Natuur in Drenthe - zicht op biodiversiteit - deel 4

Page 1

3.3 Houtwallen, singels en hagen

3.3.1 Inleiding Houtwallen zijn smalle aarden wallen begroeid met bomen en struiken. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw hadden houtwallen een belangrijke functie in de agrarische bedrijfsvoering. Ze werden aangelegd als vee- en windkering; daarnaast leverden ze brandhout op en gebruikshout voor palen en gereedschappen (geriefhout). Voor wat betreft de plaats in het landschap kunnen verschillende typen houtwallen worden onderscheiden. Eswallen: houtwallen rond de essen, om groot wild en schapen buiten te sluiten en om het vee bij stoppelbegrazing juist binnen de es te houden. Kampwallen: houtwallen rond kampen, heideontginningen en andere niet-gemeenschappelijke akkers, met als doel de verbouwde gewassen te beschermen.

Figuur 3.3.1. De levensgemeenschap van een houtwal (Alleyn et al. 1980).

- Bomen

zitplaats voor roofvogels

kleine zoogdieren als buit - Struiken klimplanten - Hoge kruiden paddenstoelen reptielen knaagdieren

broedplaats voor vogels insecten (bestuiving, honing)

schuilplaats voor wild en insecteneters

zaad en kleine weekdieren wormen vruchten (slakken) larven bacteriĂŤn kikkers en padden (voor de bodem noodzakelijke micro-fauna)

Dwarswallen in en langs de beekdalen en andere laaggelegen graslandgebieden, als perceelscheiding en veekering in delen waar de sloten niet het hele jaar door water voeren. Grenswallen als scheiding tussen het beekdal en de hoger gelegen essen en heidevelden. Vaak liggen ze zo hoog ten opzichte van het beekdal dat een deel van het ingesloten perceel ook bij hoge waterstanden droog bleef en als uitwijkplaats voor het vee kon dienen. Boswallen, die vooral worden aangetroffen langs in de negentiende eeuw aangelegde bossen. Ze werden aangelegd als bescherming tegen windschade en vraat. Om de kering goed dicht te houden, werden de bomen regelmatig gekapt, werden (doorn)struiken bijgeplant en werden soms takken in elkaar gevlochten. Vaak bestaat het wallichaam uit grond uit de nabije omgeving, bijvoorbeeld uit vrijkomende grond van een greppel aan de voet van de wal. Ook kan de grond afkomstig zijn van afgevlakte zandkoppen, of opgebouwd zijn uit heideplaggen. In houtwallen komt een veelheid aan overgangen tot uitdrukking. In de bovenlaag van het wallichaam spoelen voedingsstoffen en mineralen uit, terwijl aan de voet ervan de voedselrijkdom juist toeneemt. Vooral oost-west gerichte wallen kennen een groot verschil tussen de noord- en de zuidzijde. Door de grotere beschaduwing is een noordzijde van een houtwal kouder, donkerder en vochtiger dan de in de zon gelegen, warme en droge zuidzijde. De begroeiing van de houtwallen reageert op deze verschillen. Door het samenspel van deze verschillen kunnen veel planten en dieren een plaats vinden, waardoor een houtwal een veelzijdige levensgemeenschap wordt (figuur 3.3.1). Singels zijn eveneens smalle stroken met bomen en struiken, maar deze staan niet op een wal. Veel singels zijn ooit spontaan ontstaan uit opslag langs greppels of sloten. Het meest bekend zijn de elzensingels in de vochtige en relatief voedselrijke delen van Drenthe, zoals de beekdalen en de laagveengebieden in het noorden en zuidwesten van de provincie. In deze gebieden werden dergelijke singels soms ook aangeplant als veekering tussen de percelen. In de veen- en heideontginningen zijn ook veel elzensingels ontstaan, wat mogelijk werd door de combinatie van vochtigheid en een verhoogd aanbod aan voedingsstoffen. Fraaie voorbeelden hiervan zijn de nog steeds


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.