaar het Predicaat Hofleverancier. Die eer kregen Oldenburger Fritom (Veendam) en slijterij Frans Muthert (Musselkanaal).
87
Gesprek met premier
Aanwezig bij
Spreken over ‘Gelo-
Groningen
Groningen
domein’ in Peper-
Rutte, provinciehuis
Koningsdagconcert,
Bestuurlijk overleg
met minister Wiebes, provinciehuis Groningen
Aanwezig bij diner
Gasunie, Groningen
Bijeenkomst van
ambassadeurs van Groningen, Groningen
Lezing over gaswinning, bureau Dröge & Van Drimmelen, Campus Den Haag
ven in het publieke
EcoStyle, Oostwold, Friesland
Spreken op afscheid
burgemeester Baukje Galema, Stadskanaal Aanwezig bij Prins Clausconcert,
Aanwezig bij diner Kennismaking met
nieuwe ambassadeur
vincie Groningen
bij brugklas Willem Lodewijk College,
provinciehuis Werkbezoek
Innocore, Groningen Overhandiging
Groningen
Borkum, Duitsland
Paleis op de Dam, Amsterdam
Kennismakings-
gesprek met tijdelijke
commissie Mijnbouw, Groningen
eerste Koningstripel
Gesprek met Biblionet
Groningen
heid, Groningen
Brouwerij Groninger,
over laaggeletterd-
Aanwezig op persAfscheidsbijeen-
Werkbezoek aan
Corps Diplomatique,
ningen, Van Wijnen,
Groningen Gastles over pro-
Provinciale Staten
gasthuis, Groningen
voor provincie GroWerkbezoek aan
Vergadering
komst Pieter Smit,
borrel vanwege Ko-
ningsdag, Groningen
Winschoten
Uitreiking jaarprijs
Aanwezig op
College, Groningen
Groningen
Noorderpoort
Koningsdag,
april /
Geen gratis snoep Ik kom altijd graag naar Stadskanaal. Al van jongs af aan. Dat zit zo: bij mij thuis kregen we eigenlijk nooit snoep. Dat was slecht voor onze tanden, vond mijn moeder. Persoonlijk zag ik dat genuanceerder. Maar op een dag vertelde ze dat we op bezoek gingen bij Tante Anna in Stadskanaal, omdat daar iets bijzonders ging gebeuren. “Je gaat met een papieren lamp langs de deuren, zingt een liedje en dan geven de mensen je een snoepje.” Gratis snoep! Ik kon mijn oren niet geloven. In Stadskanaal bleek dat gewoon te bestaan. Ik kon niet wachten om terug te gaan! En sindsdien ben ik vaak terug geweest. Bij verjaardagen of logeerpartijen, bij mijn tantes en ooms, neefje en nichtjes. Daarna als wethouder van Groningen, onder andere belast met de ‘stadsbezittingen’, waaronder het Stadskanaal. En nu als commissaris van de Koning. Ik kom hier altijd graag. Maar dit bezoek aan Stadskanaal had ik graag nog even iets langer uitgesteld. Dit afscheid komt eerder dan de bedoeling was.
89
Nog veel beter Ruim acht jaar geleden werd Baukje Galama beëdigd in hetzelfde Geert Teis theater waar ze zelf nu afscheid neemt. Met een dubbel gevoel, zegt ze. En dat komt door het akelige nieuws van het overlijden van haar collega Pieter Smit. Zelf sta ik daar aan het begin van mijn toespraak ook bij stil. Maar met dat verdriet in gedachten luiden we vandaag Baukje uit. Hoewel het verdriet de dagen kleurt, heeft zij een feestelijk afscheid verdiend. Vanaf het mooie Vlieland vertrok ze naar Stadskanaal. Een Friezin die in ‘het Groningse’ wil werken, zoals ze het zelf toen noemde. Mensen vroegen: “Wat bezielt je?!” En ze confronteerden haar met de spookbeelden over de Veenkoloniën. Het is er toch armlastig en mistroostig? Maar Baukje kon haarfijn uitleggen wat haar bezielde. Ze had oog voor het prachtige gebied. En voor de kwaliteit van leven hier. Stadskanaal heeft alles te bieden betoogde de nieuwe burgemeester. Van een ziekenhuis en een eigen theater tot onderwijsinstellingen en een ruim winkelaanbod.
Daar bleef het niet bij. Want Stadskanaal kon nog veel beter. Vestiging van bedrijven en meer werkgelegenheid. Dat waren de speerpunten bij haar komst. En daar heeft burgemeester Galama zich steeds voor ingezet. Ondernemend Ze werd ook vanmiddag geroemd om haar uitstekende contacten met het bedrijfsleven. Een ‘ondernemende burgemeester’ werd ze genoemd door de voorzitter van de ondernemersvereniging. En ze wist dat bedrijven niet zomaar ergens neerstrijken. Daar moet je veel voor doen. Ze zette zich daarom consequent in voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Het moet een fantastisch moment voor Baukje zijn geweest toen Stadskanaal in 2013 werd uitgeroepen tot de MKB-vriendelijkste gemeente van Noord Nederland. En het bleef niet bij predicaten alleen. Ze zorgde er ook voor dat er werd geïnvesteerd in Stadskanaal. Eind vorig jaar nog, openden we samen nog een groot zonnepark in Stadskanaal.
april / Geen gratis snoep
Maar Baukjes focus lag zeker niet uitsluitend op economie en bedrijven. In 2017 zette ze zich in om de uitzetting van Alpha Bangoura te voorkomen. En met succes. Haar dringende verzoek aan staatssecretaris Dijkhoff kreeg gehoor en na zestien jaar onzekerheid kreeg meneer Bangoura te horen dat hij definitief bij zijn vrouw en kinderen in Stadskanaal mag blijven. Burgemeester Galama heeft zich ook krachtig ingespannen om een vorm van economie tegen te gaan. De handel in drugs en de illegale wietteelt. In Stadskanaal geldt al jaren een harde aanpak van drugshandelaren en wiettelers. Galama schroomde niet om de mogelijkheden van de Wet Damocles te benutten en sloot panden waarin een hennepkwekerij of drugs was aangetroffen. Hooi op de vork In november spraken we elkaar na de jaarlijkse burgemeestersdag. Het was een regulier bijpraatgesprek, maar ze zag er moe uit. Ze vertelde dat ze dat ook was. Twee collegeleden waren langdurig ziek. De burgemeester moest veel dossiers op je nemen naast de reguliere burgemeestersportefeuille. En ze versleet er aan.
Iedereen die Baukje Galama een beetje kent, weet dat ze niet vies is van hard werken. Ze hebt een enorme werklust en neemt graag veel hooi op haar vork. Mensen bewonderen haar om haar grote dossierkennis. Inhoudelijk is Baukje ijzersterk. Een perfectionist die ook hoge eisen stelt aan haar omgeving. Iemand die zichzelf niet ontziet en soms haar omgeving ook niet. Iemand die bewonderd wordt en soms ook een beetje gevreesd. Zeer toegewijd aan de belangen van Stadskanaal. Toen ze in 2015 werd herbenoemd, gaf de gemeenteraad haar daarom lovende kritieken. Ambitieus, koersvast, inhoudelijk en altijd gericht op de belangen van Stadskanaal. Zo was Baukje in het herindelingsdossier. Zo was ze in de tumultueuze geschiedenis rondom het Akkoord van Westerlee. Zelfs de schrijvers van het snoeiharde rapport ‘Kört veur de kop’, waarin de teleurstellingen na het Akkoord van Westerlee recht en hoekig werden verwerkt, gaven haar het compliment dat ze haar nek uitsteekt in het zoeken van samenwerking met ondernemers. Dat ze steeds de link met het bedrijfsleven in de gaten houdt.
91
Ze wist als geen ander dat er niet zoiets bestaat als gratis snoep. Zelfs niet in Stadskanaal! Na ons gesprek begin november hielden we contact. En toen ze eind november een week vrij nam, werd dat intensiever. Uiteindelijk gaf ze in februari aan dat je er een punt achter wilde zetten. Het harde werken had zijn tol geëist en ze was genoodzaakt te kiezen voor haar gezondheid. Dat is de afloop die niemand wilde, maar die onvermijdelijk werd. Stadskanaal verliest daardoor een deskundige en toegewijde burgemeester. Grönnens Laid Bij Koninklijk Besluit van 1 april werd aan haar eervol ontslag verleend met dank voor als burgemeester bewezen diensten. Soms is dat een cliché, dat van die bewezen diensten. Maar hier in Stadskanaal staat Baukjes bijdrage aan de gemeenschap voor iedereen vast. De Friezin die naar Groningen ging. Was dat destijds nou zo’n vreemde move? Ik denk het helemaal niet. Acht jaar na haar benoeming zijn we vandaag opnieuw bijeen in het theater dat is genoemd naar de schrijver Gerhard
Willem Spitzen, beter bekend onder zijn pseudoniem Geert Teis Pzn, een anagram voor Geert Spitzen. Geert Teis schreef een eeuw geleden het Grönnens laid. In het derde couplet beschrijft hij de Groningse volksgeest. Het komt ons allemaal bekend voor: Doar woont de dege degelkhaaid, de wille, vast as stoal, doar vuilt het haart, wat tonge sprekt, in richt- en slichte toal. Het klinkt als een ode aan Baukje Galama. Zo Gronings dat Geert Teis haar heeft beschreven in ons volkslied. En terecht! Ons past dank voor alles wat ze voor Stadskanaal en de provincie Groningen heeft betekend. Stadskanaal gaat een zeer toegewijde burgemeester missen. Bij afscheid horen warme woorden en dankbaar terugblikken. En gelukwensen voor de toekomst. De aanwezigen bij Geert Teis hebben er vandaag alle reden voor.
april /
Hoe zit het met onze dienstverlening? Jaarverslagen zijn meestal geen groot nieuws. Dus nu ik heb verklapt dat het een jaarverslag is, wordt het knap onwaarschijnlijk dat u verder leest. Geen vuurwerk De provinciale jaarrekening over 2017 is weinig opwindend. En het is de vraag of we dat anders zouden willen, want dan was er waarschijnlijk behoorlijk wat aan de hand. Deze week bracht het college van GS in alle rust de jaarrekening naar buiten. Ongetwijfeld heeft gedeputeerde Brouns daar warme woorden aan gewijd, tijdens de wekelijkse persconferentie. Want dat de provincie ‘in control’ is, spreekt niet vanzelf. Dat is hard werken. En het is wel eens ingewikkeld geweest. Een mooie, heldere verantwoording over de onberispelijke resultaten van de provincie.
U raadt het al: nieuws werd het niet. ‘Provincie legt verantwoording af over keurige uitgaven’. Inderdaad. Een krantenkop van niks. Goed nieuws haalt zelden de voorpagina. Ook de behandeling in Provinciale Staten is meestal geen hoogtepunt. En als de voortekenen niet bedriegen, is dat dit jaar (op 23 mei in de Statencommissie, op 30 mei in Provinciale Staten) opnieuw geen thriller. Dat is goed nieuws voor Groningen, maar het is jammer voor iedereen die ervoor heeft gezorgd dat het klopt.
93
Jaarverslag dienstverlening Onderdeel van het dikke pakket dat de rekening vormt, is het jaarverslag dienstverlening. Dat vind ik een belangwekkende rapportage, want één bestuurder of ambtenaar die met zijn verkeerde been uit bed is gestapt, maakt meer kapot dan tien beleidsnota’s goed kunnen maken. Wat vinden Groningers van contact met ons? En wat zeggen de statistieken over de hoeveelheid contacten en de snelheid en kwaliteit van de afdoening? Daarover brengt de commissaris van de Koning ieder jaar een verslag uit.
Waar moeten we aan werken in 2018? Maar het kan natuurlijk altijd beter. In 2018 lanceren we een nieuwe website van de provincie, om onze klanten beter te kunnen helpen. Doel is dat ze via de site subsidies en andere zaken digitaal kunnen aanvragen. We gaan ook in 2018 weer in gesprek met onze klanten: wat willen ze, wat missen ze? Vinden ze onze brieven goed te lezen? En vraag je soms af: hebben we alle informatie die we vragen, ook wel echt nodig? Of kan het simpeler?
Hoe het ging? Het ging eigenlijk best goed in 2017. De afhandeling van mails en telefoontjes gaat beter nu we een Front Office hebben waar de meeste telefoontjes binnenkomen. De medewerkers van het Front Officie voorkomen dat klanten eindeloos worden doorverbonden. En als je een klacht of een melding hebt, bijvoorbeeld als het gras in de berm veel te hoog is of als er een dood dier op de weg ligt – zo’n klacht of melding kun je nu veel eenvoudiger indienen dan voorheen.
Ik schreef ‘klanten’. Maar dat is natuurlijk een misverstand. Overheden hebben geen klanten. Niemand kan naar een andere leverancier. Overheden hebben ‘burgers’, of ‘inwoners’ of ‘kiezers’. Maar toch: klantgerichtheid kan geen kwaad. Ik hoop dat we dat in 2018 volhouden: ons blijven verplaatsen in de positie van een inwoner. Mijn advies aan iedereen die werkt voor de provincie (inclusief mijzelf) is dan ook: verplaats je in de positie van een inwoner. Wat heeft hij of zij nodig? Dan wordt 2018 weer een beetje beter dan het afgelopen jaar.
april /
Heel Nederland kon het zien
Kernachtiger dan de koning kan ik het niet zeggen: “U vertelt me niks nieuws, maar we laten op deze manier heel Nederland zien wat hier aan de hand is.” De koning sprak met mensen die de gevolgen van gaswinning en aardbevingen aan den lijve hebben ondervonden. Ze stonden op de meest prominente plek van het programma: midden op de Grote Markt. En ze maakten van hun hart geen moordkuil.
Ik heb inmiddels de beelden teruggezien. Onze bedoeling was dat er in het hart van een feestelijk programma ook aandacht zou zijn voor de gevolgen van gaswinning. Voor een nationaal probleem dat nog steeds niet is opgelost. Daaraan was behoefte. Voor provinciale staten van Groningen was het een voorwaarde om in te kunnen stemmen. Vanuit de Dienst Koninklijk Huis kwam het verzoek, bijna tegelijk met de mededeling dat Groningen was uitverkoren. En zelfs al in de uitnodigingsbrief die Peter den Oudsten en ik naar de koning stuurden, kwamen de aardbevingen voor.
Tegenfeest De reacties op deze achttien minuten van het programma waren verdeeld. Voor sommigen hoefde het hele feest niet. In Appingedam werd een ‘tegenfeest’ georganiseerd, uit verdriet en frustratie. Anderen vonden het ‘tenenkrommend’ dat heel Nederland moest kijken naar gesprekken over problemen, middenin een feest. Weer anderen vroegen zich af of we nou op koningsdag politiek gingen bedrijven. Gaan nou alle provincies hun problemen uitstrooien op koningsdag? En is dit sowieso niet te politiek voor de koning?
95
‘Mijn Groningen’ Aan feestelijkheden geen gebrek gisteren. En wat was het geweldig om zoveel enthousiaste mensen samen een geweldig mooie dag te zien hebben. Toen ik ’s morgens de gordijnen open deed en zag dat de zon scheen, werd ik enorm blij. En dat gevoel is de hele dag niet meer overgegaan. ‘Groningen is een coole stad’, zei de koningin. En wat heeft ze gelijk!
Zelf ben ik heel tevreden. Het is natuurlijk een beetje kunstmatig. Een statafel met mensen er omheen en een microfoon erop. En tientallen mensen daar weer omheen, die aan andere tafels stonden, waarvan de verhalen niet live werden uitgezonden. Maar het was ernstig en waardig. En het deed recht aan de betrokkenheid die de koning in de afgelopen vijf jaar consequent heeft getoond. Een feest wordt beter als je aan het verdriet niet voorbij gaat. Parlementair journalist Jan Hoedeman twitterde erover: ‘Dit is het koekhappen ver voorbij.’
We hebben ons best gedaan om de koning, en daarmee heel Nederland, Groningen te laten zien door de ogen van Groningers. Acht Groningers lieten de koninklijke familie ‘Mijn Groningen’, en daarmee de vele gezichten van stad en ommeland zien. De jongste stad van Nederland. De streek van fantastische cultuur. De onmisbare energieleverancier van nu en straks. De regio waar mensen met geluk en mensen met pech in het leven samen sterk zijn. De biotoop van nobelprijswinnaars en studenten. En een omgeving waar veel te ondernemen en te genieten valt. Bij die vele gezichten van Groningen mag het verdriet van de gaswinning niet ontbreken. •
97
mei
Mei was een maand waarin de zon uitbundig scheen. Het was prachtig weer toen we kransen legden. En ik merkte dat aan de vergadertafels de temperatuur behoorlijk opliep. De maand eindigde met een paar flinke onweersbuien.
99
ei is de maand van de nieuwe colleges in gemeenteland. Na de verkiezingen gingen politieke partijen naarstig met elkaar in overleg om af te spreken hoe de gemeente voortaan zou worden bestuurd. Eerst de partijen, daarna de programma’s en tenslotte ‘de poppetjes’, zoals het heet. En zo kregen onder andere Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Delfzijl, Veendam, Midden-Groningen, Appingedam en Loppersum weer een nieuw dagelijks bestuur – en onze gemeenten weer een bestuurlijk gezicht. De meeste Groningers stemmen pas in november voor hun gemeente. Dat komt door de gemeentelijke herindelingen. En daarna, in de komende lente, zijn er al weer statenverkiezingen. Omdat regeren vooruitzien is, komt het nadenken over de samenstelling van lijsten en de inhoud van verkiezingsprogramma’s al behoorlijk op gang. De eerste lijsttrekkers zjin inmiddels al weer aangewezen, maar de rest van de lijst is vaak nog in beweging. Politieke partijen zijn altijd geïnteresseerd in nieuwe leden. Maar met de
verkiezingen in aantocht is dat zeker het geval. Deze interesse is niet uit weelde. Het was altijd een relatief klein aantal mensen dat lid was van een politieke partij, maar de afgelopen tijd is de spoeling dun geworden. Al steeg vorig jaar het totale aantal leden bij de landelijke politieke partijen met bijna 10 procent tot 317.325. Dat lijkt misschien veel, maar in de praktijk is het best lastig om voldoende geschikte mensen te vinden die bereid zijn om zich voor de partij in te zetten in een gemeenteraad of Provinciale Staten. Dat was de reden voor Provinciale Staten om de deuren eens goed open te zetten. De griffie (het bureau dat de staten ondersteunt) organiseerde in de afgelopen maand een cursus voor mensen die geïnteresseerd zijn in provinciale politiek. En zo kwam het dat ik dinsdag 15 mei een inleiding hield in de Statenzaal. Om de cursus Politiek Actief aan te prijzen. En de belangstellenden te feliciteren, omdat ze tot een bijzondere – want schaarse – →
mei
groep mensen behoren. Mensen die een mooie lenteavond waarop ze ook in de tuin hadden kunnen zitten, willen doorbrengen in de oudste Statenzaal van het land. Mensen die vinden dat politiek te belangrijk is om aan anderen over te laten. En daar konden ze wel eens gelijk in hebben. Poppen aan het dansen Voor de ontwikkeling in het gasdossier was mei een vervelende maand. Eind april waren Minister Wiebes en wij uit elkaar gegaan met een meningsverschil dat we probeerden te overbruggen. Een maand later gaat het niet alleen meer over meningsverschillen. Ook over onrust en chaos. Het begon met de vraag of je inwoners van Appingedam, Delfzijl, Overschild en Ten Boer nog langer mag laten wachten, terwijl ze weten dat hun huis onveilig is. En terwijl het versterkingsadvies voor hun huis al sinds januari klaar ligt. Wij vonden van niet, de minister vond dat het redelijk was om even te wachten totdat de deskundigen een advies hadden geschreven over de veilgheidsmaatregelen die nog nodig zijn bij een snelle afbouw van de gaswinning. Want daartoe heeft
het kabinet immers besloten. We besloten een paar weken te nemen om een list te verzinnen. Een list waardoor de bewoners uit deze groep toch konden krijgen waar ze op rekenden. In mei hielp de minister ons uit de droom. Hij hield vast aan uitstel. En wij vonden dit zo’n zwaarwegend punt dat we het overleg met de minister hebben opgeschort. Gasexplosie nummer één. De tweede ontploffing kwam in de laatste week van mei. Hans Alders stapte op als Nationaal Coördinator Groningen. In een lange brief legde hij uit waarom hij opstapte. Zijn geloofwaardigheid was in het geding. Hij kreeg de kans niet om zijn beloften aan bewoners na te komen. Er is een verslag van het gesprek op het Ministerie van EZ dat daarvoor de aanleiding was. En de inhoud daarvan liegt er niet om. Het leidde tot spoedvergaderingen in het provinciehuis. En vrijdag verstuurde ik namens de regio een brief waarin we de minister vertellen dat we ons grote zorgen maken en waarom. We vragen hem dringend om een gesprek op korte termijn. En daarmee zal ook de eerste week van juni vol gasgedoe zijn.
101
4.
15.
18.
28.
Stille tocht, met
bedanken personele
Noord-Nederland
deelstaat Nieders-
Herdenking.
kranslegging op
het Martinikerkhof
Bijeenkomst
inzet Koningsdag, Groningen
Bijeenkomst SER
over advies arbeidsmarkt, Paterswolde
5.
Inleiding bij start cursus Politiek
22.
king en bevrijding,
Provinciale Staten
event, Den Haag
Stilstaan bij herdenBevrijdingsbos
en Stefanuskerk Noorddijk
12.
Onthulling beeld
Actief, Statenzaal, Groningen
16.
Werkbezoek aan Drents Museum, Assen
Aanwezig bij SNN-
23.
Toespraak bij
herdenking Slag bij Heiligerlee
Eenrum
Afsluiting
25.
14.
der Bestuurskunde,
tens-Kamminga-
in Notoarestoen
Bijeenkomst Kring
van Commissarissen van de Koning, Den Haag
landelijk Congres Oosterpoort, Groningen
17.
Bijeenkomst Scholfonds, Groningen Werkbezoek aan
Gasterra, Groningen
Spreken op
Aanwezig bij
gaswinning, Tweede
Ploeg-tentoonstel-
hoorzitting over
Kamer, Den Haag
opening van de
ling door Koning
Willem-Alexander, Groninger Museum
Werkbezoek aan
achsen, gesprekken
met Staatssecretaris Frank Doods en
Minister Birgit HonĂŠ, Hannover, Duitsland
29.
Collegevergadering gecombineerd met werkbezoek aan
provincie Drenthe.
30.
Vergadering
Provinciale Staten
31.
Werkbezoek
aan burgemeester Aboutaleb van de
gemeente Rotterdam in het kader van de energietransitie en de arbeidsmarkt
mei /
De erfenis van notaris Smit Er klinkt feestelijke muziek uit het arboretum in Eenrum. En het barst van de mensen. Deels is het een familiereünie. Maar het is ook een eerbetoon aan de man die vijftig jaar geleden begon met bomen planten in een weiland in de klei bij Eenrum. Waarom eigenlijk? Toen de beroemde bergbeklimmer George Mallory ooit de vraag kreeg waarom hij de Mount Everest wilde beklimmen – de derde poging zou hem fataal worden – was zijn antwoord kort en eenvoudig: ‘because it’s there’. Omdat hij er staat. Notaris Smit We kunnen het hem niet meer vragen. Maar misschien had Notaris Smit ook weinig woorden nodig om uit te leggen waarom hij hier, op deze plek, vijftig jaar geleden, deze bomentuin begon. Smit had twee hectare de ruimte om te kiezen waar hij zijn eerste bomen zou neerzetten. Hij koos voor de randen, zodat er een binnenruimte ontstond waar de wind geen vrij spel meer had.
Die eerste windsingels legde hij niet alleen aan. Notaris Smit was met 30 vrijwilligers uit het dorp aan de slag. Ik zeg met opzet ‘Notaris Smit’. Want zo noemde iedereen hem in Eenrum. Dat hij Cornelus Nanning heette, roepnaam Cees, was misschien wel het best bewaarde geheim van Eenrum. Dat deed je toen niet: notabelen aanspreken bij hun voornaam. En zeker Smit niet, die mede door zijn werk aan de tuin in het dorp als een beetje excentriek te boek stond.
103
Zelf ook wat doen Toen Smit aan deze tuin begon was hij, net als ik, even voorbij de vijftig. Hij zocht en vond naast zijn werk en gezin tijd voor dit enorme project. Tijd om contacten te leggen in Amerika, Denemarken, Duitsland en Engeland. Tijd om daar naartoe te gaan voor stekjes, bomen, grond en natuurlijk kennis. Smit heeft een enorme prestatie geleverd. Hoe kon hij dat combineren met zijn gewone werk? Volgens de overlevering kwam de notariële broederschap een keer kijken. Na afloop zeiden ze tegen Smit dat een notaris toch echt zelf óók wat moet doen: ‘Je kunt niet alles overlaten aan de kandidaat-notaris.’ Een mooi verhaal moet je niet kapot checken! Laten we er dus gemakshalve van uitgaan, dat er een kern van waarheid in zit. De kern is volgens mij dat Smit leefde voor zijn tuin. Een tuin die hem gaandeweg meer in zijn greep kreeg. Want iedereen weet dat het werk in een tuin nooit af is. Het is Sisyfusarbeid. Je hebt een perk net onkruidvrij en achter je groeit het alweer. Je moet bomen snoeien, zaailingen trekken, stekjes verpotten of verspenen.
Het werk van de tuinman is nooit af. En zeker niet het werk van een tuinman met wetenschappelijke ambities. Ambities die zijn zoon, die ons net verwelkomde, mede hielp realiseren. Door een catalogus aan te leggen, door de bomen en stuiken op een geografische kaart te plotten. Zodat we ook zonder de grondlegger weten wat waar staat. Dat maakt ‘Notoarestoen’ tot een arboretum. Zien groeien We zijn nu 50 jaar verder. De tuin bestaat sinds 2002 zonder zijn oprichter. En hoe! Het is heel, heel erg indrukwekkend. Ik houd een toespraakje onder een flinke boom. De kenners weten dat het een sequoia is. En dat die niet voor niets ook ‘mammoetboom’ wordt genoemd. De oudste exemplaren staan in Amerika en zijn 2000 jaar oud. Het kan nog wat worden! Het staat nog niet vast dat ze zo oud kunnen worden in de Groninger klei. Maar waarom niet? Ook grote bomen beginnen klein. Notaris Smit heeft deze boom jaar na jaar zien groeien, zoals hij alles hier heeft zien groeien. Wat soms begon als een twijg, heeft na 20, 30, 40 of 50 jaar nu een imposante omvang. →
mei / De erfenis van notaris Smit
Met vereende krachten onthullen we het borstbeeld van ‘Notoares Smit’
105
De windsingels die hier in de herfst van 1968 kwamen, boden de luwte om rododendrons en allerlei exotische boomsoorten te planten. En dat planten moeten we niet licht opvatten. Smit ging zeker niet over één nacht ijs en zorgde ervoor dat elke boomsoort kon aarden in grond die speciaal voor deze soort klaar was gemaakt. En als daar dennennaalden voor nodig waren, haalden Smit en zijn vrouw die zelf op uit de bossen rond Borger. We krijgen een rondleiding door de imposante tuin. De bomen zijn interessant, maar werkelijk uniek is de grote collectie rodondendrons. Er zijn soorten bij die zo zeldzaam zijn, dat kenners overwegen om het materiaal uit Eenrum te gebruiken om weer te gaan kweken. Misschien is dit wel het antwoord dat Smit zou hebben gegeven op de vraag, waarom doe je dit? ‘Omdat ik denk dat zoiets op de Groninger klei kan.’ Dat ook op deze klei bomen uit allerlei windstreken kunnen groeien, net als rododendrons, magnolia en aronskelken. En zo kon het gebeuren dat Eenrum, een gewoon dorp op het Hogeland, na verloop van tijd in de buurt van een bos
kwam te staan. Een bos met prachtige bloemen en planten bovendien. Een lange neus naar iedereen die denkt dat je op klei alleen bieten, graan en aardappels kunt verbouwen. Vrijwilligers Aan Groningers als Notaris Smit kunnen we een voorbeeld nemen. Hij maakte zijn droom waar. Smit heeft ons een erfenis nagelaten, die we alleen maar verlegen en dankbaar kunnen aanvaarden. Elk seizoen weer. En het mooie is: Notoarestoen heet dan weliswaar Notoarestoen. Maar in het begin waren er al direct vrijwilligers. En dat is nog altijd zo. Notoarestoen is van ons allemaal, in het bijzonder van wie er de handen uit de mouwen steekt. Ook op die manier is de tuin een parel van Eenrum. Ik vind het mooi om Smit vandaag te gedenken. Temidden van zijn erfgenamen: de familie en de dorpsgemeenschap uit Eenrum. Samen met de kinderen die vandaag aanwezig zijn, onthul ik het borstbeeld van Notoares Smit. In zijn eigen arboretum, zijn eigen ‘toen’. Omdat hij er hoort. Maar vooral: ‘because it’s there’. Omdat hij er staat.
mei /
Een half rondetafel gesprek Wat is eigenlijk de kern van mijn verhaal? De vraag is relevant, want ik heb al een schriftelijke ‘position paper’ ingeleverd. Maar het is een beetje knullig om voor te lezen wat ze al hebben. En bovendien: dat kost veel meer tijd dan ik zal krijgen.
Een ‘rondetafelgesprek’ heet het eufemistisch. Want ‘hoorzitting’ klinkt zo ongezellig. Maar het is maar voor de helft waar. Want het gesprek vindt plaats aan een halfronde tafel. De vaste kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat vult de helft van de tafel in de Thorbeckezaal in de Tweede Kamer. Aan de andere helft schuiven eerst vertegenwoordigers aan van de wetenschap, van het Gasberaad, Milieudefensie en de Groninger Bodembeweging. Dan is er ruimte voor de directeuren van Shell en NAM en een vertegenwoordiger van de grote energieverbruikers. En helemaal aan het eind van de middag mag ik er plaatsnemen. Samen met een Brabantse gedeputeerde: Blok 4 – overheid.
Ik besluit dat de kern dezelfde is als altijd. Waarom draait het bij de gaswinning in Groningen? Om veiligheid, schadeherstel en toekomstperspectief. Als je het abstract houdt, vindt iedereen dat redelijk en rechtvaardig. Maar zodra het concreet wordt, wordt het spannend. Dan komen er belangentegenstellingen op tafel. Want er is niks tegen in te brengen dat Groningers net zo veilig moeten zijn als andere Nederlanders. Maar ze zijn het niet. En als er schade ontstaat (die je eigenlijk zou moeten voorkomen), moet niemand reden hebben om te klagen over de manier waarop die wordt afgehandeld. Maar we hebben het wel.
107
En als heel Nederland zolang als ik leef rijk werd door Gronings gas, dan is het eerlijk om de Groningers die er de nadelen van ondervinden tenminste toekomstperspectief te bieden. Tot zover is iedereen het met ons eens. Maar veiligheid, schadeafhandeling en perspectief voor Groningen zijn nog steeds niet geregeld. Veilig Toen ruim een maand geleden het kabinet een besluit nam om de gaswinning zo snel mogelijk af te bouwen, kon dat moeilijke besluit rekenen op veel waardering. Het besluit kwam voort uit het besef dat er niet zoiets bestaat als een veilig winningsniveau.
In plaats van de gevolgen te bestrijden, probeerde het kabinet deze keer de oorzaak van onveiligheid aan te pakken. Jazeker, dat is ingewikkeld en het vergt ingrijpende maatregelen om de afhankelijkheid van Gronings gas terug te dringen. De gedeputeerde uit Brabant legt uit wat het betekent voor Brabantse energieslurpers. En ook in Groningen zijn we van harte bereid om daarin mee te denken. We hopen – net als de minister – dat stoppen met winnen betekent dat het veiliger wordt. En dat dat een minder ingrijpende versterking nodig maakt. Maar we weten het niet. Terecht heeft de minister aan het Staatstoezicht op de Mijnen, het KNMI, TNO en →
mei / Een half rondetafelgesprek
de NEN-commissie gevraagd om de gevolgen daarvan in beeld te brengen. Veiligheid bedien je niet met een politieke gok. Wat nodig is om Groningers even veilig te maken als andere Nederlanders, wordt uitgemaakt door deze instanties. De adviezen zijn gevraagd. Ze komen voor de zomer. En tot die tijd geldt dat het kabinetsbesluit een mooie ambitie formuleert, maar dat door die ambitie alleen onder de grond nog weinig verandert. Driekwart van de Groninger gasbel is er al uit. En dat veroorzaakt de dreiging. Deze risico’s zijn de eerste reden om door te gaan met de versterking, totdat we weten dat we met minder toe kunnen.
Sollen De andere reden is dat je soms redelijkerwijs niet meer kunt stoppen. Omdat je al te ver bent gekomen. Omdat je niet eindeloos met mensen kunt sollen. Opnieuw: abstract is iedereen het daar wel over eens. Maar de minister en de regio verschillen van mening waar de grens ligt. Als je huis is geinspecteerd, de ingenieurs de sterkte hebben doorgerekend en je beschikt al over een versterkingsadvies, dan gaat de versterking door. Dat vindt ook de minister. Maar wat doen we met de bijna 1600 huizen die al door de hele molen heen zijn, maar waar al sinds januari de versterkingsadviezen worden vastgehouden?
109
Ziedaar het verdriet van Appingedam, Delfzijl, Overschild en Ten Boer. Opnieuw vertragen? Hoeveel geduld mogen we vragen van de mensen die al veel te lang weten dat hun huis vermoedelijk niet veilig is? Wat doet het met het vertrouwen in de overheid als alles wat je zeker dacht te weten steeds opnieuw ter discussie wordt gesteld? Het is een bron van onbegrip, frustratie en woede.
Als Brugman De kamerleden willen van alles weten. Hoe de versterking in de toekomst moet. Hoe het zit met die versterkingsadviezen. Hoeveel geld de regio nodig heeft. En of iedereen in Groningen er hetzelfde over denkt. De voorzitter geeft me vier en een halve minuut om de vragen te beantwoorden. Te kort. Aan de halfronde tafel is slechts tijd voor een half rondetafelgesprek. Maar dat geeft niet. Want we blijven voorlopig wel met ze praten. Als Brugman, als het moet. •
mei /
Gebakken erfgoed Als je ... • 308 pagina’s over kloostermoppen in Groningen schrijft;
Als je bij de kloostermoppen zelf diepgaand ingaat op aspecten als:
• daarvan drie pagina’s inruimt voor een verklarende woordenlijst;
• het bakproces
• één bladzijde nodig hebt om alle mensen en instellingen te bedanken die je benaderd hebt; • één pagina met verantwoording van de foto’s opneemt;
• de formaten van een kloostermop (in Holland, Utrecht en Zeeland zijn de moppen kleiner dan bij ons) • de kleurvorming
• zeven bladzijdes gebruikt om je bronnen en geraadpleegde literatuur te melden;
• de kleisamenstelling en de kleisoorten (magere klei, vette klei, kalkrijke klei kalkarme klei, lichte klei, zware klei, jonge klei, oudere klei, met vochtig of juist droog zand er bij)
• voor je voetnoten zes pagina’s opsoupeert;
• de chemische samenstelling van de mop
• voor vijf bijlages als toetje zeven volle pagina’s nodig hebt;
• de kalkmortel, inclusief antwoord op de vraag welke schelpen in die mortel zijn verwerkt…
• negen bladzijdes uittrekt voor de inventarisatie van de vindplaatsen kloostermoppen in de stad Groningen, allemaal aangegeven in lengte-, breedte- en hoogtematen; • en 21 voor de vindplaatsen in de provincie Groningen…
Als je alle kerken en kloosters bespreekt… En dan niet alleen de gebouwen die er nu nog zijn, maar ook alles waarvan we weten dat het er niet meer is…
111
Als je daarvan de stijlkenmerken behandelt, de planvorming – en daarin zes verschillende vormen kunt onderscheiden… Als je alle types, alle bouwstijlen, plattegronden inclusief maatvoering benoemt. En ook aangeeft welke plantjes en mossen erg van kloostermoppen en de gebruikte mortel houden… Als je dit alles beschrijft met een passie en bezetenheid die eerdere boeken over dit onderwerp vrijwel doen verbleken… Standaardwerk Als je dat allemaal hebt gedaan… Kunnen we dan zeggen dat je een nieuw standaardwerk hebt gemaakt? Ik vond van wel. En oogstte applaus van de aanwezigen in de Abdijkerk in Aduard, alleen al door die vraag te stellen. Ja, dit is een nieuw standaardwerk. Het enige dat ontbreekt, is feitelijk de traditionele afsluiting van wetenschappelijke werken zoals je die in proefschriften altijd aantreft. Dat verdere studie van dit onderwerp nadrukkelijk aanbeveling verdient. Maar de schrijvers
van dit indrukwekkende boek, Edward Houting en Hans Vrijer, hebben daar hun eigen draai aan gegeven. ‘Wij hechten er aan op te merken’, schrijven zij, ‘dat wij geen volledigheid van de inventarisatie van kloostermoppen in deze studie nastreven.’ De aanwezigen in de voormalige ziekenzaal van het klooster begrijpen inmiddels dat ik deze opmerking met een korreltje zout neem. Al begrijp ik hun voorbehoud wel, want inderdaad: er wordt bijna elke maand wel iets gevonden door bouwhistorici, beroeps- en amateurarcheologen. Die vondsten maken dat het werk eigenlijk nooit af is. Maar mijn beeld is toch dat Vrijer en Houting het meeste over de kloostermoppen nu wel hebben gezegd. Mocht ik door mijn opsomming de indruk hebben gewekt dat ‘Kloostermoppen’ een saai, stijf wetenschappelijk boek is geworden, dan heb ik het niet goed gedaan. Want dat is beslist niet aan de hand. De teksten zijn prettig toegankelijk. Voor je het weet wordt je als lezer de wereld ingetrokken die Vrijer en Houting zo minutieus hebben verkend. Van de kloosters, de landwinning, de overgang →
mei / Gebakken erfgoed
113
van tufsteen naar de kunst van het stenen bakken. Een ontdekking die voor de enorme rijkdom heeft gezorgd, waar we ook vandaag de dag nog van kunnen genieten. Wie op zoek is naar romaanse kerken, moet niet naar Italië. Ze zijn veel dichter bij huis te vinden. Als hagelslag door ons landschap gestrooid. Kerken die ik beschouw als een sieraad om te koesteren. Monnikenwerk De schrijvers leggen aan de aanwezigen uit hoe ze te werk zijn gegaan en wat een enorme revolutie het bakken van bakstenen betekende. Je hoefde vanaf dat moment geen natuursteen meer te importeren, maar je kon stenen kerken en huizen maken van Groninger klei. De verhalen die Vrijer en Houting houden, laten zien met hoeveel liefde voor het onderwerp ze hun boek hebben geschreven. Er zit zichtbaar ongelooflijk veel tijd in. Het is wat je noemt monnikenwerk geweest. Ik durf de twee auteurs dan ook eigenlijk niet te vragen wat dit met hun familie en relaties heeft gedaan. Bij proefschriften zie je wel, dat de promovendus zijn directe omgeving bedankt voor het geduld en het begrip voor de veelvuldige afwezigheid. Dat onderdeel ontbreekt in deze studie. Maar het zou meer dan gerechtvaardigd zijn, denk ik, als dat wel was gebeurd. Ik krijg van de schrijvers het zware boek. We poseren geduldig voor de foto. Ondertussen weeg ik het werk in mijn hand. Minder zwaar dan een kloostermop, maar nog steeds gewichtig. Ik geloof dat hier de Latijnse woorden ‘Magnum Opus’ van toepassing zijn.
mei /
De geboorteplaats van Nederland Topografie op mijn lagere school: “Groningen, Hoogezand, Sappemeer, Heiligerlee, Winschoten…”. Wat zorgde ervoor dat Heiligerlee, een dorp met nog geen 1500 inwoners, op mijn school deze reeks met belangrijke Groninger plaatsen haalde? Ik leerde iets over klokkengieten. Maar veertig jaar later vind ik dat een onbevredigende verklaring…
Een hopeloze onderneming… De echte reden is natuurlijk precies de reden waarom er vandaag zoveel mensen staan bij een monument in Heiligerlee. Heiligerlee is onverbrekelijk verbonden met de ontstaansgeschiedenis van onze natie. ‘1568, Slag bij Heiligerlee’. Ook geleerd op school. En niet voor niets. Overal op de wereld vertellen mensen elkaar verhalen over historische figuren, vaak uit de ontstaansgeschiedenis of andere belangrijke momenten in de geschiedenis van hun land. Omdat ze
kunnen inspireren. Omdat historische voorbeelden de lat een beetje hoger leggen voor de daden van vandaag. De periode die nu bekend staat als de Tachtigjarige Oorlog, begon hier ooit als opstand. Hier, in deze regio. En in het provinciehuis, waar ik als commissaris van de Koning de vergaderingen van de Staten mag leiden, kun je sommige gevolgen daarvan nog altijd zien. Ik vind het mooi om daar aandacht aan te schenken bij de 450 jarige herdenking van de slag bij Heiligerlee.
115
… die begint in het moeras Voor ons vandaag is dit historische grond. De Spaanse overheersers zagen dat anders. De Spanjaarden vonden deze streek militair niet de moeite waard. Ga maar na: mogelijke troepen konden alleen alleen bij Coevorden ons land binnenkomen. Want buiten die vesting was er toch alleen maar moeras? Dat was een begrijpelijke vergissing. Want er was een slecht begaanbare weg, die over de ‘Bourtange’ naar Wedde liep en van daar via Winschoten en Slochteren naar Groningen. Je kan er dus door. Dat bewijst Lodewijk van Nassau op 23 mei 1568. Hij volgt deze ‘Bourtange’ en bezet de volgende dag het slot Wedde. Wedde wordt zijn uitvalsbasis. Lodewijk ronselt huursoldaten. Hij wil zo snel mogelijk de stad Groningen innemen, al
noemt Willem van Oranje dit ‘Une entreprise sans espoir’, een hopeloze onderneming. Volgens hem is de vestingstad zo stevig in Spaanse handen, dat ze nooit kan worden veroverd door een samengeraapt leger van geuzen, gereformeerde bannelingen en huurlingen. Maar Willem zit er naast. Winschoten, Slochteren, Appingedam en Delfzijl vallen snel. En op 7 mei laat Lodewijk de Staten van de Ommelanden in Appingedam in vergadering bijeenkomen. Dat leidt trouwens niet meteen tot massale steun vanuit de Ommelanden. Ze vragen zich af: wie is deze Lodewijk van Nassau? En ze hebben last – zoals altijd in oorlogen – van plunderende en brandstichtende soldaten. Toch maakt Lodewijk plannen de stad te veroveren. En zijn broer Adolf komt hem met een ruitercompagnie te hulp. →
mei / De geboorteplaats van Nederland
… met adel en bedelaars… Doen de Spanjaarden dan niks? Zeker wel. De Spaanse landvoogd Alva zit niet stil. Alva dirigeert troepen naar Groningen om af te rekenen met de ‘gueux’ (Frans voor: bedelaars). En hoewel Lodewijk bij Haren nog een slag wint, moet hij zich na schermutselingen bij Wittewierum schielijk terugtrekken richting Wedde. Terug naar het hoofdkantoor! Maar hij haalt het niet. Als de Spaanse troepen hem op 23 mei bij het klooster Heiligerlee dreigen in te halen, ziet Lodewijk geen andere optie dan de confrontatie aan te gaan. Dat doet hij, wordt later gezegd, onder het motto: ‘Nu of nooit’. Lodewijk maakt slim gebruik de hoogteverschillen in het terrein. Daardoor weet Lodewijk de tegenstander in een hinderlaag te lokken. In een paar uur tijd vallen er aan Spaanse zijde zo’n 1500 slachtoffers, onder wie stadhouder Aremberg. Daar tegenover staat de dood van ongeveer 50 geuzen en de 28-jarige Adolf
van Nassau. ‘Graaf Adolf is gebleven in Friesland in den slag. Zijn ziel in ’t eeuwig leven verwacht den jongsten dag’, meldt het vierde couplet van het Wilhelmus, dat de aanwezigen na de kranslegging zingen. Ik heb de plaatsbepaling als kind altijd wat merkwaardig gevonden. Friesland… want ik had net geleerd waar Heiligerlee lag! De gewonnen slag bij Heiligerlee krijgt geen vervolg. Lodewijk zit krap bij kas en hij komt niet ver. Hij slaat nog een kamp op bij Oosterhogebrug. En hij neemt het klooster Selwerd in. Maar als er daarna meer Spaanse troepen komen, besluit Lodewijk Groningen te verlaten en zich terug te trekken in het Oost-Friese Jemgum. Helaas komen de Spanjaarden achter hem aan. Zijn leger wordt op 21 juli in de pan gehakt. Zelf weet hij nog net te ontkomen, door de Eems over te zwemmen. Voor Groningen betekent dit voorlopig het einde van de oorlog. Maar het verhaal van de Stad en de Ommelanden krijgt juist dan kleur. →
117
Foto: H. van der Laan
mei / De geboorteplaats van Nederland
…. en daarna verbonden…. Want na de vlucht van Lodewijk nemen de tegenstellingen tussen Stad en Ommelanden toe. In 1536 is er voor het eerst zoiets als een ‘provincie’ Groningen met een Statenvergadering, bestaande uit vertegenwoordigers van Stad en Ommelanden, maar zonder politieke macht. Dik twintig jaar later, in 1558, richten de Ommelanden een eigen ‘Staten’ op. In 1575 zeggen de Ommelanden het verbond met de Stad (van 1482) op en roepen de onafhankelijkheid uit. De Ommelanden – en niet de stad – ondertekenen in 1579 de Unie van Utrecht. Daarmee sluiten ze zich officieel aan bij de opstand tegen Spanje. ‘De koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.’ Ik kan me voorstellen dat Philips II het anders beleefde! De stad komt in 1580 weer in Spaanse handen door het ‘verraad’ van George van Lalaing, die eerder door de Staten-Generaal tot stadhouder van Friesland, Groningen, Overijssel en Drenthe was benoemd. Willem van Oranje laat een schans bouwen in het Bourtanger moeras, op de enige plek waar twee karren elkaar kunnen passeren: de vesting Bourtange. Maar door
geldgebrek komt het niet verder dan het graven van een vijfhoek van greppels. In die periode verschijnt een nieuwe generatie Nassaus. Want na de gewelddadige dood van Lodewijk in 1574 en de moord op zijn broer Willem in 1584, nemen Maurits en Willem Lodewijk – twee neven van elkaar – de fakkel over. Willem Lodewijk boekt militaire successen in de Ommelanden. En samen met Maurits belegert hij in 1594 de stad. Op 23 juli geeft de stad zich over bij het zogeheten ‘Tractaat van Reductie’. Het klokkenspel van de Martinitoren speelt ‘Wilhelmus van Nassouwe’. Daarna worden Maurits en Willem Lodewijk door het stadsbestuur ontvangen. Op 17 februari 1595 bepalen de Staten-Generaal dat er (ondanks protest van Ommelanders) voortaan sprake is van één gewest ‘Stad Groningen en Ommelanden’, spoedig afgekort tot ‘Stad en Lande’. De Statenvergaderingen worden tot 1602 gehouden in de voormalige pastorie van de Martinikerk – het huidige Feithhuis – en daarna in de oude St. Maartensschool.
119
… en bovendien: een happy end! Die oude Sint Maartensschool kennen we tegenwoordig als het Provinciehuis. En dat brengt ons weer terug in onze tijd. In de zaal waar de Staten vergaderen – de oudste Statenzaal van heel Nederland – zijn twee deuren. Misschien komt de uitdrukking ‘niet door één deur kunnen gaan’ wel bij ons vandaan. De ene deur is voor de Statenleden uit de Stad, de andere voor de Statenleden uit de Ommelanden. Wees gerust: tegenwoordig gebruiken we beide deuren niet meer en komt iedereen door één en dezelfde ingang de vergaderzaal binnen. En waar Stad en Ommelanden elkaar dus eerst maar moeilijk konden verdragen, zien we nu dat het provinciebestuur en het stadsbestuur elkaar tegenwoordig goed kunnen vinden. Ik merk dat mijn verhaal bij het monument verdacht veel begint te lijken op een college geschiedenis. Een college, dat aantoont dat de geschiedenis soms
iets weg heeft van een sprookje. Want ditmaal is er een happy end. Zij leefden nog lang en gelukkig? Nou, niet iedereen natuurlijk. Ik mag een krans leggen bij het monument van Graaf Adolf. Voor wie? Voor de onfortuinlijke graaf uiteraard. Maar misschien ook voor de 50 strijdmakkers die met hem vielen? En wie weet is er na 450 jaar ook ruimte voor 1500 Spaanse soldaten en een stadhouder die zijn omgekomen in een barre tijd, in een barre streek, in een treurig moeras. Ze waren op de verkeerde plaats in de geschiedenis en hadden vast andere toekomstplannen dan te sneuvelen in de Groninger aarde, nog voordat die Groningen heette. Toch maakten zij van deze plek de geboorteplaats van Nederland. Het begin van een opstand die eeuwen later nog steeds van betekenis is. En die de lat hoog legt voor ons als erfgenamen: ‘De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt.’
mei /
De invloed van landsgrenzen Wij woonden tien jaar in Utrecht. De stad die vandaag een paar miljard bestelde voor een nieuw treinstation. Want Utrecht, de ‘hoogopgeleidenmagneet’ volgens de krant, groeit als kool.
121
Met Utrecht gaat het – of het nu hoogconjunctuur is of recessie – eigenlijk altijd goed. Lage werkloosheidscijfers. Veel dynamiek en veel kansen voor succesvolle mensen. Utrecht, het vergaderhart van Nederland, ligt in het midden van het land.
Stel nou dat de Benelux één land was geweest? Het had toch weinig gescheeld in de geschiedenis met Belgie en Luxemburg. Welke plaats zouden we dan nu zien als prachtig centraal, in het midden van het land? Ik denk dat Brussel goede papieren had om uit te groeien tot onze hoofdstad. Maar het vergaderhart? Den Bosch misschien? Wie weet hadden alle landelijke clubs daar vergaderd, omdat het zo lekker centraal ligt…
mei / De invloed van landsgrenzen
Landsgrenzen Toegegeven: wat centraal ligt, is een kwestie van kijken. In het Westerkwartier bedient de gemeente Marum zich al sinds mensenheugenis van de slogan ‘Ideaal centraal’. Namelijk tussen Friesland, Groningen en Drenthe. Maar voor de rest van Nederland klinkt dat perifeer.De ligging van de landsgrenzen is namelijk van invloed op je kansen.
Ik denk een wereld van verschil. Voor Enschede heeft een bureau dat ooit uitgezocht. En er zijn goede redenen waarom die stad zich sindsdien ontwikkelde tot de ‘meest Duitse stad van Nederland’. De voordelen van makkelijke samenwerking zijn enorm. Voor de banen, voor de klanten, voor de kosten, voor de pret. Dat is het belang van grensoverschrijdende samenwerking.
Wie kaarten bekijkt van sociaaleconomische problemen, ziet dat de rand van het land oververtegenwoordigd is. In de werkloosheid. In de krimp. De wereld houdt niet op bij de landsgrens, maar we doen vaak alsof dat wel zo is.
Hartverwarmend Vandaag trof ik in Hannover Minister Birgit Honé. Zij is in Niedersachsen sinds kort verantwoordelijk voor de Bonds- en Europese aangelegenheden en voor de regionale ontwikkeling. De ontvangst was hartverwarmend. En niet alleen hartverwarmend, op de warmste dag van het jaar. Haar kantoor was een sauna, maar we hielden allemaal onze jasjes aan.
Stel dat er geen grenzen waren. Stel dat het net zo makkelijk was om zaken te doen, te werken, dingen uit te wisselen en samen te werken met Duitsers en Vlamingen als met Nederlanders. Stel dat je geen last had van een taal- en cultuurbarrière? Stel dat diploma’s erkend werden en belastingstelsels hetzelfde waren? Wat zou dat dan betekenen voor de grensregio?
Met het zweet op ons voorhoofd probeerden we vooruitgang te boeken op het taaie terrein van de grensoverschrijdende samenwerking. In de afgelopen jaren is de samenwerking tussen Niedersachsen en de Nederlandse grensprovincies sterker geworden. En de Nederlandse regering heeft mij gevraagd
123
om ‘als rijksheer’ te verzinnen hoe we de samenwerking met Niedersachsen kunnen versterken. Dat doe ik uiteraard in nauwe samenwerking met mijn Drentse, Overijsselse en Friese collega’s. En met een aantal burgemeesters van grensgemeenten. Grenzen slechten We praten over veel dingen. Over gezamenlijke actie om het Europese programma voor de grensoverschrijdende samenwerking te behouden. Over de waarde van grensinformatiepunten voor mensen die werken aan de andere kant van de grens. En we praten over de kansen om het grensverkeer een beetje makkelijker te maken, zonder daar een enorm overlegcircus voor op te hoeven tuigen. Met vereende krachten hebben onze medewerkers een voorstel gemaakt. Het ziet er goed uit, vinden we, maar het kan nog wat concreter. Het zijn kleine stapjes. En het is nog steeds ver naar Hannover. Verder dan naar Den Haag. Of Utrecht. Maar het is de moeite waard, wanneer we stapje voor stapje de grens met onze oosterburen weten te slechten. •
juni
Als je in het onderwijs werkt, ervaar je dat de zomervakantie stilaan nadert. Het wordt al bijna de tijd van ‘de laatste keer’. De laatste toetsen, mentorgesprekken, rapportvergaderingen – noem maar op. Onze kinderen zitten in hun laatste toetsweek. En wij voelen het gewicht van de laatste loodjes.
125
ant de laatste ronde is begonnen, ook in het openbaar bestuur. De komende maand is de laatste commissievergadering en de laatste Statenbijeenkomst. In veel ambtelijke en bestuurlijke planningen doemt de vraag al op: redden we het nog om dit voor het zomerreces te doen, of toch maar erna? Persoonlijk denk ik al snel bij zo’n vraag: laten we het er nog maar vóór doen, nu zit ik er nog volop in. Dan is dat maar gedaan. Mijnraad Het Staatstoezicht op de Mijnen bracht deze week zijn advies uit. Dat advies is een bouwsteen voor het advies dat de Mijnraad morgen presenteert. Minister Wiebes wil weten hoe veel veiliger het in Groningen wordt door het zo snel mogelijk stopzetten van de gaswinning. Daarom heeft hij advies gevraagd aan het KNMI, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), TNO en het instituut Nederlandse Norm (NEN). De Mijnraad maakt op basis van hun adviezen weer een ‘integrerend advies’. Daarin staat wat het effect is van de beëindiging van de gaswinning op het aardbevingsrisico en wat dit betekent voor de versterkingsoperatie. Het SodM-advies kwam deze week uit. Op de dag van de publicatie lichtte de Inspecteur-Generaal, Theodor Kockelkoren, in onze statenzaal zijn advies toe aan maatschappelijke organisaties en gemeente- en provinciebestuurders. Hij kreeg tal van vragen over de manier waarop het SodM zijn conclusies had bereikt. En over de vraag of je eigenlijk wel zonder inspectie kunt zeggen dat huizen veilig zijn. Dat laatste bleef omstreden tot het eind van de bijeenkomst. →
juni
Afscheid burgemeester Rodenboog van de gemeente Loppersum
127
Morgen volgt de Mijnraad. Bestuurders uit de regio gaan meteen na de presentatie met de minister om de tafel om te bezien of we er samen conclusies over kunnen trekken. En wat dat betekent voor de toekomst. In de afgelopen maand zijn veel bestuurders, ambtenaren en maatschappelijke organisaties intensief bezig geweest met de consequenties van de gaswinning. Nog voor de zomervakantie moet er een hoop gebeuren. Gesprekken in Groningen en Den Haag. Debatten in de volle openbaarheid. Maar veel meer telefoontjes, kopjes koffie en vergaderingen om de kansen op succes zo groot mogelijk te maken. Ook mijn agenda draagt er de sporen van. Maar lang niet alles wordt zichtbaar in het Paasrapport. Het gaat wel ergens over. Besluiten over de versterking. Over het toekomstperspectief. Over de manier waarop we huizen willen versterken en hoe we in een Nationaal Programma nog meer kennis en kunde kunnen opdoen in de energietransitie. Op basis van het oordeel van experts en deskundigen.
Wat gisteren actueel was, ziet er vandaag al weer anders uit. Terugkijkend zijn er best veel van die momenten geweest. Althans, momenten dat we verwachtten dat het vanaf nu anders zou gaan. Dat er een doorbraak zou komen. Soms kwam die verwachting niet uit. Maar soms ook wel. Tijdelijke burgemeesters Waarin ik ondertussen expert ben geworden, is in het benoemen van tijdelijke burgemeesters. Deze week mocht ik dat opnieuw doen. Zoals ik dat vorig jaar al vaker deed. Rika Pot begon de afgelopen week in Oldambt. En Froukje de Jonge zal na de vakantie starten in Stadskanaal. Gek eigenlijk: een commissaris van de Koning die inmiddels veel ervaring heeft in het aanstellen van tijdelijke burgemeesters. En nog maar één ‘echte’ heeft mogen bekendmaken. Ik heb inmiddels tien keer een waarnemer benoemd. En mijn eerste kroonbenoemde burgemeester – het wordt Adriaan Hoogendoorn in Midden Groningen – moet nog worden geïnstalleerd. Meestal is de volgorde (en de getalsverhouding) andersom. →
juni
Het heeft alles te maken met de gemeentelijke herindelingen die in Groningen in volle gang zijn: als een gemeente nog bezig is met herindeling, ligt het niet voor de hand om een ‘echte’ kroonbenoemde burgemeester te benoemen. Binnen een paar weken bespreekt de Eerste Kamer de wetsvoorstellen voor de herindeling van Groningen, Haren en Ten Boer, maar ook die van het Hogeland en het Westerkwartier. Herindelingen die hopelijk al over een half jaar hun beslag krijgen. Verkiezingen in november. En drie nieuwe gemeenten op nieuwjaarsdag. Zullen inwoners er wakker van liggen? Van de herindelingen soms wel. Van het feit dat hun burgemeester een waarnemer is meestal niet. Als het goed is, is het verschil nauwelijks te merken. Provinciale verkiezingen De laatste loodjes. Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me: dit wordt de laatste zomervakantie van deze Provinciale Staten en van dit college van Gedeputeerde Staten. Want in het voorjaar van 2019 zijn er provinciale verkiezingen. Het College staat nog volop in de stand van het nu. En van de dingen die nog moeten gebeuren. Zoals ik dat ook doe. Ik kijk vaker vooruit dan achterom. Behalve natuurlijk bij het Paasrapport!
Werkbezoek
Noorderpoor
Sealteq, Stad
Aanwezig bij
de Willem Lo Conferentie,
Lauswold
Aanwezig bij
plenaire deba
het Gaswinn besluit in de Kamer
Aanwezig bij opening van
Protonencen
van het UMC
door Ministe Groningen
Aanwezig bij
in het wijkge
Selwerd, Gro
129
aan
rt en
dskanaal
j
odewijk
j het
at over
nings-
Tweede
Benoeming van
Aanwezig bij de fees-
burgemeester
Station Eemshaven
Werkbezoek aan
Werkbezoek VOYS,
door ZM de Koning,
Beëdiging van
Presentatie advies
woordigers van de
Eemshaven
als waarnemend
op de Mijnen,
Oldambt
Benoeming van
waarnemend
Rika Pot, in samen-
spraak met vertegengemeenteraad van
Gemeentebezoek aan Appingedam Aftrap van de
‘orgelmaraton’,
telijke opening van
Roodeschool,
waarnemend burge-
Torrgas in Groningen
mevrouw Rika Pot burgemeester van Oldambt
meester Froukje de
Werkbezoek van de
spraak met vertegen-
van het ministerie
Jonge, in samen-
woordigers van de gemeenteraad van Stadskanaal
Groningen
Staatstoezicht
Statenzaal Groningen
secretaris-generaal
Ontvangst van de
van BZK, de heer
chefs van de com-
Maarten Schurink, Groningen
Kring van kabinetsmissarissen van de Koning, Groningen
ter gelegenheid
van de voltooide
j de
het
ntrum
CG
er Bruins,
j de Iftar
ebouw in
oningen
restauratie van
Werkbezoek aan
Aanwezig bij de
Afscheid van Burge-
in de Nieuwe Kerk,
met Europarlemen-
de Kring van Com-
als burgemeester van
het Timpe-orgel Groningen
Brussel. Gesprekken tariërs, ambtenaren van de commissie en Nederlandse
vertegenwoordigers
vergadering van missarissen
meester Rodenboog Loppersum
Overleg met de
ministers Ollongren en Grapperhaus en
Opening van
Harbers, Den Haag
van Bewoners,
Staatssecretaris
‘Thoes’, Ontmoeting bouw en toekomst, Zernike, Groningen
juni /
Hoop in Oldambt Tranen in de ogen van Liesbeth Jansen en een heleboel andere vrijwilligers die soms jarenlang naar dit evenement hebben toegeleefd. Die tenten hebben opgezet in de hoosbuien van de afgelopen dagen. En die nu zien dat het allemaal de moeite waard was.
Ze hebben een indrukwekkende prestatie neergezet. Want 24 uur wandelen is niet niks. Ze hielden het net droog, het afgelopen etmaal. Maar als ik ga spreken, regent het zachtjes. Samen tellen we terug van tien tot nul om het etmaal te beĂŤindigen. En dan mag ik onder groot gejuich bekend maken wat de opbrengst is die de lopers bij elkaar hebben gelopen, in de Blauwe Stad. Het is 92.600 euro! Samen hebben de deelnemers en vrijwilligers een enorme prestatie geleverd. Een prestatie die het Koningin Wilhelmina Fonds goed kan gebruiken, want de strijd tegen kanker is nog altijd niet gewonnen.
Wrang en treurig Sterker nog, in 2017 kregen 300 mensen per dag de diagnose kanker te horen. Dat komt in een jaar bijna neer op 110.000 mensen. Ik probeer me voor te stellen dat al die mensen hier vandaag om ons heen zouden staan. De Blauwe Stad was te klein geweest. Onder hen ook Geert Veen, de stadsomroeper van Winschoten. De man die ooit bedacht dat hier een Samenloop voor Hoop moest komen. Hij was betrokken bij de samenloop in Pekela. En hij dacht: dat kunnen we in Winschoten ook! Hoe wrang en treurig is het, dat ook hij tot de groep slachtoffers behoort. Vorig jaar overleed hij. Hij werd 71 jaar oud.
131
juni / Hoop in Oldambt
De organisatie van deze samenloop is er door onthand. Zoals dat ook geldt vanwege het overlijden van burgemeester Pieter Smit, die als één van ambassadeurs hard aan deze samenloop trok. Anders had hij zeker de opbrengst bekend gemaakt. Vandaag ben ik trots dat ik het in zijn plaats mag doen. Doodsoorzaak nummer 1 Sinds 2008 is kanker doodsoorzaak nummer één in Nederland. En volgens deskundigen blijft dat de komende jaren zo. Dat wil zeggen: het aantal mensen dat overlijdt aan deze ziekte neemt naar verwachting de komende jaren nog altijd toe. En dat is teleurstellend. En verdrietig. Het betekent ook dat niet alleen de mensen die hier vandaag zijn, maar eigenlijk iedereen in Nederland wel iemand kent, van iemand hield, die aan kanker is overleden. En dus weten we allemaal hoe hartverscheurend het ziekteproces is bij deze rotziekte. Kanker is een sluipmoordenaar. Hij maakt geen onderscheid tussen jong en oud. Al is het helemaal verschrikkelijk als jonge mensen te horen krijgen dat zij kanker hebben. Bij de ‘eregasten’ van vandaag is een jongetje van acht maanden. Ik kom hem tegen op de arm van zijn moeder. Mijn vinger wil hij niet pakken. Hij is moe, zegt zijn moeder verontschuldigend.
133
Stapje voor stapje In NRC Handelsblad schreef de 21-jarige Floor van Liempt daar de afgelopen tijd over, nadat ze de diagnose longkanker kreeg. 21 jaar! Aangrijpende stukjes schreef ze. Moeilijk te lezen in de drukte van het dagelijks leven. Haar ziekte kende gelukkig een goede afloop. Maar veel mensen treft een ander lot. En zolang dat zo is, moeten we medici en wetenschappers alle kansen en mogelijkheden geven om stapje voor stapje te ontdekken hoe kanker werkt. En het terrein is groot en veelomvattend. We moeten leren hoe we de ziekte kunnen voorkomen. Het gaat om voeding. Het gaat om ons milieu, om schadelijke stoffen. Het gaat ook om ziektebestrijding, om bio-chemische en fysische processen ons het menselijk lichaam beter te begrijpen. En gaat om hoe je patiĂŤnten, en hun familie, geestelijk en sociaal begeleidt. We weten inmiddels veel meer dan tien jaar geleden. Lang niet altijd is kanker dodelijk. Soms kan hij worden overwonnen. En soms teruggebracht tot een chronische ziekte. Dat is hoopgevend. En van betekenis voor de toekomst van ons allemaal. Want er is een wereld te winnen.
juni /
Aftellen tot zonsondergang Het is de laatste week van de ramadan, de traditionele vastenmaand voor moslims. Tijdens ramadan eten en drinken moslims niets tussen het krieken van de dag en zonsondergang. Meteen daarna begint de ‘iftar’. Traditioneel een moment om samen te eten en om een goed gesprek te voeren. Volgens de overlevering brak de profeet Mohammed het vasten met dadels en melk. Wij krijgen daarom een dadel en een beker zuivel uitgedeeld. Het aftellen tot vijf over tien is begonnen.
Groningen verwelkomt Ik voel me welkom, vanavond bij de iftar in Selwerd, georganiseerd door ´Groningen Verwelkomt´. Dat initiatief ken ik al een tijdje. Ik ben lid van het ‘comité van aanbeveling’. Maar ik had niet gedacht dat ‘Groningen verwelkomt’ mij nog een keer zou verwelkomen. Vanavond gebeurt het. ‘Groningen verwelkomt’ koppelt vluchtelingen met een verblijfsstatus aan autochtone Groningers, om hen samen dingen
te laten ondernemen. ´Communities´ noemen ze dat. ‘Integratie’ is een abstract woord. Maar het begint met contact. Het ontstaat waar mensen wederzijds interesse tonen. Of zo enthousiast raken dat ze iemands ´buddy´ willen worden. En dat lukt bij Groningen Verwelkomt. Vanavond kreeg ik hun jaarverslag. Ik word er enthousiast en ontroerd van als ik zie met hoe weinig euro´s het lukt om contacten te leggen tussen nieuwe Groningers en mensen die hier al lang wonen.
135
Foto: Willem van der Velde
Praktische kennis Die contacten zijn belangrijk. Je wisselt praktische kennis uit. Je leert iets van elkaars leven. En dat dan het liefst ook in de Nederlandse taal, hoe lastig die ook is. Er zijn allerlei scholen en instituten die inburgeringscursussen geven. Zoals er ook lesprogramma´s zijn voor jonge mensen om er voor te zorgen dat ze de studie die ze in hun thuisland zijn begonnen, hier kunnen afmaken. Dat is belangrijk, want een diploma opent de weg naar werk.. Maar – ik vertel niks nieuws – het begint met de taal. Ik heb groot respect voor iedereen die uit een Arabisch sprekend land komt en Nederlands leert. Want onze taal is niet alleen moeilijk (ook voor Duitsers en Britten), ze is vooral ook totaal anders. Soms stel ik me voor dat ik naar Syrië moet vluchten. Of naar China of Hongarije en daar vanaf nul mijn leven moet opbouwen. En de taal moet leren… Je ziet de tekens. Je hoort de mensen praten. Maar je hebt
geen idee van de betekenis van die tekens en klanken. Waar hebben ze het over? Eenzaamheid ligt op de loer. Een taal leren Een taal leren. We hebben het allemaal gedaan toen we kind waren. Maar een nieuwe taal leren is geen sinecure. Het beste is om je er in onder te dompelen. Op school. Of op je werk. En dat is een extra reden waarom het zo belangrijk is dat mensen onder de mensen komen. Groningen Verwelkomt probeert dat te regelen, met werk in de horeca. En in de IT. Misschien kunnen we ook kijken of we nieuwe Groningers aan het werk kunnen helpen als vrijwilliger. Om zo tenminste ervaring te doen met Nederland en met Nederlands. Nederlands is niet de enige voertaal, vanavond aan tafel. Ik leer er een paar woorden arabisch bij. De iftar in Selwerd blijkt een goed moment voor een mooi en inspirerend gesprek.
juni /
Marathon Ik ben inmiddels wel wat gewend. In het openbaar bestuur – en trouwens ook bij de vakbond – mag je er niet op rekenen dat alle bejegeningen op social media en in je email even gepolijst zijn. Maar de cantor-organist van de Nieuwe Kerk, krijgt de prijs voor de meest intimiderende email van deze week.
Woensdag nodigde hij de zangers van het Cantate Consort, waaronder ondergetekende, uit voor de feestelijke ingebruikneming van het gerestaureerde Timpe-orgel in de Nieuwe Kerk. Hij deed dat als volgt: “ Beste zangeressen en zangers, a.s. vrijdag 15 juni wordt het orgel in de Nieuwe Kerk na een grondige restauratie weer in gebruik gesteld. Vanaf 18 uur tot 22 uur is er een orgel-marathon waar negen organisten hun kunsten zullen vertonen. René zal de aftrap doen en ik zal tegen half zeven het orgel bespelen met C.Ph.E. Bach en Mendelssohn.”
Ongetrainde vingers Daarmee wekte hij toch tenminste de suggestie dat ik het eerste halfuur van de marathon voor mijn rekening zal nemen. Het zweet stond in mijn handen! Ik heb als kind zes jaar orgelles gehad. Ik kan er niet over opscheppen. Ik ben nooit verder gekomen dan de werken die de grote Bach samenstelde ‘für Anfänger’. En sinds mijn veertiende gaat het bergafwaarts. Met steeds meer moeite zwoeg ik mij met stramme, ongetrainde vingers door de Kleine Präludien und Fughetten en het Notenbüchlein heen.
137
Vroeger, toen mijn vrouw daar predikant was, probeerde ik wel eens het veel minder prestigieuze orgel van de Immanuelkerk uit. Maar alleen wanneer de koster bezig was met het stofzuigen van de zalen. Hij begreep waarom dat was! Mijn bijdrage aan de marathon is dus gesproken woord. Een paar jaar geleden had de VPRO op de vrijdagen altijd een marathon-interview op de radio. Ik luisterde een keer naar het interview met de schrijver Hugo Claus. Wie de interviewer was, weet ik niet meer. Maar hoe hij begon wel. Hij zei: Hugo, laten we snel beginnen, want we hebben maar vijf uur de tijd! Ik realiseer me dat de aanwezigen zich ook ongeveer zo moeten voelen. Ze hebben in de ongemakkelijke houten banken een lange avond voor de boeg, met een orgel-marathon die tot vanavond 23 uur duurt. Echte liefhebbers, voor wie de marathon dus direct mag beginnen.
Geschrokken Toch moeten ze het nog even met mij doen. Want ik mag de marathon aftrappen, zoals in het programma staat gemeld. Een programma, dat als doel heeft om het gerestaureerde Timpe-orgel in het zonnetje te zetten. Daar heb ik me grondig op voorbereid. Ik heb even de gezaghebbende website ‘orgelnieuws. nl’ bezocht. En ik ben eerlijk gezegd wel geschrokken van dit orgel. Het Timpeorgel kent een geschiedenis van veel restauraties en waarschijnlijk even zoveel pogingen om de klank en de klankkleur op orde te krijgen. Ik las ergens dat het orgel soms werd vergeleken met Doornroosje. Een schitterende schoonheid, maar wel al honderd jaar in slaap. Vandaag is dus de lakmoesproef. De aanwezigen kunnen bepalen of het schoonheidsslaapje van deze Doornroosje voldoende resultaat heeft gehad. Of beter gezegd, of de restauratie goed is gelukt. Als je het verslag van deze restauratie leest, met allerlei verwijzingen naar de geschiedenis van dit orgel, dan doemt het beeld op dat het een lastig orgel is. Een orgel dat eigenlijk al sinds de oplevering voortdurend reparaties en restauraties moest ondergaan. →
juni / Marathon
Foto: orgelnieuws.nl
139
Nachtmerrie Al dat werk heeft wisselend resultaat gehad. Ik las bijvoorbeeld dat men in 1840 al met het tongwerk van de hobo bezig is geweest ‘wegens haren ellendigen toon en doordien zij niet naar de stemming wil luisteren’. Een instrument dat niet gestemd wil of kan worden. Dat is natuurlijk de nachtmerrie van elke organist. ‘Wees niet een dier dat koppig tegenstreeft, zich slechts aan toom en bit gewonnen geeft’, om eens een psalm te citeren. Het was een hele klus. En het duurde bijna vier jaar lang. Het orgel is opnieuw geïntoneerd. En het heeft letterlijk meer lucht gekregen. Het heeft, zou je kunnen zeggen, bijna vier jaar kunnen trainen om nu aan de start van deze marathon te kunnen komen. Zodra ik uitgesproken ben, begint het echte werk. Dan klinkt het Timpe-orgel. De kundige huisorganist van de Nieuwe Kerk demonstreert wat het monumentale instrument allemaal in huis heeft. De aanwezigen luisteren ademloos. De marathon is begonnen. De vakmensen gaan los!
juni /
Het weerbericht van gisteren
In de hectiek van alle dag was ik hem haast vergeten. Over de verrichtingen in dit kalenderjaar breng ik elke maand een ‘Paasrapport’ uit. Maar hoewel we inmiddels bijna halverwege 2018 zijn, heb ik het jaarverslag over 2017 nog steeds niet netjes verzorgd. Dat maak ik vandaag goed. Natuurlijk geen boekje. Maar een digitale terugblik.
Gek genoeg was er niemand die er op aandrong dat ik mijn jaarverslag zou uitbrengen. Een jaarverslag leest altijd een beetje als het weerbericht van gisteren. Zeker met de hectiek van het dossier van de gasbevingen en de actuele kwesties in het bestuur van onze provincie, neemt de actualiteit altijd voorrang.
Veldkennis Toch is het goed om terug te blikken op het afgelopen jaar. En ja, dat had best een beetje eerder gemogen. Bij de publicatie van mijn jaarverslag 2017 sta ik eventjes met een been in het nu en met mijn andere been in de geschiedenis. Het was mijn eerste volledige kalenderjaar als commissaris van de Koning in Groningen.
141
Waar ik in 2016 bijna elke dag dingen voor het eerst deed, kwam ik in het jaar daarop zaken tegen die ik herkende. Waarin ik inmiddels enige ervaring had. Hoe leid je een statenvergadering? Wie moet je spreken in Den Haag en in Brussel? Waar moet je op letten bij de GS-vergadering op dinsdag? Hoe ontvang je de koning en de koningin? Waar moet je zijn in onze provincie voor interessante, inspirerende verhalen? In het begin onderging ik het allemaal. In 2017 wist ik beter wat er zou komen en hoe ik daar tegenaan kijk.
Aardbevingen Natuurlijk sprak ik ook inwoners over de aardbevingen, de schade aan hun huis en de manier waarop zij bejegend werden om die schade hersteld te krijgen. Dat zijn elke keer indringende gesprekken, die mij scherpen om waar het maar kan in Den Haag deze taaie en weerbarstige materie een duwtje te geven in de goede richting. Opvallend is ook dat ik tot de dag van vandaag niet één Haags of Brussels gesprek heb gevoerd dat niet tenminste óók ging over de gevolgen van de gaswinning.
‘Veldkennis’ noemen ze dat in de wetenschap. Ik heb in ieder geval genoeg veldkennis om te weten dat ik fantastisch werk heb. Want ga maar na: er waren talloze ontmoetingen met inwoners, organisaties, bedrijven en instellingen die met mij in gesprek gingen over hun ideeën voor de toekomst. Ideeën waar ze de provincie soms hard bij nodig hebben, maar soms ook alleen een klein zetje vroegen. Of zelfs dat niet en mij vooral uit enthousiasme informeerden.
Dat gold ook voor 2017. Er was een lijsttrekkersdebat in ons provinciehuis, waar vrijwel alle landelijke politieke coryfeeën aan meededen. Waar ze uitspraken deden die hielpen bij de lobby. Er waren talloze gesprekken in Den Haag om ervoor te zorgen dat er in het nieuwe regeerakkoord een paragraaf kwam over de gevolgen van de aardbevingen. Een paragraaf die ervoor zorgt dat we niet opnieuw vier jaar meemaken zoals tijdens het vorige kabinet. →
juni / Het weerbericht van gisteren
Bevoorrecht De boegbeeldrol begon te wennen. Er kwamen ministers, er kwamen Kamerleden, leden van het Koninklijk Huis bezochten Groningen, er was veelvuldig contact met Duitse bestuurders, ik sprak honorair-consuls en ambassadeurs en ik zag in Friesland en in Drenthe een collega-commissaris gaan en hun opvolgers komen. Contact met Groningers was er op tal van manieren. Ik mocht als leek een preek in de Remonstrantse kerk in Stad houden en de Maxima-winkel in Sappemeer openen, ik mocht prijzen uitreiken, ik sprak op 4 mei op het Martinikerkhof, ik mocht de gerestaureerde Molukse kerk Eben Haezer in Appingedam heropenen, ik schreef een voorwoord in de studentenalmanak van studentenvereniging Vindicat, ik hield inleidingen voor allerlei verenigingen en clubs, ik mocht eerste exemplaren van prachtige boeken in ontvangst nemen, ik werd door media gevraagd om namens het provinciebestuur te reageren op nieuws, ik bezocht boeren, start-ups, ik ging langs bij scholen en ik mocht een jonge grauwe kiekendief in mijn handen houden – en zo kan ik nog wel even doorgaan. Als mijn werk me iets duidelijk maakt, dan is het wel dit: wie dit werk mag doen, is een bevoorrecht mens. Groningen is een prachtige provincie. Met prachtige mensen. Waar veel goed gaat. Waar we met de aardbevingen en de werkloosheid enorme problemen hebben. Maar waar de kansen nog altijd groter zijn dan de problemen. Samen maken we het beter. En voor mij staat vast: elk volgend jaar zijn we stukken verder.
143
juni /
Zes soorten Ridder Rodenboog
Ik vertel de jongste Rodenboogjes, twee kleinzonen van burgemeester Albert Rodenboog, dat het niet lang meer duurt. Ik ben de laatste spreker voordat opa zelf aan het woord komt. Helaas voor de jonge kinderen houden beide sprekers het niet kort. En er ging al heel wat aan vooraf. Uit de drie toespraken die ze hebben doorstaan blijkt dat hun opa een geliefde burgemeester is, van wie iedereen met tegenzin afscheid neemt.
Ik kan dat alleen maar beamen. Van Albert Rodenboog is er maar één. Een unieke burgemeester. Mensen die niet beter weten zien misschien een wat afstandelijke, behoedzame man. Haast op het saaie af… Maar wie de kranten heeft gelezen, de eerdere toespraken heeft gehoord of wie met Albert heeft samengewerkt, die weet:
schijn bedriegt. Onder die schijnbaar onverstoorbare bestuurder sluimeren de meest uiteenlopende Albert Rodenbogen. Ik heb jarenlang de gelegenheid gehad om dat te bestuderen. En ik deel die inzichten maar wat graag met de aanwezigen. De toespraken in de raadzaal laten zich samenvatten in zes delen. Albert Rodenboog in zes typeringen.
145
De rust zelve De eerste: de rust zelve. Toen Albert wethouder werd in Leek, oefende ik datzelfde vak al uit in Groningen. Dat deed ik nog steeds toen Albert burgemeester werd in Loppersum. Alle tijd dus om hem van een afstandje te bekijken. Ik vond hem een héél rustige CDA-wethouder in een héél rustige gemeente. De overstap naar het burgemeesterschap van Loppersum begreep ik wel. Want daar gebeurde ook nooit wat! Het beeld van de stoïcijnse bestuurder heb ik later in vergaderingen en overleggen bevestigd gezien. Albert kan heel kalm, soms bijna zwijgend aanwezig zijn. Rustig schrijven. Een beetje dempen. Rustig maar: die blaadjes komen heus weer vanzelf aan de bomen...
Explosief Toch is mijn tweede typering: explosief. Albert Rodenboog is in 2003 nog maar net burgemeester, of Loppersum wordt een aantal keren getroffen door een aardbeving. De aardbevingen brengen in Albert een ongekende strijdlust boven. En zijn boosheid stijgt mee met de zwaarte van de bevingen. Verontwaardiging op de schaal van Richter. Het is verrassend om iemand die binnenskamers zo rustig blijft, naar buiten toe zó vlijmscherp te zien optreden. Alsof er een vuur in hem smeult, dat af en toe ontploft. ‘Ik kan dan heel vervelend worden,’ zegt hij daar zelf over. Dat klopt. Alberts citaten in de pers liegen er niet om. Of het nou gaat over de NAM, de olies, de minister of Den Haag in het algemeen. Hij windt er geen doekjes om: hij staat keihard voor zijn mensen in Loppersum, zijn Groningers. Zelf wonend in een oud huis middenin Loppersum, weet hij precies wat zij doormaken. →
juni / Zes soorten Ridder Rodenboog
Boegbeeld Daarmee kom ik bij typering nummer drie: boegbeeld. Huizinge, augustus 2012: vanaf dat moment nemen de aardbevingen Alberts agenda grotendeels over. Onafgebroken staat hij op de barricaden om aandacht te vragen voor de gaskraan die dicht moet. Voor de onrechtvaardige manier waarop zijn mensen worden behandeld. Hij vertolkt met overtuiging hun stem. En krijgt daarvoor respect en waardering. Hij wordt een BN’er met een abonnement op het NOS-Journaal. Dat levert iconische beelden op: Albert Rodenboog met minister Kamp in de sporthal in 2013. De woedende demonstranten een jaar later bij het gemeentehuis in Loppersum. Albert als spreker bij de indrukwekkende fakkeltocht in januari dit jaar, na de klap in Zeerijp, omringd door duizenden deelnemers. Meer dan ooit. En Albert op Koningsdag 2018, in gesprek met de Koninklijke familie. Iemand had een tekst voor hem geschreven. Maar natuurlijk maakte hij hem scherper. En hij bracht het voor TV kijkend Nederland. Op de Grote Markt in Groningen.
Verbinder Dat laatste brengt mij op mijn volgende typering: verbinder. Want hoe hard Albert zich soms naar buiten toe ook kon uitlaten, hij slaagde er achter de schermen tóch in om de lijnen met het ministerie en de NAM open te houden. Hij wist in gesprek te blijven en partijen met elkaar te verbinden. Dat deed bij sommigen de wenkbrauwen ook wel eens fronsen: lijnrecht tegenover Henk Kamp staan, en dan ineens vriendelijk met hem praten…? Bellen met ‘Henk’? Of zelfs bij hem op de koffie? Het mooie van Albert Rodenboog is dat hij dat kan: hard optreden en toch als een verbinder in gesprek blijven, hoe groot de meningsverschillen ook zijn. Albert werd niet voor niets in 2013 uitgeroepen tot beste lokale bestuurder van ons land.
147
Leekster of Lopster? Bie d’olle Lopster toren doar is het leven goud. Woar men ook is geboren, elk vuilt zich doar vertraauwd. Ain volk van waaineg woorden, maar deeg en traauw rondom woont bie dij olle toren, mien vredeg Loppersom. De tekst is van Ds van Leeuwen. Maar ik ken het lied, omdat Rooie Rinus en Pé Daalemmer het zongen. Albert vertelt na mijn toespraak vertellen hoe dit zangduo zijn vrouw en hem een rilling bezorgde met precies dit lied. En dat ze zich toen realiseerden dat ze waren gaan houden van het hogeland. Van Loppersum. Bij zijn vertrek uit Leek zeiden ze tegen Alberts nieuwe collega’s: ‘Maak van deze Leekster een Lopster’. Nou, dat is gelukt.
Of hij wil of niet: hij zal de de geschiedenis ingaan als de Lopster burgervader. De Lopster aardbevingsburgemeester. Een geuzennaam. Maar we doen hem tekort als we van die vijftien jaar waarin hij deze gemeente bestuurde, alleen de aardbevingen noemen. Er is zoveel meer gebeurd. De branden die ’t Zandt een tijdlang in hun greep hielden. De gevolgen van de artikel-12-status, die Loppersum achter zich wist te laten. De herindeling die in volle gang is. De krimp die nog wel even bij ons blijft. En vooral: de gesprekken met inwoners van de gemeente. De 60-jarige huwelijken. Bezoeken aan 100-jarigen. Al met al waren het bijzonder enerverende jaren. Jaren waarin je Lopster wordt. →
juni / Zes soorten Ridder Rodenboog
Vechter M’n zesde en laatste typering: vechter. Albert heeft gevochten om de gaskraan dicht te krijgen. Dat is gelukt. Toch is hij niet optimistisch over het vervolg. ‘Ik denk dat ik tot m’n 100-ste moet blijven om dit grote probleem op te lossen’, zegt hij in een van zijn afscheidsinterviews. Om eraan toe te voegen: ‘En dat gaan wij niet doen.’ Wij… Sinds het strijdbare optreden van Ina, gisteren bij RTV Noord, weten we allemaal waarom de slotzin is gesproken in de eerste persoon meervoud! Dat gaan wij niet doen. Dat zal iedereen begrijpen. Anderen nemen de fakkel van hem over. Wij gaan door in zijn geest: strijdbaar én verbindend. Rustig waar het kan, explosief als het moet. Altijd gericht op resultaat. Want resultaten heeft Albert wel degelijk bereikt. Ook al zijn de problemen niet opgelost, hij heeft zijn aandeel geleverd. Daarvoor prijs én dank ik hem namens heel bestuurlijk Groningen. Hij heeft in de afgelopen 15 jaar ongelooflijk veel betekend. Voor Loppersum en voor Groningen.
149
Vechter wordt ridder Het liedje van Pé en Rinus gaat ogenschijnlijk over een toren. Maar wie goed luistert, ziet iets anders: Dij olle lopster toren, dai staait doar dag en nacht. Al zwaarf ‘k in vrumde oorden, hai holdt getraauw de wacht. En as ik din noa joaren ainmoal noar hoes tou kom, din zai’k van ver mien toren, mien vredeg Loppersom. Dit lied gaat volgens mij niet over de toren, maar over de burgemeester van Loppersum. Albert wordt om zijn rol geroemd. Daar mag hij trots op zijn. Ook al wordt hij daar als calvinist ongemakkelijk van. Hij vertoont steevast een verbaasde grimas als mensen hem complimenteren. Toch moet hij dat vandaag maar even verdragen. Wat Albert gedaan heeft, is niet onopgemerkt gebleven. Hij heeft een essentiële rol gespeeld in de onderhandelingen over de aardbevingen. En ook daarnaast is hij voor Loppersum een uitzonderlijk bestuurder geweest. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander heeft behaagd om hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Het is in de geschiedenis vaker voorgekomen: een vechter die ridder wordt. Dat lijkt me bijzonder passend. Ik dank hem voor zijn onvermoeibare inzet. En ik wens hem en Ina samen een mooie, rustige toekomst toe in Loppersum! Commissarissen van de Koning spelden veel minder vaak een koninklijke onderscheiding op dan burgemeesters. Gelukkig helpt Jenny Slagter, die de burgemeester vijftien jaar terzijde stond, me bij het opspelden van het lintje. Albert bedankt via mij de koning voor de onderscheiding die hij opdraagt aan iedereen die aardbevingen moet doorstaan. Hij vindt dat ze allemaal een lintje verdienen. Hij begrijpt dat dat even duurt, maar, grapt hij: “ik ben er van overtuigd dat de commissaris daar hard aan werkt.” Daaraan niet, Albert. Maar aan de rest van je erfenis zeker.
juni /
Waar begint een betere wereld? Ik kom best vaak op Zernike. Dat begon al toen het gewoon nog het Universiteitscomplex Paddepoel heette. En vooral bestond uit grasland. Ik kwam er om te sporten, want mijn colleges waren in de binnenstad. Als je er nu komt, zie je dat het barst van de bedrijvigheid. Ik zie elke keer dat ik hier kom wel iets nieuws. Dit universiteitscomplex – dat ook het complex van de Hanzehogeschool is – ontwikkelt zich enorm snel.
Toekomstvisie De campus bruist. Kijk maar om je heen. Studenten starten hun eigen bedrijfjes. Bestaande bedrijven en opleidingen zetten hier energiezuinige gebouwen neer om er samen onderzoek te doen en te werken aan nieuwe, innovatieve producten. En hier, op Zernike werken we aan de toekomst. Dat doen niet alleen wetenschappers, maar ook bedrijven. Samen maken ze de producten van morgen. Producten die, hoe kan het ook anders, vaak te maken hebben met energie. Met duurzaamheid.
En soms worden er trouwens ook oude gebouwen neergezet, zoals BuildinG, het gebouw van de gebundelde kennis op het gebied van aardbevingen. Dat gebouw had een eerder leven als tennishal! Het is nu plek waar we uitvinden hoe je huizen kunt versterken. Daarmee zijn we aan het pionieren. Nu al kan heel Nederland van ons leren hoe je huizen niet alleen sterk maakt, maar ook duurzaam. En hoe je ze in dezelfde beweging ook levensloopbestendig maakt. Handig, omdat we een uitdagende toekomst tegemoet gaan, met grote klimaatopgaven en flinke vergrijzingsproblemen.
151
Als we in Groningen praten over de toekomst, dan gaat het vaak over de wereld van na de gaswinning. De wereld waarin de aardbevingen hopelijk minder worden, maar het nog steeds een opgave is om mensen veilig te laten wonen. En door de vaak matige en slechte ervaringen die we de afgelopen jaren hebben opgedaan, met het herstel van schade, is de teneur van die gesprekken over onze toekomst meestal negatief.
ik wacht niet af tot het Centrum Veilig Wonen met een plan komt hoe het moet. Ik ga zelf eens kijken wat er mogelijk is.
We hebben de neiging om te kijken naar zaken die niet goed gaan. Die lang duren. Waar we maar geen grip op krijgen. Dat is heel begrijpelijk. Maar je krijgt er geen energie van. Als je dingen voor elkaar wilt krijgen, moet je je richten op wat wél kan. Op wat je zelf wilt. Het heft in eigen hand nemen.
Die gedachte is, in een notendop, het idee achter Thoes. Laten we alle bedrijven en inwoners uit het aardbevingsgebied nou eens op een positieve manier met elkaar verbinden. Door elkaar toelaten zien waar ze mee bezig zijn.
Thoes Vandaag mag ik een vlag hijsen voor ‘Thoes’. Een soort marktdag waar actieve bewoners die plannen hebben voor hun huis, andere bewoners ontmoeten. En bouwers, die hun plannen helpen realiseren. Kijk naar goede voorbeelden. Laat je je inspireren door mensen van wie je het idee hebt: die zijn zo ongeveer met hetzelfde bezig. En bedenk je:
Dat is een hele stap. Een beetje hulp is daarbij best handig. Het is fijn als niet iedereen hetzelfde leergeld betaalt. Als we het besmettingsgevaar van goede ideeën kunnen vergroten. En wat ook helpt, is het dat je het niet alleen doet. Maar kijkt of je het samen kunt doen.
Zo leer je van elkaar. Zo ontdek je wat er kan en wordt je niet bevestigt in wat er vooral niet kan. U kunt hier zien hoe je huizen zo bouwt en verbouwt, dat ze levensloopbestendig zijn. Je ziet hier ook, hoe je je bestaande huis duurzaam maakt. Handige informatie, als je weet dat je huis de komende tijd moet worden versterkt. Of verduurzaamd. Of allebei. Thoes is dus een heel goed idee. →
juni / Waar begint een betere wereld?
Pittige gesprekken Niet alles is inspirerend. Laat dat duidelijk zijn. Het zal niemand ontgaan. We voeren op dit moment pittige gesprekken met het kabinet. Over de versterking. We willen dat de inwoners centraal staan in die versterking. En dat ze zich gesteund weten door de overheid. Een overheid die hij kan vertrouwen, die beloftes nakomt. Woensdag verscheen het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen. Dat ging over de vraag hoe we veiligheid kunnen bieden aan Groningers in de wetenschap dat het kabinet heeft besloten de gaswinning zo snel mogelijk terug te brengen. Wat is veiligheid in die context? Volgens het SodM zijn er nog vijfduizend huizen die versterkt moeten worden. Ik heb veel mensen gehoord die meer zekerheid willen dan een computermodel om te bepalen of hun huis nu veilig is.
Die aandringen op verdergaande inspectie om meer zekerheid te krijgen. Ik vind dat een terechte vraag. In de gesprekken die deze week plaatsvinden, zullen we ons daar sterk voor maken. Een mevrouw vraagt me of ze mag weten of haar huis bij die vijfduizend hoort. Ook dat vind ik een logische en redelijke vraag. Je weet dat er een lijst bestaat. Maar staat je huis daar ook op? Ik heb de lijst niet. Maar ik beloof de mevrouw dat ik ga proberen haar dit inzicht te verschaffen. ‘Bewoner centraal’ Maandag, op de dag dat het advies van de Mijnraad wordt gepresenteerd, praten we verder met Minister Wiebes en Minister Ollongren. Voor ons staan de belangen van Groningers centraal. Het gaat om onze huizen, onze veiligheid, onze toekomst. Wat er uit komt, weten we nog niet. Maar we bereiden ons
153
grondig voor op stevige gesprekken. Gesprekken die voor Groningen iets goeds op moeten leveren. Ook als dat niet makkelijk is. Bij versterking willen wij dat bewoners centraal staan. En het hoopvolle is, dat dat op deze zonnige dag op het Zernike complex al het geval is. Als je zegt ‘de bewoner centraal’, dan wil je ook dat die weet wat er op het gebied van de versterking te koop is. Wat er mogelijk is, zowel qua techniek, qua inhoud, Foto: Bé Schollema
als qua financiering. Zodat hij de juiste beslissingen kan nemen. Ik hijs de Groninger vlag voor Thoes. Een prachtige manier om een steentje bij te dragen aan de vooruitgang. Ik reken erop dat de bezoekers straks met een goed humeur en een paar mooie ideeën naar huis gaan. Je kunt alleen een betere wereld maken als je je er een kunt voorstellen. En… een betere wereld, begint bij je Thoes. •
155
juli
Zomer! En wat voor zomer. Het blijft gek. Het is een halfjaarlijks ritueel. In juli en in december werken we naar de vakantie toe, alsof de wereld daarna ophoudt te bestaan.
157
genda’s worden volgepakt. Alles moet de laatste weken nog af. De druk loopt op. De vermoeidheid en de irritaties nemen toe. En daarna lijkt het alsof iemand het ventiel eruit trekt. De kamer gaat met reces. De laatste collegevergadering passeert (met een ongewoon groot aantal punten). De Staten stoppen met vergaderen. De scholen zijn met vakantie. In een provinciehuis wordt het daarna stiller. Medewerkers nemen vanwege de schoolvakantie hun vrije dagen op en de rest werkt nog even door. Het is net als met die radio, waar je de stekker uit trekt als hij nog aan staat. Nog heel even hoor je geluid, en dan houdt het echt op. Terwijl ik dit maandbericht schrijf, breken we hitte- en droogterecords. Code oranje. Niet iedereen kan rustig aan doen. Supermarkten moeten worden bevoorraad. Mensen hebben zorg nodig, ook in de zomer. Ook als het heet wordt. En de veiligheidsdiensten blijven paraat. →
Beelden: Karin Lesuis
juli
Voor de medewerkers van de provincie geldt dat we op allerlei terreinen actief blijven. Bij de gaswinning bereiden we ons voor op de dingen die vanaf september moeten gebeuren. Nu het zo droog is vraagt de watervoorziening aandacht: het laatste nieuws is dat het IJsselmeer vol genoeg is om ons van water te blijven voorzien. En de kwaliteit van het zwemwater is ineens ook een belangrijk punt van aandacht. Ondanks de hitte en de aanhoudende berichten over blauwalg, kun je op veel plekken in Groningen nog prima zwemmen. Heel veel kinderen en grote mensen vinden verkoeling in Gronings open water. Gelukkig maar. Onze wegbeheerders hebben het ineens druk. Bruggen weigeren dienst. Asfalt smelt. En gek genoeg gaan we dat tegen met zoutstrooien. Dat lijkt een winters klusje, maar ook bij hitte helpt het zout. Want vochtig zout koelt het asfalt en zo wordt voorkomen dat het gloeiend hete asfalt wordt stukgereden. En waar het al stuk is, strooien we zand, als beschermlaagje voor de weg.
159
Aanwezig bij
Werkbezoek aan
Ontvangst van
Mijnraad, Den Haag
Reitdiep van het
K. Terras van de
presentatie advies
Aansluitend overleg
bezoekerscentrum Groninger Landschap
ambassadeur
republiek Estland
met de ministers
Wiebes en Ollongren
Voorzitten
In ontvangst nemen
Provinciale Staten,
voor de nieuwe
vergadering Voorzitten
vergadering
Provinciale Staten
Werkbezoek
Theo Pouw Groep, Eemshaven
met een zomerborrel ter afsluiting
van de profielschets
burgemeester van de gemeente Oldambt
BeĂŤdiging
Lunch met de
Hoogendoorn
van Japan en
burgemeester
van de gemeente
Midden-Groningen
En zo draait de wereld toch door. Mensen doen boodschappen, het leven gaat verder. Maar in een sloom tempo. En veel mensen gaan er even tussenuit. Ook mijn agenda loopt nu leeg. Het maandbericht is al geruststellend kort. En dat van augustus plak ik tegen het bericht over september aan. Vakantieplannen vullen de ruimte op. Het gaat bij mij vast niet anders dan bij u. Daarom: fijne vakantie!
ambassadeur
zijn echtgenote, Den Haag
juli /
Beelden van Zeerijp Zeerijp in cijfers: 3,4 en 8-1. Het is jammer, maar waar: zeg ‘Zeerijp’, en mensen denken aan aardbevingen. Dat geldt – iets minder, maar ook – voor Groningen als geheel. Helaas. Waar je ook komt, wat de reden van je ontmoeting ook is, het gaat altijd weer even over aardbevingen. Dat overkomt mij, maar ongetwijfeld ook inwoners van Zeerijp: de veelkleurige werkelijkheid teruggebracht tot één kwestie.
Dat is natuurlijk goed bedoeld. Het gebeurt met de beste intenties. En het zou gek zijn als mensen er helemaal niet naar zouden vragen. Maar tegelijk is het ook vervelend. Want Groningen is meer dan aardbevingen. Zoals ook Zeerijp meer is dan de harde klap van 3.4 op de Schaal van Richter op 8 januari van dit jaar.
Of we het nu willen of niet, door de gaswinning wordt alles ééndimensionaal. Het gaat alleen nog maar over gaswinning. Over aardbevingen. En als een ander er niet over begint, zijn we er zelf wel mee bezig. Dat blijft voorlopig zo, denk ik. Ook als de schade is opgelost, de gaswinning is beëindigd en de versterking van huizen op stoom is gekomen – en daar werken we hard aan – is het niet voorbij. Want zoals ‘Slochteren’ een positieve associatie had, zijn ‘Loppersum’ en ‘Zeerijp’ vastgeklonken aan de negatiefjes van de gaswinning. Zo zijn ze in onze hoofden gaan zitten.
161
Het gaat er wéér over! Op 8 januari, de dag van de beving hier, hield de provincie een nieuwjaarsreceptie. Het gebruik is dat de commissaris dan een toespraak houdt. Ik weet nog goed dat ik me had voorgenomen om het in die toespraak nu eens kort te houden over de bevingen. En vooral een verhaal te verstellen dat Groningen meer is dan die aardbevingen en de gevolgen van de gaswinning. Kortom, ik had voor die middag een toespraak voorbereid met de volgende strekking: als Kim Putters van het Sociaal Cultureel Planbureau rond de jaarwisseling op basis van onderzoek aangeeft dat Nederlanders best gelukkig zijn, dan gaat dat ook over Groningen. En wat kunnen we als overheden doen om het geluk in onze provincie te vergroten? Anderhalf uur voor de receptie werd – letterlijk in één klap – duidelijk dat de toespraak anders zou worden. Bij mij ging er alleen een toespraak over de kop. Bij de mensen die geraakt werden door de aardbeving was het aanzienlijk meer. Maar ik dacht wel: het gaat er wéér over. Wat verdrietig! →
juli / Beelden van Zeerijp
Best aardig Verdrietig, omdat het niet ophoudt. Maar ook verdrietig, omdat hierdoor opnieuw naar de achtergrond verdwijnt dat er ook dingen in Groningen goed gaan. Dat het hier goed wonen en werken is. Dat we het hier, om het op z’n Gronings te zeggen, met zijn allen ‘best aardig’ hebben. Het is misschien om die reden, dat Bert de Jong van de beeldentuin Eenrumermaar in Zeerijp mij vroeg voor de opening van deze expositie. Een expositie, zo legde hij uit, om Zeerijp ook positief op de kaart te zetten. Nu is kunst inderdaad bij machte om van iets moeilijks iets moois te maken. Kunst kan troosten. Kunst kan relativeren. Kunst kan je optillen uit het leven van alledag. Of juist een aspect van dat van leven van alledag isoleren en daardoor bijzonder maken. Ik ben het dus heel erg eens met de organisatie van deze tentoonstelling. Zeerijp is veel te mooi om alleen in verband te brengen met scheuren en breuken in woningen. Deze tuin bijvoorbeeld is zonder beelden al prachtig en wordt met beelden erbij alleen maar mooier.
163
Monumentaal werk Beeldhouwers nemen voor mij in de beeldende kunst een bijzonder plek in. Ik koppel het altijd sterk met ambachtelijkheid. Aan fysiek werk. Het is lassen, het is steenhouwen, het is bij een gloeiende hete oven glas blazen of smeden. Het is vorm geven aan steen, aan staal, brons, lood, hout, klei of slib. Het is vaak letterlijk wat het woord zegt: monumentaal werk. Groots. Aards. Indrukwekkend. In een tuin zoals hier, in een landschap waarin dat past. monumentaal werk. Ik zeg dit vanuit bewondering en eerbied voor beeldhouwwerk. Voor mij is beeldhouwen een indrukwekkend en groots vak. Ook al zei Michelangelo over zijn David dat hij het overtollige marmer alleen maar weg hoefde te halen. Want het beeld bestaat al, zei hij. Maar het wonder is natuurlijk, dat vóór Michelango twee andere beeldhouwers met het stuk marmer bezig waren geweest. Ze hadden het opgegeven, want het stuk steen had wat hun betreft te veel imperfecties en was daardoor nogal ‘in onbalans’. Ik geloof niet dat
deze twee zich hebben vergist. Maar Michelangelo zag iets anders. Wat voor de een imperfect is, vindt de ander juist perfect. ‘Beauty is in the eye of the beholder’. Dat geldt voor de beelden in Eenumermaar en ook voor Zeerijp als geheel. Associaties met Zeerijp Ik opende vanmiddag de expositie. Onder grote belangstelling. En dat geeft hoop. Bij een goede expositie is er voor elk eye wel een beauty. Ik probeer altijd zo te kijken, dat ik ’s avonds thuis een goed antwoord kan geven op de vraag: vond je het mooi? Meestal pik ik er dan één beeld uit en probeer daar iets over te zeggen. Ik stel me voor dat iedereen die hier de komende weken rondloopt, precies dát doet. Als we vrienden en bekenden aansporen om hier ook te komen kijken, dan krijgen veel mensen nieuwe associaties met Zeerijp. O ja, dat was die prachtige middag, in die mooie tuin, in dat mooie landschap, met dat mooie werk van kunstenaars uit Groningen. ‘t Kon minder!
juli /
Een bofkont die aan de bak moet Vandaag is voor iedereen in de raadszaal van Midden-Groningen een bijzondere dag. Voor de leden van de gemeenteraad die vandaag voor de tweede keer een voorzitter mogen installeren. Deze keer iemand die ze zelf mochten uitkiezen. Voor de leden van het college die daarmee een nieuwe voorzitter krijgen.
En zeker ook voor Heleen en Adriaan Hoogendoorn en hun familie en vrienden. Zij maken mee dat ‘hun’ Adriaan burgemeester wordt van de tweede gemeente van de provincie Groningen. Maar laat ik met mezelf beginnen. Adriaan Hoogendoorn markeert een bijzonder punt in mijn bestaan als commissaris van de Koning. Ruim twee jaar bekleed ik dat ambt. En ik heb inmiddels tien keer een waarnemend burgemeester benoemd. Adriaans voorganger, Rein Munniksma, zelfs twee keer! En hij was al waarnemer voordat ik
daarmee begon. Wisselbekers mag je na drie keer houden. En bij tijdelijke banen heb je al na twee keer vast werk. Het siert Rein dat hij zich zo soepel liet ontslaan! Tien waarnemers, dat komt door de herindelingsoperatie die in volle gang is. Als een gemeente zelfstandig nog maar beperkt houdbaar is, is dat logisch. Maar de installatie van een burgemeester die – zoals het hoort – door de Kroon is benoemd, heb ik tot nu toe niet meegemaakt. Hoogendoorn is mijn eerste! Dat maakt de dag ook voor mij bijzonder en feestelijk.
165
Dat deze feestelijke dag nog voor de zomervakantie plaatsvindt, komt door de snelheid van de gemeenteraad. De griffier heeft de wind er onder! En zodoende stelde de gemeenteraad al anderhalve maand na de geboorte van de gemeente Midden-Groningen een profielschets vast. Een bijzonder ambt De gemeenteraad werkte snel én zorgvuldig aan de profielschets. Toch was niet te voorkomen dat ook deze profielschets spanningen bevatte. Want die spanningen zitten in het ambt. Moet je nou verbinden of kordaat handelen? Moet je visionair zijn of ruimte geven? Het staat er allemaal in! Arno Korsten, hoogleraar bestuurskunde in Maastricht, schreef een essay onder de titel ‘Tien geboden voor burgemeesters’. Hij vroeg tien burgemeesters om hun ‘tien geboden’. Aan het eind vatte hij
samen: ‘Alles wat tot inhoudelijke brille, borstklopperij, egotripperij of opzwepend gedrag kan leiden, is uitgebannen uit de lijstjes met geboden.’ Geen woord over visionair of ‘inspirerend leiderschap’. Korstens ideale burgemeesters zijn ‘procesgericht, onafhankelijk, integer, degelijk, evenwichtig en communicatief’. Burgemeesters moeten snel kunnen schakelen en ‘de temperatuur’ op vergaderingen en andere bijeenkomsten aanvoelen. Burgemeesters zijn volgens Korsten ‘realisten, meer dan idealisten.’ Die sterke omgevingsgerichtheid wordt mede veroorzaakt door het bestaande bestel. Wie burgemeester wordt, heeft drie keer prijs: hij wordt voorzitter van de raad en van het college en eigenstandig bestuursorgaan van de gemeente. Het beste van drie werelden: Hij wordt eerst geselecteerd, dan democratisch gekozen en tenslotte door de Koning benoemd. →
juli / Een bofkont die aan de bak moet
Een paradoxaal effect De rest krijg je er gratis bij. Boegbeeld, ambassadeur, gezicht van de gemeente. Maar de baas word je niet. Je schept ruimte en faciliteert de lokale democratie. Juist die rol, de rustige bevorderaar van het algemeen belang – wel bestuurlijk, niet politiek – wordt enorm gewaardeerd aan burgemeesters.
Mensen zouden graag bereid zijn om zo’n functionaris te kiezen. Maar paradoxaal genoeg zouden door die verkiezing veel van de gewaardeerde eigenschappen van de huidige burgemeester verloren gaan. Wie immers de burgemeestersverkiezingen wint, wordt de machtigste politicus van de gemeente. Het oer-Nederlandse schikken en plooien, wordt gevormd door de wederzijdse afhankelijkheid in het bestaande stelsel.
167
Op dit moment maakt de Eerste Kamer zich op om de benoemingswijze van de burgemeester uit de Grondwet te halen. Thorbecke schreef al over de vraag of de benoeming in de Grondwet moest staan, dus de discussie bestaat al een tijdje. Maar feit is dat de grondwetswijziging de deur open zet voor een verandering van de aanstelling bij gewone wet. Het is echt te hopen dat de wetgever straks goed nadenkt over de gevolgen voor het gemeentebestuur als geheel. En met alle respect: ik ben daar niet gerust op.
Een opmerkelijke gemeente Midden-Groningen is nog maar een half jaar oud, maar het gebied draagt de traditie van eeuwen. Het is het gebied van veenarbeiders en scheepsbouwers. Het is de streek waar W.A. Scholten zijn aardappelmeelfabriek begon. Het is de omgeving waar op het land van Boer Boon in Kolham de gasbel werd aangeboord die Nederland een ongekende welvaart bracht. En het is het gebied waar Overschild het nationale symbool werd van het verdriet dat daar weer het gevolg van was. Het is de geboortestreek van supervrouwen als Marianne Timmer en Aletta Jacobs. Het is landelijk en stedelijk tegelijk. Wie een doorsnede zoekt van Groningen, kan terecht in de gemeente die het middelpunt van de provincie in haar naam verankerd heeft. →
juli / Een bofkont die aan de bak moet
Wie ambitie zoekt, kan ook terecht in Midden-Groningen. De drie gemeentebesturen die later één gemeente zouden vormen, legden de lat hoog voor hun opvolgers. Ze willen een sterke, wederkerige relatie met inwoners en hun organisaties. Een gemeente die ondersteunt waar dat nodig is, maar uit de weg gaat, als ze hindert. De gemeente als bondgenoot van haar bewoners. Adriaan Hoogendoorn was een bondgenoot van bewoners in het verzet tegen de laagvliegroutes vanaf Lelystad Airport. Hij heeft laten zien dat je je als burgemeester kunt verbinden met bezorgde bewoners en met hen kunt samenwerken. En hij wist de weg naar Den Haag te vinden. De tip van zijn voorganger, Rein Munniksma, om zich vaak in Den Haag te laten zien, is bij Adriaan niet aan dovemansoren gericht.
De opgaven zijn fors. Of het nu gaat om de effecten van mijnbouw (gas én zout) die een bom hebben gelegd onder het vertrouwen in de overheid. Of over de vergrijzing die nieuwe uitdagingen schept voor de leefbaarheid van steden en dorpen. Of over de werkloosheid en over de tweedeling tussen arm en rijk, hoog- en laagopgeleid. Er is veel te doen. De economie trekt aan. Nu moet het gebeuren. De nieuwe burgemeesters heeft voorlopig werk genoeg. Hij niet alléén. Maar hij óók. Wie hier burgemeester mag worden, is een bofkont. Maar wel een bofkont die aan de bak moet. Volle bak, in wielertermen.
169
Een opvallende keuze Elke burgemeestersbenoeming gaat gepaard met lijstjes. Wie zouden er solliciteren? Wie maken er een kans? Ik denk dat in Oldebroek én in MiddenGroningen verrast is gereageerd toen bekend werd dat Hoogendoorn naar Midden-Groningen zou gaan. In Oldebroek wisten ze nog dat hij in 2017 was herbenoemd. Maar een kroonbenoeming duurt niet voor eeuwig. In Midden-Groningen moesten ze hem nog leren kennen. De commissaris van de Koning en de vertrouwenscommissie spraken met een stevige, verstandige en toegewijde bestuurder. Iemand die een grote ervaring meebrengt in het openbaar bestuur. Iemand die zichzelf is en die veel te bieden heeft. Iemand die een aanwinst is voor het openbaar bestuur in onze provincie. En iemand die houdt van wielrennen, iets wat me persoonlijk sterk aanspreekt. Welkom dus in het Groninger Landschap. Een wijde blik verruimt het denken!
Wie de moeite neemt om te luisteren naar wat hij zegt in de media, hoort een sterk en consistent verhaal. In 2011 zei Adriaan Hoogendoorn bij zijn aantreden in Oldebroek dat hij niet graag op de winkel past. Dat herhaalde hij toen de lokale omroep in Oldebroek vroeg naar de reden van zijn vertrek. Mocht je een uitdaging zoeken, dan kom je die hier tegen. Heleen en Adriaan zijn in hun leven al herhaaldelijk verhuisd. Nederland is klein en overal mooi. En ver weg bestaat niet in ons land. Ik ben blij dat ik hen mag verwelkomen in onze provincie. En dat Adriaan hier onderdeel uitmaakt van de regionale bestuurders. We gaan elkaar veel zien. Ik verheug me daar op. Maar eerst neem ik hem ten overstaan van de raad de eed af. Pas daarna kan hij worden geïnstalleerd als burgemeester van de gemeente Midden-Groningen. •
september
Het begint weer. In september komt het openbare leven weer op gang. De RuG heeft de opening van het academisch jaar in de Martinikerk, de Hanzehogeschool staat stil bij de start van het studiejaar op de Zernike Campus.
171
ind augustus heeft de stad al een prelude, een voorteken dat het werkende leven er weer aan zit te komen. Iedereen ziet elkaar voor het eerst weer op Noorderzon, dat de pech had dat uitgerekend in die week er flink wat regen viel na een lange, lange tijd van droogte. Woorden en daden Op Prinsjesdag haalde de aardbevingsellende in Groningen opnieuw de Troonrede. Dat is een twijfelachtige eer, omdat we natuurlijk blij zijn dat het kabinet de ernst van de situatie erkent. Veel prominenter dan de troonrede wordt het niet. Maar het liefst wil je dat er geen reden zou zijn dat er woorden aan ‘je’ provincie worden gewijd. En warme woorden in de troonrede verliezen hun magie als ze niet worden gevolgd door daden. De maandag vóór de Troonrede stelde de Volkskrant mij de vraag wat ik verwachtte van de Troonrede. Mijn antwoord was dat inwoners snakken naar de bestelbusjes van aannemers, naar bouwvakkers die schade herstellen en huizen versterken. We willen zien dat het beter wordt. Dat er wat gebeurt. →
september Minister Wiebes bekijkt bevingsschade in Huizinge
Op papier hebben we al lang onze zin. Het kabinet heeft precies het besluit genomen waar we op uit waren. De gaswinning gaat zo snel mogelijk terug naar nul. Dat is bedoeld om de oorzaak van de aardbevingen weg te nemen. Dat is prima. Maar de aarde is nog niet onder de indruk van een voornemen van het kabinet. En ondertussen wordt komend jaar nog ‘gewoon’ 19 miljard kuub gas gewonnen. Dat is op zijn best het voorzichtige begin van een ferme daling. En nog lang niet genoeg voor mensen die resultaat willen zien. Ik hoor bij degenen die – zes jaar na Huizinge – willen zien dat het concreet vooruit gaat. Zo bezien was de tekst in de troonrede nog niet zo gek. ‘Daarom zet de regering concrete vervolgstappen om de schade te vergoeden en de regionale economie te versterken’, zei de Koning op Prinsjesdag. Nog diezelfde week zaten we met de ministers Wiebes en Ollongren om de tafel om de concrete voortgang te bespreken.
173
De toekomst Als dat gebeurt, krijgt iedereen ook ruimte in zijn of haar hoofd om na te denken over een programma dat minstens zo belangrijk is: het programma met projecten die goed zijn voor het Groningen van na de gaswinning. Een programma waarin zaken als de energietransitie, krimp en leefbaarheid en zeker ook werkgelegenheid een plek krijgen. Zo’n programma is niet in ÊÊn jaar klaar. Gemeenten, rijk en provincie willen er graag over in gesprek gaan met inwoners. Zodat er een aanpak uitrolt die herkenbaar, gedragen en effectief is, met projecten die ervoor zorgen dat het goed wonen is in onze provincie, met volop werkgelegenheid. In het volgende maandbericht hoop ik hier meer over te kunnen zeggen.
september
Vlog september
BeĂŤdiging Fr de Jonge als
mend burgem
van de geme
Stadskanaal,
ciehuis Groni
Bijwonen ope
hogeschoolja
Hanzehogesc Groningen
Informatiebij
komst Provin
Staten over g
ningsdossier,
ciehuis Groni
Bezoek aan t toonstelling
of Hope’ (Cu
Hoofdstad 20 gesprek met
ningse deeln Leeuwarden
175
roukje
Bijwonen Onderne-
Bijwonen
Bestuurlijk overleg
Bijwonen voorstel-
meester
Leeuwarden
Den Haag
dossier met de
kant’, Hoogkerk
waarne-
eente
mersgala VNO-NCW,
Prinsjesdagcabaret,
, provin-
ingen
Opening evenement Usquert’, Usquert
aar bij
chool,
Bijwonen Troonrede,
In ontvangst nemen Groningen
Opening Taalhuizen
voor raads- en
en De Marne,
statenleden over
gaswinningsdossier, Appingedam
Opening expositie
Voorzitten stuur-
ingen
wat van Adolf Hitler
schrijdende Arbeid,
ten-
‘Places
ulturele
018) en Gro-
nemers,
gemeenten Bedum bibliotheek Bedum
Diner pensant over
vrijeijdseconomie in
Groningen, Martini-
gaswin-
‘Moeder, vertel eens tot Reis door de
Beëdiging waarnemend burgemees-
Voorzitter van
jeen-
, provin-
huis Groningen
Ridderzaal, Den Haag
informatieavond
boek ‘Hoge der A’,
nciale
ministers Wiebes en
ling ‘Aan de andere
Ollongren, provincie-
‘Monumentaal
ening
over gaswinnings-
toren, Groningen
ter Engels van de
gemeente Lopper-
sum, provinciehuis Groningen
Bijwonen afscheid
Sibrand Poppema, voorzitter van het
CvB van de Rijksuniversiteit Groningen
groep GrensoverGramsbergen
Bijwonen bijeen-
Opening innovatie-
boek uit en over
Aansluitend
commissarissen
Avebe, Zernike Science
oorlog’, Winsum
E. Berends, nieuwe
Nacht, Het kinderde Tweede Wereld-
kennismaking met consul-generaal in Duitsland
komst Kring van van de Koning
centrum Triade van Park Groningen
Overleg met de
secretaris-generaal
van BZK, Middelburg
Vlaggen hijsen
op ‘vlaggenschip’ Ecolution
september /
Resultaten uit het verleden
Het decor is al indrukwekkend. De Johannes a Lasco bibliotheek in Emden is gebouwd in de muren van een middeleeuwse kerk. De bombardementen in de oorlog deden hun dodelijke werk, ook in het stadshart van Emden. En de kerk die ooit het centrum van het Noordduitse protestantisme vormde, was decennialang een ruĂŻne. Nu is het het statige omhulsel van een prachtige bibliotheek. In het schip van de kerk zitten honderden ondernemers, aangesloten bij de Industrie und Handelskammer fĂźr Ostfriesland und Papenburg. Ze luisteren langdurig terwijl de geur van het avondeten langzaam de kerk vult. Nadat ze hun voorzitter Bernhard Brons, Minister Bernd Althusmann en ondergetekende hebben aangehoord, loopt het tegen negenen. Het lukt de sprekers nog net om de knorrende magen te overstemmen.
Minister Althusmann, foto: Henk Staghouwer
De voorzitter en de minister zijn het in hun bijdragen roerend met elkaar eens: de in 2015 kapotgevaren FriesenbrĂźcke moet zo snel mogelijk worden hersteld. Want dat is nodig voor een goede verbinding tussen onze beide landen. Ze uiten beiden hun frustratie over het ruimtelijke ordeningsrecht in Duitsland.
177
Ik ben besteld voor een ‘feestrede’. Die voert de aanwezigen via de gemeenschappelijke geschiedenis naar een gezamenlijke toekomst. We leggen een weg af, die begint bij Abraham Kuyper en Johannes a Lasco. We ontmoeten gifmengers en moordenaars. En een Nederlands Kamerlid dat zijn tijd ver vooruit was. Mijn betoog eindigt hier in Emden, bij onszelf. Een rijke gemeenschappelijke geschiedenis is namelijk geen garantie voor de toekomst. Uiteraard spreek ik in het Duits. Maar voor Nederlandse lezers is een andere taal geschikter. Johannes a Lasco In het protestantse milieu waarin ik ben opgegroeid, is Abraham Kuyper een held. Hij stichtte een kerk, een krant, een universiteit en de eerste politieke partij van Nederland. Hij was een dominee die minister-president werd. Abraham Kuyper was begin vorige eeuw een groot Nederlands staatsman. Als jongeman schreef hij nogal strenge brieven aan zijn verloofde. Romantisch leek hij me niet echt. Zo schreef hij haar dat ze wel eens wat meer belangstelling mocht tonen voor het onderwerp waar hij van wakker lag. Dat onderwerp was… Johannes a Lasco!
Dat zag u vast niet aankomen! Kuyper was onder de indruk van de ideeën van deze 16e-eeuwse theoloog uit Emden. Hij schreef erover in zijn proefschrift en gebruikte ze bij het ontwerpen van een kerkorde voor de Gereformeerde Kerken in Nederland, waarvan vanzelfsprekend Abraham Kuyper de voorman was. Daar moet ik aan denken, nu wij vandaag bij elkaar zijn in de Johannes a Lasco-bibliotheek. Ik spreek hier onder een groot portret. Johannes a Lasco was in de 16e eeuw als protestant welkom in Emden. In Nederland werd hij vervolgd, net als veel Nederlandse protestanten. En hier was hij welkom. Net als ik vandaag. Om te spreken over versterking van de samenwerking tussen Noord-Nederland en Noordoost-Duitsland. Als we kijken naar onze geschiedenis, doen we eigenlijk niks bijzonders. De banden tussen onze regio’s gaan ver terug. Niet alleen via Johannes a Lasco. ‘Onze’ Ubbo Emmius kwam bijvoorbeeld hier uit de buurt. →
september / Resultaten uit het verleden
Resultaten uit het verleden… De regeringen van Nederland en het groothertogdom Oldenburg sloten in 1853 al een overeenkomst over de wederzijdse uitlevering van boosdoeners. Zo hadden we de uitwisseling van brandstichters, gifmengers, moordenaars en valse getuigen toch maar netjes geregeld. Ik vond ook een verslag van een vergadering van onze Tweede Kamer uit 1865. Onderwerp van gesprek was een overeenkomst met Hannover over de aansluiting van de spoorweg van Groningen via Winschoten aan de Hannoverse Westbaan. Een van de Kamerleden pleit er in het debat voor om die spoorweg óók aan te sluiten aan de spoorlijnen naar Oldenburg, Bremen en Hamburg. Daarmee zou het rendement van de Nederlandse noordelijke spoorweg wel vertienvoudigen, rekent hij voor. Er is dus niks nieuws onder de zon… Als we terugkijken in de geschiedenis, vinden we verschillende overeenkomsten en samenwerkingsvormen tussen onze regio’s. Dat is mooi. Een gezamenlijk verleden schept een band. Maar als je
niet tegelijkertijd werkt aan een gezamenlijke toekomst, heb je niet zoveel aan zo’n band. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Gezamenlijke toekomst Maar toekomst hebben we wel degelijk. Ik zie zo’n gezamenlijke toekomst heel duidelijk voor me. Vroeger wisselden we boosdoeners uit. Maar in de toekomst zie ik talentvolle en innovatieve ondernemers, werknemers en wetenschappers moeiteloos pendelen tussen onze regio’s. Ik zie Noordelijke havens, vol bedrijvigheid en activiteiten over en weer. Ik zie een gezonde en veerkrachtige Eemsmonding. Waar Nederlandse en Duitse overheden, bedrijven en natuuren milieuorganisaties eendrachtig samen aan werken. Ik zie windparken op zee. En zonneparken, mooi ingepast in het landschap. Ik zie treinen reizigers snel en comfortabel van Groningen naar Bremen brengen. En van Bremen naar Groningen. Ik zie vooral twee prachtige regio’s die één geheel vormen. Waar mensen duurzaam, veilig en welvarend wonen, werken en recreëren.
179
Dat klinkt als een sprookje. Maar wij kunnen dat samen waarmaken. En dat móet ook. Er is veel onrust in Europa en in de wereld. Wat jaren vanzelfsprekend was, staat nu op losse schroeven. Welke koers varen de Verenigde Staten? Hoe geven we Europese samenwerking in de toekomst vorm? Hoe gaat het verder na de Brexit?
1. Bestuurlijke samenwerking Dan begin ik maar met het terrein waarvan ik zelf enig verstand meen te hebben: bestuurlijke samenwerking. Daar heb ik goed nieuws. Het is voor het eerst dat Niedersachsen en overigens ook Noordrijn-Westfalen genoemd worden in een regeerakkoord van een Nederlands kabinet.
In het licht van deze vragen is een krachtig Europa belangrijker dan ooit. Een versplinterd Europa is een zwak Europa. Ik ben ervan overtuigd dat we alleen sámen kunnen werken aan een Europa dat duurzaam, veilig, gezond en economisch sterk is.
Ons kabinet schrijft dat het belemmeringen gaat wegnemen die mensen ervaren in de grensregio’s. Samen met Duitse en Belgische overheden gaat de Nederlandse regering kijken hoe mensen makkelijker over de grens kunnen werken en reizen.
Wij praten graag over Europa als ver van ons bed. Als ‘zij’ daar in Brussel. Maar Europa, dat zijn wij. U en ik. Als wij onze krachten bundelen, kunnen we dat sprookje van welvarende regio’s en een sterk Europa dichterbij brengen.
Nog meer goed nieuws is dat de samenwerking met Noord-Nederland ook een plek heeft gekregen in het regeerakkoord van de huidige regering van Niedersachsen. Intussen ben ik zelf, op verzoek van de Nederlandse staatssecretaris, samen met een Nederlands-Duitse werkgroep, bezig een ‘Kooperationsagenda Niederlande-Niedersachsen’ te maken. →
Klinkt mooi, denkt u. Maar word nu maar eens concreet… Hóe gaan we dat doen? Ik noem vijf terreinen waar veel kansen voor samenwerking liggen.
september / Resultaten uit het verleden
Dat klinkt u als ondernemers misschien nog wat vaag in de oren. Maar het doel van die gezamenlijke agenda is juist om bestaande activiteiten en initiatieven te stroomlijnen, zodat ze effectiever werken. En nieuwe plannen te laten opbloeien. Als het aan de bestuurders ligt, staan alle seinen voor samenwerking dus op groen! 2. Energie en klimaat Tweede terrein is energie en klimaat. Bij de ingang van deze oude kerk zag ik een bordje op de deur: bij hoge temperaturen moet deze deur dicht blijven. De temperatuur in deze zaal is goed te doen. Zeker als je het vergelijkt met hoe we deze zomer hebben lopen zweten. Die hete zomer kan toeval zijn. Maar alle deskundigen zijn het erover eens dat extreme weersomstandigheden vaker zullen voorkomen door de opwarming van de aarde. We moeten daarom af van fossiele brandstoffen. In Groningen komt daar nog een heel wrange reden bij. Ik nodig u uit om eens door het prachtige Noordoost-Groningen te rijden, als u dat niet al gedaan heeft. U zult versteld staan van de schoonheid van het gebied. Van de stille landweggetjes. De statige herenboerderijen. De pittoreske dorpjes en de middeleeuwse kerken.
Maar u zult ook de stutten en de steunen zien rond sommige gebouwen. U zult de scheuren zien in de huizen. En in de harten van de mensen. Het Groningse aardgas heeft Nederland en Europa welvaart en warmte gebracht. Maar brengt Groningen haast onherstelbare schade toe. We zijn blij met het besluit van onze minister Wiebes om de gaswinning in Groningen naar nul te brengen. Maar het zal lang duren voor de schade in onze provincie is hersteld. Voor de inwoners zich veilig voelen en zij weer vertrouwen in de toekomst hebben. Door samen met ons op te trekken en met ons te investeren in een sterke grensregio, kunt u ons helpen dat vertrouwen terug te brengen. Op het gebied van energietransitie en klimaat liggen er veel kansen voor samenwerking. We hebben elkaar bovendien hard nodig. Energietransitie vraagt om nieuwe technieken en technologische doorbraken. Maar ook om innovatieve communicatie en sociaalmaatschappelijke vernieuwingen.
181
Het bereiken van maatschappelijk draagvlak voor vormen van duurzame energieopwekking is soms lastiger dan het ontwikkelen van de technieken. We moeten allemaal, burgers en bedrijven, meewerken aan energietransitie. Lang niet iedereen staat te trappelen als dat betekent dat er een windpark voor je deur komt. Dat je je vertrouwde gasfornuis kwijtraakt. Dat je tegen een zonneweide moet aankijken. Of dat je, als burger of als bedrijf, hoge kosten moet maken. Het helpt als we daarin aan beide kanten van de grens samen optrekken. We hebben elkaar daarnaast nodig, omdat duurzame energiebronnen niet altijd kunnen leveren als de vraag groot is. Of juist teveel produceren als de vraag laag is. Daarvoor hebben we slimme energieopslag en smart grids nodig. En moeten we energie over de grens kunnen vervoeren. Zo kunnen we misschien samenwerken op het gebied van aanlanding van offshore Duitse windstroom in de Eemshaven. Bovendien hebben we elkaar nodig om samen te zorgen dat de Eemsmonding niet alleen bruist van economische activiteit, maar ook veerkrachtig en
gezond blijft. Dat planten en dieren er blijven leven en de natuur óók bruist van activiteit. Gelukkig zijn er goede contacten onderling, onder andere met IHK Emden. Graag willen we samen met u werken aan een Eemsgebied dat economisch en ecologisch in balans is. We kunnen op het gebied van energietransitie ook veel van elkaar leren. In Noord-Nederland werken we aan de ontwikkeling van een groene waterstofeconomie. Bijvoorbeeld om te benutten in de scheepvaart en de chemische bedrijven in Delfzijl en de Eemshaven. We ontwikkelen technieken die ook voor Duitsland van belang kunnen zijn. Daarnaast spieken wij ook graag bij de buren. Bijvoorbeeld in Varel, waar Hitachi een grote superbatterij bouwt. Er gebeuren, onder andere via het Interreg-programma, op energiegebied al leuke dingen. Bijvoorbeeld het project Kontaktlo(o)s Laden, waarin Nederlandse en Duitse MKB-bedrijven producten ontwikkelen om elektrische auto’s en scooters te laden zonder stekker. Samengevat: energie en klimaat brengen ons bij elkaar, scheppen verplichtingen en bieden kansen. →
september / Resultaten uit het verleden
3. Ondernemen en innovatie Derde kansrijke terrein van samenwerking: ondernemen en innovatie. Als bestuurders maken wij gezamenlijke agenda’s. We zoeken elkaar op, we leren elkaar kennen. We maken afspraken. We proberen samenwerking zo makkelijk mogelijk te maken. We stimuleren dat scholen onderwijs in de buurtaal aanbieden. We proberen waar nodig diploma’s erkend te krijgen in het buurland. Maar uiteindelijk komt échte samenwerking pas van de grond als u, als ondernemers, het doet. Ik ben benieuwd straks na afloop uw ervaringen op dit gebied te horen. Want er zijn zeker al ondernemers die over de grens kijken. Bij het zoeken van toeleveranciers of het ontwikkelen van innovatieve producten. Of bij het aannemen van gespecialiseerde vakmensen. Een project als Arbeidsmarkt Noord probeert scholen en bedrijven over de grenzen heen met elkaar in contact te brengen. Zodat jongeren over de grens kijken als zij een baan zoeken. Zodat werkgevers ook in het buurland naar personeel uitkijken. En ondernemers zich bij het starten of uitbreiden van hun bedrijf niet door de grens laten tegenhouden. Ook in de zorg komt steeds meer
grensoverschrijdende samenwerking van de grond. Een mooi voorbeeld is het project ‘Sorgen für, sorgen dass’, dat het voor studenten en personeel in de zorg makkelijker maakt om in het buurland stage te lopen of te gaan werken. Kortom: grensoverschrijdend ondernemen kan u als bedrijven veel opleveren. Bovendien draagt het bij aan het versterken van de economieën aan beide kanten van de grens. Zoals een van onze staatssecretarissen het in een brief aan de Tweede Kamer dit voorjaar creatief samenvatte: ‘geen grenzen aan de groei, maar groeien aan de grens…’ 4 Snelle treinverbinding In 1865 pleitte een van onze Tweede Kamerleden al voor betere treinverbindingen met Duitsland. Deze man – Kamerleden waren toen altijd mannen – had een vooruitziende blik. Want als je wilt samenwerken, moet je elkaar wel goed kunnen bereiken. Het vierde kansrijke terrein is dan ook: infrastructuur. Ik vermoed dat de treinverbindingen zich in anderhalve eeuw wel ontwikkeld hebben. Maar het kan altijd beter. Wij als overheden moeten het voor u zo makkelijk mogelijk maken om de grens over te reizen. Daarom is de provincie Groningen
183
een paar jaar geleden al gaan praten met Land Niedersachsen en stad Bremen om te kijken hoe de spoorlijn tussen onze regio’s verbeterd kan worden. Die spoorverbinding gaat de Wunderline heten, en dat klinkt eigenlijk ook een beetje sprookjesachtig. Een sprookje dat hopelijk goed afloopt. Het plan was dat we in 2021 in iets meer dan twee uur van Groningen naar Bremen konden komen. In plaats van de bijna drie uur die daar nu voor staat. Maar helaas stortte toen de Friesenbrücke in. De brug moet er in 2024 weer staan. Hopelijk eerder, maar zeker niet later. Dan willen we ook de eerste fase van de versnelling van de spoorlijn klaar hebben. Ik hoop dat de eerste trein die dan over de nieuwe spoorbrug gaat het bordje ‘Wunderline’ draagt. Wat is daar nog voor nodig? U raadt het al: geld. In Groningen hebben wij er een flink bedrag voor gereserveerd. Onze nationale overheid wil eraan mee betalen. En ik begrijp dat u, minister Althusmann, daar ook toe bereid bent. En anders kunt u nu natuurlijk niet meer terug…
De enige die nog over de brug moet komen, is het Bondsministerie, dat juridisch verantwoordelijk is. Gelukkig staat u als IHK aan onze kant. U hebt onlangs een resolutie aangenomen die verzoekt om de snelle spoorverbinding er te laten komen. Meer dan 20 Duitse en Nederlandse gemeenten langs de spoorlijn deden daar de afgelopen weken ook een oproep voor. Het moet wel heel raar lopen als wij zo met vereende krachten het Bondsministerie niet kunnen overtuigen van het belang van de Wunderline. Grensoverschrijdende samenwerking is niet alleen van belang voor de grensregio’s, maar kan ook de nationale economieën versterken. Daarom is deze spoorverbinding ook van nationaal belang. We zullen alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat die er komt. →
september / Resultaten uit het verleden
5. U en ik Ik noemde u vier terreinen waarop grensoverschrijdend samenwerken kansrijk is: bestuurlijke samenwerking, klimaat en energietransitie, ondernemen en innovatie, en infrastructuur. Tot slot nog het vijfde en laatste terrein. Dat zijn u en ik. Want samenwerken is mensenwerk. We kunnen als bestuurders en overkoepelende organisaties van alles bedenken en regelen. We kunnen mensen bij elkaar brengen. We kunnen barrières wegnemen, wegen aanleggen en treinen versnellen. Maar uiteindelijk werkt het pas als ondernemer Schmidt uit Emden werknemer Jansen uit Bellingwolde aanneemt. Als de Groningse Marieke gaat stagelopen in het ziekenhuis in Papenburg. Of Jürgen uit Leer gaat studeren aan de Energy Academy in Groningen. Wij mensen maken het verschil. Het verschil tussen twee regio’s die telkens in hun eentje proberen het wiel uit te vinden. Die elkaar niet zien staan en daardoor grote kansen laten liggen. Of twee regio’s die de handen ineenslaan, zich samen sterk maken in Europa en zo een gezonde, duurzame en welvarende omgeving voor hun inwoners scheppen. De keuze tussen die twee lijkt mij niet zo moeilijk.
185
Tenslotte Mijn toespraak op deze eerbiedwaardige plek heeft inmiddels een lengte bereikt waarbij de vroegere protestantse bewoners van deze kerk zich meteen thuis zouden hebben gevoeld. En zij hoefden niet – zoals u – de geur van het eten urenlang te verdragen. Tijd dus om af te ronden. We legden vanavond een lange weg af, die begon bij Abraham Kuyper en Johannes a Lasco. We ontmoetten gifmengers en moordenaars. En een Kamerlid dat zijn tijd ver vooruit was. De route eindigt nu hier in Emden, bij onszelf. Onze samenwerking past in een lange geschiedenis van elkaar af en toe opzoeken en versterken. Maar als we naar de toekomst kijken is dat niet genoeg. We zullen elkaar nog veel meer en vaker moeten weten te vinden. Dat moet heel gewoon worden. We moeten nieuwsgierig naar elkaar zijn. We moeten proberen elkaars taal te spreken en te begrijpen. Ik hoop dat u mijn Duits vandaag kunt waarderen. En ik weet dat velen van u inmiddels goed Nederlands spreken. Toch?
Laten we kijken waar we elkaar kunnen versterken en aanvullen. En laten we denken in kansen. Net over de grens heb ik u een afzetmarkt te bieden van 17 miljoen mensen. We hebben kennisinstellingen en innovatieve bedrijven die graag met u meedenken over nieuwe producten en innovatieve projecten. We hebben goed opgeleide kenniswerkers en vakmensen die graag in Duitsland aan de slag willen. Grijp uw kansen, zou ik zeggen! Omgekeerd stimuleer ik in eigen land ondernemers, studenten en werknemers om hun blik oostwaarts te richten. Alleen dán kunnen we het sprookje van die prachtige grote regio, waar mensen duurzaam, veilig en welvarend leven en werken, afronden zoals een sprookje hoort te eindigen: ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’. Ik dank u dat ik u mocht toespreken. En ik hoop dat ik u nóg enthousiaster heb kunnen maken voor samenwerking met Noord-Nederland dan u ongetwijfeld al was! ( Speech tbv IHK-Wirtschafsabend, Emden, 30 augustus 2018)
september /
‘Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler’
Het is een spannende collectie boeken, die vanaf vandaag wordt geëxposeerd in Winsum. Kinderboeken uit en over de tweede wereldoorlog. De expositie heet “Van Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler tot Reis door de nacht, Het kinderboek uit en over de Tweede Wereldoorlog”. Vandaag mocht ik haar openen. Ik ging voor mijn toespraakje eens na hoe dat zat met mijn eigen kinderboeken over ‘de’ oorlog.
Op een dag ontdek je de oorlog… Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar toen ik 12, 13 jaar oud was, begon ik enorm veel boeken over de Tweede Wereldoorlog te lezen. Ik verslond ze. Inmiddels ben ik zelf vader en ik zie bij mijn kinderen, maar ook bij hun leeftijdsgenoten, eigenlijk hetzelfde gebeuren. Opeens hebben je kinderen belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog. Of het nu komt door de geschiedenislessen op
school, door een serie op Netflix of door iets wat in onze samenleving gebeurt – op een dag is de belangstelling gewekt. Lezen ze boeken! Stellen ze tijdens het eten vragen. Grote vragen, zoals: wat zou jij doen als… Het eerlijkste antwoord is altijd dat ik het niet weet. Wat dat betreft is deze tentoonstelling, met een uitzonderlijk lange titel, een schot in de roos. De combinatie jongeren en boeken over de oorlog is een goede.
187
En er is genoeg verschenen om uit te kiezen. Gistermiddag stond ik voor de boekenkast thuis, om nog even goed na te denken over wat ik hier ga zeggen. En ik dacht: stel je eens voor dat er geen Tweede Wereldoorlog zou zijn geweest. Hoeveel lege plekken zie ik dan in deze boekenkast? En dan staat ‘Mein Kampf’ – waarover in de afgelopen weken zoveel te doen was – er nog niet eens bij! Een oorlog die vaak nogal zwart-wit is… Er is onvoorstelbaar veel geschreven over de Tweede Wereldoorlog. Je hebt natuurlijk talloze geschiedenisboeken die er over gaan. Je hebt boeken met getuigenissen van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, bijvoorbeeld mensen die in het verzet zaten, mensen die onderdoken, mensen die onderduikers in hun huis opnamen, joodse mensen die de vervolging hebben overleefd – je kunt eigenlijk elke invalshoek wel noemen, of het is in boekvorm verschenen. En dan heb ik alleen nog maar over onze Tweede Wereldoorlog, die van 1940 tot
en met 1945, en de aanloop daar naartoe. Maar denk eens even aan andere landen. Zij hebben ook een Tweede Wereldoorlog. Met soms net een andere begin- en eindtijd en met andere vormen van de strijd tegen de bezetter. Als we straks de tentoonstelling echt kunnen bekijken, krijg je misschien het zelfde gevoel. Ongelooflijk, wat is de Tweede Wereldoorlog van veel kanten bekeken, beschreven en onderzocht. Verhalen van goed en kwaad Er verschijnen nog altijd dagboeken uit deze periode en er is natuurlijk onnoemelijk veel literatuur. Literatuur waarin de oorlog nogal eens als decor wordt gebruikt voor een verhaal over goed en kwaad. Een van de bijzondere dingen in de tentoonstelling die we vanaf vandaag kunnen bekijken, is de hoeveelheid kinder- en jeugdboeken die zijn verschenen in de Tweede Wereldoorlog. Dus niet geschreven over die tijd, maar in die tijd. →
september / ‘Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler’
Die boeken heb je in twee smaken: boeken waarin schrijvers die aan de kant van de Duitsers stonden een verhaal voor en misschien wel over kinderen. Om te laten zien dat de Duitse ideologie een juiste was en leidde tot geluk en welvaart. Daar tegenover staan dan de boeken die door mensen in het verzet werden gemaakt, waarin het tegendeel aan bod kwam: in die boeken is de goede afloop natuurlijk, dat de Duitsers werden verslagen. Wat deze verschillende ideologische invalshoeken met elkaar gemeen hebben, is dat de schrijvers wilden laten zien dat zij gelijk hadden. Dat zij behoorden tot het goede en de tegenpartij tot het kwade.
En van een overrompelende rechtlijnigheid… Door het verhaal werd je als lezer op een stoel in hetzelfde kamp neergezet, zag je de wereld door de ideologische bril van de schrijver. Een wereld die redelijk zwart-wit is. En waarin ook de onvermijdelijkheid van het eigen gelijk wordt aangetoond. In geschiedenisboeken zie je vaak een soortgelijke benadering. Tenminste, de geschiedenis wordt nogal eens neergezet als een logisch proces; de dingen zijn gegaan zoals ze wel moesten gaan. In die benadering zie je bovendien dat mensen en organisaties uiterst duaal worden ingedeeld: je hebt aan de ene kant de goede mensen en aan de andere kant de slechte. Om het in computertaal te zeggen: je bent een ééntje of een nulletje, iets ertussen bestaat niet.
189
De boeken over de oorlog die ik als kind las, kan ik nu achteraf zeggen, hadden soms dat zelfde patroon. Het zijn boeken die hier ook staan. Ik doel op de vier boeken van Reis door de Nacht, van Anne de Vries. Of op Engelandvaarders, van K. Norel. Of Snuf de Hond, van Piet Prins. De kenners herkennen ongetwijfeld onmiddellijk de effecten van de verzuiling! En ze hadden ook op mij het onvermijdelijke effect: een glashelder beeld van goed en fout in de Tweede Wereldoorlog. Ik weet nog hoe teleurgesteld ik was toen mijn opa – een gereformeerde boer uit Borger – me vertelde dat hij niet in het verzet had gezeten. Had ik dat! Boekenvol oorlogshelden en verzetsstrijders doorgelezen. En uitgerekend mijn opa zat dan weer niet in het verzet!
Het echte leven is minder overzichtelijk Ik wil hier niet mee te zeggen dat het slechte boeken waren. Maar wat wel zo is, is dat het in de ‘echte’ leven helaas niet zo overzichtelijk is. Althans, dat is mijn ervaring. Boeken over de oorlog zijn spannend. En zoals je in cowboy-boeken altijd ziet, dat ze achter indianen of een bende treinrovers aan moesten, zo zijn we eraan gewend dat je in oorlogsboeken elke dag in het verzet levensgevaarlijke toeren en heldendaden verrichten. Of dat er dagelijks gevechten, bombardementen en razzia’s waren. Met opnieuw die duidelijke scheiding tussen goed en kwaad. En heel weinig oog voor de sluipende, geleidelijke overgangen van een beetje slecht naar nog slechter. →
september / ‘Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler’
We weten niet altijd direct welke mensen slechte bedoelingen hebben. We kunnen in het dagelijks leven ook niet met zekerheid voorspellen hoe het gaat. En er zijn weinig mensen die het in hun beoordeling van de werkelijkheid altijd goed zien. De bank waar we vandaag de dag met vol vertrouwen klant zijn, kan morgen bijvoorbeeld een witwas-schandaal aan de broek hebben. Of, zoals we in 2008 zagen, op omvallen staan. En wat doen we dan?
Het goede doel waar we geld aan geven om de wereld beter te maken, staat morgen lelijk in de krant. Kerken, vakbonden, politici… ze zijn zo vaak negatief in het nieuws, dat je bijna zou geloven dat het allemaal slecht is. Ik denk ook aan Bernard Madoff, een gerespecteerde belegger met veel verstandige klanten. Hij bleek zo’n 65 miljard dollar aan beleggingsfraude te hebben gepleegd en kreeg 150 jaar gevangenisstraf. Niemand die dat zag aankomen.
191
Niet als held geboren Dus ja, als we het kwade of het goede zouden kunnen herkennen, op grote afstand al; wat zou dat schelen in ons leven! Maar een roman van Harry Mulisch (geen jeugdliteratuur dus, maar wel één van de grote Nederlandse romans over de Tweede Wereldoorlog), De Aanslag, laat zien dat goed en kwaad dwars door elkaar heen lopen. Het leven van de hoofdpersoon in dat boek, Anton Steenwijk, en zijn familie, was immers heel anders gelopen als een van de buren geen hagedissen in een terrarium had gehouden. De buurman hechtte zoveel aan hagedissen in zijn terrarium, zijn hobby, dat hij niet inzag dat zijn ingreep mensenlevens ging kosten.
Het kwaad, kortom, zien we dus meestal niet op grote afstand al aankomen. Anton Steenwijk leert dit te begrijpen, omdat hij eigenlijk zijn hele leven bezig is om te leren wat er die ene nacht nou precies is gebeurd. En komt hij tot het inzicht, dat mensen soms met de beste bedoelingen toch bij anderen leed aanrichten. Kortom, de wereld is niet zwart-wit. Je wordt ook niet als schurk of held geboren. Ik denk dat Remco Campert dat heel mooi beschrijft in het volgende gedicht Verzet begint niet met grote woorden…
september /
En vlug een beetje!
Het was natuurlijk ook onvermijdelijk. Ik was zelfs teleurgesteld geweest als de koning geen woord aan de gevolgen van gaswinning had gewijd. Maar woorden zonder daden voeden het cynisme. En daarom drong ik in de Volkskrant van maandag aan op concrete resultaten. Den Haag De tekst die de koning uitsprak, was zo goed als een troonredetekst kan zijn. “De urgentie van de energietransitie is alleen maar groter geworden na het besluit om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk af te bouwen naar nul. Met dit besluit wil de regering recht doen aan de inwoners van het aardbevingsgebied. Natuurlijk zijn hiermee niet ineens alle problemen opgelost. Daarom zet de regering concrete vervolgstappen om de schade te vergoeden en de regionale economie te versterken.” De regering roept zichzelf dus via de koning op om ‘concrete vervolgstappen’ te zetten. Welke, dat staat uiteraard niet in Zijne Majesteits spreektekst. Maar vanavond bleek al: we kunnen wel een handje helpen.
Appingedam Op de avond van Prinsjesdag leidde ik een bijeenkomst in Appingedam, waar het heel concreet werd. Ik kwam te laat want de files zaten erg tegen. Toen ik binnenkwam, was de ‘Damster’ burgemeester Anno Wietze Hiemstra al bezig om te vertellen over onze inzet bij de versterkingsoperatie. Er zijn een paar duizend huizen waarvan is afgesproken dat ze versterkt moeten worden. Die afspraken hadden veel voeten in de aarde. We liepen zelfs weg bij het overleg met de minister, omdat we het niet eens werden. Later draaide de minister bij en kregen de inwoners van Appingedam, Delfzijl, Overschild en Ten Boer te horen dat hun huizen toch worden versterkt. Daar willen we dus mee aan de slag. Liever vandaag dan morgen.
193
Hoe verder na deze groepen huizen? Mark Boumans, lid van de Mijnraad, legde uit wat de Mijnraad adviseert. Welke huizen moeten met voorrang worden aangepakt. Hoe kunnen we zeker weten over welke huizen het gaat? En wat betekent dat voor de andere huizen in het gebied? De Mijnraad adviseerde over veiligheid. Hoe kunnen we weten wat veilig is? En Bruno van Ravels, de voorzitter van de ‘Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen’, ging in op de werkwijze van zijn commissie. De minister en de regio maakten in januari afspraken over de afhandeling van schade. De NAM moest eruit en een onafhankelijke schadebeoordelaar moest er in. Dat werd de ‘Tijdelijke Commissie’. Die heeft een reusachtige klus te klaren met ruim 17.000 schademeldingen die wachten op afhandeling. Van Ravels schetste hoe dat zo is gekomen en wat mogen we verwachten. Raads- en statenleden stelden vragen over de voortgang.
Want met alle begrip voor de moeilijkheden: iedereen wil dat het opschiet. Merken dat het goed gaat “Meer mensen moeten concreet merken dat het goed gaat”, zei de koning vandaag. “Mensen moeten ook weer voelen dat de politiek er voor iedereen is.” Ik zag het voor mijn ogen gebeuren. De raads- en statenleden lieten dat vanavond zien. Politiek voor iedereen. Ze maakten als volksvertegenwoordigers concreet waar de koning het abstracter over had. Hun vragen en oproepen bevatten heldere boodschappen voor de aanwezige bestuurders. Aan de slag voor concrete resultaten. Maak afspraken met de minister. Laat aannemers aan het werk gaan. Schep duidelijkheid aan mensen die zich zorgen maken. Herstel de schade van de duizenden huizen op de wachtlijst. En vlug een beetje.
september /
Groningen geletterd
De bibliotheek in Bedum is gevestigd in de monumentale oude openbare lagere school. In de verweerde rode bakstenen boven de ingang zijn – als je heel goed kijkt – de sporen te zien van de oude letters. Vooral de onderkanten zijn nog zichtbaar. Ik denk dat er ‘O L School’ stond. Terwijl ik naar binnen stap, bedenk ik dat ook deze gok al ‘geletterdheid’ vergt.
Ik houd vaak ergens een toespraakje. Meestal doe ik mijn best om de toespraak uit mijn hoofd te leren en gebruik ik de papiertjes alleen nog als geheugensteun. Ik houd niet zo van het voorlezen van speeches. Maar vandaag heb ik een goede reden om te laten zien dat ik mijn toespraak voorlees. Angstige momenten Vorige week had ik een Franstalige journaliste uit België op bezoek. Ze maakte een reportage die antwoord moest geven op de vraag waarom België over een tijdje geen gas meer uit Nederland krijgt. Het gesprek had even
een duwtje nodig. Want met enige vrees stelde ik de vraag in welke taal we het interview zouden doen. ‘Als ze maar niet zegt dat het in het Frans moet’, dacht ik er meteen bij. Gelukkig had ze een bevrijdend antwoord: haar Nederlands bleek stukken beter dan mijn Frans. Wie moeite heeft met lezen en schrijven, heeft waarschijnlijk heel wat keren per dag angstige momenten zoals ik vorige week beleefde. ‘Als ze maar niet vragen om even iets te lezen. Of mijn naam op te schrijven.’ Hoe vaak zal dat door je hoofd gaan, als je moeite hebt met lezen en schrijven?
195
Bewondering Mijn bewondering is groot voor mensen die zich staande weten te houden in onze samenleving zonder dat ze de Nederlandse taal goed beheersen. Ze zijn inventief, slim en vaak ook assertief om hun handicap, er schiet me even geen beter woord te binnen, te verhullen. Ze hebben een talent om situaties naar hun hand te zetten, zodat niemand hun probleem in de gaten krijgt. Dat is knap. Want onze samenleving is nu eenmaal enorm afhankelijk van taal. Stel je eens voor dat je in je eentje in China of een Arabisch-sprekend land terecht komt. Hoe red je je dan? Ongeveer zo stel ik me voor hoe je je handhaaft, als je lezen, schrijven of spreken moeilijk vindt. Bibliotheken?! Toen ik een tijdje geleden de vraag kreeg of ik af en toe eens iets wilde doen om de aandacht te vestigen op laaggeletterdheid, was een antwoord niet moeilijk. Natuurlijk wil ik dat! Sindsdien mag ik me ambassadeur noemen van organisaties die laaggeletterdheid aanpakken. Dat aanpakken gebeurt op allerlei manieren, waarvan een Taalhuis er één van is. Een Taalhuis, zoals waar we nu staan.
Wat me in de Taalhuizen aanspreekt, is dat allerlei organisaties samenwerken om volwassen mensen te helpen met taal. Door die samenwerking kun je niet alleen mensen beter helpen, maar ook beter naar elkaar doorverwijzen als dat beter is. Persoonlijk vind ik het wel bijzonder om te zien dat taalhuizen vaak in bibliotheken zijn ondergebracht. Die koppeling is inhoudelijk logisch. Maar als je schrijven of lezen moeilijk vindt, is het niet vanzelfsprekend om naar een bibliotheek te gaan. Daar staat tegenover, dat een laaggeletterde supergemotiveerd is als die horde is genomen. Dat is überhaupt vaak prettig aan volwassen studenten: die willen heel graag! Goed kijken Vorige week werd bekend dat de dirigent en musicus Reinbert de Leeuw van het Prins Bernard Cultuurfonds een prijs voor zijn oeuvre krijgt. Naar aanleiding van dat nieuws werd hij geïnterviewd. Hij zei iets dat me trof. Namelijk dat stilte heel belangrijk is in muziek. De Leeuw noemde ook een muziekstuk dat ik niet kende. Daarin vat de componist muziek op als een onderbreking van stilte: ‘Pause del Silentio’. →
september / Groningen geletterd
Dat is een mooie invalshoek. Muziek is meer dan geluid. Het is ook stilte. Als wij het woord communiceren uitspreken, denken we meestal aan praten, schrijven of lezen. Alleen wie laaggeletterd is, denkt ook aan het werkwoord kijken. Als je goed naar iemand kijkt, weet je vaak al heel goed wat de ander bedoelt. Het kan best zo eens zijn, dat wij door onze taligheid dat kunst van het kijken zijn verleerd. Dat we wat betreft kijken, heel wat kunnen opsteken van laaggeletterden. Je hoeft, kortom, niet altijd taal te gebruiken. Daarom sluit ik mijn toespraakje af met een gedicht van Judith Herzberg. Het gedicht heet ‘Ziekenbezoek’ Mijn vader had een uur lang zitten zwijgen bij mijn bed. Toen hij zijn hoed had opgezet zei ik nou, dit gesprek is makkelijk te resumeren. Nee, zei hij, nee toch niet, je moet het maar eens proberen
197
september /
We halen eruit wat er in zit
Nog even en Avebe bestaat 100 jaar. Volgend jaar is het een eeuw geleden dat – in Veendam – het Aardappelmeel Verkoop Bureau begon. En als je bij een gewone verjaardag ‘jarig’ bent, wat word je dan bij een eeuwfeest? Eeuwig? Er zijn niet veel bedrijven en organisaties die dat kunnen zeggen. Zo vanzelfsprekend is het vandaag de dag niet dat je voor je klanten – of je aandeelhouders – relevant blijft. Dat je ‘impact’ hebt, om het eens modern te zeggen. Over Kodak en knollen… Roem is geen rustig bezit. Op je lauweren rusten is in een competitieve wereld het begin van het einde. Er zijn veel voorbeelden van bedrijven die te lang teerden op hun roem. De klassieker is natuurlijk Kodak, dat de opkomst van de digitale fotografie negeerde. De fotoreus lanceerde het begrip ‘Kodakmomentje’, voor fotogenieke gelegenheden. Vorige week merkte ik dat de term nog steeds wordt gebruikt. Een collega die te laat kwam omdat hij had gemist dat we eerder begonnen, kreeg het te horen: ‘Je had even een Kodakmomentje’
Kodakmomenten. De geschiedenis is er vol mee. Perfecte techniek, een tikje te laat. • De allerbeste zeilschepen werden gebouwd toen de stoomschepen al voeren. • De Jumbo, de Nederlandse stoomtrein, rolde uit de fabriek toen de electrificatie al in volle gang was. • De Maginotlinie moest de Duitsers tegenhouden, maar ze reden er gewoon omheen. Door België. Net zoals ze over onze Hollandse Waterlinie vlogen. • En toen ik begon te studeren zat ik op de achterbank van de auto van mijn ouders. Die hadden een adresje in Arnhem waar je die degelijke Erika kofferschrijfmachine voordelig kon kopen. Ze waren wel wat duurder, wist mijn vader. Maar ze gingen tenminste een leven lang mee…
199
Grote aardappels Het gaat hard. Voordat je het weet, haalt de tijd je in. Zo bezien is het een topprestatie dat boerencoöperatie Avebe het letterlijk al zo lang wist te rooien! En dat allemaal vanwege een knol die Spaanse ontdekkingsreizigers in 1537 van Zuid-Amerika naar Europa meenamen. Een dikke eeuw later kwam de aardappel in Groningen, waarschijnlijk via monniken die ze in hun kloostertuin plantten. Ze brachten naast het geloof dus nog meer goede dingen naar het Noorden, zal ik maar zeggen. De aardappel heeft niet alleen de samenstelling van ons bord eten gevormd. De teelt heeft ook het landschap in Oost-Groningen bepaald. En Drenthe. De grootste aardappels uit mijn kindertijd groeiden op het land van mijn opa in Borger. Gek genoeg gebruikte Oma ze niet om eten mee te koken…
Grote aardappels. Als ik de teelt zo van een afstandje bekijk, had die lange tijd het karakter om zoveel mogelijk aardappels per bunder te verbouwen. En om zoveel mogelijk aardappel – ik bedoel natuurlijk zetmeel – uit de aardappel te halen. We halen er uit wat er in zit, om Avebe zelf maar eens te citeren! Tegenwoordig haalt Avebe veel meer dan alleen zetmeel uit de aardappel. Ook de eiwitten, die vroeger met het afvalwater de kanalen in spoelden, zijn nu een belangrijke bron van inkomsten. En een belangrijke bron van voeding. Dankzij het zetmeel en de eiwitten. En voeding is een vraagstuk van wereldformaat. →
september / We halen eruit wat er in zit
En voeding als science… Hoeveel miljard mensen kan de planeet voeden? Het antwoord bevat altijd twee elementen: water en voedsel. Beide zijn op sommige plekken schaars. Of ze kunnen dat worden, omdat de wereldbevolking nog steeds groeit. En omdat we nog altijd veel beter kunnen omgaan met wat we wel onze natuurlijke hulpbronnen noemen. De Verenigde Naties verwachten dat het aantal mensen op deze aarde rond 2023 de grens van acht miljard doorbreekt. Dat stelt ons voor formidabele opgaven. En het biedt kansen. Ook als je heel voorzichtig van aard bent, denk ik dat je best mag stellen dat het met het verdienmodel van Avebe op basis van die verwachting wel goed zit! Ik vind het eervol om vandaag het innovatiecentrum van Avebe hier op het Zernike Science Park te mogen openen. Die plek is ook passend, want voeding is ‘science’: het is wetenschap. De wereld van de Rijksuniversiteit. De wereld van het UMCG. Van Healthy Ageing ook, het onderzoek naar de gezondheid van generaties inwoners hier in het Noorden
Natuurlijk in Groningen De meeste mensen in de zaal weet nog wel dat het spannend was. Komt het innovatiecentrum hier in Groningen, of kiest Avebe voor Wageningen, ook wel Food Valley genoemd. Er loopt een rechte lijn van W.A. Scholten die in 1840 een fabriek bouwde in Foxhol om aardappelzetmeel te gaan produceren naar het boereninitiatief dat leidde tot de oprichting van Avebe. Het is mooi om al bijna honderd jaar verbonden te zijn met Groningen. Maar het is niet genoeg. Historische lijnen kunnen raar kronkelen. Niets is zeker. Het is mooi als je medewerkers hier graag willen blijven. Dat ze hier met plezier wonen. Dat ze de kwaliteit van leven in Groningen weten te waarderen. Dat is mooi, maar het is niet voldoende. Nederland is een klein land en verplaatsingen van bedrijfsonderdelen zijn eerder vertoond. Het goede nieuws is, dat dit innovatiecentrum hier alleen kon komen, omdat het voor Avebe de beste kansen bood voor ontwikkeling in de toekomst. De beste kansen. Want alleen het beste is genoeg. →
201
september / We halen eruit wat er in zit
En een nieuw agrarisch ecosysteem Dit innovatiecentrum is een nieuwe historische stap. Ik ben er van overtuigd dat die goed is voor Avebe, maar ook voor Groningen. Ik verklap geen geheim als ik zeg: dat werkgelegenheid in onze provincie een belangrijk thema is. Het provinciebestuur, waarvan ik voorzitter ben, hecht daar veel waarde aan. We hebben uit ons programma met de passende naam Groningen@work drie miljoen euro gehaald om de komst van dit centrum te bevorderen. We dragen uit Groningen@work ook bij aan het programma van het carbohydrate
competence centre(dat is oud-Gronings voor het onderzoek naar nieuwe toepassingenvan koolhydraten). En er is een goede samenwerking met de universiteit in Wageningen. Samen met onze rijksuniversiteit zijn zij begonnen met een soortgelijk centrum voor proteĂŻnen. Al met al hebben we hier in Groningen zo een nieuw agro-ecosysteem, gebouwd een fundament van een eeuw oud. Dit innovatiecentrum past hier heel goed. Zeker als je de nabijheid van een groot chemiecluster in Delfzijl erbij betrekt. Of de Eemshaven, waar we grote stappen zetten in de energietransitie. Wat een kansen, wat een mogelijkheden liggen er nog open!
203
Met oudjes en start-ups Zonder Avebe zou onze regionale economie er de afgelopen honderd jaar heel anders hebben uitgezien. Daarvan zijn we ons bewust. Toen we begin dit jaar op Koningsdag een aantal spraakmakende bedrijven mochten tonen aan het Nederlandse publiek, was het voor ons vanzelfsprekend dat daar niet alleen start-ups bij zouden zijn. Ook oude, vertrouwde boerencoöperaties wilden we laten zien. Met suikerbieten of fabrieksaardappelen. Het werd Avebe, een voorbeeld van een coöperatie die traditie paart aan vernieuwing. En dus stond op Koningsdag in de Stoeldraaierstraat de Avebe midden tussen jonge en hippe ict start-ups. En kwamen de koning en de koningin spontaan langs wandelen voor een kort praatje.
Onmiddellijk daarna sprak de koningin de gedenkwaardige woorden: ‘Groningen is echt een heel coole stad!’ Ik bedoel maar. Vandaag opnieuw, Avebe, midden tussen de startups. Ik heb daar hoge verwachtingen van. En ik wens iedereen toe dat dit innovatiecentrum straks het vliegende middelpunt is van een aantal start-ups die alleen ontstaan doordat Avebe, UMCG en RuG hier hun kennis samenbrengen. Dat de 100 medewerkers in dit centrum er snel nog zo’n 40 collega’s bij krijgen. Dat Groningen een trekpleister wordt van iedereen die in Nederland iets met eiwit, zetmeel of suiker wil. Een grootse toekomst voor de grootste aardappels van mijn jeugd. Mijn opa zou er trots op zijn. En die trots wens ik ieder lid van de coöperatie toe. En iedere werknemer van Avebe. En ons allemaal in de zaal. •
205
oktober
De maand oktober staat wat mij betreft in het teken van iets waar we lang aan hebben gewerkt: het Nationaal Programma Groningen.
207
at is de naam van een fonds van 1,15 miljard euro om ervoor te zorgen dat het goed wonen en werken is (of blijft) in het Groningen van na de gaswinning. En het is ook de typering van de gemeenschappelijke inzet van kabinet en regio om Groningen vooruit te helpen. Nationaal Programma Groningen In aanwezigheid van maar liefst zeven bewindspersonen presenteerde gedeputeerde Fleur Gräper het Nationaal Programma Groningen. Als ik het woord programma gebruik, doe ik de werkelijkheid eigenlijk een beetje geweld aan. Want we presenteerden in Den Haag de afspraken om de komende tijd aan een nationaal programma te werken aan de hand van drie programmalijnen. Binnen deze drie programmalijnen is geld voor concrete projecten en ideeën. Die ideeën halen we de komende tijd op in de regio, want er is de gemeenten, de provincie en het Rijk veel aan gelegen om dit samen te doen met de inwoners, de bedrijven en de organisaties in het gebied. In de eerste programmalijn (je kunt het ook een thema noemen), willen we ervoor zorgen dat Groningen dé energieprovincie van Nederland blijft. Maar dan wel met groene, duurzame energie. →
oktober
In het tweede thema willen we via dorps- en stadsvernieuwing de gevolgen van de aardbevingen aanpakken en tegelijk de leefbaarheid te bevorderen – ondanks de krimp en vergrijzing leefbaar te houden. Het laatste thema hangt heel erg samen met leefbaarheid. Tenminste, als je vindt dat werk een belangrijke rol speelt in de leefbaarheid. Op sociaaleconomisch gebied was er altijd al veel aan de hand in Groningen. En dat is door de aardbevingen alleen nog maar meer geworden.
Bedrijven kunnen er hun investeringen aan koppelen, zoals er ook overheden zijn die binnen hun eigen programma’s geld hebben voor projecten die goed in het Nationaal Programma passen. De dinsdag na de vrijdag van de presentatie hadden we de Statenzaal vol vertegenwoordigers van bedrijven, bewoners en organisaties. Het is belangrijk dat we met hen de komende tijd volop in gesprek blijven, want alleen zo kan het Nationaal Programma voor Groningen ook echt perspectief brengen.
Alle reden dus om hier echt volop mee aan de slag te gaan. Om inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij het nationaal programma te betrekken. De 1,15 miljard euro die er ligt is het beginkapitaal, zeiden we in Den Haag tegen elkaar.
Al met al dus een mooi begin. Maar het echte werk moet nog beginnen. Laten we ervoor zorgen dat het eerste project snel groen licht kan krijgen. Want dat heeft Groningen echt nodig: projecten die het begin van een nieuw tijdperk inluiden.
Vergadering P
ale Staten, Gr
Bezoek aan w
schap Hunze Veendam
Bezoek aan h
rancier Slijte
Muthert, Stad
Netwerkbijee
Dag van de D
Eenheid, Gro
Bijeenkomst
Groningen en
net, presenta
onaal Progra Den Haag
209
Provinci-
roningen
Kennismaking met
Ontmoeting met
van de provincie
Vertegenwoordiging
de nieuwe trainees Groningen
water-
e en Aa’s,
Kennismaking met
Annelien de Winter (CDA), Groningen
dskanaal
Bijeenkomst Start
enkomst
Programma Gronin-
Duitse
oningen
regio
van het Nationaal
ambassadeur van
van Niedersachsen,
Moon, Groningen
Brussel
Aanwezig op de
Open Days, Brussel
Aanwezig op IPO
Jaarcongres, Brussel Inleiding workshop
Provinciehuis
Brussel
waterstofeconomie,
Werkbezoek aan
Werkbezoek aan
amma,
Finsterwolde
Groningen
PKF/ Post,
Werkbezoek
aan Ommelander Ziekenhuis, Scheemda
Stichting Inlia,
de heer Ghariani, TunesiĂŤ, Groningen
Aanwezig bij
Ontvangst Nationaal
Center on Adaptation,
Kinderombudsman,
opening UN Global Groningen
Ombudsman en Groningen
Werkbezoek aan Internationale School, Haren
Bezoek aan de heer
Knot, president van De Nederlandsche
Opening conferentie North Sea Winds
meet Gas, Groningen
n kabi-
atie Nati-
RuG aan Ban Ki-
reiking eredoctoraat
gen, samen met re-
gionale organisaties,
Ontvangst van
de Permanente
hofleve-
erij Frans
Aanwezig bij uit-
Bank, Amsterdam Aanwezig bij
afscheid van de heer
Donner als vice-voorzitter van de Raad
van State, Den Haag
oktober /
Matjes mit Zwiebeln
Een volle Statenzaal op werelddierendag. Maar dat was toeval. Want de genodigden kwamen omdat gisteren, 3 oktober, een bijzondere dag was. Voor onze Duitse vrienden. Maar voor ons, Groningers, ook. Twee gezaghebbende media in onze provincie vertellen ons verschillende dingen. Volgens RTV Noord is de Tag der Deutschen Einheit voor onze oosterburen vooral een dag om uit te slapen. Maar in het Dagblad van het Noorden werd aandacht besteed aan de vele Duitsers die langskwamen. We wisten het wel: er zijn veel Duitsers. En als de ene helft uitslaapt, zorgt de andere helft nog steeds voor Stau in Winschoten. En verandert ze de voertaal op de Grote Markt in Duits. En op alle Groninger
markten gaan ‘Matjes mit Zwiebeln’, Blumen, Backfisch en oliebollen als warme broodjes über den toonbank. De Tag der Deutschen Einheit is een topdag voor de Groninger economie. Vooral dankzij onze marktkooplieden die kansen zien en handig op Duitse smaken inspelen. Wat overigens niet altijd lukt. Eén ondernemer bleef vorig jaar zitten met duizenden gehaktballen. Blijkbaar valt deze Hollandse lekkernij bij onze Oosterburen niet zo in de smaak. →
211
oktober / Matjes mit Zwiebeln
Miljoenen nieuwe klanten Maar dat is het risico van ondernemerschap. Ondernemen is kansen zien. Creatief en innovatief zijn. Inspelen op de vraag van de klant. En je soms een keer vergissen, als je een kaasliefhebber gehaktballen probeert te verkopen. Ondernemen is zoeken naar nieuwe afzetmarkten. Altijd in beweging blijven. Want wat vandaag ‘hot’ is, kan morgen alweer achterhaald zijn. Hoe mooi is het dan om te ondernemen in Noord-Nederland. Of in Noord-Duitsland. Dan heb je vlak over de grens een paradijs vol nieuwe klanten en mogelijkheden. Miljoenen consumenten, duizenden bedrijven om als toeleverancier aan te leveren of om mee samen te werken. Kennis en arbeidskrachten die je in eigen land misschien tekort komt. Je kunt je niet voorstellen dat er ondernemers zijn die daar géén gebruik van maken.
Gelukkig doen al veel ondernemers dat wél. Vandaag zijn er een paar aanwezig om hun ervaringen met ons te delen. Ik begroet Renate de Geus, Hans de Koning, Bernard Brons en Ben Woldring! Ze vertellen verhalen over grensoverschrijdend ondernemen. Over grappige versprekingen en bijna fatale cultuurverschillen. Maar vooral over de kansen die zakendoen over de grens hen biedt. We kunnen veel van hun verhalen leren, want nog steeds zijn er ook veel ondernemers, met name in het mkb, die de stap over de grens níet zetten. Afspraken Als bestuurders weten wij elkaar steeds makkelijker te vinden. Met Niedersachsen maken we op dit moment een overeenkomst om effectiever te gaan samenwerken. Ik ben daar persoonlijk intensief bij betrokken, omdat Staatssecretaris Knops van BZK aan drie commissarissen van de Koning heeft gevraagd om de manier van samenwerken te helpen verbeteren. Bijvoorbeeld om meer export
213
en handel op gang te brengen, en uitwisseling van vakkrachten. Of om kennis te delen op het gebied van energie en klimaat en beter voor elkaar bereikbaar te zijn via de weg en het spoor. Om maar eens iets te noemen! We willen die samenwerkingsovereenkomst eind dit jaar vaststellen. Dat is een mooie stap. Maar het is niet genoeg. Grensoverschrijdende samenwerking is geen hobby van bestuurders. Overheden en bestuurders kunnen nĂłg zo hun best doen om het makkelijker te maken met overeenkomsten en subsidies, maar uiteindelijk zijn het de bedrijven die voor nieuwe banen zorgen. Voor succesvolle investeringen over de grens, voor nieuwe business en economische vooruitgang. Sterker Ik ben gek op woorden. Maar je hebt er weinig aan als je ze niet omzet in daden. Daarom is het leuk en nuttig om van ondernemers te horen wat wij als overheden kunnen doen om ervoor te
zorgen dat meer bedrijven over de grens gaan ondernemen. Wat weerhoudt hen daarvan? Waarmee kunnen we hen verleiden? Wat kunnen wij als overheid doen om die stap te vergemakkelijken? De aanwezigen bespreken een paar punten. Maar ze praten gelukkig vooral met elkaar. Honorair consul Sieger Dijkstra, is in zijn nopjes met de aanwezigen. Arnold Veeman luistert de bijeenkomst op met zijn prachtige Groninger liedjes – waarvan ik maar aanneem dat Ostfriezen ze ook kunnen verstaan. En middagvoorzitter Margriet Brandsma vertelt over haar eigen ervaringen en interviewt daarna ondernemers en bestuurders in de zaal. Woorden dus. Maar ik hoop dat onze woorden van vandaag daadwerkelijk zullen leiden tot meer ondernemerschap over de grenzen heen. Niet alleen op de markt op 3 oktober, maar het hele jaar door. Daar worden we aan beide kanten van de grens sterker van. •
oktober /
De dag na Ban Ki Moon
Het leek gistermorgen op de ontvangst van een staatshoofd. Oud-secretarisgeneraal Ban Ki Moon van de Verenigde Naties had dan ook overnacht op het koninklijk paleis. En hij werd met een motorescorte pijlsnel langs de files naar Groningen vervoerd. Dat gebeurt niet elke eredoctor!
Vakmensen, die motoragenten. Want ze zorgden ervoor dat Ban veel vroeger aankwam dan wij hem verwachtten. Ik stond nog in alle rust mijn schoenen te poetsen, toen een gealarmeerde stem uit mijn telefoon kwam: ‘ze zijn er al over tien minuten!’ Gelukkig had Ruth haar fiets niet nodig, want lopen was ineens geen optie meer. Maar het ging goed. Toen de escorte het Academieplein vulde, stonden de rector, de burgemeester en ondergetekende klaar voor een heuse protocollaire ontvangst.
Speciaal? ‘Mijn eerste sinds mijn pensionering’, grapte de jonge doctor (74), die thuis al een stuk of dertig eredoctoraten heeft liggen. Maar Ban Ki Moon kwam niet alleen voor het eredoctoraat. Hij wilde hier ook zijn om het VN Global Centre of Excellence on Climate Adaptation (GCECA) te openen. Gevestigd in Groningen en Rotterdam. →
215
oktober / De dag na Ban Ki Moon
Wind en waterstof Vandaag was ik weer in de Martinikerk, waar gisteren het eredoctoraat werd uitgereikt. Ik sprak vandaag op het prestigieuze waterstofsymposium ‘Wind meets gas’ en keek terug op de plechtige gebeurtenissen van gisteren. Groningen heeft alle belang bij klimaatadaptatie. Al is het maar omdat we een kustprovincie zijn, en horen bij de laaggelegen delen van Nederland. Overstromingsgevaar is voor ons niet nieuw. Ban Ki Moon vertelde me gisteren dat hij onze koning nog kende uit de tijd dat hij prins was en indruk maakte met watermanagement. Typisch Nederlands. We zijn ook in Groningen al sinds de middeleeuwse monniken bezig land te veroveren op de zee. Met wisselend succes. We bouwden wierden en dijken. En we betreurden doden bij overstromingen. We horen in alle opzichten bij de lage landen. En we weten ons bedreigd door de zeespiegelstijging. De helft van ons land ligt al onder de zeespiegel. En dat wordt meer, nu de temperatuur waarschijnlijk met 1,5 graden Celsius (waarschijnlijk meer) zal stijgen.
Groningen – bovenop het grootste gasveld van West-Europa is ook om een andere reden een geschikte plek voor het symposium van vandaag. Nederland genoot zo’n 50 jaar van overvloedig en goedkoop aardgas. Onze hele maatschappij draait erop. Groningen aardgas is de standaard voor alle cv-ketels en fornuizen, hier en in landen om ons. De actuele situatie is bekend. Want helaas leidde de winning van aardgas tot aardbevingen, schade, onveiligheid en getraumatiseerde inwoners van onze provincie. Het werd van een groot geschenk tot een groot probleem. En er zijn goede redenen om de winning te beëindigen. Vandaag gaat over een samenleving met duurzame energie. Over concrete plannen om de CO2-uitstoot te verminderen. Om het klimaat te redden. Over de energie die overvloedig aanwezig is, maar meestal niet in een vorm en op een plaats waar je er wat mee kunt. Precies daarvoor is Groningen interessant. Met de Eemshaven. Met het startpunt van de uitgebreide aardgasinfrastructuur, de ‘gasrotonde’. En als natuurlijke habitat voor een grote gemeenschap van energiedeskundigen op alle niveaus. Als het hier niet kan, kan het nergens. De weg naar Parijs loopt via Groningen.
217
Meer is beter De aanwezigen duiken de diepte in. Ik houd een warm pleidooi voor meer windenergie op zee, betere infrastructuur, de inzet van waterstof, ook als grondstof in de chemie. En ik dring aan op enthousiaste samenwerking. De deskundigen die na mij spreken maken het concreet. Vertegenwoordigers van grote bedrijven presenteren hun investeringsplannen. Wetenschappers laten zien wat er moet en wat er kan. Kernsamenvatting: meer is beter. Een enorme uitbreiding van de hoeveelheid wind op zee. Het is onontkoombaar als we de klimaatverandering willen keren. En er bestaan gelukkig veel ambities en concrete plannen. De techniek is er. En de ‘businesscases’ beginnen te kloppen. Het symposium barst van de ambitie om dingen voor elkaar te krijgen. Jazeker, het is een enorme opgave. Maar als we alles op alles zetten, komen we een eind.
Terwijl ik zit te luisteren, denk ik nog even terug aan gisteren. De toespraak van Ban Ki Moon in dezelfde kerk. Hij riep ons op tot handelen. ‘Laten we iets goeds doen voor de volgende generatie.’ zei hij. ‘Wij zijn de eerste generatie die de armoede kan beëindigen. En we zijn de laatste generatie die de klimaatverandering een halt toe kan roepen.’ Ik vraag me af wat hij van het symposium van vandaag zou vinden. •
november
November was een goed gevulde maand, waarin ik veel verschillende dingen heb mogen doen. Ik bracht werkbezoeken, hield lezingen, verrichtte openingen, reikte een prijs uit en mocht op verschillende bijeenkomsten gastheer of spreekstalmeester zijn. Daarbij kon ik een aantal keren mijn lessen Duits in de praktijk brengen.
219
aarnaast ging het ‘gewone werk’ natuurlijk door. Zoals de vergaderingen van het College, van Provinciale Staten en de overleggen over wat ik voor het gemak maar het ‘aardbevingsdossier’ noem. Vergaderen, bellen en koffie drinken met mensen die voor Groningen van betekenis zijn: het is een groot deel van mijn werk. Het haalt meestal niet het ‘paasrapport’, maar ik vul er mijn meeste dagen mee. In november hebben Groningen en Niedersachsen hun relatie en samenwerking nog eens flink onderstreept. Dat gebeurde in het provinciehuis, in het parlement in Hannover, maar ook in Brussel. In het provinciehuis kwam Minister Birgit Honé, op ‘Inspektionsreise’, met in haar kielzog een grote groep Berlijnse parlementair journalisten. Interessant dat Groningen ook voor haar belangrijk genoeg is om op zo’n reis over binnenlandse onderwerpen aan te doen. →
In de file bij Amsterdam
november
We lieten in Brussel, samen met Duitse en Nederlandse Europarlementariërs, zien dat we de Wunderline, de treinverbinding tussen Bremen en Groningen, zo snel mogelijk willen realiseren. Met een nieuwe Friesenbrücke, waarover ook onze Duitse buren verbaasd – en beschaamd – zijn dat het allemaal zo lang moet duren. Nederlanders en Duitsers, Groningers en Niedersachsers geven op deze manier aan dat deze treinverbinding belangrijk is Europese medesteun voor deze treinverbinding belangrijk is. En dat we, by the way, deze Wunderline zien als een opstapje naar een goede en snelle verbinding Amsterdam-Hamburg. Samenwerken vergt aspirine, schreef ik in mijn blog dat ik maakte na afloop van een dag in Hannover, samen met Statenleden uit de vier noordelijke provincies. Onderweg in de bus terug naar huis hadden we het gevoel dat we een goed gesprek hadden gehad met onze Duitse collega’s. Samenwerken vergt niet alleen aspirine, maar ook een lange adem en accepteren dat het om kleine stapjes gaat. Om stukje bij beetje de grenzen uit te gummen. Grenzenloos samenwerken kan alleen als je elkaar heel goed kent. En daar werken we aan.
Ontvangst W
Kingma, Am
deur van Ned
in Duitsland,
van den Heu
Consul Gene Duitsland,
provinciehuis
Ontvangst va
Minister Hon
Niedersachse
gezelschap v
groep Duitse
listen, provin
Aanwezig bij
de opening d Z.M. Koning
Willem- Alex
van het Omm
Ziekenhuis, S
W.
mbassa-
derland
, en H.
uvel,
221
Aanwezig bij
Ontvangst Tsjechische
Vergadering Kring
In ontvangst nemen
War Requiem, door
provincie Pardubice,
Den Haag
Tweede, Mijn Vrede’
uitvoering van het
het NNO, Groningen
delegatie uit de provinciehuis
eraal
s
Werkbezoek aan
de Veiligheidsregio Groningen
an
Gastheer op
en in
De Biotoop, Haren
né van
van een
Burgemeestersdag
Vergadering
Provinciale Staten
Wiebes, Den Haag
j
door
xander
melander
Scheemda
Opening van ‘De dag
wailn, Martinikerk
cratie’, provinciehuis
Martinus PronkjeGroningen
van de lokale demo-
Werkbezoek in kader
bijeenkomst van Ambassadeurs
Lezing bij Probus-
Voys, Groningen
Winsum
van Groningen,
komst met honorair consuls Noord-
Nederland, Energy
Academy, Groningen
ondernemer’ bij het bedrijf Lamberink, Overschild
Aanwezig bij
de Van der Leeuw-
lezing, Martinikerk Groningen
club Het Hogeland,
Ontvangst van Bezoek met delegatie
Rotaryclub Belcampo, provinciehuis
Groningen, Fries-
Uitreiking van
Overijssel aan de
Ondernemings Prijs,
land, Drenthe en
Niedersächsischer
Landtag, Hannover
van ‘De dag van de Gastheer bijeen-
van Marcel Hensema,
Gastheer bij
van Statenleden uit Opening Sint
boek ‘Mijn Ede, Mijn
Groningen
Overleg met Minister
e journa-
nciehuis
van Commissarissen,
Opening tentoonstelling van Henk
Helmantel in het
kader van 400 jaar synode van Dor-
drecht, Dordrecht
de Groninger Groningen
Aanwezig bij
evaluatie aard-
bevingsoefening Veiligheidsregio Groningen,
Appingedam
november /
‘Geef een appel of een peer’
We maken ons vrolijk over Europa, dat het niet eens kan worden over de zomer- en wintertijd. Maar we zijn er in Groningen niet in geslaagd om een eenduidige avond voor Sint Maarten te vinden. In de krant stond een kaartje waarin zelfs in de stad gekleurde stippen stonden voor zaterdag, zondag en maandag. Het resultaat is dat wij thuis vanaf vanavond drie avonden klaar zitten met snoepgoed achter de deur. Want wij weten uit ervaring dat ‘een appel of een peer’ (zoals het liedje voorschrijft) echt niet meer kunnen. En dat geroutineerde kinderen ook om de mandarijnen heengrijpen.
Het is tegenwoordig een beetje zoeken naar de ware betekenis van Sint Maarten, die we hier in Groningen natuurlijk Sint Martinus noemen. Want 11 november is misschien wel wat te veel een snoepfeest geworden.
Het is echt even zoeken om op 11 november, als we Sint Martinus vieren, de legerofficier terug te vinden die de helft van zijn mantel aan een naakte bedelaar weggaf. De legerofficier, die de kunst van het delen verstond. Die de bedelaar niet alleen zag, maar ook handelde.
223
En voor die zoektocht is de Martinikerk natuurlijk de uitgelezen plek. De huiskamer van Stad en Ommeland. De plek die er altijd al was en die er hopelijk nog lang na ons zal staan. Dichter bij eeuwig kun je in Groningen niet komen! En dichter bij Sint Martinus ook niet. Het is dus een logische plek voor een programma naar aanleiding van Sint Martinus.
Het verhaal van Sint Maarten Wim Kan dichtte ooit: `Iedereen kent het verhaal van Sinte-Maarten. Die een bedelaar de helft gaf van zijn jas. Met dit stapelgek gebaar toonde hij wel zonneklaar. Dat ie niet van Hollandse familie was. Wij zijn nou eenmaal een ander ras. Want een Hollander, een echte Hollander Maakt eerst een kladje wat ’t gaat kosten en dan houdt ie z’n hele jas`
De Bisschop van Utrecht, waartoe Groningen indertijd behoorde, gaf in de achtste eeuw de opdracht om deze kerk te bouwen. Het werd een houten gebouw, dat de naam Sint Maartens-kerk kreeg. Pas later werd de kerk van steen, en kreeg ze haar huidige vorm.
Dat is het verhaal in een notendop. Met een gratis typering van Hollanders erbij. Het gaat over Maarten van Tours. Hij was een Romeins soldaat in de vierde eeuw na Christus. Hij was gelegerd in Gallië. Volgens de overlevering stond hij een keer voor de stadspoort van Amiens, toen zijn oog viel op een bedelaar. Hij gaf hem de helft van zijn mantel. De helft, omdat de andere helft van de jas eigendom was van het Romeinse leger.
Sint Maartenskerk, dat was een verwijzing naar de schutspatroon van het bisdom, de heilige Maarten van Tours. Het is dus geen toeval dat ook Utrecht een Martinistad is. Maar zo noemen ze het daar gelukkig niet.
Die nacht droomde hij dat het eigenlijk Jezus was, aan wie hij zijn mantel had gegeven. Hij nam ontslag uit het leger en stichtte een klooster. Later werd hij door de bevolking gekozen tot bisschop van Tours. Hij werd liefkozend ‘Milde Maarten’ genoemd, vanwege zijn (voor die tijd) zachtaardige bestrijding van ketterij en afgoderij. →
november / ‘Geef een appel of een peer’
Je kunt er onsterfelijk mee worden. Vandaag, ruim 1700 jaar later, vieren we nog altijd de traditie van Sint Martinus. In de Martinistad, die alleen al vanwege haar schutspatroon reden heeft om de traditie te koesteren dat we oog hebben voor mensen die in armoede leven. Armoede Daarom stemt het tot nadenken dat het aantal huishoudens in Nederland dat in langdurige armoede leeft, de laatste jaren rond de drie procent schommelt. En dat er mensen arm zijn, terwijl ze wel werk hebben. En dat de stad Groningen een abonnement heeft op een plek in de top vijf van armste gemeenten: meteen na de drie grootste steden. Sterk geconcentreerd in de wijken aan de noord-oostkant van het centrum. Selwerd, Paddepoel en Tuinwijk, Korrewegwijk-De Hoogte, en de Oosterparkwijk. Zoom je uit, dan zie je dat er nog twee andere Groningse gemeenten de top tien gehaald hebben: Pekela en Stadskanaal.
Er is natuurlijk een relatie met de werkloosheidscijfers, die ook in onze provincie traditioneel hoog zijn. Maar armoede is geniepiger. Vorige maand maakte het Sociaal Planbureau bekend dat er steeds meer mensen zijn die werken, maar toch in armoede leven. Het gaat om bijna vijf procent van de arbeidspopulatie. Het SCP vertelde er bij, dat gemeenten – die verantwoordelijk zijn voor de aanpak van armoede – deze groep mensen niet goed in beeld krijgen om het probleem aan te pakken. Om er iets aan te doen. Ze zijn slecht zichtbaar voor de instanties. Het gaat vaak om mensen die niet bij hun huisarts in beeld zijn. Want niet ziek en geen kinderen. Ze hebben ook nog nooit een uitkering gehad. Maar doordat ze bijvoorbeeld in deeltijd werken, verdienen ze net te weinig om hun hoofd boven water te houden. Of krijgen als ZZP’er te weinig euro per uur.
225
Gek genoeg is het armoedebeleid van de overheid soms zelf ook de oorzaak dat mensen in armoede leven. Want wie weinig geld heeft, gebruikt een voorschot soms niet waar het voor bedoeld is. Of terwijl hij er geen recht op heeft. Als je wisselende banen hebt, of een klein baantje naast je uitkering, heb je maar zo een groot probleem op moment dat het voorschot wordt afgerekend. De goedbedoelende overheid schiet zichzelf zo in de voet. Met als resultaat een traject voor schulphulpverlening voor wat ooit eigenlijk begon als een klein probleem. Een probleem, dat niettemin uitgroeide tot enorme proporties.
Omzien naar elkaar Maarten van Tours was militair, dus van de staat, maar hij was niet van de verzorgingsstaat. Het begon ermee dat hij zelf de bedelaar zag. En daarna gaf hij zijn eigen helft van de jas weg. Als medemens. En daarna kreeg zijn leven een andere betekenis. Het komt lang niet altijd aan op overheidshandelen. Soms zijn mensen die om welke reden ook moeilijk zitten, meer gebaat bij een vrijwilliger – of een groepje vrijwilligers – voor een beslissend duwtje in de rug. Want dat is de andere kant van het verhaal over armoede. De enorme veerkracht die mensen hebben als ze eenmaal door de zwaarste periode heen zijn gekomen. Je hoort wel eens de uitdrukking: kennis is niet belangrijk, het draait in het leven om kennissen. Daar klopt natuurlijk betrekkelijk weinig van. Het verschil tussen de vierde eeuw waarin Maarten van Tours leefde en onze eeuw wordt vooral verklaard door kennis, denk ik. Maar er zit wel een kern van waarheid in. Want wie over een netwerk beschikt, kan grote stappen maken. →
november / ‘Geef een appel of een peer’
227
Netwerk Zoals wij hier zitten, vormen we ook een netwerk. We kunnen ons het lot van iemand met financiële problemen aantrekken en zeggen: wij gaan helpen. De betekenis van zo’n besluit is niet te onderschatten. Want je laat zien dat je degene die je gaat helpen, ziet staan. Dat je bereid bent om mee te denken hoe iemand uit de misère kan komen. En het mooie is: je hoeft niet altijd alles zelf te bedenken of te doen. Want misschien ken jij wel iemand, onder je eigen kennissen – of hier, in het netwerk dat we hier op dit moment samen vormen – die dat heel goed kan. “Want een Hollander, een echte Hollander Maakt eerst een kladje wat ’t gaat kosten en dan houdt ie z’n hele jas.” Technisch zijn we geen ‘Hollander’, maar Groninger. De vraag is of Groningers een betere recensie zouden krijgen. Maar ik ben er van overtuigd dat de werkelijkheid een stuk beter is dan Wim Kan haar beschreef. Ook Hollanders helpen.
Natuurlijk, het is nog altijd een logische gedachte in onze verzorgingsstaat dat de overheid zorgt voor mensen die in de knel komen. Maar het is net zo logisch, dat we zelf ook waar mogelijk een helpende hand toesteken. Dat we mensen vragen: wat heb je nodig? Vanavond gaat het vooral over die helpende hand. Vanavond presenteert ‘Pronkjewail’n’ een boekje met mensen die niet hun kwetsbaarheid, maar wel hun problemen te boven kwamen. Met hulp van toegewijde anderen. En zo wordt het een avond waar we wat van kunnen leren. Van de durf en de kwetsbaarheid van mensen die vanavond een inkijkje in hun leven geven. Een leven, dat in de greep raakte van armoede, een verslaving of wat dan ook. Tegelijk laten deze mensen iets anders zien. Iets heel moois. Namelijk hun veerkracht. De wil om er bovenop te komen. Om hun ervaringen om te zetten in levenskracht en hun bestaan een nieuwe wending te geven. Het zijn de wonderen die altijd weer gebeuren. De wonderen die door mensen mogelijk worden gemaakt.
november /
Ongegeneerd genuanceerd over democratie
Ik mag de deelnemers aan de ‘dag van de democratie’ verwelkomen in de statenzaal in het provinciehuis. De oudste van Nederland. Als je bedenkt dat we nog geen eeuw algemeen kiesrecht hebben, dan is indrukwekkend om te bedenken dat deze ruimte al vier eeuwen democratische ontwikkeling heeft meegemaakt.
Met vallen en opstaan. De staten van de gloednieuwe provincie Groningen vergaderden hier voor het eerst in 1602. De tachtigjarige oorlog was voelbaar. De Spaanse stad werd ingelijfd bij de Staatse provincie. De boel was bepaald ongezellig. Stad en Ommeland in een gedwongen huwelijk. De vertegenwoordigers van stad en ommeland hadden aparte voorvergaderingen en kwamen binnen door verschillende deuren. Dus ik denk dat de uitdrukking ‘niet door één deur kunnen’ hier is ontstaan. Deze statenzaal is gebouwd op grote verschillen van mening. Het is dus mooi dat we vandaag juist hier drie lezingen hebben over het onderwerp ‘Bouwen aan democratie’.
De aanleiding is helder. Op 21 november zijn er gemeentelijke verkiezingen in Ten Boer, Haren en de stad Groningen. Dat is een logische stap na het herindelingsbesluit. We hebben in de provincie al meer herindelingsverkiezingen gehad. Komend jaar maart zijn er ook provinciale verkiezingen. Als verkiezingen het ‘feest van de democratie’ zijn, is Groningen regelmatig een dolle boel! Ik kondig aan het begin van mijn lezing aan dat ze ‘ongegeneerd genuanceerd’ is. Korte inhoud van het hierna volgende: Er zijn problemen, maar niet alles is inktzwart. Er zijn veel slechte oplossingen, maar we kunnen beslist wat doen.
229
1. D emocratische vreugde en verdriet De aanleiding is helder, het thema is troebel. Democratie, je kunt er moeilijk tegen zijn. En wie de moeite neemt om door zijn vooroordelen heen naar de cijfers te kijken, wordt aangenaam verrast. Niet alles is inktzwart. Nederlanders zijn massaal (78%) tevreden met het functioneren van de Nederlandse politiek. Jongeren en hoogopgeleiden wat meer dan ouderen en laagopgeleiden. En over de vorm zijn ze ook tevreden: driekwart van de Nederlanders is voorstander van de vertegenwoordigende democratie via algemene verkiezingen. Slechts 6% is daar tegen. Voor alternatieven, zoals directe democratie, technocratie of een loterij is weinig steun. Het enthousiasme over de politiek is wat kleiner. Maar toch: zes van de tien Nederlanders hebben voldoende vertrouwen in de Tweede Kamer en ook in de regering. Mocht de somberheid vandaag nog toeslaan, bedenk dan: het kon óók minder.
Democratische ontwikkeling hoort bij de opvoeding. Toen ik een kind was, wist ik wel wie er de baas was. De koningin natuurlijk. En de burgemeester. Commissarissen van de Koning kwamen in dat wereldbeeld niet voor. Later leerde ik dat het nog mooier was: dat we allemaal samen de baas waren doordat we konden stemmen. Pas veel later ontdekte ik dat democratie ook in een democratie nooit vanzelf spreekt. Dat we allemaal stemrecht hebben, maar dat betrokkenheid en invloed ongelijk verdeeld zijn. En dat daar ook de grote zorgpunten van de democratie zitten. Democratie is wijdverspreid. Meer dan de helft van de wereldbevolking leeft tegenwoordig in een democratie. Dat is het resultaat van een eeuw van gestage vooruitgang. Tegelijk staan democratieën onder druk. Volgens de gezaghebbende Bertelsmann Stiftung, die de kwaliteit van de democratie aan de hand van een groot aantal criteria bijhoudt, loopt in de meeste westerse landen de kwaliteit van de democratie terug. Ook in Nederland. De Bertelsmann Stiftung beschrijft de problemen in academische termen. Zelf maak ik me zorgen over de partijen, de opkomst bij verkiezingen en de cultuur van versnippering. →
november / Ongegeneerd genuanceerd over democratie
Politieke partijen Belangrijke dragers van de democratie in ons stelsel zijn politieke partijen. Het aantal leden van politieke partijen ligt al jaren rond de 300.000. Dat is ongeveer 2% van de bevolking. De meeste mensen zijn niet actief, want veel leden van politieke partijen zijn op leeftijd. Uit dat kleine beetje mensen moeten alle bestuurders en volksvertegenwoordigers worden gehaald. Veel politieke partijen worstelen dus met de recrutering van raads- en statenleden, die ook nog eens veel minder lang meegaan dan vroeger. Een apart aandachtspunt zijn de financiĂŤn van politieke partijen. Grote giften van bedrijven aan partijen vinden wij ‘Amerikaanse toestanden’. En die komen in Nederland dan ook eigenlijk niet voor. Er zijn weinig leden, dus de contributie-inkomsten zijn ook mager. En dan is er subsidie. Maar afgezet tegen andere Europese landen geeft Nederland heel weinig subsidie uit aan partijen. Aan lokale partijen al helemaal niet. Die anorexia-methode berooft politieke partijen van hun vermogen om veel voor de democratie te betekenen door bij te dragen aan de scholing en ontwikkeling van volksvertegenwoordigers.
231
november / Ongegeneerd genuanceerd over democratie
Opkomst En dan is er nog de opkomst bij verkiezingen. Gerrit Voerman van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen hier aan de RuG zei laatst in het Dagblad dat de opkomst bij herindelingsverkiezingen gewoonlijk tien procent lager ligt dan bij gewone gemeentelijke verkiezingen. En dan zou je in Groningen ditmaal misschien uitkomen op een opkomst van zo’n 40-45 procent. Hij brengt dat als wetenschapper met droge ogen. Maar als commissaris van de Koning vind ik zulke statistieken onverdraaglijk. Het is voor mij namelijk moeilijk te accepteren dat bijna zes op de tien mensen geen gebruik zouden maken van hun stemrecht. Uit desinteresse, gemakzucht of teleurstelling. Of erger: omdat ze het vertrouwen compleet zijn kwijtgeraakt.
Versnippering Niet alleen is er een tendens dat er minder mensen gaan stemmen. We hebben ook nog de trend van een groeiende groep zwevende kiezers, die bovendien kunnen kiezen uit een toenemend aantal politieke partijen. Na de ontzuiling van de religieuze instituties en alles wat daarmee samenhangt in onze samenleving verliest nu ook het politieke landschap zijn vaste ‘landmarks’. Je hoeft geen genie te zijn om te voorspellen dat akkoorden bereiken lastiger wordt in een landschap met veel kleine partijen. Als er meer partijen nodig zijn voor een meerderheid. Wat dit betreft ben ik benieuwd hoe de fracties in de nieuwe gemeente Groningen over twee weken en de Statenfracties komend voorjaar omgaan met de verkiezingsuitslag. In 2011 duurde een kabinetsformatie in België al eens 511 dagen. Het Nederlandse record staat op 255 dagen en komt op naam van het huidige kabinet.
233
How democracy ends De Britse politicoloog David Runciman is geen lachebekje. Hij schreef een boek met een omineuze titel: ‘How democracy ends’. We denken dat we weten hoe het er uitziet: het einde van een democratie. Want het is al honderden keren gebeurd: er komt chaos en het leger herstelt de orde. Tanks op de Grote Markt. Maar Runciman wijst ons erop dat we een verkeerd beeld hebben van het einde. Hij gaf een interessant interview in NRC Handelsblad. En ik kocht zijn boek, in de overtuiging dat de titel een klassieke ‘self denying prophecy’ was: als we zo door gaan, gaat de democratie te gronde. Maar het boek biedt geen verlichting. Met het einde van het boek komt het eind van de democratie. Zo helder als Runciman is in zijn diagnose, zo beperkt is zijn oplossing. ‘Die heb ik niet’, schrijft hij. Hopelijk komen we vandaag in dit symposium verder. →
2. Vernieuwing goed doordenken Dat is overigens geen sinecure. Want wat opvalt is dat er zoveel therapieën zijn bedacht, die niet logisch aansluiten op een overtuigende diagnose. Van de dokter zouden we dat niet accepteren. Maar met de democratie wordt veel gedokterd. Slechts vernieuwing kan behouden. Maar ondoordachte vernieuwing is erger dan de kwaal. ‘Onderzoek alles, behoud het goede.’ Er is inmiddels een aardige collectie van vernieuwingen opgebouwd die ons dwingen om goed na te denken over de gevolgen van de vernieuwing. De bedoeling is goed, maar het effect niet altijd. De dualisering van gemeente- en provinciebesturen in 2002 was vooral bedoeld als impuls voor de volksvertegenwoordiging. De dualisering is flink geëvalueerd. De conclusie is dat het volksvertegenwoordigen nog steeds niet uit de verf komt. De Kiesraad was kritisch over het correctief referendum. De politiek was nog veel kritischer, overigens om sterk verschillende redenen. Het resultaat kent u: het referendum bestaat niet meer.
november / Ongegeneerd genuanceerd over democratie
Komende dinsdag stemt de senaat waarschijnlijk in met het wetsvoorstel om de benoemingswijze van de burgemeester uit de Grondwet te halen. Daarmee wordt de gekozen burgemeester een kwestie van tijd. Daar is veel over te zeggen. Maar laat ik het hier bij laten: ik ben er niet gerust op dat de gevolgen voor de kwaliteit van het binnenlands bestuur voldoende doordacht zijn – of worden. Loten? David Van Reybrouck schreef een interessant boek: ‘Tegen verkiezingen’. Ook hij verklaarde de huidige vertegenwoordigende democratie dood. En hij had een oplossing. Waarom doen we het niet net als in het klassieke Athene? Waarom stellen we de volksvertegenwoordiging niet samen door middel van loting? Voor een aanvulling op de gemeenteraad vind ik het interessant. Loting is beslist een impuls voor de representativiteit van de raad, waarin hoogopgeleide witte mannen – buiten Groningen ook van middelbare leeftijd – de dienst uitmaken. Maar het nadeel is ook meteen zichtbaar: openbaar bestuur is ingewikkeld, je bent niet zomaar een goed raadslid. Dus ook hier: bezint eer ge begint.
Politiek als ambacht Veel mensen willen meer politiek ‘leiderschap’. En ze verwachten veel van een ‘zakenkabinet’. En ze zetten politici neer als draaikonten. Ik denk dat daar fundamenteel onbegrip onder ligt voor de ingewikkeldheid van de politiek. Nog niet zo lang geleden verscheen een biografie over Henk Vonhoff, die onder andere Commissaris van de Koningin was in Groningen. Als er één ding in het leven van Vonhoff naar voren komt, dan is het zijn benadering dat politiek een vak is. Een vak waarin voor politiek-bestuurders het compromis een belangrijke en nuttige uitkomst is. Belangrijk en nuttig, omdat ook tegenstanders meestal wel met een compromis kunnen leven. Zodat minderheid en meerderheid elkaar na het sluiten van dat compromis ook weer verder met elkaar kunnen. Een nuttig inzicht in een land van steeds kleinere minderheden.
235
In dat opzicht sta ik in de grote schoenen van Henk Vonhoff. Ik hoorde mijzelf deze week tegen een ervaren ambtenaar zeggen dat ik kan genieten van een goed compromis. Een compromis betekent dus niet dat je niet gehoord wordt, maar dat je rekening houdt met elkaar. ‘Het compromis compromitteert niet’, leerde ik ooit van een ervaren politicus. En zo is het maar net. 3. I nvesteer in bestaande democratie. Het verhaal dat zo zonnig begon, dreigt somber te worden. De problemen met de partijen, de opkomst en de coalitievorming zijn groot. David Runciman kondigde het einde aan en ikzelf heb tot nu toe vooral vernieuwingsvoorstellen lopen affakkelen. Wat moet er dan gebeuren? De negatiefjes Voor een deel zijn ze de negatiefjes van de beschreven problemen: zorg beter voor politieke partijen, ook lokale. Dat mag meer kosten dan nu. Durf compromissen te sluiten en uit te leggen. En weersta de verleiding om de altijd moeizame democratische praktijk af te zetten tegen een veel te mooi voorgesteld alternatief. →
Mijn pleidooi komt neer op goed verzorgen van wat er in de kiem al is: betrokkenheid van inwoners (in allerlei soorten en maten) en de bereidheid van gemeenteraadsleden om dat volk te vertegenwoordigen. Investeer in het politieke moment. Om met dat laatste te beginnen: Kaders stellen en controleren – het kan alleen maar als iedereen investeert in het rollenspel. Een raadslid of wethouder is geen partij voor de vele professionals in gemeentelijke dienst. Je mag hopen dat de juristen, de bouwkundigen, de maatschappelijk werkers, de ICT’ers en de specialisten onderwijs of burgerzaken hun vak verstaan. Zij hebben er voor geleerd. Bij de GGD zeiden ze altijd tegen mij dat ze heus geen politicus nodig hadden om uit te leggen hoe ze een stethoscoop vast moeten houden.
november / Ongegeneerd genuanceerd over democratie
Dat dus niet. Maar wat dan wel? Waar zit de toegevoegde waarde van volksvertegenwoordigers ten opzichte van die vele, vele specialisten? In de kleur die ze geven aan de gemeentelijke keuzes. Problemen zijn namelijk niet objectief. Iets is een probleem als de werkelijkheid anders is dan je zou willen. En dat is bij uitstek politiek. Een goed kaderstellend debat zet de gemeentelijke vakmensen aan het werk met het juiste probleem. En met de juiste soort oplossing. Waardeer dus het politieke moment en maak daar bewust ruimte voor. Dat moet je niet verwarren met al te politiek gedrag: als de gemeenteraad zich verliest in politiek bijtgedrag dat buiten de raadszaal niet wordt begrepen, verliest de raad aan status. Herinnert u zich Benjamin Barbers ‘If Mayors ruled the world’? Hij vindt stadsbestuurders een verademing ten opzichte van regeringsleiders, omdat ze zo ongegeneerd pragmatisch zijn. Houd dat vol. En beslis ondertussen niet hoe ambtenaren hun werk moeten doen, maar wel welke problemen ze moeten aanpakken.
Nodig uit, ga er op af Het andere punt is de bevolking. Toen ik net gemeenteraadslid was, was ik vaak verbaasd over insprekers die de indruk wekten dat zij het volk pas echt vertegenwoordigden. Dat vond ik toen irritant: het volk had ons immers gekozen? Ik hoop dat volksvertegenwoordigers van nu daar geavanceerder mee omgaan dan ik toen. Aan de ene kant komt de betrokkenheid van inwoners de kwaliteit van de volksvertegenwoordiging ten goede. Volgens de Raad voor het Openbaar Bestuur besteden raadsleden gemiddeld 15,9 uur per week aan hun raadswerk. En het overgrote deel daarvan gaat op aan stukken lezen en vergaderen. De hoeveelheid uren in Groningen zal groter zijn, maar ik betwijfel of raadsleden hier voldoende tijd nemen om er op af te gaan. Dan helpt het als Groningers, Harenaars en mensen uit Ten Boer hun ervaringen gewoon komen brengen. Dat kan op allerlei manieren. En ze zijn allemaal een verrijking voor de vertegenwoordigende democratie. Meer is beter, zolang de raad maar zelfbewust blijft.
237
Onderdeel van het werk van volksvertegenwoordigers vind ik ook om na te denken over de balans tussen overheid en maatschappij. Kan de overheid sommige kwesties niet beter uit handen geven en rechtstreeks overdragen aan inwoners? En hoeveel voorwaarden moet je daar dan aan verbinden? Het is best gerechtvaardigd om hier, bij de start van dit programma, de vraag te stellen of overheden hun inwoners niet te veel onderschatten. En of de parlementaire democratie niet enorm gebaat is bij meer maatschappelijke democratie. Tenslotte De verwachtingen van de democratie zijn torenhoog. De problemen zijn dat ook. Maar we kunnen elke dag opnieuw vormgeven aan een samenleving waarin we samen de baas zijn. Zo bezien is elke dag een dag van de democratie.
november /
Samenwerken vergt aspirine
Een ontmoetingsdag van statenleden uit Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel met parlementariers uit Niedersachsen. Vorig jaar kwamen ze bij ons in de statenzaal. Dus dit jaar zitten wij in de bus. Naar Hannover. Het zijn de buren, maar je bent langer onderweg dan naar Den Haag. We voelen ons welkom. Maar het is altijd even wennen. Het is altijd even wennen, maar er is heel veel goede wil. En als je elkaar jaarlijks spreekt over ongeveer dezelfde onderwerpen, groeit er vanzelf het gevoel dat je uit bent op dezelfde dingen. Ik zeg in mijn slottoespraakje dat de Nederlandse taal een bijzonder spreekwoord heeft: beter een goede buur dan een verre vriend. We ontdekken vandaag, en niet voor het eerst, dat we vrienden vlakbij hebben. Geen kleinigheden Het gaat vandaag niet over kleinigheden. Samen met de verantwoordelijk minister in Niedersachsen, werken we hard aan een lobby om (tegen de wil van de nationale regeringen in) de Europese financiering van grensoverschrijdende
samenwerking veilig te stellen. We praten over Financiering, over projecten, over werk aan beide kanten van de grens en de problemen die er nog steeds zijn met het erkennen van diploma’s. We worstelen met wetgeving. We kunnen vaststellen dat één Russische kapitein veel grensoverschrijdende samenwerking heeft veroorzaakt door zijn schip tegen de Friesenbrücke te parkeren. We worden er allebei gek van hoe lang het duurt om die brug te herstellen. Een Niedersächsische parlementariër grapt cynisch tegen me dat het eigenlijk een wedstrijd is. Met de luchthaven in Berlijn: wie er het langst over doet. Er is geen gebrek aan politieke politieke erkenning dat het probleem
239
nodig moet worden opgelost. De gene is voelbaar bij onze Duitse collega’s. Maar het gaat om de voortgang. En ook als je niet meteen een oplossing hebt: het helpt om met elkaar over de problemen te praten. Eendracht maakt macht Overal op de wereld staan regeringsgebouwen en wapenschilden met een bijzonder motto: eendracht maakt macht. Het staat ook als opschrift in de Trêveszaal, waar onze ministerraad vergadert. Gelukkig in het latijn, zodat niet iedereen zich er iets van aan hoeft te trekken… Waarom staat dat motto zo vaak in steen gebeiteld? Om dat het nooit vanzelf spreekt dat we het doen. Samenwerken. Samenwerken is altijd moeilijker dan dingen gewoon zelf doen. Wie samenwerkt, levert zijn autonomie in. Samenwerken vergt compromissen: je krijgt niet altijd je zin. Samenwerken is omslachtiger en duurt langer. En bij internationale samenwerking verdubbelen de problemen. Want ineens zijn er ook problemen met de taal, de cultuur, de verschillende wetten en de bevoegdheden. Samenwerken gaat van au. En grensoverschrijdende samenwerking vergt aspirine. Maar we doen het toch.
Problemen aanpakken Waarom? Omdat we van samenwerken groter en sterker worden. Omdat we samen problemen kunnen oplossen die we anders niet aankonden. Omdat we samen blokkades uit de weg kunnen ruimen. Grenzen kunnen uitgummen. Vroeger stonden we 180 graden, met de rug naar de grens. Nu zijn we onderweg naar 360 graden: neuzen naar elkaar toe en voeten op de grens. De gezamenlijke parlementariers bespreken een verklaring. Om zich samen sterk te maken voor Europese fondsen voor de grensoverschrijdende samenwerking. Om eindelijk iets te gaan doen aan de frustrerende praktijk dat je diploma aan de andere kant van de grens niet wordt erkend. Om de grensinformatiepunten die belangrijk werk doen langdurig draaiend te houden. En om het grensverkeer te bedienen met betere spoorverbindingen. De grenzen zijn weer een beetje uitgegumd vandaag. Ik reis terug in een bus met positief gestemde statenleden. Uit Groningen en Drenthe, om het grensoverschrijdend te houden.
november /
Je zoekt de verschillen, maar vindt de overee
Of ik toch vooral mijn jas wil aanhouden. Want in de bomvolle Grote Kerk in Dordrecht is het acht graden. Tijdens mijn verhaal – zonder jas natuurlijk – worden mijn vingers zo koud, dat ik de velletjes papier niet meer van elkaar krijg. Koude tenen, warme harten. Mensen uit alle hoeken van het land zijn gekomen naar de opening van de tentoonstelling van ‘onze’ Henk Helmantel. Ik ben uitgenodigd om de tentoonstelling te openen. En dat heeft een bijzondere aanleiding. Voorzetsels zijn belangrijk, houd ik mijn publiek voor. Wouter Kolff is bijvoorbeeld burgemeester van Dordrecht. Dat blijf je, ook als je buiten de gemeentegrenzen bent. Voor commissarissen van de Koning ligt dat anders. Die zijn commissaris van de Koning in Groningen. Dus niet daarbuiten. Het is dus logisch dat een commissaris van de Koning geen toespraken houdt buiten zijn eigen provincie. Het stemt tot dankbaarheid dat u voor mij vandaag een uitzondering hebt willen maken. Omdat Henk Helmantel een Groninger is. En omdat ik ben geboren in Dordrecht.
Dichter bij Dordt… Meneer Paas, gaat u ooit nog eens terug naar Dordrecht? Ik kreeg de vraag bij een van de interviews die ik gaf als beginnend commissaris van de Koning in Groningen. Ik moest daar toen om lachen. Want als je die vraag stelt, heb je misschien Wikipedia gelezen, maar niet begrepen hoe het werkelijk zit: ik ben geboren in het Refaja-ziekenhuis. Een van de weinige monumenten in Dordrecht die niet meer bestaat. Maar ik heb hier nooit gewoond.
enkomst
Hoe word je een Schapenkop? Als dat een soort geboorterecht is, dan staat er een voor u. Maar als de norm is ‘geboren en getogen’, dan val ik af. En het is ook overdreven om te zeggen dat ik me Dordtenaar voel. Kunnen zeggen dat ik er ‘weg kom’, vergt tenminste dat ik er de weg kén. Ik ben een ongeneeslijke Groninger. Geworden. Want ik ben er niet geboren. Maar de essentie is voor mij, dat je je met een plaats, met de mensen kunt verbinden. En dat is niet moeilijk. Er is altijd meer wat ons bindt dan wat ons verdeelt. Je zoekt naar de verschillen, maar je vindt de overeenkomst. Henk Helmantel Je zou de slogan niet uitzoeken voor de citymarketing. Heb je zoveel prachtigs in je stad en dan kent iedereen die ene uitdrukking: “Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt”. Mocht het toch waar zijn, dan geldt het omgekeerde natuurlijk ook: “Hoe verder van Dordt…”
241
Er is in Nederland bijna geen plaats te vinden die verder van Dordrecht verwijderd is dan Westeremden. Daar, op de wierde, onder de 13e eeuwse Andreaskerk, in de door hem zelf herbouwde ‘weem’ (oud-Gronings voor een pastorie die ook boerderij is) woont de beroemdste schilder van Groningen. En een belangrijk exportproduct. In januari exposeert hij opnieuw in Taiwan. En vanaf vandaag dus in de Grote Kerk in Dordrecht. Helmantel representeert een provincie met een oeroud en uniek cultuurlandschap. En met meer middeleeuwse kerken per vierkante kilometer dan Toscane. Ik geloof niet dat het op mijn weg ligt om u de definitieve kunsthistorische duiding te geven van Henk Helmantel, en in zijn kielzog de zogeheten Noordelijke realisten, in onze Nederlandse kunstgeschiedenis. Evenmin ben ik bij machte om iets te zeggen over Helmantels plek in de religieuze schilderkunst, na de Reformatie en de Beeldenstorm. Gelukkig spreekt na mij Annabel Dijkema. Die weet zulke dingen. →
november / Je zoekt de verschillen, maar vindt de overeenkomst
Maar ik kan u wel vertellen wat je ervaart, als je het atelier van Henk Helmantel bezoekt. In de weem in Westeremden. Wie daar binnen gaat, ondergaat eenzelfde overgang van sfeer en tijd als wanneer je bijvoorbeeld deze kerk binnenloopt. Het geruis van de wereld verdwijnt uit je hoofd. Natuurlijk, realiseer je je, hier werkt een schilder in de 21e eeuw. Maar een schilder met een ambachtelijkheid en innerlijke gerichtheid die van alle tijden is. Een schilder die weet uit welke traditie hij voortkomt en in welke traditie hij staat. ‘Het is een gave’
Is Westeremden ver van Dordt? Dat is de vraag. Ik ken veel mensen die vertellen dat ze ‘gereformeerd opgevoed’ zijn. Velen van hen hebben er mee gebroken. Voor anderen is het op grote afstand van henzelf gekomen. Maar bij Helmantel zorgden de kerkgang en het gereformeerde leven voor een blijvende verbinding. Een verdieping die in combinatie met de ambachtelijke techniek – die Helmantel op de kunstacademie Minerva leerde in een tijd dat God zo’n beetje dood was verklaard en alles mocht en kon – leidt tot bijna sacrale, sterk verstilde kunst.
Zo even noemde ik de Noordelijke realisten in één adem met Henk Helmantel. Er is minstens zoveel voor te zeggen om dat niet te doen. Want waar bij Helmantel begrippen als zingeving en religiositeit horen, daar zien we de Noordelijke realisten met hun voeten stevig in de seculiere aarde staan. Met nogal eens een weelderige blote mevrouw als middelpunt van aandacht op het dundoek.
Zijn werk vertoont zo’n treffende gelijkenis met de afgebeelde objecten, dat je soms denkt dat je ogen je bedriegen. Het is nét echt. Je zoekt naar de verschillen, maar je vindt de overeenkomst. Ik stond in Westeremden een ongelooflijk knap schilderij te bekijken. Toen ik mijn bewondering daarvoor liet blijken, zei de schilder bescheiden: ‘Het is een gave.’ En ik dacht bij die woorden: ‘dat is een houding’.
243
Het laat zich raden waarom die houding ‘dichter bij Dordt’ is dan de woonplaats van de schilder doet vermoeden. Het zal Annabel Dijkema straks waarschijnlijk weinig moeite kosten om u uit te leggen dat Henk Helmantel de meest calvinistische schilder is van Nederland. In de tentoonstelling zult u straks nieuwe werken van Helmantel zien, die hun inspiratie vinden in de Dordtse synode. Die probleemloos passen onder het motto van deze dagen in deze kerk: ode aan de synode. Ode aan de synode Ja, de synode. Hoe moeten we daar, vierhonderd jaar later, tegen aan kijken? De statenzaal van Groningen is de oudste van het land. Ruim vier eeuwen geleden veroverde Willem Lodewijk van Nassau de stad Groningen en werden de paapse stad en het staatse ommeland gedwongen om samen een provincie te vormen. Een soort gemeentelijke herindeling avant la lettre.
De kersverse staten en gedeputeerden moesten ergens vergaderen. En ze kochten daarom de oude latijnse school van Regnerus Praedinius en verbouwden die. Gezellig werd het niet. Stadjers en Ommelanders konden elkaar niet luchten of zien. Ze konden letterlijk niet door één deur: ze gebruikten aparte ingangen. En naar verluidt waren er speciale toezichthouders die moesten voorkomen dat de afgevaardigden elkaar met brandbare dingen zouden bekogelen. Wij zijn de eersten niet. In de statenvergadering, maar ook hier in deze kerk, voel je de erfenis van eeuwen. En herinneringen aan voor ons onbegrijpelijke tijden. Voor ons is moeilijk te bevatten hoe de kerkelijke leer niet alleen een kerkelijk schisma, maar ook een politieke splijtzwam dreigde te worden. De meester op mijn lagere school ‘met de Bijbel’ vertelde misprijzend dat ‘we’ het Twaalfjarig Bestand in de Tachtigjarige Oorlog vooral hadden gebruikt om een godsdienststrijd te voeren. Dat we niet zochten naar wat we gemeen hadden, maar elkaar bestreden op de verschillen. →
november / Je zoekt de verschillen, maar vindt de overeenkomst
De Dordtse synode – die in deze kerk begon – was in die kwestie het scharnierpunt. De kerkvergadering duurde bijna een half jaar en behandelde een kwestie die op tafel kwam op verzoek van de Staten-Generaal. Van de politiek dus. Er was reden voor een goed gesprek, want de theologische kwestie tussen de Leidse hoogleraar Arminius en zijn Groningse collega (en promotor) Gomarus hield de samenleving diep verdeeld. En het was hartstikke politiek. Het leek te gaan over de vraag of je er zelf invloed op hebt of God je zonden vergeeft. Maar op de achtergrond speelde de verdenking dat de ‘remonstrantse’ aanhangers van Arminius bereid waren om compromissen te sluiten met Spanje. De aanhangers van Gomarus waren strijdbaarder en vielen meer in de smaak van Prins Maurits. En zo werd je geloof een kenmerk van ‘goed’ en ‘fout’. De Arminianen deden mee, maar meer als gedaagde, dan als gewaardeerde gesprekspartner. Er werden pamfletten gedrukt die aan duidelijkheid niets te wensen over lieten: Arminianen werden gezien als de bondgenoten van Philips II. De NSB’ers van de Tachtigjarige Oorlog.
Je kunt maar beter duidelijk zijn. De synode zocht voortvarend naar de verschillen en vergrootte die uit. De uitkomst van de synode stond bij voorbaat vast: de leer werd vastgetimmerd. Twaalf artikelen tegen de Remonstranten. In 2004 waren die kennelijk nog zo belangrijk dat de Remonstrantse kerk niet is toegetreden tot de Protestantse Kerken in Nederland! Remonstrantse dominees werden uit hun ambt gezet. Johan van Oldenbarneveld, die geen remonstrant was, maar ze wilde beschermen, werd onthoofd. En Hugo de Groot kreeg levenslang, maar wist spectaculair te ontsnappen.
245
Wat óns bindt Het is vier eeuwen terug. In Groningen bekogelden Statenleden elkaar met onbrandbare voorwerpen. En in Dordrecht werd een godsdienststrijd beslecht met afgedwongen eenheid. En daarmee – en trouwens ook met dat fantastische besluit om te komen tot een Nederlandse Bijbelvertaling: de Statenbijbel – gaven dominees een stevige impuls aan de eenheid van de jonge republiek. Maar die eenheid had een prijs: hij werd gemaakt door een vijand aan te wijzen. Zoek de verschillen, niet de overeenkomst. En gooi de anderen de kerk uit. En desnoods ook het land. Kijk ik naar deze gang van zaken met een politiek-bestuurlijke bril van deze tijd, dan valt me toch vooral de hardheid op. En zie ik parallellen met de tijd waarin wij nu leven. In het huidige politiek-maatschappelijke debat, voor een groot deel gevoerd op social media, is het gewoonte geworden om de verschillen met anderen krachtig te benoemen. Rond de intocht van Sinterklaas kwam ik op Facebook ‘posts’ tegen van bekenden. Ik had ze liever niet gelezen… Het openbare debat is hard: het is zij tegen wij. Bruggenbouwers zijn verdacht.
We zagen woensdag hoe de polder en de politiek er niet in slaagden om een akkoord te bereiken op het gebied van pensioenen, hoewel Nederland daar grote behoefte aan heeft. En ook op andere punten wordt het steeds moeilijker om er samen uit te komen. De schoonheid van een bestuurlijk compromis, toch een belangrijke pijler van Nederland-Polderland, is uit het zicht geraakt. Dat is een cultuur die we kennen uit veel buitenlanden waarmee we niet willen ruilen. Als democratie de dictatuur wordt van de helft plus één, als minderheden zich maar moeten schikken, dan verliezen we iets waardevols. In een recent interview in NRC Handelsblad bespeurt de Britse politicoloog David Runciman een verontrustende trend: ‘Wie pragmatisch wil zijn, wie zegt ‘we moeten hier samen uit zien te komen’ kan meteen dekking gaan zoeken. Zeker, er is in de politiek altijd gescholden. Beledigingen over en weer, dat is op zich niets nieuws. Maar wel nieuw is de haat tegen de pragmaticus vanwege zijn pragmatisme.’ →
november / Je zoekt de verschillen, maar vindt de overeenkomst
Dieken of wieken Nederland is sinds zijn ontstaan een land geweest van schikken en plooien. Een land waarin we zo gewend waren aan verschillen, dat we rekening hielden met elkaars diepste gevoelens. Nederland beleefde zijn gouden eeuw en andere perioden van bloei doordat wij – anders dan andere Europese landen – in staat waren tot een grote tolerantie. De dominee kreeg altijd gezelschap van de koopman. Zelfs de Remonstranten werden al snel weer gedoogd. We worden er internationaal om bewonderd. Wij schieten niet op elkaar. Wij staken elkaar niet kapot. Wij sluiten compromissen. Toen ik voorzitter was van het CNV, werd ik geïnterviewd door een Koreaanse televisieploeg over de wonderen van het poldermodel. 40 miljoen Koreanen zagen een iconisch TV-moment toen mij werd gevraagd ‘What were you doing at the times of the Wassenaar treaty?’ Dat was 1982! “At that time I was 15 and dating my first girl friend.”
247
Laat niemand trouwens een te gezellig beeld hebben van het poldermodel. Aan die vergadertafels gaat het soms keihard toe. Het woord ‘harmoniemodel’ schept misverstanden. Het is eerder een gereguleerd strijdmodel. Maar praten, marchanderen, dreigen en druk zetten is beter dan vechten. En het bijzondere van Nederland is dat we tot nu toe altijd in staat waren om de grootste tegenstellingen aan één vergadertafel te brengen. Arbeid en kapitaal sloten compromissen in de Stichting van de Arbeid. Stad en Ommeland troffen samen maatregelen om in het rampjaar 1672 de Bisschop van Münster buiten de stad te houden. Alles met behoud van gevoelens, maar omdat we er samen uit moeten komen. Als u denkt dat overleg sloom is, probeer het eens zonder! Het waterschapshuis in Onderdendam – nog geen tien kilometer fietsen vanaf Westeremden – heeft als opschrift de oudste en hardste regel van het waterschapsrecht: “Dei niet dieken wol, mout wieken”. Reken maar dat die regel werd gehandhaafd! Alleen als we samenwerken, houden we de voeten
droog. In Dordrecht, met zijn indrukwekkende geschiedenis op dit punt, begrijpt iedereen dat. Als we samen de dijken niet heel houden, loopt de stad onder. Het gaat niet om de verschillen, maar om de overeenstemming. Ik vind het essentieel dat we een cultuur overdragen, waarin we goed weten waar we voor staan, maar tegelijk beseffen dat we elkaar nodig hebben. En dat we moeten samenwerken met mensen die het anders zien. Omdat we het anders niet droog houden. Voor mij is ook het werk van Henk Helmantel daarvoor behulpzaam. Zijn werk – juist omdat hij een exportproduct is – draagt bij aan de cultuuroverdracht. En het richt onze aandacht op waar we vandaan komen. Op de christelijke fundamenten van onze West-Europese samenleving. En op de grote dingen die we tot stand kunnen brengen door niet te kiezen voor wat ons verdeelt, maar voor wat ons bindt.
november /
Marcel Hensema, nu ook in boekvorm
De acteur en regisseur Marcel Hensema is een grote. Een echte ‘BG’er’ die ook naam maakte als BN’ er. Hij komt hier ‘weg’, zijn ouders hadden een cafetaria in Sappemeer. En hij begon te acteren bij de vooropleiding theater (De Voorziening) in Groningen. En daarna liep het al snel uit de hand. Hij bleef niet in Groningen, maar studeerde toneel in Antwerpen en Maastricht. En zo kwam hij terecht in tientallen films, in tv-series en in toneelstukken. Hij werd bekend door zijn optreden in Karakter, Simon, Sonny Boy, De Heineken ontvoering, Knielen op een bed violen en De Marathon. Maar hij speelde ook in Pleidooi, Baantjer, Penoza en Hollands Hoop. Toneel bracht hem ver buiten de provincie, maar uiteindelijk ook terug naar Groningen. Na King Lear, Glazen Speelgoed, Erfdragers en Verre Vrienden begon hij met de drie voorstellingen, gebaseerd op Groninger personen. Het werd een theatertrilogie: ‘Mijn Ede’, ‘Mijn Tweede’ en ‘Mijn Vrede’. Met kerst speelt hij ‘Mijn Vrede’ nog twee keer in Martiniplaza.
Trots Ik neem vandaag het boek officieel in ontvangst op de plek waar het allemaal begon: de werkplaats van het Noord Nederlands Toneel in Groningen. En ik bedank hem ervoor. Niet alleen voor het boek, maar ook voor wat het boek betekent. Als geboren Winschoter en opgegroeid in Sappemeer, kent Marcel als geen ander de Groningse volksaard. Hij weet dat onder schijnbare nuchterheid een geweldige bak emotie schuilgaat. En dat Groningers niet mogen ‘snakken’ van hun moeder, maar dat ze graag trots willen zijn op waar ze ‘weg’ komen. Die trots heeft Marcel veroorzaakt, door eerst een beroemde Groninger te worden, en daarna volle zalen te trekken met zijn liefde voor onze provincie. Met de voorstellingen ‘Mijn Ede’, ‘Mijn Tweede’ en ‘Mijn Vrede’. Met ‘Mijn Ede’ stond
249
hij zelfs in Carré. Daarvoor had hij al geschitterd in tientallen films, toneelstukken en tv -series. Hij won zelfs twee keer een gouden kalf. Maar… Marcel wilde meer. Hij wilde terug naar waar hij vandaan komt. Marcel woont al jaren in Amsterdam. Maar je kunt Groningers wel uit Groningen halen, maar Groningen nooit uit de Groningers. Inderdaad: ‘Er gaat niets boven Groningen’. Ola Mafaalani Hij sprak erover met Ola Mafaalani , destijds artistiek leider van het NNT. Ze zaten op een terras. En Marcel zei dat hij op toneel eens iets met Groningen wilde. Hij sprak honderd uit over zijn jeugd, over de kroeg van zijn ouders en over zijn liefde voor Groningen en het Gronings. Ola was direct verkocht en wist toen al zeker waar de voorstelling over moest gaan. En na gesprekken met toneelschrijver Rik van den Bos was de voorstelling ‘Mijn Ede’ geboren. Het werd een kaskraker met zo’n 60 uitverkochte voorstellingen in Noord – Nederland. Marcel kwam dichtbij. Hij speelde graag in kleine zaaltjes, dicht bij de tap of piano en vooral tussen het
publiek. Door de vele gesprekken die hij na afloop van de voorstellingen had met de bezoekers ontstond bijna vanzelf ‘Mijn Tweede’. En vorig jaar nam hij ons in de voorstelling ‘Mijn Vrede’ mee in de auto met de Hensemaatjes. Ze gingen van Amsterdam naar Sappemeer om daar kerst te vieren met familie. De werkplaats is gevuld met mensen die voor de drie theatervoorstellingen van grote betekenis zijn geweest. Ze klappen voor Marcel en genieten ook een beetje van hun eigen succes. Het was een waagstuk, maar het bleek de moeite waard. Marcel Hensema, nu ook als schrijver. Een boek is minder direct dan toneel. Je mist de acteur die het speelt, die het gevoel overbrengt. Maar dit boek met de teksten van de drie voorstellingen is een prachtkans om het allemaal weer eens terug te lezen. Of om kennis te maken met het werk van Hensema. Ik vind het een aanwinst voor elke Groninger boekenkast. Omdat we nuchter zijn, maar stiekem hartstikke trots! . Ik bin der slim wies mit.
november /
Een vertrouwensmachine. Kan dat?
Persoonlijk associeer ik ‘blockchain’ eerlijk gezegd nog steeds met jonge mannen met hoodies, die nachten met elkaar doorbrengen in ‘hackatons’. En met bitcoins. En met crimineel geld. Dus ik was verrast toen ik zag dat mijn eigen oude rechtenfaculteit een internationaal congres over ‘blockchain’ organiseerde.
We ontvingen ze in het provinciehuis. En ik sprak ze toe. Keurige meneren en mevrouwen die toe waren aan een borrel na een aantal inhoudelijke sessies over de vraag hoe blockchain de belofte kan inlossen om een ‘trust machine’ te worden. Blockchain… een oneindig verspreid digitaal ‘grootboek’, dat iedereen kan raadplegen en waar iedereen regels aan kan toevoegen die dan weer voor iedereen zichtbaar zijn. Het zou transacties veilig en transparant maken. En fraude zou ondenkbaar zijn. Een vertrouwensmachine dus…
Sense and simplicity Een vertrouwensmachine… Als dat toch eens zou kunnen. Vertrouwen creëren door de juiste techniek op de juiste manier toe te passen. En dat die techniek dan zo goed is, dat vertrouwen vanzelf spreekt. Het zou een enorme impuls voor de overheid zijn. En voor de banken… Of zouden ze allebei overbodig worden? Ik geef toe: ik ben sceptisch. De beste manier om het vertrouwen van inwoners te krijgen, is denk ik om processen helder en eenvoudig in te richten. Dat je weet wat je aan de overheid hebt. Dat die levert. En dat we voor iedereen inzichtelijk en navolgbaar zijn. →
251
november / Een vertrouwensmachine. Kan dat?
Toen de ‘Nederlandse’ multinational Philips zijn slogan ‘let’s make things better’ inruilde voor ‘sense and simplicity’, vond ik dat verwarrend. Wat was er mis met dingen beter maken? Pas na een tijdje begon ik me te realiseren dat Philips met ‘sense and simplicity’ de kern van de zaak raakte. Je kunt steeds betere spullen maken, maar als ze zo ingewikkeld worden dat de meeste mensen ze niet meer kunnen bedienen, schiet je je doel voorbij. Simpel is niet makkelijk Dat is bij de overheid ook vaak het geval. Er zijn veel te veel voorbeelden van wetten die met de beste bedoelingen voor speciaal te bedienen groepen zijn verworden tot een compleet doolhof, waarin gewone mensen niet meer de weg weten. En dan is het weldadig, dapper en vaak praktisch onmogelijk om de complexe wet te vervangen door een eenvoudigere. Sense and simplicity, inderdaad.
Maar simpel is niet makkelijk. Eenvoud is het moeilijkste wat er is. En in onze complexe organisaties – publiek en privaat – slagen we er vaak niet in om dingen simpel te krijgen. Omdat we het anders gewend zijn. Omdat onze standaardprocessen complex zijn. Omdat onze bedrijfsprocessen anders zijn (bureaucratie is dat je burgers zich laat aanpassen aan de logica van het bureau. Of het ziekenhuis. Of de verzekeraar). Of omdat eenvoud strijdt met de waarden en de wetten. Eenvoud is ook moeilijk, omdat er vaak geen simpele oplossingen bestaan voor complexe problemen. En wie weet is blockchain een belofte voor een betere toekomst, maar dan treedt onmiddellijk een universele wet in werking: er is geen oplossing zonder problemen. Problemen om te bespreken op een goed niveau in een mooie conferentie. In Groningen, dat spreekt voor zich.
253
Ecosysteem Groningen, met zijn toonaangevende kennisinstellingen is al een paar jaar de snelst groeiende en succesvolle startupstad van Nederland, zo blijkt uit de Deloitte 50 ranking. En ook in absolute aantallen staan we net één plek onder de lijstaanvoerder Amsterdam, waarbij ik kan opmerken dat bij ons na vijf jaar de meeste startups nog bestaan. Ik leg de aanwezigen uit hoe dat komt. Het komt door open innovatie en samenwerking. Van ondernemers met elkaar, maar óók doordat wetenschap en onderwijs graag hun kennis delen. Deskundigen spreken over ‘ecosysteem’. Door de nauwe en vaak nieuwe samenwerking tussen talent van de toekomst, jonge professionals, ondernemers en wetenschappers is Groningen op dit moment een fantastische plek voor innovatie.
Ik vertel dat de gasten in ons atrium. Tegen het decor van de middeleeuwse Statenzaal. Ze knikken beleefd als ik ze uitleg dat hier al vierhonderd jaar onafgebroken wordt vergaderd. Hier heeft zich van alles afgespeeld. Hier botsten de meningen. En zo vormden we de waarden die de basis vormen voor ons openbaar bestuur. Brug naar de toekomst De razendsnelle technologische vooruitgang laat het openbaar bestuur niet onberoerd. ‘Nou, blockchain is zeker niet de oplossing’, bromt een bekende hoogleraar. Maar ik vind het mooi dat de gevolgen van technologische ontwikkelingen hier op hoog niveau worden besproken. Dat we in Groningen zo vroeg mogelijk stil staan bij de effecten van techniek op het functioneren van de democratie, de rechtsstaat en de onderliggende waarden. Deze twee dagen vormen de brug tussen verleden en toekomst. En nergens wordt dat beter zichtbaar dan bij de middeleeuwse buitenmuur van onze Statenzaal. •
255
december
Dit ‘paasrapport’ verschijnt tegelijk met de oliebollen. Het is de laatste bouwsteen voor mijn jaarverslag dat ik begin januari wil uitbrengen. En hoewel er in de laatste week van december niet veel meer gebeurt, compenseert de drukte van de rest van december die laatste week ruimschoots.
257
en deel van de drukte wordt veroorzaakt doordat er aan het eind van het jaar nog een heleboel dingen af moeten. Oudjaarsdag is voor veel dingen een natuurlijke deadline. Alles waarvan iemand heeft gezegd dat het ‘nog dit jaar’ klaar is, komt in de laatste maand van het jaar op de agenda. Vaak is dat te vermijden door een andere fatale datum te kiezen. 31 Januari of 31 maart is misschien minder gebruikelijk, maar ik vind het persoonlijk heel geschikte data voor een deadline! Klaar voor de start? Voor sommige dingen is de jaarwisseling als start- of finishlijn echter onvermijdelijk. Voor de vorming van nieuwe gemeenten bijvoorbeeld. Elf Groningse gemeenten houden op te bestaan zodra straks de champagnekurken knallen. En het is echt niet zo dat de inwoners daarvan gaan slapen in een dorp om op nieuwjaarsdag wakker te worden in een stad. Er moet veel gebeuren voordat een nieuwe gemeente kan ontstaan. We zagen het gebeuren. De samenvoeging van gemeenten neemt jaren in beslag en is ook echt nog niet klaar in het komende jaar. Maar vanaf 1 januari moet er een organisatie staan die werkt. Die de aangifte van overlijdens en geboorten kan verwerken. Die rijbewijzen, paspoorten en bouwvergunningen kan verstrekken. En die bestuurd wordt.
Waarnemers Op 1 januari zijn de drie nieuwe gemeenten - Groningen, Het Hogeland en Westerkwartier alle drie voorzien van een burgemeester. Een waarnemer, omdat een ‘echte’ kroonbenoemde burgemeester een forse inspanning van de gemeenteraad vergt. En die gemeenteraad bestaat op 1 januari nog niet: hij moet nog geïnstalleerd worden. De commissaris van de Koning benoemt de waarnemer, maar de wet schrijft voor dat hij eerst de gemeenteraad ‘hoort’. Maar hoe doe je dat zonder gemeenteraad? Ik heb het in deze drie gevallen – net als destijds bij Midden-Groningen – opgelost door met de gekozen lijsttrekkers te praten. Technisch nog geen gemeenteraad, maar het komt in de buurt. En we moeten toch wat! →
december
Het gaf een behoorlijke extra drukte in december. Voor de toekomstige raadsleden, voor de kandidaat-burgemeesters, maar ook voor mij. Maar ik ben blij dat het gelukt is. En ik wens Peter den Oudsten, Henk Jan Bolding en Koos Wiersma veel succes. Zij moeten hun nieuwe gemeente – samen met de nieuwe colleges en gemeenteraden – een vliegende start geven. Klaar voor de finish? En waar je burgemeesters benoemd, al dan niet tijdelijk, gaan er dus ook burgemeesters weg. December is een afscheidsmaand. Op ontelbaar veel manieren is er afscheid genomen van de gemeenten die straks opgaan in een groter verband. In tenten, met optochten en concerten, koffietafels, voorstellingen en speciale vergaderingen. Niet alleen burgemeesters namen afscheid, maar ook veel wethouders en nog veel meer gemeenteraadsleden. Dragers van de democratie. En liefhebbers van de publieke zaak. Ze zijn in de afgelopen weken uitvoerig bedankt. En terecht, want we zijn hen veel dank verschuldigd.
Deze maand nam Marijke van Beek afscheid als burgemeester van de gemeente Eemsmond. Als u mijn blog leest dat ik maakte naar aanleiding van de toespraak bij haar afscheid, begrijpt u: mijn vergaderingen met burgemeesters zullen na haar afscheid echt anders zijn! Dat geldt trouwens niet minder voor Pieter van Veen (Haren), Frank de Vries (Ten Boer), Rinus Michels (Winsum), Erica van Lente (Bedum), Henk Kosmeijer (Marum), Ard van der Tuuk (Grootegast), Greetje de Vries (Zuidhorn) en Berend Hoekstra (Leek). Ze waren kortere of langere tijd de steunpilaren van het bestuur in Groningen. Ze hebben zich met hart en ziel ingezet voor hun gemeente, hun inwoners. Ik ga hen missen. En ik ben vast niet de enige.
259
Spreken tijdens
Gastheer tijdens het
In ontvangst nemen
‘Zin om Oldambt,
burgemeesters in de
studentenvereniging
het inspiratiecafé Winschoten
social event met alle provincie Groningen, inclusief bijwonen
van de voorstelling Beëdiging Peter den
‘Gas, Zuidlaren
Oudsten als waarnemend burgemeester van de gemeente Groningen
Voorzitten
almanak van de
Minerva, samen met burgemeester Den
Oudsten, Groningen Gastheer op einde-
jaarsborrel voor alle Opening van de
media in Groningen
jubileumtentoonstel-
Installatie burge-
Museum Nienoord,
van de gemeente
ling 60-jarig bestaan Leek
meester Velema Westerwolde
vergadering Prins
Bernhard Cultuurfonds Groningen, Groningen
Aanwezig op af-
Ontmoeting met
van de provincie
Weil van Nieder-
scheid CdK Remkes Noord-Holland,
Afscheid burge-
meester Van Beek
Haarlem
minister-president sachsen in Hannover
van de gemeente
Beëdiging Koos
Uithuizermeeden
mend burgemeester
Eemsmond,
Wiersma als waarnevan de gemeente Westerkwartier
december /
Een ritueel cadeau voor iets kostbaars
Eén van de ‘vaste’ nevenfuncties van de commissaris van de Koning – in elke provincie, maar ook in Groningen – is het voorzitterschap van de provinciale afdeling van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Er zijn nog een paar andere fondsen waarvan ik bestuursvoorzitter ben, het Scholten Kammingafonds en het Fonds voor de Landbouw. Maar het Cultuurfonds is onderdeel van een landelijke organisatie. Die heeft in elke provincie een afdeling die lokale of regionale projecten ondersteunt.
Ieder kwartaal besteden we een flink bedrag aan mooie Groningse projecten op het gebied van cultuur, natuur of wetenschap. En elke drie maanden beslist het bestuur van de afdeling over tientallen aanvragen. Dat deden we ook vandaag. De aanvragers zullen snel horen of we kans zien hun verzoeken te ondersteunen. En we maken dat ook zichtbaar op onze website. Het fonds wordt goed en professioneel ondersteund. Dat maakt dat het geen
zwaar werk is voor het bestuur of voor de voorzitter. Soms zitten er lastige keuzes tussen, maar over het meeste zijn we het snel eens. En tussen de vele dingen die om mijn aandacht vragen, staat het fonds meestal niet vooraan. Maar ik merk dat ik niet het enige bestuurslid ben dat groot plezier beleeft aan de bijeenkomsten van het fonds. Het voelt goed om te weten dat we hier met een particulier fonds – de opbrengsten van giften – dingen mogelijk maken die anders waarschijnlijk niet door waren gegaan.
261
Het fonds en de provincie Hoe verhoudt zich dit tot je werk bij de provincie? Dat is een goede vraag. Want ook de provincie besteedt aandacht aan cultuur, natuur en wetenschap. En dus is het vaak een goede vraag waar de provinciale subsidie ophoudt en het particuliere fonds begint. En andersom. Het is ook interessant als je bedenkt dat zowel de provincie als het fonds tot nu toe gewend zijn om een cultuurprijs uit te reiken. Je kunt zeggen: dat is mooi, want dan maken kunstenaars een grotere kans. Aan de andere kant is ‘meer’ lang niet altijd beter. En we vonden daarom dat er aanleiding was om het fonds en de provincie (en trouwens ook de gemeente) eens van gedachte te laten wisselen over het ‘prijzenbeleid’. Om een lang verhaal kort te maken: Het Prins Bernard Cultuurfonds in Groningen en de provincie gaan hun ‘prijzenbeleid’ veranderen. Niet meer allerlei verschillende prijzen, die elk op een eigen avond worden uitgereikt en die elk een eigen publiek trekken, maar een gezamenlijke organisatie en uitreiking. We verwachten dat dat helpt om van de gebundelde uitreiking een groter succes te maken.
Voor de cultuursector natuurlijk, want we doen hier alles voor de kunst. Je weet wat je hebt… Het blijft een gok. Want alles staat of valt met het succes dat de provincie en het fonds nu samen van de prijzen weten te maken. En deze oplossing is niet zonder nadelen. Want je weet wat je nu hebt. Het Cultuurfonds reikt al een kwart eeuw de Tine Clevering-Meijer prijs uit, aan personen en instellingen die zich bezighouden met beeldende kunst, geschiedenis, letteren, muziek, natuurbehoud en theater. Een breed palet dus. En dat komt prachtig overeen met de interesses en bezigheden van mevrouw Clevering, naar wie de prijs is genoemd. Zij was de eerste vrouw die bestuurslid werd van het Anjerfonds Groningen. En had veel kennis van klederdracht, de Groningse borgen – zoals Verhildersum – en traditionele tuinkunst zoals ook Domies Toen in Pieterburen. Vandaag nemen we afscheid van een prijs die voor de winnaars van grote betekenis was. En voor de jury ook, want ze namen hun werk heel serieus. Ab Meijerman, de voorzitter, Tineke Abelen en Geert Oude Weernink. Zij zijn de ‘vaste’ juryleden. →
december / Een ritueel cadeau voor iets kostbaars
Er zijn ook wisselende juryleden, want de vaste juryleden zoeken er elk jaar specialisten bij, die verstand hebben van het deelterrein waar dat jaar de prijs naar toe gaat. Trotse winnaars De winnaars zijn bijna altijd trotse winnaars. Ik heb even wat op internet rond gekeken. En daar kun je zien dat sommige winnaars van de Tine Clevering-Meijer prijs dat nog altijd vermelden in hun biografie. Eric Steegstra, de filmer die in 1993 de prijs kreeg, begint er zijn cv zelfs mee. Het is dus een prijs die gezien werd en niet onopgemerkt bleef, om Gerard Reve te citeren. Een kwart eeuw gepaste trots op een welverdiende prijs. En ook een geweldige avond met veel vertegenwoordigers van de amateurkunst in Groningen. Natuurlijk, aan alles komt een einde. Toch ben ik een beetje weemoedig. Want met de naam van deze prijs verdwijnt een karakteristieke naam. We weten waar we mee stoppen, maar we weten nog niet goed wat we er voor terugkrijgen. Ik citeer een bekende dichtregel van Bloem: ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’.
263
Aan de beurt Het werk van J.C. Bloem is doordrenkt van het verlang naar een ideaal verleden dat eigenlijk nooit heeft bestaan. Misschien geldt dat ook een beetje voor de Tine Clevering-Meijer prijs. Want het was soms best zoeken naar geschikte kandidaten. Dat is de andere kant van het bestaan van meerdere prijzen of culturele categorieën en genres die af en toe ‘aan de beurt’ zijn. Dat je als jury inderdaad dat gevoel krijgt. Aan de beurt zijn… Ik liet me laatst vertellen dat er in Friesland in Provinciale Staten ooit een debat was over het culturele prijzenbeleid. Men was het met elkaar eens dat er veel prijzen waren, maar dat er toch nog iets voor het Friese cabaret moest komen. Waarop iemand zei: als we Rients Gratema een prijs willen geven, dan doen we dat toch gewoon? Jury’s hebben het altijd zwaar. Dat hoort zo, want anders is het onaardig voor de verliezers. Maar dit element maakte het voor de jury van de Tine Clevering-Meijerprijs misschien nog wel een beetje extra zwaar.
Zilveren anjerspelden Vandaag bedank ik ze voor hun grote inzet. Ik doe een mislukte poging om ze een zilveren anjerspeld op hun revers te spelden en geef ze een cadeaubon. Een ritueel cadeau dus, voor iets wat onbetaalbaar is. Voor hun tijd, kennis, kunde en energie om thema’s te bepalen. Voor hun wijsheid om vakinhoudelijk deskundige juryleden te benaderen. Voor de tijd en energie die ze er in gestoken hebben. En voor het feit dat ze met de prijs in de afgelopen jaren een podium hebben gegeven aan de Groninger cultuur. Ze vertellen dat ze het met plezier hebben gedaan. Daar twijfelt niemand aan. En ik hoop dat het plezier blijft. Bij hen, wanneer ze er op terugkijken. En bij ons, omdat we een grotere sterkere cultuurprijs krijgen, die van grote betekenis wordt voor de cultuur in Groningen.
december /
Geen sokken van de HEMA
‘Ze spreekt een enkel woordje Gronings en ze houdt van kaas. Maar ze draagt zelden sokken van de HEMA.’ Dat schreef het Dagblad van het Noorden, toen Marijke van Beek, ruim 11 jaar geleden burgemeester werd van Eemsmond.
Marijke biechtte deze interessante wetenswaardigheden zelf op tijdens haar installatie. Daarmee reageerde ze op wensen van de inwoners van Eemsmond. Die hadden via een enquête laten weten over welke eigenschappen en vaardigheden de nieuwe burgemeester volgens hen moest beschikken. Uiteraard kwamen daaruit, naast de Groninger taal, kaas en HEMA-sokken, ook andere wensen naar voren. Een stevige bestuurder. Een benaderbare doener. Een ‘dijk van een burgemeester’. Dat was wat ze zochten in Eemsmond. Een dijk van een burgemeester: die hebben ze gekregen… Of met al die stenen op de uitnodigingskaart voor haar afscheid misschien beter: een kei van een burgemeester. Een rots in de branding voor Eemsmond. Een vrouw die stond vóór en tussen haar mensen. Overal en altijd. Vandaag nemen we afscheid. Ik probeer in een afscheidstoespraak haar burgemeesterschap kort te typeren. Dat doe ik in twee delen: de burgemeester Marijke en de ‘mens’ Marijke.
265
De burgemeester Ze kwam niet bepaald als onbeschreven blad naar Eemsmond. Vanuit Haaksbergen bracht ze een schat aan bestuurlijke ervaring, dossierkennis en expertise mee. Haar staat van dienst daar, onder andere als wethouder en locoburgemeester, maakte haar zeer geschikt voor het burgemeesterschap van Eemsmond. Ze kon die bagage goed gebruiken. Want Marijke van Beek begon aan een mooie, maar zeker geen simpele klus: het leiden van qua oppervlakte een omvangrijke gemeente. En op die grote hoeveelheid bunders een groot aantal onderling verschillende dorpen en buurtschappen. Bovendien heb je als burgemeester een andere rol dan als wethouder, boven de partijen, en moest Marijke haar positie daarin bevechten. Dat is goed gelukt.
Ze heeft als een leeuw gestreden voor de belangen van de inwoners van haar gemeente, maar ook voor die van de regio. Ik noem ze in één adem, maar die belangen gaan niet altijd gelijk op. Soms is het als burgemeester lastig om én de belangen van je eigen inwoners te behartigen én het bredere belang van de regio. Marijke is er steeds in geslaagd om die beide tegen elkaar af te wegen en met elkaar in overeenstemming te brengen. En zo droeg ze bij aan mooie successen voor haar gemeente én voor de regio. Een paar voorbeelden. Allereerst de stormachtige ontwikkeling van Groningen Seaports, waaraan Marijke meewerkte via haar dubbelrol van burgemeester en lid van de Raad van Commissarissen. We mogen daarbij de al even tomeloze inzet van Harm Post – werden ze eigenlijk nooit moe van elkaar? – en vele anderen natuurlijk niet uitvlakken, maar ook Marijke heeft daarin een beeldbepalende rol gespeeld. →
december / Geen sokken van de HEMA
Vastberaden doorzetten Dan: het doortrekken van het spoor van Roodeschool naar de Eemshaven. Alweer een belang dat dat van Eemsmondoverstijgt. Marijke heeft zich daar sterk voor gemaakt. Terecht bekroond met de feestelijke opening in juni van dit jaar door Koning Willem-Alexander. Niet alles is gemakkelijk geweest. Ook Marijke van Beek is getroffen door de aardbevingen als gevolg van de gaswinning. Als burgemeester én als inwoner van Uithuizen. Ook in haar huis trilden de schilderijen van de muur. Als geen ander weet zij wat de mensen in dit gebied moeten doormaken. Ze heeft zich vanaf het begin vastberaden en constructief ingezet voor schadeafhandeling en de versterkingsoperatie. Tot in Den Haag aan toe. En weer: voor de inwoners van haar gemeente en voor de regio.
Laatste voorbeeld: de gemeentelijke herindeling. Herindelen is nooit makkelijk. Dat was het hier ook niet. Het overleg duurde eindeloos. Komen we hier ooit uit? Succes heeft vele vaders, maar ook minstens een moeder. Want onder Marijkes bezielende leiding heeft Eemsmond in het voorjaar van 2016 een beslissende rol gespeeld in de herindeling in dit gebied. Met de vorming van de gemeente Het Hogeland, inclusief Eemshaven, tot gevolg. Mede dankzij Marijkes vasthoudendheid ontstaat hier nu op nieuwjaarsdag een krachtige gemeente met volop sociale, economische en duurzame kansen. Kleurrijk Burgemeester Marijke had haar werk niet zo kunnen doen als zij niet de mens Marijke was geweest. Want de mens Marijke is beslist een bijzonder exemplaar. Zo klein van stuk en toch zó niet over het hoofd te zien… Marijke is altijd markant aanwezig. Héél markant. Dat je soms bijna zou denken: kan het ook een onsje minder… Ik heb nooit een overleg meegemaakt waarin Marijke zweeg. Altijd ‘eager’ om haar punt te maken, zelfs al we het eigenlijk al lang eens waren…
267
Marijke is kleurrijk. In alles. Tot aan haar kleding toe. Mensen die klagen dat het openbaar bestuur bestaat uit grijze muizen, kennen Marijke niet. Volgens mij heeft zij mantelpakjes in alle kleuren, behalve grijs. Alhoewel dat niet altijd het gewenste effect heeft… We brachten samen een werkbezoek aan een schoolklas vol kinderen. Marijke vertelde met haar gebruikelijke enthousiasme over haar werk als burgemeester. Waarop een meisje op de achterste rij verzuchtte: ‘Wat lijkt me dat ontzéttend saai’. Dat dat nou net Marijke moest overkomen… Want saai is het laatste wat Marijke is. Wie dat denkt moet maar eens met jou naar Donar of FC Groningen. Of misschien liever nog FC Twente. Want het is de vraag waarvoor jouw hart sneller klopt: voor het openbaar bestuur of voor een goeie pot voetbal…
Eén van ons ‘Van Haaksbergen tot Dollard tou, van Twente tot aan ’t Wad’. Zo kwam een Tukker naar het hoge Noorden. Hoe het intussen met haar Gronings is gesteld, weet ik niet precies, maar het Grunnens Laid zingt ze vast en zeker moeiteloos mee. Toen ze kwam, hoopte ze dat mensen aan het einde van je loopbaan in Eemsmond zouden zeggen: Marijke van Beek, die is er één van ons. Daar is ze met vlag in wimpel in geslaagd. En meer dan dat. Als burgemeester heeft je heel wat stenen verlegd, méér dan je van een burgemeester mag verwachten. Daarom vind ik het mooi dat ik Marijke op deze weemoedige, maar ook feestelijke dag, kan laten weten dat het Zijne Majesteit Koning Willem Alexander heeft behaagd haar te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het kleurrijke oranje met blauw staat haar prachtig.
december /
De spannende verhalen van Nienoord
‘Wel voorthollen, maar niet op hol slaan’. Deze woordspeling heb ik niet speciaal voor vandaag bedacht. De eer komt geheel toe aan een van mijn voorgangers, Willem Augustijn Offerhaus. Commissaris van de Koningin in de provincie Groningen van 1954 tot 1961. Met deze woorden opende hij in 1958 het Nationaal Rijtuigmuseum hier in Nienoord.
En nu staan wij hier, 60 jaar later. Tijd om een mooi feestje te vieren. ‘Een leven vol rijtuigen’, zoals de jubileumexpositie treffend is genoemd. Maar misschien moeten we wel zeggen: een leven vol verhalen. Want die koetsen, landauers en berlines zijn prachtig en bijzonder. Om hoe ze eruitzien en hoe ze bewaard zijn gebleven. Maar vooral ook vanwege de verhalen die ze vertellen. Rijke en dolle jonkers Nienoord ademt sowieso geschiedenis en gonst van verhalen. Een aantal daarvan spreekt bijzonder tot de verbeelding. Neem het verhaal van jonker Wigbold van Ewsum. Hij koopt op deze plek ruim
500 jaar geleden land om turf te gaan ontginnen. Als een projectontwikkelaar avant la lettre. Slim bekeken, want de nabijgelegen Hanzestad Groningen groeit en bloeit, en heeft brandstof nodig. Het gaat Wigbold dan ook voor de wind. Zijn nieuwe huis, de Nije Oord, groeit uit tot het grootste landhuis van Noord-Nederland. De turf werd niet per rijtuig, maar met een turfschip over het Leekster Hoofddiep afgevoerd naar de stad Groningen. En dan het verhaal van Anna van Ewsum, de laatste afstammeling van Wigbold. U kent haar misschien van het praalgraf in de kerk van Midwolde, hier vlakbij. Nadat
269
haar eerste echtgenoot jong overlijdt, trouwt ze met zijn achterneef. Met deze tweede echtgenoot, Georg von Inn- und Knyphausen, brengt zij Nienoord verder tot bloei. Het echtpaar is rijk en houdt van kunst. Ze maken de borg Nienoord alsmaar mooier en welvarender. Nienoord beleeft zijn gouden eeuw. Maar… het kon natuurlijk niet altijd goed blijven gaan. Er zijn ook minder fraaie verhalen. Bijvoorbeeld dat van de dolle jonker. Folef, de laatste Von Inn- und Knyphausen die de borg bewoonde. Hij had geen vrouw en kinderen, maar wel geldzorgen. Uit onvrede over zijn tragische bestaan vernielde hij in een dronken bui de portretten van al zijn voorouders. Alleen Anna van Ewsum liet hij heel. Want die deugde, vond hij. Een tragisch einde En dan kunnen we natuurlijk niet heen om het dramatische verhaal van de familie Van Panhuys. U kent het ongetwijfeld, maar het moet keer op keer verteld worden. Jonkheer Bram van Panhuys is ook al een verre ambtsvoorganger van mij. Nadat de oude borg was afgebrand, laat jonkheer Bram van Panhuys, neef van Folef, een nieuwe borg
bouwen op Nienoord. In november 1907 slaat het noodlot toe. Op een pikdonkere en mistige avond raakt Bram met zijn vrouw, zoon en schoondochter bij Hoogkerk van de weg. Ze verdrinken allemaal in het Hoendiep, evenals de huisknecht die mee was. Aangrijpende verhalen, zie ik de aanwezigen denken. Maar we zouden het vandaag toch over rijtuigen hebben? Zeker. De Van Panhuysen brengen ons weer op het spoor van de rijtuigen. Al is het op een macabere manier: de familie Van Panhuys zat in een koets toen ze verdronken. En de deuren waren op slot, want ze waren net nog naar de bank geweest en het is gevaarlijk langs de weg. Toen de koets het water inreed, kon niemand er meer uit komen. ‘De nagels stonden in de leren overkapping’, zeiden ooggetuigen. De koetsier was de enige die het ongeluk overleefde. Dat was juist in een tijd waarin de auto opkwam en koetsen langzamerhand uit de mode raakten. De boeren hadden liever een trekker. En de notabelen die zich tot dan toe per koets lieten vervoeren, vonden een auto deftiger, comfortabeler en sneller. Wie had er nu nog interesse in koetsen? →
december / De spannende verhalen van Nienoord
Gesjeesde studenten Nou: studenten. Een student was ‘gesjeesd’ als zijn vader hem uit de stad kwam halen. Met de koets, ook wel ‘sjees’. Maar ook succesvolle studenten lieten zich al eeuwen graag in koetsen en op karren vervoeren tijdens feesten en optochten. Het waren dan ook vooral Groninger studenten die koetsen begonnen op te kopen. Na de Tweede Wereldoorlog, in een tijd van schaarste, waren de koetsen vooral interessant vanwege de materialen waarvan ze gemaakt waren. Soms werd het bruikbare materiaal eruit gesloopt en de rest van de koets in de fik gestoken. Toch bleven de meest bijzondere exemplaren wel intact.` Zo kwamen twee ontwikkelingen bij elkaar. Aan de ene kant ontstond er in Groningen, onder andere dankzij de studenten, een bijzondere collectie rijtuigen. Aan de andere kant kocht de gemeente Leek de borg Nienoord en zocht daar een bestemming voor. Zo is de cirkel rond en zijn we terug in 1958, toen Commissaris van de Koningin Offerhaus hier het Nationaal Rijtuigmuseum opende.
Hoe ging het verhaal toen verder? De collectie rijtuigen hier was en is bijzonder. De meeste Europese collecties bestaan voornamelijk uit vorstelijke koetsen. In Nienoord laten de rijtuigen juist zien hoe de dorpsarts, de herenboer en de student zich verplaatsten. Met de comfortabele koetsen uit het wagenpark van de familie Van der Hoop van Slochteren op de Fraeylemaborg. Met een Prins Albert – voor de niet-kenners: dat is een soort jachtkoets – van een boerderij in Schildwolde. Of met de gala-berline van Vindicat. De senaat kwam ermee naar de opening van het museum, 60 jaar geleden. Deze senaatskoets siert nog steeds af en toe het straatbeeld van Groningen. Reuring in het museum Maar een interessante collectie is geen garantie voor een succesvol museumbestaan. Al in het begin was er zo weinig geld, dat de broodtrommel van de directeur als kassa diende. De koetsen stonden buiten deels ingegraven, omdat ze anders nat werden als het regende. De doeken die er dan overheen gingen, waren niet groot genoeg.
271
In 2015 was duidelijk dat het roer echt om moest. Ik vind het knap hoe toenmalig directeur Gitta op den Akker het tij heeft weten te keren. Er kwamen expositieruimtes bij en nieuwe tentoonstellingen van hoge kwaliteit, bijvoorbeeld met hedendaagse beeldende kunst. Huidig directeur Geert Pruiksma heeft daarop voortgebouwd, onder andere met steun van Berend Hoekstra, deze maand nog nét burgemeester van Leek. En natuurlijk dankzij de vrijwilligers die de schouders eronder willen zetten. Hulde voor hen allemaal! De rijtuigen vormen nog altijd het hart van het museum, maar ze illustreren nu de verhalen van stad en Ommeland. De verhalen van het Westerkwartier. De verhalen van Groningen. Passend bij deze tijd, waarin museumbezoekers niet alleen een koets willen zien, maar ook het verhaal erachter willen meebeleven.
De laatste jaren is er steeds meer ‘reuring’ in het museum. Tentoonstellingen van Marius van Dokkum en Rien Poortvliet. Een ambachtencentrum en textielatelier met cliënten vanuit de Sociale Dienst. Ontvangsten voor studenten, en statushouders met hun familie. Bedrijfsuitjes, tuinfairs, Open Monumentendag… Nienoord bruist weer als in de tijd van Wigbold en Anna van Ewsum. Bovendien schuwt Geert geen enkel middel om het cultureel erfgoed van Groningen inclusief rijtuigen bij de mensen tussen de oren te krijgen. Van tafelheer bij TV Noord tot commentator bij Koningsdag. Alles voor de goede zaak… Ik feliciteer de aanwezigen van harte met 60 jaar Nationaal Rijtuigmuseum Nienoord. Ik wens hen een mooie toekomst. Ik hoop dat de jubileumtentoonstelling zal zorgen voor nog meer leven in de brouwerij. Dat velen de weg erheen zullen vinden. En ik hoop dat ze de oude verhalen blijven vertellen. Dat ze er nieuwe bij maken. Kortom: Sla niet op hol. Maar blijf wél voorthollen.
december /
‘Moi Johan!’
Ruim een jaar geleden zaten we met onze kinderen te eten in een Gronings restaurantje. Het was gezellig en de chef kwam even praten aan onze tafel. Ja, mij zag hij niet zo vaak, maar ze hadden vaak die ándere commissaris van de Koning te gast. ‘Max van den Berg?’ probeerde ik, want ik dacht dat hij mijn voorganger bedoelde. Nee, die was het niet. Het was die andere…
Hij moest zich vergissen. Er is toch maar één commissaris van de Koning in Groningen? Maar later drong tot mij door dat ik er naast zat. Er is nóg een commissaris van de Koning in Groningen. Zijn naam is Johan Remkes. Natuurlijk. Hij heeft een huis in Haarlem. Maar hij woont in Groningen. Op loopafstand van het restaurant. →
273
Johan Remkes besluit zijn afscheidssymposium: ‘Ik heb gezegd!’
december / ‘Moi Johan!’
Grote Groninger Je krijgt een man wel uit Groningen. Maar Groningen nooit uit de man. Voor Remkes geldt dat zeker. Hij heeft een indrukwekkende staat van dienst. Negen jaar commissaris in Noord-Holland. En daarvoor Kamerlid, Staatssecretaris, Minister en Vicepremier. Maar praat twee minuten met Johan en je weet het: deze man is tweehonderd procent Gronings. Hij is – ik moet het toegeven – de meest Groningse van alle commissarissen, inclusief mijzelf. Zijn tongval. Zijn houding, wars van modieus gekakel. Zeggen wat je denkt. Een man een man, een woord een woord. En zelfs zijn anekdotes: ze ruiken naar het noorden. En naar zware shag natuurlijk.
Dat is geen toeval. Johan was al een grote Groninger voordat hij aan de slag ging in Den Haag. De oud-JOVD-voorzitter combineerde het lidmaatschap van de Groninger gemeenteraad met dat van Provinciale Staten. Pas toen hij gedeputeerde was (en dat elf jaar lang bleef), beëindigde hij zijn raadslidmaatschap. Johan was een báás. Boomlang. Een kop groter dan alle anderen. En met kraakheldere, uit graniet gehouwen opvattingen. Bedreven in het politieke spel en met een manier van doen die tegenspraak zinloos maakte. Ten principale oneens In 1994 – hij was toen al lid van de Tweede Kamer – werd Remkes ineens lijsttrekker van de tot dan toe kwakkelende VVD-fractie in de gemeenteraad. Wat had ik de smoor in, als gemeenteraadslid voor het concurrerende CDA. Alsof het vanzelf sprak kreeg Johan een bewonderend interview in de huis-aanhuis verspreide Groninger Gezinsbode. De maandag voor de verkiezingen. ‘Alles uit de kast tegen de criminaliteit’, betoogde de VVD-leider op de voorpagina. En voor wie nog twijfelde, stond elders in de krant een artikeltje over ons: ‘Bloedgroepenstrijd verscheurt CDA’. De VVD won. Dat sprak vanzelf.
275
Pas later leerde ik hem kennen. En waarderen. Als een krachtige bestuurder, die weinig ziet in politiek gedoe. En als iemand die geniet van een goed gesprek over het openbaar bestuur. In het bijzonder dat in Groningen. Als een betrokken collega die altijd bereid is om met je te sparren over moeilijke problemen. In het bijzonder die in Groningen. In de kring van commissarissen weet Johan meteen de essentie van een kwestie te pakken. Goedlachs, maar bij voorkeur heel helder. En hij lijkt nooit te twijfelen. Hij heeft meestal niet gewoon een paar bezwaren tegen een voorstel: Johan is het er ‘ten principale’ mee oneens. Of tenminste ‘fundamenteel’. Er waren in de afgelopen jaren weinig modieuze vernieuwingsvoorstellen die op zijn genade konden rekenen. En er zijn veel ideeën die hij in de loop van zijn lange loopbaan al heeft gewogen en te licht bevonden.
Terug naar Groningen Hij presenteerde vorige week het rapport van een door hem geleide staatscommissie parlementair stelsel. En voor wie de commissievoorzitter meent te kennen, bevat dat rapport toch een paar verrassingen. Want ik had mijn Noord-Hollandse collega niet spontaan geassocieerd met voorstellen voor een bindend referendum of een gekozen formateur. Het is een prachtig en lezenswaardig rapport geworden. Een beetje het afscheidscadeautje van Johan aan Nederland. Vandaag neemt Johan Remkes dus afscheid. Met een symposium over integriteit en kwaliteit van het openbaar bestuur. Vanzelfsprekend wordt het geopend door de minister-president. Ik ga bij hem langs. Om hem te bedanken voor zijn inzet in de afgelopen jaren. En om hem in Haarlem vast welkom terug te heten in de stad en provincie waar hij al die tijd het meest op zijn plek is. Omdat hij er weg komt. Moi Johan!
december /
Een voorwoord voor Vindicat
“Want na elk verzoek verzwik ik mijn hersens over de vraag of het verstandig is om dit jaar een voorwoord te schrijven voor een studentenvereniging in opspraak. Dat is namelijk al een paar jaar aan de gang. En het wordt niet beter. Ook dit jaar ga ik in op het verzoek, opnieuw vanuit het idee dat je beter met elkaar in gesprek kunt blijven dan de verbinding verbreken.” Vandaag ontvang ik samen met Peter den Oudsten de almanakcommissie in het stadhuis. Een nieuw begin Mijn Keiweek was in 1984. Ik realiseer me dat de meeste lezers van dit voorwoord toen nog lang niet geboren waren. En ook voor mij is het lang geleden. Maar ik herinner me dat toen voor Mutua Fides een groot doek hing met een verduidelijkende tekening en daaronder de uitnodigende tekst ‘Bruispunt’. Kennelijk was dat ene woord voor de makers nog niet voldoende. Want in kleinere letters was daaraan toegevoegd: ‘Wat niet kan, kan toch, maar samen.’ Ik denk dat dat was bedoeld als een aanbeveling.
277
Bijna drie jaar geleden kwam ik terug naar Groningen om commissaris van de Koning te worden. En het verging mij zoals iedereen die nieuw werk krijgt: je maakt eerst een jaar lang allerlei dingen voor het eerst mee die later routine zullen worden. Het loont de moeite om het routinegevoel zo lang mogelijk uit te stellen. Om jezelf te dwingen om elke dag, elke week, iets opvallend of gek te vinden. Want niets in de wereld conditioneert mensen zo snel als organisaties met vaste gewoonten. Dus alles wat je in het begin gek vindt, vind je daarna met een rotvaart normaal. Ook als het dat niet is, of hoort te zijn. Dat is wat ik prachtig vind aan nieuwe medewerkers. Ik spreek ze allemaal rond hun beĂŤdiging. En ik word niet moe om ze te vertellen dat hun werkgever recht heeft op hun verbazing. En als ze niet uitkijken, vinden ze alles veel te snel gewoon.
Een van de nieuwe dingen die ik als commissaris tegenkwam, was het verzoek om een voorwoord te schrijven voor de almanak van uw vereniging. Inmiddels weet ik dat ik elk najaar dit verzoek krijg. En dat een paar maanden later mijn kamer zich vult met keurig geklede, licht naar alcohol ruikende jonge mensen die per koets zijn aangevoerd om me plechtig een veel te dik uitgevoerde ledenlijst te overhandigen. De almanakcommissie, inderdaad. Geen routine Maar anders dan u wellicht denkt: op dit punt heb ik nog geen routine bereikt. Want na elk verzoek verzwik ik mijn hersens over de vraag of het verstandig is om dit jaar een voorwoord te schrijven voor een studentenvereniging in opspraak. Dat is namelijk al een paar jaar aan de gang. En het wordt niet beter. Ook dit jaar ga ik in op het verzoek, opnieuw vanuit het idee dat je beter met elkaar in gesprek kunt blijven dan de verbinding verbreken. →
december / Een voorwoord voor Vindicat
Er valt immers best wat te zeggen voor de verdedigingslinie dat alle ogen nu wel heel erg gericht zijn op Vindicat. En dat daardoor elke aanleiding kan worden aangegrepen om Vindicat in het beklaagdenbankje te zetten. Aan de andere kant: het gaat bepaald niet om klein bier, als ik deze woordgrap mag maken. Het is een veeg teken als een vereniging, op welk gebied dan ook, kennelijk geen grenzen hanteert in de omgang onder elkaar en in de omgang met alcohol. Als dingen die de rest van de wereld bedenkelijk vindt, kennelijk onderdeel van de ‘mores’ zijn geworden. Theewater Als je de zaak afpelt tot de kern, kom je tot twee spelregels. De eerste is tenminste zo oud als de Bijbel: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. De tweede is van geheel praktische aard: schenk iemand die boven zijn theewater is niet nog meer drank. Moeilijker is het niet. Cultuurveranderingen zijn berucht. Wetten en procedures zijn veel makkelijker te veranderen dan gedrag. Dat is heel lastig en het vergt tijd. Elke organisatie zal dat beamen. Iedereen die wil stoppen met roken trouwens ook. Het helpt enorm als je weet dat je niet alles hoeft te veranderen, maar je je kunt concentreren op twee zaken. En dat je concreet kunt zijn in het maken van afspraken: wat gaan we doen in deze situatie? Dat maakt het tamelijk overzichtelijk.
279
Wat niet kan, kan toch, maar samen. De tijd is echt voorbij dat Vindicat zichzelf kan beschouwen als een cultureel eiland: op de kroeg en in corpshuizen gelden totaal andere normen. Wat je in de buitenwereld niet kunt maken, kan je ook niet maken in gezelschap van verenigingsgenoten. De buitenwereld kijkt mee. En een slechte reputatie wordt pijlsnel bevestigd. Dus wat niet mag, mag ook niet samen. Wat wel kan Maar wat wel kan, is een nieuw begin maken. Leiderschap laat je zien door voorbeeldgedrag. En dat begint jong. Niet van iedereen mag het worden verwacht. Maar wel van wie droomt van een toekomst met grote kansen en verantwoordelijkheden. Het begint met het afleren van slechte gewoonten. En het aanleren van goede. Een nieuw begin maken is moeilijk. Maar het is ook fantastisch. De hele wereld ligt dan immers weer voor je open en je zult merken, dat iedereen je wil helpen. Zeg niet dat het niet kan. Want wat niet kan kan toch, maar samen.
december /
Burgemeester in een ‘citta slow’
Het pittoreske Italiaanse kustplaatsje Amalfi heeft het. Het Australische Katoomba, met zicht op de spectaculaire Blue Mountains, heeft het ook. Net als het magnifieke Zwitserse bergdorp Mendrisio. En… ons eigen Westerwolde heeft het. Ik heb het over het internationale Cittaslow-keurmerk.
Als je dat hebt, ben je een gemeente waar het leven goed is. Met een omgeving van topkwaliteit. Gastvrije inwoners, die de gang van de seizoenen respecteren. Afwisselende natuur. Behoud van identiteit en cultuurhistorie. Maar wél in combinatie met ruimte voor technologische vernieuwing en duurzame economische ontwikkeling. Prachtig en kansrijk Dat alles hebben ze hier in Westerwolde in huis. Een prachtig gevarieerd landschap, op zand, veen en klei. Rijke historie, met de borg van Wedde, de vestingen Oudeschans en Bourtange en het klooster in Ter Apel. Tegelijkertijd willen de Westerwolders economisch
vernieuwend en initiatiefrijk zijn. Voorop lopen in innovatieve agribusiness en kleine, exclusieve landbouw. En zo werken aan een kansrijke toekomst, met behoud van historie. En bij dat alles, heeft Westerwolde vanaf vandaag óók nog Jaap Velema als burgemeester. ‘Tel uw zegeningen’, zeg ik tegen de aanwezigen bij zijn installatie. Want de profielschets voor de nieuwe burgemeester is hem op het lijf geschreven. Westerwolde zocht iemand die de regio kent en de taal spreekt. En de nieuwe gemeente krijgt met Jaap een geboren en getogen Ter Apeler: dichterbij kon haast niet.
281
Lintjes knippen en meer De gemeenteraad zocht een verbinder. Iemand die makkelijk aanspreekbaar is. Die betrokken is en kan luisteren. Die verschillende standpunten tegen elkaar kan afwegen, maar ook knopen durft door te hakken. Dat is precies de manier waarop Jaap Velema als wethouder te werk is gegaan. Eerst in Hoogezand-Sappemeer, de laatste vier jaar in Veendam. Als wethouder heeft Jaap alles geleerd wat je als burgemeester moet kunnen. Ja, ook het spreekwoordelijke lintjes doorknippen en bezoeken van honderdjarigen. Maar vooral: het managen van ingewikkelde dossiers. Zoals de grote decentralisaties in het sociale domein, waardoor de gemeenten er de afgelopen jaren veel taken bij kregen. Of de huisvesting van statushouders, die onder Jaaps leiding in Veendam werd versneld. ‘Supermens’ Bovendien was Jaap Velema een geliefde wethouder. Een man met verbindende kwaliteiten, interesse in de ander en een luisterend oor. Alian Spelde,
D66-fractievoorzitter in Veendam, omschrijft hem in het Dagblad zelfs als een ‘supermens, die bij niemand wrevel oproept en altijd het positieve in mensen ziet.’ En ze voegt er voor de volledigheid aan toe dat hij zo charmant is, dat alle vrouwen gek op hem zijn. Dan weten ze dat maar vast, hier in Westerwolde… Ik kies er voor om Jaap niet te veel de hemel in prijzen. Want dan moet Jaap vóór hij hier in Westerwolde begint, al aan torenhoge verwachtingen voldoen. Er ligt een mooie, spannende taak voor hem. Waarnemend burgemeester Leendert Klaassen heeft in het eerste jaar de nieuwe gemeente Westerwolde goed op weg geholpen. Daar zijn we hem dankbaar voor. Aan Jaap nu de taak om daarop voort te bouwen. Zodat Westerwolde zich verder kan ontwikkelen tot een dynamische, economisch sterke en veilige gemeente. Waar het voor alle inwoners goed werken, wonen en recreëren is. Met behoud van het authentieke karakter van deze regio. Alles waardoor Westerwolde het Cittaslow-keurmerk verdient. →
december / Burgemeester in een ‘citta slow’
Drukte en rust Dat zal niet gemakkelijk zijn. Maar als iemand het kan, dan is Jaap het. Omdat hij, net als Westerwolde, die twee kanten in zich heeft: hij is energiek, houdt van drukte, van vooruitgang en van aanpakken. Maar tegelijkertijd heeft hij in een interview wel eens gezegd dat hij ook graag de natuur, de rust en de stilte opzoekt. Jaap citeerde daarbij Bertolt Brecht: ‘Ik sta even stil en dat is al een hele vooruitgang’. Jaap houdt van stad én ommeland. Jaap hoeft niet meer in de stad te wonen, las ik. Maar hij wil er wel graag binnen een half uur kunnen zijn. Dat is vanuit Westerwolde een hele uitdaging, als hij zich aan de maximum snelheid houdt. En ik ga ervan uit dat hij dat doet als burgemeester… Maar Westerwolde heeft zoveel te bieden dat Jaap dat extra stukje rijden naar de stad vast op de koop toe neemt. Ik hoorde ook dat je nog ergens een fiets hebt staan, die best wat vaker gebruikt wil worden. Laat deze omgeving nou bij uitstek geschikt zijn om de fiets of je honden uit te laten…
Jouw taal Westerwolde en Jaap Velema. Graag feliciteer ik jullie met elkaar. Westerwolde met deze gedroomde burgemeester. En jou, Jaap, met deze stap naar de streek waar je vandaan komt en waarvan van je altijd bent blijven houden. Die zich internationaal kan meten met sublieme plaatsen als Amalfi, Katoomba en Mendrisio. Maar waar ze jóuw taal spreken. Daarom, voor we overgaan tot jouw beëdiging en installatie, speciaal voor jou een Gronings gedichtje over Westerwolde. Vergeef mij mijn uitspraak, want zoals je weet kom ik hier zélf niet weg… ’t Volk is d’r vrundelk, luu helpen mekoar. Elk is geliek, wat of wel hai ook is. ’t Is naargens zo mooi en zo goud as doar: in ons mooie Westerwolde. Beste Jaap, ik wens jou, samen met je partner Jan, een prachtige tijd toe in ‘ons mooie Westerwolde’.
283
Foto: RTV Westerwolde
Ik vraag Jaap om naar voren te komen. Hij legt de verplichte verklaringen en beloften af. De hele raadszaal is er getuige van. Enkele minuten later volgt de ambtsketen. Met plezier neemt de nieuwe burgemeester de hamer ter hand. En hij zit voor alsof hij nooit anders heeft gedaan. Je kan wel merken dat hij hier weg komt. •
december /
Liberaal Zwaargewicht
Dit moment hing al een tijdje in de lucht. De biografie van oud-commissaris van de Koningin Vonhoff, die ‘Liberaal Zwaargewicht’ als titel heeft, is al enige tijd geleden verschenen. We deden een poging om aandacht te besteden aan het boek in aanwezigheid van Mevrouw Vonhoff. Uiteindelijk bleek dat te belastend. Maar het is nooit te laat om er in onze Staten aandacht aan te schenken. Dat deed ik tijdens de Statenvergadering van gisteren.
Passanten Niemand van de huidige Statenleden heeft de heer Vonhoff als voorzitter meegemaakt. En een kleine steekproef onder medewerkers in onze provinciale organisatie leert dat slechts een enkeling onder hen de heer Vonhoff heeft meegemaakt – in het begin van zijn loopbaan. Commissarissen, gedeputeerden, Statenleden: slechts incidenten in de geschiedenis van Groningen. Zo hard gaat het dus. Want de heer Vonhoff was van december 1980 tot juni 1996 hier commissaris van de Koningin.
Een lange periode, die inmiddels meer dan 22 jaar achter ons ligt. Dat stemt tot bescheidenheid. We zijn allemaal passanten, die de wereld doorgeven aan volgende generaties. Het is misschien opgevallen dat ik het heb over ‘de heer Vonhoff’. Dat is een knipoog naar Vonhoff zelf, die hechtte aan omgangsvormen. Je kon het inhoudelijk nog zo oneens zijn met elkaar: je bleef wel beleefd en hield je aan de etiquette. Na afloop van een verhit debat moest je samen een glas kunnen drinken.
285
Politiek als professie… In ‘Liberaal zwaargewicht’ komt dit aspect vaak naar voren. De heer Vonhoff blonk misschien niet altijd uit in het luisteren naar anderen. Maar hij bleef een heer, behandelde iedereen met respect en stelde zich als commissaris, maar eerder ook als burgemeester van Utrecht, het liefst als een wijze vader op: boven de kinderen staan, met iedereen het beste voor hebben en oog hebben voor een oplossing waar iedereen mee kon leven. Dat laatste was een belangrijk uitgangspunt. Vonhoff heeft zich vaak uitgesproken tegen het referendum als middel om inwoners meer bij de besluitvorming te betrekken. Dat deed hij in zijn eigen partij, de VVD. Maar ook in het publieke debat over het openbaar bestuur, Politiek is te belangrijk en ook te complex, stelde Vonhoff, om voor te leggen aan de inwoners in één samenvattende vraag met maar twee mogelijke uitkomsten: ja of nee. Ik ben dan ook benieuwd wat Vonhoff zou vinden van de aanbevelingen van zijn pupil Johan Remkes, die vorige week het licht zagen.
Vonhoff beschouwde politiek als een vak, een echt métier. Een ambacht dat in goede en veilige handen is bij verkozen vertegenwoordigers. Vonhoff zag vooral de schoonheid van het compromis, als hij dat compromis een slotstuk van een besluitvormingsproces noemde waar iedereen zich in kon vinden. Links liberaal Wie ‘Liberaal zwaargewicht’ leest, komt verrassende dingen tegen. Ik vond het verrassend dat de jonge Henk Vonhoff, 16 jaar oud, aanwezig was bij de oprichting van de VVD. Toen al begon het verbond tussen Vonhoff en zijn partij. Een verbond dat een leven lang duurde. Nog op zijn ziekbed in 2010 had Vonhoff contact met partijgenoten in Den Haag. Ze wilden zijn visie horen op de kabinetsformatie. Moeten we een regering vormen met steun van de PVV? Vonhoff noemde zich links-liberaal. Hij zag een rol voor de overheid op het gebied van onderwijs, veiligheid en wat ik maar even noem ‘het omzien naar mensen voor wie het tegenzit’. Elk individu moet zich naar eigen mogelijkheden kunnen ontplooien en zich verzekerd weten van een overheid die ‘levert’.
december / Liberaal Zwaargewicht
In zekere zin was Vonhoff een voorbereider van de komst van het Paarse kabinet. Vonhoff was immers een van de krachten achter het zogeheten Des Indes-overleg tussen D66, VVD en de PvdA die op gezette tijden politieke ontwikkelingen besprak. Ik vermoed dat Vonhoff zeer in zijn nopjes was met de komst van Paars. Ook al was zijn rol op de achtergrond en werd hij geen lid van het kabinet. De biograaf vermoedt dat partijgenoten hem liever op afstand hielden, daar in dat verre Groningen. Trekken en sleuren Daar in dat verre Groningen hadden ze hem nodig. Vonhoff heeft lopen trekken en sleuren om Den Haag ervan te doordringen dat ook hier inwoners van Nederland wonen die recht hebben op een stukje van de welvaart. Het waren de tijden dat PTT-medewerkers actie voerden met de leus: ‘Ze kunnen ons beter vermoorden dan deporteren naar het Noorden’. Over genuanceerd gesproken… De geschiedenis vermeldt niet of ze er gele hesjes bij droegen. Maar Vonhoff zette door. Ook al maakte hij zich er niet populair mee bij partijgenoten zoals voormalig minister Smit-Kroes.
Al met al ontstaat het beeld van een groot man, letterlijk en figuurlijk. Een man met een enorm uithoudingsvermogen. Die waarschijnlijk in elke zaal in Nederland mensen heeft toegesproken. Die een fabelachtig taalvermogen bezat, dat zich soms uitte in ter plekke bedachte limericks. Hij citeerde vaak Nederlandse poëzie. En schreef zelf ook gedichten, al waren die volgens de Groninger dichter Jean Pierre Rawie onder de maat. Het was ook Vonhoff, naar verluidt, die de leus ‘Er gaat niets boven Groningen’ bedacht. Ook na 30 jaar nog altijd een ijzersterke ingeving. Of de mythe klopt, weet niemand. Maar een goed verhaal moet je niet kapot checken.
287
Mevrouw Vonhoff Diederick Slijkerman, de schrijver van de biografie – hij signeert tijdens de lunchpauze – maakt aannemelijk dat Vonhoff maar naar twee personen luisterde. Naar twee vrouwen, om precies te zijn. De ene vrouw was de Koningin, de andere mevrouw Vonhoff. En mevrouw Vonhoff koos er duidelijk voor om meer te zijn dan ‘de vrouw van’. Zij had een eigen carrière en zat jarenlang voor de VVD
in de Eerste Kamer. We hadden haar er vandaag graag bij gehad. Maar het moet wel kunnen. De leden van Provinciale Staten krijgen vandaag allemaal een exemplaar van ‘Liberaal Zwaargewicht’. Omdat het nooit te laat is voor een fraaie duik in de geschiedenis. De geschiedenis van een leven dat 16 jaren lang inspiratie bood voor de verhalen van Groningen.
rijkstaken
Een commissaris van de Koning is niet alleen voorzitter van het College en Provinciale Staten, maar voert ook als Rijksheer zogeheten ‘rijkstaken’ uit. Daaronder valt het toezicht op de openbare orde en veiligheid. Maar ook onderwerpen die te maken hebben met gemeenten, zoals de benoeming van burgemeesters. Die taak vervul ik als rijksheer samen met de gemeenteraad. In deze paragraaf loop ik de bijzonderheden langs die ik als rijksheer dit jaar meemaakte.
289
Openbare orde en veiligheid Elke commissaris van de Koning heeft - als rijksorgaan - bevoegdheden op het gebied van crisisbeheersing en rampenbestrijding. Het toezicht op de veiligheidsregio's is primair een taak van de minister van Justitie en Veiligheid. Op basis van informatie die al door de inspectie is verzameld, kan ik interveniĂŤren in de koude fase - na afloop of juist voor een crisissituatie dus. In een daadwerkelijke crisissituatie (de zogeheten warme fase) kan ik ook betrokken zijn. Maar deze betrokkenheid kun je kenschetsen als - om met mijn Brabantse collega te spreken - 'warme betrokkenheid op gepaste afstand'. In 2018 bezocht ik de directie van de Veiligheidsregio Groningen en nam ik op 30 november deel aan een oefening over de nafase van een aardbeving. Ook werd ik vertegenwoordigd tijdens de vergaderingen van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio.
Binnen het taakveld openbare orde houd ik me o.a. bezig met de onderwerpen ondermijning en weerbare overheid. Op 18 juni organiseerde ik een zogenaamde Tafel van RenĂŠ over het onderwerp ondermijning. Tijdens dit gesprek heb ik het thema ondermijning verkend met een aantal deskundigen en direct betrokkenen, onder wie de hoofdofficier van justitie in Groningen en een vertegenwoordiger van Enexis. Met het hoofd van het RIEC Noord spreek ik ieder half jaar over het ondermijningsbeeld van Groningen. In 2018 sprak ik ook met de directeur Analyse en Strategie bij de Nationaal CoĂśrdinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).
rijkstaken
Burgemeestersaangelegenheden Elke commissaris van de Koning heeft in het kader van zijn rijkstaken bevoegdheden en verantwoordelijkheden richting alle burgemeesters in Groningen. Bij de uitvoering van die taken werkt hij samen met de gemeenteraden. De commissaris is op die momenten de vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken. Ook is hij bevoegd om waarnemend burgemeesters te benoemen. Dit is vanwege de herindelingen in de provincie Groningen de afgelopen jaren vaker dan gemiddeld gebeurd. Met ingang van 1 januari 2018 ontstonden de gemeenten MiddenGroningen en Westerwolde door de samenvoeging van vijf gemeenten. In beide gemeenten heb ik na overleg met de raad een waarnemer benoemd en beide gemeenten hebben inmiddels ook een door de Kroon benoemde burgemeester. Op 10 april 2018 overleed burgemeester Pieter Smit van Oldambt onverwachts aan een hartstilstand. Hij was een zeer geliefde burgervader en boegbeeld van de gemeente Oldambt.
In 2018 koos burgemeester Galama van Stadskanaal voor haar gezondheid en nam in februari afscheid. Ook daar is na overleg met de raad een waarnemend burgemeester benoemd. Stadskanaal heeft in 2018 zelfs twee waarnemers gehad. Na de verkiezingen in maart 2018 moesten de nieuwe raadsleden worden beëdigd, maar was er nog geen nieuwe waarnemend burgemeester. Ik heb toen voor de duur van de beëdiging van de nestor van de raad een waarnemer benoemd. Een unicum en in de media aangeduid als de flitsburgemeester. Burgemeester Rodenboog van Loppersum beëindigde zijn burgemeesterscarrière ook in 2018, waar hij sinds 2003 de eerste burger was. Minstens één keer per jaar praat ik bij met de individuele burgemeesters. In die gesprekken komt de relatie met de raad en het college aan de orde en spreek ik met de burgemeesters over onderwerpen als bestuurlijke integriteit en ondermijning. Ook nodig ik de Groninger burgemeesters jaarlijks uit voor een middag waarop we samen nadenken en discussiëren over een actueel onderwerp. Dit jaar was het onderwerp democratische vernieuwing.
291
De beëdiging van ‘flitsburgemeester’ Gert Jan Boels
Benoemingen In 2018 zijn twee burgemeesters benoemd door de Kroon (met ingang van): 9 juli Adriaan Hoogendoorn, Midden-Groningen 19 december Jaap Velema, Westerwolde
In 2018 heb ik zes waarnemend burgemeesters benoemd (met ingang van): 1 januari Rein Munniksma, Midden-Groningen Leendert Klaassen, Westerwolde 29 maart Gert Jan Boels, Stadskanaal 25 juni Rika Pot, Oldambt
Er waren in 2018 geen herbenoemingen.
1 september Froukje de Jonge, Stadskanaal
Op 31 december 2018 was 25% van de Groninger burgemeesters vrouw.
1 oktober Hans Engels, Loppersum
rijkstaken
Toespraak voor het parlement van Nedersaksen
Grensoverschrijdende arbeid met Duitsland Het kabinet heeft mij, als “Rijksheer”, gevraagd om een voorstel uit te werken voor een nieuwe structuur voor de grensoverschrijdende samenwerking met Nedersaksen. Een structuur die goed past bij wat er al is aan bilaterale samenwerking met de buurlanden. Thematische, bilaterale samenwerking aan gezamenlijke opgaven vormt de basis van grensoverschrijdende samenwerking.
Op 28 mei 2018 is een ontwerp-samenwerkingsagenda (Noord Oost) Nederland en Nedersaksen opgesteld, als uitkomst van een gezamenlijk proces dat ik heb besproken met minister Birgit Honé van de deelstaat Nedersaksen. Deze samenwerkingsagenda is bondig en richt zich vooral op een lichte overlegstructuur en aan beide zijden herkende thema’s die van grensoverschrijdend belang zijn. De samenwerkingsagenda ligt nu ter behandeling voor in Niedersachsen. Ik verwacht dat deze consultatie begin 2019 is afgerond.
293
Ik doe dit niet alleen. Van Nederlandse zijde zijn het ministerie van BZK en het Consulaat-Generaal te DĂźsseldorf bij het proces betrokken, evenals de vier Noordelijke provincies en een vertegenwoordiging van grensgemeenten en de twee Euregio's. Deze partijen zijn vertegenwoordigd in de zogenoemde 'Stuurgroep GROS' (de letters staan voor grensoverschrijdende samenwerking), onder mijn voorzitterschap. De stuurgroep heeft op 9 oktober 2017 en op 21 februari 2018 de uitgangspunten en randvoorwaarden besproken en op 19 september de samenwerkingsagenda behandeld. In het spoor van deze opdracht heb ik op 1 november minister HonĂŠ van Nedersaksen in het provinciehuis ontvangen. Zij was met een delegatie van de parlementaire Duitse pers (onder andere uit Berlijn) naar Groningen afgereisd om de journalisten uit de eerste hand te laten ervaren wat er in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking speelt en tot stand is gebracht. Omgekeerd had ik ook 'onze' journalisten uitgenodigd, zodat verslaggevers van onder andere RTV Noord, het Dagblad en correspondenten van landelijke media van hun Duitse collega's konden horen hoe die tegen Groningen en het Noorden van Nederland aankijken.
Verder is er op donderdag 22 november 2018 een ontmoetingsdag (Begegnungstag) geweest tussen leden van Provinciale Staten van Groningen, Fryslân, Drenthe en Overijssel, en de leden van de Commissie voor Bonds- en Europa-aangelegenheden en Regionale Ontwikkeling van de Landtag Nedersaksen. Ik trad daarbij op als leider van de Nederlandse delegatie. De bijeenkomst was succesvol. We spraken over de samenwerking binnen het INTERREG-programma NederlandDuitsland en de nieuwe EU-subsidieperiode na 2020, Grensoverschrijdende arbeidsmarkt en Grensoverschrijdende infrastructuur. Het lukte ons om over al deze punten een gemeenschappelijke verklaring op te stellen. Op 20 december had ik samen met mijn Drentse collega Klijnsma een ontmoeting met minister-president Weil van Niedersachsen. Dit gesprek ging onder andere over de Wunderline (de spoorverbinding tussen Groningen en Bremen) en de European Medical School, de samenwerking tussen het UMCG en de universiteit van Oldenburg.
over RenĂŠ Paas
295
RenĂŠ Paas is commissaris van de Koning in de provincie Groningen. Hij is op 18 april 2016 begonnen met zijn werkzaamheden.
e commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. In de Provinciale Staten heeft hij een adviserende stem, in het college van Gedeputeerde Staten stemrecht. Hij vertegenwoordigt het provinciebestuur en de provincie. De commissaris van de Koning heeft ook taken en bevoegdheden als rijksorgaan. Zo is hij nauw betrokken bij de benoeming en herbenoeming van burgemeesters in de provincie Groningen en adviseert hij over Koninklijke onderscheidingen. Daarnaast bezoekt hij alle Groninger gemeente met enige regelmaat.
over René Paas
Nevenfuncties • Voorzitter van het Groningen Promotie Overleg • Lid van het algemeen en dagelijks bestuur van het SNN • Voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds afdeling Groningen • Voorzitter van het J.B. Scholtenfonds • Voorzitter van het H.S. Kammingafonds • Voorzitter van de commissie van administratie van het fonds voor de landbouw in de provincie Groningen • Lid van de Raad van Advies van de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
Beschermheer • St. Vrienden Martini Ziekenhuis • Groninger Monumentenfonds • Vereniging Vrienden van Martinikerk • Centrum voor Canadese Studies • Jeugdtheaterschool Wonderboom • Stichting Oude Groninger Kerken • Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs en Dienstslachtoffers • Koninklijk Mannenkoort Gruno • Algemene Oranjevereniging Oranje Nassau • Groninger sportvereniging Be Quick • Stichting Op Roakeldais • Provinciale Brassband Groningen • Stichting Het Groninger Landschap • Stichting Samenwerkingsverband Veteranen en Postactieve Militairen Groningen • Stichting Music4allHaren • Bond van Koren in de provincie Groningen • Project Viering 450 jaar Slag bij Heiligerlee
297
Comités van aanbeveling • Haydn Jeugd Strijk Orkest • Prinses Christina Concours (PCC-Noord) • Stichting Peter de Grote Festival • Stichting Loodskotter Eems • Noord Nederlands Orkest en Instrumentenfonds Noord Nederlands Orkest • Groninger Studenten Orkest MIRA • Stichting Vier 5 Mei • ACLO (Sportcentrum RuG & HG) • Stichting Van der Leeuw-lezing • Connect International • KamerFilharmonie Der Aa • Hanze University Foundation • Stichting Zeesleepboot Holland • AEGEE-Groningen • Stichting Ronald McDonald Huis Groningen • Noord Nederlands Jeugd Orkest • Studentenkoor C.S.G. Gica • Stichting Vrienden van Accare • Cultureel Studentencentrum Usva • Stichting Noord-Nederlands Trein & Tram Museum
• Stichting De Jonge Onderzoekers Groningen • Campagne ‘Groningen geeft thuis’ stichting Het Kopland • Walk for Life Groningen • Stichting Reconstructie Schnitger-orgel Lutherse Kerk Groningen • Groninger Studenten Cabaret Festival • EBF Conference 2018 • Ambassadeur kledingbanken Maxima in de provincie Groningen • Stichting KEI • Ambassadeur project Zwerfjongeren van stichting Het Kopland • Landelijk Congres der Bestuurskunde 2018 • Groninger Studenten Muziekgezelschap Bragi • Gruno’s Postharmonie Groningen • ISCOMS 2018 • International Financial Program 2018 India • MARUG Marketing Conference 2018 • Ambassadeur Maggie’s Center Groningen • Stichting Groningen verwelkomt
overzicht blogs
5 jan
Aaien in Assen
9 jan
Vastbesloten tot een gelukkig 2018
12 jan
Oldenburger Fritom wordt hofleverancier
26 jan
Europa: even volhouden
1 feb
De geboorte van een protocol
15 feb
Jaloers op iedereen die hier mag spelen
10 mrt
28 apr
11 mrt
12 mei
Tastbare geschiedenis
Een plek om te blijven
15 mrt Griezelig
29 mrt 15 minuten burgemeester
30 mrt
‘t Kon toch minder!
12 apr
Geen gratis snoep
19 apr
Hoe zit het met onze dienstverlening?
Heel Nederland kon het zien
De erfenis van Notaris Smit
17 mei
Een half rondetafelgesprek
21 mei
Gebakken erfgoed
23 mei
De geboorteplaats van Nederland
29 mei De invloed van landsgrenzen
3 jun
Hoop in Oldambt
12 jun
Aftellen tot zonsondergang
15 jun Marathon
23 jun
Het weerbericht van gisteren
29 jun
Zes soorten Ridder Rodenboog
30 jun
Waar begint een betere wereld?
299
1 jul
28 sep
11 jul
4 okt
Beelden van Zeerijp
Een bofkont die aan de bak moet
1 sep
Resultaten uit het verleden
15 sep ‘Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler’
18 sep
En vlug een beetje!
21 sep Groningen geletterd
We halen eruit wat er in zit
Matjes mit Zwiebeln
18 okt De dag na Ban Ki Moon
10 nov Geef een appel of een peer
16 nov Ongegeneerd genuanceerd over democatie
22 nov Samenwerken vergt aspirine
24 nov Je zoekt de verschillen, maar vindt de overeenkomst
27 nov
Marcel Hensema, nu ook in boekvorm
29 nov
Een vertrouwensmachine. Kan dat?
10 dec
Een ritueel cadeau voor iets kostbaars
13 dec Geen sokken van de HEMA
15 dec De spannende verhalen van Nienoord
17 dec ‘Moi Johan!’
19 dec Een voorwoord voor Vindicat
Burgemeester in een ‘citta slow’
20 dec Liberaal zwaargewicht
www.cdk-provinciegroningen.nl