PulpdeLuxeMagazine 24

Page 1

DE LU XE magazine

De s c h e p pin g v a n de po p u lis t i s c h e Gut m e ns c h Wate r l oo in Z utp h e n Cu rs us co n te m ple r e n 2 . 1 Kamperen de Luxe


Museum

Boris Abramov, Philip Akkerman, Mari Andriessen, Woody van Amen, Richard Arschwager, Maarten Baas, Raymond Barrion, Hans Bellmer, Tim Benjamin, Mike von Bibikov, Rob Birza, Paul Blanca, Christian Boltanski, Frank Borst, Eugene Brands, John Breed, Koos Breukel, Daniël Buren, Guillaume Bijl, Marc Bijl, Pieter Bijwaard, Arte Colder, Jan Cremer, René Daniëls, Sandra Derks, Edzard Dideric, Georg Jiri Dokoupil, Bart Domburg, Albrecht Dürer, Piet Hein Eek, Jan Fabre, Fortuyn/O’Brien, Naum Gabo, Rodney Graham, Gregor Espen Hagen, Niek Hendrix, Lieven Hendriks, J.C.J. van der Heijden, Volker Hildebrandt, Hiroshige, Erik Hobijn, Hokusai, Jenny Holzer, Germ de Jong, Hugo Kaagman, Gerald van der Kaap, Peter Kantelberg, Niek Kemps, Gijs Kerkhoven, Jan Klapwijk, Peter Klashorst, Micha Klein, Imi Knoebel, Rob van Koningsbruggen, Jeff Koons, Evert Koopman, Barbara Kruger, Emilio Kruithof, Milan Kunc, Lucebert, Aldert Mantje, Bernard Martin, Philip Mechanicus, Han van Meegeren, Carlijn Mens, Ron Moret, Tom Otterness, Juan Pedro, Anton Pieck, Tom Phillips, Jan van der Ploeg, Maarten Ploeg, Politie-technische Verzameling J.H.W. Eldermans, Quik, John Raedecker, Mel Ramos, Peter Paul Rubens, Salvo, Henk Schiffmacher, Rob Scholte, Jan Schoonhoven Jr., Sr., Jan Sluijters, Jan Starken, Alice Stepanek/Steve Maslin, Jan Toorop, Veron Urdarianu, Bram van Velde, Aat Veldhoen, Peer Veneman, Jan Verburg, Emo Verkerk, Job Versteeg, Harald Vlugt, Andy Warhol, Lawrence Weiner, Angelica Weygand, Ron Weijers, Ronald Westerhuis, Erich Wichman e.a.

Rob Scholte Museum Middenweg 172-174 1782 BL Den Helder

de Luxe

t.o. NS-Station Den Helder robscholte@mac.com 31 / 6 - 30427250

Openingstijden van 14.00 - 17.00 uur vrijdag, zaterdag en zondag de Luxe


Colofon

Groen drukken

met 5 kleuren

Tekst : Erik Ros, Lammie Oostenbrink, Rob Koops, Sheila Sitalsing, Els Staneke Huurman, Sermin Bahar, Marjolein Scherphuis, Mari Maris, Peter Veen, Marcel Slagman, Erik de Vlieger, Alexandra Beekers, Bas van Dishoeck

Dank aan : Paula Boguslu, Sheila Sitalsing, Derk Moor, Saskia Paulissen, Siegfried Woldhek, Evert de Rooij, Ellen Willink, Ilona de Rijke, Rob Scholte, VeldhuisMedia, Stedelijk Museum Amsterdam R A F I M E D I A

8100 AA Raalte

T. 0572 - 34 97 00 F. 0572 - 34 97 99 info@veldhuis.nl www.veldhuis.nl

Illustraties : AvierKoeriers, Steef Wildenbeest, Chiel te Bokkel, Jesse Strikwerda, Folkert Nijholt, Michiel van de Pol, Henrieke Schuiling

SCGM ISO 12647 E

G

website : Veldhuis Media b.v. Ijgenweis Kanaaldijk OZ 3 Design : 8102 HL Raalte Arjan2 Pronk/Grotzooi Postbus

Mua : Jill Dik Welter Styling en kapsels : Hair en Der Zwolle

C

ER

D

Fotografie : Marianne Antuma, PinPointFactory, Willemijn Grootegast, Arjan Pronk, Saskia Boelsums

Koffervrouw : Froukje Jansen (lees ook haar nieuwe boek)

T I FI C EE

R

Vormgeving : AfOntwerp, Ijgenweis, Georgina Lira, Artnic

Modellen : Anne Crijns, Iris Kruller

G

Redactie : Marianne Mengerink, Erik Ros, Rolf van Olst, Marianne Antuma, Afke Jansen, Chiel te Bokkel, Mari Maris

de Luxe


Voorwoord

Kantelen Kantelende banken, vluchtelingen in transitie, graaiende speknekken, frauderende politici en gecriminaliseerde studenten in een maagdenhuis; gelukkig

zijn wij “Uw luxe manier van Overleven�. Want toen wij 5 jaar geleden begonnen konden wij niet bevroeden dat wij zo onmisbaar zouden worden. Elk nummer


lijkt de wereld een stukje gekker maar wij laten niet af te strijden voor eerlijk, duurzaam, groen, leuk, mooi, verantwoord, menselijk.

Dit nummer is lichtelijk gewijd aan geloof, hoop en liefde. “We’re going deeper underground”


Do Marcel S


oor Slagman


Op 18 juni is het exact 200 jaar geleden dat de slag bij Waterloo plaatsvond. Die verschrikkelijke veldslag maakte definitief een eind aan de heerschappij van Napoleon. De comeback van de eeuw was uitgemond in een faliekante mislukking. Ze hadden hem veilig opgeborgen, dachten ze. Napoleon, de usurpator, was verbannen naar Elba, weg van het politieke toneel. Hij had in 1813 de slag bij Leipzig verloren en daarna waren de geallieerden Frankrijk binnengetrokken. Op 6 april 1814 tekende

de keizer in Fontainebleau zijn troonsafstand. Met Louis XVIII kwam er weer een Bourbon op de Franse troon en in Wenen spraken de geallieerden met elkaar over de herindeling van Europa. Alles was bij het oude.


Terwijl men in Wenen confereerde en feestte, stapte de banneling op 26 februari 1815 in Elba op de boot. Met grootmaarschalk Bertrand had Napoleon in het diepste geheim zijn escape voorbereid. Hij zag zijn kans schoon, toen zijn bewaker kolonel Campbell met het oorlogsschip Partridge weer eens naar zijn Italiaanse liefje in Toscane was gezeild. De Corsicaan was er de man niet naar om in zijn lot te berusten. In Frankrijk was het onrustig, de koning maakte er een

potje van. Napoleon had aanwijzingen dat men hem wilde vermoorden en in Wenen stelden de Britten voor hem te verplaatsen, ver weg van Europa. En dus koos Napoleon de vlucht naar voren, een grote gok. Bij Golfe-Juan ging hij met een minilegertje aan wal. Als altijd vertrouwend op het verrassingseffect en snelheid spoedde hij zich noordwaarts over de weg die nu de Route Napoleon wordt genoemd. De eerste test volgde op 7 maart in Laffrey, nabij Grenoble. Napoleon stuitte op het 5e infanterieregiment, elitetroepen die hem wilden


arresteren. De spanning was om te snijden. Napoleon liep naar voren. ‘’Soldaten, herkennen jullie mij niet? Als er iemand is die zijn keizer wil doodschieten, hier ben ik.’’ Stilte. Totdat iemand ‘Vive l’Empereur’ riep en de troepen hem juichend in de armen sloten. Na Laffrey was er geen houden aan. De koning sloeg op de vlucht en in Wenen heerste verbijstering. Napoleon werd opnieuw keizer van Frankrijk. Maar het land was sterk verdeeld en men eiste veranderingen. Met als gevolg politieke vernieuwingen en meer democratisering met verkiezingen. Benjamin Constant schreef een nieuwe grondwet, die uitmondde in een liberale, keizerlijke monarchie. Voorloper van veel latere staatsvormen in Europa. Napoleon beloofde vrede, maar men geloofde hem niet. Engeland sponsorde de Zevende Coalitie en Britten, Pruisen, Oostenrijkers en Russen marcheerden richting Frankrijk. Weer koos Napoleon de aanval.

De Franse keizer voerde de Armée du Nord aan, waarmee hij snel wilde toeslaan in de Zuidelijke Nederlanden. Het doel: de daar gelegerde Britten kloppen, Brussel veroveren en een wapenstilstand afsluiten. Maar het Franse leger was gemankeerd. Het ontbrak aan voldoende paarden, ervaren soldaten en goede legerleiders. Napoleon had alleen de maarschalken Ney, Soult en Grouchy aan zijn zijde, de overige maarschalken waren neutraal, overgelopen, ziek of dood. Het grootste gemis was het ontbreken van stafchef Berthier, die zich afzijdig hield en drie dagen voor Waterloo dood werd aangetroffen in het Duitse Bamberg. Een klap in het gezicht van Bonaparte. Bovendien hield hij Davout, de beste maarschalk die hij nog had, in Parijs om de verdediging van de stad te regelen. Napoleon zou er spijt van krijgen. Bij de start van de campagne stond nog eenmaal de grote strateeg op. Napoleon was lang in Parijs gebleven om geen



argwaan te wekken, terwijl zijn leger aan de Waalse grens samentroepte. De geallieerden wilden eind juni Frankrijk binnenvallen, maar Napoleon was ze voor. ‘’Hij heeft me een streek geleverd’’, zei de Britse bevelhebber Wellington, die de Fransen bij Lille verwachtte. Om te voorkomen dat hij tegen de gezamenlijke troepen van de Britten en de vanuit Duitsland opgerukte Pruisen moest vechten,

wilde Napoleon met beide legers afzonderlijk korte metten maken. Een beproefde tactiek. Op 16 juni leverden Fransen onder leiding van Ney bij Quatre Bras slag met Britten en Nederlanders. Die dag versloeg Napoleon de Pruisen bij Ligny. Het Pruisische leger werd niet vernietigd, omdat de troepen van Drouet d’Erlon, die op punt stonden in Ligny de beslissende tik uit te delen, door Ney werden teruggeroepen. Later beval maarschalk Soult hem terug te keren naar Ligny. De Pruisen waren toen al gevlucht.


En zo sjokte Drouet d’Erlon met 20.000 man de hele dag heen en weer, maar was nergens van nut. Het gevolg: Ney werd gestopt door de hertog van Wellington en de Prins van Oranje. De Pruisen, onder leiding van Blücher, glipten Napoleon door de vingers. De keizer maakte een cruciale fout door maarschalk Grouchy met liefst 30.000 soldaten (1/3 van de totale Armee du Nord!) achter de Pruisen aan te sturen. Ze zouden de hoofdmacht nooit vinden en de Pruisen brachten

Napoleon twee dagen later bij Waterloo de nekslag toe… De Franse keizer (46) was niet bepaald in topvorm. Hij was zwaarlijvig, vermoeid en had last van aambeien. Napoleon zat bij Waterloo maar kort op zijn paard en laste zelfs rustpauzes in. De energieke leider van weleer was verdwenen. Hij reageerde traag op ontwikkelingen en maakte fouten. Zo besloot hij op advies van generaal Drouot niet in de regen van de 17e juni de Britten bij de lurven te grijpen – er werd nota bene al gevochten met de


achterhoede -, maar af te wachten tot het droog was. Omdat de artillerie dan sneller verplaatst kon worden. Was hij op de 18e bij zonsopgang ten aanval getrokken, dan had hij zeven uur extra de tijd gehad om de zaak te beslechten voordat de Pruisen zouden arriveren. Het is achteraf gepraat. Feit was dat hij een bericht van Grouchy dat hem ’s nachts bereikte, niet meteen beantwoordde met het bevel terug te keren. Die opdracht stuurde Napoleon pas om twaalf uur toen de veldslag in volle gang was. Veel te laat. Wellington had tijd gestoken in het verkennen van de omgeving bij Waterloo. De Ier, een erkend strateeg, hield van catenaccio-oorlogsvoering, sterk leunend op zijn verdediging. De geallieerden namen strategische posities in op een klein slagveld van amper 5 kilometer breedte. Ze waren er klaar voor. De slag bij Waterloo begon pas om elf uur met een aanval op de hoeve van

Hougoumont. Er werd de hele dag gevochten en het ene na het andere Franse batiljon verdween in het enorme bloedbad. Bij de andere hoeve op het slagveld, La Haye Sainte, hetzelfde laken een pak. Om één uur openden 83 kanonnen van de Grote Batterij het vuur op de Britten. Het daverende bombardement, dat zelfs in Gent te horen was, miste grotendeels zijn doel omdat de Britten verdekt opgesteld stonden. Om half twee volgde de infanterieaanval op het centrum, de zwakste plek van de Britten. Tactisch goed gezien, maar de uitvoering door Drouet D’Erlon was belabberd. Niet veel later verschenen de eerste Pruisen ten tonele. Napoleon riep overmoedig dat het Grouchy was. Een mentale dreun, toen bleek dat het de Pruisen waren. Zij hadden het gemunt op de Franse rechterflank. Tegelijkertijd begon de grootscheepse aanval van de cavalerie van Ney op de Britten. Napoleon had geen bevel gegeven en was verbijsterd toen hij Ney


te keer zag gaan, zonder de noodzakelijke steun van infanterie. ‘’Het is overhaast en het verkeerde moment, maar nu moeten we hem maar steunen’’, verzuchtte Napoleon. En dus draafde de ene na de andere cavaleriegolf zich te pletter op de in 13 carrés opgestelde Britten. Toch had Napoleon de slag nog kunnen winnen. Om zes uur werd door Ney eindelijk de hoeve van La Haye Sainte veroverd. Hij stelde de artillerie op en het Britse centrum lag voor het grijpen. Ney vroeg om meer troepen. Napoleon zei dat hij ze niet had, terwijl 14 bataljons van de Keizerlijke Garde in de wacht stonden. Een half uur later veranderde hij van mening, maar toen had Wellington de gaten in zijn linie gedicht met onder andere Nederlanders. Napoleon zette pas om zeven uur de Garde in, maar zonder steun van cavalerie. Snelheid, organisatie en onderlinge afstemming, voorheen de kracht van het Franse leger, het ontbrak in Waterloo.

Toen de Garde zich stuk liep op de stugge Britten en de Pruisen doorbraken, stortte het zaakje in. De Fransen, met de keizer in hun midden, sloegen op de vlucht en de geallieerde legerleiders Wellington en Blücher ontmoetten elkaar bij de hoeve van La Belle Alliance. Napoleon was eindelijk verslagen. Hij zou terugkeren in Parijs en aftreden. Vervolgens gaf hij zich over aan de Britten, die hem naar Sint Helena verbanden, waar hij in 1821 overleed. De spraakmakende terugkeer van Napoleon was geëindigd in een enorm debacle, met circa 55.000 doden en gewonden als trieste resultaat…

TEKST MARCEL SLAGMAN BRONNEN Napoleon de Grote (Andrew Roberts, 2015) Napoleon, van keizer tot mythe (Johan Op de Beeck, 2014)


Joni Op de dag dat ThePostOnline bericht over de ziekenhuisopname van Joni Mitchell, lig ik in het zwembad van de sportschool. Ruggelings, met gespreide armen, laat ik me drijven. Vlak voor ik mijn huis verliet, zag ik het nieuwsbericht op Twitter. Als ik mijn adem uitblaas, probeert het water dat over mijn gezicht stroomt mijn gesloten ogen te vermurwen tot binnenlaten. Ik denk aan tranen die een omgekeerde weg af willen leggen. Naar binnen, in plaats van naar buiten. Ik ben niet verdrietig. Ik weet heus wel dat uiteindelijk iedereen sterven moet. Daar is al z贸 vaak z贸 veel over gedacht, gezegd en geschreven. Ik heb trouwens helemaal geen recht op verdriet. Het zou van het geleende soort zijn en daar houd ik niet van. Immers, ik ken Joni Mitchell niet. Dat ik haar muziek al mijn hele leven met me meedraag, telt niet. Gevoelens van rouw zijn op hun plaats als ze echte mensen betreffen. Onze mensen. Mijn mensen. Het zwembad is klein en rond van vorm, het water is prettig warm. Ik ben er alleen en kijk naar de veranderende kleuren in het plafond. Ooit heeft iemand de volgorde en de intensiteit van die kleuren bepaald.


Ik denk aan mijn vader. Hij dacht bij leven op de manier waarop ik nu denk. Om hem rouw ik dagelijks eventjes. Dat mag. Het licht boven me wordt paars. Ik haal adem en de lucht die zich in mij verzamelt, duwt me omhoog. Ik voel het water van mijn gezicht stromen. Joni Mitchell was vroeger jong en tegenwoordig is ze oud. Mijn vader stierf jong. Sommige dingen gebeuren gewoon. Ik neem me voor als ik straks thuis ben haar muziek te draaien. Het is niet gezegd dat ze dood gaat. Althans niet nu. Ooit wel natuurlijk. Het licht wordt groen. Ik draai me op mijn buik en zwem met lome bewegingen naar het zwembadtrapje. In mijn hoofd zingt Joni over Canada. Ik ben niet verdrietig. Straks kleed ik me aan en ga terug de wereld in. Naar buiten. Naar de mensen. Mijn mensen.

Marjolein Scherphuis




BLOK

en de

VASTGOEDMARKT


GASTAUTEUR FOLLOW THE MONEY Voormalig vastgoedondernemer Erik de Vlieger wendt zich tot minister Stef Blok en legt de basis voor een ‘wetsvoorstelletje’ neer dat de problemen op de vastgoedmarkt (deels) kan tackelen.

Noem me ongeduldig, onbegrepen, of onuitstaanbaar, maar deze gelegenheidscolumnist heeft nu al drie keer vergeefs om een kort onderhoud met minister Stef Blok verzocht. Ik heb een goed vastgoedadvies voor hem, vandaar. Ik ben niet het type dat eist dat de minister mij direct te woord dient te staan, maar ik heb mijn sporen verdiend in de in malaise verkerende vastgoedmarkt. Deze ondernemer heeft de laatste twintig jaar ook nog eens met al zijn bedrijven een slordige 344 miljoen euro betaald aan VPB, werknemerslasten, BTW, erfpacht en invoerrechten. Alleen daarom is een

half uurtje met de Minister toch een redelijk zuinig vraagje, nietwaar? Gratis advies De ambtenaren van de Minister schreven mij, na enig aandringen, terug en lieten mij weten dat mijn aangevraagde audiëntie niet tot de mogelijkheden behoorde. Zelfs nadat ik minister Blok had medegedeeld, dat ik voor hem een gedeeltelijke oplossing voor de in mineur geraakte “vastgoedmarkt” mee zou nemen. Om een tipje van de sluier op te lichten had ik de minister het volgende advies gratis mee willen geven als ondersteunende hulp voor zijn huidige problemen. “Maak alle onroerend goed objecten binnen de huidige milieuwetgeving volledig bestemmingsvrij”. Wat gaat er dan gebeuren zou je denken? Ik schets even het scenario: •

Dan gaan er mensen in kantoorpanden wonen. • Dan maken we winkels en/ of woningen in leegstaande panden op verouderde industrie terreinen.


• Dan komt er leisure op elke plek waar een markt voor is. • Dan maken we cultuur in elk ge-bouw wat voor weinig geld beschikbaar is. Zo kan ik nog wel even een tijdje doorgaan. Het komt erop neer dat schier waardeloze gebouwen een hernieuwde levenskans krijgen binnen het eeuwenoude concept van vraag en aanbod met een verbindend motto dat “vrijheid” heet. Als men nu niets bedenkt en alle gebouwen in de bestemmingen laat, die in tijden van overvloed erop zijn gezet, begaan we naar mijn bescheiden mening een grote fout. Om niet te spreken van een domme fout! De vastgoedwereld ziet er vandaag de dag anders uit en de meeste objecten uit de vorige eeuw passen niet meer in het jaar waarin we nu leven. Als ik dit opschrijf, realiseer ik mij hoe simpel mijn argumentatie eigenlijk is. Net als de logische conclusie. Of willen we collectief de onroerend goed objecten laten zoals ze zijn? Nee toch? Hobbeltje Meneer Blok, ik richt mijn woord tot u. Doe het snel en praat er niet te lang over want iedereen heeft hier belang bij. Stel

u zich eens voor, een plan waar iedereen belang bij heeft? En nog eens een plan waar de eigenaar/gebruiker zich “vrij” kan voelen. Een vrije bestemming! Weten we überhaupt nog wat dat betekent, ‘vrij’? Als klap op de vuurpijl, mogen werkloze mensen ook nog eens een winkel aan huis maken om iets extra’s te verdienen teneinde de eindjes aan elkaar te knopen. Aardig hè? Het wetsvoorstelletje kan op vijf pagina’s geschreven worden. Zo simpel en nogmaals, blijf vooral binnen onze milieuwetgeving want anders gaat het fout natuurlijk. En wat is het risico eigenlijk? Eentje maar en dat zijn boze winkeliers uit onze fraaie winkelstraten die de gerespecteerde VVD partij als hun hoeder zien. Dat is misschien een hobbeltje maar ik ben er stellig van overtuigd dat u, minister Blok, deze makkelijk kunt nemen. Tegen wethouders ruimtelijke ordening die nu zeggen dat zij dat ook graag hadden willen doen, zeg ik met enig cynisme: niet waar! U riep misschien voor een verkiezing dat lege kantoorpanden herbestemd moesten worden en na de verkiezing is daar vanwege de beperkende regels meestal wei-


nig van terecht gekomen. Daarbij pleit ik voor een radicale herbestemmingswet en niet voor een gedeeltelijke. Van pappen en nat houden is deze jongen niet meer gediend. Opbouwend bezig zijn En wat dacht u verder van het aanjagen van de renovatiemarkt? Immers andere bestemmingen bieden andere kansen voor de ingeslapen objecten! Hierdoor krijgen kleine aannemers weer zicht op werk en als zij werk hebben verdienen ze ook nog eens geld. Om mijn abstracte rekensom nog wat kracht bij te zetten deel ik u graag mee dat bedrijven die geld verdienen ook nog eens belasting betalen. Hoe is het mogelijk allemaal? Wat een toeval? “De hoge ambtenaren zullen wel weer tegen zijn. Vroeger hadden bijvoorbeeld tien ambtenaren op ruimtelijke ordening twintig bouwaanvragen per maand te behandelen. Vandaag de dag hebben de dezelfde tien ambtenaren maar vijf aanvragen te behandelen en dan denkt u zeker dat de aanvragen sneller worden afgewikkeld? Ik zal u uit deze droom helpen want om zichzelf aan het werk te houden, leggen ze op alle slakken zout. Het duurt, met minder bouwaanvragen, nu zelfs langer om een bouwvergunning te verkrijgen. Ben ik nou opbouwend bezig of zijn onze ambtena-

ren met hun vertragingstactieken afbrekend bezig? Dat oordeel laat ik graag aan u over, meneer Blok. Afijn. Omdat de ambtenaren van Stef Blok mij buiten de deur houden, schrijf ik het maar op in een column en misschien kan iemand zo vriendelijk zijn om dit geschrift onder de neus van onze minister te houden. Een VVD’er moet mijn liberale economische plannetje toch omarmen zou je zeggen? Dus minister: Krijg ik een half uur of niet om iets uit te leggen waar ons land misschien een stukje beter van wordt? Of is dit al te moeilijk? Hoogachtend Erik de Vlieger


Negatieve zaken trekken ons aan. Schandalen, burenruzies, roddels, slecht nieuws, geruchten, duistere geheimen, ze intrigeren ons. Onbewust koers je erop aan. Door druk te zijn met deze zijwegen, missen we onze bestemming. Bijzaken worden hoofdzaken. Een piepklein vlekje op mijn nieuwe linnenbroek kan mij bijna tot waanzin drijven. In plaats van te genieten van mijn voor 99,8 procent vlekloze broek, steek ik tijd, geld en energie in dat ene gekmakende vlekje. Vlekkenkampioen, vlekkenzout, ossengalzeep en witte wijn. Hemel en aarde worden bewogen, om dat kleine vlekje, dat alleen ik zie, weg te werken. Terwijl dat vlekje door al dat poetsen alleen maar groter wordt. Nog meer reden tot klagen. Een gemiddeld mannenleven bestaat uit zo’n 29.000 dagen en dat van vrouwen uit circa 30.000 dagen. Af en toe een dagje heerlijk klagen is volstrekt goed. Lekker zeuren en zaniken. Een middagje meditatief mokken. Niks mis mee. Het is onze biologische uitlaatklep waardoor we leren omgaan met tegenslagen, verdriet, pijn, jaloezie, haat en aanverwante zaken. Het zeurende stemmetje in ons achterhoofd mag eindelijk zijn gal spuwen: Waarom heb ik nooit genoeg geld? Waarom heb ik altijd pech? Waarom luisteren mijn kinderen niet? Waarom ben ik vaak ziek? Waarom vis ik achter het net? Waarom zie ik een dikke ik als ik in de spiegel kijk? Waarom gaat die stinkende collega uitgerekend naast mij zitten? Waarom ben ik geen BN’er? ‘Wie niets te klagen heeft, heeft reden tot klagen,’ aldus een oud gezegde uit Ulftingenwest. Waarom klagen mensen eigenlijk? Nou omdat de voordelen legio zijn: ◊ lucht op ◊ makkelijk ◊ gratis

◊ je krijgt aandacht ◊ je blijft zelf buiten schot

Stilstaan bij tegenspoed, ongeluk of verdriet is dus volstrekt normaal. Het is dus zelfs aan te raden. Klein en groot ongeluk horen immers bij het leven. Rouwen, liefdesverdriet, nare ziektes en scheidingen zijn op zichzelf beslist niet fijn of leuk. Maar ze maken de periodes van geluk erna wel intensiever en zinvoller. Afwisselingen, contrasten en tegenstellingen. Ze geven ons leven jus. Zoet smaakt zoeter na zout. Zout zouter na zoet. Geluk na ongeluk is dubbel geluk. Na een begrafenis of crematie heerst er vaak een bijzonder intensieve positieve sfeer. Er wordt gelachen, hard gepraat. Opgelucht dat het achter de rug is en opgelucht dat wijzelf nog leven. We hebben weer extra zin gekregen in het leven. Ons leven. Carpe diem. Nog een plakje cake?


HET LEVEN IS EEN PLAKJE CAKE van Rob Koops

ps oo K b Ro

(Bewerking uit: Ulftingenwest, de Ongelukkigste Gemeente van Nederland ISBN 978 94 005 0453 0)


INSPIrATIEHUIS VOOr WErK,

Zoete Zondag 19 april

waar een wiel is is een weg! Zalige Zondag 3 mei Lente festival

met o.a. Zazi en Hans Dorrestijn


lEVEN EN lIEfDE

CreĂŤer uw eigen heidag

Zalige Zondag 7 juni

Zoete Zondag 21 mei

De dromer, de dichter en de drummer

Vaderdag

KAARTEN: www.DETHEATERLOODS.NL














EEN KEIZERLIJK RONDJE In 1811 reisden keizer Napoleon en zijn vrouw MarieLouise door Nederland. Vanuit Paleis Het Loo bezocht hij Zwolle om een dag later via Deventer terug te keren. Een Route Napoleon die je met de auto (of als fanatieke fietser) in één dag kan doen, al heb je wat fantasie nodig om je in de 19e eeuw te wanen. Van 1806 tot en met 1810 regeerde Napoleons broer Lodewijk als koning over Holland. De keizer was ontevreden over de manier waarop hij dat deed. Een te slappe houding ten opzichte van het Continentaal Stelsel dat de handel met Engeland verbood, kostte hem de kop. Lamme Louis kon vertrekken en Holland werd ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Men kon ervan uitgaan dat Napoleon de pas verworven gebieden aan inspectie zou onderwerpen. In oktober 1811 was het zover. De keizer racete door Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht, om via Amersfoort en Voorthuizen naar Paleis Het Loo te reizen. De rondreis verliep op de van hem bekende wijze: razendsnel en met een aan wijzigingen onderhevige planning. Niet zelden stonden lokale notabelen tevergeefs te wachten op de keizer die plotsklaps een andere route koos. Maar het was vooral zijn haast die de agenda overhoop gooide. Waarom zou je iets in twee dagen doen als het in


één dag kan? Zoals l’Empereur zijn legers voortjoeg, zo ging hij als een tornado door België, Nederland en Duitsland. In 22 dagen bezocht hij 40 steden. Uiteraard sprak hij met burgermeesters, die dan werden overstelpt met vragen. Bijvoorbeeld over bevolkingsaantallen, tolheffingen, wegenbouw, dienstplichtigen en zelfs of schoolhoofden wel passend onderdak werd geboden. Als Napoleon op bezoek kwam, kon je de zaken maar beter voor elkaar hebben. Op zondag 27 oktober 1811, twee dagen eerder dan gepland arriveerde de keizerlijke stoet op Paleis Het Loo in het toenmalige Departement l’Yssel Supérieur. Het Loo was volgens de Fransen het enige onderkomen in Nederland van Koninklijke statuur, nadat het in 1809 was omgetoverd in een modern paleis in Empirestijl. Château Impérial du Loo kreeg een zandsteenkleurige pleisterlaag en een landschapstuin. Pas tussen 1977 en 1984 werd het paleis bij Apeldoorn weer ontdaan van zijn Franse uiterlijk. Paleis Het Loo is het begin- en eindpunt van de GeldersOverijsselse Route Impérial. Vanaf Het Loo rijd je over de Koningsweg naar de Zwolseweg. Aanvankelijk was alleen de weg tussen Amersfoort en Deventer verhard. Goede wegen waren van militair belang en op bevel van Napoleon werd ook de weg richting Vaassen geplaveid. De Corsicaan reisde in de namiddag van 28 oktober 1811 via Epe en Hattem naar Zwolle. De Nederlandse generaal Dirk (Thierry) Van Hogendorp was één van de voorname officieren die hem vergezelde. Om Zwolle te bereiken nam Napoleon het Katerveer over de IJssel. Deze verbinding bestaat niet meer, maar was gesitueerd tussen de A28 en de Oude IJsselbrug. Het Katerveerhuis verwijst naar de voormalige pont. Om Napoleon enigszins te imiteren, kun


je als voetganger of fietser bij Hattem het Kleine Veer nemen. Zuidelijker gelegen, maar je betreedt wel op enigszins authentieke wijze het voormalige Departement der Monden van den IJssel, waarvan Zwolle de hoofdstad was. Napoleon arriveerde om vijf uur in het feestelijk versierde Zwolle, waar hij logeerde in een huis aan de Kamperstraat 22, destijds de woning van de weduwe van de baron Van Plettenberg. Dat huis is er nog steeds, al is het niet vrij toegankelijk. Volgens Gijsberti Hodenpijl, die in 1904 een boek schreef over het bezoek van Napoleon aan Nederland, hield de keizer nog dezelfde avond audiëntie. Daarbij kreeg hij het naar verluidt aan de stok met de Prefect. De volgende ochtend was hij vlot uit de veren. Zijn motto: ‘’Wie vroeg opstaat, heeft de hele dag voorsprong.’’ Om acht uur bezocht hij de straten en de wallen van Zwolle. Reden daar ineens de kopmannen van het keizerrijk door de stad. Napoleon had een stel

zwaargewichten bij zich: zijn onafscheidelijke metgezel stafchef maarschalk Berthier, Grootmaarschalk van het Paleis Duroc, opperstalmeester De Caulaincourt, de divisiegeneraals Van Hogendorp en Mouton en kapitein Gourgaud, die in 1815 als generaal Napoleon zou vergezellen naar Sint Helena. Daarna ging het gezelschap via de Kamperpoort naar de weide naast de Veerallee waar de brigade van generaal Vivian werd geïnspecteerd. De Hollandse soldaten voldeden, de Fransen niet. Maar die hadden zich daags voordien het vuur uit de sloffen gelopen om binnen een dag van Amersfoort naar Zwolle te marcheren. Je bereikt de Veerallee, als je op de A28 de afslag Zwolle Centrum neemt en dan vanaf de N337 richting het centrum rijdt. Die weg, dat is de Nieuwe Veerallee. Volg je deze weg dan kun je via de Kamperpoortbrug de Kamperstraat in, de keizerlijke route. Napoleon hield het ’s middags voor gezien. Hij verliet Zwolle door de


Sassenpoort onder begeleiding van de Garde d’Honneur. Eén van de ruiters kreeg op zijn falie toen hij te dicht bij de koets reed. ‘’Achteruit, vlegel’’, riep de baas. Wel positief gestemd zal Napoleon zijn geweest over de toejuichingen van de burgerwacht. Onder een luid ‘Vive l’Empereur’ ging het zuidwaarts. Via Wijhe en Olst (daar geen ereboog vanwege een gebrek aan timmerlieden) bereikte hij de koekstad. De route over de N337 kun je eenvoudig per fiets of auto afleggen. Waar een bezoek aan Deventer en Zutphen in het oorspronkelijke schema waren opgenomen, hield Napoleon bij de Deventer Schipbrug slechts een wapenschouw van de erewacht. Die brug is verdwenen, maar lag nabij de plek waar nu het IJsselhotel staat. Ofschoon Napoleon de stad niet inging, zijn er weldegelijk sporen van de Franse Tijd in Deventer te vinden. Aan de Brink 23 staat het huis waar Rutger Jan Schimmelpenninck (raadspensionaris van de Bataafse Republiek) opgroeide. Ook leuk om te bezoeken is eetcafé De Zevende He-

mel. Koning Lodewijk verorberde daar in 1809 Deventer koek. Napoleon had er in 1811 geen tijd voor. Via Twello en Teuge – de niet meer bestaande Napoleonweg liep langs de plek waar nu de Levenstuinen van Groot Hontschoten zijn gevestigd - keerde hij nog voor het avondeten terug op Het Loo. Hij zal er ongetwijfeld zijn favoriete gerecht, gebraden kip, hebben gegeten… WOESTE HOEVE Als je toch in de buurt bent, ga dan naar de Woeste Hoeve, tussen Beekbergen en Terlet. Hier lunchte keizerin Marie-Louise op 30 oktober tijdens haar reis van Het Loo naar Nijmegen. Volgens de legende zou Napoleon er een dutje hebben gedaan, maar hiervan is geen bewijs. Waarschijnlijker is dat Napoleon in zijn door zes paarden aangedreven reiskoets linea recta via Arnhem naar Nijmegen scheurde.

TEKST: MARCEL SLAGMAN FOTO’S: MARCEL SLAGMAN BRONNEN: ThemaTijdschrift Napoleon in Nederland (deel 5, 2011); Napoleon de Grote (Andrew Roberts, 2015); Stadsarchief- en Athenaeumbibliotheek Deventer; Napoleon in Nederland (Hodenpijl, 1904)




Als vrouw in de politiek TeksT: AlexAndrA Beekers IllusTrATIes: sTeef WIldeBeesT


sinds vorig jaar maart zit ik voor de sP in de gemeenteraad van Oosterhout (nB). Het besluit om dit te doen komt voort uit mijn behoefte iets te willen veranderen, in plaats van aan de zijlijn te blijven staan. Want dat er iets moet veranderen in nederland is voor mij wel duidelijk: Ik noem bijvoorbeeld de mantelzorgboete, de marktwerking in de zorg, een steeds nijpender tekort aan democratie door overdracht van bevoegdheden aan de eu, om er maar een paar te noemen. Ik ben lid geworden van de sP omdat ik achter hun drie kernwaarden sta: Menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. dat zou wat mij betreft de basis moeten zijn van overheidsbeleid. de overheid is er niet alleen voor degenen die op de betreffende regeringspartij hebben gekozen, maar daar lijkt het nu wel op: een “dictatuur” van de meerderheid. daarnaast lijkt het tempo waarin veranderingen worden door het parlement worden doorgevoerd ook steeds hoger. Ik vraag me dan ook af, hoe dat nog recht doet aan de m.i. vereiste zorgvuldigheid? Het gaat hier wel om mensen tenslotte! Je ziet het aan de wijze waarop bijvoorbeeld de grote transities worden doorgevoerd. Je zou verwachten dat mogelijke gevolgen van te voren worden overdacht en dat voor de geïdentificeerde risico’s scenario’s zijn bedacht om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen. Of toch tenminste, zoveel mogelijk. Helaas, niets is minder waar. Het beleid wordt rücksichtslos doorgevoerd. Het lijkt wel of ze dat alleen nog maar doen om te “scoren”. Om zichzelf later te verzekeren van een goedbetaald baantje? Gaandeweg komen steeds meer problemen aan het licht en ad hoc wordt dan bekeken of en hoe ze die zullen oplossen. Ondertussen worden mensen er onnodig de dupe van. Geen wonder toch?, dat mensen steeds minder vertrouwen in de politiek hebben? er zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen maar voor nu beperk ik me tot de volgende twee voorbeelden: Het ontbreken van toetsing aan de grondwet. dat verbod stamt nota bene uit 1848... en nee dit is geen typo, het is echt 1848! daar moet verandering in komen wat mij betreft. een andere oorzaak is volgens mij het stabiliteitspact van de eu, u weet wel: Het begrotingstekort van de individuele landen dat niet hoger mag zijn dan 3%. die norm wordt


dwangmatig opgevolgd met als gevolg forse bezuinigingen, terwijl een iets lossere norm volgens mij veel meer recht zou doen aan de dynamiek van overheidsbegrotingen op langere termijn. er zijn natuurlijk nog meer oorzaken aan te wijzen maar om die allemaal hier te noemen gaat nu iets te ver. Hoe is het dan om als vrouw politiek te bedrijven? Ik denk dat het als individuele vrouw in de politiek niet zo veel anders is dan als voor een man. Je neemt de stukken bij een bepaald onderwerp door en formuleert een standpunt aan de hand van je partij standpunten. Hoewel je als vrouw wellicht de inhoud anders benadert, in debatten kijken ze echt niet of je een man of een vrouw bent, als ze iets vinden om voor je voeten te werpen, dan doen ze dat ook; Volkomen terecht natuurlijk. Waar het verschil man – vrouw dan wel tot uiting kan komen? Het zou veel verschil kunnen maken als er meer vrouwen aan politiek zouden doen, denk ik. Vrouwen denken meer “circulair”(multifocaal), in tegenstelling tot een vaak “lineaire” (monofocale) benadering door mannen; Wij kijken misschien meer naar de samenhang tussen verschillende politieke en maatschappelijke onderwerpen. Vrouwen hebben m.i. meer gevoel voor onderlinge verhoudingen en stemmen hun bijdrage daarop af. Vrouwen zijn volgens ook mij veel minder geneigd om te streven naar een persoonlijke overwinning, in tegenstelling tot de aangeboren scoringsdrang van veel mannen. Mannen worden m.i. veel meer geleid door het mannelijke hormoon testosteron, meer dan ze misschien zelf durven toe te geven. Als ze zich er überhaupt bewust van zijn? Testosteron maakt mannen jagers. Mannen maken er graag een wedstrijdje van. dat is trouwens geen verwijt aan mannen hoor, maar een evolutionair gegeven. Testosteron maakt mannen competitief, veel meer vanuit het “ik” gedreven. Vrouwen zorgen historisch gezien voor “de stam” waarvan ze deel uitmaken. Vrouwen hebben m.i. ook een veel beter empathisch vermogen. Vrouwen houden van nature meer rekening met anderen, waar mannen veel meer de neiging lijken te hebben om zich als persoon te willen doen gelden. Maar dat zal ook weer niet voor iedereen gelden. Zoveel mensen, zoveel meningen tenslotte en het laatste wat ik wil, is dit generaliseren.


Bovendien: Hokjesdenken? In de zin van typisch vrouwelijk of mannelijk? nee daar ben ik helemaal niet van. de natuur kent zoveel variaties dat die we helemaal niet in hokjes kunnen stoppen. er zijn vaak helemaal geen hokjes voor. Mensen staan altijd zo snel klaar met hun oordeel, terwijl ze meestal geen idee hebben van hoe het is om in de schoenen van die persoon te staan. laat staan dat ze de moeite nemen om daar over na te denken. dus lieve mensen denk eerst eens na voordat je oordeelt. stel jezelf de vraag: Hoe zou ik het zelf vinden, als ik me in die situatie zou bevinden? Of: Wat zou er toch allemaal in het leven van die persoon zijn gebeurd dat hij of zij nu deze mening heeft? Hoe kunnen we samen komen tot acceptabele oplossingen? een beetje meer tolerantie dus, meer wederzijds begrip en respect, zonder direct te (ver)oordelen. dank u. Vriendelijke groet, Alexandra Beekers (Twitter: @AlexandraB66)










Hollandsch Land


dschap


Vluchten kan niet me Tekst Lammie Oostenbrink

Illustratie: Jesse Strikwerda

Voor Halbe Zijlstra heb ik altijd een onberedeneerd zwak gehad, dus toen hij gisteren op televisie opdraafde voor zijn korte scène in het grote Griekenlanddrama, moest het stil zijn in huis. Zijlstra stelde niet teleur: het was hilarisch. Hij speelde met overgave, declameerde zijn tekst zonder haperen. Griekenland ‘moet aan zijn financiële verplichtingen voldoen’, doen de Grieken dat niet ‘dan zijn de consequenties voor hen’ en als dat een Grexit betekent ‘dan zij dat zo’. In zijn ogen smeulde een vleugje Clint Eastwood. Iemand floot het motief uit The Good, the Bad and the Ugly.

Thuis dweilden we de lachtranen op. En toen een journaalverslaggever Jeroen Dijsselbloem vroeg wat hij ervan vond dat de fractieleider van de VVD een heuse bom onder zijn eurogroep had geworpen, kon je het aan Dijsselbloems mondhoeken zien: daar trilde een haastig weggeveegde Toen Tweede Kamerlid Azmani van de VVD een paar weken geleden met zijn vluchtelingenopvangplan op de proppen kwam, klonk het me allemaal nogal bekend in de oren. We hadden het inderdaad allemaal al eens eerder gehoord en gelezen. Via Twitter kon ik het hele voorstel lezen en ik viel van de ene verbazing in de andere. Wie had dit eigenlijk geschreven? Want ik las Azmani, maar ik hoorde, in mijn hoofd, Svend Åge Saltum. Om uw geheugen even op te frissen: Svend Åge Saltum was een van de personages uit de serie Borgen, de leider van de Vrijheidspartij. Die rechtse boerenkinkel (niet mijn woorden, die van hem) met zijn ‘Denemarken voor de Denen’. In serie 2 zit een debat waarin Saltum deze opmerking maakt: ‘Help ze toch waar ze wonen! Wat moeten die mensen in hun lange jurken hier?’ Veel kijkers zullen destijds het hoofd hebben geschud. Wat een idioot. Hoe kun je dat nou zeggen. En veel mensen hebben ook het hoofd geschud toen de VVD dat plan presenteerde. Wat een idioot, hoe kun je dat nou zeggen. En dan heb ik het niet over Azmani’s afkomst. De man is Fries, ik ook. Een beetje respect graag.

O

ndertussen is de VVD-manier van redeneren wel gewoon geworden. Wat moet dat volk hier? Wat moeten wij ermee? Wat hebben wij eraan? Bij dit soort gelegenheden moet ik altijd denken aan de jaren veertig en vijftig. Toen zo veel

Nederlanders besloten de naoorlogse ellende achter zich te laten en te emigreren naar landen als de Verenigde Staten, Canada en Australië. Weg van de gebombardeerde steden, de rantsoenen, het grauwe bestaan, de nare herinneringen. Op zoek naar geluk, een nieuw begin, nieuwe herinneringen, een beter bestaan voor de kinderen. En een nieuwe baan, laten we dat vooral niet vergeten. Zouden de Amerikanen, Canadezen en Australiërs toen ook gedacht hebben: wat moeten wij ermee, wat hebben wij eraan, wat moet dat volk hier? Met hun nare herinneringen, hun verdriet, hun rare gewoontes, hun rare taal. Ze spreken onze taal niet, hoe moeten wij met die lui communiceren? Zullen ze ooit


eer integreren in onze samenleving? Zullen ze ooit ECHTE Amerikanen/Canadezen/Australiërs worden? Natuurlijk waren de voorouders van mensen die dat misschien dachten, zelf ooit uit Europa naar een van die landen geëmigreerd. Om politieke redenen, religieuze redenen, om oorlog te ontvluchten om hun geluk te beproeven, om rijk te worden, noem maar op. Waarom zouden die naoorlogse Nederlanders niet hetzelfde mogen doen? In een nieuw land? Wat is het verschil?En wat is het verschil met ‘al die vluchtelingen’ die nu naar Europa komen? Mogen zij niet op zoek gaan naar geluk, naar een betere toekomst voor hun kinderen, naar werk, naar rust, naar veiligheid? Waarom zouden zij moeten wonen in gebombardeerde steden, levend op rantsoenen, in een grauw bestaan, met iedere dag nieuwe, nare herinneringen? Waarom

mogen

zij

niet

vluchten

om

politieke redenen, religieuze redenen, weg van de oorlog en de ellende?

D

at was trouwens niet het punt waar ik me nog het meest over opwond. Want de VVD

‘outSaltumde’ Svend Åge Saltum. De werkelijke reden voor opvang in de regio is namelijk om te voorkomen dat mensen in handen vallen van mensensmokkelaars. Door vluchtelingen in de regio op te vangen, voorkomen ‘wij’ dat die mensensmokkelaars die arme, ontheemde vluchtelingen compleet uitknijpen. Want als die mensensmokkelaars geen werk meer hebben, hoeven die vluchtelingen niet naar Europa te vluchten. Of zoiets. De redenatie liep zo mank, dat ik hem niet eens met goed fatsoen kan reproduceren. Want die vluchtelingenkampen zijn veilig. Daar zitten geen bendes om de mensen de stuipen op het lijf te jagen. Door afpersing, ontvoering, moord, verkrachting, en

ga zo maar door. Vooral vrouwen en kinderen zijn daar veilig, hen wordt geen haar gekrenkt. Om het in goed Nederlands te zeggen: think again, dude. Als echte linkse rakker zeg ik: laat die vluchtelingen naar Europa komen. Geef ze onderdak, een nieuw bestaan, nieuwe herinneringen, een betere toekomst voor hun kinderen. En een nieuwe baan. Geef ze ook hulp bij het verwerken van de ellende. Geef ze het gevoel dat ze een nieuw thuis hebben gevonden. Om met Birgitte Nyborg te spreken: ‘Wij behoren tot een van de twaalf rijkste landen van de wereld. Natuurlijk moeten we helpen. Natuurlijk moeten we idealistisch zijn. Wij reiken hen de hand – wij moeten ons ontfermen over de zwakkeren.’



Design de Luxe



G r otzooi Butzelaarsstraat 1

8005 AP

Luttenberg


Wim is weg Tekst Mari Maris

Foto Mari Maris

Ik ben geboren in een verkeerd lichaam. Mocht het geheel toch zo bedoeld zijn, dan is het in elk geval verkeerd geadresseerd. Geboren en getogen in de stad voel ik me al mijn hele leven het beste als er iets te wroeten valt. Friemelen met aarde en plantjes, vogeltjes in het oor, frisse wind door de kop. De beslissing om stad én land te verlaten en op een ander, minder plat, stukje land te gaan wonen, leek dan ook volkomen natuurlijk. Eigenlijk was de enige vraag of je ergens kunt aarden waar je geen wortels hebt. Op vakantie

zijn tussen de boeren is wat anders dan er mee samenleven. Langzaamaan groeide er steeds meer banden met de mensen om ons heen. Een nieuwe bekende gaf een klein katje cadeau; een kat in huis als symbool van huiselijkheid. Dan woon je er wel echt. Onze boerenkat kon niet weten dat hij met beginnende buitenlui van doen had en trakteerde ons regelmatig op een vogeltje. Fladderend en wel. Hij joeg er geregeld een door het huis, bergen veertjes (allemaal van één zo’n klein vogeltje?) en uren leed later werd eerst de kop er af gebeten en na heel wat gekraak restte er


niets dan twee halve vleugeltjes. Wij konden het uitgesteld leed niet aanzien en pakten regelmatig een vogeltje af. Nu ja ‘wij’, loten huisgenoot pakt het vogeltje af, want ik blijf - ondanks mijn locatietransplantatie - een stadse juf. Dieren raak ik alleen aan als ze een aai willen of - klaar om gefileerd te worden- op mijn aanrecht liggen. Enfin, met de gedachte hoe sneller de dood, hoe korter de pijn en met een verkrampte maag, draait mijn heldhaftiger wederhelft het gevogelte van de dag de nek om. Een keer kregen we een Wim (stadse juffers geven om de afstand nog wat kleiner te maken ook

nog alle vogelsoorten een naam, zo heetten alle winterkoninkjes Wim). Deze Wim deed het nog prima, er mankeerde niks aan. Om hem rustig te laten bijkomen van de schokkende kattenbek, zette manlief hem met een open deurtje in de brievenbus waar de kat er niet bij kon, en hij uit de wind zelf kon besluiten wanneer hij weer eens vliegen wilde. Een paar dagen later haalde ik de post uit de bus. Ik deed het deurtje open en daar zat Wim. Langzaam gestorven aan honger of dorst. Vogeltjes redden doen we niet meer, hoe ze ook heten. Ik geloof dat we aardig geworteld zijn.


Wim is weg

Voor het deeg:

• • • • • • • • • •

250 g bloem 100 g boter, in kleine stukjes 100 g suiker 1 ei mespuntje zout eventueel: citroenrasp, gember(poeder of verse, geraspt), komijnpoeder, korianderpoeder, fijngehakte salie of vers gemalen peper. Als u de taart bij een hoofdgerecht wilt serveren, kunt u het deeg flink op smaak maken met een van de kruiden of specerijen. Voor een dessert zou ik de smaakmakers beperken tot een ‘hint van’ en de koriander afraden.

ca. 8 worteltjes van gelijke dikte, liefst van verschillende kleuren, in plakjes van 3 mm ca. 40 g boter 40 g suiker


K

need de eerste drie ingrediĂŤnten tot een kruimeldeeg (echt niet beter kneden dan dat). Breek een ei in het midden en kneed dat er met het zout en de eventuele smaakmaker doorheen. Vorm er een bal van en pak die strak in plasticfolie. Laat het deeg ten minste een uur rusten in de koeling.

R S V

ol het deeg uit tot een cirkel van 4 mm dikte, bekleed er een platte taartvorm mee en dek af met bakpapier. trooi er blinde vulling op (of zet met een passende bakvorm erop) 10 minuten in een oven van 180Âş C.

erwijder papier en vulling en beleg de bodem met plakjes wortel. Leg ze van buiten naar binnen werkend, dakpansgewijs in de rondte.

V C

erdeel er suiker en vlokjes boter over en zet de taart terug in de oven.

ontroleer regelmatig of er genoeg karamel op de plakjes wortel zit om uitdrogen en omkrullen te voorkomen. Zo niet: verdeel er nog wat boter en suiker over. Het is de bedoeling dat suiker en boter een laagje karamel vormen.

A

ls de bodem wel al klaar is, maar de karamel nog niet, kunt u het geheel even onder de grill zetten of er met een gasbrander overheen gaan. Let wel op, het moment tussen bruin en zwart is maar heel kort.

A

ls de taart bij iets hartigs bedoeld is, kunt u volstaan met een eetlepel suiker, de wortelen garen dan vooral in de boter.

B

estrooi eventueel voor serveren met fijngehakte peterselie.


zonder titel Tekst Peter Veen

Foto Saskia Boelsums

‘wie zich gedraagt als prooi trekt vanzelf een jager aan, wie de beweging van een glimlach maakt moet vast en zeker lachen’



“Dit boek behelst de geschiedenis van een moord. Een moord, tevens massamoord, op nimmer gekende schaal, met voorbedachten rade en in koelen bloede gepleegd. De moordenaars waren Duitsers, de vermoorden Joden” beginregels van “De ondergang” van dr. J. Presser.

Moord in

koelen

bloede

edereen kent de afschuwelijke feiten uit de historie van de Tweede Wereldoorlog. De moord op zes miljoen joden. Een wereldoorlog gedreven door haat en dood. Maar het verhaal blijft zeventig jaar na dato abstract voor de slechte verstaander. Als een foute film waarvan je de afloop al weet. Maar zodra je gaat inzoomen op mensen uit de buurt, op lokale gezinnen, op middenstanders uit je eigen stad, worden de gebeurtenissen ineens tastbaar. Hasselter auteur Geke Mateboer legde de loep op de levens van elf Joodse stadsgenoten. Acht van hen werden vermoord. Slechts één zou uiteindelijk terugkeren naar de kleine Hanzestad aan het Zwarte Water. Mateboer: “Opeens wordt het anders. Dan zijn het acht van die zes miljoen. Acht levens, acht verhalen.”


In Hasselt woonde ze tegenover een ouder echtpaar waarvan de man als 15-jarige jongen nog een stuk oorlog had meegemaakt. Cassien Krachts’ buren destijds waren joods. Hij wist zich nog goed te herinneren hoe ze waren weggehaald. Mateboer: “Dat fascineerde mij. Het waren eigenlijk mijn overburen geweest. Ik ging op zoek naar gegevens over die familie. Die kon ik nergens vinden. En ook op het monument stond die familie niet vermeld. Alleen maar namen van verzetsstrijders. Toen ik verder zocht, stuitte ik op nog twee joodse families. Alle drie families zijn gedeporteerd naar vernietigingskampen.” Uiteindelijk vond Mateboer een nazaat in Hasselt: Bernard Marcus (67). De zoon van Leo Marcus, die als 20-jarige jongen onderdook in Zwolle. Na de bevrijding keerde Leo terug naar Hasselt, waar hij tot zijn ontsteltenis gewaar werd dat praktisch zijn hele familie was omgebracht. “Dan ben je dus echt alleen op de wereld. Dan heb je niemand meer.” Dat uitgangspunt vormde de opmaat voor het boek ‘Voor ons komt de bevrijding te

laat.’ Het boek gaat over drie families maar focust op de familie Marcus die dus nog nabestaanden heeft. “De familie Marcus had nog veel materiaal in bezit. Een kist vol brieven, foto’s en rapporten. Daardoor kregen de mensen een gezicht. Toen kon ik eigenlijk niet meer terug. Omdat ‘het boek’ er nog niet was – en er niet eerder aanstalten was gemaakt door anderen had ik het gevoel dat het er nú moest komen. Ook omdat de tijd dringt: er zijn steeds minder ‘getuigen’. Mijn inspiratiebron was mijn overbuurman Cassien Kracht (ook van Joodse komaf) die nog veel wist te vertellen over de oorlogsjaren. Hij overleed helaas eind vorig jaar, maakte ‘het boek’ niet meer mee en dat onderstreept nog eens de urgentie.” Van de andere twee families was heel weinig bekend. In de Tweede Wereldoorlog is hun bestaan nagenoeg gestopt. Mateboer: “Er was ook een klein kindje in die familie die de oorlog ook niet overleeft heeft. Eerst kon ik dat nog wel relativeren.


ik wel gaat schrijven.” Monument Er wordt nu voor Dodenherdenking een nieuwe route gemaakt. Die ging eerst alleen langs het stadhuis en het monument bij de kerk. Deze maand wordt bij de joodse begraafplaats een nieuw monument geplaatst van de hand van kunstenaar Han Ferwerda. Met de namen van de vermoorde Hasselters. Aankomende 4 mei zal de route ook langs dit monument gaan. Hier zal de familie Marcus dan voor het eerst bij zijn. “Vroeger vond Bernard 4 mei iets verschrikkelijks. Nu zal hij er bij zijn en het monument onthullen. Dat vind ik heel mooi.”

Er zijn duizenden kinderen omgekomen in de oorlog. Maar toen kreeg ik foto’s van dat ventje te zien en ik dacht ineens: waarom, wat heeft dat kind misdaan? Het jongetje was op de foto’s bijna drie jaar. Het was zijn laatste zomer dat hij daar speelde aan de gracht met zijn autoped. Zijn klompjes, zijn kinderstoel en zijn slabbenklemmetje heeft de familie nog in bezit. Al die spulletjes zijn er nog. Dat greep mij erg aan. Ik ben bij Bernard Marcus thuis geweest en ik merkte dat bij hem nog heel veel frustratie leefde. Verdriet vooral, omdat in Hasselt de hele geschiedenis in het verleden eigenlijk was genegeerd. Toen ik dat hoorde kon ik niet meer terug. Toen moest

“Het allerbelangrijkste was dat de familie, de nabestaanden recht werd gedaan. Want er waren overlevenden ondanks dat vrijwel de hele Hasselter joodse gemeenschap werd uitgeroeid. Een optelsom leert dat er meer dan honderd joodse mensen,


mannen, vrouwen, kinderen, met hun roots in Hasselt, werden vermoord. De tak van Bernhard Marcus kon voortbestaan dankzij de onderduik van Leo Marcus. Het is de nazi’s niet gelukt. Op dit moment leven Bernard en zijn zus Jet Marcus, hun kinderen en hun kleinkinderen. Voor hen is het ontzettend belangrijk dat hun familiegeschiedenis is opgeschreven. Dat de stukjes van de puzzel bijeen Wat mij blijft verbijsteren is het feit dat er 6 miljoen joden werden vermoord vanwege het feit dat ze joods waren. Dat dát heeft kunnen gebeuren. Dat er percentsgewijs vanuit Nederland de meeste joden werden vermoord – daar schaam ik mij voor. Het boek “Voor ons komt de bevrijding te laat” vertelt iets over acht van die zes miljoen.”

Saar en Simon Saar en Simon Keizer kwamen op het pad van Geke, toen zij in Hasselt tegenover Cassien Kracht kwam wonen. Kracht’s enorme kennis over de -Joodse- geschiedenis van Hasselt, was het begin van de zoektocht: wie waren ze, hoe woonden ze, welke plaats hadden ze in de Hasselter samenleving? Maar de grootste vraag van de schrijfster was wel: “Hoe kon dit gebeuren? Hele families weggevaagd en niemand kwam in opstand? Anno 2015 zou Nederland op z’n kop staan!” Mateboer geeft aan dat het schrijven van het boek meestal niet leuk was. “Ik kan de nachten niet tellen dat ik online research deed en overstuur raakte van de nazi-beesten die na de oorlog gewoon elders verder leefden.”

“Een boek, waarvan we gewild hadden dat het nooit geschreven hoefde te worden” zei dagvoorzitter ds. Peter Ros tijdens van de presentatie van het boek ‘Voor ons komt de bevrijding te laat.’ Schrijfster Geke Mateboer overhandigde vrijdagmiddag 27 februari in de Schakel te Hasselt het eerste exemplaar van het boek over de Joodse slachtoffers in Hasselt tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Bernard Marcus, een van de nabestaanden.

De kern De kern van het boek wordt gevormd door een overzicht van het Joodse leven in Hasselt, de komst van de eerste Joodse inwoners en hun plaats in de maatschappij. Maar het boek zoomt vooral in op de acht personen die in de concentratiekampen werden vermoord. Foto’s brieven, politierapporten en getuigenverslagen vormen een reconstructie, samen met gesprekken met nabestaanden. Een van die nabestaanden is Hasselter Bernard Marcus, de kleinzoon van de destijds gedeporteerde Bernhard en Henriëtte Marcus. “Ik heb een heel bijzonder geschenk gekregen.” Een ontroerde Marcus nam dankbaar het eerste exemplaar in ontvangst. Hij prees de respectvolle wijze van omgang en betrokkenheid van de schrijfster en hij is blij dat het boek er nu ligt. “Een hommage aan de families die er niet meer zijn.”

“Je hebt naam en gezicht gegeven aan deze mensen.” Ros doelt daarmee op de drie Joodse Hasseltse gezinnen: Bernhard en Henriëtte Marcus, twee van hun drie zonen, hun schoondochter en driejarig kleinkind. De slagerszoon David Meijer Keijzer en het echtpaar Saar en Simon Keizer.


man en Waanders. Het boek is te koop (19,95) in de Verder te bestellen op www.ervaarboekwinkels in Zwartewaterland en boeken.nl in de Zwolse boekwinkels Wester-



de Luxe

de Luxe


Groen drukken

RA

F I ME

D

I

A

E

C

ER

D

SCGM ISO 12647 T I FI C EE

R

T. 0572 - 34 97 00 F. 0572 - 34 97 99 info@veldhuis.nl www.veldhuis.nl

G

Veldhuis Media b.v. Kanaaldijk OZ 3 8102 HL Raalte Postbus 2 8100 AA Raalte

G

met 5 kleuren

de Luxe



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.